BUITENLANDSCH OVERZICHT LETTEREN EN KUNST „MEN MAG NIET VREEZEN TEGEN VOORAANSTAANDE PERSONEN OP TE TREDEN." EEN NIEUWE TOON IN HET KOOR DER BELGISCHE BLADEN. HOORT GIJ DIEN ROFFEL GINDS? HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG MAART 1929 DERDE BLAD Noch in België, noch in Nederland. Heine vrijgelaten? T BELANGRIJKSTE NIEUWS De va! van de stad Monterey wordt te Mexico officieel bevestigd. De strijdkrachten van de opstandelingen onder generaal Esco- bas waren veel sterker dan de regeeringstroe- pen. De regeeringstroepen waren na fcard- nekkigen strijd en nadat hun commandant gevangen genomen was, gedwongen onder groote verliezen terug te trekken. De betee- kenis, die de regeering hecht aan den val van Monterey blijkt wel uit het feit, dat reeds een concentrische troepenbeweging met Monterey als middelpunt bevolen is om de stad weer in handen van de regeerings troepen te brengen. Een corps onder bevel van Alamazan, dat eerst tegen Vera Cruz zou optrekken, is nu naar Nuevo Leon gedirigeerd. Andere troe pen zijn met hetzelfde doel uit Tampico ver-^j trokken. De aan de regeering trouw geble-" ven troepen aan de Mexicaanseh-Amerikaan- gche grens bij Texas en uit Nuevalarada aan de Edo Grande trekkën Zuidwaarts te gen Monterey op. Volgens een later ontvangen Reuterberïcht cit Mexico zouden de regeeringstroepen Mon terey reeds heroverd hebben. Van beide zijden worden echter optimisti sche berichten gelanceerd, hoewel de Mexi- caansehe regeering moet toegeven dat de toe stand ernstig is en dat bijna een 5e deel van het leger zich aan de zijde der opstandelin gen heeft geschaard. Daarbij komt, dat ook op de vloot eenige beweging ten gunste van de opstandelingen viel waar te nemen. Waarschijnlijk zal men te Mexico-city over gaan tot distributie van levensmiddelen. Te Washington handhaaft men ^jjn politiek van non-interventie. Met spanning mag men waarlijk de ont wikkeling der gebeurtenissen in Mexico af wachten. Mexico is niet altijd het land der revolu- tionnaire operette. Ditmaal schijnt het wel degelijk zeer bloedige ernst te zullen wor den. En dan het zoogenaamde Fransch-Belgi sche Verdrag. Het sensationeele bericht is ditmaal uit de pen van den correspondent van de Telegraaf gevloeid, voor wiens ver antwoording wij het dan ook laten: Frank-Heine is Woensdagavond in vrijheid gesteld. De justitie'was van meening, dat het wetboek van strafrecht niet toeliet hem lan ger in hechtenis te houden, op grond van de feiten, die hem ten laste worden gelegd. Frank-Heine heeft tijdens de instructie be weerd, dat hij gehandeld heeft voor rekening van den spionnagedienst. In die richting zal het onderzoek worden voortgezet. Tot nader order zal er echter een administratief onder zoek plaats hebben. Belangrijk in hooger mate is voorts wat ^Le Libre Belgique" meldt: De affaire van de vervalschingen van Utrecht zal binnenkort een nieuwe wending nemen. Want wie is de dader van de verval- sching? De instructie is stopgezet en het is nu het wachten op de aanhouding van Ward Hermans, Er zijn echter andere feiten, waarover de regeering van plan is categorisch opheldering te brengen. Namelijk over de rol. die de spe ciale diensten hebben vervuld, die buiten hun bevoegdheid zijn gegaan en zich met Frank- Heine hebben verstaan om valsche documen ten'te maken. Reeds zijn, aldus genoemd blad, strenge maatregelen genomen. Een hooggeplaatst officier is ontslagen, omdat hij niet voldoende toezicht heeft uitgeoefend op de personen, die onder zijn bevel stonden. Di de „Peuple" schrijft De Brouckère, dat er twee dingen tegenover elkaar staan. Ten eerste wat er in Nederland in verband met de publicatie is geschied en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. In de tweede plaats, wat er in België in sommige staatsdiensten bij het maken van de vervalschte stukken