DATUMSTUKJES
HAARLEM'S
DAGBLAD
GROOTE HOUTSTRAAT
j4Se Jaargang No. 14020
Verschijnt dagelijks, Behalve bp Zon- en Feestd?~efl
Woensdag 6 Maart 1929
HAARLEM S DAGBLAD
PIRECTEUREN: J. C. PEEREBOOM EN P. W. PEEREBOOM.
UITGAVE DER N.V. LOURENS COSTER
HOOFDREDACTEUR: ROBERT PEEREBOOM
ABONNEMENTEN: per week 0-27}-£, met Gcïllusteerd Zondagsblad 0.32.
Per 3 maanden: Haarlem en plaatsen waar een agent gevestigd is (kom der
gemeente) f3.57*A. Franco per post door Nederland 3.87J4. Losse nummers
0.06. Geïll. Zondagsblad per 3 maanden 0-57A, franco per post.
Bureaux: Groote Houtstraat93 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne J2
Telefoon Nos.» Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600
Administratie 10724, 14825 Drukkerij 10122, 12713 Postgiro No. 38810
ADVERTENTIEN1—5 regels /1-75, elke regel meer (L35. Reclame»
ƒ0.60 per regeL Reductie bij abonnement. Vraag en Aanbod 14 regels f 0.60,
elke regel meer ƒ0.15, buiten Arrondissement dubbele prijs. Onze Groentje»
(Woensd- en Zaterd.) 14 regels ƒ025, elke regel meer ƒ0.10, uitsl. i contant
Gratis Ongevallenverzekering voor Weekabonnés. Uitkeeringen: Levenslange ongeschiktheid en Overlijden 1 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Daim f 250.-, Wijsvinger f 150.-, Elke andere vinger f 50.-, Ann- of Beenbreuk f 100.»
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWAALF BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD
AGENDA
Heden:
WOENSDAG 6 MAART
StadsschouwburgAbonnementsvoörstel-
lïng 3de serie (blauwe kaart) „Intermezzo",
8 uur.
Cinema Palace: „De Hel van Rio", 2.30 en
8 uur.
Luxor Theater: „De drie Weezen"; „Chi
cago na Middernacht". 2.30 en 8 uur.
Rembrandt Theater: „Vorstenkind"; Too-
neel: Los Fernandos. 79. 9.1511.15 uur.
Matinee 2.30 uur.
Standaard Theater: „De Bloedbruiloft'';
„De Paardendief". 8 uur.
fc- I
DONDERDAG 7 MAART
Stadsschouwburg: „De Getemde Feeks",
8 uur.
Gebouw Protestantenbond: Volksuniversi
teit, lezing H. Bloem over Zuid-Afrika, 8 uur.
Bioscoopvoorstellingen.
Eaarlem, 6 Maart.
i
De Regeeringsverklaring
t
De regeeringsverklaring, Dinsdagmiddag
door den minister-president, Jhr. De Geer,
in de Tweede Kamer afgelegd, geeft geen
antwoord op de vraag of de regeering de
publicatie van het Utrechtsch Dagblad als
echt beschouwt. Er blijkt wel uit dat zij het
stuk al weken tevoren in handen heeft ge
had de heer Van Beuningen had toen het
origineel aan den secretaris-generaal van
Buiteniandsche Zaken getoond, en er een
afschrift van achtergelaten, dat de minister
deskundig had laten onderzoeken maar
de regeering geeft er geen opinie over. Na
de publicatie heeft zij een voorloopig on
derzoek doen instellen door den minister van
Justitie, Ook van de resultaten daarvan
wordt, niets medegedeeld.
Verder vernémen wij, dat de minister van
Buitenlandsche Zaken pas op Vrijdag 22
Februari den minister-president mededee-
ling deed van het bestaan van het stuk, dat
hij toen al weken kende. Meteen vertelde
hij er bij, dat het Utrechtsch Dagblad het
den vólgenden dag zou publiceeren. Dat had
hij zelf pas gehoord. Beide ministers „be
treurden dit vooruitzicht in hooge mate,
maar waren overtuigd, dat geen ingrijpen
van de regeering publicatie zou kunnen ver
hinderen".
