Cadum
Zeep
H. D. VERTELLINGEN
SCHEEPVAARTBERICHTEN
FEUILLETON.
HET MEDAILLON VAN
LORD STAIR
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 25 MAART 1929
(Nftdrok verboden) aateorerocht voorbehouden.)
door
RUDGARD KIPLING.
Zijn wettige Vrouw
DiL is de geschiedenis van een wurm. En
vanwege de kortheid zullen we Henry
Augustus Ramsay Faczanne „Het Wurm"
blijven noemen, hoewel hij in werkelijkheid
lang geen onknappe jongen was, met een
goed figuur, toen hij in het regiment van de
„Shikarri's'f terecht kwam en zijn geluk op
vele manieren bedreigd werd. De Shikarri's
is een goed regiment, en om erin te kunnen
slagen moet je niet van de domsten zijn
je moet kunnen banjo-spelen, of opvallend
goed paardrijden of kunnen zingen of tooneel
spelen
En het Wurm deed niets dan van zijn
paard vallen, en met zijn auto hekken onder
steboven rijden. Zelfs dat werd na een poos
eentonig. Hij hield niet van bridgen, kon
niet biljarten., kon geen wijs houden, was
liever alleen dan in gezelschap, en schreef
veel aan „mama en de zusjes thuis". Nu be
schouwden de Shikarri's vier van deze vijf
dingen als erger dan ondeugden, en zü be
sloten dus des Wurm's karakter te verbete
ren.
De Shikarri's shikarriden het Wurm heel
erg, en hij verdroeg alles zonder zelfs maar
met zijn oogen te knipperen. Hij was zoo ge
dwee, en zoo verlangend om verbeterd te
worden en hij bloosde zoo veel en zoo diep,
dat iedereen er al gauw genoeg van kreeg,
en hem aan zijn lot over liet, behalve één
mede-ol'ficier, die des Wurm's leven tot een
last bleef maken. Hij meende het niet kwaad,
maar hij kon geen maathouden. Hij had lang
op zijn bevordering tot eerste-luitenant moe
ten wachten, en dat maakt een man altijd
oen beetje bitter. Bovendien was hij op dat
oogenblik verliefd, en dat maakte het nog
erger. t
Op een dag, nadat hij de auto van het
Wurm had geleend voor een dame, die niet
bestond, de auto den heelen middag zelf had
gebruikt en het Wurm een briefje had ge
stuurd, dat quasie van dc genoemde dame
kwam, en het Wurm er, waar alle anderen
bij waren, tusschen nam, stond het Wurm
op en zei rustig en kalm: „Nou heb jij mij
beet gehad, maar ik wed om een maand sa
laris van mij, dat ik je binnenkort zoo beet
zal hebben, dat je het van je leven niet meer
vergeten zult". Het Wurm was totaal niet
nijdig, en dc rest van de officieren brulde.
De luitenant bekeek het Wurm van het topje
van zijn laarzen tot zijn kruin en weer terug
en zei: „Aangenomen, Baby".
Het Wurm riep de rest van de officieren
tot getuigen van den weddenschap, en ver
diepte zich met een vriendelijken glimlach
weer in zijn boek.
Twee maanden gingen voorbij, en de eerste
luitenant was nog bezig het Wurm op te
voeden, dat langzamerhand een beetje actie
ver werd. Ik heb al verteld, dat de eerste
luitenant verliefd was. En het typische van
het geval is, dat'.hét meisje verliefd was op
den eersten luitenant. En hoewel dc kolonel
afgrijselijke voorspellingen deed, en de ma
joors minachtend, snoven en de getrouwde
luitenants heel wijs keken, verloofden die
twee zich,
En de .tweedeluitenant vergat ln zijn
vreugde de opvoeding van het Wurm. Het
meisje was heel aardig, en ze had geld. Z?
heeft verder met deze geschiedenis niets te
maken.
Op een avond zaten alle officieren, behalve
hot Wurm..' die naar zijn kamer was gegaan
om brieven naar huis te schrijven, op het
terras. Hot strijkje- had al opgehouden, maar
niemand had zin bin naar binnen te gaan. Dc
rchtgenooten van de meeste luitenants waren
er ook. De eerste luitenant had net een lof
zang gezongen op. de verdiensten van zijn
verloofde, en dc da'més zaten vol instemming
te knikken terwijl de officieren gaapten, toen
er in het donker een geritsel klonk en een
zachte stem zei:
„Waar is mijn man?"