is geknoeid. De Brouckère besluit met de op merking, dat indien men in Nederland vreest tegen eenige vooraanstaande personen op ts treden en in België vreest één of meer hoog- genoteerde spionnen aan het gerecht over te leveren, de unieke gelegenheid voorbij zal gaan. om door volkomen loyauteit de goeds nabuurschap tusschen Nederland en België tot stand te brengen. Verder schrijft de correspondent van de Telegraaf: Aar» de inlichtingen van de „Libre Belgipue" kunnen wij toevoegen, dat niet één, maar reeds twee personen, verbonden aan het ministerie van Landsverdediging, zijn ontsla gen, omdat zij bij de zaak van de vervalschte documenten misdadige hulp hebben verleend of de vervalsching niet hebben voorkomen. Uit onze inlichtingen, die wij uit zeer be trouwbare bron hebben verkregen, blijkt duidelijk, dat de Belgische regeering vast besloten is doortastend alles te zuiveren, wat min of meer met de spionnage te doen heeft gehad. Zelfs meenen wij te weten, dat de doortastendheid, waarmede met deze schoon maak is begonnen, vrij groote ontroering heeft gewekt, omdat onder de betrokkenen zich een zeer hooggeplaatst persoon bevindt. In zooverre heeft deze zaak in ieder geval haar nuttig gevolg gehad, dat men Neder land eens vooral heeft getoond hoe weinig men onder alle omstandigheden gediend is van militair gekonkel. Naar wij vernemen is België vervuld van walging voor al het ongezonde immoreele splonnage-gepeuter. Ook dit is een verblijdend symptoom. F. A. De Internationale journalisten en de valsche verdragen. De correspondent der N. R. Ct. te Genève meldde: Het bestuur van de internationale vereerü- ging van bij den Volkenbond geaccrediteer de journalisten heeft met 't oog op het groote aantal publicaties van valsche documenten, waardoor de goede verstandhouding tusschen de volkeren bedreigd zou kunnen worden en op grond van de resolutie van de persconfe rentie van den Volkenbond tegen de ver spreiding van tendentieuze persinlichtingen besloten de studie te ondernemen van de beste middelen om dergelijke voor den wereldvrede en de waardigheid van de jour nalistiek schadelijke practijken te bestrijden. Het bestuur zal zich in verbinding stellen met de algemeene internationale journalis tenfederatie, wier zetel te Parijs gevestigd is, om met deze de mogelijkheid en. wensche- lijkheid te overwegen van het instelden $an een internationalen raad van discipline voor journalisten. De rechten der minderheden in Genève. Zaleskï, Chamberlain, Procope en Briand hebben het woord gevoerd over de voorstellen van Dandurand en Stresemann met betrek king tot de bescherming der nationale min derheden en Stresemann en Dandurand hebben zelf in het kort nog een enkelen spre ker beantwoord. Besluiten werden nog niet genomen, doch vandaag zal waarschijnlijk een kleine raadscommissie onder voorzitter schap van Adatsji (Japan) in het leven wor den geroepen, die de voorstellen nader zal bestudeeren en in Juli of waarschijnlijk pas in September daarover rapport zal uitbren gen, aldus de NJEt.Ct. Eerst dan zal dus defi nitief blijken, tot welke gevolgen deze raads- discussie over het minderhedenvraagstuk zal hebben geleid. Intusschen kan m$n thans reeds wel verklaren, dat zij nuttig geweest is. In de eerste plaats schijnt thans wel de finitief gebroken met de assimilatietheorie van den Braziliaan de Mello Franco. Chamberlain verloochende zijn eigen in stemming in 1925 met die theorie en ook Briand verwierp die leer, die in 1925 in den Volkenbond nog geheel onweerspro ken bleef, thans ondubbelzinnig. De En- gelsche en Fransche ministers van buiten- landsche zaken verklaarden onomwonden, dat van een streven naar versmelting der minderheden onder den meerderheden van de staten geen sprake mag zijn. Een goed land zal verarmen, zei Briand, indien het de energie en de oorspx-onkelijkheid