Dit laatste is zeer vreemd. Dr.-Rïtter heeft
verklaard, dat hij het stuk zeker niet gepu
bliceerd zou hebben als de regeering hem
een wenk gegeven had om het niet te doen.
En dat spreekt vanzelf. Wij kunnen ons niet
voorstellen dat dr. Ritter, als de regeering
hem had medegedeeld dat zij de publicatie
tegen het landsbelang achtte, haar zou heb
ben doorgezet. Het blijft duister waarom de
regeering het tegendeel verwachtte, en zelfs
geen poging deed om het door haar „zoozeer
betreurde vooruitzicht" weg te nemen.
Dit is evenwel niet het merkwaardigste
punt in de regeeringsverklaring. Na een iet
wat zoetsappige uiteenzetting omtrent de
goede bedoeling van de informaties, waar
mee onze gezanten te Brussel en Parijs be
last werden, komt de slotclausule
„De regeering voegt hieraan toe, dat
zij overtuigd Ls, dat ons land van geen
enkele andere natie eenig gevaar be
dreigt en zij spreekt den innigen wensch
en het vurig vertrouwen uit, dat deze
rampzalige dagen spoedig zullen zijn ver
geten en dat ons volk, na de droeve er
varing thans opgedaan, zich meer dan
ooit zal voornemen, alle kiem van inter
nationaal wantrouwen uit te bannen en
in de oude vriendschap met de andere
volken samen te werken aan den op
bouw van vrede en welvaart".
Het eenige dat wij hierin onderschrijven
en volkomen beamen is: de vriendschap met
andere volken. Laten wij alles doen om die
blijvend te versterken. Prachtig.
Maar waar haalt de regeering de overtui
ging vandaan, dat ons land van geen enkele
andere natie eenig gevaar bedreigt? Wij
hebben de absolute zekerheid, dat er een ge
heime militaire overeenkomst tusschen de
Belgische en de Fransche generale staven
bestaat. Dat is wel geen overeenkomst tus
schen „naties" die er volledig buiten ge
houden zijn maar als er oorlog komt sle
pen de generale staven de naties mee in de
ellende van haar geheime overeenkomsten.
Dat leert, zonneklaar en onweerlegbaar, de
ervaring.
Wat staat er nu in die geheime overeen
komst? Is de Utrechtsehe lezing juist of on
juist? De regeerin'g zwijgt op dit punt. Als
zij onjuist is, wat staat er dan wèl in? Dat
weet de regeering natuurlijk niet. Toch zegt
zij, er van overtuigd te zijn dat ons van geen
enkele natie eenig gevaar bedreigt. Hoeveel
meer geheime militaire overeenkomsten be
staan er nog in Europa en daarbuiten? Wat
staat er in? Dat kan de regeering evenmin
weten. Maar wij vragen ons af, welke ramp
zalige gevolgen bet voortbestaan van dit
stelsel van geheime afspraken in de toe
komst zal hebben. Wij zójn door deze histo
rie weer eens scherp, venijnig gewaarschuwd
dat wij leven op een krater, en dat geheime
ondergrondsche werkingen vroeger of later
leiden tot een verschrikkelijke uitbarsting
als de gevaarlijke hiaten in het openbare
regeerjrtgsbeleiü van alle landen niet weg
genomen worden. Als de Openbaarheid niet
oijtijds gaat triomfeeren.
Wij geiooven niet dat dit „rampzalige da
gen" zijn geweest. Wij gelooven integendeel,
aat de voiaen een zegenrijke waarscnuwing
hebben gekregen tegen hetgeen hen bedreigt,
ais een sluipend, verborgen gevaar.
