H. D. VERTELLINGEN
He Man met den Horrelvoet
FLITSEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG MAART 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
van RALPH DUN STAN.
Mis!
„Neem me niet kwlayk, meneer, maar wat
ls dat voor een huis?" vroeg een oud
vrouwt je. De politieagent keek haar aan. Het
was een oud-achtig„ dikkig vrouwtje, klaar
blijkelijk van buiten op 't land. Zij had een
kein jongetje aan de hand met een wollen
lammetje als speelgoed.
„Dat is het historisch museum" ant
woordde de lange, plechtige agent.
„Mag lk daar zoomaar ingaan?"
„Jazeker daar is de ingang. En vandaag
ls 't gratis om er in te komen.
„Wel bedankt, meneer, voor de inlichtin
gen", zei het vrouwtje, en ging de trap op
met het jongetje aan de hand.
Met langzame stapjes ging ze door al de
kamers, terwijl zij met belangstelling naar
al dc kostbaarheden keek, die daar tentoon
gesteld waren.
Het jongetje was intusschen al te bezig
om zich om al dat moois te bekommeren en
trok zijn wollen lammetje over den glad ge-
boenden vloer.
Eindelijk kwamen ze aan een klein ka
mertje dat aan 't einde van een lange gang
lag, en waarin maar één deur was. Een mu-
seumbedlende liep heen en weer voor de
deur. Er was maar één bezoeker in het kleine
kamertje, .toen het vrouwtje met den jongen
binnentrad. Het was een heer van middel
baren leeftijd, .die er cholerisch uitzag, ge
kleed naar de laatste mode en met een bij
zonder goed onderhouden snor. Hij drpeg
ren monocle, en door zijn stijve houding
leek hij op een gepensionneerd oud-officier.
Hij scheen geweldig geïnteresseerd In de ten
toongestelde voorwerpen, en scheen het
vrouwtje en het kind niet op te merken
voor ze vlak naast hem stonden. Toen wierp
hij een onverschilligen blik op hen èn ging
voort met het bestudeeren van de dingen
die voor hem lagen.
Het vrouwtje keek nu naar een armband
met juweelen, die op een fluweelen kussen
in een van de glazen kasten lag. Op een
kaart stond gedrukt, dat deze armband een
van de kostbaarste van de achttiende eeuw
was.
De museumbedlende liep een paar maal
door de kamer, en ging toen de gang weer
in. Toen het geluid van zijn voetstappen
zwakker werd. verliet de heer zijn plaats en
het vrouwtje keerde zich tegelijkertijd naar
hem toe. De heer ging vlug naar het glazen
kastje toe, waar zij gc an had, en stootte
zijn elboog met groote kracht door het glas
heen zoodat het in splinters vloog, en zijn
mouw gescheurd werd. Onmiddellijk daarna
greep het vrouwtje de armband, bukte zich
naar het wollen lammetje, en liet het daar in
een opening verdwijnen. Óp hetzelfde oogen-
blik had zij een anderen armband uit haar
zak getrokken en die op de plaats van den
gestolen armband gelegd.
Toon de museumbediende kwam binnen-
loopen was het vrouwtje bezig om den ouden
heer die op den grond lag, en van razernij
geen woprd kon vinden, op te helpen.
„Wat is er hier gebeurd?" vroeg de be
diende met een blik op het gekneusde gla
zen kastje.
„Ja, hebt, u ooit zoo iets schandaligs be
leefd." bromde het verbitterde oude heertje.
„Ik kon best levenslang invalide geworden
zijn, omdat dat vrouwmensch niet beter op
haar slungel van een zoon kan passen."
„Nou! nou! bedaard maar", antwoordde de
bediende die het oude heertje wilde kalmee-
ren. „Hoe gebeurde het, dat het glas in stuk
ken werd geslagen?"
„Ik struikelde over dat verd... ding daar,"
zei het oude heertje, terwijl hij op het wol
len lam wees. ,,'t Is waarachtig een wonder
dat ik mijn been niet gebroken heb."
„Wees nou maar kalm, meneer," vermaan
de de bediende. „Is de armband beschadigd,
Hugo?"
Deze vraag was gericht aan een zijner col
lega's die op het rumoer was komen aanloo-
pen.
