Foch overleden
De overwinnaar
van 1918.
Zijn laatste
oogenblikken.
Hartverlamming
brengt het einde.
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 21 MAART 1929
DERDE BLAD
Ferdinand Foch.
PARUS, 2Ü Maart (Reuter). Maarschalk
Foch'is heden (Dinsdag) om kwart voor zes
tengevolge van hartverlamming overleden.
F och9 s laatste oogenblikken.
PARIJS, 20 Maart (B. T. A.) Indien het
overlijden van maarschalk Foch al sedert
lang werd verwacht in weerwil van het op
timisme, op verzoek der familie in de medi
sche bulletins uitgedrukt, zoo kwam de doods
tijding toch nog als een verrassing, zelfs
voor de omgeving van den zieke. Ongeveer
om vijf uur in den middag werd de maar
schalk plotseling door een hevige benauwd
heid overvallen, zoodat zijn artsen dringend
werden ontboden. Tezelfdertijd snelden op
passers van den maarschalk naar de basiliek
van Sainte Clotilde en brachten den eenigen
daar aanwezigen kapelaan mede terug, die
den maarschalk bij wijze van voorzorgsmaat
regel bediende. Men wist inderdaad niet of de
gewone biechtvader van den maarschalk,
pater Thande, niet reeds het laatste oliesel
had .toegediend. Op dit oogenblik is de maar
schalk, die niet scheen te lijden, verscheiden.
De artsen kwamen eerst daarna. Men sloot
de oogen van den maarschalk. Alle gordijnen
op de eerste verdieping werden neergelaten
Overal vandaan worden bloemen aange
dragen. Eveneens komen officieele rouwbe
tuigingen, o.a. van Doumergues. den president
der republiek, de ministers, enz. binnen. De
ontroering onder, het volk komt tot uiting in
volksverzamelingen voor de koetspoort van de
woning van maarschalk Foch.
Foch. is den 2den October 1851 te Tarbes
in de Pyreneën geboren en dus nu 77 jaar
oud. De familie, stamde evenwel uit Valentine,
brj St. Gaudens; in dit gehucht bracht de
jonge Ferdinand een gedeelte van zijn jeugd
door bij zijn grootvader, die een wolhandel
dreef. Te Tarbes bezocht hij eerst het
Lyceum, daarna het seminarie van Polig-
nan, verder het College St. Michel te St.
Etienne, dat onder leiding staat van de
Jezuïeten. In deze stad was zijn vader tot
ontvanger benoemd. De jonge Ferdinand ge
voelde dat zijn neiging hem dreef in de
richting van het leger, zijn ouders zonden
hem daarvoor naar het College St. Clement
te Metz, waar Jezuïeten voorbereidden voor
de groote militaire scholen.
Een kameraad cp deze school heeft hem
aldus beschreven:
„Al de medeleerlingen van Foch weten zich
zijner nog te herinneren. Hij was te gelijk
energiek en zacht, ondeugend en vriend
schappelijk, stormachtig en nadenkend; zijn
haar was blond, de kin vierkant. Hoewel hij
gewoonlijk met een gebogen hoofd liep, keek
hij bij een gesprek de menschen in het ge
zicht.
Die gewoonte om ODder het gaan het hoofd
gebogen te houden, op die manier zelfs hard
te loopen, had hem bijna het leven gekost.
Op zekeren dag kwam hij in een der gangen
van de school in botsing met een van zijn
kameraden, Rivet de Chausscpicrre, die in
tegenovergestelde richting ging. Bij den he-
vigou schok van hun hoofden tegen elkander
rolden beiden op den vloer, zij werden opge
holpen en.verzorgd, maar hun vriendschap
nam er nog door toe daar elk zichzelf zijn
onbesuisdheid verweet, die aan een kameraad
het leven had kunnen kosten.
Naderhand is Rivet de Chaussepierre in
den oorlog van 1870 bij Metz gedood".
