BUITENLANDSCH OVERZICHT
WAT IS WAARHEID?
DE „HETZE" VAN DE BRUSSELSCHE „SOIR"
HET FRANSCH-BELGISCH MILITAIR VERDRAG.
UIT DE PERS
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 6 MAART 1929
DERDE BLAD
Vele onbevestigde geruchten.
Zal Hermans Frank's verklaringen
ontzenuwen
T BELANGRIJKSTE NIEUWS.
Volgens de laatste berichten zal de aarts-
oplichter Frank (Helhe) slechts voor pasver-
valsching vervolgd worden. Doch dit zou dan
alleen geschieden opdat men een reden heeft
om hem vast te houden en straks terzake
andere feiten de instructie tegen hem te
openen. Wij wachten af.
Dit wordt beweerd: Frank (Heine) heeft
op eigen houtje zijn paspoort verlengd. Maar
slaat dit op de Nederlandsche affaire? Sedert
wanneer heeft een Belg een pas noodig voor
ons land? Rara.
De „Soir" gaat voort met de wanhopige
pogingen om de stemming tusschen de beide
buren te vertroebelen. De sensationeele ont
hulling, die één dezer dagen werd aangekon
digd is er! Weer een oude koe, weer een ge
stolen document, weer een gasbel uit den
modderpoel die- traag naar boven is komen
stijgen.
En dan het mysterie Ward Hermans. Dat
deze de hand aan zich zelf geslagen zou heb
ben, wordt niet bevestigd. Veeleer veronder
stelt men dat hij zich te Amsterdam bevindt
en bezig is Frank's (Heine) onthullingen te
ontzenuwen. Herman Vos ontving althans
een telegram geteekend „Reporter" (achter
welken schuilnaam naar men zegt Hermans
zich verschuilt), waarin deze aandringt, op
het opschorten van ieder oordeel over Frank's
verklaringen, daar deze een verdichtsel van
vele leugens zouden zijn!
De modder werkt
De correspondent te Brussel van de N.
VL O. meldt:
In strijd met wat Dinsdagochtend in re-
geeringskringen werd verwacht, heeft de mi
nister-president, Jaspar, geen verklaring af
gelegd.
Op voorstel van de parlementaire Vlaamsch
nationale leiders komt de Vlaamschnationale
partijraad Donderdag te Brussel bijeen ten
einde het geval van Ward Hermans, die zoo
als bekend de eerste candidaat is voor de
Vlaamschnationale partij in het arrondisse
ment Mechelen en redacteur aan 't Vlaamsch
nationale blad De Schelde, te bespreken.
Albert Frank is Dinsdag in de gevangenis
gebleven. Alleen eenige getuigen zijn door
den rechter van instructie gehoord Van of
ficieuze zijde wordt echter verzekerd, dat de
rechtsvervolging tegen Frank alleen maar
vóorloopig gebaseerd is op de vervaïsching
van zfjn paspoort, opdat aan de bepalingen
van de wet worde voldaan, daar het bevel tot
arrestatie binnen 24 uur aanhouding moet
worden uitgevaardigd. Bij zijn verschijning
voor de raadkamer zal vermoedelijk nog wel
- een andere reden voor zijn in beschuldiging
stellen worden opgegeven.
Het gerucht als zou Frank als berichtgever
van Le Soir naar Amsterdam zijn gestuurd
om er een onderzoek in te stellen, wordt niet
bevestigd. Wel blijft men het zeer waarschijn
lijk achten, dat Frank het door de Soir ge
publiceerde interview zelf heeft geschreven
en dat zou dan door middel van een ander
die reeds een treurige vermaardheid verwierf
met weghalen uit Duitschland en elders van
documenten van verscheiden aard, aan de
Soïr zijn bezorgd.
Andere geruchten willen, dat Frank bij
zijn arrestatie uit Amsterdam terugkwam niet
met het in Nederland gepubliceerde docu
ment, maar met een gelijksoortig, hoewel
daarvan eenigszins afwijkend stuk, dat een
groot Brusselsch blad zou hebben aangekocht
en dat bestemd zou zijn om Zondag geheel
in facsimille in deze courant te verschijnen.
