FEMINA Boven VERNIEUWINGEN. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 7 MAART '29 LENTEBODEN. VOORJAARSMODE. Ja, Ik geef graag fcoe, ér behoort een ze kere moed toe, om in dezen tijd van het woord „lente" te durven reppen. We hebben pas een koude-golf te verorberen gekregen, zooals die in honderd jaar niet is voorgeko men. Maar niets kan toch het feit verande ren, dat in de banketbakkersétalages al Paascheieren staan,, en dat we in diverse groote modezaken al de eerste nieuwe voor jaarshoedjes, ja zelfs vol-zomer-hoedjes van prachtig geel Italiaansch stroo, hebben be wonderd. Waarmee ik dan maar zeggen wil. dat. het zoo heel erg gek nog niet is, om te midden van sneeuw en ijs en hagel en win terteenen over lenteboden te spreken. Boven dien, verleden week is er al een ooievaar ge signaleerd, dusover de lenteboden in de mode. Dat. zijn de tailleurs! Is er wel één vrouw of meisje, die niet graag een tailleur zou willen hebben? De goedgekleede vrouw is, vooral na den oorlog, het mantelcostuura als een onmisbaar deel van haar garderobe gaan beschouwen. Al dragen we onze tail- De natuur trekt een nieuw, fleurig pakje aan in dezen tijd, en al is het dan niet aan mode onderhevig, straks verschijnt zij toch in haar nieuwe voorjaarscostuum en pronkt er geweldig mee. Mode heeft de natuur niet noodig: haar costuum van ieder jaar is zoo ongelooflijk mooi en zoo vol afwisseling, dat de mode van ons menschen daarbij maar een heel poover en armelijk figuur maakt. Het zal u in de afgeloopen ijsperiode ook wei eens opgevallen zijn: een bevroren water vlakte, begrensd door het verstarde, ver droogde land, wat een grootsch landschap kon dat wezen. Maar zoodra er zich men schen op bewogen, werd de grootschheid ver broken, werkten die figuren storend, of het nu een modieus jongedametje was, een schil derachtige Volendamsche of een stevige boe rendochter. Maar al blijft het dan maar bij een ietwat armelijke imitatie van de vernieuwing in de natuur, wij menschen willen er toch aan meedoen. Daarvoor zijn verschillende rede nen: ten eerste omdat het fellere licht de te kortkomingen duidelijker doet uitkomen: ten tweede omdat wij nu eenmaal van afwisse ling houden: en ten derde omdat wij onze vreugde dat. de winter voorbij is, ook in onze omgeving willen uiten. Bij het aanschaffen van nieuwe kleeren komt dan natuurlijk ook nog de reden, dat het dikke wintergoed binnenkort te warm zal worden en daarom tijdelijk zal worden verbannen. De vernieuwingen die we in ons huis wil len aanbrengen, hebben natuurlijk met warmte of kou niets uit te staan. Maar een voorname factor hierbij is het fellere licht, de onbarmhartige zon, die ons tekortkomin gen doet zien, welke ons in de donkere win termaanden niet waren opgevallen. En wan neer ons oog er eenmaal op gevallen is. wordt het, moeilijk er niet iederen keer weer naar te kijken en te denken: daar zou toch eens wat aan gedaan moeten worden. En meestal geeft de schoonmaaktijd dan den doorslag: nu het huis toch overhoop ligt, moet het. dan maar gebeuren; of: als we heelmaal „schoon" zijn en dat eene ziet er zoo leelijk en armetierig uit. dan kan het toch niet langer meer mee. Dus gaan we stoelen overtrekken of een kamer behangen, een andere kamer schilde ren. nieuwe meubels aanschaffen, een pla fond witten, de keuken waterverven, enzoo- voorts, enzoovoorts. Nu het besluit eenmaal genomen is. misschien na lang aarzelen, en na iederen keer weer de beurs geleegd te heb ben en den inhoud zorgvuldig te hebben na geteld, gaan we aan het uitzoeken. Wie zich echter verbeeldt, met het besluit om bijvoor beeld een kamer te laten behangen, het be langrijkste te hebben