„Neê," antwoordde deze, „het ziet er niet
naar uit, dat de armband beschadigd ïs."
„Nou ja," zei de bediende, ,,'t is dus een
ongeluk, en er is niets met den armband ge
beurd. Maar in ieder geval moet ik uw naam
en adres hebben.
„Hier is mijn kaartje," zeide de oude heer
barsch, terwijl hij een visitekaartje te voor
schijn haalde, waarop stond: Kolonel domei»
Bentleystraat 40, London S. W.
„Maar ik ben niet van plan om een cent
voor deze geschiedenis te betalen."
„En uw naam en adres?" zei de bediende
tegen het vrouwtje, dat snikte en jammerde.
„Mrs. Jones. Rowan Garden 12, Ennes."
„Nou, nou, er zijn geen ongelukken ge
beurd," zei de bediende rustig, „maar u had
dat stuk speelgoed in de garderobe af moe
ten geven, voor u naar binnen ging.
Een uur later zaten een man en een vrouw
ln den sneltrein naar Dover. Het waren de
kolonel en mrs. Jones.
„Nu is de zaak gelukkig goed voorbij," zei
de man, „dat hebben we 'm daar netjes ge
leverd. Het meest benauwde oogenblik was
toen de bediende den armband bekeek om te
onderzoeken of die beschadigd was. Als hij
verstand van juweelen gehad had dan zou
hij ontdekt hebben dat ze valsch waren, en
dan waren we er bij geweest!"
„Hoe lang denk je dat 't duren zal voor dat
ze de ruil ontdekken?"
„Dat hangt van een toeval af dat kan
ik niet precies vooruit zeggen. Maar laten we
nu den armband eens bekijken!"
De vrouw nam den armband uit haar
tasch, en gaf hem dien. Hij bezag hem met
een kennersblik. Plotseling werd hij donker
rood ln zijn gezicht, en stampte op den grond.
„Duivels!" riep hij uit. „Geen wonder dat
ze 't geval zoo kalm opnamen. De steenen zijn
valsch!"
En zoo was het inderdaad. De valsche arm
band van de dieven ligt nog steeds op het
fluweelen kussen, en de museum-autoritei
ten hebben, er geen flauw idéé vpm dat het
niet dezelfde kopie is ais die zij indertijd ais
tentoonstellingsvoorwerp bestelden. Het ori
gineel ligt sekuur bewaard, in de brandkast
van het museum.
JEUGDHERBERGENWERK.
CEïNTRODUCEERD BIJ DE SCHOOL-
VEREENIGING „DIE RAECKSE".
Een gelukkige gedachte is het geweest van
de schoolvereenlging „Die Raeckse" om de
Kenneraer Vereeniging voor Jeugdherbergen
gelegenheid te geyen zich bij haar leden be
kend te maken.
Gemakkelijker weg kon de Kennemer Ver
eeniging al niet bewandelen en ook geen
succesvoller, want de aula van de H.B.S. A..
die door der. schoolvereenlging beschikbaar
gesteld was, was vol jóngens en meisjes
vooral uit lagere klassen. .Met belangstelling
hebben zij geluisterd naar de inleiding, die
Koos Roose, de vice-voorzitter der Kennemer
Vereeniging hield over het Jeugdherbergen-
wrk. „Die Raeckse" had bovendien de pre
mière van de film „Frisch Auf", wearmee hij
zijn mededeelingen illustreerde. Na al hetgeen
in dit blad over Jeugdherbergen geschreven
is kunnen wij kort zijn wat betreft Koos
Roose's mededeelingen. Met enthousiasme
wekte hij zijn gehoor op om deel te nemen
aan de beweging, hij legde hun daartoe het
doel der beweging uit en schetste de his
torische ontwikkeling. Hij vertelde hoe ds
Jeugdherbergen gesticht zijn als gevolg, van
de groote vlucht die de Wandervögelbewe-
gung na 1880 heeft genomen De eerste
jeugdherberg werd gesticht in 1907 door
Richard Schlrrmann op-de burcht Altena ln
bet Sauerland, in Westfalen. Nu zijn er in
Duitschland 2500. Nederland is daar ver bij
ten achter. Daarom verdient de Kennemer
Vereeniging en de Nederlandsche Jeugdher
bergen Centrale alle steun. De Wanderbe-
wegung sluit in zich een belangrijk stuk
cultuur, want wij danken er ten deele onze
volksliederen en volksdansen aan.
