H. D. VERTELLINGEN FLITSEN FEUILLETON. HET MEDAILLON VAN LORD STAIR HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 21 MAART 1929 (Nadruk verboden; entourirechi voorbehouden.) door ADRIEN VcLY. De Grafrede „Rrang"de telephoon van den heer Pellajou, vice-president van „Het Litteraire en Dramatische Genootschap" rukte dezelve uit z'n morgendommel. Aan den anderen kant van de lijn verhief de heer Grimolle, secretaris van hetzelfde genootschap, zijn stem. „Bent u het, meneer Pellajou? Grimolle hier". „Aha, Grimolle, heb je iets bijzonders?" „Ja, de heer Frison-Narbonne is gestorven". „Wat is dat voor iemand?" „Een van onze oudste leden". „O ja, da's waar ook. Wel, daaraan zal ik toch heel weinig kunnen veranderen, had je mij daarvoor noodig?" .Ja, ziet u, de president moet noodzakelijk naar een congres in Madrid en hij laat u vragen, of u misschien zoo vriendelijk zoudt willen zijn, om, uit naam van het Genoot schap, het woord te willen voeren tijdens de begrafenisplechtigheid". „Buitengewoon aardig van hem. Ik ken helaas den braven doode heelemaal niet. „Ik zal u per expresse de lijst van z'n wer ken zenden. Daar zult u al heel wat aan hebben!" .,'t Is in ieder geval beter dan niets. Dank jc int.usschen wel voor 't baantje. Maar zeg me eens Grimolle, wanneer wordt hij be graven?" „Morgenochtend om tien uur. Ik heb me de noodigc inlichtingen verschaft omtrent een en ander". „Het doet me buitengewoon veel genoegen, dat je overal zoo goed aan gedacht hebt. Ik verheug me al bijzonder op morgenochtend Tot ziens Grimolle".... Dc lijst van werken van Frison-Narbonne, die Pollajou een uur later ontving, bestond uit enkele onbekende boeken en tooneel- stukken. De overledene was een onbekend schrijver, die meer dan vijftig jaren geleden mede-oprichter van het genootschap was geweest, en zijn handteekening had gezet onder de statuten. En automatisch was hij lid gebleven van dat eerste oogenblik af. Later werden slechts zij toegelaten als lid, die werkelijk iets goeds presteerden op letterkundig gebied. En wan neer zij naar hun laatste rustplaats werden gebracht, dan zag nooit een van de afgevaar digden van de vereeniging er tegen op, om ee-n ellenlange grafrede te houden. Het geval Frison-Narbonne was echter ecnigszins anders. Maar Pellajou was een redevoeringen-spe cialist. Hij schreef ze met oordeel, fijnheid en smaak, en met een tikje aandoening, dat werkelijk niet altijd slechts 'n voorwendsel was, want het was een uitvloeisel van zijn volmaakte opvoeding, en van zijn ziele adel. Hij componeerde dus op Frison-Narbonne énkele zeer geslaagde regelen, die in ieder geval meer originaliteit bevatten dan alle werken van den verscheiden schrijver bij elkaar. De regen viel bij stroomen, toen hij zich den volgenden morgen naar de kerk begaf. Daar het hem veel moeite had gekost om een rijtuig te veroveren, kwam hij aan op het oogenblik dat de dienst, die niet buitenge woon lang scheen te zijn geweest, juist af- geloopen was. Hij moest zich haasten om de stoet te volgen en begaf zich pp weg. En al gawu bemerkte hij, dat de stoet, tot het minimale beperkt was, daar zij gevormd werd door twee personen: een onbekende heer, een goede vijftiger, en hij zelf, Pellajou. 