H. D. VERTELLINGEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON.
HET MEDAILLON VAN
LORD STAIR
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 27 MAART 1029
(Nadrulc verboden; auteursrecht voorbehouden.)
Monsieur le baron de Tkomaze.
d O O r F. ALTIIOFF.
Onderstaande brief uit Parijs van één mij
ner vrienden is merkwaardig genoeg om op
deze wijze aan de vergetelheid ontrukt te
worden
Beste vriend,
Maart 1929.
Inderdaad, je hebt gelijk. Monsieur le
Baron de Thomaze is niemand anders dan
Jacobus Thomaat uit de Goudbloemsdwars
straat. Maar denk nu niet dat je een „ont
dekking"' gedaan hebt. Al kent Parijs de
Goudbloemsdwarsstraat nietiedereen
die meetelt weet toch dat monsieur le Baron
voortgesproten is uit zekere schilderachtige
Amsterdamsche volksbuurt. Dat is hier een
secret de polichinelle. Maar hij is arrivé in
ieder opzicht: om zijn naam, zijn nieuwen
naam wel te verstaan, zijn geld, de talrijke
bewonderaars van zijn vrouw, (dit klinkt
paradoxaal maar je zult toch moeten toe
geven dat ik gelijk heb) zijn chalet in de Ar
dennen, zijn huis in Nice, zijn prachtige wo
ning in Parijs. Dit zijn wel de elementen
niet waar die het effect sorteeren het
welk men de bewondering der wereld pleegt
te noemen. Een effect dat alle satires van
alle groote schrijvers van vele eeuwen ten
spijt het sujet dat er de vruchten van
plukt, automatisch tot een zekeren adeldom
verheft. Zoo ook .hier: iedereen weet het,
maar niemand wil liet zich herinneren dat
monsieur le Baron de Thomaze een gebo
ren Thomaat is uit pittoresk Amsterdam.
Hoe hij het zoo ver bracht zul je vragen?
Och met weinige woo.rden kan ik je dat ver
klaren: KoopmanstaSent, in den loop van
eenige geslachten gejkweekt en gecultiveerd
van eenvoudige negotie tot helder financieel
Inzicht. Een kwestie,' van ras en erfelijkheid
dus, en verder: veinie, ongehoorde veine en
durf.
Denk nu vooral'niet dat ik iets te zijnen
nadcele wil zeggen. Ik behoor tot zijn in
tiemste wiep/ ui en heb op die vrienden
nog ietS/ vOór omdat ik als hij weleer Am-
ste1;dammer van geboorte ben. Ik schat hom
hoog. Maar je wilt een objectief oordeel over
dezen man. Luister: Hij is er wonderwel in
geslaagd om in de overgangsperiode die lag
tusschen zijn opkomst en zijn aankomst op
den Parijschen Olympus, zich zelf te doen
vergeten dat hij 'n Thomaat uit de Goud-
bi.dw.str. is. Om 't zoo maar eens beeldspra-
kig uit te drukken: Hij heeft zijn wat
zwaarlijvig lichaam in het getailleerde keurs
der conventie weten te wringen, een keurs
dat met lintjes versierd was, en dat den
drager goede manieren inspireerde. Allengs
werd dit keurs zijn tweede huid, zijn tweede
natuur, zijn andere ik. En soms, maar o zoo
"fijntjes en onmerkbaar, dat verzeker ik je,
maakt hij na een copieus diner of een goede
cocktail,de onderste knoop van dit keurs
nog wel eens los. Je begrijpt het symbool:
de blozende thomaat komt soms maar o
zoo zeldzaam nog wel eens om den hoek
kijken. Overigens is hij een gentleman, mon
sieur Ie Baron. Toch maak ik nog één reser
ve. En deze is in hooge mate curieus. Ik heb
in een vertrouwelijk gesprek met den held
van dezen brief de oplossing vernomen van
een raadselachtig iets, wat half Parijs heeft
geïntrigeerd: Monsieur le Baron de Thomaze
heeft namelijk de onhebbelijke gewoonte om
de lieden die hij begroet hinderlijk te fixee-
ren. Dat. is niet zoo heel erg. of zoo bijzon
der curieus, zul je zeggen. Neen, maar 't is
wel hoogst eigenaardig dat de goede baron
de schoenen, van degenen die hij de hand
reikt, fixeert. Ja waarachtig: Hij richt zijn
doordringende oogen op het schoeisel van
de dame of den heer die hem tegemoet
treedt. Dan rijst langzaam zijn blik en klimt
zeer langzaam on tot aan de knie.