De film „Frisch Auf", gaf een duidelijk
beeld van de beteekenis, die de Jugendher-
bergen hebben in het Duitsche land.
Bijzonder aardig was de muzikale illustratie
die leden van de Haarlemsche Algemeene
Muziekclub bij de film gaven te zamen met
leden der Kennemer Vereeniging. Door het
zingen van de Wanderliedern brachten de
laatsten ieis van de sfeer, die in zoo'n vroo-
lijk troepje trekkers heerscht in de zaal over.
Aan deze rolprent ging vooraf een grappig
filmpje, dat door den heer Pape met synco
pische muziek begeleid werd.
De directeur der H.B.S. A. en eenlge leer
aren gaven door hun aanwezigheid van hun
belangstelling voor dit werk der schoolver-
eeniging blijk.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu.
per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJOR1SSTRA AT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.-
TIENJARIG BESTAAN DER
A. J. C.
FEESTELIJKE OUDERAVOND.
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan
der Federatie Haarlem van de A. J. C. had
Woensdagavond in het gebouw dezer orga
nisatie aan de Bakenessergracht een fees
telijke bijeenkomst voor de ouders der
leden plaats, die héél druk bezocht was.
De voorzitter, de heer L. Buisink,- sprak
er bij de opening zijn voldoening over uit.,
dat zulk een groot aantal ouders aanwezig
was. Hij herinnerde aan het groote succes
van vorige ouderavonden; spreker zag
daarin het bewijs, dat het organiseeren van
zulke avonden in den smaak der ouders is
gevallen. Daarom had het bestuur het plan
beraamd, om het tienjarig bestaan dei-
Federatie Haarlem met de ouders te vieren,
want de A. J. C. heeft het meeleven van
hen noodig. Op die manier kan een heel
goede samenwerking tusschen volwassenen
en jeugd verkregen worden. De tien jaar A.
J. C. arbeid is een periode van hard zwoe
gen geweest; zei spreker; het bestuur heeft
in dien tijd geleerd, veel problemen betref
fende de opvoeding der jeugd tot oplossing
te brengen. De voorzitter hoopte, dat het
ledental steeds grooter zal worden en sprak
den wensch uit, dat de aanwezigen een
aangenamen avond zouden hebben.
Eenige leden der A. J. C. begonnen daar
na aan de afwerking van het programma
met het gezamenlijk zingen van het lied:
„Wij strijden onder het sterrenheir".
Een vrouwelijk lid der A. J. C. declameer
de op bijzonder verdienstelijke wijze het
lied „Moed" van Ada ma van Scheltema,
wat met luid applaus beloond werd.
Lulde toejuichingen vielen ook ten deel
aan het muziekgezelschap, dat op gitaar
en mandoline een paar vroolijke nummers
ten gehoore bracht. Het samenspel was uit
stekend.
Na een paar levendig uitgevoerde dansen
kreeg de heer P. Voogd het woord, die een
rede over het Jeugdwerk hield- Hij herinner
de er aan, hoe tien jaar geleden een troepje
jongelui in het oude volksgebouw aan de
Smedestraat bijeenkwam toen er nog geen
A. J. C. bestond. Het heette toen nog Jeugd
organisatie. Tal van moeilijkheden, maar
vooral veei onverschilligheid moesten wor
den overwonnen. Doch nu, na tien jaar.
heeft de moderne? arbeiderswereld een
jeugdbeweging gekregen, die er wezen mag;
die haar werk ernstig opvat en aan wie het
gelukt ls, zelfs de erkentenis van de tegen
standers af te dwingen. Die tegenstanders
zijn van meening, dat dit een opvoedende
beweging is, waaraan terecht waardeeren-
de aandacht mag worden geschonken. Dit
laatste mag een groote overwinning worden
genoemd. Weliswaar klagen de ouders er
wel eens over, dat de kinderen zoo dikwijls
uithuizig zijn, maar spreker kan het toch
best begrijpen, dat de jeugd eikaars gezel
schap zoekt, om elkaar op te voeden. Maar
laten de jongeren dan ook eens aan de
ouders vertellen van hun jeugdleven, dan
zal ook de belangstelling van de ouders
grooter worden. Aan de leden van de A. J.