't Eenige. wat hem te doen stond, was mee te loopen in dezelfde rij. als de vertegenwoor diger van alle familieleden en vrienden van Frison-Narbonne. Beiden liepen enkele oogenblikken, stil zwijgend onder huD parapluie, naast elkan der voort. Zoo nu en dan wierp de buurman van Pel- ladou eens een nieuwsgierigen blik op hem. Dan ineens wendde hij zich tot hem cn vroeg: „Mag ik vragen meneer, wie u bent?" Pellajou antwoordde: „Ik ben de vertegen woordiger van „Het Litteraire Dramatische Genootschap". „O, dat doet me buitengewoon veel ge noegen". Het gesprek was begonnen en Pellajou was een tè welopgevoed man om het te laten schieten. En op somberen toon hernam hij: „Wat een enorm verlies. Slechts smart laat die man na. En dan zijn naam, zijn roem, Zijn karakter!" „Dank voor uw woorden meneer. Ik heb hem tot m'n spijt niet gekend". „Bent u misschien de vertegenwoordiger van een andere vereeniging, waarvan hij lid was?" „Neen. ik ben zijn eenige familielid en erf genaam. Vandaar, dat ik hem help begra ven". „Ah". „Ik ben vanmorgen uit; Chalon-sur-Saöne gekomen. Maar u hebt hem wellicht gekend?" „Heel weinig. Hij kwam alleen wel eens een doodenkelen keer op onze jaarvergade ringen, om zijn stem voor de bestuursverkie zing uit te brengen. Hij was eigenlijk zoo'n beetje gepensionneerd". „Het schijnt dat hij een of ander talent heeft gehad". „Ja dat wordt verteld". Het gesprek nam een andere wending. Toen de erfgenaam van Frison-Narbonne den naam Pellajou hoorde was hij enthousiast, en madkte hij hem complimenten over zijn werken. Hij had er verscheidene gelezen en ervan genoten. En Pellajou kwam^te weten, dat zijn lot genoot wijnbouwer was uit Saóne-et-Loire. Het had onophoudelijk geregend geduren de den tocht, maar toen de stoet op het kerkhof aankwam werd de hoeveelheid wa ter, die nederdaalde, verdubbeld. De plechtigheid duurde zóó kort, dat ze al afgeloopen was, vóór Pellajou zich reken schap had kunnen geven van het verloop. En daar stonden ze alleen, Pellajou en de erfgenaam, en staarden elkaar aan, terwijl de regen hun arme parapluies betimmerde en overal op de» grond beekjes vormde. „Ik ben ijskoud", verklaarde Pellajou, „laat ons iets warms gaan drinken". „Ik wilde u juist hetzelfde voorstellen", bekende de erfgenaam. Ze verlieten het kerkhof en bestelden in een nabijgelegep café twee heete grocs. Toen de dampende glazen voor hen ston den zei Pellajou: „De begrafenis verliep zóó snel, dat de kleine toespraak, die ik had willen houden, er bij ingeschoten is. 't Is echter mijn plicht hem u voor te lezen, tenzij het u ongepast voor komt „Integendeel, ik zal er met genoegen naar luisteren". Pellajou haalde het papier uit zijn zak, ontvouwde het deftig, plantte een lorgnet op z'n neus, en begon halfluid de grafrede van Frison-Narbonne voor te lezen, in z'n stem de schakeeringen leggende, die er bij behoor den. De erfgenaam luisterde, knikte zoo nu en dan goedkeurend, en sprak, toen Pellajou ge ëindigd was met de woorden: „Het is de dood, die hem de glorie zal geven": „Dat is buitengewoon mooi, ik ben er ka pot van. Zou ik den tekst misschien van u mogen hebben?" „Ik heb heiaas geen tweede exemplaar", was 't antwoord van Pellajou. Maar de rede wordt afgedrukt in ons jaarboekje. Ik zal het u zenden". Ze scheidden, met hoofden verhit door de groc, zonder dat Pellajou er aan gedacht had den erfgenaam naar zijn adres te vra gen en zonder dat het in dezen was opgeko men, Pellajou de inlichting te verschaffen. Do grafrede verscheen in het jaarboekje. De gewone formule voor iets dergelijks luid- le: „Grafrede, uitgesproken doortijdens de begrafenisplechtigheid van Pellajou was echter een eerlijk man en zonder dat het iemand opviel, handelde hij volgens zijn geweten, door den titel te ver anderen: „Grafrede, uitgesproken door M. Pellajou na de begrafenisplechtigheid van M. Frison-Narbonne", INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJOR1SSTRA AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.