BUITENLANDSCH OVERZICHT
LETTEREN EN KUNST
„MEN MAG NIET VREEZEN TEGEN VOORAANSTAANDE
PERSONEN OP TE TREDEN."
EEN NIEUWE TOON IN HET KOOR DER BELGISCHE
BLADEN.
HOORT GIJ DIEN ROFFEL GINDS?
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG MAART 1929
DERDE BLAD
Noch in België, noch in Nederland.
Heine vrijgelaten?
T BELANGRIJKSTE NIEUWS
De va! van de stad Monterey wordt te
Mexico officieel bevestigd. De strijdkrachten
van de opstandelingen onder generaal Esco-
bas waren veel sterker dan de regeeringstroe-
pen. De regeeringstroepen waren na fcard-
nekkigen strijd en nadat hun commandant
gevangen genomen was, gedwongen onder
groote verliezen terug te trekken. De betee-
kenis, die de regeering hecht aan den val
van Monterey blijkt wel uit het feit, dat
reeds een concentrische troepenbeweging
met Monterey als middelpunt bevolen is om
de stad weer in handen van de regeerings
troepen te brengen.
Een corps onder bevel van Alamazan, dat
eerst tegen Vera Cruz zou optrekken, is nu
naar Nuevo Leon gedirigeerd. Andere troe
pen zijn met hetzelfde doel uit Tampico ver-^j
trokken. De aan de regeering trouw geble-"
ven troepen aan de Mexicaanseh-Amerikaan-
gche grens bij Texas en uit Nuevalarada
aan de Edo Grande trekkën Zuidwaarts te
gen Monterey op.
Volgens een later ontvangen Reuterberïcht
cit Mexico zouden de regeeringstroepen Mon
terey reeds heroverd hebben.
Van beide zijden worden echter optimisti
sche berichten gelanceerd, hoewel de Mexi-
caansehe regeering moet toegeven dat de toe
stand ernstig is en dat bijna een 5e deel van
het leger zich aan de zijde der opstandelin
gen heeft geschaard. Daarbij komt, dat ook
op de vloot eenige beweging ten gunste van
de opstandelingen viel waar te nemen.
Waarschijnlijk zal men te Mexico-city over
gaan tot distributie van levensmiddelen. Te
Washington handhaaft men ^jjn politiek van
non-interventie.
Met spanning mag men waarlijk de ont
wikkeling der gebeurtenissen in Mexico af
wachten.
Mexico is niet altijd het land der revolu-
tionnaire operette. Ditmaal schijnt het wel
degelijk zeer bloedige ernst te zullen wor
den.
En dan het zoogenaamde Fransch-Belgi
sche Verdrag. Het sensationeele bericht is
ditmaal uit de pen van den correspondent
van de Telegraaf gevloeid, voor wiens ver
antwoording wij het dan ook laten:
Frank-Heine is Woensdagavond in vrijheid
gesteld. De justitie'was van meening, dat het
wetboek van strafrecht niet toeliet hem lan
ger in hechtenis te houden, op grond van
de feiten, die hem ten laste worden gelegd.
Frank-Heine heeft tijdens de instructie be
weerd, dat hij gehandeld heeft voor rekening
van den spionnagedienst. In die richting zal
het onderzoek worden voortgezet. Tot nader
order zal er echter een administratief onder
zoek plaats hebben.
Belangrijk in hooger mate is voorts wat
^Le Libre Belgique" meldt:
De affaire van de vervalschingen van
Utrecht zal binnenkort een nieuwe wending
nemen. Want wie is de dader van de verval-
sching? De instructie is stopgezet en het is nu
het wachten op de aanhouding van Ward
Hermans,
Er zijn echter andere feiten, waarover de
regeering van plan is categorisch opheldering
te brengen. Namelijk over de rol. die de spe
ciale diensten hebben vervuld, die buiten hun
bevoegdheid zijn gegaan en zich met Frank-
Heine hebben verstaan om valsche documen
ten'te maken. Reeds zijn, aldus genoemd
blad, strenge maatregelen genomen. Een
hooggeplaatst officier is ontslagen, omdat
hij niet voldoende toezicht heeft uitgeoefend
op de personen, die onder zijn bevel stonden.
