Geen
Caelum
Zeep
HAARLEM'S DAGBLAD
H. D. VERTELLINGEN
EEN BRIEF VAN DR. P. H. ,RITTER Jr. AAN DEN
MINISTER-PRESIDENT.
De Glimmende Neus
FEUILLETON.
HET MEDAILLON VAN
LORD STAIR
MAANDAG 8 APRIL 1929
DERDE BLAD
(Nadruk Terboden; *uteor*recht Toorbehooden.)
De Zingende Taxi
door
HANS DE LA RIVE BOX.
Wat John en zijn charmant vriendinnetje
Alice volbracht hadden, was ontegenzegge
lijk een knap stuk werk, waar de gerouti-
neerste langvingers jaloersch op zouden wor
den. Het was klokslag drie uur dien Zondag
nacht, toen het tweetal uit de schaduw van
de achterzijde van het monumentale bank
gebouw te voorschijn kwam. Een in smoking
gekleedde, lenige jonge kerel en een op
vallend mooi meisje, warm gehuld in een
kostbaar en nauwsluitend bontmanteltje.
Het eenige wat het tweetal deed verschil
len van de vele paartjes der „upper-ten", die
cabaret of nachtcafé bezochten, waren de
lange zwartzijden handschoenen, welke hun
vlugge vingers omsloten. Toen John dan ook
een taxi zag aanrijden, gaf hij het meisje
een wenk en trokken zij de handschoenen
snel uit. De jonge man, die zich geen half
uur geleden vergrepen had aan den inhoud
van een der goed gevulde banksafes, het de
taxi stoppen en na den slaperigen chauffeur
een adres te hebben gegeven, bijna een urn-
verder nachtelijk Boston in, hielp hij als een
galant bon-vivant het knappe vrouwtje naar
binnen en volgde hij kwiek, één arm zorg
vuldig tegen de zijde gedrukt, waar onder
zijn vest de leeren buidel met bankpapier
uitpuilde
Het eenige, dat hem tijdens dti nachte
lijk avontuur eenigszins verontrustte, was
de silouet van een agent, die een eigenaar
dige beweging met beide armen maakte. John
lichtte het gordijntje achter in het voertuig
op en terwijl de taxi over het gladde asphalt
weggleed, bespiedde hij den man wan
trouwend. Het was alsof de dienaar der wet
plotseling van om den hoek was komen aan
snellen en nu met de oogen den stillen
boulevard afzocht.
„Zijn we safe, Johnnie?" vroeg het meisje
slaperig en zij geeuwde en trok hem veilig
naast zich. Hij sloot het gordijntje en mom
pelde iets onverstaanbaars. Hoewel het ge
vaarlijke avontuur wonder goed was afge-
loopen, was hij uit zijn humeur. Meer en
meer bleek hem, dat zijn mooie partner niet
die handigheid bezat, welke hij kon verlan
gen van een helpster. Zjj was mooi en lief,
nu goed, dar profiteerde hij thuis van, maar
zij deugde niet voor het werk, dat hij van
haar verlangde. Tweemaal vannacht had zij
door een onoplettendheid hen beiden in ge
vaar gebracht.
Onderwijl ruischte de taxi verder, af en
toe vaart inhoudend bij bochten, soms voor
late wandelaars, die door vermoeidheid niet
genoeg uit hun oogen keken. Op een ge
geven oogenblik haalde de chauffeur sterk
uit, en toen John een beetje angstig naar
buiten keek, zag hij in het witte licht van
een lantaarn een grooten, zwarten kater, die
bijna overreden was en nu dol van angst
wegholdeEn Johnnie, als alle misdadi
gers vreesachtig en vol bijgeloof, verbleekte
en mompelde een verwensching. Zelfs Alice
staakte haar pogingen om hem in zijn hu
meur te brengen en liet zich rustig in slaap
wiegen. Weggedoken in een-hoekje liet zij
den ..ongenman alleen met zijn boos hu
meur.
Plotseling schrok hij op door een vreemd
gekraak boven zijn hoofd. De chauffeur tik
te even tegen het glas achter zich en wees
naar het plafond boven de béide passagiers.