Dames vinden het shocking en gênant, zij
doen belcedigd of verlegen, de heeran die het
niet wet.cn kijken verbaasd naar de glim
mende kruin die zich voor hen neigt
in zoekend zien naar beneden.
Men beschouwt 't als een nerveuze tic van den
baron. Men heeft er zich mee verecnigd.
Dikwijls gebeurt het dat de goede Thomaze
zich zelf op zijn min of mee>' onbescheiden
blikken betrapt. Dan schiet niet een ruk zijn
hoofd omhoog, hij kijkt u geagiteerd in het
gelaat en schudt u overdadig hartelijk de
hand.
En stel Je nu voor: onlangs na afloop van
één zijner feesten bleef ik met hem nog wat
napraten in de bibliotheek. I-Iij was buiten
gewoon hartelijk, praatte met een zekeren
hartstocht over Nederland, waar hij- in geen
twintig jaar geweest is, en ncemde voor het
eerst in mijn tegenwoordigheid met een
zekere ontroering den naam van den schil
derachtige straat, waar hij het levenslicht
voor het eerst heeft gezien. Ik liet hem rustig
babbelen, ik zag dat het hem goed deed,
maar ik schrok toch op uit mijn doezelig
luisteren naar zijn betoog toen hy plotse
ling met stemverheffing zei: Enzou je
nu willen weten, waaraan ik die funeste ge
woonte om een mensch van beneden naar
boven te fixeeren. te danken heb?
Toen ik bleef zwijgen, deed hij mij het
zonderlingste verhaal dat ik ooit gehoord heb.
't Kwam hier op neer:
Jacobus Thomaat zag dus het levenslicht
in de Goudbloemdwarsstraat. Zijn woning was
een „onderstuk". Een soort van kelder. In
dezen kelder dreef het echtpaar Thomaat zijn
handel in groenten en fruit. Jacobus sleet zijn
prille jeugd in dien kelder. Hij verlustigde
zich in het glimmen van appelenwangen en
knikkerde met radijsjes. Maar vooral genoot
hijals hij voor het kelderraam mocht
zitten. Dat raam stak een dertig centimeter
boven de stoep uit. Vandaar zag hij de wereld
op 'r kleinst. Zijn horizon was de trottoir
band van den overkant. Zijn vermaak waren
niet de menschenmaar de beenen en
bovenal de schoenen. Hij dacht met zijn kin-
derhersens in schoenen en beenen. Hij kende
de heele Goudbloemdwarsstraat aan de
beenen. Zijn vader, zijn moeder, zijn broers
en zijn zusjes herkende hij op straat aan de
stadia van verval waarin hun schoeisel en
overige beenbedekking verkeerde. Zoo zat
het kind een jaar of drie vier voor het kel
derraam en fixeerdeschoenen en beenen.
Zoo werd hij voor de eerste maal verliefd
naar hij zich herinneren lean op een paar
kleine sandaaltjes en een paar halve kousjes.
En laterals jongen op de lagere school,
rangschikte hij zijn medescholieren en zijn
juffrouwen en meesters ouder gewoonte in
verschillende schoenen- en köusenklassen.
Monsieur le Baron de Thomaze vertelde
mij dit verhaal met heilige overtuiging, een
tikje weemoed en een tikje sarcasme. Oi het
door de cocktails kwam weet ik niet, maar ik
was min of meer ontroerd toen ik dien
nacht zijn woning verliet.
Den eersten den besten keer dat je in Parijs
bent zal ik je bij licm introduceeren.
Je vriend, B. S.
DE HULPBRUGGEN OVER
DE NIEUWE GRACHT.
