HAARLEM'S DAGBLAD
cbIs
DONHFRDAG 28 MAART 1929 VIJFDE BLAD
I.FTTFRFN FN KI TNST.
VAN KUNST EN KUNSTENAARS.
Het is met het werk van Gustave van de
Woestijne zóó gesteld dat men, het in ge
dachten overziende er een getrouwe weer
kaatsing in meent te vinden van wat er in
de Europeesche kunst der laatste veertig jaar
door markante figuren gedemonstreerd is.
In ons vorig stukje noemden wij reeds den
Fransehman Maurice Denis en de teugel-
looze kracht van een Permeke heeft niet
nagelaten indruk op den Woestijne van de
laatste jaren te maken. Daartusschen wijzigt
en herziet zich onze meester dan nog vele
malen doch het is altoos op een wijze die van
groote kieskeurigheid en bewonderenswaar
dige vakkunde getuigenis aflegt. Doch het
symbolisme van Denis, en de fijne kleur
nuancen in grijsblauw en grijsgroen in welke
zachtgestemde, muzikale combinaties oude
ren als Bonnard en Vuillard zich uitspraken
hebben op Van de Woestijne wel een diepen
indruk gemaakt. Als deze bij het uitbreken
van den oorlog zich bij de Belgische artisten
voegt die naar Engeland uitwijken, en wan
neer hij dan in Wales terecht komt en er
zijn dochtertje schildert als vluchtelingetje
in het vreemde land, dan komt ons in dit
prachtige werk toch gemakkelijk het palet
van Bonnard voor den geest. Vlak vóór den
oorlog, tusschen 1910 en 1914, vertoont het
werk den Vlaamsc'nen geest van Sinte Maar-
ten's Laetham: hij behoorde tot den kring
waar ook debeeldhouwer Minne en de
schilder De SaedeJeer toe behoorden, en een
„Zondagnamiddag" een „Lente" uit dien tijd
hebben het genoegelijke van de visie van een
Felix Timmermans op perfect schilderkun
dige manier weergegeven. Uit die jaren is ook
het levensgroote figuurstuk, het portret van
den Jordaens-achtigen mensch De Saedeleer,
dat hier hing en ons om de frappante ge
lijkenis vermaakte, waarmee die collega-ar-
tist door Van de Woestijne werd voorgesteld.
Zoo rondom het jaar 1910 gebruikt hij ook
veelvuldig de sterke rood-tegen-zwart com
binatie, waarin hij opvallend mooie dingen
maakt. Zoo in „De twee Lentes" een kleiner
werk waarop twee meisjesfiguren en buste.
De voorste is een frisch kind van 't land
met onbedorven trekken. Zij draagt een rood
keurs, van een prachtig diep rood zooals
vroeger de rokken der Scheveningsters en der
Zandvoortst' rs waren. Een uiterlijk vol speel-
sche onschuld. Daarachter echter een andere
jeugd, een jonge dame wier gelaat door een
reuzen-hoed wordt overschaduwd, een zwar
ten hoed waaromheen een roode veer van
vermiljoen zich slingert over de geheele
breedte van de schilderij. Knap is die zwart-
rood comnositie hier doorgevoerd, al doet
de uitvoerigheid waarmee elk detail verteld
wordt aan het picturale van het geval mis
schien een weinig afbreuk. En voortgaande
zien we dan telkens een Woestijne die weer
anders is dan zooeven. Hij heeft ook de gaaf
een salonportret te kunnen schilderen, maar
In het zelfde jaar iets te maken als de schil
der zelf in zijn -tuin, waar ge een naïeveteit
Jn vindt die niet geheel van dezen tijd is
en een reprise gelijkt van de voors^ellings-
sfeer der primitieven. Na den oorlog komt er
in De Woestijne beweging. Cubisme en
vooral het expressionisme laten hem niet
onberoerd. Er komen stillevens in de Cezan-
Gusfave van de Woestijne's werk. Een
nieuwe stadie over Vincent van Goghs lijden.
ne-formule en iets van den satyrieken kant
een Masereel vertoont hij in de „Dochter
van den Oweeër". Tot hij bij de heftigheden
van onze Lieve Vrouwen der zeven wonden"
aanlandt en dan weer kalmeert in een „Laat
ste avondmaal" dat in zware en droeve kleur
wordt opgebouwd en verwant lijkt aan wat
ten onzent door een Mathieu Wiegman werd
voortgebracht.
