H. D. VERTELLINGEN STADSNIEUWS FEUILLETON. HET MEDAILLON VAN LORD STAIR HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 27 MAART 1029 (Nadrulc verboden; auteursrecht voorbehouden.) Monsieur le baron de Tkomaze. d O O r F. ALTIIOFF. Onderstaande brief uit Parijs van één mij ner vrienden is merkwaardig genoeg om op deze wijze aan de vergetelheid ontrukt te worden Beste vriend, Maart 1929. Inderdaad, je hebt gelijk. Monsieur le Baron de Thomaze is niemand anders dan Jacobus Thomaat uit de Goudbloemsdwars straat. Maar denk nu niet dat je een „ont dekking"' gedaan hebt. Al kent Parijs de Goudbloemsdwarsstraat nietiedereen die meetelt weet toch dat monsieur le Baron voortgesproten is uit zekere schilderachtige Amsterdamsche volksbuurt. Dat is hier een secret de polichinelle. Maar hij is arrivé in ieder opzicht: om zijn naam, zijn nieuwen naam wel te verstaan, zijn geld, de talrijke bewonderaars van zijn vrouw, (dit klinkt paradoxaal maar je zult toch moeten toe geven dat ik gelijk heb) zijn chalet in de Ar dennen, zijn huis in Nice, zijn prachtige wo ning in Parijs. Dit zijn wel de elementen niet waar die het effect sorteeren het welk men de bewondering der wereld pleegt te noemen. Een effect dat alle satires van alle groote schrijvers van vele eeuwen ten spijt het sujet dat er de vruchten van plukt, automatisch tot een zekeren adeldom verheft. Zoo ook .hier: iedereen weet het, maar niemand wil liet zich herinneren dat monsieur le Baron de Thomaze een gebo ren Thomaat is uit pittoresk Amsterdam. Hoe hij het zoo ver bracht zul je vragen? Och met weinige woo.rden kan ik je dat ver klaren: KoopmanstaSent, in den loop van eenige geslachten gejkweekt en gecultiveerd van eenvoudige negotie tot helder financieel Inzicht. Een kwestie,' van ras en erfelijkheid dus, en verder: veinie, ongehoorde veine en durf. Denk nu vooral'niet dat ik iets te zijnen nadcele wil zeggen. Ik behoor tot zijn in tiemste wiep/ ui en heb op die vrienden nog ietS/ vOór omdat ik als hij weleer Am- ste1;dammer van geboorte ben. Ik schat hom hoog. Maar je wilt een objectief oordeel over dezen man. Luister: Hij is er wonderwel in geslaagd om in de overgangsperiode die lag tusschen zijn opkomst en zijn aankomst op den Parijschen Olympus, zich zelf te doen vergeten dat hij 'n Thomaat uit de Goud- bi.dw.str. is. Om 't zoo maar eens beeldspra- kig uit te drukken: Hij heeft zijn wat zwaarlijvig lichaam in het getailleerde keurs der conventie weten te wringen, een keurs dat met lintjes versierd was, en dat den drager goede manieren inspireerde. Allengs werd dit keurs zijn tweede huid, zijn tweede natuur, zijn andere ik. En soms, maar o zoo "fijntjes en onmerkbaar, dat verzeker ik je, maakt hij na een copieus diner of een goede cocktail,de onderste knoop van dit keurs nog wel eens los. Je begrijpt het symbool: de blozende thomaat komt soms maar o zoo zeldzaam nog wel eens om den hoek kijken. Overigens is hij een gentleman, mon sieur Ie Baron. Toch maak ik nog één reser ve. En deze is in hooge mate curieus. Ik heb in een vertrouwelijk gesprek met den held van dezen brief de oplossing vernomen van een raadselachtig iets, wat half Parijs heeft geïntrigeerd: Monsieur le Baron de Thomaze heeft namelijk de onhebbelijke gewoonte om de lieden die hij begroet hinderlijk te fixee- ren. Dat. is niet zoo heel erg. of zoo bijzon der curieus, zul je zeggen. Neen, maar 't is wel hoogst eigenaardig dat de goede baron de schoenen, van degenen die hij de hand reikt, fixeert. Ja waarachtig: Hij richt zijn doordringende oogen op het schoeisel van de dame of den heer die hem tegemoet treedt. Dan rijst langzaam zijn blik en klimt zeer langzaam on tot aan de knie. Dames vinden het shocking en gênant, zij doen belcedigd of verlegen, de heeran die het niet wet.cn kijken verbaasd