MEER LICHT GEWENSCHT!
In verband met het bouwen van de nieu
we bruggen over de Nieuwe Gracht piaken
de voetgangers nu gebruik van houten hulp
bruggen. De verlichting van deze bruggen
laat evenwel te wenschen over. In het bij
zonder van de brug bij den Jansweg.Er staan
daar in de omgeving wel eenige electrische
lantaarns, maar door de schutting die het
bouwwerk omgeeft, komen deze lichtpunten
niet tot haar recht. Als de maan schuil gaat
achter de wolken, hebben menschen, die niet
al te scherp van gezicht zijn, moeite om de
hulpbrug te vinden. Het is daarom noodig,
dat bij de hulpbruggen eenige tijdelijke lan
taarns geplaatst worden. Het tekort aan
licht zou ook op te lossen zijn als de 100
kaavslampen die nu in de lantaarns zitten
tijdelijk vervangen werden door lampen
van bijvoorbeeld 400 kaars. Als dat ten
minste technisch mogelijk is wegens de
automatische ontsteking.
Nu de menschen omdat het water van
de Nieuwe Gracht zoo vreeselïjk stinkt
haastig de hulpbruggen passeeren, mag de
weg wel goed verlicht zijn. Anders valt er
nog iemand in het water. En het moet iets
vreeselijks zijn om nu in dat open riool te
vallen
In aansluiting op onze mededeelingen in
het nummer van Maandag over den stank
van het afgedamde water in de Nieuwe
Gracht, vernemen wij, dat eenige raadsle
den zich van het onhoudbare van den toe
stand overtuigd hebben. Het is dus wel waar
schijnlijk. dat in de raadszitting heden aan
B. en W. gevraagd zal worden of maatrege
len ter verbetering genomen zullen worden.
Binnenkort zal begonnen worden met het
herstellen van de walmuren van de Nieuwe
Gracht. Daarvoor zal de''waterstand tus
schen de houten hulpbruggen bij den Jans-
weg en bij den Kinderhuisvest nog belang
rijk verlaagd moeten worden. Gevreesd
wordt, dat deze maatregel zal medewer
ken om nog onaangenamer geuren in de om
geving te verspreiden, zoodat dit nog te
meer klemt om plannen voor waterverver-
sching te overwegen.
EEN REVUE.
Ten bate van de exploitatie van het nieuwe
gebouw van de afd. Haarlem-Noord van den
Ned. Protestantenbond aan de Berkenstraat,
geeft het onder directie van Wardenburg
Van der Mijle opgerichte „Haarlem-Noord
Tooneel" op 8 April een opvoering van re
revue: „Doe dat eens na", in de zaal van het
café Slot aan het Pretoriaplein.
KUNNEN WIJ ZONDER
SPOOR EN TRAM?
MEENING VAN DEN HEER
VAN BRAAMBEEK.
In een vergadering van de afdeeling Haar
lem der Nederlandsche Vereeniging van
Spoor- en Tramwegpersoneel heeft Dinsdag
avond het hoofdbestuurslid, de heer H. J.
van Braambeek in De Centrale gesproken
over „liet Verkeersvraagstuk", den strijd tus
schen de spoor- en tramwegen en het op
komende motovverkeer.
Er is eigenlijk geen vraagstuk, zeggen som
migen. Het oudere moet voor het nieuwe wij
ken zooals overal elders, meenen zij.
Spr. kan die meening niet deelen. Spoor
en tram hebben de voorgaande vervoermid
delen niet vernietigd, zjj hebben een geheel
nieuw vervoer geschapen, waarin zij hun
functie vervullen. Het verdwijnen van trek
schuit en diligence heeft daarbij geen be-
teekenis.
Spr. schetste hoe de spoorwegen zich als
monopolistisch bedrijf ontwikkeld hebben tot
een positie, die tot voor kort vrijwel onaan
vechtbaar leek. De fiets, auto en motorfiets
brachten, verandering. Maar zoo de spoorwe
gen daaraan ten gronde gaan, is het motor-
verkeer dan wel in staat de capaciteit van
de spoorwegen te vervangen? Een volledig
overnemen van het vervoer der spoorwegen
door auto's is op het oogenblik ondenkbaar.