In ieder geval, dit blijkt al wel reeds door
een paar losse aanteekeningen, is Gustave
van de Woestijne een levende figuur die
men in Holland te weinig kent en dus niet
waardeeren kan. Technisch is hij misschien
de meerdere van een De Saedeleer of een
Degouve, al zijn die beiden gaver éénheid in
hun producten en van een groote! stabiliteit
in hun gemoedsleven.
Belangstellenden in het leven van Vincent
van Gogh mogen hierbij gewezen zijn op een
nieuw boek, dat den litteratuurberg over dien
zoo bestreden kunstenaar is komen ver-
grooten. Ik meen: La Folie de Van Gogh,
door twee Fransche zenuwartsen, Victor
Doiteau van de Parijsche gasthuizen en
Edgard Leroy van het ziekenhuis in Saint-
Rémy, en waarvoor dr. Gachet (die zelf in
dertijd Van Gogh behandelde) een voorwoord
schreef.
Uiteraard wordt in dit boek, zuiver bio
grafisch gesproken, niets nieuws verteld.
Maar door den ernst waarmee door beide
auteurs het ziektebeeld bestudeerd is, hun
diagnose aan het slot gesteld wordt op alles
zins betrouwbaar schijnende gronden, wordt
dit boek toch wel weer een belangrijk
document omdat het het zwijgen oplegt aan
allerlei los opgeworpen qualificaties waar
aan Vincent, nadat zijn roem als kunstenaar
was gaan groeien heeft blootgestaan. Wij
kunnen hier niet uitvoerig de conclusies der
artsen overnemen, genoeg zij dat zij spreken
van een psychose epileptoïde, een soort
psychose (zielslijden) door Kleist als episo
dische Dammerzustande omschreven, voor
welke conclusies zij zich dan op erfelijke zoo
wel als persoonlijke antecedenten bij Vincent
beroepen.
Ih hoeverre die psychose Vincents kunst
gevormd of tenminste beïnvloed heeft wordt
ook hier in de beschouwing betrokken want
beide doktoren zijn, evenals Gachet inder
tijd kunstzinnige menschen wien de figuur
Van Gogh om velerlei reden dus ter harte
gaat.
Het boek is mooi uitgegeven met bijna
vijftig reproducties en 145 pagina's kwarto
tekst.
Lijders aan deze soort psychose hebben
vaak tot de scheppende, creatieve, naturen
behoord; het past zelfs in hun ziektebeeld
bij tijden van een enorme activiteit en pro
ductiviteit te zijn. Wie over het wezen van
Van Gogh nog eens wil nadenken, hem zij
deze studie aanbevolen, die toot meer
rechtvaardigheid lelden kan.
J. H DE BOIS.
MUZIEK.
LIEDERAVOND.:
Op den tweeden debutantenavond der Haar-
lemsche Vereeniging „Kunst aan het Volk"
betrad mej. Saar van Alphen het podium
van de bovenzaal van ons Gemeentelijk Con
certgebouw, gevolgd door den bekenden, er
varen accompagnateur Louis Schnitzler. Eene
die voor de eerste maal als soliste het con
certpodium bestijgt en een die in de concert
zaal, niet vergrijsd, want Schnitzler's haar
dos vertoont nog de kleur der jeugd, maar
ingeburgerd is als weinigen; die waarschijn
lijk de podia van alle Nederlandsche con
certzalen kent als zijn eigen woning. Kloeke,
ondernemende jeugd, begeleid en geleid
door rijpe ondervinding daaruit kon wel
iets goeds worden!
En het werd ook lang niet slecht, dit de
buut. Voor het elk naar zijn aard zingen en
voordragen van drie en twintig liederen,
Italiaansche, Duitsche en Fransche, oude en
moderne, is heel wat noodig; het mag dan
ook niet verwonderen dat de vertolking der
zangeres nog wel eens te veel aan den bui
tenkant bleef, niet in alle diepten vermocht
door te dringen. Toch kregen we wel den in
druk dat mej. van Alphen het karakter der
liederen aanvoelde, doch dat was vaak meer
optisch dan acoustisch waar te nemen. M.a.w.
de uiterlijke voordracht, het mimisch spel
vond niet steeds weerklank in de vocale
uiting. Deze laatste bleef zuiver muzikaal, en
ook muzikaal zuiver, rein van intonatie en
beschaafd van klank. Groot van volume en
omvang schijnt haar stem niet; de klank
verhoudingen der bovenzaal doen zelfs een
kleine stem al gauw groot lijken.