De in het bezit van Frank gevonden som was
ongeveer tienduizend francs en zou de prijs
geweest zijn die voor dit document werd be
taald. Meer en meer krijgt men in Vlaamsch
nationale kringen den indruk, dat de rol,
door Frank in deze zaak gespeeld, mogelijk
wel als een machinatie is bestemd om de
Vlaamschnationalen, die er met het oog op
de aanstaande verkiezingen in sommige
Vlamsche districten betrekkelijk goed voor
stonden, te treffen.
Alweer een Profeet der
Waarheid.
In Le Soïr ziet men thans weer een zekeren
dr. Wullus opduiken, die een treurige ver
maardheid heeft met de publicatie van Fïa-
menpolitiek en heeft medegewerkt aan het
weghalen op nog onverklaarbare wijze van
het archief van den raad van Vlaanderen uit
Duitschland en het in beschuldiging stellen
van den Vlaamschen frontsoldaat ar. A.
Debeuckelaere. die in ^21 evenals thans Ward
Hermans bij de verkiezingen te Brussel
candidaat was gesteld door de Vlaamsch-
Nationale partij en op aanwijzing van den
zich achter het pseudoniem Rudiger ver-
schuilenden Wullus was verdacht van hoog
verraad en negen maanden in voorloopige
hechtenis bleef, om tenslotte door den
krijgsraad van Brabant, die weigerde de
door den aanklager gepubliceerde documen
ten als echt te beschouwen, te worden vrij
gesproken. Deze Wullus is het, die bet Maan
dag met veel bluf door de Soir aangekondig
de document, waarin de geheime samen
werking van de Nederlandsche regeering met
de Duitsche autoriteiten tijdens den wereld
oorlog moet blijken, in dit blad gepubli
ceerd heeft, zegt de N. R. Ct. Dit document
is gedateerd 7 September 1918. Het zou zijn
uitgegaan van den Dultschen gezant in Den
Haag, dr. Rose, en gericht geweest zijn aan
den Duitschen rijkskanselier von Bertling.
Uit lezing er van moet blijken, althans vol
gens Wullus-Rudiger, dat de spoorlijn over
Maastricht geregeld door de Duitschers werd
gebruikt, voor militaire transporten en de
Duitschers het heel natuurlijk vonden, vaJ-
sche verklaringen betreffende deze trans
porten alleen levensmiddelen voor
de Belgische bevolking van het bezette
gebied bestemd mocht volgens overeenkomst
met de geallieerden over Nederlandsen
grondgebied in transito worden vervoerd) af
te leveren. Verder moet uit het document
nog blijken, dat de Nederlandsche generale
staf opzettelijk de oogen sloot voor deze
schending der overeenkomst, dat de militai
re autoriteiten op vertrouwelijke wijze door
bemiddeling van den Duitschen gezant in
Den Haag de aandacht der Duitsche autori
teiten vestigden op hun onvoorzichtigheid
bij het schenden van de overeenkomst en on
der meer ook nog wezen op het bestaan te
Herenthals van een belangrijken en goed-
georganiseerden inlichtingendienst van de
geallieerden.
De „Soir" publiceert bij dit artikel drie
facsimilés, twee van den omslag van het
geheime dossier en den kop en het einde van
het telegram.
Teneinde den Belgischen minister van
buïtenlandsche zaken een stap bij minister
Beelaerts van Blokland omtrent de authen
ticiteit van het door de Soir gepubliceerde
document te besparen zei Wullus in een op 't
document volgende nota, dat het in het
Duitsche dossier Niederlande-gehelmer Band
13, zich in hét rijksarchief tc Potsdam be
vond, kast 28, plank 13, catalogus IH-107.
Dit dossier was, blijkens een vonnis door
het rijksgerecht te Leipzig van 13/12/23 uit
gesproken, verdwenen en werd door Wullus
gelukkig weder gevonden. De poging van de
Soir om de hetze tegen Nederland nog wat
aan te vuren en misschien ook wel om de
aandacht van de zaak Frank af te keeren
heeft echter niet veel' succes besluit de cor
respondent der N. R. Ct.
Voor de Commissie van Herstel
een permanent instituut.