Hij glimlachte veelbeteekenend, doch Johnnie
begreep hem eerst niet. Hij haalde de
schouders op en luisterde scherp toe. Het ge
kraak werd heviger, hield opeens op en in
het intieme intérieur van de taxi klonk het
melancholisch klagen van een saxophoon.
Nog voordat hij van zijn verbazing bekomen
was, paarden zich "andere klanken aan het
weemoedige geluid, totdat de tonen van een
volle jazz-band schalden. Ergens in het
coupétje moest een luidspreker verborgen
zijn, welke verbonden was aan een radiotoe
stelletje. Toen John goed keek, zag hij in
derdaad naast den chauffeur een ingebouwd
toestelletje, met enkele condensatoren en
hefboompjes.
Alice schrok met een ruk wakker en greep
haar „boy" bij den arm.
„Dansmuziek, Johnnie, dansmuziek! Hoe
aardig!" jubelde zij, doch ook dit kon den
man niet doen glimlachen. „Mijn hoofd staat
heelemaal niet naar muziek!" mopperde hij;
„hoe komt zoo'n vent aan het idee, om mid
denin den nacht zoo'n nachtcafé op te zoe
ken?"
Maar Alice was verrukt. „Luister, boy, je
HevelingsmopI kiss your little hand,
Madam! Wat een reuze-idee, zeg!"
Enkele minuten later maakte een lang
uit gehaalde viooltoon een einde aan dezen
„wereldschlager" en toen het applaus van 't
publiek in het nachtcafé bedaard was, vulde
de stem van den omroeper plotseling de
taxi.
„Dames en Heeren!" zei hij; „U hoorde zoo
juist de tango: I kiss your little hand, Madam
Voordat ik u de titels van de volgende drie
nummers zal vertellen, vraag ik uw aandacht
voor een extra politiebericht. Het luidt als
volgt: Heden nacht circa half drie hebben
brutale inbrekers zich toegang weten te
verschaffen tot de bankkluis van de General
Boston Bank Associatie. Met medeneming
van waarschijnlijk vijf en twintig a dertig
duizend Dollar aan bankpapier hebben zij
het gebouw aan ae achterzijde verlaten. Een
agent van politie heeft om drie uur een man
en een vrouw achter het gebouw gezien, die
ijlings in een taxi stapten en wegreden. Men
vermoedt dat dit de bedrijvers van den dief
stal zijn. Alle politieposten in Boston en aan
de toegangswegen worden verzocht dezen
nacht scherp uit te kijken. Wij geven hier
het signalement, voor zoover de betreffende
agent het tweetal heeft kunnen opnemen.
De man is gekleed in
Zijn worden werden onderbroken door een
woedekreet van John. Hij sprong op, na
enkele seconden als versuft te hebben ge-
luistert en greep de vrouw bij een arm.
„Jouw schuldjouw schuldhijgde
hij heesch. „We moeten er uit!"
Hij opende het portier en wierp een blik
naar buiten. Zij waren op een stil plein,
juist voor een schutting. Links liep de straat
weg, die buiten de stad voerde.
„Spring!" beval hij, Alice ruw naar buiten
duwend. Zij deed een hopeloozen sprong,
viel op het trottoir, doch stond onmiddellijk
weer op. Vlak daar op nam John zijn kans
waar, hij smakte tegen de schutting en
bleef een oogenblik verdoofd liggen. Toen hij
bij kwam, zag hij dat de taxi juist stopte
en de chauffeur verontwaardigd op hem toe
liep. Hij sprong op en vólgde de jonge vrouw,
die achter de schutting vluchtte, doch in
het duister botste hij tegen een zwaar
lichaam aan.
.Houdt den dief!" gilde de chauffeur, die
vreesde geen geld te zullen ontvangen. Twee
armen sloegen als tangen om John's lichaam
en een vloek perste zich uit zijn samenge-
klemde lippen. Hij zag vaag het strenge ge
zicht van een politieagent
Deze deed hem zonder dralen de boeien om
en eenmaal op den weg, zag Johnnie met van
woede vertrokken oogen, hoe een andere
agent zijn vriendinnetje in bedwang hield.
