Geen Caelum Zeep HAARLEM'S DAGBLAD H. D. VERTELLINGEN EEN BRIEF VAN DR. P. H. ,RITTER Jr. AAN DEN MINISTER-PRESIDENT. De Glimmende Neus FEUILLETON. HET MEDAILLON VAN LORD STAIR MAANDAG 8 APRIL 1929 DERDE BLAD (Nadruk Terboden; *uteor*recht Toorbehooden.) De Zingende Taxi door HANS DE LA RIVE BOX. Wat John en zijn charmant vriendinnetje Alice volbracht hadden, was ontegenzegge lijk een knap stuk werk, waar de gerouti- neerste langvingers jaloersch op zouden wor den. Het was klokslag drie uur dien Zondag nacht, toen het tweetal uit de schaduw van de achterzijde van het monumentale bank gebouw te voorschijn kwam. Een in smoking gekleedde, lenige jonge kerel en een op vallend mooi meisje, warm gehuld in een kostbaar en nauwsluitend bontmanteltje. Het eenige wat het tweetal deed verschil len van de vele paartjes der „upper-ten", die cabaret of nachtcafé bezochten, waren de lange zwartzijden handschoenen, welke hun vlugge vingers omsloten. Toen John dan ook een taxi zag aanrijden, gaf hij het meisje een wenk en trokken zij de handschoenen snel uit. De jonge man, die zich geen half uur geleden vergrepen had aan den inhoud van een der goed gevulde banksafes, het de taxi stoppen en na den slaperigen chauffeur een adres te hebben gegeven, bijna een urn- verder nachtelijk Boston in, hielp hij als een galant bon-vivant het knappe vrouwtje naar binnen en volgde hij kwiek, één arm zorg vuldig tegen de zijde gedrukt, waar onder zijn vest de leeren buidel met bankpapier uitpuilde Het eenige, dat hem tijdens dti nachte lijk avontuur eenigszins verontrustte, was de silouet van een agent, die een eigenaar dige beweging met beide armen maakte. John lichtte het gordijntje achter in het voertuig op en terwijl de taxi over het gladde asphalt weggleed, bespiedde hij den man wan trouwend. Het was alsof de dienaar der wet plotseling van om den hoek was komen aan snellen en nu met de oogen den stillen boulevard afzocht. „Zijn we safe, Johnnie?" vroeg het meisje slaperig en zij geeuwde en trok hem veilig naast zich. Hij sloot het gordijntje en mom pelde iets onverstaanbaars. Hoewel het ge vaarlijke avontuur wonder goed was afge- loopen, was hij uit zijn humeur. Meer en meer bleek hem, dat zijn mooie partner niet die handigheid bezat, welke hij kon verlan gen van een helpster. Zjj was mooi en lief, nu goed, dar profiteerde hij thuis van, maar zij deugde niet voor het werk, dat hij van haar verlangde. Tweemaal vannacht had zij door een onoplettendheid hen beiden in ge vaar gebracht. Onderwijl ruischte de taxi verder, af en toe vaart inhoudend bij bochten, soms voor late wandelaars, die door vermoeidheid niet genoeg uit hun oogen keken. Op een ge geven oogenblik haalde de chauffeur sterk uit, en toen John een beetje angstig naar buiten keek, zag hij in het witte licht van een lantaarn een grooten, zwarten kater, die bijna overreden was en nu dol van angst wegholdeEn Johnnie, als alle misdadi gers vreesachtig en vol bijgeloof, verbleekte en mompelde een verwensching. Zelfs Alice staakte haar pogingen om hem in zijn hu meur te brengen en liet zich rustig in slaap wiegen. Weggedoken in een-hoekje liet zij den ..ongenman alleen met zijn boos hu meur. Plotseling schrok hij op door een vreemd gekraak boven zijn hoofd. De chauffeur tik te even tegen het glas achter zich en wees naar het plafond boven de béide passagiers. Hij glimlachte veelbeteekenend, doch Johnnie begreep hem eerst niet. Hij haalde de schouders op en luisterde scherp toe. Het ge kraak werd heviger, hield opeens op en in het intieme intérieur van de taxi klonk het melancholisch klagen van een saxophoon. Nog voordat hij van zijn verbazing bekomen was, paarden zich "andere klanken aan het weemoedige geluid, totdat de tonen van een volle jazz-band schalden. Ergens in het coupétje moest een luidspreker verborgen