H. D. VERTELLINGEN He Man met den Horrelvoet FLITSEN STADSNIEUWS FEUILLETON. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG MAART 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) van RALPH DUN STAN. Mis! „Neem me niet kwlayk, meneer, maar wat ls dat voor een huis?" vroeg een oud vrouwt je. De politieagent keek haar aan. Het was een oud-achtig„ dikkig vrouwtje, klaar blijkelijk van buiten op 't land. Zij had een kein jongetje aan de hand met een wollen lammetje als speelgoed. „Dat is het historisch museum" ant woordde de lange, plechtige agent. „Mag lk daar zoomaar ingaan?" „Jazeker daar is de ingang. En vandaag ls 't gratis om er in te komen. „Wel bedankt, meneer, voor de inlichtin gen", zei het vrouwtje, en ging de trap op met het jongetje aan de hand. Met langzame stapjes ging ze door al de kamers, terwijl zij met belangstelling naar al dc kostbaarheden keek, die daar tentoon gesteld waren. Het jongetje was intusschen al te bezig om zich om al dat moois te bekommeren en trok zijn wollen lammetje over den glad ge- boenden vloer. Eindelijk kwamen ze aan een klein ka mertje dat aan 't einde van een lange gang lag, en waarin maar één deur was. Een mu- seumbedlende liep heen en weer voor de deur. Er was maar één bezoeker in het kleine kamertje, .toen het vrouwtje met den jongen binnentrad. Het was een heer van middel baren leeftijd, .die er cholerisch uitzag, ge kleed naar de laatste mode en met een bij zonder goed onderhouden snor. Hij drpeg ren monocle, en door zijn stijve houding leek hij op een gepensionneerd oud-officier. Hij scheen geweldig geïnteresseerd In de ten toongestelde voorwerpen, en scheen het vrouwtje en het kind niet op te merken voor ze vlak naast hem stonden. Toen wierp hij een onverschilligen blik op hen èn ging voort met het bestudeeren van de dingen die voor hem lagen. Het vrouwtje keek nu naar een armband met juweelen, die op een fluweelen kussen in een van de glazen kasten lag. Op een kaart stond gedrukt, dat deze armband een van de kostbaarste van de achttiende eeuw was. De museumbedlende liep een paar maal door de kamer, en ging toen de gang weer in. Toen het geluid van zijn voetstappen zwakker werd. verliet de heer zijn plaats en het vrouwtje keerde zich tegelijkertijd naar hem toe. De heer ging vlug naar het glazen kastje toe, waar zij gc an had, en stootte zijn elboog met groote kracht door het glas heen zoodat het in splinters vloog, en zijn mouw gescheurd werd. Onmiddellijk daarna greep het vrouwtje de armband, bukte zich naar het wollen lammetje, en liet het daar in een opening verdwijnen. Óp hetzelfde oogen- blik had zij een anderen armband uit haar zak getrokken en die op de plaats van den gestolen armband gelegd. Toon de museumbediende kwam binnen- loopen was het vrouwtje bezig om den ouden heer die op den grond lag, en van razernij geen woprd kon vinden, op te helpen. „Wat is er hier gebeurd?" vroeg de be diende met een blik op het gekneusde gla zen kastje. „Ja, hebt, u ooit zoo iets schandaligs be leefd." bromde het verbitterde oude heertje. „Ik kon best levenslang invalide geworden zijn, omdat dat vrouwmensch niet beter op haar slungel van een zoon kan passen." „Nou! nou! bedaard maar", antwoordde de bediende die het oude heertje wilde kalmee- ren. „Hoe gebeurde het, dat het glas in stuk ken werd geslagen?" „Ik struikelde over dat verd... ding daar," zei het oude heertje, terwijl hij op het wol len lam wees. ,,'t Is waarachtig een wonder dat ik mijn been niet gebroken heb." „Wees nou maar kalm, meneer," vermaan de de bediende. „Is de armband beschadigd, Hugo?" Deze