Gelukkig is in de laatste paar dagen in
verscheidene Nederlandsche en ook in een
groot aantal Duitsche bladen ditzelfde be
toogd. Men is de hoofdzaak gaan zien. Het
Handelsblad o.a. zegt vanmorgen nog, dat
de rede van den minister mannelijker ge
klonken zou hebben als hij er bijgevoegd
had, dat het onomstootelijk zeker bestaan
van een geheim militair verdrag tusschen
Beigië en Frankrijk de eerste oorzaak moet
genoemd worden van den bij ons bestaanden
geest van wantrouwen.
Er zijn vroegere Nederlandsche regeerin
gen geweest, cue in dergelijke omstandighe
den ongetwijfeld deze mannelijke verklaring
zouden hebben gedaan. De uiting van deze
regeering is slap, vaag, met wat ongemoti
veerde algemeenheden aan het slot.
De geest des tijds eischt andere taal. De
openbare meening wordt niet meer gerust
gesteld met wat schoonschijnende woorden
in gewichtig-ultziende officieele communi
qués. Er wordt van de overheid iets anders
verwacht. Feiten, positieve verklaringen.
Met mooie woorden heeft Genève ons al ja
renlang trachten te épateeren, en wij zien
er de harde werkelijkheid vierkant mee in
strijd: Tien jaar na den oorlog woekeren
de geheime militaire verdragen nog even
welig voort. En regeeringen, parlementen,
de Volkenbond zelf, meD al zijn schoone
phrasen, weten niets van den inhoud!
Wij spreken den innigen wensch en het
vurig vertrouwen uit, dat in ieder land, on
der den drang van de openbare meening, de
arbeid tot uitroeiing van de geheime mili
taire overeenkomsten aangevangen zal wor
den, en dat eerlijkheid en oprechtheid, gevolg
van Openbaarheid, in de internationale ver
houdingen zullen zegevieren.
Alleen internationale eerlijkheid kan in
ternationaal wantrouwen wegnemen. Niets
anders.
R. P.
GEEN GEHEIME VERDRAGEN!
OOIC DE DAILY NEWS BETOOGT IN
DEZEN GEEST.
In de Daily News lezen wij:
Het grootste kwaad van de onthullingen
van geheime verdragen is dat geen verkla
ring ze kan wegredeneeren. De plechtigste
ontkenningen, zelfs de bekentenis van de
vervalschers kan de wolk van wantrouwen
niet wegvagen de ontstemming en vijandschap
niet doen verdwijnen die de openbaarma
king heeft teweeggebracht.
De menschen zullen toch altijd hardnek
kig blijven volhouden dat er „toch wel iets
moet zijn" en tenslotte hebben zij gelijk.
Want indien al deze overeenkomsten on
schuldig en geheel te rechtvaardigen zijn,
waar is dan geheimhouding voor noodig? Die
quaestie blijft, afgezien van het feit of het
„geheim militair verdrag" tusschen Frank
rijk en België een valsch stuk is of niet en
op het oogenblik schijnt het moeilijk om
hiervan met zekerheid iets te zeggen.
De Fransch-Belgische overeenkomst van
1920 werd geregistreerd bij den Volkenbond
en als er geen geheime militaire overeenkom
sten waren geweest was er ook geen aanlei
ding geweest voor de jongste openbaarma
king. De eenige veilige weg is: zulke schik
kingen aan den Volkenbond mede te deelen.
En als zij niet kunnen worden medegedeeld
mag worden aangenomen dat zij niet behoo-
ren te worden getroffen.
J. G. TUYTEL.
Op 75-jarigen leeftijd is te Voorburg over
leden de heer J. G. Tuytel, oud-leeraar in de
geschiedenis en de Ned. Taal, aanvankelijk
aan de toen bestaande 3-j. H.B.S. voor Handel
en Nijverheid, waaraan hij eerst tijdelijk
werkzaam was (van 1 Februari 18839
Januari 1889) en daarna vast en vervolgens
aan de Handelsschool.
De overledene begon zijn loopbaan bij het
Lager Onderwijs te Nieuw Lekkerland en
Charlois.
Op 1 Januari 1921 ging de heer Tuytel met
pensioen, waarna hij zich te Voorburg ves
tigde. Onder zijn collega's en leerlingen was
de heer Tuytel zeer gezien.
