DATUMSTUKJES HAARLEM'S DAGBLAD GROOTE HOUTSTRAAT j4Se Jaargang No. 14020 Verschijnt dagelijks, Behalve bp Zon- en Feestd?~efl Woensdag 6 Maart 1929 HAARLEM S DAGBLAD PIRECTEUREN: J. C. PEEREBOOM EN P. W. PEEREBOOM. UITGAVE DER N.V. LOURENS COSTER HOOFDREDACTEUR: ROBERT PEEREBOOM ABONNEMENTEN: per week 0-27}-£, met Gcïllusteerd Zondagsblad 0.32. Per 3 maanden: Haarlem en plaatsen waar een agent gevestigd is (kom der gemeente) f3.57*A. Franco per post door Nederland 3.87J4. Losse nummers 0.06. Geïll. Zondagsblad per 3 maanden 0-57A, franco per post. Bureaux: Groote Houtstraat93 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne J2 Telefoon Nos.» Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600 Administratie 10724, 14825 Drukkerij 10122, 12713 Postgiro No. 38810 ADVERTENTIEN1—5 regels /1-75, elke regel meer (L35. Reclame» ƒ0.60 per regeL Reductie bij abonnement. Vraag en Aanbod 14 regels f 0.60, elke regel meer ƒ0.15, buiten Arrondissement dubbele prijs. Onze Groentje» (Woensd- en Zaterd.) 14 regels ƒ025, elke regel meer ƒ0.10, uitsl. i contant Gratis Ongevallenverzekering voor Weekabonnés. Uitkeeringen: Levenslange ongeschiktheid en Overlijden 1 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Daim f 250.-, Wijsvinger f 150.-, Elke andere vinger f 50.-, Ann- of Beenbreuk f 100.» DIT NUMMER BESTAAT UIT TWAALF BLADZIJDEN. EERSTE BLAD AGENDA Heden: WOENSDAG 6 MAART StadsschouwburgAbonnementsvoörstel- lïng 3de serie (blauwe kaart) „Intermezzo", 8 uur. Cinema Palace: „De Hel van Rio", 2.30 en 8 uur. Luxor Theater: „De drie Weezen"; „Chi cago na Middernacht". 2.30 en 8 uur. Rembrandt Theater: „Vorstenkind"; Too- neel: Los Fernandos. 79. 9.1511.15 uur. Matinee 2.30 uur. Standaard Theater: „De Bloedbruiloft''; „De Paardendief". 8 uur. fc- I DONDERDAG 7 MAART Stadsschouwburg: „De Getemde Feeks", 8 uur. Gebouw Protestantenbond: Volksuniversi teit, lezing H. Bloem over Zuid-Afrika, 8 uur. Bioscoopvoorstellingen. Eaarlem, 6 Maart. i De Regeeringsverklaring t De regeeringsverklaring, Dinsdagmiddag door den minister-president, Jhr. De Geer, in de Tweede Kamer afgelegd, geeft geen antwoord op de vraag of de regeering de publicatie van het Utrechtsch Dagblad als echt beschouwt. Er blijkt wel uit dat zij het stuk al weken tevoren in handen heeft ge had de heer Van Beuningen had toen het origineel aan den secretaris-generaal van Buiteniandsche Zaken getoond, en er een afschrift van achtergelaten, dat de minister deskundig had laten onderzoeken maar de regeering geeft er geen opinie over. Na de publicatie heeft zij een voorloopig on derzoek doen instellen door den minister van Justitie, Ook van de resultaten daarvan wordt, niets medegedeeld. Verder vernémen wij, dat de minister van Buitenlandsche Zaken pas op Vrijdag 22 Februari den minister-president mededee- ling deed van het bestaan van het stuk, dat hij toen al weken kende. Meteen vertelde hij er bij, dat het Utrechtsch Dagblad het den vólgenden dag zou publiceeren. Dat had hij zelf pas gehoord. Beide ministers „be treurden dit vooruitzicht in hooge mate, maar waren overtuigd, dat geen ingrijpen van de regeering publicatie zou kunnen ver hinderen". Dit laatste is zeer vreemd. Dr.