HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 11 APRIL 1929
VIERDE BLAD
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
FRITZ HIRSCH OPERETTE.
Wel beschouwd vind ik het jammer
dat ik het verslag over „Ich küsse Ihre Hand.
Madame" onder de rubriek „Muziek" moet
plaatsen. We, dat wil zeggen: een stampvolle
schouwburgzaal, hebben ons een heelen
avond geamuseerd, de aankleeding en de
geestige vondsten van den spelleider be
wonderd, maar er is een muziek bij waar
van de componist of samensteller Stoiz heet,
maar waarop hij niet stolz behoeft te zijn.
't Is grootendeels een muziekje van de onder
ste plank, een samenraapsel van banaliteiten
De sentimentaliteit vindt er een tamelijk
ruime plaats in, als in de meeste nieuwere
operettes; voor een deel heeft zij naar oude
beproefde methode in langzame weeë walsen
een onderkomen gevonden; maar de auteur
is met zijn tijd meegegaan en zijn over
stelpend muzikaal gevoel heeft zich ook
in blues lucht gegeven; deze en de black
bottom vervingen den marsch van weleer; er
komt Jazz-muziek met een banjo, een ge
stopte trompet en dito trombone in wie
zou bij het hooren van gekwaak en gekwek
niet onmiddellijk de.overtuiging krijgen dat
de heer Robert een modern werk heeft
geschreven? Dat ls dan ook op zich zelf zeer
verdienstelijk, maar dat er in de heele par
tituur nagenoeg geen enkel sprankje geest
of oorspronkelijkheid te vinden is, is zeer
onverdienstelijk. Geest en oorspronkelijk
heid waren wel te vinden In de wijze waar
op Fritz Hirsch het stuk met den zeer vagen
titel ten tooneele gebracht had. Zijn grap
pige in- en uitvallen hebben hem al menig
open-doekje bezorgd; zij zijn ook oorzaak
geworden dat men zijn optreden met applaus
begroet, dat men om hem lacht als hij
den mond open doet, zelfs wanneer zijn ge
zegdes vrij flauw zijn. Dat echter een climax
als Romeo en Julia Tristan en Isolde
Vroom en Dreesman het „doet" als Hirsch
hem lanceert is geen wonder; ongetwijfeld
debiteert hij heel wat, dat niet in den
origineelen tekst staat. Daartoe reken ik ook
een der geestigste vondsten van den heelen
avond: het .gewei dat den Hirsch tot hoorn
drager maakte. Reeds het gebaar van den
langen stijven Piccalllly met de toelichting
„das ist eln Geweih", en op Severius (Hirsch')
vraag „Für wen?" „Fiir einen Hirsch!"
werkte zeer komisch, maar toen Hirsch aan
het slot vóór het portret van Ramona stond
en een groeen gloeiend gewei daar doorheen
glom en zijn hoofd bekroonde daverden de
toejuichingen en zij waren verdiend. Vele
aardige lichteffecten waren aangewend,
zooals de silhoucttendans met de zonder
linge proporties, groeiïngen en inkrimpin
gen. Tot de aardigste scènes behoorde ook
het vocale kwartet dat even na de silhouet
ten op den voorgrond kwam en waarin
Hirsch, Welssbach, Geiger en Friedel Dotza
een geslaagde parodie ten beste gaven
uit een muzikaal oogpunt wel het beste mo
ment van den avond. Verder de scène in
■de Kunstenaarsclub in het 'tweede bedrijf,
met de solo van Knox (Walter Triebei) en
het quodlibet van Grlsander (Albert May)
een x*hapsodie uit Schubert's Standchen,
Carmen, Lohengrin, Paljas, Bohème, Don
Juan, der Trompeter von Sakkingen samen
gesteld en eindigend met „Muss-i-denn,
muss-i-denn" enz. Van de rest van de muziek
konden we met Piccalilly (Welssbach) ge
rust zeggen: „frivol".
Was dus het muzikale gedeelte na „die
Fledermaus" een geduchte tegenvaller, als
klucht en als kijkspel heeft „Ich küsse Ihre
Hand Madame" de talrijke hoorders zeker wel
voldaan. Alle trouwe trawanten van Hirsch
hadden als gewoonlijk aandeel in het succes.