zijner minderheden zal verliezen. De minderheden moeten verzekerd blijven van het behoud van eigen taal, eigen godsdienst, eigen cul tuur en eigen traditie. Zij moeten blijven een éigen familie in de groote staatsgezinnen en door een rechtvaardige behandeling zal gaandeweg een werkelijke harmonie tus schen minderheid en meerderheid moeten ontstaan. Met deze omschrijving van den toestand der minderheden kan men tevre den zijn. Een groote vooruitgang in verge lijking tot de meeningen van 1925 is zeker verkregen. Een tweede verblijdend resultaat der be sprekingen is. dat het uitzicht op verbetering in de procedure der klachten van minder heden gunstig is geworden. Men moet zich echter geen illusies maken over de schep ping van een permanente minderhedencom- missie, zooals Stresemann vandaag weer op perde. of over de uitbreiding van het leden tal van de raadscommissies, die van klach ten kennis nemen, van drie tot veertien, zooals Dandurand wenscht. In de eerste plaats zal men waarschijnlijk wel maatrege len treffen, waardoor ieder raadslid op de hoogte wordt gehouden van wat de raads commissies van drie inzake een minderhé- denklacht doen. Daardoor zullen de raads leden de gelegenheid krijgen met kennis van zaken zelf een klacht in den geheelen Raad ter sprake te brengen, indien de behande ling bij de commissie van drie geen bevre diging heeft geschonken. DE CLOWN PROF. DR. GROCK KOMT. OP EEN LIJN MET SCHALJAPIN, CARUSO EN PAWLOWA, MAAR HIJ VERDIENT MEER. Den impresario Ernst Krauss Is het gelukt, den meest beroemden clown der wereld: Grock, voor een optreden in Holland te enga geeren. In alle hoofdsteden der wereld heeft deze vermaarde muzikale clown de grootste triomfen gevierd, maar in Holland schrikte men tot nu toe terug voor de enorme gages, die deze „koning der clowns" gewend is te ontvangen. Grock is een geheel aparte verschijning in de kunstwereld en zijn kunstprestaties zijn op een lijn te stellen met die van een Caruso, Schaljapin, Pawlowa of Kreisler, en het mag daarom ook niet verwonderen, dat deze mu zikale clown, die 22 instrumenten bespeelt, professor in de muziek en doctor honoris causa is. fantastische honoraria ontvangt en zijn inkomsten die van Schaljapin. Paw lowa, Paderewski, naar verhouding nog over treffen, want Grock treedt per jaar ongeveer 300 keer op en ontvangt b.v. in Amerika als nummer in een variété per minuut circa f200. Naar Holland zal Grock met zijn eigen ge zelschap komen. Een der grootste kunst evenementen van dit seizoen staat ons-te wachten. HET TOONEEL. HET 1 O-JARIG BESTAAN VAN HAARLEM'S TOONEEL. Het was op 5 November 1919, dat een pas opgerichte dilettantenclub ons voor haar eerste opvoering in den Schouwburg aan den Jansweg uitnoodigde. De nieuwe club. die eigenlijk was ontstaan uit de ontbonden vereeniging Guido Gezelle, had den naam van Haarlem's Tooneel gekozen en speelde op dien openingsavond „De Jonggezellen- Bond" van Ludwig Fulda. Het was een zeer gelukkig debuut: De Jon ge spruit maakte een flinken, blozenden in druk op alle bezoekers en wij durfden haar dadelijk een goede gezondheid en een lang leven voorspellen. „Een aardig troepje, dat bij ernstige stu die onder de goede regie van den heer Theo Bouwmeester een voorname plaats onder de Haarlemsche dilettanten-vereenigingen kan innemen" zoo schreven wij in ons verslag over deze eerste voorstelling en het op dien avond ten doop gehouden kindje heeft de verwachtingen, die wij allen van hem koes terden, allerminst beschaamd. Haarlem's Tooneel staat thans aan den vooravond der herdenking van zijn 10-jarig bestaan en de vereeniging heeft het plan dit feest, op luisterrijke wijze te vieren. Haar lem's Tooneel heeft daar alle reden voor, want het is in die 10 jaar uitgegroeid tot een der belangrijkste dilettanten-vereenigin gen van onze stad. De