naar de glim mende kruin die zich voor hen neigt in zoekend zien naar beneden. Men beschouwt 't als een nerveuze tic van den baron. Men heeft er zich mee verecnigd. Dikwijls gebeurt het dat de goede Thomaze zich zelf op zijn min of mee>' onbescheiden blikken betrapt. Dan schiet niet een ruk zijn hoofd omhoog, hij kijkt u geagiteerd in het gelaat en schudt u overdadig hartelijk de hand. En stel Je nu voor: onlangs na afloop van één zijner feesten bleef ik met hem nog wat napraten in de bibliotheek. I-Iij was buiten gewoon hartelijk, praatte met een zekeren hartstocht over Nederland, waar hij- in geen twintig jaar geweest is, en ncemde voor het eerst in mijn tegenwoordigheid met een zekere ontroering den naam van den schil derachtige straat, waar hij het levenslicht voor het eerst heeft gezien. Ik liet hem rustig babbelen, ik zag dat het hem goed deed, maar ik schrok toch op uit mijn doezelig luisteren naar zijn betoog toen hy plotse ling met stemverheffing zei: Enzou je nu willen weten, waaraan ik die funeste ge woonte om een mensch van beneden naar boven te fixeeren. te danken heb? Toen ik bleef zwijgen, deed hij mij het zonderlingste verhaal dat ik ooit gehoord heb. 't Kwam hier op neer: Jacobus Thomaat zag dus het levenslicht in de Goudbloemdwarsstraat. Zijn woning was een „onderstuk". Een soort van kelder. In dezen kelder dreef het echtpaar Thomaat zijn handel in groenten en fruit. Jacobus sleet zijn prille jeugd in dien kelder. Hij verlustigde zich in het glimmen van appelenwangen en knikkerde met radijsjes. Maar vooral genoot hijals hij voor het kelderraam mocht zitten. Dat raam stak een dertig centimeter boven de stoep uit. Vandaar zag hij de wereld op 'r kleinst. Zijn horizon was de trottoir band van den overkant. Zijn vermaak waren niet de menschenmaar de beenen en bovenal de schoenen. Hij dacht met zijn kin- derhersens in schoenen en beenen. Hij kende de heele Goudbloemdwarsstraat aan de beenen. Zijn vader, zijn moeder, zijn broers en zijn zusjes herkende hij op straat aan de stadia van verval waarin hun schoeisel en overige beenbedekking verkeerde. Zoo zat het kind een jaar of drie vier voor het kel derraam en fixeerdeschoenen en beenen. Zoo werd hij voor de eerste maal verliefd naar hij zich herinneren lean op een paar kleine sandaaltjes en een paar halve kousjes. En laterals jongen op de lagere school, rangschikte hij zijn medescholieren en zijn juffrouwen en meesters ouder gewoonte in verschillende schoenen- en köusenklassen. Monsieur le Baron de Thomaze vertelde mij dit verhaal met heilige overtuiging, een tikje weemoed en een tikje sarcasme. Oi het door de cocktails kwam weet ik niet, maar ik was min of meer ontroerd toen ik dien nacht zijn woning verliet. Den eersten den besten keer dat je in Parijs bent zal ik je bij licm introduceeren. Je vriend, B. S. DE HULPBRUGGEN OVER DE NIEUWE GRACHT. MEER LICHT GEWENSCHT! In verband met het bouwen van de nieu we bruggen over de Nieuwe Gracht piaken de voetgangers nu gebruik van houten hulp bruggen. De verlichting van deze bruggen laat evenwel te wenschen over. In het bij zonder van de brug bij den Jansweg.Er staan daar in de omgeving wel eenige electrische lantaarns, maar door de schutting die het bouwwerk omgeeft, komen deze lichtpunten niet tot haar recht. Als de maan schuil gaat achter de wolken, hebben menschen, die niet al te scherp van gezicht zijn, moeite om de hulpbrug te vinden. Het is daarom noodig, dat bij de hulpbruggen eenige tijdelijke lan taarns geplaatst worden. Het tekort aan licht zou ook op te lossen zijn als de 100 kaavslampen die nu in de lantaarns zitten tijdelijk vervangen werden door lampen van bijvoorbeeld 400 kaars. Als dat ten minste technisch mogelijk is wegens de automatische ontsteking. Nu de menschen omdat het water van de