PARIJS. 5 Maart (N.TAJ. In verband
met de besprekingen der deskundigen schrijft
de „Information":
Het wordt bevestigd, dat de deskundigen
commissie voornemens is een soort clearing
house in het leven te roepen één enkel or
gaan, dat in de plaats zal komen van de
commissie van herstel en het transfercomité.
Het blijkt vrij duidelijk, dat deze Instelling
feitelijk een internationale bank zal worden,
welker taak het zal zijn het bedrag der door
Duitschland te betalen annuïteiten te contro
leeren en te regelen. Het aandeelen-kapitaal
zou vooreerst door de groots emissiebanken
en der groote banken in de geallieerde lan
den worden verschaft. Ook vertegenwoordi
gers der kamers van koophandel zouden in
dit instituut worden opgenomen.
Uit de Belgische pers.
Het beeld van Frank-Heine wordt er niet
fraaier op. Een aartsleugenaar en -bedrieger
wordt hij in de pers genoemd. De rechter
van instructie is uit den aard der zaak zeer
zwijgzaam en op het gerechtshof is er voor
de pers weinig te doen. Toch blijft het ge
rucht aanhouden, dat hij slechts ter zake
van vervaïsching van zijn pas zal worden
vervolgd, zegt de correspondent van de Te
legraaf, welks geldigheidsduur hij eigen
machtig zou hebben verlengd. Van welken
pas daarbij sprake is, wordt niet gezegd.
Voor Nederland immers is geen pas noodig
en men kan zich bezwaarlijk voorstellen dat
de avonturier, die de openbare meening in
verscheidene Europeesche landen in op
schudding heeft weten te brengen, slechts
voor een niet ter zake doende futiliteit zal
worden vervolgd. Intusschen zit hij nog al
tijd in de gevangenis van St. Gilles.
De „Soir" legt voor hem, zooals uit het in
terview is gebleken, een toegeeflijke zacht
zinnigheid aan den dag. Blijkbaar is het
blad mild gestemd jegens den falsaris, die
naar het reeds eerder liet doorschemeren
het valsche document eerst aan de
„Soir" zou hebben aangeboden, evenals, zoo
ziet het er naar uit, het interview en meer
wetenswaardigheden omtrent zijn persoon.
Het blad staat dan ook, voor zoover dat mo
gelijk is, achter den vervalscher en het
drukt zijn strafregister niet af, dat overal
elders wordt gepubliceerd.
Wie Ward Hermans overigens is? Gedu
rende den oorlog was hij aan het Belgische
front, v/aar hij behoorde tot de z.g. „Vlaam-
sche houthakkers", die wegens hun gevaar
lijk geoordeelde Vlaamschgezlndheid in het
kamp Auvours werden geïnterneerd. Na den
oorlog wierp hij zich heftig op de fronters-
beweging. Hij schreef uitermate gezwollen
artikelen en zijn levendige propagandisti
sche actie verschafte hem op de candida-
tenlijst te Mechelen de eerste plaats.
De „Volksgazet" hangt een allerminst
vriendelijk beeld van hem op. Hij heeft zich
reeds, zoo zegt het blad, doen kennen door
zijn, laten wij zeggen, zonderling optreden-
Hij ondervond eenige moeilijkheden bij ,De
Schelde" en kwam ons vragen, of hij in de
„Volksgazet" tegen den eigenaar van „De
Schelde" een polemiek mocht voeren. Wij
scheepten hem af. Hij keerde toen naar ,De
Schelde" terug, waarna hij in dat blad zoo
wel ons als de sociaal-democraten heftig
aanvieL Verleden week nog gaf hij in ,De
Schelde" den Nederlanders den raad, Ka-
miel Huysmans bij diens bezoek aan Am
sterdam uit te jouwen, indien deze over de
kwestie der gepubliceerde documenten zou
gaan spreken.
Het gerucht heeft de ronde gedaan, dat
Hermans zelfmoord zou hebben gepleegd,
doch voor zoover wij hebben kunnen na
gaan is dit gerucht uit de lucht gegrepen-
Evenals de „Volksgazet" betoogen ook de
„Standaard", 5rHet Laatste Nieuws", de
„Gazet van Antwerpen" de noodzakelijkheid
van wat de „Volksgazet" noemt „de saam-
hoorigheid tusschen de Vlamingen zeiven,
opdat zij eendrachtig zullen optreden tegen
de ontzenuwende en schande aanbrengende
actie van hen, die de Fronters-beweging in
politiek opzicht willen uitbuiten en bewijzen
voor niets terug te deinzen".