zijn, welke verbonden was aan een radiotoe stelletje. Toen John goed keek, zag hij in derdaad naast den chauffeur een ingebouwd toestelletje, met enkele condensatoren en hefboompjes. Alice schrok met een ruk wakker en greep haar „boy" bij den arm. „Dansmuziek, Johnnie, dansmuziek! Hoe aardig!" jubelde zij, doch ook dit kon den man niet doen glimlachen. „Mijn hoofd staat heelemaal niet naar muziek!" mopperde hij; „hoe komt zoo'n vent aan het idee, om mid denin den nacht zoo'n nachtcafé op te zoe ken?" Maar Alice was verrukt. „Luister, boy, je HevelingsmopI kiss your little hand, Madam! Wat een reuze-idee, zeg!" Enkele minuten later maakte een lang uit gehaalde viooltoon een einde aan dezen „wereldschlager" en toen het applaus van 't publiek in het nachtcafé bedaard was, vulde de stem van den omroeper plotseling de taxi. „Dames en Heeren!" zei hij; „U hoorde zoo juist de tango: I kiss your little hand, Madam Voordat ik u de titels van de volgende drie nummers zal vertellen, vraag ik uw aandacht voor een extra politiebericht. Het luidt als volgt: Heden nacht circa half drie hebben brutale inbrekers zich toegang weten te verschaffen tot de bankkluis van de General Boston Bank Associatie. Met medeneming van waarschijnlijk vijf en twintig a dertig duizend Dollar aan bankpapier hebben zij het gebouw aan ae achterzijde verlaten. Een agent van politie heeft om drie uur een man en een vrouw achter het gebouw gezien, die ijlings in een taxi stapten en wegreden. Men vermoedt dat dit de bedrijvers van den dief stal zijn. Alle politieposten in Boston en aan de toegangswegen worden verzocht dezen nacht scherp uit te kijken. Wij geven hier het signalement, voor zoover de betreffende agent het tweetal heeft kunnen opnemen. De man is gekleed in Zijn worden werden onderbroken door een woedekreet van John. Hij sprong op, na enkele seconden als versuft te hebben ge- luistert en greep de vrouw bij een arm. „Jouw schuldjouw schuldhijgde hij heesch. „We moeten er uit!" Hij opende het portier en wierp een blik naar buiten. Zij waren op een stil plein, juist voor een schutting. Links liep de straat weg, die buiten de stad voerde. „Spring!" beval hij, Alice ruw naar buiten duwend. Zij deed een hopeloozen sprong, viel op het trottoir, doch stond onmiddellijk weer op. Vlak daar op nam John zijn kans waar, hij smakte tegen de schutting en bleef een oogenblik verdoofd liggen. Toen hij bij kwam, zag hij dat de taxi juist stopte en de chauffeur verontwaardigd op hem toe liep. Hij sprong op en vólgde de jonge vrouw, die achter de schutting vluchtte, doch in het duister botste hij tegen een zwaar lichaam aan. .Houdt den dief!" gilde de chauffeur, die vreesde geen geld te zullen ontvangen. Twee armen sloegen als tangen om John's lichaam en een vloek perste zich uit zijn samenge- klemde lippen. Hij zag vaag het strenge ge zicht van een politieagent Deze deed hem zonder dralen de boeien om en eenmaal op den weg, zag Johnnie met van woede vertrokken oogen, hoe een andere agent zijn vriendinnetje in bedwang hield. Maar het noodlot had gewild, dat noch de chauffeur, noch de beide politiebeambten op dat oogenblik iets van de inbraak af wisten! BELANGRIJKE VERDUISTE RINGEN TE AMSTERDAM. ADVOCAAT TE BRUSSEL GEARRESTEERD. De gerechtelijke politie te Brussel heeft Vrijdag op verzoek van de Nederlandsche justitie den advocaat Robert b. gearresteerd, die te Amsterdam belangrijke verduisterin gen zou gepleegd hebben. B. is in de gevan genis te Vorst bij Brussel opgesloten en zal vermoedelijk spoedig worden uitgeleverd meldt de N. R. C. DE TRAM. VERVOERCIJFERS. Uit de vervoerstatistiek der N.Z.H.T.M. over Maart blijkt, dat op de stadslijnen te Haar lem f 68.926 ontvangen is, tegen f 68.717 in dezelfde maand van 1928. De. opbrengst per dag-K.M. was nu evenwel veel hooger (na melijk