Een aangename vrijmoedigheid is aanwe
zig, slechts in den aanvang, bij de bekende
liederen van Carissimi en Caldara scheen
wat nervositeit het vibrato te vermeerderen.
Gaandeweg werd het beter; in „La Zinga-
rella viel de goede uitspraak te loven. Van
Schubert werden „Muth", „Am See", „die
Stadt" en „der Musensohn" zeer verdienste
lijk weergegeven; in „der Wegweiser" misten
we de tragiek. Zes liederen van Hugo Wolf
werden over 't geheel genomen goed voorge
dragen; vooral de „Storchenbotschaft" mag
genoemd worden; de humor, de tegenstellin
gen werden in deze liederen niet slechts
aangevoeld, maar ook ten gehoore gebracht.
Evenzoo is over de voordracht der zangen
van Debussy en Ravel gunstig te refereeren.
Maar we moeten om billijk te zijn ook erken
nen dat mej. Van Alphen -in Louis Schnitz
ler een uitstekenden partner, een steun in
gevaarlijke oogenblikken had, een gids, die
haar bij de beklimming van den Parnassus
voor misstappen behoedde. Een paar malen
vergat de zangeres op tijd in te vallen;
Schnitzler bracht haar in t rechte spoor,
begeleidde, illustreerde, zooals we dat sinds
vele jaren van hem kennen en moest dan
ook na zijn virtuose behandeling van de
pianopartij van „Mandoline" van Debussy
een „open doekje" in ontvangst nemen; nog
een paar maal liet de zangeres hem in den
bijval deelen, en terecht.
Mej. Saar van Alphen, leerlinge van mevr.
Kraus—Adema heeft met dit debuut gunsti
ge indrukken achter gelaten, zoodat we met
belangstelling haar verdere ontwikkeling
zullen volgen. Een viertal blijken van sym
pathie werden der zangeres als bloemen
hulde aangeboden.
KAREL DE JONG.
PROPAGANDA-AVOND „VOLKSZANG".
Er was trouw voldaan aan den wenscli
van het bestuur der afdeeling Haarlem v. d.
Volkszang, dat de trouwe bezoekers van den
leutigen en leerzamenavond eens vrienden en
kennissen zouden meebrengen. Men kende
die nieuwelingen alleen maar in den voor
avond, omdat zij nog even over den eersten
schroom moesten heen raken, de liederen uit
volle borst mee te zingen. Later waren ze
niet meer van de anderen te onderkennen.
En t zou al vreemd moeten loopen, zoo al
die nieuwe gasten niet werden trouwe leden
van Volkszang. Afgescheiden van het feit
dat het programma keurig werd uitgevoerd,
mag men om dit buitengewoon talrijk be
zoek den avond als zeer geslaagd vermelden.
„Het programma". Ja, dat is op „Volks
zang" eigenaardig. Het is er niet, en toch is
't er ook weer wel. Bijkans altijd wordt het
programma geïmproviseerd. De heer Sixma,
enthousiast leider, kijkt zijn menschen eens
aan, en vindt dan altijd het lied waar ze als
't ware om vragen. Hij deed het ook dezen
avond weer. Maar toch was hij minder dan
anders geheel vrij in zijn doen en laten,
't Was een propaganda-avond, en dus moest
er een extra zijn. Wat dit wel was, bleef een
tijdje voor ons verborgen, want het gordijn
was neer, en toen als de Prologus uit de
„Paljas" de heer Sixma bij gesloten doek zich
voor 't voetlicht plaatste, dacht ik: och
heer, daar wordt hem een „solo" opgedron
gen en krijgen we straks een heusch „con
cert". Maar daar moet je niet om komen op
Volkszang, Het doek bleef nog even neer,
maar alvast tijdens het maken der toebe
reidselen sloegen we al oudergewoonte aan
't zingen, en zoo was 't eigenlijk geen wach
ten, maar een prettige verpoozing, vooral
omdat er ook liederen waren, die elkeen
aanstonds kon meezingen.