vraag was gericht aan een zijner col lega's die op het rumoer was komen aanloo- pen. „Neê," antwoordde deze, „het ziet er niet naar uit, dat de armband beschadigd ïs." „Nou ja," zei de bediende, ,,'t is dus een ongeluk, en er is niets met den armband ge beurd. Maar in ieder geval moet ik uw naam en adres hebben. „Hier is mijn kaartje," zeide de oude heer barsch, terwijl hij een visitekaartje te voor schijn haalde, waarop stond: Kolonel domei» Bentleystraat 40, London S. W. „Maar ik ben niet van plan om een cent voor deze geschiedenis te betalen." „En uw naam en adres?" zei de bediende tegen het vrouwtje, dat snikte en jammerde. „Mrs. Jones. Rowan Garden 12, Ennes." „Nou, nou, er zijn geen ongelukken ge beurd," zei de bediende rustig, „maar u had dat stuk speelgoed in de garderobe af moe ten geven, voor u naar binnen ging. Een uur later zaten een man en een vrouw ln den sneltrein naar Dover. Het waren de kolonel en mrs. Jones. „Nu is de zaak gelukkig goed voorbij," zei de man, „dat hebben we 'm daar netjes ge leverd. Het meest benauwde oogenblik was toen de bediende den armband bekeek om te onderzoeken of die beschadigd was. Als hij verstand van juweelen gehad had dan zou hij ontdekt hebben dat ze valsch waren, en dan waren we er bij geweest!" „Hoe lang denk je dat 't duren zal voor dat ze de ruil ontdekken?" „Dat hangt van een toeval af dat kan ik niet precies vooruit zeggen. Maar laten we nu den armband eens bekijken!" De vrouw nam den armband uit haar tasch, en gaf hem dien. Hij bezag hem met een kennersblik. Plotseling werd hij donker rood ln zijn gezicht, en stampte op den grond. „Duivels!" riep hij uit. „Geen wonder dat ze 't geval zoo kalm opnamen. De steenen zijn valsch!" En zoo was het inderdaad. De valsche arm band van de dieven ligt nog steeds op het fluweelen kussen, en de museum-autoritei ten hebben, er geen flauw idéé vpm dat het niet dezelfde kopie is ais die zij indertijd ais tentoonstellingsvoorwerp bestelden. Het ori gineel ligt sekuur bewaard, in de brandkast van het museum. JEUGDHERBERGENWERK. CEïNTRODUCEERD BIJ DE SCHOOL- VEREENIGING „DIE RAECKSE". Een gelukkige gedachte is het geweest van de schoolvereenlging „Die Raeckse" om de Kenneraer Vereeniging voor Jeugdherbergen gelegenheid te geyen zich bij haar leden be kend te maken. Gemakkelijker weg kon de Kennemer Ver eeniging al niet bewandelen en ook geen succesvoller, want de aula van de H.B.S. A.. die door der. schoolvereenlging beschikbaar gesteld was, was vol jóngens en meisjes vooral uit lagere klassen. .Met belangstelling hebben zij geluisterd naar de inleiding, die Koos Roose, de vice-voorzitter der Kennemer Vereeniging hield over het Jeugdherbergen- wrk. „Die Raeckse" had bovendien de pre mière van de film „Frisch Auf", wearmee hij zijn mededeelingen illustreerde. Na al hetgeen in dit blad over Jeugdherbergen geschreven is kunnen wij kort zijn wat betreft Koos Roose's mededeelingen. Met enthousiasme wekte hij zijn gehoor op om deel te nemen aan de beweging, hij legde hun daartoe het doel der beweging uit en schetste de his torische ontwikkeling. Hij vertelde hoe ds Jeugdherbergen gesticht zijn als gevolg, van de groote vlucht die de Wandervögelbewe- gung na 1880 heeft genomen De eerste jeugdherberg werd gesticht in 1907 door Richard Schlrrmann op-de burcht Altena ln bet Sauerland, in Westfalen. Nu zijn er in Duitschland 2500. Nederland is daar ver bij ten achter. Daarom verdient de Kennemer Vereeniging en de Nederlandsche Jeugdher bergen Centrale alle steun. De Wanderbe- wegung sluit in zich een belangrijk stuk cultuur, want