Cadum Zeep H. D. VERTELLINGEN SCHEEPVAARTBERICHTEN FEUILLETON. HET MEDAILLON VAN LORD STAIR HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 25 MAART 1929 (Nftdrok verboden) aateorerocht voorbehouden.) door RUDGARD KIPLING. Zijn wettige Vrouw DiL is de geschiedenis van een wurm. En vanwege de kortheid zullen we Henry Augustus Ramsay Faczanne „Het Wurm" blijven noemen, hoewel hij in werkelijkheid lang geen onknappe jongen was, met een goed figuur, toen hij in het regiment van de „Shikarri's'f terecht kwam en zijn geluk op vele manieren bedreigd werd. De Shikarri's is een goed regiment, en om erin te kunnen slagen moet je niet van de domsten zijn je moet kunnen banjo-spelen, of opvallend goed paardrijden of kunnen zingen of tooneel spelen En het Wurm deed niets dan van zijn paard vallen, en met zijn auto hekken onder steboven rijden. Zelfs dat werd na een poos eentonig. Hij hield niet van bridgen, kon niet biljarten., kon geen wijs houden, was liever alleen dan in gezelschap, en schreef veel aan „mama en de zusjes thuis". Nu be schouwden de Shikarri's vier van deze vijf dingen als erger dan ondeugden, en zü be sloten dus des Wurm's karakter te verbete ren. De Shikarri's shikarriden het Wurm heel erg, en hij verdroeg alles zonder zelfs maar met zijn oogen te knipperen. Hij was zoo ge dwee, en zoo verlangend om verbeterd te worden en hij bloosde zoo veel en zoo diep, dat iedereen er al gauw genoeg van kreeg, en hem aan zijn lot over liet, behalve één mede-ol'ficier, die des Wurm's leven tot een last bleef maken. Hij meende het niet kwaad, maar hij kon geen maathouden. Hij had lang op zijn bevordering tot eerste-luitenant moe ten wachten, en dat maakt een man altijd oen beetje bitter. Bovendien was hij op dat oogenblik verliefd, en dat maakte het nog erger. t Op een dag, nadat hij de auto van het Wurm had geleend voor een dame, die niet bestond, de auto den heelen middag zelf had gebruikt en het Wurm een briefje had ge stuurd, dat quasie van dc genoemde dame kwam, en het Wurm er, waar alle anderen bij waren, tusschen nam, stond het Wurm op en zei rustig en kalm: „Nou heb jij mij beet gehad, maar ik wed om een maand sa laris van mij, dat ik je binnenkort zoo beet zal hebben, dat je het van je leven niet meer vergeten zult". Het Wurm was totaal niet nijdig, en dc rest van de officieren brulde. De luitenant bekeek het Wurm van het topje van zijn laarzen tot zijn kruin en weer terug en zei: „Aangenomen, Baby". Het Wurm riep de rest van de officieren tot getuigen van den weddenschap, en ver diepte zich met een vriendelijken glimlach weer in zijn boek. Twee maanden gingen voorbij, en de eerste luitenant was nog bezig het Wurm op te voeden, dat langzamerhand een beetje actie ver werd. Ik heb al verteld, dat de eerste luitenant verliefd was. En het typische van het geval is, dat'.hét meisje verliefd was op den eersten luitenant. En hoewel dc kolonel afgrijselijke voorspellingen deed, en de ma joors minachtend, snoven en de getrouwde luitenants heel wijs keken, verloofden die twee zich, En de .tweedeluitenant vergat ln zijn vreugde de opvoeding van het Wurm. Het meisje was heel aardig, en ze had geld. Z? heeft verder met deze geschiedenis niets te maken. Op een avond zaten alle officieren, behalve hot Wurm..' die naar zijn kamer was gegaan om brieven naar huis te schrijven, op het terras. Hot strijkje- had al opgehouden, maar niemand had zin bin naar binnen te gaan. Dc rchtgenooten van de meeste luitenants waren er ook. De eerste luitenant