Na den oorlog van 1870 keerde Foch naar
Metz terug, om zich verder voor te bereiden
voor de Polytechnische school. Hij werkte
daar met een hartstochtelijken ijver. Zijn
twee leermeesters, pater la Couture, uitste
kend wiskundige en pater feaussier, voormalig
zee-officier, die vergunning had op school
te rooken. raadden de carrière, die zich voor
hun rreïiefkoosden leerling zou openen.
„Gij zult zien", zei pater Saussier, „dat
Foch een van degenen zal zijn. die de Fran-
sche vlag weer zullen omhoog heffen".
In Juli 1671 ging Foch naar Nancy om
het schriftelijk examen af te leggen.
Na verschillende examens afgelegd te heb
ben werd hij benoemd tof. onderluitenant te
Tarbes. werd overgeplaatst naar Rennes en
trouwde met een jong meisje van St. Erieuc,
Mile Julie Bienvenue.
In 1908 werd hij door Clemenceau, die fel
anti-clericaal was, Senoemd tot directeur van
de Hoogere krijgsschool.
Toen Foch opmerkte „Weet u dat ik katho
liek ben" blafte Clemenceau: „Daar heb ik
maling aan".
Foch werd op de volgende manier opper
bevelhebber van de Franschc legermachten
in den wereldoorlog en later van de beide
betrokken legermachten:
De eerste desbetreffende overeenkomst werd
gesloten den 20sten Februari 1917 ie Calais
tusschen Lloyd George en Briand. De Engel -
sche opperbevelhebber werd daardoor dc
ondergeschikte van den Fransehen generaal
Nivelle. Na diens mislukt offensief in het
voorjaar van 1917 werd de overeenkomst
echter te niet gedaan. Painlevé begon toen
als minister van Oorlog in Augustus 1919
onderhandelingen met'Lloyd George en gene
raai MiLner ten einde maarschalk Focli te
benoemen tot chef van een gemeenschap-
pelijken generalen staf, hetgeen dan de in
leiding zou zijn tot de instelling van een
gemeenschappelijk opperbevel. Toen Pain-
levé in den herfst van het zelfde jaar minis
ter-president werd, gelukte het hem voorbe
sprekingen te voeren met Engeland over de
benoeming van Foch. Met het oog op de
openbare meening in hun land waren de
Engelschen niet geneigd daarop in te gaan.
Eerst na de nederlaag van de Italianen bij
Caporetto kwam Let zoover, doordat Pain-
levé en Lloyd George gezamenlijk naar Italië
waren gegaan, waar zij den 7den November
te Rapallo een definitieve overeenkomst
onderteekenden.
Bij die overeenkomst werd te Versailles
een intergeallieerd oorlogscomité gesticht,
dat later Opperste Raad were genoemd. Het
comité werd gesteund door een permanenten
generalen staf onder leiding van Foch.
Tevens werd besloten tot de stichting van
een internationale reserve onder bevel van
Foch.
Lloyd George was het eens met Painlevé,
dat eerlang aan Foch het opperbevel zou
moeten worden opgedragen .Kort na de aan
neming, met een kleine meerderheid, van
het verdrag van Rapailo" in de Franschc
Kamer, viel het kabinet-Painlevé op een bin-
nenlandsche kwestie van ondergeschikte be-
teekenis. De regeering-Clemenceau gaf toen
de leiding van den gemeenschappelijken
generalen staf in plaats van aan Foch, in
handen van generaal Weygand, en eerst na
het Duitsche offensief van Maart 1918 n&m
de Engelsche genei aal Haig zelf het initiatief
tot stappen bij zijn regeering, waardoor ein
delijk dan maarschalk Foch het opperbe
vel over beide legers in handen kreeg. Den
26en Maart, werd te Doullans het verdrag
geteekend betreffende het gemeenschappelijk
opperbevel tusschen Lord Milner en Cle
menceau. die daarbij eindelijk zijn verzet
tegen de benoeming van Foch opgaf.