wij danken er ten deele onze volksliederen en volksdansen aan. De film „Frisch Auf", gaf een duidelijk beeld van de beteekenis, die de Jugendher- bergen hebben in het Duitsche land. Bijzonder aardig was de muzikale illustratie die leden van de Haarlemsche Algemeene Muziekclub bij de film gaven te zamen met leden der Kennemer Vereeniging. Door het zingen van de Wanderliedern brachten de laatsten ieis van de sfeer, die in zoo'n vroo- lijk troepje trekkers heerscht in de zaal over. Aan deze rolprent ging vooraf een grappig filmpje, dat door den heer Pape met synco pische muziek begeleid werd. De directeur der H.B.S. A. en eenlge leer aren gaven door hun aanwezigheid van hun belangstelling voor dit werk der schoolver- eeniging blijk. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJOR1SSTRA AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.- TIENJARIG BESTAAN DER A. J. C. FEESTELIJKE OUDERAVOND. Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan der Federatie Haarlem van de A. J. C. had Woensdagavond in het gebouw dezer orga nisatie aan de Bakenessergracht een fees telijke bijeenkomst voor de ouders der leden plaats, die héél druk bezocht was. De voorzitter, de heer L. Buisink,- sprak er bij de opening zijn voldoening over uit., dat zulk een groot aantal ouders aanwezig was. Hij herinnerde aan het groote succes van vorige ouderavonden; spreker zag daarin het bewijs, dat het organiseeren van zulke avonden in den smaak der ouders is gevallen. Daarom had het bestuur het plan beraamd, om het tienjarig bestaan dei- Federatie Haarlem met de ouders te vieren, want de A. J. C. heeft het meeleven van hen noodig. Op die manier kan een heel goede samenwerking tusschen volwassenen en jeugd verkregen worden. De tien jaar A. J. C. arbeid is een periode van hard zwoe gen geweest; zei spreker; het bestuur heeft in dien tijd geleerd, veel problemen betref fende de opvoeding der jeugd tot oplossing te brengen. De voorzitter hoopte, dat het ledental steeds grooter zal worden en sprak den wensch uit, dat de aanwezigen een aangenamen avond zouden hebben. Eenige leden der A. J. C. begonnen daar na aan de afwerking van het programma met het gezamenlijk zingen van het lied: „Wij strijden onder het sterrenheir". Een vrouwelijk lid der A. J. C. declameer de op bijzonder verdienstelijke wijze het lied „Moed" van Ada ma van Scheltema, wat met luid applaus beloond werd. Lulde toejuichingen vielen ook ten deel aan het muziekgezelschap, dat op gitaar en mandoline een paar vroolijke nummers ten gehoore bracht. Het samenspel was uit stekend. Na een paar levendig uitgevoerde dansen kreeg de heer P. Voogd het woord, die een rede over het Jeugdwerk hield- Hij herinner de er aan, hoe tien jaar geleden een troepje jongelui in het oude volksgebouw aan de Smedestraat bijeenkwam toen er nog geen A. J. C. bestond. Het heette toen nog Jeugd organisatie. Tal van moeilijkheden, maar vooral veei onverschilligheid moesten wor den overwonnen. Doch nu, na tien jaar. heeft de moderne? arbeiderswereld een jeugdbeweging gekregen, die er wezen mag; die haar werk ernstig opvat en aan wie het gelukt ls, zelfs de erkentenis van de tegen standers af te dwingen. Die tegenstanders zijn van meening, dat dit een opvoedende beweging is, waaraan terecht waardeeren- de aandacht mag worden geschonken. Dit laatste mag een groote overwinning worden genoemd. Weliswaar klagen de ouders er wel eens over, dat de kinderen zoo dikwijls uithuizig zijn, maar spreker kan het toch best begrijpen, dat de jeugd eikaars gezel schap zoekt, om elkaar op te voeden. Maar laten