Ik wil hier geen onderzoek Instellen naar
de particuliere aangelegenheden van de Shi
karri's, maar er sprongen vier officieren op
alsof ze door den bliksem getroffen waren.
Drie ervan waren getrouwd. Ze dachten zeker
dat hun vrouwen onverwachts uit Engeland
waren overgekomen. De vierde zei, dat het
een reflex-beweging was geweest. 1-Iij legde
het, later met veel omhaal van woorden
uit.
Toen riep de stem: „O, Lionel!" De eerste
luitenant heette Lionel. Er kwam een
vrouwengestalte naar den eersten luitenant
toe en het, licht van dc schemerlampjes op
de tafeltjes bescheen haar; ze knikte.
Wij sprongen op, want we voelden, dat er
onweer in de lucht zat en we vreesden het
ergste. In deze kleine slechte wereld weet
men zoo weinig van elkaar hetgeen mis
schien wel gelukkig is dat men zich over
niets meer verbaast. Niemand weet, wat hem
zelf misschien nog overkomen kan. Misschien
was het een jeugd-escapade. In zijn jeugd
doet men vreemde dingen. Wij wisten het
niet; we waren nieuwsgierig, en de dames
waren even nieuwsgierig als wij. Als het een
escapade was, dan was hij in zijn jeugd nog
niet zoo dom geweest, want die onbekende
met haar stoffige schoenen en grijze reis
mantel, was heel knap, met zwart haar en
grootc betraande oogen. Ze was lang, met een
mooi figuur, en haar stem brak af en toe
in een droevigen snik. Dc eerste luifcenan'
was opgesprongen, en ze legde haar armen
om zijn hals, en noemde hem „mijn lieve
ling", en zei dat ze de eenzaamheid in Enge
land niet langer had kunnen uithouden, en
dat zijn brieven zoo kort en koel waren, en
dat ze zoo oneindig veel van hem hield, en
of hij haar vergeven kon.
Het leek een bezwarend geval, en de dames
keken verontwaardigd naar den eersten luite
nant, en de kolonel keek als de dag des
oordeels. Het was even stit.
Toen zei de kolonel kortaf: „Heb je niets
te zeggen?" en de vrouw barstte weer in
snikken uit. De eerste luitenant stikte bijna,
zoo stijf omknelden haar armen zijn hals,
maar hij hijgde: „Het is een leugen! ik ben
nooit van mijn leven getrouwd geweest!"
„Hou je mond", zei de kolonel. „Ga mee
naar binnen", en hij zuchtte, want hij was
trotsch op zijn „Shikarri's.
We gingen naar binnen, en daar, in het.
volle licht, zagen we, wat een mooie vrouw
zij was. Ze stond daar tusschen ons in, nu
eens zachtjes snikkend, dan weer koel en
trotsch, terwijl ze haar verhaal deed. Ze ver
telde, hoe de eerste luitenant met haar ge
trouwd was, toen hij anderhalf jaar geleden
met verlof in Engeland was, ze scheen alles
van hem af te weten wat wij wisten, en nog
een heeleboel meer. Hij zag er rampzalig
uit, probeerde zoo nu en dan haar woorden
vloed te onderbreken, en wij merkten allemaal
op, hoe mooi ze was en welk een hoogst-
ongunstig uiterlijk hij zoo had. Maar we
vonden het wel zielig voor hem ook.
Ik zal het nooit vergeten. Niemand zal het
ooit vergeten, en dc eerste luitenant wel het
allerminst- Het was zoo'n plotselinge, onver
wachte gebeurtenis in onze saaie levens. De
dames stonden achteraan, maar haar oogen
glinsterden, en het was duidelijk te zien, dat
haar vonnis voor den eersten luitenant niet
mild zou zijn. De kolonel scheen vijf jaar
ouder te zijn geworden. Een van de majoors
stond met zijn hand boven zijn oogen naar
de indringster te kijken. Een ander stond
stilletjes voor zich uit te glimlachen, alsof
hij in den schouwburg zat. In het midden,
bij de whist-tafeltjes zat de terrier van den
eersten luitenant. Ik herinner het me alsof
ik een fotografie voor mij zag. Ik herinner
me de uitdrukking van angst op het gezicht
van de luitenant.
