H. D. VERTELLINGEN FLITSEN Panflavïn» FEUILLETON. HET MEDAILLON VAN LORD STAIR HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 14 MAART 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) door F. ALTHQFF. Een zeemansgraf. Zijn ongecompliceerde natuur veroorloof de hem zich te kunnen overgeven zonder re deneering, zonder gedachten, aan één dog ma. Zijn dogma was de zee. Waarom juist de zee? Hij zou het u niet hebben kunnen zeggen. Hij was geenszins dichterlijk of sen timenteel. Hij wist niet dat er schoonheid en symbool kon zijn in het levende juweel dat de zee is. En hij zocht het bewustzijn dat hem eenvoudig opdroeg zich rustig en geëqullibreerd te gevoelen op een schuit, en onevenwichtig en onvolledig aan den wal, niet te verklaren. Toch had dit eenvoudige karakter nog een romantische facet: Diep in zijn ziel wLst en hoopte hij dat zijn lichaam, als het uitge diend zou zijn, aan de groote geheimzinnige golven toevertrouwd zou worden. Dit was liet groote en eenige voorrecht van zijn kaste, het privilegie der zeelieden. En de gedachte aan deze sinistere ceremonie, die zich ook eens over hem moest voltrekken, baarde hem geen angst of zorg. Evenmin zoudt gij hem behoeven te zeggen als hij dan al eens dit teedere onderwerp aan roer de dat de kans toch groot was dat niet öe zee, maar dc zwarte aarde zijn lichaam op zou nemen Met- een stillen glimlech zou hij u zonder commentaar het zwijgen opgelegd hebben. Op een kwaden dag viel hij vloekend in een ruim, toen zij kolen bunkerden in Ant werpen. Hij brak beide beenen en werd in de Sc h eldest,ad opgenomen in een zieken huis. De schuit vertrok zonder hem. Dat het anders dan goed zou kunnen afioopen, kwam nlöt bij hem op. Hij begon dan ook luid t.e lachen toen zij hem vertelden dat hij niet meer deugde voor een schip. Maar toen de waarheid tot hem doordrong vloekte hij als een dolleman en hij schreeuwde dat ze hem beter in het ruim hadden kunnen laten cre- peéren. De mededeeling, dat goede geesten tijdens zijn ziekte voor hem hadden gezorgd, boezemde hem geen belang in. Ternauwer nood drong het tot hem door dat zijn pen sioen, zijn spaargeld en dat waarmee anderen hem nog hadden toe bedacht, vol doende zou z\jn om verder zonder zorgen te kunnen leven. Gedurende een week was hij volkomen onhandelbaar. Daarna begon hij in te zien dat hij zich zou moeten schikken en hij ging denken over zijn toekomst. „Ze moesten 'em maar in een zeemanskroegje zetten, in één van dc vele estaminee's in de buurt van de Schelde". Schijnbaar rustig ging daarna alles over hem heen. O schijnbaar slechts! Dikwijls dacht hij dat hij gek zou worden in dien speelgoedkist, met een tin gel-tan gel-plano en vitrage gordijntjes voor het kleine venster, waarop In witte onhandige letters geschil derd was: „In don EngelBti Maruice van Gheel".. „In den engel" had hij een neger ter as- Sisten tie,-Dje sp.oelde.de glazen en zette de rollen op de auto-piano. Kij zelf zat meestal aan één der-tafeitjes schijnbaar belangstel lend te luister a naar de brallende ver halen van zijn vroegere collega's, over de laatste reis. over den Ouwe, over Vera Cruz, over West-Indië, Zuid-Amerika, Am sterdam, de Canarische eilanden. Hij staarde dan naar het blauwe anker op zijn pols, zich verbazende dat het niet zoo was als het zijn zou. Soms stond hij op en dan hinkte hij naar de „Cour" achter in de estaminee. Daar, op manshoogte, in het nauwe gangetje was een rond venstertje, waarvan hij steeds nog m?.ar dacht dat het een patrijspoort was. Maar als hij het open