had net een lof zang gezongen op. de verdiensten van zijn verloofde, en dc da'més zaten vol instemming te knikken terwijl de officieren gaapten, toen er in het donker een geritsel klonk en een zachte stem zei: „Waar is mijn man?" Ik wil hier geen onderzoek Instellen naar de particuliere aangelegenheden van de Shi karri's, maar er sprongen vier officieren op alsof ze door den bliksem getroffen waren. Drie ervan waren getrouwd. Ze dachten zeker dat hun vrouwen onverwachts uit Engeland waren overgekomen. De vierde zei, dat het een reflex-beweging was geweest. 1-Iij legde het, later met veel omhaal van woorden uit. Toen riep de stem: „O, Lionel!" De eerste luitenant heette Lionel. Er kwam een vrouwengestalte naar den eersten luitenant toe en het, licht van dc schemerlampjes op de tafeltjes bescheen haar; ze knikte. Wij sprongen op, want we voelden, dat er onweer in de lucht zat en we vreesden het ergste. In deze kleine slechte wereld weet men zoo weinig van elkaar hetgeen mis schien wel gelukkig is dat men zich over niets meer verbaast. Niemand weet, wat hem zelf misschien nog overkomen kan. Misschien was het een jeugd-escapade. In zijn jeugd doet men vreemde dingen. Wij wisten het niet; we waren nieuwsgierig, en de dames waren even nieuwsgierig als wij. Als het een escapade was, dan was hij in zijn jeugd nog niet zoo dom geweest, want die onbekende met haar stoffige schoenen en grijze reis mantel, was heel knap, met zwart haar en grootc betraande oogen. Ze was lang, met een mooi figuur, en haar stem brak af en toe in een droevigen snik. Dc eerste luifcenan' was opgesprongen, en ze legde haar armen om zijn hals, en noemde hem „mijn lieve ling", en zei dat ze de eenzaamheid in Enge land niet langer had kunnen uithouden, en dat zijn brieven zoo kort en koel waren, en dat ze zoo oneindig veel van hem hield, en of hij haar vergeven kon. Het leek een bezwarend geval, en de dames keken verontwaardigd naar den eersten luite nant, en de kolonel keek als de dag des oordeels. Het was even stit. Toen zei de kolonel kortaf: „Heb je niets te zeggen?" en de vrouw barstte weer in snikken uit. De eerste luitenant stikte bijna, zoo stijf omknelden haar armen zijn hals, maar hij hijgde: „Het is een leugen! ik ben nooit van mijn leven getrouwd geweest!" „Hou je mond", zei de kolonel. „Ga mee naar binnen", en hij zuchtte, want hij was trotsch op zijn „Shikarri's. We gingen naar binnen, en daar, in het. volle licht, zagen we, wat een mooie vrouw zij was. Ze stond daar tusschen ons in, nu eens zachtjes snikkend, dan weer koel en trotsch, terwijl ze haar verhaal deed. Ze ver telde, hoe de eerste luitenant met haar ge trouwd was, toen hij anderhalf jaar geleden met verlof in Engeland was, ze scheen alles van hem af te weten wat wij wisten, en nog een heeleboel meer. Hij zag er rampzalig uit, probeerde zoo nu en dan haar woorden vloed te onderbreken, en wij merkten allemaal op, hoe mooi ze was en welk een hoogst- ongunstig uiterlijk hij zoo had. Maar we vonden het wel zielig voor hem ook. Ik zal het nooit vergeten. Niemand zal het ooit vergeten, en dc eerste luitenant wel het allerminst- Het was zoo'n plotselinge, onver wachte gebeurtenis in onze saaie levens. De dames stonden achteraan, maar haar oogen glinsterden, en het was duidelijk te zien, dat haar vonnis voor den eersten luitenant niet mild zou zijn. De kolonel scheen vijf jaar ouder te zijn geworden. Een van de majoors stond met zijn hand boven zijn oogen naar de indringster te kijken. Een ander