-Rïtter heeft verklaard, dat hij het stuk zeker niet gepu bliceerd zou hebben als de regeering hem een wenk gegeven had om het niet te doen. En dat spreekt vanzelf. Wij kunnen ons niet voorstellen dat dr. Ritter, als de regeering hem had medegedeeld dat zij de publicatie tegen het landsbelang achtte, haar zou heb ben doorgezet. Het blijft duister waarom de regeering het tegendeel verwachtte, en zelfs geen poging deed om het door haar „zoozeer betreurde vooruitzicht" weg te nemen. Dit is evenwel niet het merkwaardigste punt in de regeeringsverklaring. Na een iet wat zoetsappige uiteenzetting omtrent de goede bedoeling van de informaties, waar mee onze gezanten te Brussel en Parijs be last werden, komt de slotclausule „De regeering voegt hieraan toe, dat zij overtuigd Ls, dat ons land van geen enkele andere natie eenig gevaar be dreigt en zij spreekt den innigen wensch en het vurig vertrouwen uit, dat deze rampzalige dagen spoedig zullen zijn ver geten en dat ons volk, na de droeve er varing thans opgedaan, zich meer dan ooit zal voornemen, alle kiem van inter nationaal wantrouwen uit te bannen en in de oude vriendschap met de andere volken samen te werken aan den op bouw van vrede en welvaart". Het eenige dat wij hierin onderschrijven en volkomen beamen is: de vriendschap met andere volken. Laten wij alles doen om die blijvend te versterken. Prachtig. Maar waar haalt de regeering de overtui ging vandaan, dat ons land van geen enkele andere natie eenig gevaar bedreigt? Wij hebben de absolute zekerheid, dat er een ge heime militaire overeenkomst tusschen de Belgische en de Fransche generale staven bestaat. Dat is wel geen overeenkomst tus schen „naties" die er volledig buiten ge houden zijn maar als er oorlog komt sle pen de generale staven de naties mee in de ellende van haar geheime overeenkomsten. Dat leert, zonneklaar en onweerlegbaar, de ervaring. Wat staat er nu in die geheime overeen komst? Is de Utrechtsehe lezing juist of on juist? De regeerin'g zwijgt op dit punt. Als zij onjuist is, wat staat er dan wèl in? Dat weet de regeering natuurlijk niet. Toch zegt zij, er van overtuigd te zijn dat ons van geen enkele natie eenig gevaar bedreigt. Hoeveel meer geheime militaire overeenkomsten be staan er nog in Europa en daarbuiten? Wat staat er in? Dat kan de regeering evenmin weten. Maar wij vragen ons af, welke ramp zalige gevolgen bet voortbestaan van dit stelsel van geheime afspraken in de toe komst zal hebben. Wij zójn door deze histo rie weer eens scherp, venijnig gewaarschuwd dat wij leven op een krater, en dat geheime ondergrondsche werkingen vroeger of later leiden tot een verschrikkelijke uitbarsting als de gevaarlijke hiaten in het openbare regeerjrtgsbeleiü van alle landen niet weg genomen worden. Als de Openbaarheid niet oijtijds gaat triomfeeren. Wij geiooven niet dat dit „rampzalige da gen" zijn geweest. Wij gelooven integendeel, aat de voiaen een zegenrijke waarscnuwing hebben gekregen tegen hetgeen hen bedreigt, ais een sluipend, verborgen gevaar. Gelukkig is in de laatste paar dagen in verscheidene Nederlandsche en ook in een groot aantal Duitsche bladen ditzelfde be toogd. Men is de hoofdzaak gaan zien. Het Handelsblad o.a. zegt vanmorgen nog, dat de rede van den minister mannelijker ge klonken zou hebben als hij er bijgevoegd had, dat het onomstootelijk zeker bestaan van een geheim militair verdrag tusschen Beigië en Frankrijk de eerste oorzaak moet genoemd worden van den bij ons bestaanden geest van wantrouwen. Er zijn vroegere Nederlandsche regeerin gen geweest, cue in dergelijke omstandighe den ongetwijfeld deze mannelijke verklaring zouden hebben gedaan. De uiting van deze regeering is slap, vaag, met wat ongemoti veerde algemeenheden aan het slot. De geest des tijds eischt andere taal. De openbare meening wordt niet meer gerust gesteld met wat schoonschijnende woorden in gewichtig-ultziende officieele communi qués. Er wordt van de overheid iets anders verwacht. Feiten, positieve verklaringen. Met mooie woorden heeft Genève ons al ja renlang trachten te épateeren, en wij zien er de harde werkelijkheid vierkant mee in strijd: Tien jaar na den oorlog woekeren de geheime militaire verdragen nog even welig voort. En regeeringen, parlementen, de Volkenbond zelf, meD al zijn schoone phrasen, weten