DE GESCHIEDENIS VAN EEN RING.
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
Een geweldige rol in Frankrijk's geschiedenis.
Een paax weken geleden kwamen we op
Kt,raat George Clemenceau tegen. t>e oude
heer deserteert van tijd tot tijd zijn dorp,
snelt met zijn Rolls naar de stad, waar hij
zulk een belangrijke rol heeft gespeeld /i
met zijn kwartiermuts op één oor, de over
jas open ondanks de koude, de handen in
zijn broekzakken maakt hij even kwiek als
altijd zijn dagelijksche wandeling van twee
uren. Iedereen herkent hem natuurlijk en
menigeen groet. Dan knikt hij even, gromt
wat en loopt weer door. En zoo zagen we hem
«Jan enkele weken geleden, juist op het
hoekje van de Place de la Madeleine, waar
hij een oogenblik wachtte om over te ste
ken. De Tigre had het blijkbaar niet warm.
Hij wreef zijn handen in elkaar, blies er op,
en stopte ze toen weer in zijn zakken. Wer
kelijk, iemand die het niet wist zou nimmer
zeggen dat deze eenlgszins sjofele verschij
ning één van de hoogst geplaatste mannen
van de Fransche Republiek ls geweest. Een
plat boordje, een verfrommeld zwart dasje,
een afgetrapte broek die in kurketrekker-
vormen om zijn beènen zwabbert, een uit
puilend vest waarop een gouden ketting en
daaraan, als breloque, een ring, het eenige
aieraad dat de Tigre altijd draagt. Eerlijk
moet. ik bekennen dat ik met een zekere ont
roering dat sieraad zag. Want hoewel de
ring niets bijzonders en zeker geen groote
handelswaarde heeft, ls er meer dan één his
torische herinnering aan verbonden. Behal
ve Clemenceau zelf Iconnen maar weinigen
de buitengewone geschiedenis van dit zegel
ringetje en daarom vertellen we haar, ervan
overtuigd niet alleen bijgeloovigen doch ook
de meest nuchtere lezers te trfffen.
Het was op een triesten dag dat Jules Fa-
vre in het huis 18 Rue de Provence in Ver
sailles het verdrag van een wapenstilstand
met Bismarck had onderteekend. Een een
voudig huurrijtuig bracht Fabre, vergezeld
van kapitein d'Hérisson terug naar Parijs.
DHérisson n.L verstond en sprak het Duitsch
in de perfectie na eenige jaren in een Duifc-
eche universiteitsstad (ik meen Heidelberg)
te hebben gestudeerd, en daarom was hij als
officieel tolk aangesteld. Bij de onderteeke-
nlng zelf was hij echter niet tegenwoordig
geweest, en daarom vertelde Favre onderweg
precies hoe alles was verloopen, terwijl zijn
metgezel de wacht hield in een aangrenzend
vertrek.
Bismarck had geteekend, zoo vertelde Fa
vre. en een stempel in lak onder zijn hand-
teekening gezet, en toen noodigde hij mij
uit om hetzelfde te doen.
Maar ik heb geen officieel stempel bij
ine, antwoordde Favre.
Oh, dat doet er niet toe, teekent u maar
on drukt u maar uw eigen ring in lak af
dat, is ruimschoots voldoende, antwoordde
Bismarck.
f Aldus geschiedde.
Het ls een eenvoudig zegelringetje en in
den steen staat een vrouwenfiguur, symbool
van den Vrede gegrift. Zooals men weet ls
Jules Favre altijd de groote verdediger van
Naundorff-Lodewijk XVII geweest en hij
heeft, hoewel hij een overtuigd Republikein
was, het recht van den wettigen koning van
Frankrijk verdedigd. In 1852, in een tijd toen
er voor een Fransch advocaat werkelijk
moed toe noodig was om openlijk in zulk een
zaak te pleiten, heeft Jules Favre zijn be
roemde pleidooi voor den ongelukkigen ko
ningszoon gehouden, en 't was slechts vrees
die de rechtbank weerhield, om Lodewijk
XVII als zoodanig ook officieel te erkennen,
alhoewel alle twijfel was weggenomen, We
hoeven hier niet het bekende drama van
den koning te vertellen; vooral na het plei
dooi van Favre, ook in het buitenland met
de meeste aandacht gevolgd, hebben de an
dere landen zooals Engeland en Nederland
niet geaarzeld om Naundorff officieel te er
kennen als Lodewijk XVII, zoon van Lode
wijk XVI en Marie Antoinette. Bekend ook
mogen we veronderstellen, hoe Naundorff.