- DE WEGVERBREEDING. WAAROM VEEL GROND NOODIG IS. De in het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer op de Waterstaafcsbegrooting uitge sproken meening, dat vaak noodeloos tot wegverbreeding wordt overgegaan, kan door den minister van Waterstaat in zijn Memo rie van Antwoord niet worden gedeeld. Men moet, zegt hij, bedenken, dat de wegenverbe tering niet alleen in de onmiddellijke ver- keersbehoeften moet voorzien, doch dat daar bij tegemoetkoming aan behoeften voor de toekomst met de minste kosten moet moge lijk blijven, met gebruikmaking zooveel mo gelijk van het thans gemaakte werk. Het zal dan ook in den regel noodig zijn, dat men zich bij elk wegplan, dat onmiddellijk in uit voering moet komen, rekenschap geeft, hoe dat plan past In de eindelijke verbetering, die voor het verkeer eener verdere toekomst moet gelden. Daartoe is het onvermijdelijk, het toekomstplan te onderzoeken, waartoe veelal opmetingen noodig zijn, waarvan de kosten zeker niet als noodeloos besteed kun nen worden gekenmerkt. Bovendien zal men zich voor de toekomstige voltooiing van het verkeersplan al reeds aanstonds van de noo- dige gronden, enz. voor latere wegverbree ding moeten verzekeren, om niet voor het feit te komen te staan, dat aankoop van die gronden later zeer kostbaar of welilcht ge heel onmogelijk zoude worden. Ten slotte zal men de onmiddellijk ter hand te nemen wegverbeterlng zoo ruim moeten opzetten, dat zij gedurende bekwamen tijd na vol tooiing voor het verkeer kan dienen, en niet binnen korten" tijd door eene nieuwe verbe tering moet worden gevolgd. In dezen ge- dachtengang kan de bewindsman niet in zien, dat de thans voor wegenverbetering in beslag genomen terreinen zoo groote op pervlakten landbouwgrond of natuurschoon zouden beslaan, dat van verspilling sprake kon zijn, omdat immers die terreinen voor eene oeconomische verbetering van onze we gen niet gemist kunnen worden. Wat betreft den weg Alkmaarden Helder zij opge merkt, dat de breedte daarvan niet grooter wordt, dan voor het voor dezen weg aange nomen verbeteringsprofiel noodig is voor loopig niet meer dan 10 M. en dat voor deze wegverbreeding in het algemeen geen gronden worden aangekocht. Slechts plaat selijk zal aankoop geschieden. DE UITBREIDING VAN DRIEHUIS EEN DORP ZONDER RIOLEERING. Onze correspondent te Velsen schrijft: Zooals men in ons blad van j.l. Maandag heeft kunnen lezën, zuilen er binnenkort in Driehuis twee uitgebreids woonwijken worden gesticht. Als gevolg hiervan staat natuurlijkerwijs een belangrijke toeneming van het zielental van dit dorp dat eenige jaren geleden nog slechts een dorpje was, be woond door een aantal tuinders te wach ten. Het rustige gehuchtje met zijn mooie bollenvelden, met zijn uitgestrekte weiden, doorsneden door stille landwegen, is bezig zich te ontwikkeien tot een belangrijk woon- centrum, zooals er in de gemeente Velsen in de laatste jaren reeds zoovele zijn ont staan. Indien over eenige jaren de thans in bewerking zijnde plannen tot uitvoering zijn gekomen, is Driebuis een dorp met 2000 a 3000 inwoners geworden. Nog slechts weinige jaren geleden bedroeg het aantal inwoners nauwelijks eenige honderden. Nieuwe huizen en nieuwe menschen geven nieuwe zorgen. Allereerst aan het gemeente bestuur. Driehuis heeft geen openbare school, zoolang Driehuis nog „driehuis" was bestond daaraan geen behoefte, maar