Di de „Peuple" schrijft De Brouckère, dat
er twee dingen tegenover elkaar staan. Ten
eerste wat er in Nederland in verband met
de publicatie is geschied en wie daarvoor
verantwoordelijk zijn. In de tweede plaats,
wat er in België in sommige staatsdiensten
bij het maken van de vervalschte stukken is
geknoeid. De Brouckère besluit met de op
merking, dat indien men in Nederland vreest
tegen eenige vooraanstaande personen op ts
treden en in België vreest één of meer hoog-
genoteerde spionnen aan het gerecht over
te leveren, de unieke gelegenheid voorbij zal
gaan. om door volkomen loyauteit de goeds
nabuurschap tusschen Nederland en België
tot stand te brengen.
Verder schrijft de correspondent van de
Telegraaf:
Aar» de inlichtingen van de „Libre Belgipue"
kunnen wij toevoegen, dat niet één, maar
reeds twee personen, verbonden aan het
ministerie van Landsverdediging, zijn ontsla
gen, omdat zij bij de zaak van de vervalschte
documenten misdadige hulp hebben verleend
of de vervalsching niet hebben voorkomen.
Uit onze inlichtingen, die wij uit zeer be
trouwbare bron hebben verkregen, blijkt
duidelijk, dat de Belgische regeering vast
besloten is doortastend alles te zuiveren, wat
min of meer met de spionnage te doen heeft
gehad. Zelfs meenen wij te weten, dat de
doortastendheid, waarmede met deze schoon
maak is begonnen, vrij groote ontroering
heeft gewekt, omdat onder de betrokkenen
zich een zeer hooggeplaatst persoon bevindt.
In zooverre heeft deze zaak in ieder geval
haar nuttig gevolg gehad, dat men Neder
land eens vooral heeft getoond hoe weinig men
onder alle omstandigheden gediend is van
militair gekonkel. Naar wij vernemen is België
vervuld van walging voor al het ongezonde
immoreele splonnage-gepeuter.
Ook dit is een verblijdend symptoom.
F. A.
De Internationale journalisten
en de valsche verdragen.
De correspondent der N. R. Ct. te Genève
meldde:
Het bestuur van de internationale vereerü-
ging van bij den Volkenbond geaccrediteer
de journalisten heeft met 't oog op het groote
aantal publicaties van valsche documenten,
waardoor de goede verstandhouding tusschen
de volkeren bedreigd zou kunnen worden en
op grond van de resolutie van de persconfe
rentie van den Volkenbond tegen de ver
spreiding van tendentieuze persinlichtingen
besloten de studie te ondernemen van de
beste middelen om dergelijke voor den
wereldvrede en de waardigheid van de jour
nalistiek schadelijke practijken te bestrijden.
Het bestuur zal zich in verbinding stellen
met de algemeene internationale journalis
tenfederatie, wier zetel te Parijs gevestigd is,
om met deze de mogelijkheid en. wensche-
lijkheid te overwegen van het instelden $an
een internationalen raad van discipline voor
journalisten.
De rechten der minderheden
in Genève.
Zaleskï, Chamberlain, Procope en Briand
hebben het woord gevoerd over de voorstellen
van Dandurand en Stresemann met betrek
king tot de bescherming der nationale min
derheden en Stresemann en Dandurand
hebben zelf in het kort nog een enkelen spre
ker beantwoord. Besluiten werden nog niet
genomen, doch vandaag zal waarschijnlijk
een kleine raadscommissie onder voorzitter
schap van Adatsji (Japan) in het leven wor
den geroepen, die de voorstellen nader zal
bestudeeren en in Juli of waarschijnlijk pas
in September daarover rapport zal uitbren
gen, aldus de NJEt.Ct. Eerst dan zal dus defi
nitief blijken, tot welke gevolgen deze raads-
discussie over het minderhedenvraagstuk
zal hebben geleid. Intusschen kan m$n thans
reeds wel verklaren, dat zij nuttig geweest
is. In de eerste plaats schijnt thans wel de
finitief gebroken met de assimilatietheorie
van den Braziliaan de Mello Franco.