zoodra hij door eigen energie en kunde er In
slaagde om zich financieel wat op te werken
genekt- werd door duistere machten, hoe men
hem van alles beroofde en moordaanslag op
hem pleegde. En zoo verkeerde hij ook in
1852 weer, na een inval van de „policiers",
in zeer moeilijke omstandigheden, zoodat het
hem onmogelijk was om Jules Favre te be
talen. Maar Favre eischte dat ook niet. Na.
het pleidooi heeft Naundorff, gerehabiliteerd
in de algemeene puolieke opinie, zijn talent
vollen advocaat toch een teeken van erken
telijkheid willen geven, en a.l weigerde Fa
vre, toch rustte de koning-martelaar niet
voor Favre als aandenken zijn ring had aan
genomen.
En het is die ring die Jules Favre heeft ge
diend bij de onderteekening van den wapen
stilstand na den pitoyaoelen oorlog van 1810
en 1871.
De royalisten, en dan wel de aanhangers
van de onwaardige Orléans, de doodsvijan
den van Lodewijk XVII, hebb enhet feit uit
gebuit en hebben er van gt aakt, dat de
ring de drie Bourbon-lelies zou dragen. Tee
ken van de Voorzienigheid, zoo noemden ze
het. Dit is echter verzinsel. De ring ls zoo
als we hem hierboven beschreven, en ge kunt
ook welnagaan dat Jules Favre niet een
ring met hei wapen van de Bourbons zou
dragen.
Jules Favre stierf en door erfenis is Geor
ges Clemenceau toen in het bezit gekomen
van den ring, die, ongezocht, zulk een be
langrijke rol had gespeeld. Ook de Tigre, vol
bloed Republikein, heeft den ring al die ja
ren gedragen. De oorlog van 1914 barstte los,
andermaal kwamen de Duitschers in Ver
sailles. Maar ditmaal niet als overwinnaars,
aangevoerd door een Bismarck, maar als
overwonnenen. „Le Tigre selèchalt la gueule"
(„Do Tigre likte rich den muil") zooals een
pollu het misschien niet heel elegant, maar
héél typisch uitdrukte. En wederom werd een
stuk geteekend en andermaal zetten de ver
tegenwoordigers hun stempel onder hun
handteekening. En voor Frankrijk de woe
dende krats, „la griffe de Tigre". Kalm maa,fe
te hij van zijn horlogeketting een ring, den
ring van Favre, den ring van Lodewijk XVII,
en drukte dien af in lak. Men kan het een
coïncidentie noemen, of wat dan ook, maai
het. blijft héél typisch. En 't is begrijpelijk
dat Georges Clemenceau dat merkwaardige
stuk, waarvan hij precies de rol weet, altijd
bij zich draagt, Sn dat hij zelfs alle onder-
scheldingsteekens stelselmatig heeft gewei
gerd, zoo minzaam zeggend: lood en oud ijzer
hoort op een vuilnisbelten niet op
mijn jas.
HENRY A. TH, tESTURGEON.
EEN DUBBELGANGER VAN
HENRY FORD.
Onlangs Ls, 58 jaar oud. In Londen over
leden Walter James Edwards, de stichter van
een Pers-agentschap. Hij vertoonde een tref
fende gelijkenis met Henry Ford, voor wien
hij dikwijls werd aangezien en was zoowel
in Engeland als in Amerika bekend en be
mind als schrijver van korte verhalen.
Edwards begon zijn loopbaan, na als
landverhuizer Amerika te zijn binnengeko
men, als bediende in een koffie- en thee
handel In Philadelphia. Hij ging terug naar
Engeland en vestigde daar, nu 25 jaar gele
den, het eerste persfotobureau. Een aanslag
op koning Alphons van Spanje, op diens
trouwdag in 1900 gepleegd, zette Edwards,
om het zoo eens te zeggen in den zaclel. Ge
durende den optocht door Madrid op dien
dag nam een Spanjaard toevalligerwijze
juist een foto op het oogenblik dat de oom
vlak bij de koets van den koning, ontplofte.
