BIJ DE HAARLEMSCHE
WERKLOOZEN.
IN WITTEVEEN.
DE ONTWAPENING TER ZEE.
HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 9 APRIL 1929
DERDE BLAD
EEN LANDBOUW-OASE OP DE DRENTSCHE HEI.
Het eerste werk van de Ha&rlemsche werkloozen.
Frankrijk's houding en de positie van Amerika.
Over de verlatenheid der Drentsche vlak
ten stond een wisselende lucht van helder
blauw en grauwe wolken, de zon wierp bun
dels licht over de wereld en van einder tot
einder uitgestrekt lag de dorbruine heide
met bleekgele smeele en hardblauwe water
plassen er tusschen. En in dit land van
drukkende eenzaamheid, waar paarden nog
schrikkend steigeren als een auto langssnort
over de enkele wegen, waar aan den horizon
een boschrand blauwt en verder schier geen
boom te bekennen is, hier liggen tusschen
Westerbork en Zweeloo aan twee wegen de
vijftig huizen gerijd, die Witteveen vormen,
en waar thans tien Haarlemsche welkloozen
werk hebben gekregen op de ontginning van
„Het landschap Drenthe".
Met een auto, die na veel zoeken in As
sen gevonden werd, zijn we eens in Witte
veen wezen kijken. Die tocht door 't Drent
sche achterland van hei en nog eens hei
was reeds een openbaring, maar grooter ver-
Vrouw Snoeïnk toont vol trots de geit van
Mr. Smeenge en drie nakomelingen.
rassing was het te .zien, hoe midden tus
schen grauwe heide en drassig veen goed
bouwland ligt met een enkel stukje wei, hoe
een flink dorp hier uit den woesten grond
„gestampt" is.
Witteveen is nog maar een paar jaren oud.
In 't voorjaar van 1925 zijn enkele voor
uitstrevende Drentenaren door het zompige
land gestapt en heeft men ver van de
dichtstbijzijnde boerenhoeven de plaats waar
Witteveen zou komen, uitgezocht, en enkele
maanden later, in Augustus, werd er voor 't
eerst de spade in den grond gestoken om
een kanaal te graven voor afwatering,
waarna er een weg, dwars doorheen, werd
aangelegd. Huizen werden er gebouwd, met
werkloozen toen meest uit Drente's arme
en relatief té dicht bevolkte Zuid-Oost-hoek
spitten de heide om en in '26 werden de
eerste Witteveensche aardappels geoogst.
Duizend bunder grond was toen in eigen
dom van „Het lantschap Drenthe" een naam-
looze vennootschap, opgericht om werkver
ruiming te verkrijgen door grondontginning
waar iedere werkgelegenheid ontbreekt; het
is dus geen ontginningsmaatschappij zooals
de Nederlandsche Heidenmaatschappij. Bo
vendien, het eigenlijke ontginningswerk
van Witteveen is weer opgedragen aan de
N.V. Grondverbeterings- en Ontginnings
maatschappij te Hoogeveen, welker leider
de heer A. Minderhout is.
Thans staan er in Witteveen vijftig huizen
bewoond door evenveel gezinnen die van
Emmen naar hier verhuisd zijn. Ieder heeft
minstens een halve hectare bouwgrond,
langzamerhand wordt dit uitgebreid en bij
een der huizen ligt reeds drie-en-een-h?#lve
hectare. Dan zijn er thans drie boerderijen,
welk aantal in den loop der jaren op twintig
ongeveer gebracht zal worden.
Volgens gewestelijke traditie is in 't cen
trum van het dorp een brink aangelegd, waar
de enkele koeien het vorige jaar reeds
geweid zijn, daar staat de mooie, drie lo
kalen tekende school en is men druk bezig
aan den bouw van een Hervormde kerk met
pastorie, de bakker en de fietsenmaker
tevens-smid, de eerste handelslui wonen
eveneens bij den brink en eerlang zal hier
een buurthuis voor sociaal en cultureel werk
gebouwd worden.