Chamberlain verloochende zijn eigen in
stemming in 1925 met die theorie en ook
Briand verwierp die leer, die in 1925 in den
Volkenbond nog geheel onweerspro
ken bleef, thans ondubbelzinnig. De En-
gelsche en Fransche ministers van buiten-
landsche zaken verklaarden onomwonden,
dat van een streven naar versmelting der
minderheden onder den meerderheden van
de staten geen sprake mag zijn. Een goed
land zal verarmen, zei Briand, indien het
de energie en de oorspx-onkelijkheid zijner
minderheden zal verliezen. De minderheden
moeten verzekerd blijven van het behoud
van eigen taal, eigen godsdienst, eigen cul
tuur en eigen traditie. Zij moeten blijven een
éigen familie in de groote staatsgezinnen en
door een rechtvaardige behandeling zal
gaandeweg een werkelijke harmonie tus
schen minderheid en meerderheid moeten
ontstaan. Met deze omschrijving van den
toestand der minderheden kan men tevre
den zijn. Een groote vooruitgang in verge
lijking tot de meeningen van 1925 is zeker
verkregen.
Een tweede verblijdend resultaat der be
sprekingen is. dat het uitzicht op verbetering
in de procedure der klachten van minder
heden gunstig is geworden. Men moet zich
echter geen illusies maken over de schep
ping van een permanente minderhedencom-
missie, zooals Stresemann vandaag weer op
perde. of over de uitbreiding van het leden
tal van de raadscommissies, die van klach
ten kennis nemen, van drie tot veertien,
zooals Dandurand wenscht. In de eerste
plaats zal men waarschijnlijk wel maatrege
len treffen, waardoor ieder raadslid op de
hoogte wordt gehouden van wat de raads
commissies van drie inzake een minderhé-
denklacht doen. Daardoor zullen de raads
leden de gelegenheid krijgen met kennis van
zaken zelf een klacht in den geheelen Raad
ter sprake te brengen, indien de behande
ling bij de commissie van drie geen bevre
diging heeft geschonken.
DE CLOWN PROF. DR. GROCK
KOMT.
OP EEN LIJN MET SCHALJAPIN,
CARUSO EN PAWLOWA, MAAR HIJ
VERDIENT MEER.
Den impresario Ernst Krauss Is het gelukt,
den meest beroemden clown der wereld:
Grock, voor een optreden in Holland te enga
geeren. In alle hoofdsteden der wereld heeft
deze vermaarde muzikale clown de grootste
triomfen gevierd, maar in Holland schrikte
men tot nu toe terug voor de enorme gages,
die deze „koning der clowns" gewend is te
ontvangen.
Grock is een geheel aparte verschijning in
de kunstwereld en zijn kunstprestaties zijn
op een lijn te stellen met die van een Caruso,
Schaljapin, Pawlowa of Kreisler, en het mag
daarom ook niet verwonderen, dat deze mu
zikale clown, die 22 instrumenten bespeelt,
professor in de muziek en doctor honoris
causa is. fantastische honoraria ontvangt
en zijn inkomsten die van Schaljapin. Paw
lowa, Paderewski, naar verhouding nog over
treffen, want Grock treedt per jaar ongeveer
300 keer op en ontvangt b.v. in Amerika als
nummer in een variété per minuut circa
f200.
Naar Holland zal Grock met zijn eigen ge
zelschap komen.
Een der grootste kunst evenementen van
dit seizoen staat ons-te wachten.
HET TOONEEL.
HET 1 O-JARIG BESTAAN VAN
HAARLEM'S TOONEEL.
Het was op 5 November 1919, dat een pas
opgerichte dilettantenclub ons voor haar
eerste opvoering in den Schouwburg aan
den Jansweg uitnoodigde. De nieuwe club.
die eigenlijk was ontstaan uit de ontbonden
vereeniging Guido Gezelle, had den naam
van Haarlem's Tooneel gekozen en speelde
op dien openingsavond „De Jonggezellen-
Bond" van Ludwig Fulda.