Geen andere fotograaf was aanwezig en den
volgenden morgen werd de foto gepubliceerd
in een van de bladen te Madrid. Toen deed
Edwards zijn eersten genialen zet. Hij kucht
de foto voor een appel en een ei en verkocht
haar in Engeland voor eenige honderden
ponden.
„Laat je nooit verslaan maar tracht altijd
anderen te verslaan" was zijn zinspreuk. Als
zijn grootste succes beschouwde hij het, dat
het hem indertijd gelukte foto's van den
bokswedstrijd tusschen Carpontler en Demp-
sey 48 uur vroeger te Londen te publiceeren
dan zijn concurrenten.
Hij maakte daarbij gebruik van snelva
rende booten en vliegmachines.
Vroeger had hij al overzichtfoto's weten te
krijgen van de Derby-wedrennen te Epsom
door een camera te bevestigen aan een vlie
ger. Dat waren de eerste luchtfoto's.
Edwards verloor bijna het leven toen bij
in een ballon was opgestegen om foto's te
maken van de White City, de beroemde ten
toonstelling die in 1910 te Londen werd ge
houden. Toen de ballon daalde kwam zij
met telegraafdraden in aanraking, maar
het liep goed af.
Edwards foto van een Servischen soldaat,
ziek en p-ewond op den stoep van een hospi
taal te Nisch wordt beschouwd a's het
schrilnendst beeld van ePende dat ooit door
een fotograaf werd genomen.
„Als zakenman was hij hard, maar als
vriend toegewijd en trouw." Dat is het oor
deel van hen 'die hem van nabij gekend
hebben.
Zooals trouwens meer gebeurde werd hij
op een van zijn laatste reizen aangezien
voor den automobielkoning Henry Ford. De
hem vergezellende vrienden lieten de mvsti-
ficatlé eenigen tijd voortduren en beleefden
hieraan veel vreugde.
In den laatsten tijd woonde Edwards te
Lclgh-on-Sea, in Essex.
INTELLECT-PROEVEN.
Er worden tegenwoordig heel wat intel
lect-proeven genomen, vooral ook in ver
band met de beroepskeuze. „Tests" noemt
men deze proeven in Pingeland en de nieuw
ste proef ls dat een kind een doolhof, netjes
geteekend, wordt voorgelegd (u weet wel:
zoo'n figuur bestaande uit wel honderd in
elkaar joopende „laantjes") en het wordt ge
vraagd: „Hoe zou je daar uit komen?"
Gesteld eens, dat één er inderdaad uit
komt, al dan niet in een vastgestelden tijd.
Waarvoor zal dat kind dan later geschikt
zijn? Ik weet het niet. Mogelijk wel voor het
begrijpen en uitleggen van formulieren voor
de inkomstenbelasting!
Bij al deze proeven moet niet vergeten
worden dat opvoeding en onderwijs niet al
leen dienen voor hen die een goed verstand
hebben Integendeel: zij zijn juist in de eerste
plaats noodig voor de niet-begaafden, wier
intellect ontwikkeling noodig heeft. Wat
moet er dan gebeuren met hen, die ln het
doolhof blijven steken, die dus „beproefd"
en te kort geschoten zijn?
Misschien krijgen ze andere en eenvoudiger
doolhoven en ten laatste een, dat zóó weinig
samengesteld ls, dat zelfs de grootste domoor
er den weg in of liever: uit kan vinden.
Maar diezelfde domoor zal, als hij volwas
sen is, zijn weg moeten zien te vinden in he1>
doolhof des levens en dat kan nooit gemak
kelijker worden gemaakt dan het is. En zoo
zal hij als voor geen enkel beroep geschild)
moeten beschouwd worden en 't levend be
wijs zijn en blijven dat zelfs het duurste
systeéra van opvoeding en onderwijs geen
hersens kunnen vormen als zij oorspronke
lijk niet bestaan.
BEDENKELIJK VERSCHIJNSEL.
In de laatste 50 jaar is Ln Engeland het
aantal arbeiders da.t op het land werkt ver
minderd van ruim een millioen tot 663.000.
Dit werd onlangs op een vergadering van
landbouwers in Londen geconstateerd.