gedaan, heeft het toch mis: het uitzoeken is de groote moeilijkheid. De meesten onzer houden van het kiezen van iets nieuws, we beginnen hieraan dus ook met groot plezier, maar al spoedig blijkt. dat het lang niet zoo gemakkelijk is als het koopen van een hoed bijvoorbeeld. Die zet ten we op ons hoofd, en staat hij ons niet, dan is het meteen afgeloopen: maar wat valt. er van zoo'n klein stukje behangselpa pier weinig te zéggen. Zeker, we weten wel gauw genoeg, wat ons in het geheel niet be valt en dat leggen we dan ook onmiddellijk opzij, maar nu alle andere die ons niet veel zeggen, of erger nog die we mooi vin- riem Want wat op een staal zoo bekoorlijk lijkt, pakt dikwijls heel anders uit, wanneer het toegepast wordt. Wie zich niet, in welke keuze ook. wil la ten verbijsteren, moet niet al te veel stalen nemen om uit. te kiezen, want dan zou er geen einde komen-aan het gezoek. Men kan het best kiezen uit weinig stalen, hiervan er eenige apart houden, en ze dan volgenden dag nog eens onnemen; heel vaak valt ons oog dan plotseling op een der uitgezochte, en we weten het meteen heel zeker: die moet het zijn en geen andere Ieurs het heele jaar door bij wijze van spreken in het voorjaar is het toch „de" dracht bij uitnemendheid. En ziet hier dan mijn zussen, hoe ze er dit voorjaar uit zullen zien. In de eerste plaats, links, het klassieke mantelcostuum van marineblauw cheviot, bloem van gekleurd vilt in het knoopsgat, la vendel sweater. Let op het model van den rok, klokkend op zij. Zeer practisch, althans wat de stof betreft, is nummer twee, zwarte en roode mouches op een grijs fond, drie kwartmantel en plooirok. Witte tussor blouse, met uw eigen initialen erop gebor duurd in rood en zwart.. U kunt dus nooit verloren raken en de stof is zóó, dat er geen „stof" enz. op te zien is. Nummer drie is een leuk, jolig pakje, met een jeugdig cachet, van zwarte kasha, gevoerd met grandioos ge streepte kasha, waarvan ook de sweater, die er onder gedragen wordt, gemaakt is. De streepen kunnen zijn: blauw, zwart, hemels blauw en wit, of wel: rood, blauw, zwart en wit. Al naar het u lijkt! MADELEINE. We hebben bijvoorbeeld een paar nieuwe meubels gekocht en nu ze er staan, vinden we opeens wel, dat de andere er tamelijk bij afsteken. Dat brengt menigeen in de ver leiding, van de eene vernieuwing in de an dere te komen, zóodat de uitgaven tenslotte hun koopkracht te boven zijn gegaan. Het is nu eenmaal, altijd Zoo: .een nieuw onderdeel doet de oude omgeving des te ouder lijken. Het is echter ook een feit, dat de vrouw des huizes, die dagelijks alles in handen krijgt, hiervan het meeste ziet en zich er dus ook het meest aan stoot. Zijn de voorgenomen uitgaven gedaan en betaald, doe dan de beurs dicht, en stel de vernieuwing van het overige uit tot een volgenden keer. Denkt ge erover, het een en ander te la ten opknappen, wacht er dan niet lang meer mee: over enkele weken hebben alle behan gers. schilders, meubelmakers en anderen het zóó druk, dat ge zeker langer moet waehten dan nu het geval zal zijn. Bovendien verge makkelijkt ge het. werken van uw verschil lende leveranciers, die wel van druk werk houden, maar die toch soms geen raad we ten, wanneer iedereen tegelijk bediend wil worden. Hebt ge bovendien nog meer vieren en vijven, zooals een bepaald uur, dat men bij u terecht kan. of een bepaalden knecht di'en ge prefereert, dan kunt ge dat nu nog met hem bespreken, maar over eenige weken zal hij daarmee onmogelijk rekening kunnen houden. MENU. Biefstuk. Bloemkoolschotel. Aardappelen. Gemalen rijstpudding. Voor den bloemkool schotel worden zooveel eieren als het gezin groot is zachtgekookt, gepeld