Den 3den April werd hij benoemd. Drie en
een halve maand besteedde hij aan afweer
en voorbereiding; vier maanden beukte hij
zonder ophouden op de Duitsche linies. Op
9 November ontving hij de Duitsche onder
handelaars, die om een wapenstilstand kwa
men vragen. Op 11 November werd de over
winning van de door hem geleide legers
erkend. Toen luidden klokken voor het einde
van den wereldoorlog.
Focn's taak was nog geenszins aigeioopen,
want al sprak de Kamer het dien Hen
November uit, dat Focïi „het wel aan zijn
land had verdiend" een omvangrijker-, arbeid
waaraan hij tot aan zijn dood toe heeft
meegewerkt, n.l. de organisatievan den
vrede moest worden verricht.
De opmarsch naar den Rijn moest worden
georganiseerd, het vraagstuk der brugge-
hoofden geregeld, conferenties te Spa en
Trier met de Duitschers en de vertegen
woordigers der bondgenooten moesten wor
den gevoerd. Overal behecrschtc Foch ge
heel den toestand.
Foch verloor een zoon en een schoonzoon
in den krijg.
Poincaré doet mededeeling van
het sterfgeval in de Kamer.
PARIJS, 20 Maart. In de Franschc
Kamer deed de premier Poincaré Dinsdag
avond mededeeling van het overlijden van
maarschalk Foch. dien hij niet alleen een
groot soldaat, maar ook een groot burger
noemde. De premier gaf uiting aan de zeker
heid dat de Kamer den doode door een
nationalen rouw zal eeren.
Gedurende te toespraak van Poincaré had
den alle Kamerleden, met u:-zondering van
de communisten en een klein deel der socia
listen, zich van hun zetels verheven. Ook de
socialist. Vincent Auriol was blijven zitten,
weshalve de onafhankelijke socialist Ernest
Laffont hem verwijten maakte. Volgens een
bericht van Havas hebben ook talrijke andere
afgevaardigden hun afkeuring uitgesproken
over de houding van Auriol.
Het. incident had geen verdere gevolgen
Poincaré riep onmiddellijk een kabinetsraad
bijeen om maatregelen te treffen voor dc be
grafenisplechtigheid.
Pershing spreekt.
PARIJS. 20 Maart (Belga). Genera?!
Pershing dc vroegere commandant van de
Amerikaansche trcepen in Frankrijk, die up
hot oogenblik te Parijs vertoeft, verklaarde
aan de Associated Press: De dood van Foch
vervult onze harten van rouw. Hij zal niet
alleen door de Fransche natie geëerd wor
den. maar door alle volken, wier troepen
onder zijn bevel hebben gestreden.
Als vriend en kameraad brengt de dood
van Foch een persoonlijk verlies. Pershing
voegde er aan toe: Dank zij dc ruime op
vatting van zijn taak wist hij de geallieerde
troepen op schitterende wijze te doen samen
werken. Zijn grootheid zal een erfenis voor de
menschheid zijn.
Dc Engelsche ambassadeur heeft, een be
zoek van rouwbeklag aan de weduwe ge
bracht. waarbij hij zei: Mijn land heeft niet
het voorrecht gehad Foch onder zijn zoons
ie kunnen lellen maar hij zal er betreurd
worden als een nationale held.
LONDEN. 20 Maart Sprekende over het
overlijden van maarschalk Fcch. zeide lord
Allenbv aan een vertegenwoordiger van de
..United Press":
Door den dood van maarschalk Foch heb
ben wij een goed v» iend, een trouw kameraad
een meester in de krijgskunst en een loyaal
bondgenoot verloren. De herinnering aan den
overledene zal iu Engeland blijven voort
leven.
Voorts wordt uit New York gemeld, dat de
bladen hot overlijden van den Fransche»
veldheer met enorme koppen vermelden. De
minister van Bui-enlandsche Zaken. Kellogg,
heeft, den Amerikaanschen gezant te Parijs.