Als dan ten leste 't doek opging, zagen we
hoe goed de mooie schermen, door Volks
zang zelf vervaardigd, te pas kwamen. Maar
zóó hoog waren ze toch niet, of het Volen-
dammer mutsje van mevrouw Storm kwam
er nog een flink eind bovenuit; en zoo breed
waren ze niet of voor de vroolijke groep, die
er achter verscholen stond, bleken ze alweer
te smal. En aan de andere zijde van het
tooneel het pendant van dit schilderijtje.
Nadat we even een aardig liedje (Anne Ma-
rietje) in scène zagen gezet, kondigde de
ongewone beweging van de schermen ons
aan, dat ze van plan waren, hun woelige
last uit te storten op het tooneel. In de zaal
rekten zich de halzen, om al dat fleurig ge
doe op 't podium goed op te nemen.
Ja, 'fc is geen wonder dat de buitenlander
ons graag ziet in t pakje van Volendam-
Sier, of Zeeuw, om 1 even, als maar valt
onder de categorie „nationaal costuum**. Ook
de Nederlander verlustigt zich hier in den
rijkdom van kleur en schoonen vorm. Het
was een groep, ten volle waard om op de
gevoelige plaat te vereeuwigen. En zooals
dikwijls de wensch de vader is der gedachte,
verraste ons de mededeeling dat al reeds een
aantal foto's gereed waren, waarvan men
op een geschikte manier eigenaar kon wor
den. Zoo werd meteen de noodlijdende kas
van Volkszang nog gesteund ook. Gezien de
heel mooie bijdragen, die werden gestort,
geleek het wel een fancy fair. En 't mooiste
was nog, dat op zooveel waardeering eigen
lijk niet was gerekend. Men ziet het alweer:
als er maar menschen komen, en altijd weer
nieuwe, wordt de afd. Haarlem van Volks
zang best wat zij moet zijn: een groote, ster
ke afdeeling die ons veel moois en veel nut
tigs brengt. Nu was er weer de heer De Wit,
die zijn muzikale gaven in dienst stelde van
Volkszang er. hei aardige koorwerk „Perrette
en de melkkan" zóó instudeerde, dat de
boerinnetjes van daar even het zonder lei
ding, mooi zuiver en vlot konden afzingen.
We hadden 't nog niet eerder in scène ge
zien, dit fris'sche stuk muziek van Hendrika
van Tussenbroek. Marietje de Vries zong de
rol van Pt-rette en speelde haar minstens
evengoed en 't aandeel dat de anderen had
den aan het welslagen, was hieraan even
redig. SLxma had natuurlijk alweer een ge
schikte entre-acte muziek uit den rijken lie
derenbundel opgedoken. Bij de Volendam-
mertjes paste een Liedje van de Zee. En
omdat er blijheid was in de zaal en op het
podium, werd natuurlijk ook de Lente be
zongen, meermalen, en zelfs het tikje ro
mantiek van een der liederen (van De Mol)
kwam er als de natuurlijkste zaak van de
wereld aan te pas. Maar 't is toch de leut,
die hoogtij viert, en zoo gaf de tooneelver-
andering ons alweer wat anders te zien:
een ensceneering van het liedje: Moet je va
ren? waarin van de drie matroosjes slechts
één de uitverkorene kon zijn. Ook werd weer
gezorgd voor een pendant, en daarvoor dien
de het leuke lied „Trieneke".
We zien zoo zoetjesaan al een heel pro
gramma zich als van zelf afwikkelen. Totdat
er zóóveel en zóólang gezongen was, dat de
heer v. d. Wateren als voorzitter begreep
dat het wel eens wat te laat kon worden.
Maar de heeren Sixma, De Wit, de pianist
de heer Vink werden toch vóór het heen
gaan nog met een hartelijk woord bedacht
en niet minder de dames, die in hun mooie
pakjes zoozeer de attractie van den avond
waren. Dan nam nog even Sixma de leiding
en voerde ons op de tonen van den leuken
marsch (de Geniemuziek) naar het einde
van den avond, dat nog zoo onverwacht en
veel te spoedig kwam.
G T KALT.
HET TOONEEL.
VEREENIGD TOONEEL.
EEN HUWELIJK ONDER LODEWIJK XV.