maakte dan zag hij niet het zich eindeloos keerende en wente lende water, maar een nauwe steeg, bedekt met vuil. Dan keilde hij het ronde raampje dicht en liep mijmerend terug naar de esta minee, naar zijn gasten. De neger begreeD dat de baas het weer te pakken had. Hij bleef hem uit den weg, want in 2ijn buien was 'ie lastig. In den baas z'n kop gebeurden dan rare dingen. Als een tooverfilm schoof de estami nee in allerlei gedaanten langs hem. Als zijn oogen vielen op de licht weerkaatsende ko peren bar-leuning, op het verguld van een ketel, op het. nikkel van kranen, dan zag hij wei-ingevette, goed geschuurde machine- deelen, die geruischloos in elkander grepen en met de regelmatigheid van een hartslag werkten. Dan de tingeltangel! Op die ver vloekte schreeuwpiano, stond een dik ver gulde tijger met een pijl in zijn gekromde» rug. Hij hoorde bij de inventaris. Maar als hij la.ng naar het leelijke ding keek, dan zag hij dat het dier leefde en hem gluiperig aan keek.... zooals hij het eens op Céylon had gezien. Achter het ruitje van de auto-piano vergleed het bontgekleurde tafereel van een serie exotische landschappen „Palmen bij Cairo", „Roodhuiden uit Zuid-Amerika", „De pyramides bij den Nijl". En altijd volgde op de eene plaat dezelfde andere van daar straks. Hij moest er naar kijken tot hij niets anders meer zag dan omkrullende golven, en plotseling daar tusschen door de negerfrats van zijn bediende, een gemarineerde haring op een bordje, de getatoëerde onderarm van zijn buurman. Maar dan doezelde hy weer langzaam weg turende naar dc met hortjes en stootjes ver glijdende plaatjes achter het ruitje van de auto-piano, om steeds weer met een plotse linge schrik op te veeren uit zijn mijmering, als de neger met een nijdigen plens een bier glas doopte in het drabbige nat in den zinken kuip in de toonbank. Dan balde hij zijn vuisten en vloekte tusschen zijn tanden. Die kuip, dat drabbig vocht waarin het spette rend kolkte.... dat was nu zijn zeemans graf. De gasten kwamen en gingen „In den En gel bij Maurice van Gheel". Hij heeft z'n bui weer dacht de neger en hij gluurde schuin, achter het wit van zijn oogen, naar het grim mig profiel van den baas. Die hoorde het bierglas plensen in het vuile water en dacht morrend: „Eén, twee, drie, in godsnaam dan". Toen hij weer opkeekstaarde hij in het grijnzende negergelaat,, dat opdook ach ter de bladeren van een geranium. Een oer woud van de Congo..., GOUDEN BRUILOFT VAN HET ECHTPAAR NIEUWSTAD—OUD. Het was een aardige gedachte van het be stuur van de buurtvereeniglng Gedempte Raamgracht, Gedempte Voldersgracht., So- phiaploin en Wilsonspleln om 5 Maart tot een onvergetelüken dag te maken voor het echtpaar P. NieuwstadOud, wonende Ged. Raamgracht 11, dat dien dag zijn gouden bruiloft vierde. De buurtbewoners hebben flink bijgedragen, en zoo kon 's morgens een prachtig bloemstuk ten huize van het gou den echtpaar bezorgd worden, en tegen de koffie nog een heerlijke taart. Om drie uur 's middags heeft een deputatie uit het be stuur een bezoek bij de oudjes gebracht, cn overhandigde de voorzitter na een hartelijke toespraak aan den tach'/gjarigen heer Nieuw stad een portefeuille met inhoud namens alle buurtbewoners. (Wij konden dit bericht niet eerder opne men, omdat de kopy ervan fn ongereede was geraakt). 