Henick, opgedragen, om aan Foch's weduwe
namens president Hoover de sympathie van
de regeering der Verenigde Staten en van
het Amerikaansche volk tot uiting te bren
gen.
EEN BEZOEK BIJ MAARSCHALK FOCH.
Er is over maarschalk Foch zooveel ge
schreven en gezegd, dat de schrijver dezer
regelen niet de pretentie kan hebben daar
aan nog iets nieuws toe te voegen. Alleen
heeft hij gemeend de vriendelijke uitnoodi-
ging van de directie van Haarlem's Dagblad,
om iets over zijn persoonlijke aanraking met
den grooten veldheer te vertellen, niet te
mogen weigeren.
Om dan nu maar met de deur in huis te
vallen deel ik den lezers mede. dat ik tenge
volge van eenige diensten, welke ik geduren
de den oorlog den Elzassers en Lotharingers
had kunnen bewijzen, die Holland bewoon
den of naar dit gastvrije land waren uitge
weken, was aangezocht om den maarschalk
te Parijs namens hen een plaquette te gaan
aanbieden, voorstellende de bevrijding der
door de Duitschers in 1871 in beslag genomen
departementen.
Voor het oogenblik van aanbieding waren
in onderling overleg de dagen gekozen vóór
Kerstmis 1920. maar tengevolge van een
technisch ongeval bleek de plaquette tegen
dien tijd niet gereed te zijn. Daar ik aan
mijn verlof was gebonden, moest ik hoewel
noodc, van de vereerende opdracht afzien
en werd deze aan een ander overgedragen.
Onnoodig tc zeggen, dat de teleurstelling
zeer groot voor mij was te meer. daar ik op
den 14 JuLi 1919 de maarschalken Foch en
Joffre aan 't hoofd der zegevierende troepen
Parijs had zien binnentrekken, gebeurtenis,
waarvan ik tc zijner tijd de verschillende
phasen in dit dagblad heb beschreven en die
op mij een overweldigenden indruk had ge
maakt.
Het was bij een ontmoeting te Parijs, dat
ik daarover eerst later mijn nood klaagde
aan den in Holland welbekenden schrijver,
Henri Bordeaux, die mij aanraadde den
maarschalk rechtstreeks om een audiëntie te
vragen nadat ik hem de oorzaak van mijn
deceptie zou hebben medegedeeld. Gelukte
dat niet, dan beloofde de heer Bordeaux mij
bij het verkrijgen van een gehoor behulp
zaam te zullen zijn.
Maar zie, het gelukte. In mijn hotel ont
ving ik in dato 29 December 1921 een schrij
ven van een der ordonnansofficieren van
den maarschalk, waarvan de vertaling aldus
luidt.:
„Maarschalk Foch heeft mij opgedragen U
mede te deelen, dat hij U kan ontvangen op
een dag naar Uw keuze tusschen 10 en 11
uur aan zijn bureau, 8 Boulevard des Inva
lides, enz."
Daar nu de keuze aan mij was, bepaalde ik
dit bezoek op den tweeden dag na ontvangst
van bovengenoemd schrijven, een besluit,
waarvan ik aanstonds den ordonnansofficier
in kennis stelde.
In den morgen van den 31 December begaf
ik mij aan ookv-op weg en daar ik den tijd
geheel aan mij had, stak ik te voet de place
du théatre francais over, liep de rue de Rivoli
in haar volle lengte door en belandde aldus
op het Concordeplein, dat terecht als het
grootste en schoonste van de wereld geldt.
't Was een van die mooie, zonnige win
terdagen. waarin Parijs een sprookje lijkt.
Trotsch verhief zich de granieten zuil van
Lucsor in de lucht en in de verte ontwaarde
men door het ijle gordijn van blauwen nevel,
dat langzamerhand voor de zonnestralen
optrok, de paarden van Marly, die sedert
1795 de wacht houden bij de 1880 meter
lange avenue der Champs-Elysées.
Vóór mij de Seine, wier oevers verbonden
zijn door de monumentale Concordebrug,
waarachter zich het Palais Bourbon verheft.