Het was een zeer gelukkig debuut: De Jon
ge spruit maakte een flinken, blozenden in
druk op alle bezoekers en wij durfden haar
dadelijk een goede gezondheid en een lang
leven voorspellen.
„Een aardig troepje, dat bij ernstige stu
die onder de goede regie van den heer Theo
Bouwmeester een voorname plaats onder de
Haarlemsche dilettanten-vereenigingen kan
innemen" zoo schreven wij in ons verslag
over deze eerste voorstelling en het op dien
avond ten doop gehouden kindje heeft de
verwachtingen, die wij allen van hem koes
terden, allerminst beschaamd.
Haarlem's Tooneel staat thans aan den
vooravond der herdenking van zijn 10-jarig
bestaan en de vereeniging heeft het plan
dit feest, op luisterrijke wijze te vieren. Haar
lem's Tooneel heeft daar alle reden voor,
want het is in die 10 jaar uitgegroeid tot
een der belangrijkste dilettanten-vereenigin
gen van onze stad. De jubileerende vereeni
ging viert haar 10-jarig feest onder de ge
lukkigste omstandigheden. Gezond, krachtig,
financieel sterk is de club in dezen moeilij
ken tijd verzekerd niet alleen van haar be
staan, maar kan het bestuur ook met vol
vertrouwen het derde lustrum tegemoet
gaan. Maar de hoofdzaak is en daarop wil
ik als tooneeirecensent in de eerste plaats
wijzen dat ook artistiek Haarlem'sTooneel
thans een zeer eervolle plaats onder onze
Nederlandsche dilettanten-vereenigingen te-
neemt. Zij heeft deze plaats maar niet zoo
gemakkelijk veroverd. Ook Haarlem's Too
neel heeft zijn moeilijke tijden gekend. Na
een periode van bloei kwam de tijd der in
zinking. Het aantal leden, dat aan het einde
van het derde seizoen tot 232 was gestegen,
daalde waarschijnlijk ook onder den druk
der slechte economische toestanden na de
dagen der hoog-conjunctuur tot 45 en in
den boezem der vereeniging vreesde men
reeds, dat Haarlem's Tooneel ter ziele zou
gaan.
De weerslag van deze malaise was ook in
de opvoeringen duidelijk merkbaar. Het
scheen wel. of de echte animo bij den lei
der zoowel als bij de werkende leden er
niet meer was. Het peil der opvoeringen
daalde aanmerkelijk en Haarlem's Tooneel
scheen zijn ondergang nabij. Maar toen
kwam gelukkig de ommekeer! Een nieuw
bestuur wist de vereeniging nieuw leven in
te blazen en tegelijk kwam als natuurlijke
reactie bij de werkende leden een andere,
een frisschere geest'. Wij konden weer een
stijgende lijn in de voorstellingen constatee-
ren, en toen de vereeniging een opvoering
van Pomarius gaf, die klonk als een klok,
toen had Haarlem's Tooneel daarmee onder
haar zustervereenigingen de eervolle plaats
veroverd, die het toekwam.
Haarlem's Tooneel heeft aan zijn eersten
regisseur, den heer Theo Bouwmeester, veel
te danken. Bouwmeester heeft herhaaldelijk
goed werk geleverd en al konden wij niet
alle opvoeringen onder zijn regie onverdeeld
roemen, Haarlem's Tooneel heeft toch on
der hem vele voorstellingen gegeven, waar
aan wij aangename herinneringen hebben
bewaard. Ik noem hier bijvoorbeeld de zeer
goede opvoering van B o e te, waarin mevr.