De vrouw besloot haar verhaal met de mede-
deeling, dat de letters F. M. op haar man's
schouder getatoueerd waren. We wisten alle.
maal, dat de luitenant dat ook had, en dat
scheen dc zaak té beslissen. Maar één van de
ongetrouwde ïvajoors zei beleefd: „Ik geloof
dat uw trouwboekje eigenlijk het beste be
wijs zou zijn".
Zijn toon was te koel. De vrouw, stond
op, maakte den eersten Vluitenant op min
achtenden toon voor een schurk uit, en deel
de daarop het gezelschap mede wat zij dacht
van den majoor en den kolonel en dc rest.
Toen barstte ze weer in snikken uit, haalde
een papier te voorschijn, en zei gebiedend:
„Hier! En laat mijn man mijn wettige
man het hardop voorlezen ais hij
durft.
Het werd plotseling stil, en de mannen
keken elkaar even aan, teen de eerste luite
nant langzaam naar voren kwam, en het
papier van haar aannam. En in ons hart
vroegen wc ons allemaal af, of we geen ver
borgen pekelzonden hadden. De eerste luite
nant kon bijna geen woord uitbrengen, maar
toen hij zijn oogen over het papier had laten
gaan, begon hij opeens verlicht te lachen
en zei tegen de vrouw: „Jou schooier!", maar
de vrouw was verdwenen en op het papier
stond: „Hiermee verklaar ik, het Wu*n, dat
ik mijn schuld aan den eersten luitenant
volkomen afgedaan heb, en dat de eerste
luitenantmij één maand van zijn salaris
verschuldigd is. gelijk overeengekomen op
den 23sten Februari".
Een deputatie ping op weg om het Wurm
te zoeken en ze vonden hem op zijn bed. met
zijn hoed en pruik nog op, terwijl hij bezig
was zich uit zijn grijze reiscostuum los te
worstelen. Hij moest meteen met hen mee
terug, en de „Shikarri's" lachten, tot er een
boodschap van de infanterio-officieren kwam
of zij hun deel van de pret ook niet konden
krijgen. Ik geloof, dat we allemaal, behalve
de kolonel, en de eerste luitenant, een beetje
teleurgesteld waren over dezen tammen af
loop. Maar de mensch is nu eenmaal zoo. En
het Wurm had zich een volmaakt acteur ge
toond. Het was meesterlijk geweest. Toen de
meeste luitenants hem als canapé gebruikten
om uit te vinden, waarom hij niet eerder
had gezegd, dat hij kon tooneelspelen. ant
woordde hij kalm: „Jullie hebben me er nooit
naar gevraagd. Ik heb het thuis veel ge
daan". i
De Shikarri's benoemden hem tot president
van de toneelclub, en toen dc eerste luitenant
zijn schuld betaalde, wat hij dadelijk deed.
stortte het Wurm het geld in de kas van de
tooneelelub. Hij was geen kwaad Wurm. en
de Shikarri's zijn trotsch op hem. Het is
alleen jammer, dat hij „Mrs. Lionel" is ge
doopt en aangezien er nu twee Mrs. Lionels
zijn, raken vreemdelingen altijd in de war.
DE HANZE.
Dc zakelijke belasting op het
bedrijf.
Dezer dagen vergaderde het hoofdbestuur
van de Haariemsche Hanze. Omtrent het
verhandelde meldt de Msb. o.a.:
Opgemaakt werd de voorloopige agenda
voor de op 11 April te Haarlem te houden
vergadering van dageiyksché besturen der
afdeelingeu.
Overeenkomstig de toezegging op den
jongsten Centraien Raad te Alkmaar heeft
het H. B. zijn standpunt bepaald ten aan
zien van de zakelijke belasting op het be
drijf, mede in verband met een ingesteld
onderzoek naar den druk dier heffing.
Het hoofdbestuur stelt prijs op behoud van
de mogelijkheid tot heffing van de Z. B. B.