Is de wandelaar eenmaal daar aangekomen,
dan heeft hij om den afstand af te leggen,
die hem scheidt van de Esplanade des In
valides. nog maar weinig tijd noodig en zoo
gebeurde het, dac ik mij klokslag tien aan
meldde bij de wacht van het bureau des In
valides. De sergeant keek den brief in en
geleidde mij naar een kamer, waar ik twee
adjudanten van den maarschalk mocht aan
treffen, die mij na kennismaking verzoch
ten een oogenblikje te vertoeven, daar hun
chel' nog in gesprek was met een deputatie
van het Belgische leger. Een der heeren,
wiens rechterarm tijdens en ten gevolge van
den oorlog was geamputeerd, deelde mij
mede, dat de vriendelijke beschikking van
den maarschalk om mij te ontvangen wel
zeker als een bijzondere gunst mocht gelden,
iets waarvan ik ook volkomen overtuigd was.
Bijna onmiddellijk daarop ratelde de elec-
trische bel en werd mij verzocht mijn bege
leider te volgen.
Dit psychologisch oogenblik nu beschouw
de ik als een belangrijke gebeurtenis in mijn
leven. Het is nutteloos hier uiteen te zetten
de lezer weet het reeds of heeft het al be
grepen dat mijn genegenheid voor Frank
rijk diep en echt is, maar ik voeg er onmid
dellijk aan toe. dat deze liefde nooit bij mij
een chauvinistisch karakter heeft aangeno
men; ze is ten allen tijde geweest een be
redeneerde liefde, die niet blind is gebleven
voor de fouten, welke iedere natie en dus
ook de Fransche aankleven. Daarbij schijnt
het mij onmogelijk loe, dat zij. die dit
schoone land met zijn klassieke cultuur, zijn
rijke letterkunde, zijn bewogen, maar hoogst
interessante geschiedenis. zijn heerlijk
kunstleven, wat dieper hebben leeren ken
nen. ooit andere gevoelens voor Frankrijk
zouden kunnen koesteren dan die van groote
bewondering en innige genegenheid. Wij
Nederlanders vooral zijn aan de Franschc
cultuur veel verplicht en in dat verband mag
ik hier zeker het woord wel aanhalen eens
door Goethe gesproken: „hoe zou ik het
land kunnen haten, waaraan ik zooveel te
danken heb?"
Daarom nu vond ik dit oogenblik zoo ge
wichtig. Ik zou dan verschijnen voor den
man. die in hoofdzaak door zijn ongeëven
aarde krijgstalenten de wereld heeft gered
voor germaansche overheersching en. hoe
wel ik mij geheel beheërsehte, klopte het
hart mfj toch hoorbaar in de keel.
Een interview was het niet. Journalistiek is
mij vreemd en wat zou ik dan per slot van
rekening aan den maarschalk hebben kun
nen vragen wat -e wereld nog belang inboe
zemde?
Ik was dus besloten om mij geheel over t?
geven aan het toeval der conversatie en met
die gedachte trad ik het bureau van den
grooten man binnen.
Eerste verbazing: de maarschalk zat voor
zijn schrijftafel in een donkerblauw col
bertje met een tabakspijpje tusschen zijn
tanden. Hij nam het neuswarmertje uit zijn
mond, stond ongedwongen op, deed twee
stappen naar voren, reikte mij dc hand en
deed mij vriendelijk neerzitten.
Ik meende nogmaals de redenen te moeten
uiteenzetten, die mij tot dit bezoek hadden
genoopt, maar de maarschalk maakte het
mij gemakkelijk dcor mij in de eerste plaats
natuurlijk te spieken over ons Koninklijk
Huis. waarvoor hij de grootste sympathie
koesterde, over Holland, dat hij door eigen
aanschouwing kende en waarvoor hij veel
waardeering had. Daarbij ste'de hij mij een
menigte vragen waarop ik raar mijn beste
weten zoo nauwscurig mogciijk antwoord
de.