Mimi Gyenes die de rol van Ramona speelde
en Friedel Dotza. die Daisy voorstelde waren
bekoorlijk als steeds. Maar het leeuwenaan
deel van het succes komt voor rekening van
Hirsch zelf die steeds voor een zoo vlotte en
levendige en zoo goed aangekleede vertooning
zorgt, dat de belangstelling steeds gaande
gehouden wordt. Daarin, en in zijn eigen
spel, dat steeds het tooneel vult, ligt zijn
kracht, en die is niet gering.
K. DE JONG.
Aan de opvoering was nog een aardige
attractie verbonden. Dankbaar namen vele
dames de groote gasballonnen mee naar huis.
die op een gegeven oogenblik van het tooneel
en van boven, van de gaanderij, in de zaal
werden geworpen en waarop muzieknoten en
woorden gedrukt stonden: natuurlijk de wijs
en de woorden van het geliefde „Ich küsse
Eire Hand, Madame!"
Deze attractie werd algemeen zeer ge
waardeerd.
MANNENKOOR „KUNST NA ARBEID,"
Na een langen termijn van rust hebben
bestuurderen van het aloude mannenkoor
„Kunst na Arbeid" de handen ineen gesla
gen, rond den kern van het koor een groep
jongeren geformeerd en hadden zij geza
menlijk het fortuin, aan het koor te kunnen
verbinden een leider, van wiens ax-beld alle
goeds ls te verwachten. Joh. Brands is de
dirigent, dien „Kunst na Arbeid" noodig
heeft. Zijn werkwijze moet heel zeker bij de
„typo's", zooals voorheen het koor in de
wandeling heette, in den smaak vallen. Hij
heeft een uitgesproken zin voor klankkleur,
voor mooie ronde toongeving. Dat sluit goed
bij den eigen-aard van het koor, dat immer
bekend stond om zijn mooie timbre, en op
dit concert meermalen bewees, dat dit ka
rakter niet uit het ensemble is verdwenen.
Naast onze koren „Ceacilia" en „Zang en
Vriendschap", voor wie het podium juist
groot genoeg is, kan men „Kunst na Arbeid"
nog niet een sterk bezet koor noemen. Dit
ziet dan op het ledental. Van meer over
wegenden Invloed is echter de kwaliteit der
vier stemmengroepen, die voor een goed
klankgehalte noodwendig aan elkaar even
redig moeten zijn. En dan is het ideaal nog
niet bereikt. In de jaren, dat ik in nauwer
contact stond met het koor, waren het
immer de middenstemmen (tweede tenoren
en baritons) die er de kracht van uitmaak
ten. En voor zoover ik het dezen avond heb
beluisterd, is daarin geen verandêring ge
komen. Wel ls het aantal eerste tenoren uit
gebreid, en ook de tweede bassen namen
toe in aantal, maar toch zijn de buitenpar
tijen niet afdoend bezet, om 'net tegen deze
bepi-oefde kern met succes te" kuxmen op
nemen- Mocht dit nog eens verwezenlijkt
worden, zoo zullen wij in 't bezit komen van
een zeer mooi mannenkoor. Men moge dan
bij de keuze van nieuwe leden alsnog meer
letten op de hoedanigheid dan wel op de
hoeveelheid.
Die nog niet evenredige stemverhouding
wreekte zich bij Loots' „Onze Duinen", een
tamelijk lastig koorwerk, maar dat toch
door K. na A. goed gezongen moet kunnen
worden. Maar er is nog een andere tekort
koming, die m.L evenzeer meewerkte tot het
falen dezer uitvoering, exi ik vind haar van
te overwegend belang voor het koor, om er
niet in 't bijzonder de aandacht op te ves
tigen. Die fout schuilt bijna uitsluitend bij
de eerste tenoren, die een zuivere intonatie
in den weg staan door een onjuiste manier
van zingen. Die fout is: het geporteerd zin
gen. Een croma in stijgende richting faalt
doorgaans en bij een ietwat ongewone
modulatie als in „Onze Duinen", b-v. bij den
regel: „waar men 't oog ook henenricht" ge
raakt men noodwendig in 't onzekere, indien
de te zingen toon al niet reeds in de ge
dachte wordt gefixeerd. Mexx moet dat stu-
deeren, onafgebroken studeeren. Een alge-
heele mislukking moest worden het koortje
„De wonderbloem", waar Joh. Brands toch
waarlijk geen onzingbare modulaties aan
bracht, maar die toch eerst moeten worden
„gedacht" alvorens te worden „genomen".