Stolk haar 35-jarig tooneel-jubileum vierde,
de vertooning van Als de kersen
bloeien, waarmee Haarlem's Tooneel bij
den wedstrijd der Haarlemsche vereenigin-
gen den tweeden prijs mocht behalen en van
het zeer moeilijke stuk De Andere, waar
van de vereeniging heel veel werk had ge
maakt. Met erkentelijkheid wil ik hier ook
melding maken van de opvoering van mijn
een-acters Doodenrit, Chaine anglaise en
Voetbalmaniakken en van mijn komedie uit
het kleine stadsleven „Fatsoen". Maar bo
ven alles stond de zoo uitstekend verzorgde
opvoering van Pomarius, waarin Bouwmees
ter zelf zoo levendig de titelrol heeft ge
speeld en met welk blijspel dat door
Haarlem's Tooneel 7 maal werd opgevoerd
de tweede prijs op den wedstrijd van
Varia te XJmuiden in de wacht werd ge
sleept.
In den loop van het vorige seizoen is
Haarlem's Tooneel er toe overgegaan de
leiding aan een man van het vak toe te
vertrouwen en het resultaat van dit besluit
is in de laatste opvoeringen op zeer
gelukkige wijze tot uitdrukking ge
komen. Sinds Joh. Kaart Jr. zich met de
regie van Haarlem's Tooneel heeft belast,
heeft de vereeniging ook als toonee 1-clu'o
een snelle vlucht genomen. De opvoeringen
van „Gekocht en Betaald", „Millionair tegen
Wil en Dank", Daar liegen wij ons uit" en
„Om 10.000 Dollar", stonden qua spel op een
zeer respectabel peil. De werkende leden zijn
tot. een ensemble gegroeid en de opvoe
ringen onder Kaart's zeer bekwame en
geestdriftige leiding onderscheiden zich door
prettige vlotheid, vlug tempo, julsten stijl,
goed verzorgd samenspel en wat altijd,
dank zij de medewerking van den heer van
Oosten Beekman een goede eigenschap bij
Haarlem's Tooneel was door smaakvolle
aankleeding. Kaart haalt uit zijn menschen
onder wie wij in de eerste plaats den heer
Theo Bouwmeester, den heer en mevrouw
Van Dongen, den heer en mevrouw Haman
en den heer J. van Eden noemen wat er
uit te halen valt. Het is dan ook te ver
wachten, dat H. T. onder Kaart's leiding
artistiek nog heel wat in de toekomst zal
bereiken. Misschien mogen wij in het belang
van de vereeniging den wensch uitspreken,
dat Kaart bij de keuze van het repertoire
niet uitsluitend het oog op Amerika gericht
zal houden. Ook in ons eigen land zijn wer
kelijk nog wel goede stukken te vinden,
waarmee een artistiek succes is te behalen.
Ten slotte willen wij nog met lof het
initiatief van het bestuur van Haarlem's
Tooneel roemen, dat dit jaar voor het eerst
een voorstelling door een beroepsgezelschap
voor zijn leden heeft doen geven. Het buiten
gewoon groot succes, dat Mary Dugan in
dezen kring mocht verwerven, zal waarschijn
lijk een spoorslag zijn voor de vereeniging om
ook in de volgende jaren op dezen weg door
te gaan-
Wij feliciteeren Haarlem's Tooneel met zijn
tien-jarig bestaan en wenschen de vereeni
ging onder haar ijverig en enthousiast be
stuur, dat zoo duidelijk toont te begrijpen
Jonge muzikanten oefenen voor Julianadag.
Maar goed, dat n ze niet boort.
Je hoefde aan de jongens en meisjes
Woensdagmiddag op de Doelen niet te vra
gen of ze zich in hun el ment voelden. Het
bleek wel. Het Centrum-comité had voor
de viering van Julianadag een oproep ge
plaatst om mondharmonica-virtuozen en
trommelaars en zie. bij dozijnen waren ze
naar de oude Doelen gekomen waar eerst
de tamboers der schutterij hun roffels sloe
gen. Eerst kwamen de mondorgelspelers. De
heer H. W. Hofmeester zou hen instrueeren,
geen makkelijke taak. want er waren "er bij.
die zoo'n blinkend instrumentje nooit in
hun handen hadden gehad. Nu moesten zij
er Klokke Roeland en het Wilhelmus op
blazen. Blazen en inhalen, blazen en inha
len en dan het instrument niet onderste
boven houden, maar zóó, onderwees de heer
Hofmeester. Sommigen toonden het direct
al heel aardig en bliezen heele gamma's.