23 AUTO'S IN DE MODDER. TOL BETAALD EN DOOR KOM. MIEZEN GECONTROLEERD. De weg Boek's Heerenberg is tijdelijk voor het verkeer gesloten. Deze maatregel ls noodig gebleken, omdat de weg door den ingevallen dool zóó slecht v/as geworden, dat auto's tot de assen er in wegzakken. Dezer dagen waren op deze wijze zelfs 23 auto's onwrikbaar in de modder vastgeraakt. Met bet weer uitgraven der wagens maakten een aantal boerenarbeiders, die zich bij dezen „autoval" hadden opgesteld, een aardig dag geld. Was de wagen eindelijk tot bovenaan de helling gesleept, dan eischte de tolgaarder zijn tolgeld, terwij,, om de situatie heelemaal belachelijk te maken, ter plaatse eenige kom miezen controleerden of de autobestuurders hun wegenbelasting hadden voldaan, aldus het Hbld. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CenU per regel. Moeder! Wanner Uw kind in hel .jure jaargetijde vatbaar ts voor verkoudheid en keelontsteking, zoo denk er aan, het dagelijks lenige PASTILLES mee te geven, om groóter gevaar te voorkomen. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. IGNACE PADEREWSKI Het wijd en-zijd lang van te voren aange kondigde optreden' te Amsterdam van den wereldvermaarden pianist, gewezen minis ter-president' van Polen, millionair en wel doener van zijn geboorteland heeft dan gis teravond eindelijk plaats gehad. Voorspellin gen hoe wij in den tegenwoordigen tijd te genover zijn -kunst'zouoen staan vieien niet te maken: het was te lang geleden sinds men hem hier te lande voor het laatst gehoord had en slechts bij ouderen was een herinne ring aan zijn spel van toen overgebleven. En die ouderen zouden hun smaak en voor keur ongewijzigd gebleven zijn in den roe- rigen artistieker, stroom der laatste decen niën; zou misschien ook Paderewski den in vloed van de steeds veranderende tijdsom standigheden hebben ondergaan? Zou zijn techniek nóg verbluffen, zijn voordracht nóg meesleepen en tot laaiende bezieling voeren, ais weleer hier, ais voor kort nog aan de overzijde van den oceaan? We stonden hier dus voor interessante pro blemen, die gisteravond gedeeltelijk zijn op gelost. Laat ik beginnen met te zeggen dat de opkomst tegenviel; zelfs de wetenschap, dat hij een honorarium van tien mille ont ving had blijkbaar velen niet over den drem pel van den entreeprijs kunnen heen sleu ren. Een zes-, achthonderd meuschen waren aanwezig, vulden het benedengedeelte der groote concertgebouwzaal voor dc grootste h:lft; op de balcons waren zeer weinigen, het podium was leeg: niet weinigen hadden daar aanvankelijk plaats gezocht, maar het was vden aanvang van het concert ont ruimd. Een tegenvaller dus vooral voor den ondernemenden impressario, die zijn onkos ten voor dit concert op verre na niet gedekt ziet. Met ovaties is de grijze kunstenaar ont vangen, met ovaties werd elk nummer door het publick in staande houding beloond. Hij speelde Schumans Etudes symphonlques; Beethovens Appassionata, onmiddellijk daar op drie transcripties van Schubert-Liszt, n.I. de bekende Soiree do Vienne no. 6, Serenade on Erlkönig. Later, na de pauze van Chopin: de Ballade in g min., de Nocturne op. 27 no. 2 de Etudes op. 10 no. 4 en 5, de Mazurka in bes min. en de Wals in As op. 34, vervolgens nog een melodie van hemzelf en de bekende 2e Rhapsodie van Liszt. Dan kwamen dc toe giften aan de beurt. Zooals men ziet een programma dat aan het uithoudingsvermogen belangrijke eischen stelt, een programma dat voor een 69-jarige eerbiedwekkend is. En hij speelde alles met onverzwakte kracht, met de entrain en de verve van een jongen man. Doch bij velen, en niet de minst tot ooraeelen bevoegden, wekte zijn Schumann, zijn Beethoven, pro test, en dat is verklaarbaar. Paderewski vertegenwoordigt een tijdperk, een