Echter heeft het bezwaar tegen de wijze,
waarop zij momenteel in de Gemeentewet en
in de meest gemeentelijke verordeningen is
geregeld. Het heeft bezwaar er tegen, dat
art. 242 der Gemeentewet als eeuigen maat
staf voor de heffing aanwijst 't aantal ar
beiders. Het hoofdbestuur is van meening,
dat de Z. B. B. in grootere mate verband
behooi-t te houden met de opbrengst van 't
bedrijf. I-Iet heeft zich in dezen zin gewend
tot den Ned. R.-K. Middenstandsbond met
het verzoek, een actie te willen inzetten tot
wijziging der Gemeentewet op het onder
havige punt. Wat de plaatselijke zijde van
de kwestie betreft, adviseert het hoofdbe
stuur, niet a priori te ijveren voor afschaf
fing, maar zich af te vragen, wat voor den
plaatselijken middenstand het verkieslijkst
is: afschaffing van de Z. B. B. dan wel vcr-
hooging van de inkomstenbelasting of bc-
drijfstarleven of niet-verlaging van in
komstenbelasting en tarieven wat op het
zelfde neerkomt.
Concludeert men, dat afschaffng het
minst verkieslijk is welke conclusie het
hoofdbestuur in het algemeen het meest
juist voorkomt dan kan men in elk geval
wel aandringen.op verbetering van de be
staande verordening op een drietal punten:
niet c-ffing van dc Z. B B. als het bedrijf
verlies lijdt, hetgeen o.a. door een deskundige
als mr. Berger onder de bestaande wet reeds
mogelijk wordt geacht;
uitschakeling van arbeiders beneden 17
jaar, zooals b.v. in de Rotterdamsche en de
Dordtsche verordeningen reeds is geschied.
en vooral: herziening van het tarief in
den zin van invoering van het nieuwe Deut
sche tarief, dat in deze heffing een juiste
progressie toepast, waarbij begonnen wordt
met een belasting van 50 cents per arbeider
bij 10 arbeiders, en waarbij het maximum
van 12 per arbeider pas betaald wordt bij
126 en meer arbeiders.
UITBREIDING PERSONEEL
AUTOPARK.
Th verband met. de uitbreiding van liet
autopark stellen B. en w. voor hun een
crediet te veiieenen tot aanstelling van:
a.: een monteur-chauffeur op een salaris van
f 33 per week,
,b. een leerling-bankwerker op -een salaris
van f 20 per week.
VOOR EEN HERSTELLINGSOORD.
De Vereeniging tot Bevordering der Ge
zondheid in de Grafische Vakken in Neder
land afdeeling Haarlem had Zaterdagavond
een vrij groot aantal bezoekers bijeen op
haar grooten feestavond in de Gemeentelijke
Concertzaal. Dat kon geen kwaad, want de
opbrengst van dezen avond was bestemd
voor een goed doel, zooals de secretaris Je
heer L. Arends, in zijn openingswoord (de
voorzitter was verhinderd) uiteenzette. De
gelden komen n.l. in het fonds, waaruit de
stichting van een eigen sanatorium der ver
eeniging tc Hilversum bekostigd zal worden.
Na deze introductie was het allereerst dc
accordeonvereniging „Crescendo" die zich
liet hooren onder leiding van den heer P. do
Jong. De in het wit geklcede musici, de rijk
met paarlmoer ingelegdee, blanke instru
menten, en daarbij de muziek zelf, maakten
een prachtigen indruk, het imponeerde een
ieder. I-Iet orkest bestaat uit accordeons, uil-
violen. piano en slagwerk, de muzikale
prestaties zijn bewonderenswaardig. Voor de
pauze werd een „Florentiner Marsch" ge
speeld van Julius Fücik, een „Oceana-Wals"
van Popy de „Heil Europa Marsch" van
Blom.
Na de pauze klonken „Sons of the Brave",
marsch van T. Bidgood en zeer goede vertol
kingen van „Frühlings Erwachen" van Ph.
Era. Bach en de „Schöne Blaue Donau".
Het duo Klaare en Flora uit Rotterdam
heeft op menigen avond reeds de Haarlem
mers vermaakt. Zoo ook nu. Hun levenslied
jes, het kunstfluiten van Bram Flora, vielen
niet minder in den smaak dan de komische
vertelsels en hun wijze van voordragen. Zoo
genoot het „Nieuwe St. Nicolaaslied' een
geestdriftige ontvangst, die tot snel-groeien-
de populairiteit leidde, en evenzeer was dat
het geval met het lied „Droom en Waar
heid". Het werd nog verre overtroffen door
de Lofzang op de Radio, die geweldig insloeg.