„Tenzij er spoedig iets gedaan wordt",
zeide een der sprekers, „zullen duizenden
Hectaren land niet meer bebouwd worden en
de landarbeiders zullen allen naar de steden
trekken."
Gevraagd werd vaststelling van een prijs
voor in het land verbouwde tarwe. Ook werd
er op aangedrongen dat een minimumloon
voor boerenarbeiders zou worden bepaald;
deze arbeiders krijgen nu soms een loon van
minder dan 30 shilling (f 18) per week.
In een wetenschappelijk tijschrift lezen
wij. dat het menschel ijk lichaam uit
26.000.000.000.000.000 cellen bestaat. Is het
niet verwonderlijk dat dc Inflüenza-baccil-
len daartussehen den weg weten te vinden?.
VLEESCHETENDE PLANTEN.
Of het waar ls, wat wel beweend wordt,
dat plantra gevoel hebben, ls nooit weten
schappelijk uitgemaakt, maar zeker is het
dat sommige planten in zooverre op levende
dieren gelijken, dat zii van vleesch leven,
d. w. z. insecten dooden en ln zich opnemen.
Daar is bij voorbeeld de Zonnedauw, die
ook in ons land wordt gevonden op lagen,
vochtigen heide- en veengrond.
«-«V.:.
Bladeren van de rondblaxEge Zonnedauw, met
gedeeltelijk over insecten heengebogen steeltjes.
(V ergroot.)
Alle soorten van zonnedauw zijn vleesch-
efcende planten. Zij bestaan uit een rozet van
bladeren, waarvan de schijf bedekt is met
een menigte steeltjes, die aan hun top elk
een knopje dragen. Deze knopjes scheiden
een vocht af, vooral sterk wanneer de zon
schijnt en de plant daardoor geprikkeld
wordt om veel water uit den grond op te
zuigen. De droppeltjes, die ln de zon schit
teren, hebben aanleiding gegeven tot den
naam „zonnedauw". Het vocht is een weinig
kleverig. Zet zich een vlieg of een ander in
sect op het blad neer, dan wordt het vastge
houden; spoedig buigen de randsteeltjes zich
naar boven om en ligt het meerendeel met
de eindknopjes tegen de gevangen prooi aan.
Er wordt veel sap afgescheiden, dat verte
rend op het insect werkt. De verteerde stof
fen neemt het blad langzamerhand op en er
blijft niets over dan de onverteerbare hoorn
achtige deeleu van het insect. Gewoonlijk
breidt het. blad zich later weer uit; soms
blijft het ook gesloten en sterft af, nadat het
zijn functie éénmaal verricht heeft.
Tot dezelfde familie behoort het Amerl-
Het Amerïka&nache Vlsegenvongertjev
kaansche Vliegenvangertje, dat een nog vol-
komener inrichting voor het vangen van in
secten heeft. De in een rozet gezeten blade
ren bestaan uit een verbreed en bladsteel en
een bladschijf, die langs de middennerf om
gevouwen is. zoodat de twee deelen ongeveer
een rechten hoek met elkaar maken. De
rand van de bladschijf is van een menigte
stekelvormige tanden voorzien. Op elke
helft van de schijf bevinden zich drie stift-
vormige uitsteeksels en vele vochtafscheiden-
de kliertjes. Raakt een insect een van de
stiftjes aan, dan klapt het blad dicht en
wordt gesloten door de stekels, die elkaar
kruisen als de vingers van twee gevouwen
handen. De kliertjes beginnen vocht of te
scheiden en de prooi wordt verteerd. Het
Vliegenvangertje komt voor in een beperkt
gebied van Noord-Amerika (Noord Carolina).
Op eenlgszins vochtigen zand- of veen
grond groeit nog het Vetkruld. Dit heeft een
wortelrozet van langwerpige, vettig glan
zende, klierachtig behaarde bladeren, die
hun randen naar binnen rollen, zoodra zich
een insect op het blad neerzet. Deze plant
heeft blauwe bloemen op lange stelen.
Het Blaaskruid komt in eenige soorten in
ons land voor. Het zijn waterplanten met
sterk verdeelde bladeren, in den zomer steekt
een lange stengel met eenigszins leeuwbek-
achtige, gele bloemen boven het water uit.