Maar het noodlot had gewild, dat noch de
chauffeur, noch de beide politiebeambten
op dat oogenblik iets van de inbraak af
wisten!
BELANGRIJKE VERDUISTE
RINGEN TE AMSTERDAM.
ADVOCAAT TE BRUSSEL
GEARRESTEERD.
De gerechtelijke politie te Brussel heeft
Vrijdag op verzoek van de Nederlandsche
justitie den advocaat Robert b. gearresteerd,
die te Amsterdam belangrijke verduisterin
gen zou gepleegd hebben. B. is in de gevan
genis te Vorst bij Brussel opgesloten en zal
vermoedelijk spoedig worden uitgeleverd
meldt de N. R. C.
DE TRAM.
VERVOERCIJFERS.
Uit de vervoerstatistiek der N.Z.H.T.M. over
Maart blijkt, dat op de stadslijnen te Haar
lem f 68.926 ontvangen is, tegen f 68.717 in
dezelfde maand van 1928. De. opbrengst per
dag-K.M. was nu evenwel veel hooger (na
melijk f 120.84 tegen f 107.61), blijkbaar een
gevolg van de opheffing der Ceintuurbaan.
De ontvangsten op de lijn Amsterdam
Zandvoort waren nu f 110.729 tegen f 106.083
in Maart 1928. De opbrengst op de stoomtram-
lijn Heemstede—Leiden steeg van f 7.845 tot
f 10.097.
DE INCASSODIENST.
OPENING VAN HET NIEUWE
GEBOUW.
Zaterdagmiddag had de officieele opening
plaats van de nieuwe kantoren van den In-
cassodienst, benevens Stortings- en Ophaal
dienst in de Jacobijnestraat 22.
De opening droeg een eenigszins feeste
lijk karakter.
Nadat het Hoofd van den Incassodienst,
de heer J. H. Borger, de aanwezigen den
Wethouder van Financiën. Mr. M. Slingen-
berg, de hoofden van takken van dienst,
hoofdambtenaren en ambtenaren der ge
meente, verschillende gemeenteraadsleden
en het geheele personeel van den Incasso-
dienst had welkom geheeten, sprak Mr.
Slingenberg „een kort. zakelijk en vregude-
vol woord" om dezen dag, een feest voor het
Hoofd en de ambtenaren van den Incasso-
dienst, in te leiden.
In Juni 1922 werd besloten tot oprichting
van den Incassodienst', als een uitvloeisel
van het streven naar centralisatie. De dienst
stond eerst onder leiding van het electrici-
teitsbedrijf, spoedig bleek dat meer contact
met het bureau van den Ontvanger ge-
wenscht was en daarom volgde In 1923 ver
plaatsing naar de Jacobïjnestraat.
In 1925 kwam de Stortings- Ophaaldienst
er bij en zoo kan nu een gelijktijdige inning
van alle quitanties plaats hebben. Tengevol
ge van de annexatie in Mei 1927 had een
belangrijke wijziging plaats. Het aantal me
ters steeg met 25, het aantal deelnemers aan
den Stortings- en Ophaaldienst met 40 pet.
Nadat de heer F. de Jonge, de gemeente
ontvanger wegens gezondheidsredenen ont
slag had moeten nemen, kwam de dienst
onder een' afzonderlijk Hoofd: den heer J.
H. Borger, die er al van den beginne af bij
werkzaam was en zelfs, met den referendaris
ter gemeentesecretarie, den heer André, de
administratie er voor had opgezet.
Op den duur bleek de ruimte, waarin de
Dienst gehuisvest was, te beperkt en de
Raad stond een crediet van 34000 toe voor
een grondige verbouwing.
Terwijl de Dienst tijdelijk in het Militair
Hospitaal was gevestigd, kwam onder leiding
van de afdeeling Openbare Werken, speciaal
van de heeren De Bordes, Smits en Kcremans
deze verbouwing tot stand. Spr. bracht dank
voor de aangename samenwerking, ook aan
den aannemer De Bruin en den schilder De
Laat.