nu het een groot dorp gaat worden en de ontwik keling van den woningbouw zich reeds min of meer laat gissen, zal het bouwen van een openbare school niet lang meer kunnen worden uitgesteld. Een kwestie, die eveneens dringende voor-, ziening behoeft, is de rioleering. De Zeeweg is onlangs gerioleerd, doch de perceelen lai den weg mogen alleen het hemelwater op dat riool loozen. Het gemeenteriool heeft n.l. nog geen aansluiting op een hoofdriool; de rioölstoffen worden afgevoerd langs een open beek nabij de spoorlijn. Eerst wanneer de Driehuizerkerkweg is voorzien van een transportriool, aansluitende op het Noordzee kanaal, zullen ook de andere afvalstoffen in het riool geloosd kunnen worden. Wat de 'nieuwe woonwijk in het z.g. .Rel letje" betreft, ook daar zal men voorloopig een rioleering krijgen, waarop alléén het hemelwater mag worden geloosd. Dit wordt eveneens door een open beek afgevoerd. Waar deze, zoowel als de nieuwe woningen van het plan-Min mettertijd op de rlooleering in den Zeeweg zullen moeten wor den aangesloten, en het belang der hygiëne eischt dat ook de fa.ecaliën enz. langs een gesloten riool wórden af gevoerd,, in plaats van in beer- en stapelputien te worden vergaard is het zeer gewenseht, dat, wat dat deel der gemeente betreft zoo spoedig mogelijk het rioleeringsplan „Mabeg" wordt uitgevoerd. Naar wij vernamen heeft ook de Gezond heidscommissie reeds hierop aangedrongen. Het riool in den Zeeweg zou dan op een in den Driehuizerkerkweg aan te leggen hoofd riool moeten worden aangesloten. Dit zal enorme kosten met zich meebren gen, doch zoolang de gemeente Velsen is samengesteld uit op grooter afstand van elkaar gelegen wooncentra, zal men hieraan niet kunnen ontkomen. Het rioleeringsvraag- stuk is met deze snelle uitbreiding het vraagstuk van den dag. Het vormen van een flinken spaarpot voor de geleidelijke uitvoe ring van het plan- Mabeg geven wij den wet houder van Financiën dan ook ernstig in overweging.. Ook met het oog op den eventueelen bouw van een mechanische zuiveringsinstallatie aan het Noordzeekanaal is er heel wat noodig. DE VERKIEZINGEN. Mej. dr. E. C. van Dorp bedankt voor een candidatuur. Mej. dr- E. C. van Dorp heeft voor de haar aangeboden plaats op de Zeeuwsche lijst van de Liberale Staatspartij De Vrijheidsbond bedankt meldt de N. R. Crt. DE LLOYD-RAPIDE Morgen in ons land In aansluiting' op het "hedenochtend te Marseille aankomende mailschip „Slamat", zou de speciale trein met de mail en passa giers van Marseille om 11.30 uur vertrekken. Aankomst Vrijdag 22 Maart 7-16 uur te Roo sendaal; 8.51 uur te Rotterdam D. P. en 9.19 te Den Haag H.S.M. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1413 OPBLIJVEN VOOR GASTEN misschien is het verstan diger om stil te blijven, want moeder komt toch niet, voor zij denkt dat bij slaapt als ze maar wat opschoten, want hij wordt slaperig daar is hij warempel by na ongemerkt ingedut als hij het dek van zich af schuift, wordt hij misschien niet zoo gauw slaperig maar dan moeten ze nu cok gauw komen en ze komen ook in derdaad gauw, gerulschloos op hun teenen loopende. (Nadruk verboden.)' KANTONGERECHT. UITSPRAKEN. Tli. H. van B. overtreding der spoorwegwet f 1 subs. 1 week tuchtschool. A. A. B. over treding van het Motor- en Rijwielreglement f 2 subs. 2 dagen hechtenis. J. A. F. K. over treding van de Motor- en Rijwielvet f 4 subs. 4 dagen hechtenis. A. S. overtreding van het Motor- en Rijwielreglement f 5 subs. 5 dagen hechtenis. M. A. H. het te Velsen wa ren vervoeren, welke niet voldoen aan de ei- schen, gesteld krachtens de Warnwt 8. 