Nu bracht ik he* gesprek op de Amerikaan
sche reis van den maarschalk, waarvan hij
juist was teruggekeerd en met opgewektheid
sprak hij mij o.a over dc twee en dertig
doctoraten van verschillende universiteiten,
die hem gedurenac zijn tocht door de Ver-
eenigde Staten waren aangeboden, sommige
zelfs in den trein, wanneer hij de gelegen
heid miste om een bezoek te brengen aan
de academ'estad die hem die eer had waardig
gekeurd. Hij noemde Amerika het land van
de toekomst, met een uitei'st practische bor
volking, die over den dollar beschikte. Mo
gelijk had men er nog niet de cultuur van
het oude Europa, maar de Amerikanen zou
den een nieuwe beschaving verkrijgen, ge
baseerd op intellect, knapheid en handigheid
Daarna vertelde hij mij van Engeland en
van de moeilijkheden, die dat land in zijn
overzeesche bezittingen doormaakte, van den
tsaar van Rusland, dien colossus met leeinen
voet, wiens gast hij vóór den oorlog was
geweest te St. Petersburg. „Ik rookte wel niet
mijn pijpje met hem zooals ik dat nu doe",
zei de maarschalk, „maar sigaren heb ik er
vele in zijn tegenwoordigheid in asch
doen opgaan". Vervolgens sprak hij over de
desorganisatie van Rusland, ever de Duitsche
politiek én haalde daarbij eenige oorlogsher
inneringen op.
Terwijl hij sprak en hoewel ik geen woord
verloor van hetgeen hij mij vertelde, had ik
tijd en gelegenheid den grooten man rustig
op te nemen.
Foch is wel de type van den Pyreneecnbe-
woner: stevig ineengedrongen, maar toch
slank en fijn. Er is niets weeks in zijn uiter
lijk maar wel wordt de opmerker getroffen
door de kracht, die bij iedere beweging van
hem uitgaat. Zijn gelaatstrekken zijn scherp
geteekend. zijn hoog en breed voorhoofd,
waardoor diepe rimpels loopen. duiden den
denker aan. Een dikke snoi scheidt het
bovenste gedeelte van zijn gezicht van mond
en kin.
Maar de moreele en intelleetueele schoon
heid van Foch is vooral zichtbaar in zijn
blik. Onder de dieoe wenkbrauwbogen ver-
toonen zich zijn grijze oogen vol licht en als
hij u aanziet is het of een vuurpijl u door
boort. Soms evenwel staren ze aroomerig
voor zich uit of brengen ze een glimlach op
zijn ernstig gelaat. Zijn handen zijn fijn en
nerveus, hij onderlijnt er zijn woorden mee
op sobere en elegante wijze. In 't begin van
ons onderhoud sprak hij weinig. Hij stelde
mij eenige vragen en luisterde aandachtig
naar 't geen ik hem antwoordde. Maar toen
hij eenmaal aan 't vertellen was. liet hij zijn
gedachten den vrijen loop en sprak met be
nijdenswaardige gemakkelijkheid over de
dingen, die ik hierboven heb verteld
't Was ruim elf uur. Een der adjudanten
kwam het bezoek aankondigen eener Japan-
schc delegatie. „Faites attendre", zei de
maarschalk. Ik stond aanstonds op en
maakte mij gereed om heen te gaan. „Hebt
u haast", vroeg mij Foch? In 't minst niet,
mijnheer de maarschalk, antwoordde ii;, en
uitgenoodigd om weer plaats te nemen,
luisterde ik met opgetogenheid naar een
nieuw onderhoud over de grootmeesters der
Fransche gedachte: Corneille, Racinc, La
Bruyère en La Fontaine.
De maarschalk heeft buiten zijn vak om
veel gelezen en het bleek mij al heel spoedig,
het tegendeel zou mij verwonderd heb
ben. dat Corneille zijn voorliefde had.