Het bedrijf heeft zich langzamerhand ont
wikkeld. Op 1 Januari liep het over 50400,
thans loopt het over 80300 meters. De kosten
voor opneming per meter zijn omgekeerd
evenredig daaraan: die kosten bedroegen
onderscheidenlijk in 1925, 1926, 1927 en 1928:
7.91; 7.41; 6.92 en 6.09.
Een deputatie uit Zweden, die studie van
Incasso- en Ophaaldiensten maakte, com
plimenteerde den heer Borger over het zeer
lage cijfer van de kosten van opneming.
Over 1928 bedroegen de ontvangsten van
den Incassodienst 5 millioen gulden en daar
bij was maar 1600 aan kwade posten. Het
aantal deelnemers aan den Stortings- en
Ophaaldienst neemt voortdurend toe; het
bedraagt nu 6700 met een jaarontvangst van
1 millioen gulden.
Er is dus alle reden voor een feestelijke
ingebruikneming der nieuwe lokalen. Het
gemeentebestuur is volkomen tevreden over
wat met zeer beperkte middelen In een niet
zeer aangename omgeving is bereikt. Spr.
dankte Hoofd en ambtenaren voor de steeds
in zoo ruime mate betoonde toewijding,
wenschte hen geluk met het nieuwe gebouw
en sprak den wensch uit dat het met den
dienst in de toekomst even goed zal gaan
als tot nu toe het geval was. (Applaus).
De heer Borger dankte den wethouder
voor zijn vriendelijke woorden ook namens
de ambtenaren en bracht verder, behalve
aan het College van B. en W. en den ge
meenteraad voor hun voor den Dienst gun
stige besluiten, ook dank aan allen die tot
de totstandkoming van het nieuwe gebouw
hadden medegewerkt: behalve aan de door
den heer Slingenberg reeds genoemden, aan
den heer L. C. Dumont, directeur van O. W.
en den uitvoerder, den heer ">e Vries, aan
de gemeentebedrijven voor hun medewer
king, aan den heer Bouwer, Directeur
van Den Hout en Plantsoenen, die in kor
ten tijd een aardig plantsoentje op de bin
nenplaats heeft aangelegd.
Tenslotte wendde spr. zich tot zijn amb
tenaren van wie velen in den laatsten tijd
van 's morgens 6 uur tot 's avonds laat in
touw zijn geweest en dankte hen voor hun
ijver en voor de hem geboden bloemenhulde.
Spr. drukte den ambtenaren op het hart het
nieuwe gebouw in goeden staat te houden en
deed een beroep op hun goede samenwerking
ook voor de toekomst, opdat de Dienst ook
in de toekomst de sympathie van B. en W.
zal verdienen.
Hierna werden ververschingen rondge
diend en was er gelegenheid het nieuwe ge
bouw te bezichtigen.
Over het gebouw en de indeeling schreven
wij reeds.
„Pertinente onwaarheden"o.a. in een regeeringsverklaring
DE AANKOOP DER STUKKEN DOOR DEN HEER VAN BEUNINGEN.
Door dr. P. H. Ritter Jr.. hoofdredacteur
van het Utrechtsch Dagblad Is aan den ml-
nister van Financiën, voorzitter van den
ministerraad, Zaterdag een brief gezonden
waarin hij o.a. schrijft:
„Blijkens de verklaring van den minister
van Buitenlandsche Zaken in de Eerste Ka
mer, stelde deze bewindsman „er prijs op",
te verklaren, „dat de heer van Beuningen tot
den aankoop van dat stuk" het door on-
dergeteekende gepubliceerd document
„waarbij ook nog twee andere stukken, niet is
overgegaan, dan nadat hij zich had over
tuigd. dat de inhoud van het stuk. zoo
als zij hem beschreven werden bij de aanbie
ding de regeering interesseerde" (Hand. p.
477, 1.)