f 120.84 tegen f 107.61), blijkbaar een gevolg van de opheffing der Ceintuurbaan. De ontvangsten op de lijn Amsterdam Zandvoort waren nu f 110.729 tegen f 106.083 in Maart 1928. De opbrengst op de stoomtram- lijn Heemstede—Leiden steeg van f 7.845 tot f 10.097. DE INCASSODIENST. OPENING VAN HET NIEUWE GEBOUW. Zaterdagmiddag had de officieele opening plaats van de nieuwe kantoren van den In- cassodienst, benevens Stortings- en Ophaal dienst in de Jacobijnestraat 22. De opening droeg een eenigszins feeste lijk karakter. Nadat het Hoofd van den Incassodienst, de heer J. H. Borger, de aanwezigen den Wethouder van Financiën. Mr. M. Slingen- berg, de hoofden van takken van dienst, hoofdambtenaren en ambtenaren der ge meente, verschillende gemeenteraadsleden en het geheele personeel van den Incasso- dienst had welkom geheeten, sprak Mr. Slingenberg „een kort. zakelijk en vregude- vol woord" om dezen dag, een feest voor het Hoofd en de ambtenaren van den Incasso- dienst, in te leiden. In Juni 1922 werd besloten tot oprichting van den Incassodienst', als een uitvloeisel van het streven naar centralisatie. De dienst stond eerst onder leiding van het electrici- teitsbedrijf, spoedig bleek dat meer contact met het bureau van den Ontvanger ge- wenscht was en daarom volgde In 1923 ver plaatsing naar de Jacobïjnestraat. In 1925 kwam de Stortings- Ophaaldienst er bij en zoo kan nu een gelijktijdige inning van alle quitanties plaats hebben. Tengevol ge van de annexatie in Mei 1927 had een belangrijke wijziging plaats. Het aantal me ters steeg met 25, het aantal deelnemers aan den Stortings- en Ophaaldienst met 40 pet. Nadat de heer F. de Jonge, de gemeente ontvanger wegens gezondheidsredenen ont slag had moeten nemen, kwam de dienst onder een' afzonderlijk Hoofd: den heer J. H. Borger, die er al van den beginne af bij werkzaam was en zelfs, met den referendaris ter gemeentesecretarie, den heer André, de administratie er voor had opgezet. Op den duur bleek de ruimte, waarin de Dienst gehuisvest was, te beperkt en de Raad stond een crediet van 34000 toe voor een grondige verbouwing. Terwijl de Dienst tijdelijk in het Militair Hospitaal was gevestigd, kwam onder leiding van de afdeeling Openbare Werken, speciaal van de heeren De Bordes, Smits en Kcremans deze verbouwing tot stand. Spr. bracht dank voor de aangename samenwerking, ook aan den aannemer De Bruin en den schilder De Laat. Het bedrijf heeft zich langzamerhand ont wikkeld. Op 1 Januari liep het over 50400, thans loopt het over 80300 meters. De kosten voor opneming per meter zijn omgekeerd evenredig daaraan: die kosten bedroegen onderscheidenlijk in 1925, 1926, 1927 en 1928: 7.91; 7.41; 6.92 en 6.09. Een deputatie uit Zweden, die studie van Incasso- en Ophaaldiensten maakte, com plimenteerde den heer Borger over het zeer lage cijfer van de kosten van opneming. Over 1928 bedroegen de ontvangsten van den Incassodienst 5 millioen gulden en daar bij was maar 1600 aan kwade posten. Het aantal deelnemers aan den Stortings- en Ophaaldienst neemt voortdurend toe; het bedraagt nu 6700 met een jaarontvangst van 1 millioen gulden. Er is dus alle reden voor een feestelijke ingebruikneming der nieuwe lokalen. Het gemeentebestuur is volkomen tevreden over wat met zeer beperkte middelen In een niet zeer aangename omgeving is bereikt. Spr. dankte Hoofd en ambtenaren voor de steeds in zoo ruime mate betoonde toewijding, wenschte hen geluk met het nieuwe gebouw en sprak den wensch uit dat het met den dienst in de toekomst even goed zal gaan als tot nu toe het geval was. (Applaus). De heer Borger dankte den wethouder voor zijn vriendelijke woorden ook namens de ambtenaren en bracht verder, behalve aan het College van B. en W. en den ge meenteraad voor hun voor den Dienst gun stige besluiten, ook dank aan allen die