stond stilletjes voor zich uit te glimlachen, alsof hij in den schouwburg zat. In het midden, bij de whist-tafeltjes zat de terrier van den eersten luitenant. Ik herinner het me alsof ik een fotografie voor mij zag. Ik herinner me de uitdrukking van angst op het gezicht van de luitenant. De vrouw besloot haar verhaal met de mede- deeling, dat de letters F. M. op haar man's schouder getatoueerd waren. We wisten alle. maal, dat de luitenant dat ook had, en dat scheen dc zaak té beslissen. Maar één van de ongetrouwde ïvajoors zei beleefd: „Ik geloof dat uw trouwboekje eigenlijk het beste be wijs zou zijn". Zijn toon was te koel. De vrouw, stond op, maakte den eersten Vluitenant op min achtenden toon voor een schurk uit, en deel de daarop het gezelschap mede wat zij dacht van den majoor en den kolonel en dc rest. Toen barstte ze weer in snikken uit, haalde een papier te voorschijn, en zei gebiedend: „Hier! En laat mijn man mijn wettige man het hardop voorlezen ais hij durft. Het werd plotseling stil, en de mannen keken elkaar even aan, teen de eerste luite nant langzaam naar voren kwam, en het papier van haar aannam. En in ons hart vroegen wc ons allemaal af, of we geen ver borgen pekelzonden hadden. De eerste luite nant kon bijna geen woord uitbrengen, maar toen hij zijn oogen over het papier had laten gaan, begon hij opeens verlicht te lachen en zei tegen de vrouw: „Jou schooier!", maar de vrouw was verdwenen en op het papier stond: „Hiermee verklaar ik, het Wu*n, dat ik mijn schuld aan den eersten luitenant volkomen afgedaan heb, en dat de eerste luitenantmij één maand van zijn salaris verschuldigd is. gelijk overeengekomen op den 23sten Februari". Een deputatie ping op weg om het Wurm te zoeken en ze vonden hem op zijn bed. met zijn hoed en pruik nog op, terwijl hij bezig was zich uit zijn grijze reiscostuum los te worstelen. Hij moest meteen met hen mee terug, en de „Shikarri's" lachten, tot er een boodschap van de infanterio-officieren kwam of zij hun deel van de pret ook niet konden krijgen. Ik geloof, dat we allemaal, behalve de kolonel, en de eerste luitenant, een beetje teleurgesteld waren over dezen tammen af loop. Maar de mensch is nu eenmaal zoo. En het Wurm had zich een volmaakt acteur ge toond. Het was meesterlijk geweest. Toen de meeste luitenants hem als canapé gebruikten om uit te vinden, waarom hij niet eerder had gezegd, dat hij kon tooneelspelen. ant woordde hij kalm: „Jullie hebben me er nooit naar gevraagd. Ik heb het thuis veel ge daan". i De Shikarri's benoemden hem tot president van de toneelclub, en toen dc eerste luitenant zijn schuld betaalde, wat hij dadelijk deed. stortte het Wurm het geld in de kas van de tooneelelub. Hij was geen kwaad Wurm. en de Shikarri's zijn trotsch op hem. Het is alleen jammer, dat hij „Mrs. Lionel" is ge doopt en aangezien er nu twee Mrs. Lionels zijn, raken vreemdelingen altijd in de war. DE HANZE. Dc zakelijke belasting op het bedrijf. Dezer dagen vergaderde het hoofdbestuur van de Haariemsche Hanze. Omtrent het verhandelde meldt de Msb. o.a.: Opgemaakt werd de voorloopige agenda voor de op 11 April te Haarlem te houden vergadering van dageiyksché besturen der afdeelingeu. Overeenkomstig de toezegging op den jongsten Centraien Raad te Alkmaar heeft het H. B. zijn standpunt bepaald ten aan zien van de zakelijke belasting op het be drijf, mede in verband met een ingesteld onderzoek naar den druk dier heffing. Het hoofdbestuur stelt prijs op behoud van de mogelijkheid tot heffing van de Z. B. B. Echter heeft het bezwaar tegen de wijze, waarop zij momenteel in de Gemeentewet en in de meest gemeentelijke verordeningen is geregeld. Het heeft bezwaar er tegen, dat art. 242 der Gemeentewet als eeuigen maat staf voor de heffing aanwijst 't aantal ar beiders. Het hoofdbestuur is van meening, dat de Z. B. B. in grootere mate verband behooi-t te houden met de opbrengst van 't bedrijf. I-Iet heeft zich in dezen zin gewend tot den Ned. R.