Aan de vertakkingen der bladeren zitten op
verscheidene plaatsen kleine blaasjes, die
door een, alleen naar binnen opengaande,
klep gesloten zijn. Zwemt een waterdiertje
van geringe afmeting tegen die klep aan,
dan opent zij zich en valt als een valdeur
achter den Indringer dicht, die nu gevangen
zit en sterven moet.
VERVALSCHTE REMBRANDTS?
Er Ls twijfel geuit aangaande de echtheid
van twee Rembrandt-port.ret.ten die door
den Hertog van Westminster zijn afgestaan
voor de I-Iollandsche tentoonstelling in Bur
lington House te Londen.
Majoor A. A. Lengden, de secretaris der
tentoonstelling, zeide dat deze twijfel hem
buitengewoon verrast had.
„Wanneer de Hertog van Westminster",
zoo verklaarde hij, „ons ver lef wil geven de
nieuwste wetenschappelijke onderzoekings
methode op de schilderijen toe te passen
zullen wij dat zeker doen. Het resultaat zal
in ieder geval heel interessant zijn.
„Ik geloof Inderdaad dat de schilderijen
op mahoniehout zijn geschilderd,, zooals ge
zegd is, maar ik geloof niet dat daaruit, be
hoeft te volgen dat zij niet echt zijn. Het is
zeer goed mogelijk dat Rembrandt mahonie
hout tot zijn beschildering heeft gehad."
De Hertog van Wesmlnster verblijft op het
oogenblik in Frankrijk en het is niet. waar
schijnlijk dat ei- vóór zijn terugkeer stappen
zuilen gedaan worden.
EEN KROONJUWEEL VAN
MANGKOE NEGORO IV.
VOOR 475.— VERKOCHT.
Op 10 December 1928 verkocht de Inland-
sche vrouw Nji Soetji aan een Chinees te
Soemedang (Preanger) een brifljant, waar
voor zij een bedrag van f 475. vjroeg en ont
ving. De veldpoltie kreeg er de lucht van en
vond het bedrag verdacht laag voor een
echten briljant. Dies besloot aij te trachtep.
er het hare van te weten te kermen. Zoo werd
op 6 Januari j.l. het kleinood in ^eslag ge
nomen en bij taxatie bleek 'het een vaarde
te hebben van f 20OU, Toen moest Nji Soetji
vertellen, hoe zij aan dien steen kwam. Deze
bleek afkomstig te zijn vqen haar kleindoch
ter, zekere Nji Tjitji, echtfgenoote van Amad,
chauffeur van één der groote hotels te
Bandoeng.
Nji Tjitji werd opgeroepen en verklaarde,
den briljant vier jaar gleden van een Ara
bier gekregen te hebben. Toen was het zoe
ken naar den Arabier.die reeds zes maan
den geleden bleek te, zijfn overleden. Het on
derzoek werd qo deze wij.ze dus wel buitenge
woon bemoeilijkt.
Maar de wakkere veldpolitie liet zich niet
uit het veld slaan, vertelt het A. L D. Waar
voor bestaan er kranten? En na minutieus
naslaan ontdekte men een berichtje, dat.
prins Mangkoe Negoro VII tijdens zijn be
zoek aan de Jaarbesnrs, in 1928, ten grooten.
briljant verloren had. De detachemeüfcs-
commandant der veldpolitie begaf zich na
deze ontdekking, met den briljant naar Solo
waar de kostbare steen werd herkend als
het eigendom van het Mangkoenegorosche
rijk, behoorende tot de kroonjuweelen van
Mangkoe Negoro IV! Het gevolg van dit uit
stapje naar Solo laat zich verder gemakke
lijk raden: dé chauffeur werd aangehouden
en viel eindelijk door cüe mand. Hij had den
briljant gevonden voor het hotel, waar hij
werkzaam was, en hem via zijn echtgenoote
en de anderen van de hand gedaan en zal
nog wel aan den lijve ondervinden, dat men
zich niet ongestraft inlaat met kostbare
kroonjuwelen.
VERMINDERING DER DANS
WOEDE.
Voor den eersten keer sinds eenige jaren van
een ware danswoede zijn. er nu teekenen die
wijzen op een vermindering daarvan De
dancings in cïubs en hof iels ln het Londen-
sche West End worden niet meer zoo druk
bezocht. Gedurende dezen winter viel overal
een merkbaar geringer bezoek te constatee-
ren en het schijnt dat de menschen die nog
dansen er toch minder enthousiast voor zijn
dan eenige jaren geleden.