Verscheidene malen wisselden de groepen
en de heeren Worst,Stinis en Bouman van
het Centrum-comité hadden het druk met
het uitdeelen van de instrumentjes. Mee
naar huis konden die nog niet, omdat er
eerst nieuwe aanvoer moest zijn. Volgende
week krijgt ieder een In C en een in F ge
stemd instrument mee en mag dan thuis
geducht oefenen.
Wie zou denken dat meisjes niet op een
mondorgel blazen, heeft het mis en moet
maar eens komen kijken hoe ze zich om
de plano scharen.
Na de blazers kwamen de tamboers, ge
lukkig niet binnenshuis, want dan hadden
wij voor de zware muren van de Doelen
niet ingestaan,
Op het oefenveld ging zooiets beter, 't Is er
een heele kunst om een goede roffel te
slaan op een blikken trom en een heele eer
om zoo'n blinkend blauw en rood Instrument
aan een blauwe sjerp te mogen dragen. Als
je er twee stokken bij gekregen hebt sla Je
er natuurlijk op los. hoe je 't doet hindert
niet. Begrijpelijkerwijs is het dan voor de
lieders een ijselijk moeilijke taak om zlc.h
weer verstaanbaar te- maken. Toch was
zulks noodzakelijk wilde er iets van de In
structie terecht komen. Ze moeten nu eerst
een beetje leeren slaan om tot het tromme
len van een marsch te komen, zei de heer
Hofmeester en hij zette onvermoeid de stu
die. in, zijn troep dirigeerend met breeden
armzwaai, langzaam aan, een. twee, op,
neer. bim, bom.
Moeders en vaders die te tol: nu toe rusti
ge buurten woondet-, bereidt u voor, de stu
die is begonnen.
wat goede reclame waard is, een steeds voort-
durenden bloei vooral ook In artistieken zin
toe.
J. B. SCHUIL.
Ter aanvulling van bovenstaand artikel is
nog mede te deelen, dat als eerste voorzitter
opgetreden is de heer C. H. Vogelzang.
Na hem kwamen de heeren Drs. C. F. Hen-
ning, van den Houten Willems, W. Oosten
Beekman en W. Dankmeijer.
Vooral de nagedachtenis aan den laatste
zal steeds in eere blijven, het overlijden van
dezen bekwamen voorzitter werd indertijd
als een zware slag gevoeld.
Op 10 September 1926 werd de heer J. van
Eden tot voorzitter benoemd. Reeds een jaar
daarna werd hij voor zijn buitengewone ver
diensten gehuldigd. Hieruit blijkt, voldoende,
hoezeer de H. T.-ers ztfn buitengewoon orga
nisatie-talent waardeeren. De bijzondere
bloei, waarin de vereeniging zich thans ver
heugt, is voor een groot deel aan zijn beleid
en inzicht te daiikcn.
In de 10 jaar zijn door de vereeniging ge
organiseerd 1 kindermatinee, 1 feestdiner,
1 zomerfeest, 2 kienavonden, 3 wedstrijd-
avonden, 3 kegelavonden, 4 ftenavonden. 0
dansavonden, 3 bal masqués, 19 weldadig
heidsvoorstellingen, 25 cabaretavonden en 32
tooneelvoorstellingen.
Voor de viering van het 10-jarig bestaan
werd een feestcommissie benoemd bestaan
de uit de heeren W. Oosten Beekman, voor-
ziter, H. Ph. M. v. d. Horst, secretaris, Ch.
Boeree. penningmeester. H. Bierenbroodspot,
2e secretaris en J. Kaart Sr., J. A. M. Stolk
en RL E. de Grauw, commissarissen.
Voorts werd een eere-comlté gevormd be
staande uit de heeren: Dr. Tjebbo G. Fran
ken, secretaris Nederlandsch Tooneelver-
bond, afd. Haarlem, voorzitter: Jhr. J. C.