1919 no. 581 en melkmaten vervoeren op zooda nige wijze, dat zij door insecten, stof of vuil verontreinigd kunnen worden f 2 subs. 1 week tuchtschool. J. v. A. hete baldadig Ie mand met sneeuw Inwrijven f 1 subs. 1 week tuchtschool. S. W. het loopen over verboden grond f 15 subs. 15 dagen hechtenis. S. W., idem, idem. H. L. overtreding der Drankwet f 50 subs. 25 dagen hechtenis. A. A. J. v. d. T. na verzet: vonnis d.d. 19 December 1928 bekrachtigd. B. van B. na verzet vonnis d.d. 9 Januari 1929 bekrachtigd. B. v. B. Idem, idem. H. v. O. overtreding van het Motor en Rijwielreglement f 30 subs. 30 dagen hechtenis. L, K. H. idem idem. G. J. v. D. overtreding van het Motor- en Rijwielregle ment f 15 subs. 15 dagen hechtenis. C. S. hete een hond opgesloten hebben, welke hond door gejank of geblaf hinderlijk Is voor de omwonenden f 25 subs. 10 dagen hechtenis. P. N. ovretreding der Leerplicht wet f 2 subs. 2 dagen hechtenis. II. M. D. ovoertreding der 'Wapenwet f 3 subs. 3 dagen heeohtenis. D. de R. bet op den openbaren weg een motorrijtuig nit behoorlijk tegen wegnemen of wegvoeren beveiligd, onbeheerd laten staan f 8 subs. 8 dagen hechtenis. J. K. het als bestuurder van een motorrijtuig niet 'de bevelen van den verkeersagent op volgen ff 6 subs. 6 dagen hechtenis. JUBILEUM-COURANT VAN FI. T. .Haarlem's Tooneel" geeft ter gelegenheid van de viering van zijn tweede lustrum een Jubileum-Courant uit, die geopend wordt door een waardeerend artikel van den heer Tjebbo Franken, voorzitter van het eere comité. De voorzitter van H. T., de heer J. v. Eden toont zich in een daarop volgende beschrij ving dankbaar voor het verleden, tevreden over het heden en hoopvol ten opzichte van de toekomst. De regisseur, de heer Johan Kaart Jr., prijst de werkende leden en de vice-voorzit- ter, de heer W. Oosten Beekman, tevens voorzitter der Feestcommissie, gewaagt vel lof van den arbeid, door de leden dier com missie in prettige samenwerking verricht. Verder nog verschillende artikelen en me- dedeelingen. Het feestnummer dat ook het officieel feest-programma bevat is geïllustreerd met reproducties van verschillende foto's en portretten. HET SCHEIDSGERECHT VOOR BLOEMBOLLENCULTUUR, HET ZICH ONTTREKKEN AAN DE UITSPRAAK. Het Weekblad voor Bloembollencultuur geeft het rapport van de Commissie be noemd door het Hoofdbestuur der Algerru Vereeniging voor Bloembollencultuur en die, behalve het vraagstuk van hooger beroep op de uitspraken, op zich heeft genomen het ontwerpen van bepalingen in de statuten, waardoor voorkomen wordt dat leden der vereeniging zich zouden onttrekken aan hun verplichtingen om alle daarvoor in aanmer king komende geschillen ter berechting aan het scheidsgerecht voor te leggen. De conclusie van het rapport is het aan de algemeene vergadering van „Bloembollen cultuur" van 20 Maart a.s. voor te leggen nieuwe art. 46 der statuten, waaruit blij'kt dat het hoofdbestuur den door de commissie ontworpen statuairen waarborg tegen liet zich onttrekken aan de rechtspraak van het scheidsgerécht, noodig en in dezen vonn juist acht. De commissie heeft nl. de volgende bepa lingen ontworpen: „Een lid der vereeniging, dat hetzij voor zichzelf, hetzij namens of ten behoeve van een ander, die aan de rechtspraak van het scheidsgerecht onderworpen is, bij of na liet aangaan van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid van dit artikel een beding maakt of doet maken, waarvan de strekking is, dat de berechting