en in warm water warm gehouden. De bloemkool wordt op de bekende wijze schoongemaakt, in zijn geheel g:.or gekookt en daarna in kleine stronkjes gesneden. De eieren worden nu middenop een verwarmden schotel gelegd, de bloemkoolstronkjes erom heen geschikt en deze met een witte saus begoten. Op den rand van den schotel wor den driekante stukjes gebakken brood ge legd. Voor de pudding nemen we: 1/2 L. melk, 60 gr. gemalen rijs, een citroen- of sinaasappel schilletje, 40 gr. suiker, zout. De melk wordt gekookt met de suiker en het schilletje, de gemalen rijst er al roerende bijgedaan, dit even doorgekookt en het mengsel in puddingvorm gedaan om te be koelen. Men presenteert er frambozensap- saus bij. E- E. J.—P. De nieuwe voorjaarskleeding Is dikwijls samengesteld uit een wollen japon, met een jasje, met een jasje van zomerhernielljn, of soepel leer....» Bont met borduursel..» de pracht van bont op zich zelf, schijnt reeds niet meer te bevredigen. We zien tenminste voor het voor jaar korte jassen, bont manchetten en kra gen, van dun plat bont, versierd met bor duursel..»»» ....De ongelijke rokzoora, nu eens in pun ten geknipt, dan woer van achteren of in een der zijden langer afhangend, is al geen nieuwtje meer. De laatste nouveauté is nu, dat ook de op den rok aangebrachte strooken een onregelmatigen zoom vertoonen. Ze wor den over de geheele hoogte van den rok geplaatst en vormen zijpaneelen, een schort- effect er. van achteren, een sleep- De Ironie van het noodlot speelde de mode parten toen zij dit alleraardigste voorjaars costuum uitbracht, want terwijl we dit schrij ven vriest het 10 graden Celclus. Terzake: de stof voor dit model is een satijn, bedrukt met een mengeling van punt- of pastilleva- riatie's in helder blauw op lichtgrijs. De blouse is van witte crêpe' de chine met twee driehoeken van smockwerk en een gepliseer- de jabot. De mouwen zijn lang en nauw en de ceintuur is van wit leer met zilveren gesp. Het jasje is gevoerd met dezelfde witte crêpe de chine en z'n zoomen zien we afge zet met strooken blauw satijn. Het kan des- gewenscht van onderen gesloten worden met vier stof overtrokken knoopen. De rok is op regelmatige kleine afstanden van stolpplooien voorzien en heeft van on deren langs den zoom een blauwe strook. EEN ELEGANTE COMBINATIE. Bij niets za! deze clochevorm van manilla, gegarneerd met twee zwart fluweelen linten en strik, beter staan dan bij de zwarte deux pièces die tegenwoordig straatdracht zoozeer in de mode is. Daarmee is uw uitrusting ech ter nog niet voltooid; want ook uw tasch en handschoenen behooren geheel in het kader van uw kleeding te passen. Wat zoudt ge zeggen van de hier afgebeelde combinatie: een tasch van zwarte peau de suède met strass slultgarnituur, en handschoenen in wit glacé? RECEPT. Gesmoorde kool. Neem 1 savoye of wit te kool, 1/2 ons boter, 1/2 afgestreken lepel zout, 1/2 theelepeltje Maggi aroma, wat noot muskaat. Snipper de schoongemaakte kool zoo fijn mogelijk, zet ze op met een bodempje water, wat zout en de helft van de boter en laat ze, zachtjes gaar smoren, gedurende ongeveer 1/2 of 3/4 uur. Af en toe schudden. Zorg dat 't nat op is als de kool gaar is. Ten slotte de aroma erdoor roeren en de rest van de boter, daarna alls op een schaal doen en er wat nootmuskaat over raspen. INGEZONDEN MEDEDEJELLNGEN a 60 Ceau Óe beste hulp bij het koken BottÜ maakt liet etets bereiden gemakkelijk. Slechts een lepel aol maakt voor de tweede maal opgediende scho tels evea smakelijk. BottH self Is wellicht do smakelijkste voe ding ter wereld, het Is de grondslag van voedzame schotels. Is méér tfafl enkel vleeschextml F^ni« Tmnnrtnwr. «INHAM