Blijspel door Alex. Dumas.
Het was een „oudje", dat den houders van
de abonnementskaarten der vierde serie gis
teravond werd aangeboden, maar ik ver
moed, dat zeer weinigen zich daarover be
klaagd zullen hebben. Toen „Een Huwelijk
onder Lodewijk XV" hier vier jaar geleden
voor het laatst werd gespeeld, was de zaal
vrij wel leeg en het is dus wel zeker, dat dit
stuk voor verreweg het grootste deel van
het publiek nieuw was. En voor de enkelen,
die dit blijspel van Dumas père niet van
Dumas fils, zooals het programma abusie
velijk vermeldde reeds vroeger hebben
gezien, zal de hernieuwde kennismaking wel
geen teleurstelling zijn geweest.
Welk een zwier en gratie, welk een ele
gance en aristocratische geest in dit blijspel
van den schrijver van „Les trois Mousque-
taires!" Het is de Fransche esprit, die wij in
den fijnen speelschen dialoog aldoor be
wonderen. Geen enkele maal hoorden wij
zelfs in deze stampvolle zaal gisteren den
daverenden ruwen lach; het Is de fijne
glimlach, die aldoor om de lippen blijft spe
len bij het luisteren naar dit aristocratisch
vernuft, dat nooit één moment grof wordt,
dat altijd voornaam en van hooge distinctie
blijft. Gratie, geest en „le beau geste", wij
vinden ze in zoo'n stuk zelfs bij het kame-
niertje. En is het niet een genot een enkelen
avond eens in zulk een werkelijk aristocra
tisch milieu te gast te zijn.
„Een Huwelijk onder Lodewijk XV" be
hoort tot het standaard-repertoire van Ver
kade, reeds van den eersten tijd der Haghe-
spelers af. Hij geeft dit blijspel met den
zwier, de gratie en de elegance die het
vraagt. De rol van „le comte de Candale"
is altijd nog één van Verkade's beste rollen.
Hij speelt dezen beminnelijken, luchtharti-
gen edelman licht, elegant, met de noodige
souplesse en volkomen als „grand seigneur".
En hij zegt den geestigen tekst steeds fijn,
zonder nadrukkelijkheid, badineerend, pre
cies zooals het behoort.
Wie Enny Vrede eenmaal in de rol van
„madame la comtesse" heeft gezien, zal dit
zeker wel nooit meer vergeten. Meer gratie,
jeugd en aristocratische charme kan men
zich nauwelijks denken. Maar ook Nel Stants
bekoort in deze rol en speelt deze ingénue
met tal van fijne trekjes, aldoor gracieus, en
voornaam, in stijl! Een van haar beste rol
len deze comtesse de Candale!
Hans van Meerten is langzameinand In de
rol van den chevalier de Valedos gegroeid. Hij
is wat hij moet zijn onbeteekenend,
maar blijft steeds gentilhomme. Het is alles
vooral in het stille spel wat vlak, maar
hij is wel volkomen de fijne, teere verwijfde
aristocraat uit dien tijd, zooals wij ons dien
voorstellen! De Generaal komt met Paul
Huf regelrecht van Sanssouci veel meer
dan van Versailles gestapt, maar hij is
heel vermakelijk en wordt wel volkomen „uit
gespeeld". En bij Huf gaat nooit één woord
van den tekst verloren! Eén van de weinige
Hollandsche acteurs, die nog te „zeggen"
weet!
Voor Hetty Beck is Marton altijd weer een
succes! Een modelkameniertjeHet is aldoor
schalksch, guitig, pittig en Franseh! Zij is
gracieus maar blijft toch en dat is het
knappe kamenier! Een afzonderlijk woord
van lof voor de allergeestigste wijze, waarop
zij Madame la Comtesse les grf in de coquet-
terie! Naast dat kamMiertje is de Jasmin
van Lucas Wensing wel wat plomp en
boersch.
De voorstelling heeft de stampvolle zaal
uitermate bekoord en vermaakt! Het applaus
was na elk bedrijf bijzonder hartelijk cn gul!
J. B. SCHUIL.
DE HEEMSTEEDSCHE DREEF.
VOORLOOPIG NOG GEEN DOOR
TREKKING.