C. kunnen eischen worden gesteld van
tucht, van gehoorzaamheid en van een bre
ken met levensgewoonten, die verkeerd zijn.
De jongelui, die in de A. J. C. geweest zijn,
nemen daaruit veel goeds mee voor him ge-
heele leven, dat ook op hun latere omgeving
afstraalt.
De ouders begrijpen dan ook, dat hun
kinderen veel waardevols in de A. J. C. heb
ben ontvangen.
Spreker vergeleek het Jeugdleven van
vroeger met dat van nu; het leven der kin
deren uit den zwarten tijd van vroeger, toen
zij reeds op heel Jongen leeftijd lange da
gen moesten zwoegen, verschilt zoo hemels
breed met het zonnige jeugdleven van te
genwoordig. Wij voelen het, zei spreker, dat
de arbeidersbeweging vooruit gaat „Toch
zijn wij er nog niet", zei spreker; „er staan
nog zooveel eischen en verlangens op ons
programma. Het onderwijs moet van steeds
beter gehalte worden; er moet een goede
vakopleiding komen en veel vacantie moet
worden veroverd. Allemaal dingen, die de
menschen en de samenleving beter kunnen
maken. Aan de lichamelijke opvoeding van
de jeugd wordt nog steeds te weinig gedaan,
evenmin als aan het opkweeken van den
schoonheidszin.. Als men bezuinigen wil ont
ziet men zich niet dit te doen ten koste van
het onderwijs, zonder te beseffen, dat men
zich daarbij uit zijn eigen vleesch snijdt;
zonder te beseffen, dat men met deze bezui
niging de gansche maatschappij schaadt.
Voor het verbeteren van het jeugdleven
heeft men de hulp der volwassenen noodig;
daarvoor is samenwerking van oud en jong
noodig. Het socialisme kan dan ten volle
verwezenlijkt worden. Wij zijn op den goe
den weg en groeien, ook in ledental".
De heer Voogd eindigde zijn met aandacht
gevolgde rede met een beroep op de inter
nationale solidariteit, die zulke zegenrijke
gevolgen heeft. „Wij voelen reeds een ver-
frisschenden morgenwind; we voelen de
lente der menschheid reeds ln onze harten
gloren, als voorbode van een lichte en
schoone toekomst".
De spreker had een dankbaar applaus in
ontvangst te nemen.
De avond werd verder met zang, muziek.
EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN
DIENST.
Uit het Engelsch van
DOUGLAS VALENTINE.
58)
Dat was dan ook de reden dat hij werd
aangehouden en geïnterneerd. Je hebt ge
hoord dat een brief van hem, die door den
censor was aangehouden, ons op het spoor
van hst Keizerlijke document heeft gebracht
en ié weet ook van onze poging om het stuk
in handen te krijgen. Maar wij waren mis
leid niet door Schulte, maar door het
verraad van een man, dien hij ln zijn ver
trouwen had genomen, den tolk van het in-
terneerlngskarap.
Aan dien man had Schulte den bewust en
brief toevertrouwd, met opdracht om dien
langs een ondergrondschen weg naar een
zeker adres in Kleef te sturen. Hü had dien
tolk een commissie-loon van 25 pet. beloofd
van den prijs dien de brief zou opbrengen.
De tolk nam den brief in ontvangst maar hij
deed niet wat afgesproken was. Integendeel,
hij schreef aan den tusschenpersoon, met
wlen Schulte geprobeerd had In correspon
dentie tc komen (Horrelvoet misschien) dat
hij wist waar de brief was en dezen wilde
verkoopen, maar dat de kooper naar Enge
land moest komen om hem te halen. Om
kort te gaan, de tolk kwam tot zaken met
don Dultschen geheimen dienst en die Dr.
Semlin, die je niet onbekend is, werd uit
Washington, waar hij spionnage-werk deed,
naar Londen gestuurd om den brief te gaan
halen aan het adres dat de tolk had opge
geven. Den tolk die ook in het spionnagevak
bleek te zijn, hadden we Inmiddels gearres
teerd, maar we slaagden er niet in van hem
gewaar te worden waar het document zich
bevond.