De heer van B., die geen collectioneur is
van staatsstukken, heeft dus dit stuk slechts
gekocht ten behoeve van de Nederlandsche
Regeering. Of, eenvoudiger geformuleerd, de
Nederlandsche Regoerlng liet dit stuk door
den heer van B. koopen. Deze verhouding
tusschen de Regeering en den heer van B.
blijkt ook uit de volgende mcdedeeling van
den heer v. B.:
er zou mijnerzijds geen enkel bezwaar
gemaakt worden tegen welk onpartijdig on
derzoek ook. Ik zou daarover wel overleg
moeten plegen met de Regeering".
Immers wie op eigen gezag en ten eigen
behoeve een document koopt, behoeft voor
een onderzoek naar de echtheid geên overleg
met derden te plegen. De heer van Beunin
gen. eenerzijds, heeft dus in deze aangele
genheid gehandeld als vertrouwensman, als
agent, of zooals hij het tegen derden heeft
uitgedrukt, als orgaan der Regeering.
De minister van Buitenlandsche Zaken,
anderzijds, heeft in de Eerste Kamer over
deze aangelegenheid sprekend, medegedeeld
te spreken uit naam van de Regeering.
Het feit nu, dat ondergeteekende, gebruik
makend van de hem door de Regeering per
communiqué verleende vrijheid, vóór alles
onder de aandacht van UlE. wenscht te bren
gen, is, dat de vertrouwensman der Neder
landsche Regeering en deze Regeering zelve
in deze aangelegenheid resp. aan de Pers en
de Volkvertegenwoordiging de volgende „mis
leidende mededeelingen" hebben gedaan:
1. de verklaring van den heer Van Beunin
gen (NR.Ct. 4 Maart j.l.):
„Ik ban u ten stelligste verklaren, dat ik
nóch direct, nóch indirect iets te maken heb
gehad met de publicatie in het Utrechtsch
Dagblad...-." „ik heb er part noch deel
aan". En op de vraag: hoe verklaart u de
publicatie? „Daar heb ik geen verklaring
voor".
2. De verklaring van de regeering (Hand.
pag. 477,1):
„De rol van den heer van Beuningen was
hiermede" (met den aankoop) „afgcloopcn.
De heer van Beuningen heeft in deze zaak,
naar de vaste overtuiging van de regeering,
niet anders gehandeld dan hij als goed
staatsburger meende te moeten handelen en
heeft met de latere publicatie niets te ma
ken gehad. Aan anderen dan aan de regec-
ring heeft hij van die stukken geen inzage
verleend
Beide vetgedrukte verklaringen zijn perti
nente onwaarheden.
Dr. Ritter dringt nogmaals op een onpar
tijdig onderzoek aan.
Ondergeteekende gelooft niet, dat uwe re
geering bij nadere overweging, de juistheid
van hare verklaring zal willen volhouden.
Mocht ondergeteekende zich daarin vergis
sen, dan zou hij U.E. echter wel vriendelijk
willen verzoeken, Haar dementi niet te doen
uitgaan van een anonieme „bevoegde zijde",
maar te willen medewerken tot een onpartij
dig onderzoek, teneinde objectief vast te stel
len of en zoo ja waarom de Regeering op dit
voor de geschiedenis der publicatie cardinal*;
punt, de Volksvertegenwoordiging onwaar
heeft ingelicht?
Ondergeteekende mag er, in dit verband
wel U.E's aandacht op vestigen, dat de Re
geering hare verklaring niet heeft gegeven
als zijnde een mededeeling van den heer van
B., maar als een verklaring van haarzelf, uit
eigen wetenschap en overtuiging en dat Zij
dus de verklaring van haren vertrouwens
man in zoover door haar gezag en haar lof
tuiting heeft gedekt. Zij, en niet haar ver
trouwensman in £us voor de waarheid harer
verklaringen verantwoordelijk.
Ondergeteekende heeft het voorstel tot
een onderzoek als hooger bedoeld, „door
een commissie van onpartijdige hoogstaande
mannen", één door Uü., één door hem. een
derde door de beide anderen aan te wijzen
reeds op 7 Maart aan den hem bezoeken-
den vertegenwoordiger van den minister van
Justitie gedaan; doch de Regeering heeft aan
dit verzoek, tot zijn leedwezen geen gevolg
gegeven.