De verminderde populariteit van het dan
sen wordt toegeschreven aan het feit dat er
te weinig nieuwe dansen zijn en dat.er. te
veel dansgelegenheden gehouden worden.
Het dansen wordt nu meer als een weten
schap dan als een tijdverdrijf beoefend en
als een gevolg daarvan zoeken zij, wien het
eehvoudig om amusement te doen is, him
plezier ergens anders.
Dokter (vóór de operatie); Negen van de
tien patiënten sterven aan deze operatie.
Kan ik nog iets voor u doen vóór wij be
ginnen?
Patiënt: Ja; geeft u mij m'n hoed en m'n
jas even aan!
Moeder: Jan, je bent weer aan 't vechten
geweest. Je kleeren zijn gescheurd en je hebt
krabben op je gezicht!
Jan: Nee, moeder;- ik heb niet gevochten.
Ik heb alleen verhinderd dat een kleine
jongen een pak slaag kreeg, van een grooten!
Moeder: Dat is mooi van je. En wie was
die kleine jongen?
Jan: Ik!
In Los Angeles scheidde een vrouw twee
keer van denzelfden man. Dit wijst op de
noodzakelijkheid dat de getrouwde vrouwen
te Los Angeles er een soort register of dag
boek op na gaan houden.
„Een van de grootste charmes van het
mannelijk geslacht", zoo heeft een Engelsch
staatsman onlangs gezegd, „is dat de besten
van ons tot het laatst jongens blijven."
Maar dat is tegenwoordig ook een van de
charmes van de andere zeida!
Ik heb gehoord dat ie vrouw een on
geval met haar auto heeft gehad. Was het
ernstig?
Neen: van den auto en van m'n vrouw
was alleen de verf wat beschadigd
In het circus was een paardrijdster en
die reed onder het paard, op zijn nek en
bijna op zijn staart!
Dat is niets bijzonders. Dat heb ik óók
allemaal gedaan toen ik voor het eerst
paard reed!
Vader: lederen keer als jij ondeugend
bent krijg ik er een grijs haar bij-
Zoon: Wa.t. moet u dan ondeugend zijn ge
weest! Grootvader is heelemaal grijs!
Ik zou toch wel eens willen weten waarom
honden zoo'n onbeperkt vertouwen in men
schen hebben.
Wel, heb je ooit gehoord dat een mensch
probeerde geld van een hond te leenen of
hem een tweedehands-auto te verkoopen?
Hebben jidUe een go°de
Ik weet bet niet. Fe-tert het ontbijt ben
ik nog niet thuis geweest'
Bankdirecteur: U zult u moeten identifi-
ceeren, mevrouw I
Dame: Zeker, dat kan mijn vriendin hier
doen.
M**ar ik ken die dame niet. mevrouw.
Och ja, dat is waar ook! Ik zal u even
aan haar voorstellen.
De man die fcïch niets ten dool stelt be
reikt dit doel iii den regel.
VINCENT VAN GOGH.
-1853189#
Vincent van Gogh leefde afgetrokken, al
leen met zich zelf in Zundert, waar hij 30
Maart 1853 geboren was, een eenzame Jeugd.
Weinig schetsen of teekémngeii zijn ons
daaruit gebleven, omdat de Impressie vén
het Brabantsche land, zijn rijke natuur, niefc
gekristalliseerd zijn tot tastbare vormen,
maar bezonken. Vincent van Gogh liefheb
berde niet in wat hij lief had. De jongeman
wordt bestemd voor den handel, den kunst
handel wel is waar, waarin een oom zijn
geld verdient. Die familierelatie brengt hein
op 16-jarigen leeftijd bij de wereldfirma
Goupil, eerst in Den Haag, dan in Brussel en
Parijs, steden vol van indrukken voor den
jongen kunstenaar, die latex, veel later eerst
uiting vinden. Handig is hij in kleine werk
zaamheden, maar zijn geslotenheid, bet
stugge in zich zelf gekeerd zijn, zijn afkeer
van conventie en mode worden oorzaak van
een overplaatsing van Parijs naar Londen,
waar het lcunstkoopend publiek anders is.