Onze lezers weten, dat het de bedoeling is
om den Heemsteedsclien Dreef door te trek
ken. Die zal dan een geheel maken met den
nieuwen weg dien de Provinciale Water
staat van Noord-Holland aanlegt naar de
Cruquius. waar een nieuwe brug over de
Ringvaart komt. Bovendien zal de Kruisweg
naar Hoofddorp verbreed en geasphalteerd
worden, om daardoor een nieuwe verbin
ding HaarlemHeemstedeHoofddorpAm
sterdam te verkrijgen.
De Provincie zet spoed achter de voorbe
reiding van het werk dat op haar program
ma staat. Het laat zich evenwel aanzien, dat
voorloopig nog niet veel van het doortrekken
van den Heemsteedschen Dreef zal komen.
De gemeente is met de betrokken eigenaren
aan het onderhandelen, hoewel de raad ook
machtiging gegeven heeft om stappen voor
onteigening te doen. In het laatste half jaar
is in deze zaak evenwel heel weinig vor
dering te constateeren. Het gemeentebestuur
zelf heeft zoo verzekerde men ons aan
die vex-traging geen schuld, integendeel B.
en W. willen medewerken om zoo spoedig
mogelijk tot het gewenschte resultaat te ko
men. Er zijn dan ook maatregelen genomen,
om de zaak zooveel mogelijk te bespoedigen.
JAARVERGADERING VAN DE VROUWEN
GROEP IN DEN VRIJHEIDSBOND.
De huwende ambtenares.
De jaarvergadering van de Vrouwengroep
in den Vrijheidsbond werd dezer dagen ge
houden.
Uit het verslag der secretaresse bleek, dat
de belangstelling voor de liberale gedach
te - bij de vrouw steeds grooter wordt.
Steeds sluiten zich meer vrouwen bij den
studiekring aan. Ook het ledenaantal neemt
steeds toe.
Aan de,beurt van aftreden waren de dames
Sorgdrager, Zaadnoordijk en ten Cate. In
haar plaats werden benoemd de dames de
Boer, Hofland en mevrouw Scheltema
Conradi. Het bestuur is nu als volgt samen
gesteld: mevr. de VeerBlok Wijbrandl.
pres.. mej. Hofland, secretaresse, mevr. van
Dam, penningme'esteresse, mevrouw Hui-
zenga, mevr. Wentholt, mevr. Scheltema,
mej. de Boer.
Na afloop van de vergadering hield de
heer S. Rijkes uit Heemstede een causerie
over „Het ontslag der huwende ambtenares".
Spreker die een overtuigd tegenstander van
dit ontslag is, begon met de historische ont
wikkeling van dit probleem te beschouwen.
Er is steeds een rechtsche tendenz om de
gehuwde onderwijzeres uit de school te we
ren. doch uit de praktijk blijkt ook van
rechtsche zijde vaak van groote waardee
ring voor haar werk in de school. Van be
wezen plichtsverzuim is dan ook bij het hu
wen van een onderwijzeres geen sprake en de
zorg voor de heiligheid van het huwelijk,
welke het voornaamste wapen voor den te
genstander is, deze is vaak niets anders dan
een egoïstisch streven van den kant van den
man naar economische afhankelijkheid
van de vrouw en in elk geval mag de Staat
of zijn organen zich in deze intieme huwe-
lijksquaesties niet mengen. Spreker toonde
met voorbeelden aan hoe onbillijk dit ont
slag vaak werkt, niet het minst in verband
met de pensioenregeling.
Na afloop lichtte mejuffrouw Berdenis van
Berlekom een en ander nog toe met voor
beelden uit de praktijk en zij wees hoewel
zij het in beginsel volmaakt met den spreker
eens is en alle wettelijke inmenging uit den
booze acht, op de moeilijkheden welke het
werk van de gehuwde ambtenares vaak voor
haarzelf medebrengt. Vaak blijft zij alleen
werken uit economische noodzakelijkheid en
zou het liever laten en zich geheel aan haar
gezin wijden.
Een reden te meer dus om het haar opge
drongen ontslag als onbillijk te beschouwen.
Na eenige verdere gedachtenwisseling ging
de vergadering uiteen.
NEDERLANDSCHE VEREENI
GING VAN HUISVROUWEN.
DE ALGEMEENE VERGADmiflG
TE DEVENTER.