De ovei'ledene gevoelde zeer veel voor coö
peratie.
Hij was het, die nu bijna 20 jaar geleden
het initiatief nam voor de oprichting der
Haarlemsche Coöperatieve Dinervereeniging,
waarvan hij van de oprichting af tot zijn
overlijden penningmeester was.
Ook is de heer Tuytel jaren lang een der
meest vooraanstaande bestuursleden der
Haarlemsche Winkelvereeniging „Eigen
Hulp" geweest, waarvan hij een van de op
richters was en secretaris van het district
gediu-ende tal van jaren, tot zijn vertrek
naar Voorburg. Gedurende al die jèren was
hij ook voorzitter van den winkel van „Eigen
Hulp".
De teraardebestelling van het stoffelijk
overschot zal plaats hebben op Oud Eik en
Duinen te 's-Gravenhage op Vrijdag a.s.
Het woord, is aan
Ralph Waldo Trine:
Wat Zeeft in uw gedachtenweréld, zult
gij vroeger of later in uw leven verwezen
lijkt vinden.
SCHADENFREUDE.
(Klokken ondervinden veel last
van de kou. Uit een beschou
wing.)
o gij, die naast mijn sponde staat,
En op een wreeden, rauwen toon,
Met onbewogen koel gelaat,
Des morgens vroeg mijn rust verslaat,
Ik haat u met een diepen haat,
Gij wekt, met mij, mijn hoon;
O gij, die immer voorwaarts gaat,
Nooit in uw snellen loop gestuit,
Een grijnslach op uw wijzerplaat,
In onverstoord gelijke maat,
Tot gij mij snerpend weten laat:
't Is tijd, je moet eruit!
Gij, die slechts kwade tijding geeft,
En nooit genade of kwartier,
Aan mij, die daaglijks voor u beeft,
Ik lees, dat men gevonden heeft,
Dat gij ook last van kou beleeft.
Wat doet me dat plezier.
P. GASUS.
NU NIET MEER OP HET IJS!
OVERAL LEVENSGEVAARLIJK.
Nu de dooi aanhoudt raden wij dringend
aan om niet meer op het ijs te gaan. Het is
overal onbetrouwbaar geworden.
Dinsdag zijn dan ook reeds personen door
het ijs gezakt.
Dinsdagmiddag omstreeks halfvijf zakte de
22-jarige J. van Z. door het ijs van het Zui
der Bulten Spaarne.
De schipper S. de Groot uit Leiden, die het
geval zag, deed een reddingspoging, maar
toen hij vlak bij den drenkeling was, geraak
te ook hij te water.
Inmiddels waren velen op het hulpgeroep
toegeschoten. De brugwachters van de Lan-
gebrug kwamen te hulp met een boei, haken
en lijnen. Een paar mannen, die van de over
zijde het ijs op gingen om den drenkeling
reddingsmateriaal toe te steken, zakten ook
weldra tot de knieën door het ijs.
De heer A. Wesseling, wonende Slachthuis
straat 81 rood, waagde toen met planken ook
een poging met behulp van nog eenige an
dere personen. De schipper redde zich zelf,
maar de heer Wesseling zakte met den dren
keling vlak bij den wal nogmaals door het
ijs, waarna omstanders hen op het droge
trokken. De jongeman, die geheel verstijfd
was, werd door twee omstanders hard loo
pend naar zijn woning aan den Hof van Eg-
mond 15 gebracht.
De heer Wesseling, die zich aan zijn hand
bezeerde, verdient hulde voor zijn heldhaf
tige pogingen.
WAT BRACHT ONS FEBRUARI?
VIERDUIZEND BEVROREN WATER.
LEIDINGEN.
Nu de vorstperiode geëindigd schijnt, de
baan gesloten is, na ongeveer 50 maal open
geweest te zijn, in elk geval langer dan het
Jan van Galen, den terreinbewaarder, die er
al zooveel jaren is. heugt en er weer Westen
winden waaien en regenvlagen ons gezicht
wasschen, hebben wij eens geïnformeerd, wat
de waterleiding wel te doen heeft gehad.