Een moeilijke kwestie voor
den Volkenbond.
De op Dinsdagnamiddag vier uur bepaalde
zitting van den Volkenbondsraad, waarin op
grond der door Canada en Duitschland aan
hangig gemaakte voorstellen een principiee-
le uiteenzetting nopens het minderheden
vraagstuk zou plaats vinden, werd even
over één uur afgezegd. Wanneer thans de
eerstvolgende Raadszitting zal worden ge
houden is op het oogenblik nog niet be
kend, zegt de Tel.
Uit wat er bekend wordt over de vele
particuliere besprekingen die tusschen de
verschillende afgevaardigden worden ge
voerd, blijkt echter meer en meer, dat de
positie waarin de Volkenbond zich bevindt
door de behandeling van de kwestie der
minderheden niet gemakkelijk is. In krin
gen der delegaties heeft men sterk den in
druk, dat de strijd voornamelijk zal loopen
over de vorming van de commissie, die zich
met dit vraagstuk zal bezighouden. Van
Fransche en Poolsche zijde wenscht men
een commissie van drie, samengesteld uit
Aziatische en Zuid-Amerikaansche leden
van den Raad, wier arbeid voornamelijk zal
neerkomen op voortzetting van de huidige
werkzaamheden. Daarentegen wenscht men
van Duitsche en Canadeesche zijde de vor
ming van een commissie van deskundigen,
die de zaak grondig zal onderzoeken en in
September a-s. aan de Assemblée voorstel
len zal doen voor een geheel nieuwe rege
ling van de huidige Volkenbondsgaranties
en de bezwaarschriften der minderheden
verder zal uitwerken.
Hedenmorgen bracht de Roemeensche mi
nister van Buitenlandsche Zaken, Titulescu,
een bezoek bij rijn Duitschen collega, Strese-
mann. Tusschen Briand en Stresemann heb
ben tot nu toe nog geen besprekingen plaats
gevonden, maar men vernacht nog heden
een onderhoud tusschen hen beiden.
De Poolsche regeering heeft in antwoord
op de bezwaren van den Duitschen Volks
bond in zake de arrestatie van den Silezi-
schen Landdag-afgevaardigde Ulitz den
Volkenbondsraad een antwoordnota doen
toekomen, welke de volgende drie punten
bevat:
1. De arrestatie van Ulitz is geschied aan
gezien hij een dienstplichtige behulpzaam
was bij desertie. De Ingestelde vervolging
vindt plaats volgens het Poolsche straf-
recht-
2. Het is de Poolsche regeering niet mo
gelijk in dit strafproces te intervenieeren.
3. Het is geen enkele internationale in
stantie en dus ook den Volkenbond niet mo
gelijk in het loopende proces in te grijpen.
Tegen het gepraat over de
dictatuur.
In een vergadering van de republikein-
sche „Rijksvlag" te Bochum heeft de rijks
minister van binnenlandsche zaken Seve
ring gezegd, dat het er te Berlijn in politie
ke kringen op het oogenblik donker uitziet
(na de vergeefsche pogingen om te komen
tot de groote coalitie), maar dat er toch
werkelijk geen reden tot zenuwachtigheid
bestaat. Het spelletje met het benkbeeld van
een dictatuur (gebaseerd op art. 48 van de
grondwet) verklaarde hij onzin, aldus het
Hbld. Wie moet dan wel dictator zijn, vroeg
Severing; wij hebben immers geen figuur
daarvoor I Bovendien ontbreken alle psycho
logische voorwaarden voor een dictatuur
in Duitschland. De toestand in Italië in '22
was geheel anders. De Duitsche vakvereeni-
gingen vernielen geen fabrieken, bestrijden
wel het kapitalisme, maar kennen de gren
zen van haar macht. Mocht een rechtsradi-
cale organisatie de dictatuur willen invoe
ren. dan staat de Rijksvlag klaar om eiken
staatsgreep te beletten. Een bond als de
Stahlhelm moet zich niet erg verbazen
scherp bewaakt tc worden.