Geheel welwillend werkte mede mr. Lawoe,
zeer sterk in equilibristische experimenten.
Hij balanceert met een brandende lamp op
zijn kin en op een touwtje, hij werkt aller
wonderlijkst met het keukengerei op een
manier, die elke huisvrow van hem zou wen-
schen over te nemen, hij neemt zelfs zijn
publiek bij den neus, enfin, het lacht er hai-
telijk om en dat is hoofdzaak.
In de pauze wérd een verloting gehouden
en na afwerken van het programma werd
nog gedanst op muziek van The Victory
Band.
DE BRAND IN HET LEIDSCHE
STADHUIS.
EN DE OORZAAK.
Er is een zinsnede in het rapport door B
en W. van Leiden over den brand in het
Leidsche stadhuis, die vermeldt, dat B. en
W. eerst na den brand hebben vernomen, dat
op één rookleiding twee vulkachels waren
aangesloten en niet zooals B. en W. meenden
een vulkachel en een gaskachel.
Het Hbid. schrijft nu:
Naar aanleiding daarvan schrijft ons een
deskundige
„Ik vrees, dat het publiek hieruit de ver
keerde gevolgtrekking zou kunnen maken,
dat het beter ware geweest op één rookka
naal één kolenkachel en één gaskachel aan
te sluiten in plaats van twee kolenkachels.
Een dergelijke situatie, n.l. de aansluiting
van kolen- en gaskachel op één kanaal, is
echter zeer gevaarlijk en derhalve zeer af te
keuren".
DE VOLKSHUISVESTING.
De besturen van de hier ter stede geves
tigde Woningbouwvereenigngen en Woning
stichtingen zijn door B. en W. uitgenoodigd
tot een bespreking ten stadhuize op Dinsdag
26 Maart.
De agenda voor deze vergadering ver
meldt:
1. Hiusvesting bewoners uit onbewoonbaar
verklaarde woningen.
2. Oprichting van een gemeentelijken ont-
smettingsdienst van woningen.
VERBANDS COMMISSIE NAZORG
Deze commissie hield Vrijdag ten Stadhui-
ze een druk bezochte jaarvergadering.
De aftredende bestuursleden mevr. Droog-
Deckers en Zuster Schouten werden bij ac
clamatie herkozen.
Uit het jaarverslag bleek, dat in de com
missie een 22-tal vereenigingen vertegen
woordigd zijn en dat er in 1928 een 7-tal
vergaderingen gehouden werd. Met de fonds
vorming gaat het naar wensch. Het dubbel
tjes- en kwartjesfonds telt reeds meer dan
1000 contribuanten, terwijl over 1929 reeds
1200 werd ontvangen-
Dezer dagen volgt een groote verloting,
terwijl in het najaar een liefdadigheids
avond en in 1930 een bazar gehouden zal
worden. De Verbandscommissie zal voor al
deze acties de ëentrale leiding op zich ne
men.
Verder worden de plannen besproken om
aan een fonds voor radio .voor hulpbehoe
vende blinden en lichamelijk gebrekkigen
te komen.
In totaal werd tot op heden voor de Na-
zörgfondsen 1500Ö bijeen gebracht.
PAASCHGEBRUIKEN IN
BEIEREN EN IN DEN HARZ.
Het Paaschfeest wordt in verschillende
streken van Duitschland vaak nog op zeer
eigenaardige wijze gevierd. Hierbij worden
oude zeden en gewoonten in eere gehouden,
In Beieren vindt men vaak in musea nog een
houten ezel met een levensgrooten Heiland.