tot de totstandkoming van het nieuwe gebouw hadden medegewerkt: behalve aan de door den heer Slingenberg reeds genoemden, aan den heer L. C. Dumont, directeur van O. W. en den uitvoerder, den heer ">e Vries, aan de gemeentebedrijven voor hun medewer king, aan den heer Bouwer, Directeur van Den Hout en Plantsoenen, die in kor ten tijd een aardig plantsoentje op de bin nenplaats heeft aangelegd. Tenslotte wendde spr. zich tot zijn amb tenaren van wie velen in den laatsten tijd van 's morgens 6 uur tot 's avonds laat in touw zijn geweest en dankte hen voor hun ijver en voor de hem geboden bloemenhulde. Spr. drukte den ambtenaren op het hart het nieuwe gebouw in goeden staat te houden en deed een beroep op hun goede samenwerking ook voor de toekomst, opdat de Dienst ook in de toekomst de sympathie van B. en W. zal verdienen. Hierna werden ververschingen rondge diend en was er gelegenheid het nieuwe ge bouw te bezichtigen. Over het gebouw en de indeeling schreven wij reeds. „Pertinente onwaarheden"o.a. in een regeeringsverklaring DE AANKOOP DER STUKKEN DOOR DEN HEER VAN BEUNINGEN. Door dr. P. H. Ritter Jr.. hoofdredacteur van het Utrechtsch Dagblad Is aan den ml- nister van Financiën, voorzitter van den ministerraad, Zaterdag een brief gezonden waarin hij o.a. schrijft: „Blijkens de verklaring van den minister van Buitenlandsche Zaken in de Eerste Ka mer, stelde deze bewindsman „er prijs op", te verklaren, „dat de heer van Beuningen tot den aankoop van dat stuk" het door on- dergeteekende gepubliceerd document „waarbij ook nog twee andere stukken, niet is overgegaan, dan nadat hij zich had over tuigd. dat de inhoud van het stuk. zoo als zij hem beschreven werden bij de aanbie ding de regeering interesseerde" (Hand. p. 477, 1.) De heer van B., die geen collectioneur is van staatsstukken, heeft dus dit stuk slechts gekocht ten behoeve van de Nederlandsche Regeering. Of, eenvoudiger geformuleerd, de Nederlandsche Regoerlng liet dit stuk door den heer van B. koopen. Deze verhouding tusschen de Regeering en den heer van B. blijkt ook uit de volgende mcdedeeling van den heer v. B.: er zou mijnerzijds geen enkel bezwaar gemaakt worden tegen welk onpartijdig on derzoek ook. Ik zou daarover wel overleg moeten plegen met de Regeering". Immers wie op eigen gezag en ten eigen behoeve een document koopt, behoeft voor een onderzoek naar de echtheid geên overleg met derden te plegen. De heer van Beunin gen. eenerzijds, heeft dus in deze aangele genheid gehandeld als vertrouwensman, als agent, of zooals hij het tegen derden heeft uitgedrukt, als orgaan der Regeering. De minister van Buitenlandsche Zaken, anderzijds, heeft in de Eerste Kamer over deze aangelegenheid sprekend, medegedeeld te spreken uit naam van de Regeering. Het feit nu, dat ondergeteekende, gebruik makend van de hem door de Regeering per communiqué verleende vrijheid, vóór alles onder de aandacht van UlE. wenscht te bren gen, is, dat de vertrouwensman der Neder landsche Regeering en deze Regeering zelve in deze aangelegenheid resp. aan de Pers en de Volkvertegenwoordiging de volgende „mis leidende mededeelingen" hebben gedaan: 1. de verklaring van den heer Van Beunin gen (NR.Ct. 4 Maart j.l.): „Ik ban u ten stelligste verklaren, dat ik nóch direct, nóch indirect iets te maken heb gehad met de publicatie in het Utrechtsch Dagblad...-." „ik heb er part noch deel aan". En op de vraag: hoe verklaart u de publicatie? „Daar heb ik geen verklaring voor". 