van eenig uit die over eenkomst voortvloeiend geschil zal zijn ont trokken aan het scheidsgerecht kan, indien zoodanig beding is aanvaard, door het hoofd bestuur worden bestraft met oplegging van een boete ten bate van de vereeniging an ten bedrage van hoogstens vijf duizend gul den, en in geval van tweede of volgende be straffing hetzij met oplegging van zooda nige boete hetzij bovendien® of alleen met ontneming van bepaalde aan het lidmaat schap verbonden rechten gedurende den. tijd van ten hoogste een jaar, hetzij eindelijk bo vendien of alleen met ontzetting uit het lid maatschap. Het hoofdbestuur zal bij elke op legging van straf tevens kunnen bepalen, dat van zijnentwege daarvan mededeeling zal worden gedaan in een of meer daarbij te noemen vakbladen en voor die mededeeling, zoo dikwijls als het hoofdbestuur zulks wen- schelijk zal oordeelen, zorgdragen. De bepalingen van het tweede lid van dit artikel zijn ook van toepassing op een lid der vereeniging, dat hetzij voor zichzelf, hetzij namens of ten behoeve van een ander, die aan de rechtspraak van 't scheidsgerecht onderworpen is, een beding als in het tweede lid bedoeld aanvaardt of doet aanvaarden met de wetenschap, dat het gemaakt is, of daarvan gebruik maakt of doet gebruik ma ken. Oplegging van straf zal alleen kunnen plaats hebben na verhoor of behoorlijke op roeping van het betrokken lid door het hoofdbestuur." 121 Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. Toen maakte Lady Perth het plan daar ook heen te gaan. Het was een grauwe dag, met zware wol ken en mist. Kapitein Este zou 's middags vertrekken. Bijna allen in huis betreurden zijn heengaan. Hij nam afscheid van de oude huishoudster, van den butler en de verdere bedienden, In de kinderkamer gaf de kinder juffrouw haar toestemming dat hij de kleine Ethel in zijn sterke armen nam en kuste. Hij zei Lord Stair en lady Perth vaarwel eu gaf den knecht opdracht zijn bagage naar den trein te rijden. Hij zelf ging loopen. Zijn weg zou langs de Reigerpias voeren. Daar zou liij afscheid nemen van Margue rite. niet hier, onder de koude sarcastische oogen van Lady Perth. Hij vond Marguerite bij het oude hek, dat in den zomer half verborgen was door over hangende takken en klimopplanten. Marguerite zeg me, hoe ik afscheid van je moet nemen, begon hij. Ik weet het zelf niet, antwoordde ze, be vend. Hij keek haar lang en innig aan. Marguerite, zei hij ik had willen weg gaan zonder het je te zeggen, misschien is het zonde dat ik het je nu ga vertellen, maar ik kan niet andersIk houd van je en het is goed dat ik wegga. Zij boog zwijgend het hoofd en vroeg zich af of ze het hem nu ook zeggen zou. ter wijl de beklemming haar aangreep dat hij straks weg zou zijn. Ik heb met je onder een dak gewoond, we waren bijna altijd samen en toch heb ik mijn brandend geheim bewaard. Maar nu ik weg moet kan ik niet gaan zonder een woord van jou. Marguérite, zeg me dE^ eene woord! Darcy. fluisterde ze, ik houd van je. ik hou van je meer dan van iemand anders op de wereld. Met een gesmoorden kreet trok hij haar naar zlc.h t.oe. Een oogenblik vergaten ze alles om zich heen, in de groote verrukking van hun liefde. Toen lieten zijn armen haar zachtjes los, zij keerde zich van hem de wereld lag tusschen hen. Het is goed dat ik wegga, Marguérite, zei hij- Zeg me nog één keer dat je van me houdt, het is het laatste wat ik van je vraag. Ja, ik houd van je Darcy. maar ik durf de het. niet zeggen. Toen ik het wist. was het alsof ik wakker werd uit een langen