We weten wat Semlin vond toen hij in
Londen kwam. De slimme tolk had het stuk
in r,weeën gescheurd om zeker te zijn van
het geld; waarschijnlijk was hij van plan de
tweede helft pas te leveren als de volle koop-
som voldaan was. Maar toen Semlin in Lon
den kwam hadden wij den tolk al te pakken.
Hoe Grundt aan de andere helft is geko
men nadat Semlin hem had doen weten dat
hij maar gedeeltelijk geslaagd was? Dat zal
wel ten eeuwigen dage een raadsel blijven.
We hebben nooit kunnen ontdekken waar de
tolk de andere helft gestopt had en hoe
Grundt of een handlanger van hem die
helft te pakken kreeg. Wc t3sten in dit op
zicht volkomen in het duister, maar dat de
buit Engeland uitgesmokkeld kon worden
zonder dat we er iets van gemerkt hebben,
pleit wel voor de geniaJUr.i van Grundt's
methoden. Dien lof mogen wc den braven
overledene niet onthouden.
Wie was Horrelvoet eigenlijk? vroeg ik
opeens.
Je bent niet de eerste die dat vraagt,
antwoordde Pearson ernstig.
En menigeen heeft maar al te gauw
antwoord op die vraag gekregen. De man was
bij naam en repütatie maar aan weinigen
bekend, en toch waren er in Duitschland
niet veel menschen die zoo'n ontzettende
macht hadden als hij. Officieel was hij niets;
bestond hij niet, maar in het duister kon livj
onbelemmerd wroeten om zijn Keizerlijken
meester van dienst, te zijnen ik wil er
direct bijvoegen dat ik overtuigd ben dat de
Keizer zelf absoluut niet wist met welke mid
delen hij door dezen duivel in menschenge-
daante werd gediend en deze middelen, als
hij ze gekend had, zeker niet zou hebben
goedgekeurd. Bij alle grieven die we tegen
Wilhelm hebben, moeten we toch toegeven
dat hij geen man zonder geweten is. Na een
korte pauze vervolgde Kapitein Pearson:
Niemand ter wereld zou de misdaden en
schandelijke praktijken van Grundt kunnen
opsommen. Ik weet het een en ander van
het duistere werk van dat heerschap, van
de levens die hij vernietigd heeft, van ge
ruïneerde carrières, plotselinge verdwijnin
gen. duivelsehe martelingen. Wat. ïlj en je
broer met „der Stelze"" gedaan hebben. Oke-
wood. is niet anders dan het vereffenen van
een achterstallige rekening en je hebt zijn
Duitsche medeburgers een minstens even
grooten dienst bewezen als je eigen land.
Ik dacht aan wat ik in Haase's kelder had
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1407
NAAR BABY LUISTEREN
Moeder wordt midden in
den nacht wakker en ver
beeldt zich dat ze baby
hoort
luistert en hoort niets meer
zou het niet heerlijk zijn
als hij den heelen nacht
doorsliep zonder huilen?
als ze nu eens een enkelen
nacht had zonder te hoe
ven opstaan
daar, dat was 'm toch
neen, dat was een automo
bielsignaal in de verte
zinkt weer terug op
n, wachtende
maar stel je voor, dat hij
al gehuild heeft en dat zU
er niet wakker van ge
worden is
enfin, hij ls nou sttl. maar
het is wel een beetje ver
dacht
dat is nog nooit gebeurd
zou hij wel heelemaal in
orde zijn
staat ln de bittere kou op
om te constateeren dat ba
by heerlijk vast en rustig
ligt te slapen
(Nadruk verboden.)'-
declamatie en tooneelspel allergenoeglijkst
doorgebracht.
Vooral de prachtig rhythmisch uitgevoer
de dansen waren oogbekorend.
De Voorzitter sprak aan het eind een
propagandistisch slotwoord en deelde mede
dat in het gebouw der A. J. C. aan de Ba
kenessergracht van 30 Maart tot 7 April een
tentoonstelling van producten van den A.
J. C. arbeid zal worden gehouden.
ARMEN IN DE KOUDE
Antwoord van Gedeputeerde
Staten op vragen van den
heer Wijnkoop.