Dinsdagmiddag begon te Deventer in den
Schouwburg-foyer de zestiende algemeene
vergadering van de Ned. Ver. van Huisvrou
wen, meldt het Hbld.
De presidente mevr. Brauns uit Haarlem
constateerde groei der vereeniging, die in
het afgeloopen jaar weder met ruim 2000 le
den is vermeerderd. Spr. wees intusschen op
een zwakke plek in de vereeniging, er moet
meer gemeenschapszin zijn. Zij deed verder
verschillende mededeelingen over het ver-
eenigingswerk.
De rekening der Vereeniging bedroeg to
taal f 56.708.90 met een batig saldo van
f 17,230.
De verschillende begrootingen voor 1929,
nl., die der Vereeniging van 't Instituut en
van het Jacobafonds werden goedgekeurd.
Tijdens de pauze werd het congres offi
cieel ten Stadhuize door het dagelijksch be
stuur der gemeente ontvangen. De burge
meester, mr. F. W. R. Wittewaal en de wet-
houdster van Onderwijs, mevr. Saunders-
Blaauboer voerden het woord. Mevr. Brauns
dankte voor de vriendelijke ontvangst.
In de Dinsdagavond voortgezette vergade
ring werd in het bestuur gekozen, in de
plaats van mevr. F. Dopv. Bommel van
Vloten (niet herkiesbaar), mevr. M. H. Schuil
v. d. Koog (Breda).
Als afgevaardigde naar de algemeene ver
gadering van den Nationalen Vrouwenraad,
werd benoemd mevr. Brauns (Haarlem).
HET VLIEGONGELUK TE HEERLEN.
In de Woensdag gehouden zitting van het
kantongerecht te Heerlen stonden terecht
de organisators van den vorig Jaar op 12
Aug. aldaar gehouden vliegdag, waarbij,
zooals men zich herinnert, vier dooden zijn
gevallen. Hun werd ten larie gelegd, dat zij
den vliegdag georganiseerd hadden zonder
nakoming der bepalingen, aan de vergun
ning verbonden, en dat zij mitsdien werden
geacht, zonder vergunning te hebben ge
handeld. Het O.M. eischte de maximum
boete, zijnde f 25. De verdedigers vroegen
vrijspraak. Uitspraak over acht dagen, al
dus het Hbld.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct*. per regel.
FOTOGRAFISCH ATELIER „R I C H E"
Groote Houtstraat 169 I Familie- en
Tel. 13472 - Haarlem I Bruidsgroepen
geeft geuren smaak
aan uw dagelijksch I
glaasje.
r CATZ ZOON VAN PEKEL A, I
G RO NING E 1*4-J
MONUMENT VOOR nF.T NEDERLANDSCHE
REDDINGSWEZEN.
Dezer dagen werd in Den Helder, oen ver
gadering gehouden van het ten vorigen jare
opgerichte Comité voor een monument van
het Reddingswezen aan de Nederlandsche
kust. Tengevolge van de benoeming van den
heer A. G. A. Verstegen, toen wethouder
c gemeente Den Helder en voorzitter van
dit comité, tot burgemeester van Koog aan
de Zaan, was het noodig een anderen voor
zitter in diens plaats te benoemen. De
nieuwe burgemeester van Den Helder, de
heer W. F. G. L. Driessen heeft thans deze
functie op zich genomen.
Het denkbeeld voor de oprichting van een
zoodanig monument dat bedoeld is als een
hulde aan het leger van dappere mannen
langs Nederland's uitgestrekte kusten ont
moette alom in den lande sympathie, hetgeen
wel blijkt uit de lijst der namen van het
eere-comité waaronder tal van vooraanstaan
de en invloedrijke Nederlanders, met Z.K.H,
den Prins der Nederlanden als bescherm
heer bovenaan. Ook in het buitenland sloeg
het denkbeeld in; Hr. Ms. gezanten en con
suls verleenden medewerking cn in verschil
lende plaatsen en kolonies werden comités
opgericht, ter inzameling van gelden.
Nogmaals wendt het comité zich tot het
Nederlandsche volk. Vele bijdragen zijn reeds
toegezonden aan den penningmeester; vele
anderer. toegezegd. Het adres van den secre
taris. den heer L. Brandsma, die bereid is tot
het geven van alle mogelijke inlichtingen, is
thans Singel 28. Den Helder. Penningmeester
is de heer Bernhard Meyer, Kanaalweg 97,
postgiro 94719.