Waar de dlatoniek overheerschte, zooals
bij Olman, Bern. Diamant en Mendelssohn,
werden de mooiste dingen bereikt. Het slot
van „Beati mortui" was zelfs heel gelukkig,
en hier kon de dirigexxt, evenals in het veel-
gezongexx stuk van Jacob Gallus, toonen wat
hij zich bij het mannenkoor als ideaal stelt:
klankschoonheid, klankexpressie en toch: ge
zonde toongeving. Wij zien Joh. Brand
gaarne dirigeerexx en wenschen hem en zijn
Haarlemsch koor van harte een „Excelsior."
Solistisch was het koor heel xnool verzorgd.
De mezzo Jo Immink, evenals de violiste
zeer goed begeleid door Bets Nederkoorn,
zong liederen van Resplghi, Jos Jongen,
Lalo en Reger. Haar uitgesproken karakter
voor het dramatische deed haar 't lied van
Jos. Jongen onjuist belichten, hoewel zij in
de uitnemend gespeelde pianopartij toch
noodwendig had moeten geraken tot een
juiste visie op dit lichtvoetig stuk muziek.
Lalo en Respighi daarentegen waren mooi
aangevoeld. De hoorders waardeerden haar
zingexi zeer en juichten haar hartelijk toe.
En wat het spel van Jo Meeuwse aan
gaat, ik heb het heel den avond met ge
spannen aandacht beluisterd. De sonate van
Nardini, bijzonder het echt-Mozartsche
Larghetto, vond ik in één woord schoon. Van
Pablo de Sarasate speelde zij „Romanza an-
daluza" en de technische veeleischende „Ma-
laguena". Hier ging de dx-ang van haar tem
peramentvol spel uit naar het viriele. Bij
Nardini bleef zij vrouw. En prijs ik haar
hooger.
G- J. KALT.
HET TOONEEL.
TONEVO.
ALS JE MAAR 'N VERLEDEN HEBT.
Vadertje Langbeen, De Weg naar de Hel,
Als je maar 'n verleden hebtzoo langza-
merïxand krijgen wij alle oude Schlagers van
Het Schouwtooneel bij Tonevo! Voor onze
Haax-lemsche clilettanten-vereeniging is het
succes van Het Schouwtooneel een veilig
kompas waar het op vaart, want zij kan hier
door van te voren van den bijval van het
publiek verzekerd zijn! Met de bekende
klucht van Frans Arnold erx Ernest Buch
zeilden zij rechtstreeks de haven van succes
binnen; het was een gelach zonder ophou
den. Ja, eigenlijk drukt het woord „lachen"
hier lang niet genoeg uit; het was gieren,
brullen, kirren, schateren, het was een storm
van uitbundige en luidruchtige vroolijkheid
gisteravond in den schouwburg aan den
Jansweg, zoodat het seizoen wel op de meest
pleizierige wijze is uitgeluid!
Behalve de schrijver der Duitsche klucht,
welke wonderlijk genoeg in de verta
ling. in België speelde was het de heer
Pollé die al die lachstormen ontketende!