Nieuwe Gracht zoo vreeselïjk stinkt haastig de hulpbruggen passeeren, mag de weg wel goed verlicht zijn. Anders valt er nog iemand in het water. En het moet iets vreeselijks zijn om nu in dat open riool te vallen In aansluiting op onze mededeelingen in het nummer van Maandag over den stank van het afgedamde water in de Nieuwe Gracht, vernemen wij, dat eenige raadsle den zich van het onhoudbare van den toe stand overtuigd hebben. Het is dus wel waar schijnlijk. dat in de raadszitting heden aan B. en W. gevraagd zal worden of maatrege len ter verbetering genomen zullen worden. Binnenkort zal begonnen worden met het herstellen van de walmuren van de Nieuwe Gracht. Daarvoor zal de''waterstand tus schen de houten hulpbruggen bij den Jans- weg en bij den Kinderhuisvest nog belang rijk verlaagd moeten worden. Gevreesd wordt, dat deze maatregel zal medewer ken om nog onaangenamer geuren in de om geving te verspreiden, zoodat dit nog te meer klemt om plannen voor waterverver- sching te overwegen. EEN REVUE. Ten bate van de exploitatie van het nieuwe gebouw van de afd. Haarlem-Noord van den Ned. Protestantenbond aan de Berkenstraat, geeft het onder directie van Wardenburg Van der Mijle opgerichte „Haarlem-Noord Tooneel" op 8 April een opvoering van re revue: „Doe dat eens na", in de zaal van het café Slot aan het Pretoriaplein. KUNNEN WIJ ZONDER SPOOR EN TRAM? MEENING VAN DEN HEER VAN BRAAMBEEK. In een vergadering van de afdeeling Haar lem der Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel heeft Dinsdag avond het hoofdbestuurslid, de heer H. J. van Braambeek in De Centrale gesproken over „liet Verkeersvraagstuk", den strijd tus schen de spoor- en tramwegen en het op komende motovverkeer. Er is eigenlijk geen vraagstuk, zeggen som migen. Het oudere moet voor het nieuwe wij ken zooals overal elders, meenen zij. Spr. kan die meening niet deelen. Spoor en tram hebben de voorgaande vervoermid delen niet vernietigd, zjj hebben een geheel nieuw vervoer geschapen, waarin zij hun functie vervullen. Het verdwijnen van trek schuit en diligence heeft daarbij geen be- teekenis. Spr. schetste hoe de spoorwegen zich als monopolistisch bedrijf ontwikkeld hebben tot een positie, die tot voor kort vrijwel onaan vechtbaar leek. De fiets, auto en motorfiets brachten, verandering. Maar zoo de spoorwe gen daaraan ten gronde gaan, is het motor- verkeer dan wel in staat de capaciteit van de spoorwegen te vervangen? Een volledig overnemen van het vervoer der spoorwegen door auto's is op het oogenblik ondenkbaar. Men kan de spoorwegen niet laten sneuve len. Misschien kan eenig locaal verkeer weg vallen, maar een afbreken van het spoor wegnet lijkt spr. voor een land funest. Ook ovecal in het buitenland ziet hij die meening bevestigd. Met de trams Is het anders. Die ontvangen geregld subsidies en rentelooze voorschotten van overheidswege en dat kan niet altijd doorgaan, daar het publiek voorkeur blijft toonen voor de autobus. Wij zijn met de tramwegen in Nederland in een achterlijker positie, dan in andere landen, omdat op eenige uitzonderingen na, de autobus niet tijdig aangewend werd voor aanvullend "er voer. Spr. critiseerde de decentralisatie in het autobusverkeer hier te lande. In Duitsch- land daarentegen bestaat centralisatie in het „Kraftverkehr Deutschland". Ook op groote trajecten bestaat daar vrachtauto verkeer. De wetelijke regularisatie van het auto busbedrijf noemde spr. een totale misluk king omdat, de uitspraak bij Ged. Staten be rust en niet bij het centraal gezag. Er is geen orde in den chaos gekomen. Toch dienen van overheidswege maatrege len genomen te worden tegen aanvreting van het spoorwegverkeer door auto's. Het autoverkeer kent geen vervoerplicht noch sociale verplichtingen, vastgelegd in de wet. Een voordeelige