jubileerende vereeni ging viert haar 10-jarig feest onder de ge lukkigste omstandigheden. Gezond, krachtig, financieel sterk is de club in dezen moeilij ken tijd verzekerd niet alleen van haar be staan, maar kan het bestuur ook met vol vertrouwen het derde lustrum tegemoet gaan. Maar de hoofdzaak is en daarop wil ik als tooneeirecensent in de eerste plaats wijzen dat ook artistiek Haarlem'sTooneel thans een zeer eervolle plaats onder onze Nederlandsche dilettanten-vereenigingen te- neemt. Zij heeft deze plaats maar niet zoo gemakkelijk veroverd. Ook Haarlem's Too neel heeft zijn moeilijke tijden gekend. Na een periode van bloei kwam de tijd der in zinking. Het aantal leden, dat aan het einde van het derde seizoen tot 232 was gestegen, daalde waarschijnlijk ook onder den druk der slechte economische toestanden na de dagen der hoog-conjunctuur tot 45 en in den boezem der vereeniging vreesde men reeds, dat Haarlem's Tooneel ter ziele zou gaan. De weerslag van deze malaise was ook in de opvoeringen duidelijk merkbaar. Het scheen wel. of de echte animo bij den lei der zoowel als bij de werkende leden er niet meer was. Het peil der opvoeringen daalde aanmerkelijk en Haarlem's Tooneel scheen zijn ondergang nabij. Maar toen kwam gelukkig de ommekeer! Een nieuw bestuur wist de vereeniging nieuw leven in te blazen en tegelijk kwam als natuurlijke reactie bij de werkende leden een andere, een frisschere geest'. Wij konden weer een stijgende lijn in de voorstellingen constatee- ren, en toen de vereeniging een opvoering van Pomarius gaf, die klonk als een klok, toen had Haarlem's Tooneel daarmee onder haar zustervereenigingen de eervolle plaats veroverd, die het toekwam. Haarlem's Tooneel heeft aan zijn eersten regisseur, den heer Theo Bouwmeester, veel te danken. Bouwmeester heeft herhaaldelijk goed werk geleverd en al konden wij niet alle opvoeringen onder zijn regie onverdeeld roemen, Haarlem's Tooneel heeft toch on der hem vele voorstellingen gegeven, waar aan wij aangename herinneringen hebben bewaard. Ik noem hier bijvoorbeeld de zeer goede opvoering van B o e te, waarin mevr. Stolk haar 35-jarig tooneel-jubileum vierde, de vertooning van Als de kersen bloeien, waarmee Haarlem's Tooneel bij den wedstrijd der Haarlemsche vereenigin- gen den tweeden prijs mocht behalen en van het zeer moeilijke stuk De Andere, waar van de vereeniging heel veel werk had ge maakt. Met erkentelijkheid wil ik hier ook melding maken van de opvoering van mijn een-acters Doodenrit, Chaine anglaise en Voetbalmaniakken en van mijn komedie uit het kleine stadsleven „Fatsoen". Maar bo ven alles stond de zoo uitstekend verzorgde opvoering van Pomarius, waarin Bouwmees ter zelf zoo levendig de titelrol heeft ge speeld en met welk blijspel dat door Haarlem's Tooneel 7 maal werd opgevoerd de tweede prijs op den wedstrijd van Varia te XJmuiden in de wacht werd ge sleept. In den loop van het vorige seizoen is Haarlem's Tooneel er toe overgegaan de leiding aan een man van het vak toe te vertrouwen en het resultaat van dit besluit is in de laatste opvoeringen op zeer gelukkige wijze tot uitdrukking ge komen. Sinds Joh. Kaart Jr. zich met de regie van Haarlem's Tooneel heeft belast, heeft de vereeniging ook als toonee 1-clu'o een snelle vlucht genomen. De opvoeringen van „Gekocht en Betaald", „Millionair tegen Wil en Dank", Daar liegen wij ons uit" en „Om 10.000 Dollar", stonden qua spel op een zeer respectabel peil. De werkende leden zijn tot. een ensemble gegroeid en de opvoe ringen onder Kaart's zeer bekwame en geestdriftige leiding onderscheiden zich door prettige vlotheid, vlug tempo, julsten stijl, goed verzorgd samenspel en wat altijd, dank zij de medewerking van den heer van Oosten Beekman een goede eigenschap bij Haarlem's Tooneel was door smaakvolle aankleeding. Kaart haalt uit