LEZING LABRADOR.
Dinsdagavond 2 April a.s. hoopt mejuffrouw
K. Hettasch van Labrador in de kerk der
Broedergemeente een voordracht met licht
beelden te houden ever Labrador en het werk
der Broedergemeente. De lezing zal deels in
de Hollandsche, deels in de Duitsche taal
worden uitgesproken. De toegang is vrij.
Zendingsvrienden en belangstellenden zijn
hartelijk welkom.
UITGAAN.
SCnOUWBURG JANSWEG.
Het ensemble Jacques Sluyters uit Am
sterdam zal in de maanden April en Mei
een tournée door ons land maken met het
militaire blijspel van A. Moezy Enon; „De
Big van het 168ste".
Haarlem'wordt reeds bezocht op Maan
dag 1 April (2en Paaschdag). Deze voorstel
ling wordt in den Schouwburg Jansweg ge
geven.
De hoofdrollen zijn in handen van de
dames: Truus Post, Marie Braakensiek, Betty
GritVink, Tilly van Vliet en de heeren:
Jacques Sluyters Jr., Ad. Verzijl. Gerard
Arbous, Theo van Vliet, Jacques Sluyters Sr.
Joh. Overbecke, Willem Faassen.
STADSSCHOUWBURG.
Woensdag 3 April geeft het Vereenigd
Tooneel (directie Ed. Verkade en Dirk Ver
beek) te Haarlem in den Stadsschouwburg
een voorstelling van „De trouw Nimf",
tooneelspel in 3 bedrijven van Margaret
Kennedy en Basil Dean (naar den beken
den roman „The Constant Nymph" van
Margaret Kennedy), onder regie van Betsy
RanucclBeekman.
Hierin spelen 22 leden van het gezelschap
mede. waaronder de dames Willy Haak, Mlnny
ten Hove, Betsy RanucclBeekman, Mies
Elout. Neel Knoop en de heeren Cees Laseur,
oh. Kaart Jr., Frits van Dijk, Ph. la Chapel-
lem. Rob Geraerds.
Het stuk mocht zich in een zeer goede pers
verheugen in Den Haag en Amsterdam, de
plaatsen waar liet tot heden opgevoerd werd.
GOEDERENTREIN BIJ GELEEN
ONTSPOORD.
REMMER AAN DEN DOOD ONTSNAPT.
Vermoedelijk door weigering der wissel
draden is gistermiddag om 1 uur een goede
rentrein, komende uit de richting Heerlen,
tusschen de gemeenten Spaubeek en Geleen
ontspoord. De locomotief sloeg met het
voorste gedeelte uit de rails en werd in den
grond gedrukt, hierdoor werden de rails
over een grooten afstand verbroken. Een
viertal volgende wagons werd geheel ver
splinterd. De machinist en de stoker bleven
ongedeerd. Een remmer, die zich op één der
vernielde wagons bevond, werd slechts licht
geblesseerd, terwijl zijn remmershokje echter
totaal verbrijzeld werd.
De opruimingswerkzaamheden vorderden
snel. Men verwacht dat hedenochtend om 10
uur de baan weer Vrij zou zijn.
Zeven wagons vernield.
De Tel. verneemt nog, dat de ontsporing
moet veroorzaakt zijn door een grondverzak
king onder de spoorbaan. Het is niet met
zekerheid te zeggen of deze verzakking moet
worden toegeschreven aan ondergrondschen
mijnbouw dan wel aan den dooi of aan beide
factoren. Toen de goederentrein het ciation
met betrekkelijk geringe snelheid binnenreed
zakte de locomotief ongeveer 75 centimeter
diep in den grond weg. Enkele meters verder
bleef de machine daarna in half gekantelden
stand steken. Zeven van de achter de loco
motief volgende goederenwagens schoven
voorbij langs de machine. Zij werden grooten-
deels vernield en dc meeste kwamen met de
wielen naar boven te liggen. Twee wagons
kwamen vla de sloot in het weiland terecht.
De spoorlijn, waar de verzakking heeft plaats
gehad, isover een groote lengte uitgebosen.
Ook dc locomotief werd beschadigd.