stuk historie van het klaviervirtuozen- dom. Zijn lange grijze manen, die, van ach teren gezien, veel op die van Röntgen lij ken, zij voeren ons tot een tijdperk terug, waarin de virtuoos ook uiterlijk een ander menseh moest zijn dan een ander, een tijd perk waarin de meest grenzenlooze willekeur al: hoogste genialiteit en oorspronkelijkheid werd aangemerkt. Onze tijd verlangt strakke lijnen,wetenschappelijke analyse, strenge constructie. Het ls merkwaardig en teöke- nehd dat Paderewski's spel het meest alge meen imponeerde, .bevredigde en bewonde ring dwong in de werken die in zijn eigen jeugd opgang maakten; maar het minst in de werken die voor de eeuwigheid gescha pen zijn. Zoo'n Appassionata als hij ga.f, met haar grillige tempowisselingen tallooze rubati en afwezigheid van eenigen constructieven sa menhang is voor velen thans niet meer te aanvaai-den. In de Etudes symphonlques Waren soortgelijke hoedanigheden waar te nemen en ook zuiver technisch en wat kla- vierklank betreft, was de reproductie dezer werken voor onzen tijd niet uitmuntend te noemen. Schubert-Liszt. werd met bravour gespeeld. Was het niet teekenend dat deze virtuoos van Schubert niet anders dan Lisztsche transscripties koos? Natuurlijk beheerschte hij ze, maar toch was in de Erlkönig niet alles boven bedenking; de octaven rechts werden grootendeels tot „blinde" vereenvou digd en de duidelijkheid der linkerhand oc taven werd door de resoneerende zaalruimte nog minder dan ze door het pedaal reeds was. Desondankswas deze voordracht in drukwekkend. In Chopin gaf Paderewski zijn eigen visie. Eigenlijk geeft hij alles door een sterk per soonlijken bril bekeken soms vervormd Maar het eene verdraagt zulks beter dan het andere. Zoo heeft hij in de werken van zijn grooten landgenoot veel-kostelijke momenten gegeven, met name in de Nocturne, de Ma zurka, de Wals. De gewelddadigheden in de Ballade konden mij zoo min bekoren als de voordracht der belde Etudes, die ik meerma- len beter en mooier gehoord heb. Over 't al gemeen hoor ik Chopin van Dirk Schater liever. Bij Liszts Rhapsodie kon de Impuls van het- oogenblik, de luim van den kunstenaar zich ten volle doen gelden en zijn voordracht verwekte zulke ovaties dat de eene toegift na de andere volgde: Reflets dans l'eau van Debussy, heel mooi en fijn gespeeld; Isoldes Liebestod in Liszts zetting in prachtige dui delijkheid en orkestraal coloriet, nog meer VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1410 DE SNEl HE1D5METER Vader en moeder gaan sa men in den wagen, naar neef Ker.örik moeder merkt op dat ze het er zoo vaak over gehad hebben, hoe ver dat wel zou zijn, nu kunnen zs het precies nakijken moeder draait dus het rit- cijfar op de snelheidsmeter terug tot het nulpunt als zU het van 89 naar be neden heeft tot 58, beseft ze dat ze sneller den an deren kant om kan draaien .rader uit het vermoeden .dal, ze er zullen zijn, voor ze er klaar mee is laat hij het maar even doen is zoo druk er mee bezig dat hij bijna, tegen een lan taarnpaal rijdt en laat moeder het verder doen Na lang debat, boe ver ze al gereden, zouden zijn laat moeder den meter op 2 KLM. staan eu blijft gefascineerd kij ken hoe de honderden me ters erop afgetikt worden in de opwinding der aan komst bij neef Hendrik vergeten beiden, naar het resultaat te kijken. (Nadruk verboden.) Liszt, nog meer Paderewski. Met de toegiften scheen het concert pas te beginnen; zij vormden het mooiste en zeker het minst te- genspraakwekksnd gedeelte. En toen de grijze pianist op den