Zoo langzamerhand liep het tegen half
twaalf en stond ik nu definitief op. De maar
schalk eveneens. Ik begreep, dat. de audiën
tie was afgcloopen en maakte mij gereed om
heen te gaan. Ik deed oen stap vooruit en
bedankte in termen, die indruk op hem sche
nen te maken. De maarschalk schudde mij
beide handen en zich even bedenkende, zei
hij tot mij: „U zult waarschijnlijk een her
innering willen behouden aan dit onder
houd." Hij keerde naar zijn schrijftafel terug,
opende een lade en nam er zijn portret uit.
waarop hij met vaste hand onder een woord
van opdracht aan mijn adres zijn naam
schreef, langzaam, met veel kalmte. Zijn
schrift met groote, open letters doet denken
aau dat der mannen uit de gouden eeuw, aan
wie hvj overigens geestelijk verwant is. Het
ontleent ook nog zijn waarde aan hot feit.
dat de maarschalk weinig van schrijven
houdt. HU is een man van de daad on hot
aantal brieven door hem gedurende den
oorlog verzonden, is uiterst beperkt. Ander
maal reikte hij my de hand en ik koorde
naar het. bureau dor adjudanten terug, die
nieuwsgierig naar mijn bevinding, belang
stellend luisterden naar den indruk, dien
dit bezoek op mij had gemaakt.
Toen kwam ik buiten cn stak ik werktuigc-
lijk de Esplanade des Invalides over om mij
over de Aiexanderbrug naar het Grand Pa
lais te begeven, waar een belangrijke schil
derijententoonstelling werd gehouden. Daar
aangekomen zette ik mij in dc eerste zaal de
beste op cc» met rood pluche bekleede batik
neer en bleef er zitten droomen tot één uur.
toen een belofte om te komen lunchen mij
naar elders riep. Hoewel omringd door tal-
looze producten van moderne meesters, heb
ik er dien dag niet één gezien. Voor mijn
oogen stond steeds dc gestalte van den man.
wiens eigen eenvoudige woorden vooral
mij nooit uit de herinnering zullen gaan: „Ik
tel niet mee. Wat meetelt Is de overwinning.
De oplossing van oen vraagstuk alleen is
belangrijk. Weinig komt het er op aan, wie
het heeft opgelost."
J. H. SAUVEUR.
EEN AMSTERDAMSCHE POST
AUTO GESTOLEN.
Een veldtrommel met 8000
ontvreemd.
DE AUTO LATER TERUGGEVONDEN,
Woensdagavond is tc Amsterdam oen post-
auto, die voor het Postkantoor aan de Saxen
Welmarlaan in het Willemspark stond. do<»r
twee tot. nu toe nog onbekende personen
weggereden. Toen twee postbeambten bezig
waren met in dezen auto-posttrommeLs to la
den en zij zich even in het kantoor hadden
begeven, moeten beide individuen zich van
de auto hebben meester gemaakt. De wagen
is later teruggevonden in de Appollolaan bij
het August Allebéplein.
In de auto bevonden zich twee trommels,
één met. geldswaardige papieren afkomstig
uit het bijkantoor van Eeghenstraat en écn
gevuld met geld en aangeteekende brieven
uit, het bijkantoor Saxen Welmarlaan.
Aangenomen wordt dat het bedrag het -
welk zich in de heide trommels bevond verre
de f 10.UOO overschrijdt. Toen dc auto ge
vonden was hooft, dc recherche vingerafdruk
ken gemaakt; het inwendige van de auto zal
nader worden onderzocht. De beide trommels
bevonden zich in een afgesloten ijzeren kast
in de auto. Het slot van deze kast. en een
hangslot dat er bovendien aan bevestigd
was. bleek toen men de auto vond. verwijderd
te zijn. Het forceeren van 't slot moet ge
schied zU», met in dc auto aanwezige gereed-
pen. dat op de plaats van den chauf
feur werd gevonden.
Het politie-ondcrzock.