niets van den inhoud! Wij spreken den innigen wensch en het vurig vertrouwen uit, dat in ieder land, on der den drang van de openbare meening, de arbeid tot uitroeiing van de geheime mili taire overeenkomsten aangevangen zal wor den, en dat eerlijkheid en oprechtheid, gevolg van Openbaarheid, in de internationale ver houdingen zullen zegevieren. Alleen internationale eerlijkheid kan in ternationaal wantrouwen wegnemen. Niets anders. R. P. GEEN GEHEIME VERDRAGEN! OOIC DE DAILY NEWS BETOOGT IN DEZEN GEEST. In de Daily News lezen wij: Het grootste kwaad van de onthullingen van geheime verdragen is dat geen verkla ring ze kan wegredeneeren. De plechtigste ontkenningen, zelfs de bekentenis van de vervalschers kan de wolk van wantrouwen niet wegvagen de ontstemming en vijandschap niet doen verdwijnen die de openbaarma king heeft teweeggebracht. De menschen zullen toch altijd hardnek kig blijven volhouden dat er „toch wel iets moet zijn" en tenslotte hebben zij gelijk. Want indien al deze overeenkomsten on schuldig en geheel te rechtvaardigen zijn, waar is dan geheimhouding voor noodig? Die quaestie blijft, afgezien van het feit of het „geheim militair verdrag" tusschen Frank rijk en België een valsch stuk is of niet en op het oogenblik schijnt het moeilijk om hiervan met zekerheid iets te zeggen. De Fransch-Belgische overeenkomst van 1920 werd geregistreerd bij den Volkenbond en als er geen geheime militaire overeenkom sten waren geweest was er ook geen aanlei ding geweest voor de jongste openbaarma king. De eenige veilige weg is: zulke schik kingen aan den Volkenbond mede te deelen. En als zij niet kunnen worden medegedeeld mag worden aangenomen dat zij niet behoo- ren te worden getroffen. J. G. TUYTEL. Op 75-jarigen leeftijd is te Voorburg over leden de heer J. G. Tuytel, oud-leeraar in de geschiedenis en de Ned. Taal, aanvankelijk aan de toen bestaande 3-j. H.B.S. voor Handel en Nijverheid, waaraan hij eerst tijdelijk werkzaam was (van 1 Februari 18839 Januari 1889) en daarna vast en vervolgens aan de Handelsschool. De overledene begon zijn loopbaan bij het Lager Onderwijs te Nieuw Lekkerland en Charlois. Op 1 Januari 1921 ging de heer Tuytel met pensioen, waarna hij zich te Voorburg ves tigde. Onder zijn collega's en leerlingen was de heer Tuytel zeer gezien. De ovei'ledene gevoelde zeer veel voor coö peratie. Hij was het, die nu bijna 20 jaar geleden het initiatief nam voor de oprichting der Haarlemsche Coöperatieve Dinervereeniging, waarvan hij van de oprichting af tot zijn overlijden penningmeester was. Ook is de heer Tuytel jaren lang een der meest vooraanstaande bestuursleden der Haarlemsche Winkelvereeniging „Eigen Hulp" geweest, waarvan hij een van de op richters was en secretaris van het district gediu-ende tal van jaren, tot zijn vertrek naar Voorburg. Gedurende al die jèren was hij ook voorzitter van den winkel van „Eigen Hulp". De teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal plaats hebben op Oud Eik en Duinen te 's-Gravenhage op Vrijdag a.s. Het woord, is aan Ralph Waldo Trine: Wat Zeeft in uw gedachtenweréld, zult gij vroeger of later in uw leven verwezen lijkt vinden. SCHADENFREUDE. (Klokken ondervinden veel last van de kou. Uit een beschou wing.) o gij, die naast mijn sponde staat, En op een wreeden, rauwen toon, Met onbewogen koel gelaat, Des morgens vroeg mijn rust verslaat, Ik haat u met een diepen haat, Gij wekt, met mij, mijn hoon; O gij, die immer voorwaarts gaat, Nooit in uw snellen loop gestuit, Een grijnslach op uw wijzerplaat, In onverstoord gelijke maat, Tot gij mij snerpend weten laat: 't Is tijd, je moet eruit! Gij, die slechts kwade tijding geeft, En nooit genade of kwartier, Aan mij, die daaglijks voor u beeft, Ik lees, dat men gevonden