Ondergeteekende moet dit verzoek thans
ten opzichte van het in dit schrijven aan de
orde gestelde punt, openlijk en met don
meeston nadruk herhalen. Slechts zulk een
commissie zal de waarheid van de voor haar
af te leggen verklaringen door getuigenver
hoor kunnen toetsen, en aldus de waarheid
sine lra et studio kunnen vaststellen. Zulk
eer.c vaststelling is inderdaad noodzakelijk.
Ondergeteekende is overtuigd, dat UE. zijn
herhaald verzoek niet zal afwijzen. De tref
fende vertrouwelijkheid, die blijkt uit de me
dedeeling van dén minister van Buitenland
sche Zaken aan den Belgischen Gezant, dat
er tusschen hen. over deze aangelegenheid
„geen onbescheiden vragen" zijn, mag toch
ook wel tusschen Uwe Regeering en het
eigen volk bestaan? Het is inderdaad nood
zakelijk. dat de waarheid op dit punt thans
objectief worde vastgesteld, omdat de waar
heid juist op dit punt de nog ontbrekende
sleutel !s tot het begrip van de geschiedenis
der publicatie"
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regel.
Waarom de Fransche Vrouwen die niet hebben
In Frankrijk hoort men de vreemdelingen
telkens vragen: „Waarom hebben de Fran
sche vrouwen geen glimmende neus?" Toch
zijn er nog velen, die er wel een hebben, maar
dat^ljn zij die nog de ouderwetsche poeder
gebniiken. De groote meerderheid der Fran
sche vrouwen van den tegenwoordigen tijd
vermengen een weinig schuim-créme met de
poeder,of zij gebruiken de beroemde Parijsche
poeder Tokalon (Pétalla) met schuhn-crème
bereid, waardoor het glimmen der neuzen
absoluut voorkomen wordt. De poeder Toka
lon (Pétalia) is in de meeste Parfumerie
zaken, Drogisterijen enz. verkrijgbaar.
Poeder Compacte Tokalon. en Rouge com
pacte thans ook met schuimcrème bereid
zijn beide zeer adherent. Iets nieuws. Iets
aparts en beters.
Onze Coffret de Beauté bevattende vier
pakjes poeder met schuim-crême bereid in
diverse tinten en drie kleine tuben Crème
Tokalon, voedsel voor de huid, wordt na
ontvangst van 25 ets. (In postzegels enz.)
toegezonden door onzen Vertegenwoordiger
voor Nederland de Fr. H. ten HerkeL Afd.
16 A Hilversum. 32
andere zeep wordt
zooveel éekocht en
éeen enkele is zoo
èevraaèd bij de
beroemde actrices en
andere mooie vrouwen
van Frankrijk als
Een hard stuk
zeep.dat tot het
laatste vliesje
éobruikt kan
wórden
25
ct
Naar het Engelsch van
CHARLOTTE M. BRAME.
25)
Dat hoop ik niet, lacht» de hertog.
Als daar kans op is,'doe ik beter weg te blij
ven. Onder welk voorwendsel kan ik naar
haar toegaan, Ethel?
Laten we samen gaan, dan zal ik je
vragen binnen te komen om haar bloemen
te bekijken. Ze heeft me verteld, dat ze be
tere dagen heeft gekend.
Er zijn zooveel soorten van betere da
gen, zei de hertog droog. Ik wil graag
iets meer van haar weten, nu jij er zoo dik
wijls heen gaat.
Ethel voelde zich op een wonderlijke wijze
aangetrokken door juffrouw Grey en de
auto stopte heel dikwijls voor de deur van
haar huisje.
De buren vonden het niet zoo vreemd. Juf
frouw Grey werkte voor de hertogin, dat was
een heel natuurlijke verklaring.