ommegang van het podium kwam, trad uit de loge een kunst broeder op hem toe, een kunstbroeder die ook in Amerika beroemd is, en die zijn laatste nummers had aangehoord, en omhelsde en kuste hem. Op eenige vraagpunten heeft Paderewslris concert ons het antwoord gegeven. Er blij ven nog onopgeloste problemen over. Doch die zijn van anderen dan muzikalen aard en het zou mij te ver voeren ze in dit verslag aan te roeren- Laat lk voor ditmaal besluiten met de vermelding dat Paderewski op 20 Maart a.s. een Chopin-avond zal geven en dat ik vernomen heb .dat die voor iets min der hoogeh entreeprijs toegankelijk zal zijn. Mogen velen van die gelegenheid gebruik maken. -AREL DE JONG. IJSTIJD-EINDE. MAAR DE IJSSEL ZIT NOG VOL IJS. Woensdagmorgen halfnegen was er bij Gorkum weinig dryfijs op de Boven-Merwede Dinsdag is zooveel Van .de Waal gekomen, dat daar vrijwel gèen ijs meer is; men kan dus zeggen, dat de yspèfipde voorbij is. De veerdiensten op Woudrichem en Slceuwijk waren gisteren weer goed geregeld. Usdam hij Zalk. Woensdagmorgenis een ijsveld van 6 a 7 kilometer lengte, dat vast zat boven de spoorbrug bij het Katerveer, op drift geraakt; het dreef af tot Zaik, waar hst zich opnieuw vastzette, tegen een aldaar gevormden kleinen dam. Later volgde een stuk van ge lijke grootte, zoodat er thans open water is van Windesheim tot Zalk. De benedenrivier zit nog vast. Tusschen Windesheim en Wijhe zit een ijsdam, vermoedelijk van 4 1/2 meter dikte, die het water opstuwt zoodat bet al daar van dijk tot dijk staat. Van een herstel van het verkeer per pont van het Katerveer is voorloopig geen sprake. Uit vrees voor kruien van het ijs bij Wijhe zijn de twee ponten door den IJsbreker Mathilde na zwaren- arbeid in veiligheid ge - bracht. Vanmorgen vertrok uit Amsterdam de ijs- breker Daniël Goedkoop, die de Zwolsche booten van Amsterdam en Rotterdam naar den Ketel zou brengen en verder het ijs zou breken tot .het Katerveer Door bemid deling van de Kamer van Koophandel te Zwolle, wordt bij belanghebbenden financieeie steun gevraagd, ten einde de Daniël Goedkoop bij aankomst op een IJssel den ijsdam tus schen Windesheim en Wijhe te laten oprui men, om aldus den geheelen IJssel weer ijs vrij te maken, aldus de N.R.C. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 O»- per regel. STOFZUIGERHUIS MA ER TENS BARTELJOR1SSTRA AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS F 125- ZEER MOEILIJKE DAGEN VOOR DE FRANSCHE REGEERING* MISDADIGE NALATIGHEID VAN MILITAIRE CHEFS? De eerste van de twee kritieke dagen in dë Kamer is zonder ongelukken ver- loopen, schrijft het Hbld. Na een nogal heftig debat over de bepaBng van den datum der interpellatie over de sterfgevallen onder de bezettingstroepen in Duitschland vereenigde de socialistische in- terpèlla'nt Barthe zich met het voorstel van den minister van Oorlog, dien datum op a.s. Vrijdag vast te stellen, als de regeering de noodige gegevens zal hebben ontvangen. Daar zullen dan, naar reeds uit de houding van de linkerzijde bleek, harde woorden val len over de misdadige nalatigheid van de mi litaire chefs, als gevolg waarvan de noodige maatregelen van bescherming tegen de kou de en het tegengaan van besmetting achter wege bleven en meer dan 200 jonge soldaten her, leven lieten. Het tweede strijdpunt, de veelbestreden qurestie der congregaties, wordt door de linksche tegenstanders van het ministerie met allerlei procedure-handigheidjes behan deld. Maar op dit punt is Poincaré er ook nog! Hij had uit het reglement een bepa