De heer J. G. Ie Gro, Oosterhesselen's
actieve burgemeester en directeur van „Het
lantschap Drenthe", die ons verschillende in
lichtingen gaf over geboorte en groei van
Witteveen, heeft ons een der boerderijen
laten zien, waar enkele mooie koebeesten op
stal stonden en in de flinke schuur nog een
groote voorraad aardappels lag, met recht-
matigen trots wees hij op de kaart aan wat
reeds ontgonnen is en hij vertelde, wat men
in de toekomst denkt te doen. Tot slot heeft
hij ons gebracht naar het schuurtje bij
Snoeink, waar de geit van Mr. Smeenge
stond in 't schemerig donker. O, er zijn thans
vele dozijnen geiten in Witteveen, maar
deze, de eerste die hier kwam door toedoen
van onzen bekenden senator Mr Harm
Smeenge, blijft nog een. curiosum, een her
innering aan de eerste pogingen om hier een
dorp te stichten. En vrouw Snoeink is wat
fier op die melkproducent.
Niet geheel onwillekeurig zijn wij hier gaan
uitweiden over deze merkwaardige landbouw-
oase, hoewel we toch naar 't Drentsche
heideland gereisd waren, omdat er gisteren
de eerste tien Haarlemsche werkloozen zijn
aangekomen.
In den mistigen morgen, heel vroeg reeds,
zijn ze in den trein gestapt, aan 't Hooge-
veensche station wachtte een autobus en
tegen half elf arriveerden ze in 't oord waar
ze mee zullen werken om van dorre heide
goede roggeakkers en aardappelvelden te
maken. Evenals vijf en tachtig Dordtenaren
33 in Duitschland werkloos geworden Hol
landers, twintig man uit Emmen en nog en
kele anderen, zijn ze vijf aan vijf in de kost
bij de bewoners. De kamertjes, net groot ge
noeg, zijn licht, er kan goed geventileerd
worden, boven de tafel hangt de petroleum
lamp, het kacheltje kan op koude avonden
aangemaakt worden, en de kribben met
stroozakken wekken herinneringen aan den-
tijd-onder-dienst op. Drie dekens heeft ieder
en als de stroozakken wat plat gelegen zijn,
zal het slapen wel gaan. De hospita zorgt
voor het eten en zette al gauw lekkere
Drentsche troost neer, terwijl de stapel
„stoet'n" enorm was. De mannen betalen
zeven gulden kostgeld per week, moeder-de-
vrouw krijgt in Haarlem minstens zeventien
gulden uitbetaald en voor zakgeld ontvangen
de werkers nog één gulden. Bovendien kan
iemand die behoorlijk werkt nog een premie
krijgen, daar het werk per groep aangeno
men wordt.
En daarom togen ze, toen de oranje ton
in de mast achter de keet van den opzichter
geheschen werd en het één uur was, met de
fonkelnieuwe schoppen het veen in om daar
te gaan werken.
Maar ja, dat valt niet mee als je nooit
grondwerker geweest bent en vooral niet,
als op eenige diepte de vorst nog zit. Het
Hier zullen de werkloozen uitrusten van den arbeid
op de heide.
moet eerst nog wennen, tien uren per dag
spitten is geen peulschilletje en er zullen
wel stijve ruggen komen, er zal wel eens
gemopperd worden op dit en op dat, maar
over een dag of tien, als ze zich wat thuis
gaan voelen, komt alles wel voor elkaar.
Om de veertien dagen gaan ze eens een Za
terdag en 'n Zondag naar Haarlem en zullen
ze wel verhalen doen over 't harde werken en
over 't eenzame land.
We hebben ze aan 't werk gezien onze
stadgenooten, terwijl ze de spaden staken
in den grond en groote plaggen omkeerden,
terwijl ze een sloot dempten, terwijl ze
arbeidden aan Drente's opbouw.
Burgemeester Jongbloed uit Vries, de rijks
inspecteur voor de steunverleenlng die de
Haarlemmers kwam begroeten en met enke
len een praatje maakte, vertelde ons van
de honderden werkloozen die gisterenmorgen
met een extra-trein uit Zwolle waren ge
komen om bij Havelte, Wittelte en op eenige
andere plaatsen te gaan werken.
En nu wij er zelf zoo tusschen zaten, be
seften wij eerst goed, welk een grootsch werk
hier in Drente verricht wordt. De fabeltjes
van „witgewolde kudden" op de „groote, stille
heide" van Drente moeten uit de school
boekjes, de plaatjes van het hunne bed bij
Tinaarloo moeten vervangen worden door
foto's van Witteveen.