Men kan de spoorwegen niet laten sneuve
len. Misschien kan eenig locaal verkeer weg
vallen, maar een afbreken van het spoor
wegnet lijkt spr. voor een land funest. Ook
ovecal in het buitenland ziet hij die meening
bevestigd.
Met de trams Is het anders. Die ontvangen
geregld subsidies en rentelooze voorschotten
van overheidswege en dat kan niet altijd
doorgaan, daar het publiek voorkeur blijft
toonen voor de autobus. Wij zijn met de
tramwegen in Nederland in een achterlijker
positie, dan in andere landen, omdat op
eenige uitzonderingen na, de autobus niet
tijdig aangewend werd voor aanvullend "er
voer.
Spr. critiseerde de decentralisatie in het
autobusverkeer hier te lande. In Duitsch-
land daarentegen bestaat centralisatie in
het „Kraftverkehr Deutschland". Ook op
groote trajecten bestaat daar vrachtauto
verkeer.
De wetelijke regularisatie van het auto
busbedrijf noemde spr. een totale misluk
king omdat, de uitspraak bij Ged. Staten be
rust en niet bij het centraal gezag. Er is geen
orde in den chaos gekomen.
Toch dienen van overheidswege maatrege
len genomen te worden tegen aanvreting
van het spoorwegverkeer door auto's. Het
autoverkeer kent geen vervoerplicht noch
sociale verplichtingen, vastgelegd in de wet.
Een voordeelige uitwerking van het bus-
verkeer op de spoorwegen was het ontnemen
van een deel van het monopolistisch karak
ter aan het spoorwegbedrijf, meer commer
cialiseering, electrificatie. soepeler optreden.
Intensiever bewerking van de gebieden van
herkomst der goederen was mogelijk door
combinatie van autoverkeer en spoorweg
verkeer. In Nederland zijn in het bedrijf van
Van Geixl en Loos factoren aanwezig voor
een gunstige ontwikkeling in die richting,
waarin spr. de toekomst der spoorwegen
ziet.
Voor de tramwegen ziet de heer Van
Braambeek in de toekomst hoofdzakelijk een
aanvullende taak weggelegd, als onderdeel
van het spoorwegbedrijf.
Tot slot beantwoordde de heer Van Braam
beek eenige vragen.
De vergadering stond onder voorzitter
schap van den heer A. Eizema.
DE HOUT-CONCERTEN
H. O. V.
DER
AVONDCONCERTEN IN DEN BEGINNE
NIET MEER BUITEN.
Daar de eerste concerten van de H. O. V.
in Den Hout vallen in den tijd, dat de tem
peratuur daar nog niet geschikt voor is,
werd verleden jaar een proef genomen met
het houden van die concerten in de Ge-
meenteliike Concertzaal. Deze waren voor
15 cent toegankelijk. Deze proef is geslaagd
en dit jaar zullen de eerste Hout-concerten
van de H. O. V., nl. de Donderdagavond
concerten in de maanden Mei en Juni ge
geven worden in de zaal. Dit zal een andere
zaal moeten zijn, dan die van het Gemeen
telijk Concertgebouw, aangezien de door ons
reeds aangekondigde verbouwing van deze
zaal half Mei zal beginnen. In het laatst van
Mei en begin Juni valt de vacantie van de
orkestléden. Een aantal Hout-concerten zal
daardoor verschoven moeten worden naar
April. In het eerste gedeelte van April heeft
het orkest het nog zeer druk. Er wordt een
concert gegeven te Baarn in de nieuwe con
certzaal „Musis Sacrum", een concert in de
Ontspanningszaal van Verkade's Fabrieken
te Zaandam en een Zondagmiddagconcert
te Haarlem.
De goedkoope concerten zullen dus wel
niet voor half April beginnen.
UITGAAN.
HOKUS POKUS.