ling opgediept, die hem in staat stelt, aan het eind van de zitting van Donderdagmor gen voor dienzelfden middag de urgente be handeling te vragen van de afzonderlijke wetsontwerpen, waarbij aan de congregaties de reeds herhaaldelijk vermelde voordeèlen. worden toegestaan. Daartegen konden de samenzweerders thans nog niets doen, en de vrede bleef dus bewaard. Maar dit duurt niet lang. Donderdagoch tend zullen de radicale leiders zich verzet ten tegen het regeeringsvoorstel, de behande ling van de financieeie wet, die als „collec tief" wordt aangeduid, te onderbreken voor de behandeling van de wetten op de congre gaties; daarover zal thans de groote strijd loopen en de stemming, waarbij de regeering de vertrouwensvraag stelt zal beslissend zijn De algemeene meening in Kamerkringén is, dat de regeering een geringe meerderheid zal behalen en dat de congregatiewetten zelf er daarna met een iets grooter meerderheid door zullen komen. Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. 6) HOOFDSTUK VII. Lady Perth was rijk aan trots, aan fa- milh'-juweelen, aan titels, maar aan niets anders. Ze was mager en hoekig en wat er nog aantrekkelijk was in haar uiterlijk, was 1 e danken aan haar kamenier en aan haar COStumière. Ze was hard en koud cu haatte al bij voorbaat met heel haar hart de mooie jonge vrouw, die haar schoonzuster was ge worden. Toen haar broer met Marguérite aan zijn arm haar kamer binnentrad, stond ze op; bij den aanblik van het bekoorlijke jonge vrouwtje verstrakte haar gezicht. Mijn zuster, lady Perth, zei lord Stair en hij vervolgde:: Phamer ik hoop dat je van Marguerite zult houden als een zuster. Lady Perth gaf Marguérite een vormelijke kus. Ze mompelde een paar beleefde woorden van begroeting en Marguérite voelde haar hart verkillen. Lord en lady Stair hadden samen deze zaak besproken. Marguérite zou gaarne ont heven zijn van de verantwoordelijkheid, maar haar echtgenoot had er op aangedron gen. dat ze haar plaats direct zou innemen. Daarom nam Marguérite de sleutels aan en zei, dat ze zou trachten haar best te doen. Zooals je wilt, antwoordde lady Perth vinnig; het is beter dat we van begin af weten, hoe onze verhouding in huls zal zijn. Je wenscht zeker dat ik me aan alle verdere inmenging in het huishouden zal onthou den 7 Ik heb geen bijzondere wenscben op dit punt, antwoordde Marguérite. Je zult me eeu genoegen doen deze zaak verder met mijn man te bespreken. De eerste weken na haar terugkeer gingen snel voorbij: lady Stair had het druk met bezoeken t.e ontvangen cn het mooie oude huis met, al zijn schatten te leeren kennen. De weken daarop moesten tegenbezoeken worden gemaakt. Lord Stair onderwierp zich aan dezen on- aangenamen plicht maar verlangde naar den tijd, dat dit alles voorbij zou zijn en hij zijn oude bezigheden weer kon opvatten. Toen kwam voor Marguérite de inzinking. Na de verblindende opwinding van de eer ste maanden van hun huwelijksleven, ont waakte ze uit den droom en vond zichzelf betrekkelijk eenzaam. Lord Stair, ofschoon vol zox-g voor haar. was niet meer de ver rukte minnaar die genoot van ieder woord dat van haar lippen kwam. Hij was vriende lijk, voorkwam al haar wenschen. maar bracht thans een .groot gedeelte van den dag in zijn bibliotheek door. Lady Perth zei nooit bepaald onvriendelijke dingen. Maar na een gesprek met. haar kon Marguérite nooit een gevoel van beklemming van zich af zetten. Langzamerhand, ging dit zwaar op haar drukken. Ze voelde zich niet meer vrij, het prachtige huis leek haar soms een ge