uitwerking van het bus- verkeer op de spoorwegen was het ontnemen van een deel van het monopolistisch karak ter aan het spoorwegbedrijf, meer commer cialiseering, electrificatie. soepeler optreden. Intensiever bewerking van de gebieden van herkomst der goederen was mogelijk door combinatie van autoverkeer en spoorweg verkeer. In Nederland zijn in het bedrijf van Van Geixl en Loos factoren aanwezig voor een gunstige ontwikkeling in die richting, waarin spr. de toekomst der spoorwegen ziet. Voor de tramwegen ziet de heer Van Braambeek in de toekomst hoofdzakelijk een aanvullende taak weggelegd, als onderdeel van het spoorwegbedrijf. Tot slot beantwoordde de heer Van Braam beek eenige vragen. De vergadering stond onder voorzitter schap van den heer A. Eizema. DE HOUT-CONCERTEN H. O. V. DER AVONDCONCERTEN IN DEN BEGINNE NIET MEER BUITEN. Daar de eerste concerten van de H. O. V. in Den Hout vallen in den tijd, dat de tem peratuur daar nog niet geschikt voor is, werd verleden jaar een proef genomen met het houden van die concerten in de Ge- meenteliike Concertzaal. Deze waren voor 15 cent toegankelijk. Deze proef is geslaagd en dit jaar zullen de eerste Hout-concerten van de H. O. V., nl. de Donderdagavond concerten in de maanden Mei en Juni ge geven worden in de zaal. Dit zal een andere zaal moeten zijn, dan die van het Gemeen telijk Concertgebouw, aangezien de door ons reeds aangekondigde verbouwing van deze zaal half Mei zal beginnen. In het laatst van Mei en begin Juni valt de vacantie van de orkestléden. Een aantal Hout-concerten zal daardoor verschoven moeten worden naar April. In het eerste gedeelte van April heeft het orkest het nog zeer druk. Er wordt een concert gegeven te Baarn in de nieuwe con certzaal „Musis Sacrum", een concert in de Ontspanningszaal van Verkade's Fabrieken te Zaandam en een Zondagmiddagconcert te Haarlem. De goedkoope concerten zullen dus wel niet voor half April beginnen. UITGAAN. HOKUS POKUS. Zaterdag 30 Maart a.s. geeft het Ver. Rot- terdamsc.h-Hofstad-Tooneel, (directeur Cor van der Lugt Melsert) in den Stadsschouw burg te Haarlem de eerste opvoering van „liokus Pokus", een vroolijke rechtszaak in drie bedrijven en een vóór- en naspel door Curt Goetz. Het stuk is te Berlijn met groot succes gedurende een geheel seizoen onafge broken avond aan avond vertoond. De hoofdrollen worden hier vervuld door de dames: Fie Carelsen, Enny Heymans, Snijders, Eline Pisuisse, en de hoeren: Louis Gimberg, Hermann Schwab, Charles Gilhuys, Pierre Balledux, Ferd. Sterneberg, C. Dom- melshuizen, B. v. Iersel, B. Groenier e.a. De regie is van Hermann Schwab. De voorstellingen van 't Ver. Rotterdamsch Hofstad-Tooneel hebben te Rotterdam en 's-Gravenhage groot succes gehad. FAILLISSEMENTEN. Door de Haarlemsche rechtbank zijn in staat van faillissement verklaard: 1. C. Rouffaer eenig beheerend vennoot van de Commanditaire Vennootschap onder de firma Rouffaer en Co. te Haarlem, Oude Gracht 47. Curator Mr. C. Blankevoort wonende te Haarlem. 2. de Commanditaire Vennootschap onder de firma Teengs en Co. houthandel wonen de te Edam. Curator: Mr. H. H. Riepma wonende te Edam. 3. D. N. Th. Teengs houtzager en hout handelaar, wonende te Edam. Curator Mr. H. H. Riepma wonende te Edam. 4. H. H. M. Larmené, koopman in alles, wonende te Haarlem Duvenvoordestraat 73. Curator: Mr. Dr. W. P. Vis wonende te Haarlem. 5. Th. J. J. Demmers winkelier in" kruide nierswaren, wonende te Haarlem, Engelsz- straat 32. Curator: Mr. P. Tideman wonende te Haarlem. 6. De Vennootschap onder firma Wed. S. Kamphuys en Zoon, houthandel, wonende te Zaandam. Curator: Mr. L. G. yan Dam wonende te Haarlem. Rechter-Commissaris: Mr. G. Sluis. Opgeheven wei-den de faillissementen van: 1. T. v. d. Vlis, wonende te IJmuiden, zuid zijde. Curator: Mr. J. A. B. Sanders, wonende te Beverwijk. 