Zaterdag 30 Maart a.s. geeft het Ver. Rot-
terdamsc.h-Hofstad-Tooneel, (directeur Cor
van der Lugt Melsert) in den Stadsschouw
burg te Haarlem de eerste opvoering van
„liokus Pokus", een vroolijke rechtszaak in
drie bedrijven en een vóór- en naspel door
Curt Goetz. Het stuk is te Berlijn met groot
succes gedurende een geheel seizoen onafge
broken avond aan avond vertoond.
De hoofdrollen worden hier vervuld door
de dames: Fie Carelsen, Enny Heymans,
Snijders, Eline Pisuisse, en de hoeren: Louis
Gimberg, Hermann Schwab, Charles Gilhuys,
Pierre Balledux, Ferd. Sterneberg, C. Dom-
melshuizen, B. v. Iersel, B. Groenier e.a. De
regie is van Hermann Schwab.
De voorstellingen van 't Ver. Rotterdamsch
Hofstad-Tooneel hebben te Rotterdam en
's-Gravenhage groot succes gehad.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Haarlemsche rechtbank zijn in
staat van faillissement verklaard:
1. C. Rouffaer eenig beheerend vennoot
van de Commanditaire Vennootschap onder
de firma Rouffaer en Co. te Haarlem, Oude
Gracht 47.
Curator Mr. C. Blankevoort wonende te
Haarlem.
2. de Commanditaire Vennootschap onder
de firma Teengs en Co. houthandel wonen
de te Edam.
Curator: Mr. H. H. Riepma wonende te
Edam.
3. D. N. Th. Teengs houtzager en hout
handelaar, wonende te Edam.
Curator Mr. H. H. Riepma wonende te
Edam.
4. H. H. M. Larmené, koopman in alles,
wonende te Haarlem Duvenvoordestraat 73.
Curator: Mr. Dr. W. P. Vis wonende te
Haarlem.
5. Th. J. J. Demmers winkelier in" kruide
nierswaren, wonende te Haarlem, Engelsz-
straat 32.
Curator: Mr. P. Tideman wonende te
Haarlem.
6. De Vennootschap onder firma Wed. S.
Kamphuys en Zoon, houthandel, wonende
te Zaandam.
Curator: Mr. L. G. yan Dam wonende te
Haarlem.
Rechter-Commissaris: Mr. G. Sluis.
Opgeheven wei-den de faillissementen van:
1. T. v. d. Vlis, wonende te IJmuiden, zuid
zijde.
Curator: Mr. J. A. B. Sanders, wonende te
Beverwijk.
2. C. Fray, wonende te Zaandam.
Curator: Mr. J. Gerritsz wonende te Haar
lem.
3. H. J. van Eldik. wonende te Zandvoort.
Curator: Mr. W. G. J. Veenhoven wonen
de te Haarlem.
4. J. B. Beugelsdijk, wonende te Rijpwete-
ring.
Curator: Mr. W. G. J. Veenhoven wonen
de te Haarlem.
5. C. Jansen wed. W. Beugelsdijk wonende
te Rijpwetering.
Curator: Mr. W. G. J. Veenhoven wonende
te Haarlem.
6. G. B. Beugelsdijk, wonende te Rijpwe
tering'.
Curator: Mr. W. G. J. Veenhoven.
Geëindigd zijn de faillissementen door het
verbindend worden der uitdeelingslijst van:
I. J. H. Landkroon wonende te Lisse.
Curator: Mr. J. A. P. C. ten Bokkel wo
nende te Haarlem.
'2. K. Vas, wonende te Zaandam.
Curator: Mr. Dr. A. F. H. Schreurs wo
nende te Haarlem.
3. G. Timmer wonende te Haarlem.
Curator: Mr. F. M. Hagemeijer wonende
te Haarlem.
4. P. C. Gans, wonende te Heemstede.
Curator: Mr. F. van der Goot wonende te
Haarlem.
5. A. G. E. Memelink, wonende te Haarlem.
Curator: Mr. L. G. van Dam, wonende te
Haarlem.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent»
per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJORISSTRAAT 16
Telefoon No. 10756
APEX ELECTRISCHE WASCHMACHINES f275
AMSTERDAM
Nieuwendijk 225/229
UTRECHT
Oude Gracht 15!