Zes weken later volgt zijn ontslag, omdat hij
handel „fatsoenlijke diefstal" noemt. Op een
kostschool van een armoedig Engelsch gees
telijke vindt de 24-jarige een nieuwe betrek
king als leeraar in het Fransch, maar onge
schiktheid voor de daaraan verbonden ne
venbaantjes bezorgt hem een nieuw ontslag.
Dan werkt Vincent van Gogh m den boek
handel Blussé en Van Braam te Dordrecht,
hij tracht er zijn zucht naar meerdere ken
nis te bevredigen, ontvangt er wel indrukken,
maar nóg schildert hij niet. Opgemerkt door
enkelen om zijn bijzondere eigenschappen,
wordt hem de studie aanbevolen, en hij gaat
in Amsterdam, waar hij bij een oom. in
woont, godgeleerdheid studeeren. Koorts»
aehtig leert hij, hij wordt fanatiek, een
d weeper. Als missionaris zal hij het Evange
lie gaan brengen aan de mijnwerkers van de
Belgische Borinage, voor hij gekomen is. tot
eigenlijke studie. Zijn jongere broer, Theo.
heeft nu zijn plaats in Parijs bij Goupil in
genomen. Van dien tijd dateeren de brieven
van Theo. Opofferend gaat Vincent op ln
het werk zijner zending en ziekenverpleging,
zóó, dat zijn vader, de zorgzame predikant,
hem moet terughalen.
Toen is Vincent van Gogh met schilderen
begonnen, als 27-jarige. De regelen der tee
kenacademie te Antwerpen konden hem
niet binden, na weinig tijd was hij weer
thuis, daarna in Den Haag, bij Mauve, zijn
neef, waar de kunst der Haagsche School
hem boeide, maar niet tot navolging dwong,
omdat hij oorspronkelijk wilde blijven. „Sor=
row" ontstaat.
Het deerde hem niefc, dat zijn werk om de
onverkoopbaarheid zelfs niet, cadeau werd
genomen door de kunsthandelaars. Zoo ge
heel voor zijn kunst en voor armen, die zijn
hulp behoeven, gaat Vincent leven, dat ten
tweeden male de vader zijn zoon moet terug
brengen naar het ouderlijk huis, dat nu
staat te Etten, in een gedeelte van Brabant,
waar de linnenwevers werken. In den blau
wen kiel der Brabantsche boeren gaat hij, de
afgetrokkene van alle „cultuur" om onder
de bevolking, wier ellende hij schildert, niet
alleen in het beroemdste stuk: „De Aardap
peleters".
Tot de tijd komt, 1886, dat het kleurrijke
Brabantsche land hem geen nieuwe induk-
ken kan geven, zijn Ilollandsehe tijd is ten
einde, de Parijsche begint. Daar en twee jaar
later in Provence, het land van Artes, worden
nieuwe impressies op andere wijze verwerkt,
hij ondergaat er den invloed van Fransche
pointillisten. van Millet, Pissaro, Gauguin,
Monet. Hij gaat op in zijn werk, komt t,oc een
werkwijze, die nooit gezien is, de producti
viteit is enorm, maar nóg zijn de schilderijen
onverkoopbaar. Zijn zorgende jongere broe
der behoedt hem voor broodsgebrek nu zijn
vader dood is, als aanvallen van epilepsie
hem doemen tot werkloosheid, die hem een
foltering is. Theo ls het ook, die hem terug
brengt naar beter omgeving, Auvers sur Óise,
waax hij rust wil vinden bij den bévrienien
dokter Gachet, waar hij zijn Zonnebloemen
schildert. Hier komt het einde, door hem
zelf mét den kogel verhaast, 29 Juli 1890.
Daarna pas heeft Van Gogh's genie er
kenning gevonden, niefc het minst, doordat
Theo een tentoonstelling te Parijs organi
seerde van a.l het werk, een tentoonstelling,
die gevolgd is door tal van andere in alle
deeien van een wereld, die thans in bewon
dering opziet naar de „eerbiedwaardige ver
hevenheid van Van Gogh",
Onversaagd ontdekkingsreiziger: Het U
ellendig, soo aanstekeiyk als dat gr pan is.
(Passing Show},