Hoeveel zegt u?
4016 bevroren meters, leidingen en kranen
zijn bij ons aangegeven sedert begin Februari,
toen de strenge vorst inzette.
En hoeveel heeft u er al gerepareerd?
3366. Blijven er dus nog te doen 650.
Een hoopvol vooruitzicht.
O ja, maar dat is niet alles. Er komen
er eiken dag nog 75 bij, dat is de helft van
het aantal, dat wij kunnen behandelen. Het
schijnt, dat de vorst ondergronds nog aan
het werk is, want merkwaardige gevallen
worden gerapporteerd, zooals van ontdooi
de leidingen, die na een kwartier weer bevro
ren zijn, hoewel het boven den grond dooit
en meters, die het nu pas voor het eerst te
pakken krijgen.
De vorst zit tot 80 cM. diep.
En hoe diep liggen de hoofdbuizen?
Een meter, maai het water is daarin voort
durend in beweging, zoodat ook bij aanhou
dende vorst onze wateraanvoer nog niet
direct bevroren zou zijn. Er is dan ook nog
geen enkele hoofdleiding aangetast.
De waterleiding rijdt in deze merkwaardige
dagen haar personeel rond in 6 auto's, want
de menschen hebben het razend druk, werken
eiken dag over en kunnen geen hulp van
buiten gebruiken, omdat men geschoolde en
ervaren vaklui noodig heeft.
En dan behandelt de dienst alleen nog maar
eigen leidingen, alies wat binnenshuis ge
beurt is voor de menschen hun eigen reke
ning en moet door loodgieters gedaan wor
den.
Het ls geen pretje ln water t-e doen, als
water geen water meer ls!.
TOEN HET VROOR..
BLEVEN DE MENSCHEN THUIS, OF WANNEER ZIJ DE STRAAT
WEL OP MOESTEN, KWAMEN ZIJ ZOO GAUW MOGELIJK
WEER TUSSCHEN DE BESCHERMENDE MUREN TERUG.
NU HET DOOIT
KRIJGEN Zl| ER WEER PLEZIER IN OM UIT TE GAAN. BLIJ
VEN VOOR DE WINKELS KIJKEN EN KOOPEN DAARNA
VOORJAARSGOED EN TAL VAN ANDERE ARTIKELEN.
DE WINTER VERSTIJFDE ALLES. OOK DE KOOPLUST.....
DE DOOI MAAKT ALLES LOS,* OOK DE KOORDEN VAN
DE BEURS
HET IS DUS NU WEER TIJD OM TE ADVERTEEREN.
NATUURLIJK IN
DAT IN HAARLEM EN OMSTREKEN VERREWEG HET MEEST
GELEZEN DAGBLAD IS. - MEER DAN 18000 BETALENDE
ABONNÉS. BUREAUX IN HET MOOIE NIEUWE GEBOUW
93
BLOEMBOLLENCULTUUR.
GUNSTIGE UITVOERCIJFERS OVER
JANUARI.
Blijkens de statistiek van den uitvoer is
het resultaat van de maand Januari zeer
gunstig geweest.
In deze maand werden uitgevoerd 813.661
K.G. (tegen 677.749 in dezelfde maand van
1928). De opbrengst was nu f804.604 (in Ja
nuari 1928. f685.117).
De uitvoer naar de landen tot de groep
Duitschland gerekend vermeerderde met
50.000 K.G., de uitvoer naar de landen tot
de groep Engeland steeg met ongeveer
125.000 K.G.
GEEN FIETSERS OP DEN
ASPHALTWEG.
VERSCHILLENDE BEKEURINGEN.
Op de plaatsen waar een speciaal rijwiel
pad is, mogen fietsers op den weg Haarlem-
Amsterdam niet op den asphaltweg komen.
Die is voor snelverkeer. Er zijn evenwel
vrij veel fietsers, die zelf het gevaar zoeken
en toch op het asphalt den.