-K. Middenstandsbond met het verzoek, een actie te willen inzetten tot wijziging der Gemeentewet op het onder havige punt. Wat de plaatselijke zijde van de kwestie betreft, adviseert het hoofdbe stuur, niet a priori te ijveren voor afschaf fing, maar zich af te vragen, wat voor den plaatselijken middenstand het verkieslijkst is: afschaffing van de Z. B. B. dan wel vcr- hooging van de inkomstenbelasting of bc- drijfstarleven of niet-verlaging van in komstenbelasting en tarieven wat op het zelfde neerkomt. Concludeert men, dat afschaffng het minst verkieslijk is welke conclusie het hoofdbestuur in het algemeen het meest juist voorkomt dan kan men in elk geval wel aandringen.op verbetering van de be staande verordening op een drietal punten: niet c-ffing van dc Z. B B. als het bedrijf verlies lijdt, hetgeen o.a. door een deskundige als mr. Berger onder de bestaande wet reeds mogelijk wordt geacht; uitschakeling van arbeiders beneden 17 jaar, zooals b.v. in de Rotterdamsche en de Dordtsche verordeningen reeds is geschied. en vooral: herziening van het tarief in den zin van invoering van het nieuwe Deut sche tarief, dat in deze heffing een juiste progressie toepast, waarbij begonnen wordt met een belasting van 50 cents per arbeider bij 10 arbeiders, en waarbij het maximum van 12 per arbeider pas betaald wordt bij 126 en meer arbeiders. UITBREIDING PERSONEEL AUTOPARK. Th verband met. de uitbreiding van liet autopark stellen B. en w. voor hun een crediet te veiieenen tot aanstelling van: a.: een monteur-chauffeur op een salaris van f 33 per week, ,b. een leerling-bankwerker op -een salaris van f 20 per week. VOOR EEN HERSTELLINGSOORD. De Vereeniging tot Bevordering der Ge zondheid in de Grafische Vakken in Neder land afdeeling Haarlem had Zaterdagavond een vrij groot aantal bezoekers bijeen op haar grooten feestavond in de Gemeentelijke Concertzaal. Dat kon geen kwaad, want de opbrengst van dezen avond was bestemd voor een goed doel, zooals de secretaris Je heer L. Arends, in zijn openingswoord (de voorzitter was verhinderd) uiteenzette. De gelden komen n.l. in het fonds, waaruit de stichting van een eigen sanatorium der ver eeniging tc Hilversum bekostigd zal worden. Na deze introductie was het allereerst dc accordeonvereniging „Crescendo" die zich liet hooren onder leiding van den heer P. do Jong. De in het wit geklcede musici, de rijk met paarlmoer ingelegdee, blanke instru menten, en daarbij de muziek zelf, maakten een prachtigen indruk, het imponeerde een ieder. I-Iet orkest bestaat uit accordeons, uil- violen. piano en slagwerk, de muzikale prestaties zijn bewonderenswaardig. Voor de pauze werd een „Florentiner Marsch" ge speeld van Julius Fücik, een „Oceana-Wals" van Popy de „Heil Europa Marsch" van Blom. Na de pauze klonken „Sons of the Brave", marsch van T. Bidgood en zeer goede vertol kingen van „Frühlings Erwachen" van Ph. Era. Bach en de „Schöne Blaue Donau". Het duo Klaare en Flora uit Rotterdam heeft op menigen avond reeds de Haarlem mers vermaakt. Zoo ook nu. Hun levenslied