heeft, Dat gij ook last van kou beleeft. Wat doet me dat plezier. P. GASUS. NU NIET MEER OP HET IJS! OVERAL LEVENSGEVAARLIJK. Nu de dooi aanhoudt raden wij dringend aan om niet meer op het ijs te gaan. Het is overal onbetrouwbaar geworden. Dinsdag zijn dan ook reeds personen door het ijs gezakt. Dinsdagmiddag omstreeks halfvijf zakte de 22-jarige J. van Z. door het ijs van het Zui der Bulten Spaarne. De schipper S. de Groot uit Leiden, die het geval zag, deed een reddingspoging, maar toen hij vlak bij den drenkeling was, geraak te ook hij te water. Inmiddels waren velen op het hulpgeroep toegeschoten. De brugwachters van de Lan- gebrug kwamen te hulp met een boei, haken en lijnen. Een paar mannen, die van de over zijde het ijs op gingen om den drenkeling reddingsmateriaal toe te steken, zakten ook weldra tot de knieën door het ijs. De heer A. Wesseling, wonende Slachthuis straat 81 rood, waagde toen met planken ook een poging met behulp van nog eenige an dere personen. De schipper redde zich zelf, maar de heer Wesseling zakte met den dren keling vlak bij den wal nogmaals door het ijs, waarna omstanders hen op het droge trokken. De jongeman, die geheel verstijfd was, werd door twee omstanders hard loo pend naar zijn woning aan den Hof van Eg- mond 15 gebracht. De heer Wesseling, die zich aan zijn hand bezeerde, verdient hulde voor zijn heldhaf tige pogingen. WAT BRACHT ONS FEBRUARI? VIERDUIZEND BEVROREN WATER. LEIDINGEN. Nu de vorstperiode geëindigd schijnt, de baan gesloten is, na ongeveer 50 maal open geweest te zijn, in elk geval langer dan het Jan van Galen, den terreinbewaarder, die er al zooveel jaren is. heugt en er weer Westen winden waaien en regenvlagen ons gezicht wasschen, hebben wij eens geïnformeerd, wat de waterleiding wel te doen heeft gehad. Hoeveel zegt u? 4016 bevroren meters, leidingen en kranen zijn bij ons aangegeven sedert begin Februari, toen de strenge vorst inzette. En hoeveel heeft u er al gerepareerd? 3366. Blijven er dus nog te doen 650. Een hoopvol vooruitzicht. O ja, maar dat is niet alles. Er komen er eiken dag nog 75 bij, dat is de helft van het aantal, dat wij kunnen behandelen. Het schijnt, dat de vorst ondergronds nog aan het werk is, want merkwaardige gevallen worden gerapporteerd, zooals van ontdooi de leidingen, die na een kwartier weer bevro ren zijn, hoewel het boven den grond dooit en meters, die het nu pas voor het eerst te pakken krijgen. De vorst zit tot 80 cM. diep. En hoe diep liggen de hoofdbuizen? Een meter, maai het water is daarin voort durend in beweging, zoodat ook bij aanhou dende vorst onze wateraanvoer nog niet direct bevroren zou zijn. Er is dan ook nog geen enkele hoofdleiding aangetast. De waterleiding rijdt in deze merkwaardige dagen haar personeel rond in 6 auto's, want de menschen hebben het razend druk, werken eiken dag over en kunnen geen hulp van buiten gebruiken, omdat men geschoolde en ervaren vaklui noodig heeft. En dan behandelt de dienst alleen nog maar eigen leidingen, alies wat binnenshuis ge beurt is voor de menschen hun eigen reke ning en moet door loodgieters gedaan wor den. Het ls geen pretje ln water t-e doen, als water geen water meer ls!. TOEN HET VROOR.. BLEVEN DE MENSCHEN THUIS, OF WANNEER ZIJ DE STRAAT WEL OP MOESTEN, KWAMEN ZIJ ZOO GAUW MOGELIJK WEER TUSSCHEN DE BESCHERMENDE MUREN TERUG. NU HET DOOIT KRIJGEN Zl| ER WEER PLEZIER IN OM UIT TE GAAN. BLIJ VEN VOOR DE WINKELS KIJKEN EN KOOPEN DAARNA VOORJAARSGOED EN TAL VAN ANDERE ARTIKELEN. DE WINTER VERSTIJFDE ALLES. OOK DE KOOPLUST..... DE DOOI MAAKT ALLES LOS,* OOK DE KOORDEN VAN DE BEURS HET IS DUS NU WEER TIJD OM TE ADVERTEEREN. NATUURLIJK IN DAT IN HAARLEM EN OMSTREKEN VERREWEG HET MEEST GELEZEN DAGBLAD IS. - MEER DAN 18000 BETALENDE