Op vragen van het lid van provinciale
staten, den heer D. Wijnkoop, hebben Ge
deputeerde staten geantwoord:
„Het verstrekken van onderstand in geld,
van voeding, kleeding, bedekking en brand
stof aan hen, die zich het noodige niet uit
eigen middelen kunnen verschaffen, behoort
tot het gebied van de armenzorg, welke zorg
door de wet aan de gemeentebesturen is op
gedragen. Gedeputeerde Staten hebben zich
dan ook onthouden van bemoeiingen, als in
de eerste vraag bedoeld.
Het ligt, naar de meening van Gedepu
teerde Staten niet op hun weg te beoordeelen
of maatregelen, als in de tweede vraag be
doeld, bij de bestaande wetgeving genomen
kunnen worden en of, indien dit wel het ge
val zou zijn, daarvoor aanleiding zou be
staan. In geen geval zouden die maatrege
len, gesteld zij werden gewenscht geoordeeld,
van hun college kunnen uitgaan. Zij achten
geen termen aanwezig, zich ter zake tot de
Regeering of de gemeentebesturen te wen
den.
Aan Gedeputeerde Staten staan geen mid
delen ten dienste om invloed uit te oefenen
op de prijzen van levensmiddelen en brand
stoffen of om het vasthouden van voorra
den te beletten. Reeds om die reden kunnen
zij niet overgaan tot bemoeiingen, als waar
van in de derde vraag wordt melding ge
maakt.
In antwoord op de vierde vraag kan het
volgende worden medegedeeld.
De koude heeft het stilliggen medegebracht
van de gewone werkzaamheden, door pro
vinciaal personeel in de open lucht ver
richt. Aan den anderen kant werd juist in
verband met de omstandigheden, ten gevol
ge van de koude ontstaan, in vele gevallen
de hulp van de provinciale bedrijven inge
roepen; het feit, dat daartoe in de open
lucht moest worden gearbeid, kon uit den
aard der zaak geen reden zijn die hulp te
weigeren. Meer dan noodig zijn in de da
gen van felle koude geen werkzaamheden in
de buitenlucht aan het personeel opgedra
gen. Voor verwarming van werkplaatsen en
schaftlokalen, bij de bedrijven en diensten
der Provincie in gebruik, wordt in voldoen
de mate zorg gedragen.
ZORG VOOR VOLKSHYGIëNE VAN"
LIBERAAL STANDPUNT BEZIEN.
Voor de Vereeniging van Jonge Liberalen
heeft Dinsdagavond in de Tuinzaal van hel
Gemeentelijk Concertgebouw de oud-wet
houder van Amsterdam, lid der Tweed'.
Kamer, dr. I. H. J. Vos, gesproken over:
„De Bestrijding van Volksziekten".
Dr. Vos wilde het speciale liberale stand
punt in dezen doen uitkomen. Dit standpunt
aanvaardt geen dogmata, maar slechts rede
nen van opportuniteit, wat betreft de oude
kwestie particulier initiatief cf overheidsbe-
heer. Welke exploitatievorm gekozen wordt
hangt af van de mérites van elk geval op
zich zelf en het tijdsverband, waarin het
geplaatst moet worden. De omstandigheden
immers wisselen steeds, er is vooruit geen
vaste lijn te stipuleeren en wie een aan
regelen gebonden, systeem voqr de toekomst
wil vaststellen, faalt;' dat deed ook Mant
volgens, spr. Dat er geen peil op detoekom
stige dingen valt te trekken, blijkt bijvoor-
eeld uit den ommekeer in den gedachtengang
ten opzichte van maatschappelijk onbruik-
baren. Ook in dat opzicht echter komt spr
tot de conclusie, dat de tegenwoordige behan
deling diergenen een op liberale inzichten ge-
Uit de industrialiseerlng van het productis
proces met als gevolg ontstaan van het fa-
brieksproletariaat. arbeiders- en vrouwenbe
weging, trek naar de groote steden,, groeiden
toestanden en maatregelen, die moesten wor-
den vastgelegd en ln banen geleid. Dit nu,
kwam in Nederland tot stand in liberalen
geest, de wetgeving is in- wezen liberaal.