Drente, de wél stiefmoederlijk bedeelde
provincie ziet uit ,,'t wild en bijster land"
zijner heiden en venen heel langzaam maar
ook verblijdend zeker een landbouwgewest
groeien, kanalen worden gegraven, tractors
ronken, de spaden breken den ouden grond,
de winterrogge schemert over vele bunders
reeds groen boven de bruine kluiten, kunst
mest heeft zijn miraculeus werk verricht en
honderden mannen uit de groote steden die
daar hun handen niet konden gebruiken,
vinden hier een overvloed van werk.
Zij is mooi, de opkomst van dit gewest.
C. G. B.
NEDERLAND EN BELGIë.
OUD-MINISTER POULLET AAN HET
WOORD.
Vergadering van den R.-K.
Vredesbond ter bevordering van
de goede verstandhouding.
Maandagavond is in Den Haag een ver
gadering gehouden, uitgaande van den R.-K.
Vredesbond in Nederland, ter bevordering
van de goede verstandhouding tusschen
België en Nederland. O.a. waren de ministers
Waszink en Lambooy en de Belgische gezant
aanwezig, meldt het Hbld.
Pater G. C. Rutten, senator te Brussel,
merkte op, dat de Belgische en Nederland
sche regeeringen op het standpunt staan,,
dat quaesties vreedzaam moeten worden op
gelost en dat inroeping van een internatio
naal scheidsgerecht slechts in uiterste nood
zakelijkheid zou mogen geschieden. Beide re
geeringen willen een sfeer van vertrouwen
bewaren. Daartoe is noödig. dat grieven vrij
en frank worden uitgesproken.
België's buitenlandsche
politiek.
Burggraaf P. van Poullet, minister van
Staat te Brussel, zeide dat internationale
vraagstukken slechts kunnen worden opge
lost door internationale samenwerking, en
het ware te wenschen, dat de katholieken in
alle landen die samenwerking zochten. Spr.
zou wenschen, dat de katholieke staatspar
tijen als de socialistische partijen elkaar
van tijd tot tijd internationaal zouden ont
moeten. De samenwerking tusschen de ka
tholieken in Nederland en België zou al zeer
gewenscht zijn.
Spr. verzekerde dat de buitenlandsche po
litiek van België onder alle omstandigheden
de goede verstandhouding wil behouden tus
schen de volken en vooral met de buren:
Nederland, Frankrijk, Engeland, Luxemburg,
en Duitschland. België wil echter een onaf
hankelijke staat blijven en een zelfstandige
politiek voeren. De neutraliteit is thans opge
heven maar zoolang zij bestond heeft België
er zich trouw aan gehouden.
Thans is er beweerd dat er geheime ver
dragen tusschen België en Frankrijk be
staan, die België aan de Fransche politiek
binden. Spr. zeide dat België echter geen
andere verdragen heeft dan die voortvloeien
uit het Pact van den Volkenbond en de ver
dragen van Locarno. In de te Genève gere
gistreerde brieven wordt gezegd, dat het mi
litair accoord bedoelt de waarborgen, voort
vloeiende uit die verdragen, te verschaffen,
Daarbij wordt gezegd dat beide landen de
zelfstandigheid behouden. Minister Vander-
velde heeft hetzelfde verklaard en op zijn
beurt verklaart spreker het ook.
Van zijn vredelievende bedoelingen heeft
België o.a. ook blijk gegeven door de teeke-
ning van het Kellogg-pact. België is zuiver,
zelfstandig, en vredelievend Laat men in
Nederland geen gehoor geven aan hen, die
slecht ingelicht zijnde, meenen hun vader
land op verkeerde wijze te dienen, doch toe
nadering zoeken tot België.
Ten slotte hield dr. I. J. M. Feber het woord
over Democratie en vredesgedachten.
ONS GRACHTWATER.
HET ONDERZOEK VAN
DR. G. ROMIJN.
In ons nummer van Zaterdag namen wij
een beschouwing op over het Haarlemsche
grachtwater en gaven daarbij bijzonderhe
den over een bij het gemeentebestuur inge
diend plan om van Haarlem een polder te
maken om door geregelde waterverversching
den stank tegen te gaan.
Wij herinnerden aan de opdracht die door
de regeering aan dr. G. Romijn, inspecteur
der volksgezondheid, is gegeven om te on
derzoeken of tegen den stank van het water
te Haarlem maatregelen genomen kunnen
worden.