ABONNÉS. BUREAUX IN HET MOOIE NIEUWE GEBOUW 93 BLOEMBOLLENCULTUUR. GUNSTIGE UITVOERCIJFERS OVER JANUARI. Blijkens de statistiek van den uitvoer is het resultaat van de maand Januari zeer gunstig geweest. In deze maand werden uitgevoerd 813.661 K.G. (tegen 677.749 in dezelfde maand van 1928). De opbrengst was nu f804.604 (in Ja nuari 1928. f685.117). De uitvoer naar de landen tot de groep Duitschland gerekend vermeerderde met 50.000 K.G., de uitvoer naar de landen tot de groep Engeland steeg met ongeveer 125.000 K.G. GEEN FIETSERS OP DEN ASPHALTWEG. VERSCHILLENDE BEKEURINGEN. Op de plaatsen waar een speciaal rijwiel pad is, mogen fietsers op den weg Haarlem- Amsterdam niet op den asphaltweg komen. Die is voor snelverkeer. Er zijn evenwel vrij veel fietsers, die zelf het gevaar zoeken en toch op het asphalt den. De politie te Halfweg heeft nu verschillen de bekeuringen gemaakt om aan die over tredingen zoo mogelijk een einde te maken. De fietsers zijn dus gewaarschuwd! HET FRANSCH-BELGISCH VERDRAG. Gesprekken met den hoofdredacteur van „De Schelde". „VELE ONBETROUWBARE ELEMEN TEN IN DE ZAAK BETROKKEN.'" (Zie ook elders In dit nummer.)' Een medewerker van het Vaderland schrijft in zijn blad: I. Zaterdag 23 Februari verscheen Ward Hermans op het bureau van „De Schelde". Hij kwam uit Amsterdam en deelde mede, dat er dien avond waarschijnlijk hoogst be langrijke dingen zouden te hooien zijn door de radio. Hilversum zou onthullingen bren gen. Dit was voor den heer H. Vos, hoofdre dacteur van „De Schelde" het eerste bericht over de heele zaak. Hij belde een vriend op in Nederland, die weliswaar van het bestaan der stukken niet volkomen zeker bleek te zijn en in ieder geval, zoo niet de publicatie dan toch het oogenblik der publicatie ongelukkig achtte. In dit eerste telefonische gesprek werd de naam van den heer Van Beuningen als eigenaar der stukken genoemd. Vrijdagmiddag 1 Maart, verscheen in de Soir te Brussel een brief uit Nederland (ik meen Amsterdam) waarin werd medegedeeld dat de twee hoofdredacteuren van een Vlaamsch weekblad en de pas benoemde re dactiesecretaris van dat blad in de zaak be trokken waren. Ik was in de gelegenheid met den heer Vos over deze mededeeling te spre ken. Zijn indruk was toen, dat men zich te genover een grootsch opgezette zaak van spionnage en contraspionnage bevonda Den in het stuk van de Soir ook reeds aange- duiden Heine kende hij als een gemeenen kerel, die tot alles in staat is en ook wel in telligent genoeg om dergelijke avonturen te kunnen wagen. Het wonderlijke van de zaak was echter, dat Heine nu juist voor de Soir naar Nederland zou zijn vertrokken. III. Vrijdagavond omstreeks half twaalf heb ik den heer Vos teruggezien. Hij was zeer ontdaan zeide: „Ik ben er ziek van!" Hij had nu namelijk volledige opheldering geëischt over den oorsprong van het stuk. Hij had gesproken met Ward Hermans en met de heeren van het Utrechtsch Dagbl: i. Hij Vos wilde toen niet alles zeggen, wat men hem had medegedeeld. Op het ver zoek om inzage der origineele stukken had me.i te Utrecht geantwoord, dat men zich in verbinding zou stellen met de eigenaars van het stuk. Dit was voor V. zeer onaange naam en hij heeft toen, naar hij mij zeide, een soort van ultimatum gesteld: vóór Maan dag moest hij al over de noodige gegevens be schikken, die de echtheid van het stuk kun nen bewijzen, zoo niet, dan zou hij zich niet verder met de zaak inlaten. Verder had V. nog vernomen, dat de ge gevens van de Soir echt waren. Inderdaad was de zaak behandeld door tusschenkomst van Ward Hermans, secretaris van het week blad Vlaanderen en van dr. J. de Decker, die algemeen doorgaat voor den hoofdredacteur van het blad. Wiens de Soir bedoeld had met den tweeden hoofdredacteur, was