Pilsoedski's beschuldigingen.
De „Frankf. Z." verneemt uit Warschau,
dat de oud-minister van oorlog Szeptyckxi
tot de andere oud-ministers van oorlog een
open brief heeft gericht, waarin hij hun
vraagt wat zij denken te doen naar aanlei
ding van de beschuldigingen van Pilsoedski,
aan hun adres geuit in diens geruchtmaken
de rede in de begrootingscommissie (n-L het
misbruiken van openbare gelden). Men ge
looft niet, dat de maarschalk de moeite zal
nemen te antwoorden op ae interpellaties
terzake door links zoowel als rechts inge
diend. Aangenomen wordt daarentegen dat
hij het optreden van zijn oude wapenbroe
ders niet met stilzwijgen zal kunnen voorbij
gaan.
Tegenover de voorstellen van het regee-
ringsbloc tot wijziging van de grondwet ten
doel hebbende de macht van het parlement
te verkleinen en die van den Staatspresident
te vergrooten, heeft thans de oppositie ha
rerzijds een ontwerp voor een nieuwe grond
wet ingediend, hetwelk er toe strekt Polen
een parlementair-democratischen regeerings
vorm te geven. Het ontwerp behelst o.a. de
invoering van het referendum; de onaan
tastbaarheid van de justitie, afschaffing
van den senaat, verkiezing van den Staats
president door een speciaal door het volk
gekozen college, uitbreiding van de begroo-
tingscontróle door het parlement; scheiding
van kerk en staat; erkenning van het reent
der in aaneengesloten gebieden wonende
nationale minderheden op territoriale auto
nomie.
(Hbld.)
„KLAARBLIJKELIJK NIET
GOED"
Ut New York wordt gemeld, dat te Peoria
in den staat Illinos in de afgeloopen 48
uur dertien oersonen na het gebruik van
likeuren zijn overleden. De politie lieeft een
alcoholsmokkelaar gearresteerd, die bekend
staat, dat hij de spiritualiën, samengesteld
volgens een nieuw „recept", in den handel
heeft gebracht. Hij gaf echter tijdens het
verhoor toe, dat zijn recept „klaarblijkelijk
niet zoo goed" was.
COOLIDGE GAAT ARTIKELEN
SCHRIJVEN.
In de naaste toekomst zal Coolidgc voor
een groot Amerikaansch tijdschrift een serie
artikelen schrijven over het sociale leven
in het Witte Huis.
De passage over den doortocht door Limburg.
WEINIG KENNIS VAN DE TERREINSGESTELDHEID?
DE VERKLARING VAN MINISTER DE GEER.
De Maasbode ontving uit Limburg een be
schouwing over aoortocht-passage in de
door het U.D. gepubliceerde notulen.
Daarin worden c.a. dc volgende vragen ge
steld
Wisten de generale staven niet, dat Vlis-
serweert voor een militairen bruggebouw een
der ongelukkigst gekozen punten der grens
rivier is, zonder tiegangsweg-_-n aan den Bel
gischen kant en met slechte uitwegen aan
de Nederlandsche zijde, en bovendien zoo
laag gelegen tusschen oude Maasarmen, dat
het gehucht bij een stand van anderhalven
Meter boven het gemiddelde winterpeil mid
den in het water ligt?
En wist de geallieerde legerleiding niet, dat
Itteren veel te dicht bij Maastricht ligt voor
een onbelemmerden, niet door vijandelijk
vuur verontrusten overgang, afgezien van het
bezwaar, dat ook hier de wegen aan beide
zijden der Maas zeer primitief zijn en tijdens
het slechte seizoen in een ondoorwaadbaren
toestand verkeerc-n?
Is Maastricht als eerste en voornaamste
stad van Limburg als knooppunt van land
en waterwegen, als hoofdstation van de Ne
derlandsche spoorwegen, niet vanzelf aange
wezen, om allereerst te worden bezet?
En is. zelfs na de eventueele vernieling
der beide Maasbruggen, de rivier-overgang
dank zij de voort:anden schepen en andere^
hulpmiddelen, niet veel eenvoudiger en ger
makkelijker in dc buurt van het wegenrijk
Maastricht dan bij het eenzame en onmoge
lijk gelegen Itteren?