Thans kunnen wij daaraan toevoegen,
dat door samenloop van omstan
digheden van dr. Romijn geen rap-
porft over deze aangelegenheid is
te verwachten. Kort nadat hij met de uit
voering van de hem gegeven eervolle op
dracht was begonnen en zich nauwelijks in
dit zeer omvangrijke en ingewikkelde pro
bleem had kunnen oriënteeren, werd hij door
een ernstige ongesteldheid getroffen, die een
langdurig ziekteverlof noodzakelijk maakte.
Toen hij na zijn herstel wederom zijn aan
dacht aan deze zaak ging wijden, naast al de
andere werkzaamheden die zijn functie me
debrachten, bleek dat zijn krachten waren
overschat. Zijn gezondheid stortte wederom
in, de zieke maakte een zeer critieken tijd
door en na een ziekteverlof van 9 maanden
bleek herstel uitgesloten, zoodat hij met in
gang van 1 Januari j.l. den dienst met pen
sioen verlaten heeft. Zijn gezondheidstoe
stand is thans nog zoo, dat het weergeven
van zijn indrukken over de oorzaken en be
strijding van de waterverontreiniging hem
absoluut onmogelijk is.
Het is te betreuren dat dr. Romijn door
deze omstandigheden tot zijn leedwezen
niet in staat is geweest om de aan hem
gegeven opdracht te volvoeren.
(Door Georges Leygues Fransch
Georges Leygues.
Het is onmogelijk de houding van Frank
rijkmet betreking tot de ontwapening te be
grijpen zonder rekening te houden met den
toestand waarin dat land verkeerde bij het
einde van den oorlog.
Na gedurende de geheele 19e eeuw een
tweede-rangs plaats ingenomen te hebben
onder de zeemogendheden der wereld kon
de Fransche marine in 1914, ofschoon zij
nog niet op één hoogte stond met die van
Engeland en Duitschland, vrij wel met die
van de Vereenigde Staten vergeleken worden.
De militaire voorbereidingen van Duitsch
land, aan den anderen kant, hadden tot op
zekere hoogte Frankrijk gedrongen in de
richting van versterking van pijn landmacht
en de Franschen moesten een militairen
oefentijd van 3 jaar doormaken.
De oorlog stelde Frankrijk voor de noodza
kelijkheid al zijn troepen eri al zijn hulp
bronnen in dienst te stellen -an de verde
diging van zijn grondgebied waarin een in
val was gedaan en dat het slagveld voor
strijdende volken was geworden. Gedurende
meer dan vier jaar werden elf van Frank-
rijk's welvarendste departementen, waarin
zijn bloeiendste industrieën waren gevestigd,
bezet en door den vijand vernield. Deze elf
departementen staan in oppervlakte gelijk
met de helft van Schotland.
De vijf marine-arsenalen bleven hun werk
zaamheden bepalen tot het onderhouden van
de bestaande schepen, het bouwen van nieu
we oorlogsschepen werd geheel gestaakt. Vijf
super-dreadnoughts van het Normandië-
type waren reeds op stapel gezet, maar zij
werden niet voltooid. De marine-arsenalen
werden uitsluitend gebruikt voor de produc
tie van oorlogsmateriaal, groot geschut,
houwitsers, affuiten, tanks, ijzeren bruggen
en granaten voor de geallieerde legers.
Frankrijk's marine-strijdkrachten kwamen
zeer verzwakt uit den oorlog. Eenrfrroot deel
van onze oorlogsschepen was ongeschikt ge
worden en wij waren niet in staat geweest,
als de andere landen, andere schepen in de
plaats te stellen van die welke wij verloren
hadden.
Het volgend statistiekje heeft geen com
mentaar noodig:
Tusschen 1914 en 1922 bouwde:
Engeland oorlogsschepen van te zame
1.100.000 ton.
Amerika oorlogsschepen van te zamen
870.000 ton.
Japan oorlogsschepen van te zamen
460.000 ton.
Frankrijk oorlogsschepen van te zamen
28.000 ton.
Frankrijk verloor in den oorlog 113.000 ton
alleen minder dan Engeland dat 570.000 ton
en meer dan Italië dat 40.000 ton verloor.
Bij het einde van den oorlog was Frank
rijk's tonnage 50 pet. minder dan in 1914,
terwijl de Amerikaansche marine dank zij
haar geweldige inspanning gedurende den
grooten strijd, er in geslaagd was haar ton
nage met 60 pet. (en Japan de zijne met
30 pet.) te vermeerderen sedert het begin
van den oorlog. Engeland en Italië behiel
den 70 pet. van hun tonnage van vóór den
strijd.