Toen bekend werd dat de auto op het
August Allebéplein was gevonden spoedde dc
commissaris van politie van de negende sec
tie (Overtoom), de heer D. Dijkstra, vergezeld
van eenige rechercheurs zich er heen. On
middellijk werden alle open terreinen in den
omtrek afgezocht ln de veronderstelling, dat
de roovers de trommel, na het geld er uit
gehaald te hebben, daar hadden weggewor
pen. Er werd echter niets gevonden. De later
gedane ontdekking iu de postauto zelve
bracht evenwel een verrassing, die voor cle
politie en den ter plaatse aanwezigen direc
teur van 't hoofdpostkantoor, den heer A. B.
van Beers, vau aangenamer aard was.
De deur van de ijzeren kast mocht name
lijk niet aangeraakt worden, totdat de be
ambten van het hoofdbureau van politie wa
ren verschenen om de gemaakte vingeraf
drukken op dc auto vast te leggen. Nadat dit
geschied was, werd de deur van de kast ge
opend en toen bleek, dat de roovers één
trommel en wel die van het postkantoor uit
de Saxen Welmarlaan hadden laten staan.
Ook waren de zakken met poststukken on
aangetast gebleven. Er werd dus alleen ver
mist de geldtrommel uit het bijkantoor van
Eeghenstraat. waarin zich eenige duizenden
guldens het bedrag was gisteravond nog
niet vast tc stellen bevonden.
Op de plaats van den chauffeur werd
nog gevonden een pet, die de onverlaten
hebben achtergelaten. Politiehonden werden
met dit hoofddeksel in aanraking ge
bracht.
Dc auto onbeheerd gelaten.
Vast slaat dat dc chauffeur van de post
auto buitengewoon nonchalant is geweest.
Hij heeft de opdnieht, zoodra de trommels
met geld van de bijkantoren in de auto ge
borgen worden, het. voertuig niet meer onbe
heerd te laten. In strijd met dezen opdracht
heelt dc chauffeur zich echter verwijderd.
Juist toen hij de tochtdeur van 't bijkan
toor in de Saxen Weimarlaan achter zich
had, dichtgemaakt, geschiedde deze brutale
roovcrij, op een wijze, als die in Amsterdam
nog nimmer is voorgekomen.
Volgens het. verhaal van den chauffeur, die
door de politic aan een langdurig verhoor
werd onderworpen, moet dc auto nog één
maal het postkantoor gepasseerd hebben. Het
ging toen verder in zoo'n snelle vaart, dat
de auto niet meer was te achterhalen. Een
kwartier lat-cr om 8 uur was do auto weg
gereden vond men het gestolen voertuig
op liet August Allebéplein.
Volgens een telegram-besteller, die om
streeks dien tijd dit plein met zijn rijwiel
passeerde waren twee personen waarvan
één in het bezit, van een rijwiel was, met het
forceeren van het, slot bezig. De jongen heeft
echter aan het gebeurde geen aandacht ge
schonken.
Het systeem was goed!
Het Hbld schrijf nog:
Wat in het algemeen het overbrengen der
geld trommels van de bijkantoren naar het
hoofdpostkantoor betreft. kunnen wij als
bijzonderheid neg mededeelen. dat eerst kort
geleden twee ambtenaren van den post
dienst dat systeem gecontroleerd en er een
gunstig rapport over uitgebracht hebben.
De praktijk Is hu evenwel daarmede ietwat
in tegenspraak gebleken!
De Tel. meldt, dat de gevonden, pet een
uniformpet was. van donkergrijze stof cn
voorzien van het bekende gele posthoomtje.
Of deze pet hot eigendom is van een der
andere chauffeurs van het corps of dat zij
gebruikt is door den dader, kan op d":t
oogenblik nog niet worden uitgemaakt.
Het bedrag dat in de gestolen trommel zat
kan eerst heden vastgesteld worden aan de
hand van de boekeu van het kantoor Van
Eeghenstraat. Men vermoedt, dat het onr-c-
vccr f 8000 zal zijn.