20
GEHEIMZINNIGE AUTO TE
AMSTERDAM.
Reed 's nachts met open
portieren den weg naar
Haarlem op.
HET NUMMER ONBEKEND.
Op eenige punten van Amsterdam is Maan
dagnacht een auto gesignaleerd, waarin blijk
baar vreemde dingen gebeurden en die tot
dusverre nog niet vastgesteld zijn, schrijft
de Tel. Zoo nam een politieagent van het
bureau Stadhouderskade, die op de Wetering
schans ter hoogte van de kruising Vijzelgracht
surveilleerde, een groen gelakten gesloten
auto waar. Van den wagen, die met groots
snelheid reed, stonden de portieren open. Een
vrouw, die zich in den auto bevond, riep luid
keels om hulp. De agent, die de provincie--
letfcer H. zag, vermoedde dat de wagen zijn
weg in Zuidelijke richting zou nemen, liep
naar den politiepost Ferdinand Bolstraat en
belde het bureau Admiraal de Ruyterweg op
met het- verzoek den auto, indien hij daar
passeerde, te willen aanhouden. Dat was om
4.07.
Om bij half vijf. toen de bezetting van het
bureau Admiraal de Ruyterweg daar toezicht
hield, naderde plotseling uit de richting van.
de stad een zeer snel rijdende auto. De wagen,
was onmogelijk tegen te houden. In het voor
bijgaan werd op verschillende punten door
vier politieagenten geconstateerd, dat de auto
een groene kleur had, de provincieletter H.
droeg en dat een der portieren, het rechter,
openstond. Ook wérd gehoord dat een vrouw
riep: Help, ik word vermoord, of: Help, ik
word ontvoerd.
Men meent bovendien een tweede vrouw in
den wagen gezien te hebben. Het nummer
kon niet genoteerd worden.
De waarneming van de agenten klopte dus
precies met die van het bureau Stadhouders
kade: ook een burger, die op den Admiraal
de Ruyterweg reed heeft hetzelfde geconsta
teerd.
Eenige agenten trachtten nog op de fiets
den wagen wiens koplichten fel brandden,
na te zetten, doch deze was spoedig uit hefc
gezicht verdwenen. Als vaststaand kan wor
den aangenomen, dat de geheimzinnige
groene auto op den Haarlemmerweg is te
rechtgekomen. Of hij dezen gevolgd heeft is
in tusschen de vraag. Eenigen tijd na het pas
seeren op den De Ruyterweg heeft de politie
ter hoogte van Sloterdijk een vrachtrijder
aangehouden. Deze verklaarde op den Haar-
demmerweg geen auto te zijn tegengekomen,
zoodat de mogelijkheid niet is uitgesloten,
dat de wagen een der zijwegen is ingesla
gen.
Van de omliggende plaatsen werd geeneriet
bericht ontvangen. Mogelijk is. dat men hier
te doen heeft met een misplaatste grap: ook
zou het kunnen, dat het hier het vervoer
van een zenuwpatiënte betrof, of dat misdrijf
in het spel is.
Om bij halfvijf werd de auto op den Ad
miraal de Ruyterweg gezien, zoodat vastge
steld kan worden, dat hij regelrecht van do
Weteringschans naar het Westelijk deel van.
Amsterdam is doorgegaan.
ENGELSCHE PONDEN VAN
1272 CENT.
NAGEMAAKTE MUNTEN IN OMLOOP
Een paar maanden geleden werd een waar
schuwing in de dagbladen gepubliceerd be
treffende valsche Engelsche goudstukken ter
waarde van een pond, welke in Nederland
in omloop waren. Dit was oorzaak, dat een
Amsterdammer op zijn qui-vive was en toen
hem dezer dagen zoo'n geldstuk ter wis
seling werd aangeboden, was er weinig ob
servatie voor noodig om hem te doen zien,
dat het goudstuk geen goudstuk was. Hij
stelde van het gebeurde de Centrale inzake
falsification in kennis en zoo bleek. o.a. dats
eenigen tijd daarvoor in een café in de War-
moesstraat een matroos van het s.s.