Het is een herinnering aan den intocht van
Jezus te Jeruzalem. Het is dc zoogenaamde
„Pahnezel", die tot in de 17e eeuw op
Palmzondag door de straten naar de kerk
werd getrokken. Het gebruik stierf uit. Al
leen aan de traagheid van den ezel herinnert
men zich ook heden nog. Wie in Beieren op
Palmzondag het laatst opstaat is een „Palm-
ezcl". De palmen zelf spelen in Beieren dien
dag nog een groote rol en wel voornamelijk
in Beneden-Beieren en in Allgau. Knapen
sieepen hier prachtige palmen naar de kerk
De stam is gekleurd en versierd met kleuri
ge papieren ringen, banden en linten. Te
Bei'chtesgaden, waar de palmboomen met
Pinksteren worden gewijd, krijgen de kna
pen pas hun eerste leeren broek (de natio
nale kleederdracht der Beieren) indien zij
den boom ter kerke hebben kunnen dragen.
Zij trachten natuurlijk den zwaarsten boom
zoo rechtop mogelijk ter bestemming te
brengen. De boerin doet deze na de wijding
gaarne in het veevoeder. De takjes worden
verspreid in stal, tuin en hooizolder.
Op „Groenen Donderdag" (onze Witte Don
derdag) moet de Beiersche boer 's middags
iets groens eten. Gewoonlijk komen dan met
spinazie gevulde koeken of sla op den
disch. Men eet zooveel mogelijk om ge
durende het geheele jaar geen gebrek aan
geld te hebben. Zeer aanbevelenswaardig is
het ook op Groenen Donderdag te zaaien, en
wel voornamelijk bloemen. Ook op Goeden
Vrijdag moet worden gezaaid. Men gaat
weliswaar eerst naar de kerk, maar dan
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ceati
per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENb
BARTELJOR1SSTRAAT 16
TELEF. No. 10756
Apex Klop-Veeg-Stofzuigers. f175.
naar het veld in de overtuiging, dat een
bijzondere zegen rust op het zaad, dat dien
dag wordt gestrooid. Boomen, die op Goeden
Vrijdag worden besneden, blijven gezond en
zullen veel vruchten dragen. Van de eieren,
die de kippen op Groenen Donderdag of
Goeden Vrijdag leggen gelooft men, dat zij
een buitengewone geneeskracht bezitten. La
ter moet elk lid der familie er een of een
paar van verorberen. De schalen worden in
de aarde begraven. Zij verhoogeri haar
vruchtbaarheid.
In Beneden-Beieren moet men, bij de eer
ste klanken der klokken wat gras uittrekken
opdat het vee gezond blïjve. Voorzichtige
boeren omwinden dan de fruitboomen en de
jonge meisjes gaan zich wasschen aan de
bron 'f de beek. want tijdens het luiden der
klokken is het water bijzonder gewijd. Het
verdrijft zomersproeten en waarborgt een
mooie huidskleur.
In den Harz bestaat het oeroude gebruik
om met Paschen een groot vlammend vuur
aan te steken. Dit vuur moet het bewijs le
veren dat de lente de overwinning heeft be
haald op sneeuw en koude. Dergelijke Paasch
vuren branden voornamelijk in de streek
tusschen Aschersleven, Hakberstad en Goslar
in het schaakspelersdorp Ströbeck, te
Langels, Wasserleben, Eichsfelde, in den Zui
delijken Harz (te Ilfeld) en in enkele deelen
van den Middenharz. Gewoonlijk wordt'het
vuur ontstoken aan den avond van den eer
sten Paaschdag, na het invallen van de
duisternis, maar te Elbingerode, Rothehütte
en in Rübeland wordt reeds den zaterdag
voor Paschen door de jeugd een brandstapel
opgericht. Elk gezin moet een stuk hout
voor het vuur leveren. Overmoedige jonge
lieden springen dan door het vuur. Verliefde
paartjes wagen samen den sprong. In som
mige dorpen maakt men ook fakkels van in
den oven gedroogd beukenhout. Deze fakkels
zwaait men aan het vuur boven het hoofd.
Hier en daar worden ook brandende teer
tonnen van de hellingen afgerold of stroo-
poppen, die den winter en den dood betee-
kenen, in brand gestoken.
Alderamin 22 v. Chefoo, Japan naar Rot
terdam.
Alphacca 23 n-m. te Montevideo verwacht,
Rotterdam n. Buenos Aires.
Alemlo p. 22 13 uur Azoren, Amsterdam n.
Chili.
Alwaki p. 22 Ouessant, Rotterdam n. Bue
nos Aires.
Blommersdijk 22 90 mijl West van Scilly,
Rotterdam naar New York.