vangenis. Ik was veel gelukkiger in ïrusfall, zei ze soms in zichzelf. Ik had toch wel gelijk met te denken dat dit huwelijk geen geluk zou brengen. Lord Stair ging voor een groot gedeelte weer op in zijn oude gewoonten. Hij dacht er eenvoudig niet aan dat zijn vrouw niet ge lukkig zou zijn; ze leefde in een prachtig huis. had een stoet bedienden, de verrukke lijkste juweelen van heel Engeland en ver der alle weelde die een vrouw maar verlan gen kon. De herfst en de winter'gingen voorbij. In de lente, toen de witte sneeuwklokjes en de boschviooltjes hun kopjes boven den grond staken, werd Marguérite een dochtertje ge boren. Lord Stair was verrukt; hij had eigenlek gehoopt op een zoon, maar dit kleine meisje was een wonder van bekoorlijkheid. Over dit kind echter ontstond voor het eerst een ernstig verschil van meerling tusschen hen beiden. Ik wil dat ze Daisy -zal heeten naar mijn moeder, zei lady Stair, maar als ik haar den naam gaf die werkelijk bij haar past, zou ik haar .-.zonnestraaltje" noemen. Dat is -geen naam, antwoordde Lord Stair lachend hoe aardig het ook klinkt. Toen kwam lady Perth erbij je eerste dochter zal je toch een van je familienamen geven, Douglas, zei ze Wat mij betreft ik vind Daisy bespottelijk. Mijn moeder's naam was Daisy! ant woordde Lady Stair een beetje scherp. Ik .spreek' over menschen uit onzen stand, was lady Perth's koel antwoord. Voor burger menschen doet het er weinig toe welken naam ze aan kinderen geven. Maar in een familie als de onze is dat an ders. Dat is waar, zei Lord Stalr en er zijn enkele bijzondere mooie oude namen in onze familie. Ik zou niet willen dat mijn zonnestraal tje Phamer zou worden genoemd, viel Mar guérite opeens uit. Stil lieveling! vermaande Lord Stair glimlachend. Ik had niet gedacht, dat je je vrouw zou toestaan mij te bsleedigen, riep lady Perth terwijl ze de kamer verliet. Van dat oogenblik af was ze Marguérite's onverzoenlijke vijandin. HOOFDSTUK VUL De kleine zonnestraal bracht geen geluk, Lady Perth was in een gunstige positie, daar Marguérite weinig van kinderen afwist en tevoren nauwelijks een baby gezien bad. Lady Perth besliste waar de kinderkamer zou zijn, hoe het- kindje gevoed moest wor den, kortom, bemoeide zich met alles. Het jonge moedertje was nog geen acht tien, de bedienden begrepen al spoedig dat ze weinig van kinderen afwist en waren spoedig gewend alles wat. betrekking had op het kind, aan lady Perth te vragen. De eenige die dit. niet aanstond was de kame nier Phoebe Askem. Lady Perth geeft zich een air alsof het kind van haar Ls, zei ze tegen den butler en de huishoudster, die net als zij lady Perth verfoeiden en hun jonge meesteres zeer waren toegedaan. Marguérite had niet meer gerept over den naam van de kleine, zelfs toen haar echtge noot haar sprak over feestelij kheden ter eere van dc doopplechtigheid, maakte ze geen enkele toespeling. En ben je nu al besloten hoe ons kind zal heeten? vroeg hij. Neen, zei ze voor mij zal ze „Zonne straaltje" blijven. Lord Stair zweeg en tenslotte was het lady Perth die uit de familiearchieven den ouden Saksischen naam „Ethel" koos. De doop geschiedde met grooten luister. Marguérite had haar vader gevraagd naar Oakcliff te komen, al was het maar voor een paar dagen, om het kind te zien, doch hij stelde zijn bezoek liever uit tot de groote compositie, waaraan hij werkte, voltooid zou zijn. En te midden van al die feestelijk heden bleeg de jonge moeder zich vreemd cn eenzaam voelen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6