de jongeren dan ook eens aan de ouders vertellen van hun jeugdleven, dan zal ook de belangstelling van de ouders grooter worden. Aan de leden van de A. J. C. kunnen eischen worden gesteld van tucht, van gehoorzaamheid en van een bre ken met levensgewoonten, die verkeerd zijn. De jongelui, die in de A. J. C. geweest zijn, nemen daaruit veel goeds mee voor him ge- heele leven, dat ook op hun latere omgeving afstraalt. De ouders begrijpen dan ook, dat hun kinderen veel waardevols in de A. J. C. heb ben ontvangen. Spreker vergeleek het Jeugdleven van vroeger met dat van nu; het leven der kin deren uit den zwarten tijd van vroeger, toen zij reeds op heel Jongen leeftijd lange da gen moesten zwoegen, verschilt zoo hemels breed met het zonnige jeugdleven van te genwoordig. Wij voelen het, zei spreker, dat de arbeidersbeweging vooruit gaat „Toch zijn wij er nog niet", zei spreker; „er staan nog zooveel eischen en verlangens op ons programma. Het onderwijs moet van steeds beter gehalte worden; er moet een goede vakopleiding komen en veel vacantie moet worden veroverd. Allemaal dingen, die de menschen en de samenleving beter kunnen maken. Aan de lichamelijke opvoeding van de jeugd wordt nog steeds te weinig gedaan, evenmin als aan het opkweeken van den schoonheidszin.. Als men bezuinigen wil ont ziet men zich niet dit te doen ten koste van het onderwijs, zonder te beseffen, dat men zich daarbij uit zijn eigen vleesch snijdt; zonder te beseffen, dat men met deze bezui niging de gansche maatschappij schaadt. Voor het verbeteren van het jeugdleven heeft men de hulp der volwassenen noodig; daarvoor is samenwerking van oud en jong noodig. Het socialisme kan dan ten volle verwezenlijkt worden. Wij zijn op den goe den weg en groeien, ook in ledental". De heer Voogd eindigde zijn met aandacht gevolgde rede met een beroep op de inter nationale solidariteit, die zulke zegenrijke gevolgen heeft. „Wij voelen reeds een ver- frisschenden morgenwind; we voelen de lente der menschheid reeds ln onze harten gloren, als voorbode van een lichte en schoone toekomst". De spreker had een dankbaar applaus in ontvangst te nemen. De avond werd verder met zang, muziek. EEN GESCHIEDENIS VAN DEN GEHEIMEN DIENST. Uit het Engelsch van DOUGLAS VALENTINE. 58) Dat was dan ook de reden dat hij werd aangehouden en geïnterneerd. Je hebt ge hoord dat een brief van hem, die door den censor was aangehouden, ons op het spoor van hst Keizerlijke document heeft gebracht en ié weet ook van onze poging om het stuk in handen te krijgen. Maar wij waren mis leid niet door Schulte, maar door het verraad van een man, dien hij ln zijn ver trouwen had genomen, den tolk van het in- terneerlngskarap. Aan dien man had Schulte den bewust en brief toevertrouwd, met opdracht om dien langs een ondergrondschen weg naar een zeker adres in Kleef te sturen. Hü had dien tolk een commissie-loon van 25 pet. beloofd van den prijs dien de brief zou opbrengen. De tolk nam den brief in ontvangst maar hij deed niet wat afgesproken was. Integendeel, hij schreef aan den tusschenpersoon, met wlen Schulte geprobeerd had In correspon dentie tc komen (Horrelvoet misschien) dat hij wist waar de brief was en dezen wilde verkoopen, maar dat de kooper naar Enge land moest komen om hem te halen. Om kort te gaan, de tolk kwam tot zaken met don Dultschen geheimen dienst en die Dr. Semlin, die je niet onbekend is, werd uit Washington, waar hij spionnage-werk deed, naar Londen gestuurd om den brief te gaan halen aan het adres dat de tolk had opge geven. Den tolk die ook in het spionnagevak bleek te