Zoo is het ook met de volkshygiëne. Voor
beelden van het vrije standpunt in dezen:
de liberalen hebben geen bezwaren tegen
overheidsexploitatie der waterleiding maar
waar voor de melkvoorziening in Amsterdam
een betere oplossing uitvoerbaar was, heef;
spr. overheidsexploitatie der roeikvoorzienin;
bestreden. Nog een voorbeeld van de tegen
stellingen tusschen overheids- en particulier»,
zorg: typhus en diphtherie wordt bestreden
door de overheid, daarnaast tuberculose door
het particulier initiatief. Wat door het p.
goed wordt gedaan (Witte Kruis, Groene
Kruis) behoort volgens spr. aan het p.L te
worden gelaten. Waarom het af te nemen
alleen omdat een dogma het voorschrijft"
Een tegenstelling is er ook tusschen de stedm
en het platteland. Het platteland wil
spreker niet brengen onder de zorg van
ambtenaren, die toezien op de naleving van
hygiënische maatregelen, maar hij wil
voeding van het volk tot hygiëne.
De overheid is er niet om to wraken, maar
om op te voeden, te organiseeren, te ver
beteren. Dat is een liberal; gedachte, die
in de practijk kan worden belichaamd.
De heer P. Sorgdrager opende en sloo!
als voorzitter de vergadering', die o.a. bezocht
was door leden van het afdelingsbestuur
van den Vrijheidsbond, de Vrouwengroep, de
Chr.-Hist. en de Vrijz.-Dem. Jongeren Or
ganisaties.
(Reeds in een deel van de vorige oplaag
opgenomen.)
gehoord en lk begreep dat Pearson den spij
ker op den kop had geslagen.
Tusschen haakjes, vervolgde de infan
terist, interesseer je je misschien voor
Horrelvoet's grafrede?
Hij haalde een exemplaar van het Berliner
Tageblatt uit zijn zak, waarin een passage
met rood potlood was aangestreept:
„Tot ons leedwezen moeten wij mel
ding maken van het plotseling overlij
den tengevolge van een beroerte, van
Dr. Adolf Grundt, inspecteur van het
Gymnasiaal Onderwijs. De overledene
nam een vooraanstaande plaats in in
diverse liefdadigheidsgenootschappen,
die den bijzonderen steun en sympathie
van den Keizer genieten. Zijne Majesteit
raadpleegde Dr. Grundt dikwijls over de
verdeeling van de sommen die jaarlijks
uit de particuliere Keizerlijke middelen
voor liefdadige doeleinden worden be
schikbaar gesteld.
We keken elkaar met een veelbeteekenend
lachje aan.
Iedere week wordt eeu pakket met goede
gaven- gezonden naar 3143 Geniesoldaat
Ebener Maggs. Britscb krijgsgevangene, G'j-
vsngenen-Lager Friedrichsfeld bil Wesel. Ik
ben in correspondentie met zijn familie,
maar sinds zijn ontvluchting uit het Ge
vangenenkamp hebben ze taal noch teeken
van hem gehoord. Zoodra zp eenlg bericht
van hem krijgen, zullen ze me het direct la
ten weten, maar lk maak me ernstig onge
rust over hém. Ik kan het niet schrijven
zonder hem ln moeilijkheden te brengen; ik
durf geen officieel onderzoek naar hem te
doen om dezelfde reden. Als hij die schótén
in het donker overleefd heeft, en niet heeft
behoeven terug te keeren naar de misère van
het gevangenkamp, maar dat zijn nobele ziel
vrij is van de kwellingen van deze harde
wereld
Arme Ebenezer Maggs!
Francis en Monica zijn op hun huwelijks
reis in de Riviera. Ik ben overtuigd dat Gerry
geweigerd zou hebben bij de huwelijksvol
trekking tegenwoordig te zijnals hij uit
genood igd was! Fr2ncls krijgt van den Ge-
neralen Staf een oodracht in Frankrijk als
zijn verlof om is. Mijn staat van actieven
dienst is geantidateerd op den dag dat ik
naar Duitschland ben gegaan. Francis heeft
gehoord dat hij en ik niet vergeten zullen
worden bij de onderscheidingen die met
Nieuwjaar worden uitgedeeld.
Het kan me niet. bijzonder veel schelen,
Kerstavond ga ik terug naar het front.