zijn menschen onder wie wij in de eerste plaats den heer Theo Bouwmeester, den heer en mevrouw Van Dongen, den heer en mevrouw Haman en den heer J. van Eden noemen wat er uit te halen valt. Het is dan ook te ver wachten, dat H. T. onder Kaart's leiding artistiek nog heel wat in de toekomst zal bereiken. Misschien mogen wij in het belang van de vereeniging den wensch uitspreken, dat Kaart bij de keuze van het repertoire niet uitsluitend het oog op Amerika gericht zal houden. Ook in ons eigen land zijn wer kelijk nog wel goede stukken te vinden, waarmee een artistiek succes is te behalen. Ten slotte willen wij nog met lof het initiatief van het bestuur van Haarlem's Tooneel roemen, dat dit jaar voor het eerst een voorstelling door een beroepsgezelschap voor zijn leden heeft doen geven. Het buiten gewoon groot succes, dat Mary Dugan in dezen kring mocht verwerven, zal waarschijn lijk een spoorslag zijn voor de vereeniging om ook in de volgende jaren op dezen weg door te gaan- Wij feliciteeren Haarlem's Tooneel met zijn tien-jarig bestaan en wenschen de vereeni ging onder haar ijverig en enthousiast be stuur, dat zoo duidelijk toont te begrijpen Jonge muzikanten oefenen voor Julianadag. Maar goed, dat n ze niet boort. Je hoefde aan de jongens en meisjes Woensdagmiddag op de Doelen niet te vra gen of ze zich in hun el ment voelden. Het bleek wel. Het Centrum-comité had voor de viering van Julianadag een oproep ge plaatst om mondharmonica-virtuozen en trommelaars en zie. bij dozijnen waren ze naar de oude Doelen gekomen waar eerst de tamboers der schutterij hun roffels sloe gen. Eerst kwamen de mondorgelspelers. De heer H. W. Hofmeester zou hen instrueeren, geen makkelijke taak. want er waren "er bij. die zoo'n blinkend instrumentje nooit in hun handen hadden gehad. Nu moesten zij er Klokke Roeland en het Wilhelmus op blazen. Blazen en inhalen, blazen en inha len en dan het instrument niet onderste boven houden, maar zóó, onderwees de heer Hofmeester. Sommigen toonden het direct al heel aardig en bliezen heele gamma's. Verscheidene malen wisselden de groepen en de heeren Worst,Stinis en Bouman van het Centrum-comité hadden het druk met het uitdeelen van de instrumentjes. Mee naar huis konden die nog niet, omdat er eerst nieuwe aanvoer moest zijn. Volgende week krijgt ieder een In C en een in F ge stemd instrument mee en mag dan thuis geducht oefenen. Wie zou denken dat meisjes niet op een mondorgel blazen, heeft het mis en moet maar eens komen kijken hoe ze zich om de plano scharen. Na de blazers kwamen de tamboers, ge lukkig niet binnenshuis, want dan hadden wij voor de zware muren van de Doelen niet ingestaan, Op het oefenveld ging zooiets beter, 't Is er een heele kunst om een goede roffel te slaan op een blikken trom en een heele eer om zoo'n blinkend blauw en rood Instrument aan een blauwe sjerp te mogen dragen. Als je er twee stokken bij gekregen hebt sla Je er natuurlijk op los. hoe je 't doet hindert niet. Begrijpelijkerwijs is het dan voor de lieders een ijselijk moeilijke taak om zlc.h weer verstaanbaar te- maken. Toch was zulks noodzakelijk wilde er iets van de In structie terecht komen. Ze moeten nu eerst een beetje leeren slaan om tot het tromme len van een marsch te komen, zei de heer Hofmeester en hij zette onvermoeid de stu die. in, zijn troep dirigeerend met breeden armzwaai, langzaam aan, een. twee, op, neer. bim, bom. Moeders en vaders die te tol: nu toe rusti ge buurten woondet-, bereidt u voor, de stu die is begonnen. wat goede reclame waard is, een steeds voort- durenden bloei vooral ook In artistieken zin toe. J. B. SCHUIL. Ter aanvulling van bovenstaand artikel is nog mede te deelen, dat als eerste voorzitter opgetreden is de heer C. H. Vogelzang. Na hem kwamen de heeren Drs. C. F. Hen- ning, van den Houten Willems, W. Oosten Beekman en W. Dankmeijer. Vooral de nagedachtenis aan den laatste zal steeds in eere blijven, het overlijden van dezen bekwamen voorzitter werd indertijd als een zware slag gevoeld. Op 10 September 1926 werd de heer J. van Eden tot voorzitter benoemd. Reeds een jaar daarna werd hij voor zijn buitengewone ver diensten gehuldigd. Hieruit blijkt, voldoende, hoezeer de H. T.