Billiton 22 te Kilindini, Beira naar Rot
terdam.
Binnendijk 22 te Boston van Rotterdam
Bengkalis 20 van Anacorutes naar Bata
via.
Bovenkerk 23 te Antwerpen van Hamburg.
Edam 22 te Tampico, Rotterdam naar'New
Orleans.
Eëmstroom p. 22 Dungeness, Amsterdam
n. W. Afrika.
Grijpskerk 22 v. Port Soedan, n. Süez, Beira
naar Rotterdam.
Gelria p. 22 Ouessant, Amsterdam naar
Buenos Aires.
Johan de Witt 23 te Amsterdam van Ba
tavia
Kota Baroe p. 23 10 uur Galle, Rotterdam
naar Java.
Koudekerk p. 22 Finisterre, Bombay naar
Rotterdam.
Geeft aan de huid
die frissche. mooie
kleur.die zachte,
schitterende
jeuédiée teint,door
zooveel vrouwen
beéeerd.
Een hard stuk
zeep.dat tot het
laatste vliesje
éebruikt kan
worden
15)
Naar het Engelsoh van
CHARLOTTE M. BRAME.
Nu ze weg was van Oakcliff, was ze nog
angstiger geworden. Welke macht had Lord
Stair over haar? Misschien zou hU haar te
rug laten halen uit Inisfall. Was het mis
schien niet beter om te komen van honger
op straat, beter om te sterven in een zieken
huis, dan naar de „Woodlands" te gaan cn
vandaar naar Oakcliff te worden terugge
haald, met al de schande en vernedering
van het proces dat zou volgen? Ze had haar
vaders huis gevoeld als veilige wijkplaats,
zijn liefde beschouwd als een nooit-falende
bescherming en nu plotseling overweldigde
de gedachte haar, dat niemand haar tegen
Lord Stair kon beveiligen. Neen, ze zou niet
naar huis gaan, tenminste nog niet.... niet
voordat maanden, jaren misschien voorbij
waren, totdat Lord Stair haar vergeten en
alle vrees voor het proces geweken zou zijn.
Zo zou naar Londen gaan. Zc had nog geld
en kon werken alles liever dan terug te
moeten naar Oakcliff!
Zc keek naar buiten in den zwarten nacht.
Alles duister, behalve nu cn dan het schijn
sel van een rood lichtje.
Hoe laat is het. Phoebe, vroeg ze, en het
meisje haalde het met Juweelen versierde
horloge te voorschijn.
Precies zes uur, mevrouw, antwoordde
ze, zal ik nu uw horloge teruggeven?
Neen. houdt het voorloopig maar, ik
heb het niet noodig. Zes uur! Dam zijn we
halfweg Londen.
Over een uur zou Lord Stair thuiskomen
en het vreeselijke verhaal hooren waarin
zoo weinig waarheid was. maar dat zij toch
niet zou kunnen weerleggen. De trein da
verde voort door den nacht.
Nu en dan huilde clc wind langs de rijtui
gen met een lang, klagend gehuil of klonk de
fluit van de locomotief schril en hoog.
We zijn bij den tunnel, zei Phoebe en op
hetzelfde oogenblik raasde dc trein de don
kere diepte in.
Vijf jaar geleden werd mijn neef gedood
door een spoorwegongeluk in dezen tunnel,
begon Phoebe, De woorden waren nauwelijks
over haar lippen of een oorverdoovend la
waai een gillend geknars, donderend schok
ken, huiveringwekkend gekraak!
Vlammen laaiden op, hartverscheurende
kreten klonken. Phoebe Askern had nog
kracht lady Stair te grijpen, doch op het
zelfde oogenblik werd het rijtuig waarin zij
zaten, versplinterd cn stonden de overblijf
selen in licht laaie.
Phoebe lag bedolven onder brandend hout
en verbogen ijzerwerk, terwijl lady Stair met
een geweldige schok tegen den tunnelwand
werd geslingerd en bewusteloos bleef liggen.
Toen er hulp kwam opdagen werd onder
de overblijfselen van een eersteklas rijtuig
liot lijk gevonden van een vrouw zoo vreese-
lijk verminkt, dat de mannen zich huive
rend en vol afschuw hadden afgewend. Het
brandend bout was gevallen op hel hoofd en
de borst en er was niets overgebleven dan
een onherkenbaar verkoolde massa. Ze von
den een gouden horloge met initialen een
bours met een monogram. In den zak van
den gedeeltelijk verbranden mantel, zat een
zilveren étui en daarin een half verschoeid
visitekaartje waarop: „Lady Stair".