Wanneer als objectief de lijn Geilenkir-
chenHeinsberg is vastgesteld, waarom slaat
dan de eerste colonne, komend van Itteren,
bij Valkenburg een geheel verkeerden weg
in?
Waarom gaat zij langs een aanvankelijk
provinciaal an later gemeentelijk kronkel
weggetje over Boeholtz, in plaats van den
breeden rijksweg naar Heerlen te volgen en
verder over Waubach naar Geilenkirchen op
te rukken?
Weten de heereri dan niet,, dat de weg van
Valkenburg vla Wlilrë, Eys, Simpelveld en
Boeholtz naar Laurensberg en Aken voert en
dat deze beide plaatsen voor de Belgen veel
gemakkelijker rechtstreeks over him eigen
grondgebied te bereiken zijn, dan langs den
kronkelenden omweg over Nederlandsch Lim
burg?
Waarom laat bet geallieerd opperbevel
den voortreffelijken overgang bij Berg aan de
Maas (gemeente Urmand) met achterliggen -
den rechten weg naar SittardWehr geheel
ongebruikt, hoewel hier het heele traject door
Nederland slechts tien kilometer bedraagt?
En waarom laten de heeren de brug bij
Maeseyck (drie kilometer beneden Visser-
weert) volkomen onbenut? De vrees voor ver
nieling van deze Belgische brug kan toch
nauwelijks een rol spelen.
„Dieptreurig incident".
In een belangrijk deel onzer editie van
gisteren namen wij de belangrijkste passa
ges op uit de verklaring welke minister de
Geer gisteren over de Utrechtsche publicaties
in de Tweede Kamer aflegde. Hier laten wij
thans in extenso, volgen wat de minister
president zeide:
Mijnheer de voorzitter: Naar aanleiding
van het dieptreurig incident, dat de laatste
tien dagen de goede verstandhouding tus
schen de volken dreigt te verstoren, wenscht
de Regeering een verklaring af te leggen.
Zij wenscht daarbij in de eerste plaats mee
te deelen in hoever zij zelve in de zaak ge
moeid is geweest.
De eerste maal, dat ik persoonlijk van de
zaak hoorde, was op Vrijdagavond 22 Fe
bruari te kwart over elf, toen de minister
van Buitenlandsche Zaken mij bezocht en
mededeelde, dat blijkens door hem verkregen
inlichting den volgenden avond. Zaterdag 23
Februari, een opzienbarend stuk zou ver
schijnen in het Utrechtsch Dagblad. Daar
hij den volgenden ochtend naar Londen zou
gaan voor een bezoek aan de tentoonstelling
stelde hij er prijs op mü daarop voor te be
reiden. Hij deelde verder mee, dat. dit stuk
een paar weken geleden door den heer Van
Beuningen te Rotterdam in originali aan
den secretaris-generaal van zijn departe
ment was vertoond, terwijl een afschrift
daarvan was achtergelaten. Dit afschrift was
hem vertoond. Hij had het voor onderzoek
in deskundige handen gesteld en in afwach
ting daarvan geen aanleiding gevonden, aan
de zaak verdere aandacht te wijden. Later
had hem een mededeeling van het Handels
blad bereikt, dat het document aan dat or
gaan ter publicatie was aangeboden, maar
dat het dit geweigerd had. Dienzelfden dag
Vrijdag 22 Februari had hij echter ver
nomen, dat het den volgenden avond in het
Utrechtsch Dagblad zou verschijnen.
Door mijn ambtgenoot en mij werd dit
vooruitzicht in hooge mate betreurd, maar
wij waren beiden overtuigd, dat geen ingrij
pen van de Regeering publicatie zou kunnen
voorkomen.
Het eenige, wat gedaan kon worden was
de buitenlandsche Regeeringen onmiddellijk
in de gelegenheid te stellen zich officieel te
genover onze Regeering te verklaren en op
die wijze de schadelijke werking aan de
publicatie zooveel doenlijk te ontnemen.