-ers ztfn buitengewoon orga nisatie-talent waardeeren. De bijzondere bloei, waarin de vereeniging zich thans ver heugt, is voor een groot deel aan zijn beleid en inzicht te daiikcn. In de 10 jaar zijn door de vereeniging ge organiseerd 1 kindermatinee, 1 feestdiner, 1 zomerfeest, 2 kienavonden, 3 wedstrijd- avonden, 3 kegelavonden, 4 ftenavonden. 0 dansavonden, 3 bal masqués, 19 weldadig heidsvoorstellingen, 25 cabaretavonden en 32 tooneelvoorstellingen. Voor de viering van het 10-jarig bestaan werd een feestcommissie benoemd bestaan de uit de heeren W. Oosten Beekman, voor- ziter, H. Ph. M. v. d. Horst, secretaris, Ch. Boeree. penningmeester. H. Bierenbroodspot, 2e secretaris en J. Kaart Sr., J. A. M. Stolk en RL E. de Grauw, commissarissen. Voorts werd een eere-comlté gevormd be staande uit de heeren: Dr. Tjebbo G. Fran ken, secretaris Nederlandsch Tooneelver- bond, afd. Haarlem, voorzitter: Jhr. J. C. Mollerus, secretaris; C. J. van den Broek, commandant van de brandweer: G. J. Droste; K. van Eden; W. Chr. Hildering, voorzitter tooncelvereeniging Advendo te Amsterdam; M. C. van der Hut, voorzitter Tooneelvereeniging Sint Sura. te Dordrecht; C. W. Messemaker. voorzitter Tooneelver eeniging Luctor et Emergo te 's Gravenhage; Dr. M. Maurits; J. C. Peereboom, directeur Haarlems Dagblad; Robert Peereboom, hoofdredacteur Haarlem's Dagblad; J. Alex Polak, voorzitter Tooneelvereeniging Pieter Nieuwland te Amsterdam; M. A Reinalda, oud-wethouder; D. Verbeek, directeur Ver- eenigd Tooneel te Amsterdam; Eduard Ver kade, directeur Vereenigd Tooneel te Am sterdam; Vincent- Loosjes, oud-wethouder; Jhr. C. J. A. Reigersman, voorzitter Bach- vereeniging; J. B. Schuil, tooneelschrijver en -criticus te Haarlem; E. P. Schuyt, Hoofd Vereen. Nazorg te Haarlem, benevens de voorzitters van verschillende zustervereeni gingen te Haarlem. Voor de feestelijkheden is zooals onze le zers weten een uitgebreid programma sa mengesteld. (Reeds in een deel van de vorige oplaag opgenomen.) VEREENIGD TOONEEL, DEFTIGE STRAAT. Blijspel in 4 bedrijven door J. M. Barrie. Schnitzleris Intermezzo, dat voor de abon nementsvoorstelling van gisteren was aan gekondigd, moest t6 elfder ure wegens ziekte van den heer Laseur door Barrie's Deftige Straat worden vervangen. Tijdens de pauze kwam een vriendelijke oude dame naar mij toe en vroeg mij: .Me neer Schuil, hebben wij bij deze verandering nu gewonnen of verloren?" „Gewonnen!" antwoordde ik, zonder mij een oogenblik te bedenken. Even daarop klampte een jonge, hyper-moderne vrouw mij aan en stelde mil de vraag, of de ver andering een bof of een wanbof beteekende! „Een wanbof!" was mijn antwoord. Laten die twee dames elkander nu tegen het einde van de pauze toevallig ontmoeten en mij ter verantwoording roepen! De oude dame voerde het woord. „U zegt tegen mij. dat wij bij deze veran dering gewonnen hebben en tegen haar, dat wij erop verloren hebben? Wat is nu waar?" „Het is allebei waar!" antwoordde ik. De twee dames-gezichten werden groote vraagteekens. „En het is precies het tegenovergestelde?" „En toch volkomen juist!" was mijn ant woord. De oude dame was blijkbaar in mij teleur gesteld. Zij had een „démenti" verwacht en nu hield ik de „leugen" vol. Want dat. .ia tegen twee menschen binnen vijf minuten precies bet tegenovergestelde be.weerde en toch de waarheid sprak, dan kon er bij haar niet in. En het was toch heel eenvoudig. De oxide, vriendelijke dame. die in wezen nog