Juist in den morgen van den dag waarop
de vijandelijkheden begonnen, verminderde
Frankrijk den voor den militairen dienst
voorgeschreven tijd en deze periode zou in
de naaste toekomst nog tot één jaar beperkt
worden of één derde van den oefentijd in
1914.
Dit zijn de omstandigheden, waaronder
eerst te Washington en later te Genève
de onderhandelingen over beperking van
bewapening werden begonnen.
De Conferentie te Washington gevoelde
voor handhaving van het „status quo" voor
zoover het de marine betrof.
Om redenen, die hieronder worden uiteen
gezet, zou handhaving van het „status quo"
zeer ongunstig zijn voor Frankrijk; maar
niettegenstaande dit vereenigde dat land
zich met het voorstel van de Conferentie
wat betrof de groote oorlogsschepen. Aan
den anderen kant was het voor Frankrijk's
bestaan een dwingende noodzakelijkheid dat
op zijn marine-program de minimum-hulp
bronnen bleven staan, overeenstemmend met
de internationale rol die Frankrijk hoeft te
vervullen en met de belangen, die het te ver
dedigen heeft, zoodat het zich vrijheid van
handelen voorbehield inzake lichtere sche
pen en duikbooten.
Sinds het jaar 1926 hebben de Fransche
gedelegeerden te Genève er steeds de aan
dacht op gevestigd dat de strijdkrachten te
land, ter zee en ip de lucht elkaar aanvullen
en dat het onmogelijk is aan één van de drie
beperkingen op te leggen en niet aan de
beide andere.
Volgens de meening van Frankrijk ls de
eenvoudigste en eerlijkste methode van be
perking der bewapening ter zee: aan elke
marine een totaal maximum tonnage toe te
kennen en de verdeeling van deze tonnage
aan elk land over te laten, in verband met
de verdediging van vitale belangen en de
verzekering der veiligheid van het land in
quaestie.
Dit inzicht werd verdedigd door elf van de
vertegenwoordigde mogendheden en bestre
den door vijf van de delegaties, waarbij wa
ren die van Amerika, Engeland en Japan.
In 1927 deed de Fransche delegatie, bezield
Minister van Marine en oud-premier),
door den wensch tastbare resultaten te be
reiken. een tusschenvoorstel, bedoeld a's
compromis tusschen beide standpunten.
Amerika en Japan toonden zich bereid ons
standpunt te deelen, vooral na de misluk
king van de „Conferentie van drie". Italië,
dat ons tot op dat oogenblik gesteund had,
meende nu dat onze concessies te ver gin
gen en nam ons voorstel niet aan. Engeland
daarentegen beschouwde de concessies als
onvoldoende en volhardde in zijn oppositie.
Om uit deze impasse te geraken werden
officieele besprekingen noodig en zoowel de
voorzitter der Voorbereidingscommissie als
het hoofd der Amerikaansche delegatie wa
ren van oordeel dat deze besprekingen tot
iets zouden kunnen leiden.
In het begin van 1928 deed de Fransche
regeering een poging om de instemming der
Vereenigde Staten met haar voorstellen te
krijgen en te zoeken naar een basis waarop
zoo spoedig mogelijk met het Amerikaansch
Departement van Marine overeenstemming
zou kunnen worden bereikt en een gunstige
oplossing zou gevonden kunnen worden.
In de lente van 1928 bereikten de Fransche
regeering nieuwe Britsche voorstellen, die
ofschoon zij zeer verschilden van de oor
spronkelijke Fransche, door de Fransche
regeering in den meest verzoenenden en
loyalen geest werden beschouwd. Op haar
beurt stelde de Fransche regeering wijzigin
gen voor en de Fransche en de Britsche ad
miraliteiten kwamen tot 'een schikking. Van
deze schikking moest kennis worden gege
ven aan de andere mogerdheden die het
Tractaat. van Washington hadden ondertce-
kend en hun goedkeuring moest worden ge-
gevraagd.
Bij de onderhandelingen, die haar bekro
ning vonden in de Fransch-Britsche over
eenkomst was één enkel punt steeds als het
voornaamste beschouwd en dat was: de
wensch om het pad te effenen voor beper-
kng van bewapening met inachtneming van
de rechtmatige belangen van elk der beide
landen.