„Montferland" twee van die z g. goudstukken,
in betaling had gegeven. De jongeman, die
Zaterdag j.l. gearresteerd werd. was dronken
en kwam, nadat zijn gangbare geld was uit
gegeven, op het idee de goudstukjes er aan
te wagen.
Er'werd hem natuurlijk gevraagd op welke
wijze hij aan die geldstukken was gekomen.
Het antwoord luidde volgens de Tel., dat er
in Buenos Aires een fabriek was,' waar men
deze munt tegen twaalf en een halven 'cen'G
per exemplaar kon koopën. Het schijnt, dat
de goudstukken, waarvan er zijn, die den kop
vevtoonen van koning Edward en koningin
Victoria, resp. met de jaartallen 1911 en 1902
daar gefabriceerd worden voor colliers, arm
banden enz.
De Centrale heeft zich in verbinding ge
steld met de Engelsche autoriteiten, ten einde
deze er op te wijzen, op welk een lichtvaar
dige wijze imitatie van Engelsch goudgeld
in den handel wordt gebracht. De gelijkenis
is vrij goed: alleen de afwerking is eenigszins
ruw. Het eene geldstuk is dikker dan het
andere, terwijl de randen verdacht scherp
zijn.
Naar het Engelsch van
CHARLOTTE M. BRAME.
17)
Ik kan niemand ontvangen, Groves; zeg
hem dat maar.
Maar Groves ging met bevende stem voort:
Uw tegenwoordigheid is noodig, mylord,
Er is een ongeluk gebeurd.
Er kwam nog geen'vermoeden van de
waarheid in Lord Stair op, maar lady Perth
wendde zich tot den butler en vroeg:
Wat heeft Lord Stair ermee te maken
dat er een ongeluk gebeurd is?
De uitdrukking van ontzetting op het be
droefde gezicht van den ouden dienaar was
voldoende antwoord.
Is er wat met lady Stair gebeurd? vroeg
ze verder.
Ja Mylady.
Lady Perth greep den arm van haar broer.
Kom Douglas, we moeten er heen.
Maar alle kracht scheen geweken uit Lord
Stair's sterk lichaam; hij viel neer op een
stoel.
Laat dien man hier komen, zei hij met
moeite.
Na enkele minuten stond een stations
beambte voor hem, zenuwachtig met zijn pet
draaiend. De man had blijkbaar hard geloo-
pen en zag er opgewonden uit.
Ilij keek beurtelings naar het bleeke. ver
ontrustende gelaat van Lord Stair en het
trot-sehe koude gezicht van diens zuster en
scheen niet te weten tot wie van de twee hij
zich moest richten.
U moet Lord Stair spreken? zei lady
Perth eindelijk. Wat is uw boodschap?
De harde klank van haar stem bracht den
man tot zichzelf.
De stationschef heeft me gestuurd, lord,
om u te zeggen, dat er een verschrikkelijk
spoorweg-ongeluk ls gebeurd in de Eastham-
tünnel en dat lady Stair zich in den trein
bevond.
Is ze gewond? vroeg lady Perth snel.
Ik geloof dat het érger is, maar ik weet
het niet precies: ik moest alleen vragen of
Lord Stalr dadelijk op het station zou willen
komen.
Lord Stair sprong op; zijn energie scheen
te zijn teruggekeerd. Er was i een ongeluk
gebeurd met Marguerite en zij had hem
noodig!
HOOFDSTUK XXII.
Op het station heerschte groote verwar
ring. Lord Stair zag heen en weer dravende
mannen die lampen droegen, hoorde kreten,
en luide stemmen. Een paar beambten kwa
men naar zijn auto doch maakten onmid
dellijk plaats voor den stationschef, die haas
tig kwam aanloopen.
Zou u mij willen volgen, Mylord Ik
zou u graag een oogenblik willen spreken.
Toen keerde hij zich met. een buiging naar
lady Perth. Mevrouw, zei hij ik vrees, dat
dit geen geschikte plaats voor u is op het
oogenblik. Mag ik u vragen zoolang in de
eerste klas wachtkamer te willen wachten?
U zult daar het minst van de verschrikking
bemerken.