Een onvriendelijke bedoeling was hierbij na
tuurlijk uitgesloten. Dit blijkt ten overvloede
uit bet feit. dat waar het verzoek om infor
matie slechts gericht was tot de beide Re
geeringen, wier Generale Staven volgens het
document zouden hebben geconfereerd, reeds
zeer kort na de publicatie de Engelsche Re
geering, die ook in het document was ge
noemd, eigener beweging aan onze Regee
ring de informatie kwam aanbieden, welke
aan de beide andere was verzocht.
De Regeering hééft den Inhoud van de in
gekomen antwoorden aan de Kamer mede
gedeeld in antwoord op de schriftelijke vra
gen van den heer Heemskerk.
Verdere bemoeienis heeft de Regeering
met het document, niet gehad, afgezien dan
van een voorloopig onderzoek, na de publi
catie ingesteld door den minister van Justi
tie.
De Regeering voegt hieraan toe dat zij
overtuigd is, dat ons land van geen enkele
andere natie eenlg gevaar bedreigt en zij
spreekt den innigen wensch en het vurig
vertrouwen uit, dat deze rampzalige dagen
spoedig zullen zijn vergeten en dat ons volk,
na de droeve ervaring, thans opgedaan, zich
meer dan ooit zal voornemen, alle kiem van
internationaal wantrouwen uit te bannen en
in.de oude vriendschap met de andere vol
ken samen te werken aan den opbouw van
vrede en welvaart
Het Handelsblad concludeert:
.Het stuk. dat het „Utrechtsch Dagbiad
heeft gepubliceerd als een Fransch-Belgisch
militair verdrag, is valsch; het valt niet moer
te entkennen", en schrijft, dat, al heeft het
blad dan ook eenigszins sceptisch tegen
over dc echtheid vaD de publicatie gestaan,
het gaarne erkent, dat het, zij het op ver
klaarbare wijze de dupe is seworden van de
machinaties.
Voorts schrijft het blad. „dat het U. D. er
maar weinig slechter afkomt, dan vrijwel het
hëelc verdere Nederlandsche volk, pers en
lezers. Dr. Bitter had mLsschien nog wan-
trouwender moeten zijn, tegenover een stuk
als dit. wetende hoe moeilijk het is zeker
heid te krijgen ever de echtheid van een
document ia onzen op het punt van ver
vaïsching zoo uitgeslapen tijd. (Over de
eerste gedeeltelijKe publicatie zullen wij niet
meer spreken). Maar blijkens hetgeen hij
Maandag mededeelde, waren er zoo-
velen die zijn meening over de echtheid van
bet hem aangeboden stuk deelden, dat hij
daarin den steun heeft gevonden, dien hij
noodig achtte".
En het blad besluit: „Waarlijk, he (wan
trouwen in elkanders bedoelingen is nog
altijd een groote hinderpaal om tot betere
internationale verhoudingen tc geraken. Dat
wantrouwen moet de wereld uit- Wij allen
moeten daarvoor werken zooveel wij kun
nen. En na de ongelukkige gebeurtenissen
der laatste dagen zijn wij in het. bijzonder
verplicht daartoe alle krachten in te span
nen.
Het Handelsblad schrijft over de regee-
ringsverklaring:
„Wij kunnen ons voorstellen, dat na al de
ontroering, in binnen- en buitenland, dc
minister het noodig beeft, gevonden, een
geruststellende verklaring af te leggen.
Vele dagbladen hebben thans ook verklaard,
dat. zij het betreuren, te spoedig geloof t,e
hebben gehecht, aan de echtheid van het. ge
publiceerde document, iets waf. trouwens do
minister in het. midden iaat. Men weet. wat
ook wij gisteren over deze zaak hebben ge
schreven. 'S
„Wij hadden echter aan het slot van do
ministerieele rede werkelijk een anderen
toon verwacht. Er wordt geen enkele ver
klaring gezocht van het bij ons heerschende
„internationaal wantrouwen". De rede had
o.i. mannelijker geklonken, indien de minis
ter niet. alleen gezegd had. dat. hij betreurde,
dat het. Nederlandsche publiek dit wan
trouwen getoond had door te spoedig geloof
te hechten aan een stuk. waarvan de echt
heid niet bewezen was. hij had er uitdruk
kelijk bij moeten voegen, dat het onomsto
telijk zeker bestaan van een geheim militair
verdrag tusschen België en Frankrijk dc
eerste oorzaak moet genoemd worden van
dien geest van wantrouwen. Indien cr geen
verdrag bestond of indien dat verdrag vol
ledig bekend was gemaakt, zou het Neder
landsche volk reeds sinds jaren de conse
quenties daarvan hebben kunnen overzien
en zou het zich niet door de eerste de beste
publicatie in opwinding hebben laten bren
gen.