Eens op een morgen zei Ethel plotseling
tegen haar: Het klinkt u misschien heel
vreemd, maar uw gezicht lijkt me zoo be
kend Den allereersten keer zelfs, toen u
door'het hek van het naar me keek,
had ik dit gevoel al. nfkar of ik uw gezicht
in werkelijkheid heb gezien, of in een
droom of op een schilderij, dat weet ik niet.
U lijkt op de „Mater Dolorosa", op dat mooie
schilderij in het Louvre. Heeft u veel verdriet
gehad in uw leven?
Een heel groot verdriet, antwoordde ze
eenvoudig.
Dat vermoedde ik, zei de hertogin. Mis
schien later, als u me beter kent en me leert
vertrouwen, wilt u me er meer van vertel
len.
Een ander maal spraken ze samen over
een spoorweg ongeluk dat dicht bij Clave-
ring had plaats gehad.
Ik heb er over hooren spreken, zei Ethel
Maar ik kan er nooit toe komen om over
een spoorwegongeluk te lezen.
Waarom niet? vroeg de ander met lip
pen, die bleek werden van ontroering.
Omdat mijn moeder gedood werd bij
een spoorwegongeluk, zei de hertogin, terwijl
haar oogen zich met tranen vulden. Moeder
was op weg naar Londen; vader vertelde me,
dat ze naar Londen ging om boodschappen
te doen en toen werd ze gedood bij dat ont
zettende ongeluk in Eastham Tunnel.
Ze begreep niet waarom een glans van ge
luk kwam op het mooie, bleeke gelaat van
haar gastvrouw. Juffrouw Grey begreep tot
haar diepe vreugde dat men haar gespaard
had; dat men er nooit over gesproken had
waarom zij weggegaan was. In de oogen van
haar kind was ze onschuldig, haar offer was
niet tevergeefs geweest.
Ik was toen nog heel jong, ging Ethel
voort, nog geen jaar, zoodat ik me niets her
inner van mijn moeder. Ik zou al wat ik be
zit willen geven om haar gezicht te zien, al
was het maar in een droom.
Juffrouw Grey antwoordde niet.
Ik heb mijn moeder heel erg gemist,
ging Ethel voort. Mijn heele leven lang
door heb ik haar gemist.
Maar je hebt de herinnering aan haar
lief, was het met moeite gegeven antwoord.
Ja, met mijn heele hart.
Na dien spraken zij samen heel dikwijls
over de jonge moeder, die zoo vroeg was
heengegaan. Juffrouw Grey zei nooit heel
veel maar er ging een begrilpende sympa
thie van haar uit, die Ethel drong erover te
spreken. Ze vertelde haar, hoe haar vaders
leven door den dood van zijn jonge vrouw
voor altijd versomberd was.
Juffrouw Grey keek verbaasd op: Uw va
ders leven?"
De hertogin knikte.
Ik praat met u alsof het vanzelf spreekt
dat u weet wie mijn vader is, zei ze. Het is
Lord Stair van Oakcliff.
De oogen van juffrouw Grey vulden zich
met tranen.
U schreit om mijn verdriet! riep de
hertogin uit. Ik moet niet meer met u praten
over deze treurige dingen; het is zelfzuchtig
van me.
Een week later ongeveer vergezelde de
hertog zijn vrouw bij een van haar bezoe
ken. Hij was nieuwsgierig om de vrouw te
leeren kennen, die Ethel's belangstelling zoo
zeer had opgewekt.
Op den terugweg naar huis voelde hij zich
gedrongen te zeggen: Je hebt gelijk, Ethel,
ze lijkt meer op een heilige dan op een avon
turierster. Ze is inderdaad als een verban
nen koningin.
Dus je hebt geen bezwaar, dat ik haar
bezoek? vroeg Ethel verlangend.
Niet het minst, maak haar maar zoo
gelukkig als je kunt.
De hertog was verbaasd. Ondanks de
geestdriftige verhalen van zijn vrouw, had
hij zoo iets niet verwacht. Hij was verwon
derd over de schoonheid, de gratie en de
volmaakte manieren van de vrouw.