2. De verklaring van de regeering (Hand. pag. 477,1): „De rol van den heer van Beuningen was hiermede" (met den aankoop) „afgcloopcn. De heer van Beuningen heeft in deze zaak, naar de vaste overtuiging van de regeering, niet anders gehandeld dan hij als goed staatsburger meende te moeten handelen en heeft met de latere publicatie niets te ma ken gehad. Aan anderen dan aan de regec- ring heeft hij van die stukken geen inzage verleend Beide vetgedrukte verklaringen zijn perti nente onwaarheden. Dr. Ritter dringt nogmaals op een onpar tijdig onderzoek aan. Ondergeteekende gelooft niet, dat uwe re geering bij nadere overweging, de juistheid van hare verklaring zal willen volhouden. Mocht ondergeteekende zich daarin vergis sen, dan zou hij U.E. echter wel vriendelijk willen verzoeken, Haar dementi niet te doen uitgaan van een anonieme „bevoegde zijde", maar te willen medewerken tot een onpartij dig onderzoek, teneinde objectief vast te stel len of en zoo ja waarom de Regeering op dit voor de geschiedenis der publicatie cardinal*; punt, de Volksvertegenwoordiging onwaar heeft ingelicht? Ondergeteekende mag er, in dit verband wel U.E's aandacht op vestigen, dat de Re geering hare verklaring niet heeft gegeven als zijnde een mededeeling van den heer van B., maar als een verklaring van haarzelf, uit eigen wetenschap en overtuiging en dat Zij dus de verklaring van haren vertrouwens man in zoover door haar gezag en haar lof tuiting heeft gedekt. Zij, en niet haar ver trouwensman in £us voor de waarheid harer verklaringen verantwoordelijk. Ondergeteekende heeft het voorstel tot een onderzoek als hooger bedoeld, „door een commissie van onpartijdige hoogstaande mannen", één door Uü., één door hem. een derde door de beide anderen aan te wijzen reeds op 7 Maart aan den hem bezoeken- den vertegenwoordiger van den minister van Justitie gedaan; doch de Regeering heeft aan dit verzoek, tot zijn leedwezen geen gevolg gegeven. Ondergeteekende moet dit verzoek thans ten opzichte van het in dit schrijven aan de orde gestelde punt, openlijk en met don meeston nadruk herhalen. Slechts zulk een commissie zal de waarheid van de voor haar af te leggen verklaringen door getuigenver hoor kunnen toetsen, en aldus de waarheid sine lra et studio kunnen vaststellen. Zulk eer.c vaststelling is inderdaad noodzakelijk. Ondergeteekende is overtuigd, dat UE. zijn herhaald verzoek niet zal afwijzen. De tref fende vertrouwelijkheid, die blijkt uit de me dedeeling van dén minister van Buitenland sche Zaken aan den Belgischen Gezant, dat er tusschen hen. over deze aangelegenheid „geen onbescheiden vragen" zijn, mag toch ook wel tusschen Uwe Regeering en het eigen volk bestaan? Het is inderdaad nood zakelijk. dat de waarheid op dit punt thans objectief worde vastgesteld, omdat de waar heid juist op dit punt de nog ontbrekende sleutel !s tot het begrip van de geschiedenis der publicatie" INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. Waarom de Fransche Vrouwen die niet hebben In Frankrijk hoort men de vreemdelingen telkens vragen: „Waarom hebben de Fran sche vrouwen geen glimmende neus?" Toch zijn er nog velen, die er wel een hebben, maar dat^ljn zij die nog de ouderwetsche poeder gebniiken. De groote meerderheid der Fran sche vrouwen van den tegenwoordigen tijd vermengen een weinig schuim-créme met de poeder,of zij gebruiken de beroemde Parijsche poeder Tokalon (Pétalla) met schuhn-crème bereid, waardoor het glimmen der neuzen absoluut voorkomen wordt. De poeder Toka lon (Pétalia) is in de meeste Parfumerie zaken, Drogisterijen enz. verkrijgbaar. Poeder Compacte Tokalon. en Rouge com pacte thans ook met schuimcrème bereid zijn beide zeer adherent. Iets nieuws. Iets aparts en beters. Onze Coffret de Beauté bevattende vier pakjes poeder met schuim-crême bereid in diverse tinten en drie kleine tuben Crème Tokalon, voedsel voor de huid, wordt na ontvangst van 25 ets. (In postzegels enz.) toegezonden door onzen Vertegenwoordiger voor Nederland de Fr. H. ten HerkeL Afd. 16 A Hilversum. 32 andere zeep wordt zooveel éekocht en éeen enkele is zoo èevraaèd bij de beroemde actrices en andere mooie vrouwen van Frankrijk als Een hard stuk zeep.dat tot het laatste vliesje éobruikt kan wórden 25 ct Naar het Engelsch van CHARLOTTE M. BRAME. 