jes, het kunstfluiten van Bram Flora, vielen niet minder in den smaak dan de komische vertelsels en hun wijze van voordragen. Zoo genoot het „Nieuwe St. Nicolaaslied' een geestdriftige ontvangst, die tot snel-groeien- de populairiteit leidde, en evenzeer was dat het geval met het lied „Droom en Waar heid". Het werd nog verre overtroffen door de Lofzang op de Radio, die geweldig insloeg. Geheel welwillend werkte mede mr. Lawoe, zeer sterk in equilibristische experimenten. Hij balanceert met een brandende lamp op zijn kin en op een touwtje, hij werkt aller wonderlijkst met het keukengerei op een manier, die elke huisvrow van hem zou wen- schen over te nemen, hij neemt zelfs zijn publiek bij den neus, enfin, het lacht er hai- telijk om en dat is hoofdzaak. In de pauze wérd een verloting gehouden en na afwerken van het programma werd nog gedanst op muziek van The Victory Band. DE BRAND IN HET LEIDSCHE STADHUIS. EN DE OORZAAK. Er is een zinsnede in het rapport door B en W. van Leiden over den brand in het Leidsche stadhuis, die vermeldt, dat B. en W. eerst na den brand hebben vernomen, dat op één rookleiding twee vulkachels waren aangesloten en niet zooals B. en W. meenden een vulkachel en een gaskachel. Het Hbid. schrijft nu: Naar aanleiding daarvan schrijft ons een deskundige „Ik vrees, dat het publiek hieruit de ver keerde gevolgtrekking zou kunnen maken, dat het beter ware geweest op één rookka naal één kolenkachel en één gaskachel aan te sluiten in plaats van twee kolenkachels. Een dergelijke situatie, n.l. de aansluiting van kolen- en gaskachel op één kanaal, is echter zeer gevaarlijk en derhalve zeer af te keuren". DE VOLKSHUISVESTING. De besturen van de hier ter stede geves tigde Woningbouwvereenigngen en Woning stichtingen zijn door B. en W. uitgenoodigd tot een bespreking ten stadhuize op Dinsdag 26 Maart. De agenda voor deze vergadering ver meldt: 1. Hiusvesting bewoners uit onbewoonbaar verklaarde woningen. 2. Oprichting van een gemeentelijken ont- smettingsdienst van woningen. VERBANDS COMMISSIE NAZORG Deze commissie hield Vrijdag ten Stadhui- ze een druk bezochte jaarvergadering. De aftredende bestuursleden mevr. Droog- Deckers en Zuster Schouten werden bij ac clamatie herkozen. Uit het jaarverslag bleek, dat in de com missie een 22-tal vereenigingen vertegen woordigd zijn en dat er in 1928 een 7-tal vergaderingen gehouden werd. Met de fonds vorming gaat het naar wensch. Het dubbel tjes- en kwartjesfonds telt reeds meer dan 1000 contribuanten, terwijl over 1929 reeds 1200 werd ontvangen- Dezer dagen volgt een groote verloting, terwijl in het najaar een liefdadigheids avond en in 1930 een bazar gehouden zal worden. De Verbandscommissie zal voor al deze acties de ëentrale leiding op zich ne men. Verder worden de plannen besproken om aan een fonds voor radio .voor hulpbehoe vende blinden en lichamelijk gebrekkigen te komen. In totaal werd tot op heden voor de Na- zörgfondsen 1500Ö bijeen gebracht. PAASCHGEBRUIKEN IN BEIEREN EN IN DEN HARZ. Het Paaschfeest wordt in verschillende streken van Duitschland vaak nog op zeer eigenaardige wijze gevierd. Hierbij worden oude zeden en gewoonten in eere gehouden, In Beieren vindt men vaak in musea nog een houten ezel met een levensgrooten Heiland. Het is een herinnering aan den intocht van Jezus te Jeruzalem. Het is dc zoogenaamde „Pahnezel", die tot in de 17e eeuw op Palmzondag door de straten naar de kerk werd getrokken. Het gebruik stierf uit. Al leen aan de traagheid van den ezel