Zoodra de tekst van de overeenkomst werd
gepubliceerd, konden de duidelijke en nauw
keurige bewoordingen er van door allen be
oordeeld worden evenals de geheele afwezig-
heid van voor twee uitleggingen vatbare uit
drukkingen of geheime clausules.
In het Engelsche Witboek en het Fransche
Blauwboek zullen korte samenvattingen ge
vonden worden van de onderhandelingen die
leidden tot het Fransch-Britsche „Marine-
Compromis" en de commentaren daaron van
de Amerikaansche, Japansche en Itallaan-
sche regeeringen.
Wat ook het eindresultaat van deze werk
zaamheden moge zijn, zij zullen tenminste
gediend hebbend om de banden van de En
tente Cordiale nauwer aan te halen en de
buitenwereld zekerheid te geven van de be-
langelooze goede trouw van de twee regee
ringen. die te zamen de noodzakelijkheid
onder het oog zagen van beknotting der mi
litaire uitgaven, welke een zwaren iast voor
de volken vormen, voor zoover deze beknot
ting vereenigbaar is met de verdediging van
hun veiligheid en van hun belangen als
naties.
(Nadruk verboden).
Dit artikel van den Franschen minister
van Marine, waarvan wij het auteursrecht
voor Nederland hebben gekocht, plaatsen wij
als getuigenis van de houding der Fransche
regeering inzake de ontwapening ter zee.
Met de slotsom van den heer Leygues kun
nen wij geenszins instemmen: de geweldige
concurrentie in luchtvlotenbouw tusschen
Frankrijk en Engeland is er vierkant mee in
stri.jd. En wij weigeren te gelooven dat de
„veiligheid" van eenig land gediend wordt
door internationale bewapening. Veiligheid
wordt gewaarborgd door internationale
ontwapening. Red.
HET JUBILEUM VAN
HAARLEM'S TOONEEL.
HET DINER.
De met zooveel zorg voorbereide en met
zooveel succes verloopen feestweek van
Haarlem's Tooneel is ten einde.
Tot slot was er Zondagavond een diner
in café-restaurant Brinkmann voor de leden
van I-Iaarlem's Tooneel en genoodigden, een
diner dat tot een vroolijk en ongedwongen
feest werd.
Aan de hoofdtafel zater o.a. aan de heeren
Dr. Tjebbo G. Franken, voorzitter van het
eere-comité; J. van Eden, voorzitter Haar
lem's Tooneel; C. C. M. van Hees, directeur
van den Stadsschouwburg; mevrouw A. M. C.
St-olk—Hermans, eerelid der vereeniging; dc
heer Theo Bouwmeester, oud-regisseur.
Dr. Tjebbo Franken opende het feest met
een geestige tafelrede, waarin hij hulde
bracht aan H. T. omdat het ook voo'rstellin-
genn van het beroepstooneel brengt.
Verder werd gedurende den maaltijd nog
menig hartelijk woord gesproken. De heer
van Eden huldigde het oudste bestuurslid,
den heer W. Oosten Beekman, wien hij het
eerelidmaatschap van H. T. aanbood. Me
vrouw Stolk bracht hulde aan het Van Eden-
strijkje; de voorzitter aan den inspeciënt,
den heer M. E. De Grauw Jr.; de heer Oosten
Beekman sprak waardeerende woorden tot
den heer J. Kaart Sr., directeur van den
Schouwburg aan den Jansweg; de heer J.
Stommel huldigde de werkende leden en den
regisseur den heer J. Kaart Jr., die dezen
avond niet aanwezig kon zijn.
Den geheelen avond heerschte er op dit
slotfeest, zooals wij reeds zeiden, een vroolljke
en allergenoegelijkste stemming, zooals men
dat bij II. T. gewoon is.
Stoeken's Jazz-band noodde met goede
muziek de gasten zonder ophouden ten dans.
Het is'uitgekomen, wat wij in het begin van
deze week voorspelden: bestuur en leden van
Haarlem's Tooneel zullen nog lang met ge
noegen aan deze feestweek kunnen terug
denken.
SCHOOLBOUW.
Het bestuur der Vereeniging tot stichting
en instandhouding van scholen met den
bijbel te Haarlem heeft den bouw van de
Marnixschool aan de van Egmondstraat te
Haarlem opgedragen aan de laagste in
schrijvers, te weten perceel I aan Gebr. II.
V. en J. de Vries te Purmerend, perceel U
aan A. Hulshoff te Haarlem.
Pe huisjes langs den hoofdweg van Witteveen.