25) Dat hoop ik niet, lacht» de hertog. Als daar kans op is,'doe ik beter weg te blij ven. Onder welk voorwendsel kan ik naar haar toegaan, Ethel? Laten we samen gaan, dan zal ik je vragen binnen te komen om haar bloemen te bekijken. Ze heeft me verteld, dat ze be tere dagen heeft gekend. Er zijn zooveel soorten van betere da gen, zei de hertog droog. Ik wil graag iets meer van haar weten, nu jij er zoo dik wijls heen gaat. Ethel voelde zich op een wonderlijke wijze aangetrokken door juffrouw Grey en de auto stopte heel dikwijls voor de deur van haar huisje. De buren vonden het niet zoo vreemd. Juf frouw Grey werkte voor de hertogin, dat was een heel natuurlijke verklaring. Eens op een morgen zei Ethel plotseling tegen haar: Het klinkt u misschien heel vreemd, maar uw gezicht lijkt me zoo be kend Den allereersten keer zelfs, toen u door'het hek van het naar me keek, had ik dit gevoel al. nfkar of ik uw gezicht in werkelijkheid heb gezien, of in een droom of op een schilderij, dat weet ik niet. U lijkt op de „Mater Dolorosa", op dat mooie schilderij in het Louvre. Heeft u veel verdriet gehad in uw leven? Een heel groot verdriet, antwoordde ze eenvoudig. Dat vermoedde ik, zei de hertogin. Mis schien later, als u me beter kent en me leert vertrouwen, wilt u me er meer van vertel len. Een ander maal spraken ze samen over een spoorweg ongeluk dat dicht bij Clave- ring had plaats gehad. Ik heb er over hooren spreken, zei Ethel Maar ik kan er nooit toe komen om over een spoorwegongeluk te lezen. Waarom niet? vroeg de ander met lip pen, die bleek werden van ontroering. Omdat mijn moeder gedood werd bij een spoorwegongeluk, zei de hertogin, terwijl haar oogen zich met tranen vulden. Moeder was op weg naar Londen; vader vertelde me, dat ze naar Londen ging om boodschappen te doen en toen werd ze gedood bij dat ont zettende ongeluk in Eastham Tunnel. Ze begreep niet waarom een glans van ge luk kwam op het mooie, bleeke gelaat van haar gastvrouw. Juffrouw Grey begreep tot haar diepe vreugde dat men haar gespaard had; dat men er nooit over gesproken had waarom zij weggegaan was. In de oogen van haar kind was ze onschuldig, haar offer was niet tevergeefs geweest. Ik was toen nog heel jong, ging Ethel voort, nog geen jaar, zoodat ik me niets her inner van mijn moeder. Ik zou al wat ik be zit willen geven om haar gezicht te zien, al was het maar in een droom. Juffrouw Grey antwoordde niet. Ik heb mijn moeder heel erg gemist, ging Ethel voort. Mijn heele leven lang door heb ik haar gemist. Maar je hebt de herinnering aan haar lief, was het met moeite gegeven antwoord. Ja, met mijn heele hart. Na dien spraken zij samen heel dikwijls over de jonge moeder, die zoo vroeg was heengegaan. Juffrouw Grey zei nooit heel veel maar er ging een begrilpende sympa thie van haar uit, die Ethel drong erover te spreken. Ze vertelde haar, hoe haar vaders leven door den dood van zijn jonge vrouw voor altijd versomberd was. Juffrouw Grey keek verbaasd op: Uw va ders leven?" De hertogin knikte. Ik praat met u alsof het vanzelf spreekt dat u weet wie mijn vader is, zei ze. Het is Lord Stair van Oakcliff. De oogen van juffrouw Grey vulden zich met tranen. U schreit om mijn verdriet! riep de hertogin uit. Ik moet niet meer met u praten over deze treurige dingen; het is zelfzuchtig van me. Een week later ongeveer vergezelde de hertog zijn vrouw bij een van haar bezoe ken. Hij was nieuwsgierig om de vrouw te leeren kennen, die Ethel's belangstelling zoo zeer had opgewekt. Op den terugweg naar huis voelde hij zich gedrongen te zeggen: Je hebt gelijk, Ethel, ze lijkt meer op een heilige dan op een avon turierster. Ze is inderdaad als een verban nen koningin. Dus