„Te meer had dit naar voren gebracht kun
nen worden, nu het wel duidelijk is. dat dc
falsificatie op buitengewoon handige wijze
geschied is, waarschijnlijk met hulp van be
kwame deskundigen.
„Toen de minister de hoop uitsprak, dat
het Nederlandsche volk hieruit geloerd zou
hebben, het buitenland.niet te wantrouwen,
verzuimde hij er bij te voegen, dat hij ook
hoopte, dat het buitenland hieruit zou loe
ren, hoe licht een atmosfeer van wantrou
wen ontstaat tusschen volken, wanneer men
wéét, dat er geheime militaire verdragen
bestaan".
En het Volk: i
„Uit de regeeringsverklaring blijkt nu:
le. dat den minister van buitenlandscL«
zaken reeds twee weken lang vóór de publi
catie het stuk bekend was;
2e. dat de minister wist dat de heer Van
Beuningen. in verband met de agitatie tegen
het Nederlandsch-Belglsch verdrag van drie
jaar geleden een hoogst verdachte bron, ach
ter de zaak stak;
3e. dat de minister van het voornemen tot
publicatie door het Utrechtsch Dagblad op
de hoogte Is geweest, maar zelfs geen poging
heeft gedaan om deze publicatie te voorko
men;
4e. dat de minister het oorspronkelijke
stuk, zooals dit Donderdag door het Utr.
Dagblad gepubliceerd is. kende en dus wist
dat wat het Utr. Dagblad Zaterdag U voren
daarvan maakte een schromelijke en giftige
vervalschlnk er van was, terwijl hij niette
min naliet terstond in het openbaar die ver
vaïsching aan te toonen;
5e. dat de minister na de eerste publicatie
van het Utr. Dagblad bij de Fransche en Bel
gische regeeringen naar de Juistheid daarvan
liet informeeren, terwijl hij wist dat die pu
blicatie een schromelijke en giftige vervaï
sching van het eigenlijke st.uk waa.
Voor ons is dat alles voldoende.
Wij sluiten ons volkomen aan bij den aan
drang der regeering om alle internationale
wantrouwen weg te bannen.
Maar daarom juist betreuren wij ten zeer
ste de handelwijze van den minister van.
buitenlandsche zaken in dezen".
In het Kameroverzicht van het Vaderland
lezen wij:
„Beiden (nl. de minister-president en de
minister van buitenlandsche zaken) waren
overtuigd, dat geen ingrijpen van de Regee
ring publicatie zou kunnen voorkomen. Dit
nu begrijpen wfj niet. Deze overtuiging kan
slechts gefundeerd hceten als zij gebaseerd
was op een mededeeling van het Utrecht
sche blad. Of een derde al verzekerde, dat
een stap wel niet zou baten, had o.i. geen.
reden mogen zijn om niet te doen wat in
'sLands belang wenschelijk was. Had de
Utrechtsche verantwoordelijke journalist
dan geweigerd, de volle verantwoordelijkheid
v/are op zijn hoofd neergekomen. Thans
schrijft hij echter, dat hij onvoorwaardelijk
gevolg zou hebben gegeven aan een wenk
van de Regeering om niet tot publicatie over
te gaan. De regeering zal zelve moeten er
kennen, dat zij hier een fout heeft gemaakt,
volkomen te goeder trouw, maar niettemin
êcn betreurenswaardige fout en wij gelooven,
dat weinigen haar meening zullen onder
schrijven, dat het eenige, wat zij kon doen
was, door te Brussel en Parijs informaties in.
te winnen, om „op die wijze de schadelijke
werking aan de publicatie zooveel doenlijk t.o
ontnemen". Wie zou overigens niet met de
Regeering hopen, dat deze rampzalige da
gen spoedig vergeten zullen worden?"