Mollerus, secretaris; C. J. van den Broek,
commandant van de brandweer: G. J.
Droste; K. van Eden; W. Chr. Hildering,
voorzitter tooncelvereeniging Advendo te
Amsterdam; M. C. van der Hut, voorzitter
Tooneelvereeniging Sint Sura. te Dordrecht;
C. W. Messemaker. voorzitter Tooneelver
eeniging Luctor et Emergo te 's Gravenhage;
Dr. M. Maurits; J. C. Peereboom, directeur
Haarlems Dagblad; Robert Peereboom,
hoofdredacteur Haarlem's Dagblad; J. Alex
Polak, voorzitter Tooneelvereeniging Pieter
Nieuwland te Amsterdam; M. A Reinalda,
oud-wethouder; D. Verbeek, directeur Ver-
eenigd Tooneel te Amsterdam; Eduard Ver
kade, directeur Vereenigd Tooneel te Am
sterdam; Vincent- Loosjes, oud-wethouder;
Jhr. C. J. A. Reigersman, voorzitter Bach-
vereeniging; J. B. Schuil, tooneelschrijver en
-criticus te Haarlem; E. P. Schuyt, Hoofd
Vereen. Nazorg te Haarlem, benevens de
voorzitters van verschillende zustervereeni
gingen te Haarlem.
Voor de feestelijkheden is zooals onze le
zers weten een uitgebreid programma sa
mengesteld.
(Reeds in een deel van de vorige oplaag
opgenomen.)
VEREENIGD TOONEEL,
DEFTIGE STRAAT.
Blijspel in 4 bedrijven door J. M. Barrie.
Schnitzleris Intermezzo, dat voor de abon
nementsvoorstelling van gisteren was aan
gekondigd, moest t6 elfder ure wegens ziekte
van den heer Laseur door Barrie's Deftige
Straat worden vervangen.
Tijdens de pauze kwam een vriendelijke
oude dame naar mij toe en vroeg mij: .Me
neer Schuil, hebben wij bij deze verandering
nu gewonnen of verloren?"
„Gewonnen!" antwoordde ik, zonder mij
een oogenblik te bedenken. Even daarop
klampte een jonge, hyper-moderne vrouw
mij aan en stelde mil de vraag, of de ver
andering een bof of een wanbof beteekende!
„Een wanbof!" was mijn antwoord.
Laten die twee dames elkander nu tegen
het einde van de pauze toevallig ontmoeten
en mij ter verantwoording roepen! De oude
dame voerde het woord.
„U zegt tegen mij. dat wij bij deze veran
dering gewonnen hebben en tegen haar, dat
wij erop verloren hebben? Wat is nu waar?"
„Het is allebei waar!" antwoordde ik.
De twee dames-gezichten werden groote
vraagteekens.
„En het is precies het tegenovergestelde?"
„En toch volkomen juist!" was mijn ant
woord.
De oude dame was blijkbaar in mij teleur
gesteld. Zij had een „démenti" verwacht en
nu hield ik de „leugen" vol. Want dat. .ia
tegen twee menschen binnen vijf minuten
precies bet tegenovergestelde be.weerde en
toch de waarheid sprak, dan kon er bij haar
niet in.
En het was toch heel eenvoudig. De oxide,
vriendelijke dame. die in wezen nog steeds
dezelfde naïeve bakvisch was gebleven van
vijftig jaar geleden en voor wie het grootste
avontuur in haar leven de kus was geweest,
die eens een kuische jongeling haar in de
portiek van haar ouderlijk huis na een bal
had gegeven, vond Barrie's Deftige
Straat een „snoepig stuk". Ik zag het aan
haar vriendelijk, stralend gezicht. Voor haar
zou Schnitzler's Intermezzo met zijn fijne
uiteenrafeling van het moderne zleleleven
een onbegrijpelijk stuk en een groote teleur
stelling zijn geweest. Maar hier. in die ouder-
wetsche „deftige straat" voelde zij zich vol
komen thuis, vond zij het lekker-knus en
gezellig.