De politie te Halfweg heeft nu verschillen
de bekeuringen gemaakt om aan die over
tredingen zoo mogelijk een einde te maken.
De fietsers zijn dus gewaarschuwd!
HET FRANSCH-BELGISCH VERDRAG.
Gesprekken met den hoofdredacteur van „De Schelde".
„VELE ONBETROUWBARE ELEMEN TEN IN DE ZAAK BETROKKEN.'"
(Zie ook elders In dit nummer.)'
Een medewerker van het Vaderland
schrijft in zijn blad:
I. Zaterdag 23 Februari verscheen Ward
Hermans op het bureau van „De Schelde".
Hij kwam uit Amsterdam en deelde mede,
dat er dien avond waarschijnlijk hoogst be
langrijke dingen zouden te hooien zijn door
de radio. Hilversum zou onthullingen bren
gen. Dit was voor den heer H. Vos, hoofdre
dacteur van „De Schelde" het eerste bericht
over de heele zaak. Hij belde een vriend op
in Nederland, die weliswaar van het bestaan
der stukken niet volkomen zeker bleek te zijn
en in ieder geval, zoo niet de publicatie dan
toch het oogenblik der publicatie ongelukkig
achtte. In dit eerste telefonische gesprek werd
de naam van den heer Van Beuningen als
eigenaar der stukken genoemd.
Vrijdagmiddag 1 Maart, verscheen in de
Soir te Brussel een brief uit Nederland (ik
meen Amsterdam) waarin werd medegedeeld
dat de twee hoofdredacteuren van een
Vlaamsch weekblad en de pas benoemde re
dactiesecretaris van dat blad in de zaak be
trokken waren. Ik was in de gelegenheid met
den heer Vos over deze mededeeling te spre
ken. Zijn indruk was toen, dat men zich te
genover een grootsch opgezette zaak van
spionnage en contraspionnage bevonda Den
in het stuk van de Soir ook reeds aange-
duiden Heine kende hij als een gemeenen
kerel, die tot alles in staat is en ook wel in
telligent genoeg om dergelijke avonturen te
kunnen wagen. Het wonderlijke van de zaak
was echter, dat Heine nu juist voor de Soir
naar Nederland zou zijn vertrokken.
III. Vrijdagavond omstreeks half twaalf
heb ik den heer Vos teruggezien. Hij was
zeer ontdaan zeide: „Ik ben er ziek van!"
Hij had nu namelijk volledige opheldering
geëischt over den oorsprong van het stuk.
Hij had gesproken met Ward Hermans en
met de heeren van het Utrechtsch Dagbl: i.
Hij Vos wilde toen niet alles zeggen,
wat men hem had medegedeeld. Op het ver
zoek om inzage der origineele stukken had
me.i te Utrecht geantwoord, dat men zich
in verbinding zou stellen met de eigenaars
van het stuk. Dit was voor V. zeer onaange
naam en hij heeft toen, naar hij mij zeide,
een soort van ultimatum gesteld: vóór Maan
dag moest hij al over de noodige gegevens be
schikken, die de echtheid van het stuk kun
nen bewijzen, zoo niet, dan zou hij zich niet
verder met de zaak inlaten.
Verder had V. nog vernomen, dat de ge
gevens van de Soir echt waren. Inderdaad
was de zaak behandeld door tusschenkomst
van Ward Hermans, secretaris van het week
blad Vlaanderen en van dr. J. de Decker, die
algemeen doorgaat voor den hoofdredacteur
van het blad. Wiens de Soir bedoeld had
met den tweeden hoofdredacteur, was niet
duidelijk. Wel was hij V. zeer getroffen
door het feit, dat mr. R. van Genechten. me
dewerker van Vlaanderen, dien avond blijk
baar op het bureau van het Utrechtsch Dag
blad was, waar hij aan de telefoon was geko
men. Op dit oogenblik geloofde V. niet meer
aan de echtheid der stukken. Hij vreesde dat
heel Nederland en al de Nederlandschgezln-
den in België het slachtoffer waren gewor
den van de machinaties van een agent-pro
vocateur.