zijn, hadden we Inmiddels gearres teerd, maar we slaagden er niet in van hem gewaar te worden waar het document zich bevond. We weten wat Semlin vond toen hij in Londen kwam. De slimme tolk had het stuk in r,weeën gescheurd om zeker te zijn van het geld; waarschijnlijk was hij van plan de tweede helft pas te leveren als de volle koop- som voldaan was. Maar toen Semlin in Lon den kwam hadden wij den tolk al te pakken. Hoe Grundt aan de andere helft is geko men nadat Semlin hem had doen weten dat hij maar gedeeltelijk geslaagd was? Dat zal wel ten eeuwigen dage een raadsel blijven. We hebben nooit kunnen ontdekken waar de tolk de andere helft gestopt had en hoe Grundt of een handlanger van hem die helft te pakken kreeg. Wc t3sten in dit op zicht volkomen in het duister, maar dat de buit Engeland uitgesmokkeld kon worden zonder dat we er iets van gemerkt hebben, pleit wel voor de geniaJUr.i van Grundt's methoden. Dien lof mogen wc den braven overledene niet onthouden. Wie was Horrelvoet eigenlijk? vroeg ik opeens. Je bent niet de eerste die dat vraagt, antwoordde Pearson ernstig. En menigeen heeft maar al te gauw antwoord op die vraag gekregen. De man was bij naam en repütatie maar aan weinigen bekend, en toch waren er in Duitschland niet veel menschen die zoo'n ontzettende macht hadden als hij. Officieel was hij niets; bestond hij niet, maar in het duister kon livj onbelemmerd wroeten om zijn Keizerlijken meester van dienst, te zijnen ik wil er direct bijvoegen dat ik overtuigd ben dat de Keizer zelf absoluut niet wist met welke mid delen hij door dezen duivel in menschenge- daante werd gediend en deze middelen, als hij ze gekend had, zeker niet zou hebben goedgekeurd. Bij alle grieven die we tegen Wilhelm hebben, moeten we toch toegeven dat hij geen man zonder geweten is. Na een korte pauze vervolgde Kapitein Pearson: Niemand ter wereld zou de misdaden en schandelijke praktijken van Grundt kunnen opsommen. Ik weet het een en ander van het duistere werk van dat heerschap, van de levens die hij vernietigd heeft, van ge ruïneerde carrières, plotselinge verdwijnin gen. duivelsehe martelingen. Wat. ïlj en je broer met „der Stelze"" gedaan hebben. Oke- wood. is niet anders dan het vereffenen van een achterstallige rekening en je hebt zijn Duitsche medeburgers een minstens even grooten dienst bewezen als je eigen land. Ik dacht aan wat ik in Haase's kelder had VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1407 NAAR BABY LUISTEREN Moeder wordt midden in den nacht wakker en ver beeldt zich dat ze baby hoort luistert en hoort niets meer zou het niet heerlijk zijn als hij den heelen nacht doorsliep zonder huilen? als ze nu eens een enkelen nacht had zonder te hoe ven opstaan daar, dat was 'm toch neen, dat was een automo bielsignaal in de verte zinkt weer terug op n, wachtende maar stel je voor, dat hij al gehuild heeft en dat zU er niet wakker van ge worden is enfin, hij ls nou sttl. maar het is wel een beetje ver dacht dat is nog nooit gebeurd zou hij wel heelemaal in orde zijn staat ln de bittere kou op om te constateeren dat ba by heerlijk vast en rustig ligt te slapen (Nadruk verboden.)'