2. C. Fray, wonende te Zaandam. Curator: Mr. J. Gerritsz wonende te Haar lem. 3. H. J. van Eldik. wonende te Zandvoort. Curator: Mr. W. G. J. Veenhoven wonen de te Haarlem. 4. J. B. Beugelsdijk, wonende te Rijpwete- ring. Curator: Mr. W. G. J. Veenhoven wonen de te Haarlem. 5. C. Jansen wed. W. Beugelsdijk wonende te Rijpwetering. Curator: Mr. W. G. J. Veenhoven wonende te Haarlem. 6. G. B. Beugelsdijk, wonende te Rijpwe tering'. Curator: Mr. W. G. J. Veenhoven. Geëindigd zijn de faillissementen door het verbindend worden der uitdeelingslijst van: I. J. H. Landkroon wonende te Lisse. Curator: Mr. J. A. P. C. ten Bokkel wo nende te Haarlem. '2. K. Vas, wonende te Zaandam. Curator: Mr. Dr. A. F. H. Schreurs wo nende te Haarlem. 3. G. Timmer wonende te Haarlem. Curator: Mr. F. M. Hagemeijer wonende te Haarlem. 4. P. C. Gans, wonende te Heemstede. Curator: Mr. F. van der Goot wonende te Haarlem. 5. A. G. E. Memelink, wonende te Haarlem. Curator: Mr. L. G. van Dam, wonende te Haarlem. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent» per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISSTRAAT 16 Telefoon No. 10756 APEX ELECTRISCHE WASCHMACHINES f275 AMSTERDAM Nieuwendijk 225/229 UTRECHT Oude Gracht 15! 20 GEHEIMZINNIGE AUTO TE AMSTERDAM. Reed 's nachts met open portieren den weg naar Haarlem op. HET NUMMER ONBEKEND. Op eenige punten van Amsterdam is Maan dagnacht een auto gesignaleerd, waarin blijk baar vreemde dingen gebeurden en die tot dusverre nog niet vastgesteld zijn, schrijft de Tel. Zoo nam een politieagent van het bureau Stadhouderskade, die op de Wetering schans ter hoogte van de kruising Vijzelgracht surveilleerde, een groen gelakten gesloten auto waar. Van den wagen, die met groots snelheid reed, stonden de portieren open. Een vrouw, die zich in den auto bevond, riep luid keels om hulp. De agent, die de provincie-- letfcer H. zag, vermoedde dat de wagen zijn weg in Zuidelijke richting zou nemen, liep naar den politiepost Ferdinand Bolstraat en belde het bureau Admiraal de Ruyterweg op met het- verzoek den auto, indien hij daar passeerde, te willen aanhouden. Dat was om 4.07. Om bij half vijf. toen de bezetting van het bureau Admiraal de Ruyterweg daar toezicht hield, naderde plotseling uit de richting van. de stad een zeer snel rijdende auto. De wagen, was onmogelijk tegen te houden. In het voor bijgaan werd op verschillende punten door vier politieagenten geconstateerd, dat de auto een groene kleur had, de provincieletter H. droeg en dat een der portieren, het rechter, openstond. Ook wérd gehoord dat een vrouw riep: Help, ik word vermoord, of: Help, ik word ontvoerd. Men meent bovendien een tweede vrouw in den wagen gezien te hebben. Het nummer kon niet genoteerd worden. De waarneming van de agenten klopte dus precies met die van het bureau Stadhouders kade: ook een burger, die op den Admiraal de Ruyterweg reed heeft hetzelfde geconsta teerd. Eenige agenten trachtten nog op de fiets den wagen wiens koplichten fel brandden, na te zetten, doch deze was spoedig uit hefc gezicht verdwenen. Als vaststaand kan wor den aangenomen, dat de geheimzinnige groene auto op den Haarlemmerweg is te rechtgekomen. Of hij dezen gevolgd heeft is in tusschen de vraag. Eenigen tijd na het pas seeren op den De Ruyterweg heeft de politie ter hoogte van Sloterdijk een vrachtrijder aangehouden. Deze verklaarde op den Haar- demmerweg geen auto te zijn tegengekomen, zoodat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de wagen een der zijwegen is ingesla gen. Van de omliggende plaatsen werd geeneriet bericht ontvangen. Mogelijk is. dat men hier te doen heeft met een misplaatste grap: ook zou het kunnen, dat het hier het vervoer van een zenuwpatiënte betrof, of dat misdrijf