herinnert men zich ook heden nog. Wie in Beieren op Palmzondag het laatst opstaat is een „Palm- ezcl". De palmen zelf spelen in Beieren dien dag nog een groote rol en wel voornamelijk in Beneden-Beieren en in Allgau. Knapen sieepen hier prachtige palmen naar de kerk De stam is gekleurd en versierd met kleuri ge papieren ringen, banden en linten. Te Bei'chtesgaden, waar de palmboomen met Pinksteren worden gewijd, krijgen de kna pen pas hun eerste leeren broek (de natio nale kleederdracht der Beieren) indien zij den boom ter kerke hebben kunnen dragen. Zij trachten natuurlijk den zwaarsten boom zoo rechtop mogelijk ter bestemming te brengen. De boerin doet deze na de wijding gaarne in het veevoeder. De takjes worden verspreid in stal, tuin en hooizolder. Op „Groenen Donderdag" (onze Witte Don derdag) moet de Beiersche boer 's middags iets groens eten. Gewoonlijk komen dan met spinazie gevulde koeken of sla op den disch. Men eet zooveel mogelijk om ge durende het geheele jaar geen gebrek aan geld te hebben. Zeer aanbevelenswaardig is het ook op Groenen Donderdag te zaaien, en wel voornamelijk bloemen. Ook op Goeden Vrijdag moet worden gezaaid. Men gaat weliswaar eerst naar de kerk, maar dan INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ceati per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENb BARTELJOR1SSTRAAT 16 TELEF. No. 10756 Apex Klop-Veeg-Stofzuigers. f175. naar het veld in de overtuiging, dat een bijzondere zegen rust op het zaad, dat dien dag wordt gestrooid. Boomen, die op Goeden Vrijdag worden besneden, blijven gezond en zullen veel vruchten dragen. Van de eieren, die de kippen op Groenen Donderdag of Goeden Vrijdag leggen gelooft men, dat zij een buitengewone geneeskracht bezitten. La ter moet elk lid der familie er een of een paar van verorberen. De schalen worden in de aarde begraven. Zij verhoogeri haar vruchtbaarheid. In Beneden-Beieren moet men, bij de eer ste klanken der klokken wat gras uittrekken opdat het vee gezond blïjve. Voorzichtige boeren omwinden dan de fruitboomen en de jonge meisjes gaan zich wasschen aan de bron 'f de beek. want tijdens het luiden der klokken is het water bijzonder gewijd. Het verdrijft zomersproeten en waarborgt een mooie huidskleur. In den Harz bestaat het oeroude gebruik om met Paschen een groot vlammend vuur aan te steken. Dit vuur moet het bewijs le veren dat de lente de overwinning heeft be haald op sneeuw en koude. Dergelijke Paasch vuren branden voornamelijk in de streek tusschen Aschersleven, Hakberstad en Goslar in het schaakspelersdorp Ströbeck, te Langels, Wasserleben, Eichsfelde, in den Zui delijken Harz (te Ilfeld) en in enkele deelen van den Middenharz. Gewoonlijk wordt'het vuur ontstoken aan den avond van den eer sten Paaschdag, na het invallen van de duisternis, maar te Elbingerode, Rothehütte en in Rübeland wordt reeds den zaterdag voor Paschen door de jeugd een brandstapel opgericht. Elk gezin moet een stuk hout voor het vuur leveren. Overmoedige jonge lieden springen dan door het vuur. Verliefde paartjes wagen samen den sprong. In som mige dorpen maakt men ook fakkels van in den oven gedroogd beukenhout. Deze fakkels zwaait men aan het vuur boven het hoofd. Hier en daar worden ook brandende teer tonnen van de hellingen afgerold of stroo- poppen, die den winter en den dood betee- kenen, in brand gestoken. Alderamin 22 v. Chefoo, Japan naar Rot terdam. Alphacca 23 n-m. te Montevideo verwacht, Rotterdam n. Buenos Aires. Alemlo p. 22 13 uur Azoren, Amsterdam