je hebt geen bezwaar, dat ik haar bezoek? vroeg Ethel verlangend. Niet het minst, maak haar maar zoo gelukkig als je kunt. De hertog was verbaasd. Ondanks de geestdriftige verhalen van zijn vrouw, had hij zoo iets niet verwacht. Hij was verwon derd over de schoonheid, de gratie en de volmaakte manieren van de vrouw. Van toen af aan behoefde de kantwerkster zich njet meer tevreden te stellen met een vluchtig kort bezoek. Maar er waren oogen- blikken, waarop ze zich angstig afvroeg: Is het wel goed zoo? Zal ik me kunnen blij ven verbergen? Het antwoord op die vraag zou spoedig komen. HOOFDSTUK XXXIV. De. kermis in Clavering valt in Augustus. Het is altijd een belangrijke gebeurtenis voor de kleine stad. Er wordt dan gedanst op de stadsweide, een overblijfsel uit vroeger tijden, waar eens de Mei-boom had gestaan. In slechts weini ge steden in Engeland is de stadsweide ge spaard gebleven en Clavering was er met recht trotsch op. De jongelui dansen daar met de kermis. De weide is de plaats van sa menkomst voor geliefden en het dansen met iemand op deze weide is weinig minder dan de aankondiging van een verloving ln de oogen van de bevolking. Het was van oudsher gewoonte dat de meeste bedienden van het kasteel kermis vierden; het was de groote-vacantiedag van het Jaar, waarnaar hunkerend werd uitge zien en waarover nog lang werd nagepraat. En niemand was zoo vol van de komende kermis als Jennie Dane, die nog nooit een kermis had meegemaakt. Juffrouw Hilton, de huishoudster, zei haar, dat het niet de gewoonte was voor de hoogere bedienden om te gaan, maar Jennie lachte om alle waardigheid in het vooruitzicht van de danspartij. Bovendien was er nog het genot van twee minnaars te hebben en die twee waren de knapste jongens uit de buurt! Alle jonge meisjes bewonderden Michael Hands en Jennie was er zeker van dat de vreemdeling Charles Nesbltt, niet minder het voorwerp van alle bewondering zou zijn. En toch hadden beiden slechts oogen voor haar. Ze had al twee kermisgeschenken ge had: een prachtig blauw lint van Michael en een broche van echt goud met een echte pa rel van Charles. Een geschenk waarbij dat van Michael ten eenenmale ln het niet ver zonk. En alle twee hadden haar ten dans ge vraagd. Ze moesten hun beurt maar afwachten, zei Jennie met een coquette hoofdbeweging en als ze ruzie gaan maken, dans ik met geen van beiden. Ze droeg het blauwe lint en de broche, toen ze ging. Michael zou haar wachten op de weide en Charles ontmoette haar op den straatweg, maar dergelijke dingen brachten Jennie al lerminst in de war. Ze had ze beiden goed onder appèl. Dank je Jennie, dat Je mijn lint draagt, zei Michael. Je hebt er mij een groot plezier mee gedaan. Je bent nogal gemakkelijk gelukkig te maken, was het spottend antwoord. Ik gevoel mij buitengewoon vereerd, dat je Tnijn geschenk hebt aanvaard, zei de chique Londensche minnaar. Het Is een heel aardig broche, ant woordde Jennie genadig. Ze deed alsof ze niet merkte dat de mannen elkaar boos aan keken. Ze was van plan dezen dag nu eens volop te genieten. Ze hadden haar beiden ten huwelijk gevraagd; ze had één van hen bei den geaccepteerd omdat hij een heer was, maar toch was ze niet van plan Michael hee lemaal op te geven. Nu zij beiden bij zich had, voelde Jennie zich een beetje teleurge steld In Charles Nesbitt. Het was waar, hij vleide haar en maakte voortdurend compli mentjes, vertelde over zijn reizen naar Ber lijn en Parijs en eindigde dan met te zeggen, dat zij het mooiste meisje was dat hij ooit gezien had. Hij maakte plannen voor de toekomst. Ze zou een rijtuigje hebben met twee hitten. Jennie genoot, maar Michael zag er zoo bedroefd uit. dat het rijtuigje en de paarden een oogenblik hun bekoring voor haar verloren. (Wordt vervolgd.)"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9