A" Heerengracht 178 Eenig Importeur: Amsterd-.m 30 ALS HET KORTE HAAR LANG MOET WORDEN. Sprak lk al een vorigen keer met u over de manier om kort haar op de minst onaan trekkelijke wijze weer aan te laten groeien, thans doe ik u nog een paar ideeën aan de hand voor haar, die er niet van houdt, om den rand van haar hoed, op krullende lok ken te dragen of die om een andere, oorzaak de „lange shingle" niet volgen kan. Het. ach terhaar wordt gewoon kort gehouden, alle,en de zij lokken laat men groeien. Deze worden sterk omgekruld, zoodat ze niet opvallend laag hangen. Het overige haar moet zoo mo gelijk ook geonduleerd worden. Laat deze ziPokken doorgroeien tot ze lang genoeg zijn om van achteren bijeen te komen, zonder dat ge ze al te strak behoeft weg te trekken Dan bindt ge ze daar met een bandje samen en bedekt dat met een langwerpige sierspeld, die dlchtgeknipt kan worden. Op deze wijze kan het achterhaar rustig groeien, de pie ken onder de speld wegwerkend tot ge het geleidelijk op kunt rollen en gewoon opma ken. Wie haar eigen haar heeft bewaard, kan er een dankbaar gebruik van maken in de lastige periode van het aangroeien. We bin den ons achterhaar in 't midden tot een bosje bijeen, 't behoeft daarvoor niet veel langer te zijn, dan we 't gewoonlijk dragen. We laten onze afgeknipte lokkenpracht door den kapper bijeen vatten tot een stevigen bes. Dit zelf te doen is haast niet mogelijk, daar het dan toch telkens loslaat en er veel haar verloren gaat. Nu maken we dezen bos aan het piekerige bijeengebonden bosje, dat op ons achterhoofd nijdig naar boven steekt, vast, door middel van een massa knippers en verdeelen het haar daar netjes overheen met haarspelden, waarmede we ook volstrekt niet zuinig mogen zijn, daar het er op aan komt de boel bijeen te houden. We maken het haar op de volgende wijze op. De stijve rol van ons afgeknipte haar bevestigen we van oor tot oor, de zij lokjes steken we naar mate ze groeien opzij bij, het achterhaar groeit onder de rol aan, die telkens gemak kelijker te bevestigen is, naarmate het lan ger wordt. ONZE GOEDE STEMMING. Menigmaal valt een onaangename gebeur tenis: een teleurstelling of een boos woord tot ons gesproken, als een plotselinge don derslag in ons hart, zoodat de goede stem ming daarbinnen eensklaps omslaat in ver bittering, hoewel we den dag goed begon nen en er onzen vasten wil op gezet hadden, dat niets of niemand onze goede stemming zou bederven! We denken dan nog, dat redelijkerwijze niemand van ons verwachten mag, dat bij zooveel misère nog een lach ons gelaat zou verhelderen. Toch is dat niet onmogelijk, zoo we maar wilden inzien, dat we niemand an ders dan ons zelf dupeeren door toegeven aan verdriet en ontstemdheid. Aan alles wat er in het leven gebeurt, zijn twee kanten. Het is aan ons den lichtenden kant te ontdekken en daaraan onze grootste aandacht te schenken. Met het goede in het vooruitzicht verliest het zware en moeilijke van het oogenblik aan gewicht. Bij de grootste somberheid kan men nog een helder plekje ontdekken en hebben we dat eenmaal op het oog, dan kunnen we zelfs de zon dwingen te voorschijn te komen! Als we de zon willen zien in alles en over al dan schijnt ze ook, geloof me. We willen toch niet, dat men ons gezicht „zuur" noemt; aangenamer vinden we het als men ons „leuk, vroolijk en gezellig" vindt, niet waar? Wij beginnen met een kartonnetje te knip pen van 10 bij 8 c.M. Voor de romp worden 2 maal 40 draden om het kartonnetje van 10 c.M. gewonden. Van boven wordt de wol met een klein draadje samengebonden, ter wijl de onderkant gesplitst blijft. Heel voor zichtig wordt de wol van het kaartje afge haald. Voor