n. Chili. Alwaki p. 22 Ouessant, Rotterdam n. Bue nos Aires. Blommersdijk 22 90 mijl West van Scilly, Rotterdam naar New York. Billiton 22 te Kilindini, Beira naar Rot terdam. Binnendijk 22 te Boston van Rotterdam Bengkalis 20 van Anacorutes naar Bata via. Bovenkerk 23 te Antwerpen van Hamburg. Edam 22 te Tampico, Rotterdam naar'New Orleans. Eëmstroom p. 22 Dungeness, Amsterdam n. W. Afrika. Grijpskerk 22 v. Port Soedan, n. Süez, Beira naar Rotterdam. Gelria p. 22 Ouessant, Amsterdam naar Buenos Aires. Johan de Witt 23 te Amsterdam van Ba tavia Kota Baroe p. 23 10 uur Galle, Rotterdam naar Java. Koudekerk p. 22 Finisterre, Bombay naar Rotterdam. Geeft aan de huid die frissche. mooie kleur.die zachte, schitterende jeuédiée teint,door zooveel vrouwen beéeerd. Een hard stuk zeep.dat tot het laatste vliesje éebruikt kan worden 15) Naar het Engelsoh van CHARLOTTE M. BRAME. Nu ze weg was van Oakcliff, was ze nog angstiger geworden. Welke macht had Lord Stair over haar? Misschien zou hU haar te rug laten halen uit Inisfall. Was het mis schien niet beter om te komen van honger op straat, beter om te sterven in een zieken huis, dan naar de „Woodlands" te gaan cn vandaar naar Oakcliff te worden terugge haald, met al de schande en vernedering van het proces dat zou volgen? Ze had haar vaders huis gevoeld als veilige wijkplaats, zijn liefde beschouwd als een nooit-falende bescherming en nu plotseling overweldigde de gedachte haar, dat niemand haar tegen Lord Stair kon beveiligen. Neen, ze zou niet naar huis gaan, tenminste nog niet.... niet voordat maanden, jaren misschien voorbij waren, totdat Lord Stair haar vergeten en alle vrees voor het proces geweken zou zijn. Zo zou naar Londen gaan. Zc had nog geld en kon werken alles liever dan terug te moeten naar Oakcliff! Zc keek naar buiten in den zwarten nacht. Alles duister, behalve nu cn dan het schijn sel van een rood lichtje. Hoe laat is het. Phoebe, vroeg ze, en het meisje haalde het met Juweelen versierde horloge te voorschijn. Precies zes uur, mevrouw, antwoordde ze, zal ik nu uw horloge teruggeven? Neen. houdt het voorloopig maar, ik heb het niet noodig. Zes uur! Dam zijn we halfweg Londen. Over een uur zou Lord Stair thuiskomen en het vreeselijke verhaal hooren waarin zoo weinig waarheid was. maar dat zij toch niet zou kunnen weerleggen. De trein da verde voort door den nacht. Nu en dan huilde clc wind langs de rijtui gen met een lang, klagend gehuil of klonk de fluit van de locomotief schril en hoog. We zijn bij den tunnel, zei Phoebe en op hetzelfde oogenblik raasde dc trein de don kere diepte in. Vijf jaar geleden werd mijn neef gedood door een spoorwegongeluk in dezen tunnel, begon Phoebe, De woorden waren nauwelijks over haar lippen of een oorverdoovend la waai een gillend geknars, donderend schok ken, huiveringwekkend gekraak! Vlammen laaiden op, hartverscheurende kreten klonken. Phoebe Askern had nog kracht lady Stair te grijpen, doch op het zelfde oogenblik werd het rijtuig waarin zij zaten, versplinterd cn stonden de overblijf selen in licht laaie. Phoebe lag bedolven onder brandend hout en verbogen ijzerwerk, terwijl lady Stair met een geweldige schok tegen den tunnelwand werd geslingerd en bewusteloos bleef liggen. Toen er hulp kwam opdagen werd onder de overblijfselen van een eersteklas rijtuig liot lijk gevonden van een vrouw zoo vreese- lijk verminkt, dat de mannen zich huive rend en vol afschuw hadden afgewend. Het brandend bout was gevallen op hel hoofd en de borst