in het spel is. Om bij halfvijf werd de auto op den Ad miraal de Ruyterweg gezien, zoodat vastge steld kan worden, dat hij regelrecht van do Weteringschans naar het Westelijk deel van. Amsterdam is doorgegaan. ENGELSCHE PONDEN VAN 1272 CENT. NAGEMAAKTE MUNTEN IN OMLOOP Een paar maanden geleden werd een waar schuwing in de dagbladen gepubliceerd be treffende valsche Engelsche goudstukken ter waarde van een pond, welke in Nederland in omloop waren. Dit was oorzaak, dat een Amsterdammer op zijn qui-vive was en toen hem dezer dagen zoo'n geldstuk ter wis seling werd aangeboden, was er weinig ob servatie voor noodig om hem te doen zien, dat het goudstuk geen goudstuk was. Hij stelde van het gebeurde de Centrale inzake falsification in kennis en zoo bleek. o.a. dats eenigen tijd daarvoor in een café in de War- moesstraat een matroos van het s.s. „Montferland" twee van die z g. goudstukken, in betaling had gegeven. De jongeman, die Zaterdag j.l. gearresteerd werd. was dronken en kwam, nadat zijn gangbare geld was uit gegeven, op het idee de goudstukjes er aan te wagen. Er'werd hem natuurlijk gevraagd op welke wijze hij aan die geldstukken was gekomen. Het antwoord luidde volgens de Tel., dat er in Buenos Aires een fabriek was,' waar men deze munt tegen twaalf en een halven 'cen'G per exemplaar kon koopën. Het schijnt, dat de goudstukken, waarvan er zijn, die den kop vevtoonen van koning Edward en koningin Victoria, resp. met de jaartallen 1911 en 1902 daar gefabriceerd worden voor colliers, arm banden enz. De Centrale heeft zich in verbinding ge steld met de Engelsche autoriteiten, ten einde deze er op te wijzen, op welk een lichtvaar dige wijze imitatie van Engelsch goudgeld in den handel wordt gebracht. De gelijkenis is vrij goed: alleen de afwerking is eenigszins ruw. Het eene geldstuk is dikker dan het andere, terwijl de randen verdacht scherp zijn. Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. 17) Ik kan niemand ontvangen, Groves; zeg hem dat maar. Maar Groves ging met bevende stem voort: Uw tegenwoordigheid is noodig, mylord, Er is een ongeluk gebeurd. Er kwam nog geen'vermoeden van de waarheid in Lord Stair op, maar lady Perth wendde zich tot den butler en vroeg: Wat heeft Lord Stair ermee te maken dat er een ongeluk gebeurd is? De uitdrukking van ontzetting op het be droefde gezicht van den ouden dienaar was voldoende antwoord. Is er wat met lady Stair gebeurd? vroeg ze verder. Ja Mylady. Lady Perth greep den arm van haar broer. Kom Douglas, we moeten er heen. Maar alle kracht scheen geweken uit Lord Stair's sterk lichaam; hij viel neer op een stoel. Laat dien man hier komen, zei hij met moeite. Na enkele minuten stond een stations beambte voor hem, zenuwachtig met zijn pet draaiend. De man had blijkbaar hard geloo- pen en zag er opgewonden uit. Ilij keek beurtelings naar het bleeke. ver ontrustende gelaat van Lord Stair en het trot-sehe koude gezicht van diens zuster en scheen niet te weten tot wie van de twee hij zich moest richten. U moet Lord Stair spreken? zei lady Perth eindelijk. Wat is uw boodschap? De harde klank van haar stem bracht den man tot zichzelf. De stationschef heeft me gestuurd, lord, om u te zeggen, dat er een verschrikkelijk spoorweg-ongeluk ls gebeurd in de Eastham- tünnel en dat lady Stair zich in den trein bevond. Is ze gewond? vroeg lady Perth snel. Ik geloof dat het érger is, maar ik weet het niet precies: ik moest alleen vragen of Lord Stalr dadelijk op het station zou willen komen. Lord Stair sprong op; zijn energie scheen te zijn teruggekeerd. Er was i een ongeluk gebeurd met Marguerite en zij had hem noodig! HOOFDSTUK XXII. Op het station heerschte groote verwar ring. Lord Stair zag heen en weer dravende mannen die lampen droegen, hoorde kreten, en luide stemmen. Een paar