steeds dezelfde naïeve bakvisch was gebleven van vijftig jaar geleden en voor wie het grootste avontuur in haar leven de kus was geweest, die eens een kuische jongeling haar in de portiek van haar ouderlijk huis na een bal had gegeven, vond Barrie's Deftige Straat een „snoepig stuk". Ik zag het aan haar vriendelijk, stralend gezicht. Voor haar zou Schnitzler's Intermezzo met zijn fijne uiteenrafeling van het moderne zleleleven een onbegrijpelijk stuk en een groote teleur stelling zijn geweest. Maar hier. in die ouder- wetsche „deftige straat" voelde zij zich vol komen thuis, vond zij het lekker-knus en gezellig. Maar voor de jonge vrouw, die al drie maal gescheiden was en van wie ik heel spoedig een vierde huwelijksaankondiging verwacht, was dit Engelsche blijspel een ho peloos, oudenvetsch gedoe! Verbeeld je. dat je 10 jaar lang teert op één enkele kus en Je ziel al dien tijd blijft hangen aan den man, die je in den regen dat kusje heeft, gegeven. Zij wits een kus na 10 uur al glad vergeten! Nee, zij zou zich verwant gevoeld hebben aan Cactlie uit Intermezzo en zeker genoten hebben van het fijne, moderne, psychologi sche spel van den Weener. Ik zou niet durven zeggen, of het meeren- deel van het publiek gisteren den smaak van de oude, lieve dame of dien van de moderne vrouw deelde, maar ik heb te oordeelen naar de houding van de zaal toch zoo het vermoeden, dat ik aan zeer velen het ant woord: ,.U hebt geboft!" zou hebben kxinnen geven. Zoodat waarschijnlijk het grootste deel van het publiek wel over de verande ring tevreden kan zijn Het spel van Vera Bondam gaf als al tijd veel te genieten. Zij treft ons steeds door haar warmen, innigen toon zij deed ons in een paar noten, die zij zong. even gissen, dat zij ook een zeer sympathieke zangstem heeft en in haar spel was de prettige rust, welke men van deze Phoebe ThrosseL mag verwachten. De rol van den mooien kapitein Brown den man van het kusje ligt Dirk Verbeek uitstekend. Het costuum kleedt hem goed en hij was vol komen de man, die op een schilderijtje: .Jte Retour des Hirondelles" gepast zou hebben. Als derde was er de aardige, vriendelijke Miss Suse Throssel van mevrouw Ranucci- Beckman. Hetty Beck typeerde vermakelijk Palty, de dienstmeid uit de. oude doos. De rest was enkel een stel plaatjes uit een prentenboek, door Rie Cramer geteekend. J. B. SCHUIL. MATTHAUS-PASSION Uitvoering door de C. O. V. Men zal zich herinneren dat destijds in 3 achtereenvolgende jaren uitvoeringen van de Matthaus-Passion hebben plaats gehad in de Groote Kerk alhier. Deze jaarlljksche uit voeringen zijn evenwel eenige jaren geleden stopgezet. Thans zal van andere zijde n.I. door de Christelijke Oratoriumvercenigteg. opnieuw een poging worden gedaan om to*, een vaste jaarlijksche uitvoering van de Matth&us Passion te komen, zooals deze In veel plaatsen van eenige beteekenls reeds lang bestaat. De uitvoeringen zullen worden gegeven in de Gemeentelijke Concertzaal en niet tn de Groote Kerk, omdat deze laatste niet verwarmd kan worden. Deze eerste uit voering door de C.O.V. valt te een voor de Matthaus-Passion gedenkwaardig Jaar. Het is n.I. 200 jaar geleden dat Bach.te 1729 In de lijdensweek de première gaf van zijn geniale schepping, terwijl 100 jaar geleden, in 1829. Mendelsohn de Matthaus-Passion uit, het stof der vergetelheid te voorschijn haalde om hot werk, thans voor goed, de plaats te geven, die het toekwam. De eerste uitvoering door de C.O.V. zal plaats hebben op 22 Maart a.s Medewerken den zijn o.a. Jo van IJzerVincent, sopraan, Jonkvrouwe Jacoba Repelaer van Driel, alt, Jac. van Kempen, tenor, Willem Ravelli, bas. Jaap Stroomenbsrgh, bas, George van Ren es- se, cimbalo, Piet Halsema. orgel. Utrechtsen Stedelijk Orkest, begeleiding. George Robert, dirigent.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9