Is het ongeluk zoo ernstig geweest vroeg
Lord Stair en zijn stem had een vreemden,
afwezigen klank.
Verreweg de ergste ramp die ik ooit heb
meegemaakt was het antwoord.
Een lange donkere man in pelsjas voegde
zich bij hen.
Dokter Orten. Lord Stair, stelde de
stationschef voor en de dokter keek met
groot medegevoel naar den knappen statigen
edelman.
Heeft u lord Stair ingelicht? vroeg hij.
De stationschef schudde het hoofd.
Ik kan veel verdragen, zei Lord
Stair, zeg mij wat er gebeurd is. Waar is
mijn vrouw? Ik weet dat ze in den trein was
en ik begrijp dat ze gewond is. Om 's hemels
wil laat mij bij haar. Ik kan deze onzeker
heid niet langer dragen. Zeg mij waar ze is!
U zult al uw moed noodig hebben. Lord
Stair, antwoordde de dokter. Wees sterk. Er
zijn velen die door dit ongeluk even zwaar
getroffen zijn als u.
Ik beloof dat ik sterk zal zijn. Vertel
mij gerust het ergste.
Het kan niet erger, mylord, zei de dok
ter ernstig.
U bedoelt.... toen hield hij plotseling
op.
Ik bedoel, zei dokter Drten eerbiedig,
dat lady Stair dood is.
Dood! Duizend wilde stemmen schenen
het woord te herhalen.
Iemand bracht een stoel bij en hij ging
zitten. Hij wist niet dat zijn hoofd tegen den
dokter aanleunde, hij zag niet dat die men
schen naar hem keken met oogen vol mede
lijden.
Hij wist niet, hoe lang het duurde voor
hij weer tot zichzelf kwam: dat eene woord
hamerde maar steeds in zijn hersens; Dood,
dood! Toen met een geweldige krachtsin
spanning stond hij op.
Dank u, heeren, zei hij, het was een
vreeselijke schok. Wat nu nog komen moet
kan ik wel dragen. Breng me bij haar.
Maar dr. Orten aarzelde.
Lady Stair is vreeselijk verminkt.
Misschien is het beter dat iemand an
ders haar identiteit vaststelt.
Neen, antwoordde Lord Stair, ik wil
zelf gaan.
Zwijgend gingen ze naar de sombere
wachtkamer. Het was een troostelooze aan
blik. de flikkerende gaspitten, de lange hou
ten banken en de kale witte muren. Bij een
van de ramen stond een lange houten tafel
t-n daarop bedekt door een groote grijze
shawl, lag het lichaam van een vrouw.
U moet de shawl niet oplichten, my
lord. Lady Stair is onherkenbaar verbrand,
maar dit werd op haar gevonden en de dok
ter toonde de beurs, het horloge en het étui.
Dit vonden we verward in haar kleeren.
Kun u haar kleeding identificeeren?
Neen, maar mijn zuster, lady Perth,
waarschijnlijk wel. Laat haar hier komen.
Zou het haar niet te zeer aangrijpen?
vroeg de dokter aarzelend.
Laat haar hier komen, was het korte
ntwoord.
Lady Perth herkende de overblijfselen van
den mantel en de verdere dingen, zooals het
horloge en de beurs. Een vergissing was te
eenenmale buitengesloten. Allerlei gedach
ten flitsten door lady Perth's geest. Ze was
niet zóó hard, dat ze er heel wat voor over
gehad zou hebben om haar gedrag van dien
ciag ongedaan te maken. Ze vroeg iets over
ringen en vernam, dat deze tot nog toe niet
gevonden waren. De handen waren echter
deerlijk verminkt.
Lady Stair was zeker op weg naar
Londen? vroeg dr. Orton voorzichtig.
Ja, antwoordde Lord Stair kort.
Later in de auto wendde hij zich tot zijn
zuster
Phamer, zei hij laten we het verleden
nu laten rusten en er nooit meer san denken
waarom en hoe ze het huis verliet* We zullen
haar lichaam terugnemen met alle picteit die
haar toekomt.
Wordt vervolgd^