IV. Den volgenden morgen heeft V. den
heer Huysmans opgebeld om hem mede te
deelen, dat het hoofdartikel in De Schelde
van Zaterdagochtend het blad wordt des
avonds zeer vroeg gedrukli, zoodat er geen
middel meer was om er iets aan te wijzigen
ongeschreven zou gebleven zijn, indien hij
over de gegevens omtrent den oorsprong,
welke hij 's avonds gekregen had, eenige
uren vroeger had beschikt. Hij machtigde
den heer Huysmans om, zoo hij dit noodig
achtte, te Amsterdam mede te deelen, dat
hij V. weer evenzeer twijfelde als vóór
de publicatie van het volledige stuk.
V. Den Zaterdagochtend even voor twaalf
was ik op de redactie van de Soir te Brussel.
Ik sprak er den heer van Goethem en wilde
in de eerste plaats vernemen, of het waar
was, dat Heine in Nederland verbleef. Na-
tuulijk was ik niet zoo naïef te denken, dat
de redactie mij zoo maar haar geheim zou
mededeelen: de wijze, waarop de heer van
Goethem reageerde of liever niet reageer
de was voor mij echter bijna zoo goed als
een formeele bekentenis.
Zaterdagmiddag ontmoette ik op
nieuw den heer Vcs te Antwerpen. Ik deeld3
hem de indrukken mede van verschillende
gesprekken te Brussel en ock den Indruk,
dien ik bij de Soir gekregen had: de stukken
zijn valsch en op dit oogenblik (Zaterdag
middag) is Heine in dienst van de Belgische
spionnage.
V. was weer gaan twijfelen. Den vorigen
avond had men hem nog medegedeeld, dat
do stukken afkomstig waren uit de nalaten
schap van een generaal. Den naam van dien
generaal mocht hij niet noemen. Wel had
hij hem aan een ander Kamerlid genoemd,
die meer op de hoogte ls var. legerquaesties
en van dezen ten antwoord gekregen, dat
die man zeer waarschijnlijk niet van derge
lijke geheimen op de hoogte kon zijn, maar
dat het niet geheel onmogelijk was, dat hij
dit wèl was.
Daarenboven had men hem V. Za
terdagochtend medegedeeld, clat men ln het
bezit was van nog andere stukken, o.m. van
een verslag van de gemengde militaire com
missie. bestaande uit Kamerleden en officie
ren. Dit stuk leek. volgens wat men hem er
over medegedeeld had, zeer ernstig. In ieder
geval wilde hij nog wachten met het nemen
van een beslissing.
Daarop ben ik naar den Haag terugge
keerd. Bij het afscheidnemen aan het station
erkende V. nog: le, dat er in ieder ge
val heelt wat elementen van onbetrouw-
baren aard in de zaak betrokken waren; 2e.
dat het hem zeer verdacht leek, dat men
hem uit Utrecht nog steeds niet had laten
weten, dat hij inzage kon krijgen van alle
stukken; 3e. dat er misschien ook wel een
zware misdaad tegen de Vlaamsche bewe
ging gepleegd werd, zU het dan ook een
misdaad uit een alle perken te buitengaande
lichtzinnigheid.
VI. Zondagochtend verscheen in het
Handelsblad eri in de Telegraaf een tele
gram, volgens hetwelk de Nieuw Yorksche
correspondent van de Tag. berichtte, dat de
New York American een nieuw document
publiceerde, dat haar door de Universal Ser
vice uit Genève was toegestuurd. Dit te
New York gepubliceerde stu< is het docu
ment, waarmede men Vos Zaterdagochtend
opnieuw heeft doen twijfelen aan de valsch-
heid van de andere stukken: Hoe komt dit
stuk te Genève? Verkoopt Heine zijn
„authentieke teksten" in grooto oplagen?
Hoe komt het ook, dat de heeren docu-
mentenpubliceerders niet allen Nedeiian-»