en er was niets overgebleven dan een onherkenbaar verkoolde massa. Ze von den een gouden horloge met initialen een bours met een monogram. In den zak van den gedeeltelijk verbranden mantel, zat een zilveren étui en daarin een half verschoeid visitekaartje waarop: „Lady Stair". De.mannen keken elkaar aan. „De vrouw van Lord Stair van Oakcliff. We moeten da delijk seinen." Waar was ze? Ze onderscheidde flauw den gloed van vlammen en het rossige licht van fakkels. Het hartverscheurende gekreun van gewonden klonk haar in de ooren. Wat was er gebeurd? Dicht bij zich zag ze een groep mannen, maar ze was niet bij machte zich te bewegen om om hulp te roepen, maar ze zag en hoorde. Een paar mannen kwamen naderbij. Hoe staan de zaken hier? vroeg een autoritaire stem. Een dame dood, mijnheer, onder een eerste klas rijtuig. De aangesprokene boog zich voorover, een huivering van afgrenzen ging door hem heen. Niemand zal haar kunnen herkennen, zei hij. Maar er is ccn horloge, een étui, en en kele andere dingen. Het moet lady Stair zijn, zei de man met de bevelende stem toen hij de voorwer pen had bekeken. Draag haar naar de loods en leg deze dingen bij haar. Twee mannen legden het stoffelijk over schot op een geïmproviseerde baar en droe gen het zwijgend weg. Lady Stair van Oakcliff nog heel jong, on herkenbaar verbrand, ging het van mond tot mond onder de redders. Marguerite zag de fakkels verdwijnen. Ze realiseerde zich dat men geloofde dat ze dood was. Dit was haar eenige kans! Mot de uiterste krachtsinspanning richtte ze zich op en kroop tot het eind van de tunnel. Het scheen een eindelooze tocht. Eindelijk voelde ze een koude luchtstroom, ze wist dat ze het einde van den tunnel be reikt had en viel uitgeput neer. HOOFDSTUK XX. Zes uur! Lady Perth liep ongedurig in dc witte salon op en neer. Was ze niet te vèr gegaan? vroeg ze zich af. Ze wist dat ze het ongelukkige kind half waanzinnig van angst had gemaakt, maar ze praatte zich voor dat dit haar plicht was geweest. Haar broeder's huwelijk was een vergissing geweest, van het begin af. Het meisje was zijn liefde en dc positie die hij haar gegeven had, onwaardig. Diep in haar hart geloofde lady Perth zelf niet aan Marguerite's schuld, haar hier was een gelegenheid die zich niet spoedig weer zou voordoen en deze gelegenheid zou ze uit buiten. Ze had rijpelijk overdacht, wat ze zou zeggen. Ze had de gang in het oog ge houden. Lady Stair had haar kamer niet ver laten, alleen Phoebe bij zich laten komen. Niemand kon het huis zijn uitgegaan, daar was ze zeker van! Om zeven uur hoorde ze Lord Stair thuis komen. Ze ging dadelijk naar hem toe. Douglas, ik zou je graag willen spreken. Ut heb je iets bijzonders te vertellen. Hij keek haar verbaasd aan. Hij was ver moeid en hongerig-. Den heelen tijd onder weg had hij aan Marguerite gedacht, en zijn eerste woorden waren dan ook: Waar is Marguérite?" Het is juist over Marguérite, dat ik je wil spreken. Ze is in haar kamer. Ik zou je gaarne spreken voor je naar haar toegaat. Douglas. Zonder verder een woord te zeggen ging Lord Stair haar voor naar de bibliotheek. Ik heb je Iets pijnlijks te vertellen Dou glas, zei ze. Ik zal kort zijn en je niet meer verdriet doen dan mogelijk is. Al een heelen tijd heb ik het mijne gedacht over je vrouw en kapitein Este. Ze hield plotseling op. want Lord Stair hief met een bevelend gebaar zijn hand omhoog. T.k wil geen wooord kwaad hooren over Marguérite, geen woord. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6