slaap. Een groote strijd woedde in Darcy's ziel, de strijd tusschen goed en kwaad- Beiden zwegen, ze, de hoofden gebogen. HOOFDSTUK XVI. Toch ben ik gelukkig, zei Darcy na een lange stilte, in al de jaren die voor ons lig gen, zal dit me troosten omdat .lij van me houdt.. Maar ik zal nooit terugkomen. Mar guérite. We zouden het niet kunnen dragen en ik wil alle gevaar voor je wegnemen. Het had anders kunnen zijn, ging hij na een pauze voort, als ik je ontmoet, had voor je Lord Stair kende. Dan zouden we voor altijd gelukkig zijn geworden maar dit heeft niet mogen zijn. Nu moeten we van elkaar gaan Marguérite. Hfj kuste haar. Dat is het einde, lieveling, ik moet gaan, zei hij gesmoord. Nog altijd hield hij haar in zijn armen. Zij hief haar bleek gezicht wanhopig naar hem op. Ga nu, zei ze Darcy, liefste, God ze gen je! Zachtjes maakte ze zich van hem los en leunde vermoeid tegen het hek. HU zag dat ze haar gezicht in de handen verborg. Toen ging hij heen. Nog eenmaal kpek hij om en zag hoe ze met een wanhopig gebaar haar hand naav hem uitstrekte, toen liep hij snel door e.n ver dween in oe.n kromming van den weg. Mar guérite kreunde, ze. liet zich neervallen op het gras en schreide in namelooze ellende, Hoe lang ze zoo gelegen had, een kwartier, een uur, ze wist het' niet. Een harde venijnige stem schrikte haar op de stem van lady Perth. Jij schandelijke vrouw, beet. de stem haar toe, durf jij hier te liggen snikken om je minnaar, terwijl iedereen het kan zien. Sta op en bewaar je tranen, je zult ze nog kunnen gebruiken! Het verwondert me. dat je niet met hem bent meegegaan, in plaats van hier te staan jammeren. Maar misschien heeft hij het je niet gevraagd. Marguérite richtte zich op. Haar vijandin lachte. Doe nu maar niet zoo tragisch, zei ze. Ik heb allang achterdocht tegen jullie ge had. Zou ik mogen vragen of jullie bij vo rige gelegenheden net zoo hebt gedaan als vandaag? De blauwe oogen van Marguérite schoten vuur. U beleedigt me, lady Perth en dat durft u alleen, omdat niemand er is om me te ver dedigen. Ik zal Lord Stair vragen me te helpen. Als Lord Stair hoort wat ik hem te ver tellen heb, zul je weinig steun bij hem vin den, denk ik spotte lady Perth, mijn broer is niet. jaloerseh en niet achterdochtig, maal ais hij hoort v/at hier gebeurd is en hoe wan hopig je lag te snikken toen je vriend weg ging. zullen zijn oogen opengaan. Lord Stair weet dat we elkaar heel graag mogen, loij zal niet boos zijn. Maar Lord Stair weet niét, dat kapitein Este je minnaar is! Hij is mijn minnaar niet, riep Margué rite verontwaardigd. U weet zelf, dat dit niet waar is. Ik weet zeker dat het wel waar is. Durf je misschien ontkennen dat jullie van el kaar houdt? Marguérite zweeg en haar vijandin trok daar partij van. - Ik ben heel zeker van mijn zaak. Mis schien heb je wel afgesproken om hem met den eerst-volgenden trein na te reizen. Ik wensch, dat je dadelijk met me naar huis gaat, Lord Stair zal alles hoor en. U weet, dat u me valsch beschuldigt. De hemel zal mijn onschuld aan het licht bren gen. De hemel komt niet tusschenbeide om de onschuld van een ongeoorloofde liefde te bewijzen, spotte lady Perth. Marguérite zei niets, ze voelde zich al zwak van angst en verdriet en deze Plotse linge beschuldiging was baar te veel. Ze wan kelde en lady Perth moest haar staande houden. Kom mee naar huis, zei ze bruusk De cember is geen tijd om buiten te gaan schreien. Lady Perth bracht haar naar de witte salon. (Wordt Vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6