Van toen af aan behoefde de kantwerkster
zich njet meer tevreden te stellen met een
vluchtig kort bezoek. Maar er waren oogen-
blikken, waarop ze zich angstig afvroeg:
Is het wel goed zoo? Zal ik me kunnen blij
ven verbergen?
Het antwoord op die vraag zou spoedig
komen.
HOOFDSTUK XXXIV.
De. kermis in Clavering valt in Augustus.
Het is altijd een belangrijke gebeurtenis
voor de kleine stad.
Er wordt dan gedanst op de stadsweide,
een overblijfsel uit vroeger tijden, waar eens
de Mei-boom had gestaan. In slechts weini
ge steden in Engeland is de stadsweide ge
spaard gebleven en Clavering was er met
recht trotsch op. De jongelui dansen daar
met de kermis. De weide is de plaats van sa
menkomst voor geliefden en het dansen met
iemand op deze weide is weinig minder dan
de aankondiging van een verloving ln de
oogen van de bevolking.
Het was van oudsher gewoonte dat de
meeste bedienden van het kasteel kermis
vierden; het was de groote-vacantiedag van
het Jaar, waarnaar hunkerend werd uitge
zien en waarover nog lang werd nagepraat.
En niemand was zoo vol van de komende
kermis als Jennie Dane, die nog nooit een
kermis had meegemaakt. Juffrouw Hilton,
de huishoudster, zei haar, dat het niet de
gewoonte was voor de hoogere bedienden
om te gaan, maar Jennie lachte om alle
waardigheid in het vooruitzicht van de
danspartij.
Bovendien was er nog het genot van twee
minnaars te hebben en die twee waren de
knapste jongens uit de buurt!
Alle jonge meisjes bewonderden Michael
Hands en Jennie was er zeker van dat de
vreemdeling Charles Nesbltt, niet minder het
voorwerp van alle bewondering zou zijn. En
toch hadden beiden slechts oogen voor
haar. Ze had al twee kermisgeschenken ge
had: een prachtig blauw lint van Michael en
een broche van echt goud met een echte pa
rel van Charles. Een geschenk waarbij dat
van Michael ten eenenmale ln het niet ver
zonk. En alle twee hadden haar ten dans ge
vraagd.
Ze moesten hun beurt maar afwachten,
zei Jennie met een coquette hoofdbeweging
en als ze ruzie gaan maken, dans ik met
geen van beiden.
Ze droeg het blauwe lint en de broche,
toen ze ging.
Michael zou haar wachten op de weide en
Charles ontmoette haar op den straatweg,
maar dergelijke dingen brachten Jennie al
lerminst in de war. Ze had ze beiden goed
onder appèl.
Dank je Jennie, dat Je mijn lint draagt,
zei Michael. Je hebt er mij een groot plezier
mee gedaan.
Je bent nogal gemakkelijk gelukkig te
maken, was het spottend antwoord.
Ik gevoel mij buitengewoon vereerd,
dat je Tnijn geschenk hebt aanvaard, zei de
chique Londensche minnaar.
Het Is een heel aardig broche, ant
woordde Jennie genadig. Ze deed alsof ze
niet merkte dat de mannen elkaar boos aan
keken. Ze was van plan dezen dag nu eens
volop te genieten. Ze hadden haar beiden ten
huwelijk gevraagd; ze had één van hen bei
den geaccepteerd omdat hij een heer was,
maar toch was ze niet van plan Michael hee
lemaal op te geven. Nu zij beiden bij zich
had, voelde Jennie zich een beetje teleurge
steld In Charles Nesbitt. Het was waar, hij
vleide haar en maakte voortdurend compli
mentjes, vertelde over zijn reizen naar Ber
lijn en Parijs en eindigde dan met te zeggen,
dat zij het mooiste meisje was dat hij ooit
gezien had. Hij maakte plannen voor de
toekomst. Ze zou een rijtuigje hebben met
twee hitten. Jennie genoot, maar Michael
zag er zoo bedroefd uit. dat het rijtuigje en
de paarden een oogenblik hun bekoring voor
haar verloren.
(Wordt vervolgd.)"