de beentjes worden 2 c.M. met rose wol heel stevig omwonden. Nu volgen de armpjes, die 25 maal om karton van 8 cM. gewonden worden. De wol wordt weer van het kartonnetje afgenomen en voor de hand jes wordt 1 c-M. met rose wol omwonden. De armen werden door het rompje heen gesto ken. 1 1/2 c.M. wordt voor het hoofdje afge nomen en dit, evenals de handjes met rose wol stevig omwoeld. Met een zwart draadje worden de oogjes neus en mond op het ge zichtje aangebracht. Om de armpjes niet te laten zakken wordt een ceintuur om het middeltje gemaakt met een enkel wol daadje. Het rompje is nu gereed. Bij het omwinden van de wol kan de kleuter prachtig helpen. Het mannetje krijgt een ceintuur en een bretel, van een gehaakt koordje. De bretel ENSEMBLE. Een der eerste modellen van het nieuw© seizoen: een ensemble van een mantel met japon van Nijlgroene popeline. De rok, waar van de zoom in puntvormen eindigt, is rond om geplisseerd. De blouse van onderen ein digend in een heupband met strikgarneering is rondom de aalsopening voorzien van een kleurig borduursel naar Chineesche motie ven. De mouwen zijn lang en nauw. De mantel kenmerkt zich door een nieuw element, een cape-effect. Deze cape heeft van voren de alure van een breeden sjaal- kraag om naar achteren steeds In omvang af te nemen. Overigens is de mantel geheel recht van vorm en zonder eenige garneering. RIJSTCROQUETJES. 150 gram rijst 6 deciliter melk 80 gram suiker 2 eieren een weinig zout, een beetje geraspte citroenschil of va nille. Doe door de melk de geraspte citroenschil of de vanille en kook de rijst met het zout en de suiker. Wanneer de rijst kookt laat men ze een weinig afkoelen vervolgens breekt men de eieren en vermengt ze goed met de rijst. Zoodra deze geheel afgekoeld-is, maakt men er croquet j es van, rolt ze door bloem of beter nog door geklopt eigeel en bakt ze^ in. heete slaolie. Bij het opdienen worden ze bestrooid met suiker. wordt kruislings over het bovenlijfje heen genomen. Verder krijgt het mannetje een witte baard van watten en een lange punt muts. Hiervoor kunt u een recht lapje ha ken, dat als puntmuts.wordt dichtgenaaid. De vrouwtjes dragen evenals de mannetjes een ceintuur en bretels. Het vrouwtje krijgt een rokje aan. Men knijt een kartonnetje van 4 bij 15 c.M. Om het rokje te krijgen wordt de wol 40 maai om het kartonnetje gewonden. Van onderen haakt men de dra den met vasten aan elkaar. Van boven wordt er een draad doorgehaald en tegelijkertijd wordt met deze draad het rokje om het mid del gebonden. Het vrouwtje krijgt één a twee vlechten, ook van wol, en een gehaakt mutsje of een mutsje van stof. De voetjes van beide poppetjes worden met warme lak gemaakt. U zult zien. dat de wollen kaboutertjes zeer stevig zijn en dat zij een lievelings speelgoed zullen worden van de kleuters. De modellen zijn in de Tijdingzaal van ons blad te bezichtigen. W. R. Alles trekt een nieuw pak aan. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT, WOLLEN KABOUTERS. Het poppenkamertje is nu gereed. Alles is in orde en de bewoners kunnen hun intrek nemen in het kamertje. U kunt poppetjes koopen en ze zelf aankleeden, maar het pop petje geheel zelf te maken, ook het. rompje Is veal aardiger en veel gemakkelijker. De wollen poppetjes behooren tot de kabouter- familie, wij zullen ze niet te klein maken, zoodat de kinderen ook zonder de poppen- kamer met de wollen kaboutertjes kunnèn spelen. Bij het vervaardigen van de popjes kunnen de kleuters ook zelf weer meehel pen. Het gezin zal bestaan uit een mannetje en een vrouwtje, voor beiden wordt het= zelfde rompje gebruikt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 12