- declamatie en tooneelspel allergenoeglijkst doorgebracht. Vooral de prachtig rhythmisch uitgevoer de dansen waren oogbekorend. De Voorzitter sprak aan het eind een propagandistisch slotwoord en deelde mede dat in het gebouw der A. J. C. aan de Ba kenessergracht van 30 Maart tot 7 April een tentoonstelling van producten van den A. J. C. arbeid zal worden gehouden. ARMEN IN DE KOUDE Antwoord van Gedeputeerde Staten op vragen van den heer Wijnkoop. Op vragen van het lid van provinciale staten, den heer D. Wijnkoop, hebben Ge deputeerde staten geantwoord: „Het verstrekken van onderstand in geld, van voeding, kleeding, bedekking en brand stof aan hen, die zich het noodige niet uit eigen middelen kunnen verschaffen, behoort tot het gebied van de armenzorg, welke zorg door de wet aan de gemeentebesturen is op gedragen. Gedeputeerde Staten hebben zich dan ook onthouden van bemoeiingen, als in de eerste vraag bedoeld. Het ligt, naar de meening van Gedepu teerde Staten niet op hun weg te beoordeelen of maatregelen, als in de tweede vraag be doeld, bij de bestaande wetgeving genomen kunnen worden en of, indien dit wel het ge val zou zijn, daarvoor aanleiding zou be staan. In geen geval zouden die maatrege len, gesteld zij werden gewenscht geoordeeld, van hun college kunnen uitgaan. Zij achten geen termen aanwezig, zich ter zake tot de Regeering of de gemeentebesturen te wen den. Aan Gedeputeerde Staten staan geen mid delen ten dienste om invloed uit te oefenen op de prijzen van levensmiddelen en brand stoffen of om het vasthouden van voorra den te beletten. Reeds om die reden kunnen zij niet overgaan tot bemoeiingen, als waar van in de derde vraag wordt melding ge maakt. In antwoord op de vierde vraag kan het volgende worden medegedeeld. De koude heeft het stilliggen medegebracht van de gewone werkzaamheden, door pro vinciaal personeel in de open lucht ver richt. Aan den anderen kant werd juist in verband met de omstandigheden, ten gevol ge van de koude ontstaan, in vele gevallen de hulp van de provinciale bedrijven inge roepen; het feit, dat daartoe in de open lucht moest worden gearbeid, kon uit den aard der zaak geen reden zijn die hulp te weigeren. Meer dan noodig zijn in de da gen van felle koude geen werkzaamheden in de buitenlucht aan het personeel opgedra gen. Voor verwarming van werkplaatsen en schaftlokalen, bij de bedrijven en diensten der Provincie in gebruik, wordt in voldoen de mate zorg gedragen. ZORG VOOR VOLKSHYGIëNE VAN" LIBERAAL STANDPUNT BEZIEN. Voor de Vereeniging van Jonge Liberalen heeft Dinsdagavond in de Tuinzaal van hel Gemeentelijk Concertgebouw de oud-wet houder van Amsterdam, lid der Tweed'. Kamer, dr. I. H. J. Vos, gesproken over: „De Bestrijding van Volksziekten". Dr. Vos wilde het speciale liberale stand punt in dezen doen uitkomen. Dit standpunt aanvaardt geen dogmata, maar slechts rede nen van opportuniteit, wat betreft de oude kwestie particulier initiatief cf overheidsbe- heer. Welke exploitatievorm gekozen wordt hangt af van de mérites van elk geval op zich zelf en het tijdsverband, waarin het geplaatst moet worden. De omstandigheden immers wisselen steeds, er is vooruit geen vaste lijn te stipuleeren en wie een aan regelen gebonden, systeem voqr de toekomst wil vaststellen, faalt;' dat deed ook Mant volgens, spr. Dat er geen peil op detoekom stige dingen valt te trekken, blijkt bijvoor- eeld uit den ommekeer in den gedachtengang ten opzichte van maatschappelijk onbruik- baren. Ook in dat opzicht echter komt spr tot de conclusie, dat de tegenwoordige behan deling diergenen een op liberale inzichten ge- Uit de industrialiseerlng van het productis proces met als gevolg ontstaan van het fa- brieksproletariaat. arbeiders- en vrouwenbe weging, trek naar de groote steden,, groeiden toestanden en maatregelen, die moesten wor- den vastgelegd en ln banen geleid. Dit nu, kwam in Nederland tot stand in liberalen geest, de wetgeving is in- wezen liberaal. Zoo is het ook met de volkshygiëne. Voor beelden van het