beambten kwa men naar zijn auto doch maakten onmid dellijk plaats voor den stationschef, die haas tig kwam aanloopen. Zou u mij willen volgen, Mylord Ik zou u graag een oogenblik willen spreken. Toen keerde hij zich met. een buiging naar lady Perth. Mevrouw, zei hij ik vrees, dat dit geen geschikte plaats voor u is op het oogenblik. Mag ik u vragen zoolang in de eerste klas wachtkamer te willen wachten? U zult daar het minst van de verschrikking bemerken. Is het ongeluk zoo ernstig geweest vroeg Lord Stair en zijn stem had een vreemden, afwezigen klank. Verreweg de ergste ramp die ik ooit heb meegemaakt was het antwoord. Een lange donkere man in pelsjas voegde zich bij hen. Dokter Orten. Lord Stair, stelde de stationschef voor en de dokter keek met groot medegevoel naar den knappen statigen edelman. Heeft u lord Stair ingelicht? vroeg hij. De stationschef schudde het hoofd. Ik kan veel verdragen, zei Lord Stair, zeg mij wat er gebeurd is. Waar is mijn vrouw? Ik weet dat ze in den trein was en ik begrijp dat ze gewond is. Om 's hemels wil laat mij bij haar. Ik kan deze onzeker heid niet langer dragen. Zeg mij waar ze is! U zult al uw moed noodig hebben. Lord Stair, antwoordde de dokter. Wees sterk. Er zijn velen die door dit ongeluk even zwaar getroffen zijn als u. Ik beloof dat ik sterk zal zijn. Vertel mij gerust het ergste. Het kan niet erger, mylord, zei de dok ter ernstig. U bedoelt.... toen hield hij plotseling op. Ik bedoel, zei dokter Drten eerbiedig, dat lady Stair dood is. Dood! Duizend wilde stemmen schenen het woord te herhalen. Iemand bracht een stoel bij en hij ging zitten. Hij wist niet dat zijn hoofd tegen den dokter aanleunde, hij zag niet dat die men schen naar hem keken met oogen vol mede lijden. Hij wist niet, hoe lang het duurde voor hij weer tot zichzelf kwam: dat eene woord hamerde maar steeds in zijn hersens; Dood, dood! Toen met een geweldige krachtsin spanning stond hij op. Dank u, heeren, zei hij, het was een vreeselijke schok. Wat nu nog komen moet kan ik wel dragen. Breng me bij haar. Maar dr. Orten aarzelde. Lady Stair is vreeselijk verminkt. Misschien is het beter dat iemand an ders haar identiteit vaststelt. Neen, antwoordde Lord Stair, ik wil zelf gaan. Zwijgend gingen ze naar de sombere wachtkamer. Het was een troostelooze aan blik. de flikkerende gaspitten, de lange hou ten banken en de kale witte muren. Bij een van de ramen stond een lange houten tafel t-n daarop bedekt door een groote grijze shawl, lag het lichaam van een vrouw. U moet de shawl niet oplichten, my lord. Lady Stair is onherkenbaar verbrand, maar dit werd op haar gevonden en de dok ter toonde de beurs, het horloge en het étui. Dit vonden we verward in haar kleeren. Kun u haar kleeding identificeeren? Neen, maar mijn zuster, lady Perth, waarschijnlijk wel. Laat haar hier komen. Zou het haar niet te zeer aangrijpen? vroeg de dokter aarzelend. Laat haar hier komen, was het korte ntwoord. Lady Perth herkende de overblijfselen van den mantel en de verdere dingen, zooals het horloge en de beurs. Een vergissing was te eenenmale buitengesloten. Allerlei gedach ten flitsten door lady Perth's geest. Ze was niet zóó hard, dat ze er heel wat voor over gehad zou hebben om haar gedrag van dien ciag ongedaan te maken. Ze vroeg iets over ringen en vernam, dat deze tot nog toe niet gevonden waren. De handen waren echter deerlijk verminkt. Lady Stair was zeker op weg naar Londen? vroeg dr. Orton voorzichtig. Ja, antwoordde Lord Stair kort. Later in de auto wendde hij zich tot zijn zuster Phamer, zei hij laten we het verleden nu laten rusten en er nooit meer san denken waarom en hoe ze het huis verliet* We zullen haar lichaam terugnemen met alle picteit die haar toekomt. Wordt vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6