niet duidelijk. Wel was hij V. zeer getroffen door het feit, dat mr. R. van Genechten. me dewerker van Vlaanderen, dien avond blijk baar op het bureau van het Utrechtsch Dag blad was, waar hij aan de telefoon was geko men. Op dit oogenblik geloofde V. niet meer aan de echtheid der stukken. Hij vreesde dat heel Nederland en al de Nederlandschgezln- den in België het slachtoffer waren gewor den van de machinaties van een agent-pro vocateur. IV. Den volgenden morgen heeft V. den heer Huysmans opgebeld om hem mede te deelen, dat het hoofdartikel in De Schelde van Zaterdagochtend het blad wordt des avonds zeer vroeg gedrukli, zoodat er geen middel meer was om er iets aan te wijzigen ongeschreven zou gebleven zijn, indien hij over de gegevens omtrent den oorsprong, welke hij 's avonds gekregen had, eenige uren vroeger had beschikt. Hij machtigde den heer Huysmans om, zoo hij dit noodig achtte, te Amsterdam mede te deelen, dat hij V. weer evenzeer twijfelde als vóór de publicatie van het volledige stuk. V. Den Zaterdagochtend even voor twaalf was ik op de redactie van de Soir te Brussel. Ik sprak er den heer van Goethem en wilde in de eerste plaats vernemen, of het waar was, dat Heine in Nederland verbleef. Na- tuulijk was ik niet zoo naïef te denken, dat de redactie mij zoo maar haar geheim zou mededeelen: de wijze, waarop de heer van Goethem reageerde of liever niet reageer de was voor mij echter bijna zoo goed als een formeele bekentenis. Zaterdagmiddag ontmoette ik op nieuw den heer Vcs te Antwerpen. Ik deeld3 hem de indrukken mede van verschillende gesprekken te Brussel en ock den Indruk, dien ik bij de Soir gekregen had: de stukken zijn valsch en op dit oogenblik (Zaterdag middag) is Heine in dienst van de Belgische spionnage. V. was weer gaan twijfelen. Den vorigen avond had men hem nog medegedeeld, dat do stukken afkomstig waren uit de nalaten schap van een generaal. Den naam van dien generaal mocht hij niet noemen. Wel had hij hem aan een ander Kamerlid genoemd, die meer op de hoogte ls var. legerquaesties en van dezen ten antwoord gekregen, dat die man zeer waarschijnlijk niet van derge lijke geheimen op de hoogte kon zijn, maar dat het niet geheel onmogelijk was, dat hij dit wèl was. Daarenboven had men hem V. Za terdagochtend medegedeeld, clat men ln het bezit was van nog andere stukken, o.m. van een verslag van de gemengde militaire com missie. bestaande uit Kamerleden en officie ren. Dit stuk leek. volgens wat men hem er over medegedeeld had, zeer ernstig. In ieder geval wilde hij nog wachten met het nemen van een beslissing. Daarop ben ik naar den Haag terugge keerd. Bij het afscheidnemen aan het station erkende V. nog: le, dat er in ieder ge val heelt wat elementen van onbetrouw- baren aard in de zaak betrokken waren; 2e. dat het hem zeer verdacht leek, dat men hem uit Utrecht nog steeds niet had laten weten, dat hij inzage kon krijgen van alle stukken; 3e. dat er misschien ook wel een zware misdaad tegen de Vlaamsche bewe ging gepleegd werd, zU het dan ook een misdaad uit een alle perken te buitengaande lichtzinnigheid. VI. Zondagochtend verscheen in het Handelsblad eri in de Telegraaf een tele gram, volgens hetwelk de Nieuw Yorksche correspondent van de Tag. berichtte, dat de New York American een nieuw document publiceerde, dat haar door de Universal Ser vice uit Genève was toegestuurd. Dit te New York gepubliceerde stu< is het docu ment, waarmede men Vos Zaterdagochtend opnieuw heeft doen twijfelen aan de valsch- heid van de andere stukken: Hoe komt dit stuk te Genève? Verkoopt Heine zijn „authentieke teksten" in grooto oplagen? Hoe komt het ook, dat de heeren docu- mentenpubliceerders niet allen Nedeiian-»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 1