vrije standpunt in dezen: de liberalen hebben geen bezwaren tegen overheidsexploitatie der waterleiding maar waar voor de melkvoorziening in Amsterdam een betere oplossing uitvoerbaar was, heef; spr. overheidsexploitatie der roeikvoorzienin; bestreden. Nog een voorbeeld van de tegen stellingen tusschen overheids- en particulier», zorg: typhus en diphtherie wordt bestreden door de overheid, daarnaast tuberculose door het particulier initiatief. Wat door het p. goed wordt gedaan (Witte Kruis, Groene Kruis) behoort volgens spr. aan het p.L te worden gelaten. Waarom het af te nemen alleen omdat een dogma het voorschrijft" Een tegenstelling is er ook tusschen de stedm en het platteland. Het platteland wil spreker niet brengen onder de zorg van ambtenaren, die toezien op de naleving van hygiënische maatregelen, maar hij wil voeding van het volk tot hygiëne. De overheid is er niet om to wraken, maar om op te voeden, te organiseeren, te ver beteren. Dat is een liberal; gedachte, die in de practijk kan worden belichaamd. De heer P. Sorgdrager opende en sloo! als voorzitter de vergadering', die o.a. bezocht was door leden van het afdelingsbestuur van den Vrijheidsbond, de Vrouwengroep, de Chr.-Hist. en de Vrijz.-Dem. Jongeren Or ganisaties. (Reeds in een deel van de vorige oplaag opgenomen.) gehoord en lk begreep dat Pearson den spij ker op den kop had geslagen. Tusschen haakjes, vervolgde de infan terist, interesseer je je misschien voor Horrelvoet's grafrede? Hij haalde een exemplaar van het Berliner Tageblatt uit zijn zak, waarin een passage met rood potlood was aangestreept: „Tot ons leedwezen moeten wij mel ding maken van het plotseling overlij den tengevolge van een beroerte, van Dr. Adolf Grundt, inspecteur van het Gymnasiaal Onderwijs. De overledene nam een vooraanstaande plaats in in diverse liefdadigheidsgenootschappen, die den bijzonderen steun en sympathie van den Keizer genieten. Zijne Majesteit raadpleegde Dr. Grundt dikwijls over de verdeeling van de sommen die jaarlijks uit de particuliere Keizerlijke middelen voor liefdadige doeleinden worden be schikbaar gesteld. We keken elkaar met een veelbeteekenend lachje aan. Iedere week wordt eeu pakket met goede gaven- gezonden naar 3143 Geniesoldaat Ebener Maggs. Britscb krijgsgevangene, G'j- vsngenen-Lager Friedrichsfeld bil Wesel. Ik ben in correspondentie met zijn familie, maar sinds zijn ontvluchting uit het Ge vangenenkamp hebben ze taal noch teeken van hem gehoord. Zoodra zp eenlg bericht van hem krijgen, zullen ze me het direct la ten weten, maar lk maak me ernstig onge rust over hém. Ik kan het niet schrijven zonder hem ln moeilijkheden te brengen; ik durf geen officieel onderzoek naar hem te doen om dezelfde reden. Als hij die schótén in het donker overleefd heeft, en niet heeft behoeven terug te keeren naar de misère van het gevangenkamp, maar dat zijn nobele ziel vrij is van de kwellingen van deze harde wereld Arme Ebenezer Maggs! Francis en Monica zijn op hun huwelijks reis in de Riviera. Ik ben overtuigd dat Gerry geweigerd zou hebben bij de huwelijksvol trekking tegenwoordig te zijnals hij uit genood igd was! Fr2ncls krijgt van den Ge- neralen Staf een oodracht in Frankrijk als zijn verlof om is. Mijn staat van actieven dienst is geantidateerd op den dag dat ik naar Duitschland ben gegaan. Francis heeft gehoord dat hij en ik niet vergeten zullen worden bij de onderscheidingen die met Nieuwjaar worden uitgedeeld. Het kan me niet. bijzonder veel schelen, Kerstavond ga ik terug naar het front.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6