Maar voor de jonge vrouw, die al drie
maal gescheiden was en van wie ik heel
spoedig een vierde huwelijksaankondiging
verwacht, was dit Engelsche blijspel een ho
peloos, oudenvetsch gedoe! Verbeeld je. dat
je 10 jaar lang teert op één enkele kus en Je
ziel al dien tijd blijft hangen aan den man,
die je in den regen dat kusje heeft, gegeven.
Zij wits een kus na 10 uur al glad vergeten!
Nee, zij zou zich verwant gevoeld hebben
aan Cactlie uit Intermezzo en zeker genoten
hebben van het fijne, moderne, psychologi
sche spel van den Weener.
Ik zou niet durven zeggen, of het meeren-
deel van het publiek gisteren den smaak van
de oude, lieve dame of dien van de moderne
vrouw deelde, maar ik heb te oordeelen
naar de houding van de zaal toch zoo het
vermoeden, dat ik aan zeer velen het ant
woord: ,.U hebt geboft!" zou hebben kxinnen
geven. Zoodat waarschijnlijk het grootste
deel van het publiek wel over de verande
ring tevreden kan zijn
Het spel van Vera Bondam gaf als al
tijd veel te genieten. Zij treft ons steeds
door haar warmen, innigen toon zij deed
ons in een paar noten, die zij zong. even
gissen, dat zij ook een zeer sympathieke
zangstem heeft en in haar spel was de
prettige rust, welke men van deze Phoebe
ThrosseL mag verwachten. De rol van den
mooien kapitein Brown den man van het
kusje ligt Dirk Verbeek uitstekend. Het
costuum kleedt hem goed en hij was vol
komen de man, die op een schilderijtje: .Jte
Retour des Hirondelles" gepast zou hebben.
Als derde was er de aardige, vriendelijke
Miss Suse Throssel van mevrouw Ranucci-
Beckman.
Hetty Beck typeerde vermakelijk Palty, de
dienstmeid uit de. oude doos.
De rest was enkel een stel plaatjes uit een
prentenboek, door Rie Cramer geteekend.
J. B. SCHUIL.
MATTHAUS-PASSION
Uitvoering door de C. O. V.
Men zal zich herinneren dat destijds in
3 achtereenvolgende jaren uitvoeringen van
de Matthaus-Passion hebben plaats gehad in
de Groote Kerk alhier. Deze jaarlljksche uit
voeringen zijn evenwel eenige jaren geleden
stopgezet. Thans zal van andere zijde n.I.
door de Christelijke Oratoriumvercenigteg.
opnieuw een poging worden gedaan om to*,
een vaste jaarlijksche uitvoering van de
Matth&us Passion te komen, zooals deze In
veel plaatsen van eenige beteekenls reeds
lang bestaat. De uitvoeringen zullen worden
gegeven in de Gemeentelijke Concertzaal en
niet tn de Groote Kerk, omdat deze laatste
niet verwarmd kan worden. Deze eerste uit
voering door de C.O.V. valt te een voor de
Matthaus-Passion gedenkwaardig Jaar. Het
is n.I. 200 jaar geleden dat Bach.te 1729 In
de lijdensweek de première gaf van zijn
geniale schepping, terwijl 100 jaar geleden,
in 1829. Mendelsohn de Matthaus-Passion uit,
het stof der vergetelheid te voorschijn haalde
om hot werk, thans voor goed, de plaats te
geven, die het toekwam.
De eerste uitvoering door de C.O.V. zal
plaats hebben op 22 Maart a.s Medewerken
den zijn o.a. Jo van IJzerVincent, sopraan,
Jonkvrouwe Jacoba Repelaer van Driel, alt,
Jac. van Kempen, tenor, Willem Ravelli, bas.
Jaap Stroomenbsrgh, bas, George van Ren es-
se, cimbalo, Piet Halsema. orgel. Utrechtsen
Stedelijk Orkest, begeleiding. George Robert,
dirigent.