De.mannen keken elkaar aan. „De vrouw
van Lord Stair van Oakcliff. We moeten da
delijk seinen."
Waar was ze? Ze onderscheidde flauw den
gloed van vlammen en het rossige licht van
fakkels. Het hartverscheurende gekreun
van gewonden klonk haar in de ooren. Wat
was er gebeurd? Dicht bij zich zag ze een
groep mannen, maar ze was niet bij machte
zich te bewegen om om hulp te roepen,
maar ze zag en hoorde.
Een paar mannen kwamen naderbij.
Hoe staan de zaken hier? vroeg een
autoritaire stem.
Een dame dood, mijnheer, onder een
eerste klas rijtuig.
De aangesprokene boog zich voorover, een
huivering van afgrenzen ging door hem
heen. Niemand zal haar kunnen herkennen,
zei hij.
Maar er is ccn horloge, een étui, en en
kele andere dingen.
Het moet lady Stair zijn, zei de man
met de bevelende stem toen hij de voorwer
pen had bekeken.
Draag haar naar de loods en leg deze
dingen bij haar.
Twee mannen legden het stoffelijk over
schot op een geïmproviseerde baar en droe
gen het zwijgend weg.
Lady Stair van Oakcliff nog heel jong, on
herkenbaar verbrand, ging het van mond tot
mond onder de redders.
Marguerite zag de fakkels verdwijnen. Ze
realiseerde zich dat men geloofde dat ze
dood was.
Dit was haar eenige kans! Mot de uiterste
krachtsinspanning richtte ze zich op en
kroop tot het eind van de tunnel. Het scheen
een eindelooze tocht.
Eindelijk voelde ze een koude luchtstroom,
ze wist dat ze het einde van den tunnel be
reikt had en viel uitgeput neer.
HOOFDSTUK XX.
Zes uur! Lady Perth liep ongedurig in dc
witte salon op en neer. Was ze niet te vèr
gegaan? vroeg ze zich af. Ze wist dat ze het
ongelukkige kind half waanzinnig van angst
had gemaakt, maar ze praatte zich voor dat
dit haar plicht was geweest. Haar broeder's
huwelijk was een vergissing geweest, van het
begin af. Het meisje was zijn liefde en dc
positie die hij haar gegeven had, onwaardig.
Diep in haar hart geloofde lady Perth zelf
niet aan Marguerite's schuld, haar hier was
een gelegenheid die zich niet spoedig weer
zou voordoen en deze gelegenheid zou ze uit
buiten. Ze had rijpelijk overdacht, wat ze
zou zeggen. Ze had de gang in het oog ge
houden. Lady Stair had haar kamer niet ver
laten, alleen Phoebe bij zich laten komen.
Niemand kon het huis zijn uitgegaan, daar
was ze zeker van!
Om zeven uur hoorde ze Lord Stair thuis
komen. Ze ging dadelijk naar hem toe.
Douglas, ik zou je graag willen spreken.
Ut heb je iets bijzonders te vertellen.
Hij keek haar verbaasd aan. Hij was ver
moeid en hongerig-. Den heelen tijd onder
weg had hij aan Marguerite gedacht, en zijn
eerste woorden waren dan ook: Waar is
Marguérite?"
Het is juist over Marguérite, dat ik je
wil spreken. Ze is in haar kamer. Ik zou je
gaarne spreken voor je naar haar toegaat.
Douglas.
Zonder verder een woord te zeggen ging
Lord Stair haar voor naar de bibliotheek.
Ik heb je Iets pijnlijks te vertellen Dou
glas, zei ze. Ik zal kort zijn en je niet
meer verdriet doen dan mogelijk is. Al een
heelen tijd heb ik het mijne gedacht over je
vrouw en kapitein Este. Ze hield plotseling
op. want Lord Stair hief met een bevelend
gebaar zijn hand omhoog.
T.k wil geen wooord kwaad hooren over
Marguérite, geen woord.
(Wordt vervolgd.)