Pollé was gisterexx als Max Stieglitz de
oude rol van Jan Musch volkomen in zijn
element. Hij genoot zelf zichtbaar van al den
onzin en hij speelde dezen kuischen jonge
ling met het denkbeeldige verleden met een
gulle uitbundige grappigheid, die heel de
zaal meesleepte! Van sommige actrices zegt
men wel eens, dat zij een heel gezelschap
waard zijn! Van Pollé kan men hetzelfde
getuigen. Tonevo... dat is Pollé! Zonder
Pollé zou Tonevo niets meer zijn. Men moet
bij zoo'n opvoering van Als je maar 'n Ver
leden hebt eens ziexx, hoe hij in alles het
middelpunt is. Wanneer Pollé „af" is, wordt
het tooneel doodstil en leeg, doch zoodra
keert hij er niet op terug of het is weer ge
vuld, het loeft en bruisclit van pleizier.
Pollé ls er altijd met hart en ziel in en
in zoo'n x-ol van Stieglitz toont hij ook welk
een voortreffelijk tooneeldilettant hij is! Hij,
speelt zoo'n rol volkomen uit, ixxet allerlei
aardige vondsten en een vis-comica, die voor
een liefhebber zeldzaam is. Hij is de ziel van
zoo'n opvoering en eigenlijk is alle aandacht
uitsluitend voor hem!
Wat de anderen doen, is lang niet slecht,
maar het valt wel geheel in het niet naast
Pollé. Van mevrouw Pollé kan men zeggen,
dat zij een aardig, vief en bewegelijk jong
meisje was; van den heer W. van den
Haven, dat hij als Jules Seibert, de com
pagnon in den leugen van Max Stieglitz,
in den goeden kluchtspeltoon speelde; van
mevrouw Ulderink, dat zij als de film-actrice
Mia May werkelijk iets „van de wereld daar
buiten" op het tooneel bracht en alle ande
ren een lesje gaf in beschaafd, zuiver spre
ken, maar Pollé speelde ze allen toch weg!
Hij is in zijn club een „klas apart". Maar
al zijn de anderen dan ook eenige klassen
lager, Pollé sleept hen allen toch mee. al
valt het hem bij een enkele zooals bij
Willem Nieman, die blijkbaar door een
debutant werd gespeeld en bij Henry Velt-
man, die voor .ady-killer wel wat houterig
en stijf was niet gemakkelijk. Hij geeft
het tempo en ien stijl aan, waarin zoo'n
klucht gespeeld moet worden, hij is de ziel
en de pxomotor van het geheel! Waarlijk,
zoo'n lid is voor een vereenigïng wel een
unicum.
J. B. SCHUIL.
DE VROUW, DIE VERLOOR.
Zaterdag zal „Het Schouwtooneel" de eer
ste voorstellnig te Haarlem geven van „De
vrouw, die verloor", een nieuw stuk van Jurr.
B. Zoetmulder, van welken schrijver het ge
zelschap van Adr. van der Horst en Jan
Musch reeds vroeger „Het Gouden Juk" en
„Z. B. B. H. H." heeft opgevoerd. „De vrouw
die verloor" speelt evenals het „Gouden
Juk" in schilderskringen en mocht bij de
prenlière te Utrecht een zeer groot succes
behalen. Wij laten hieronder den korten in
houd van dit nieuwe stuk van Zoetmulder
volgen.
De strijd om 't bestaan die voor den 'kun
stenaar maar al te vaak op 'n bijzondere en
scherpe manier wordt toegespitst en hem
meer dan eens dwingt tot vemedex-ende con
cessies is 'n dramatisch gegeven, dat in de
litteratuur dikwijls en op velerlei manleren
is behandeld. Ook voor 't tooneelspel „De
vrouw die verloor" vormt deze struggle for
life 't Leitmotiv. Drie typen van kunstenaars
naturen zijn in dit stuk tegenover elkander
gesteld. Op de eerste, zij 't niet voornaamste
plaats, de echte Bohémien, die schijnbaar
uiterlijk onverschillig, xnet stoicynsche
kalmte en niet al te diepzinnige filosofische
gelatenheid de hachelijke kansen van 't kun
stenaarsbestaan aanvaardt, vervolgens de
eerzuchtige, noch als mensch noch als talent
sterke artiest, die niet opgewassen blijkt te
gen de omstandigheden, er de voorkeur aan
geeft, te capituleeren voor de moeilijkheden
en zich zelf en z'n liefde verraadt teneinde
zich voor 't wx*eede leven te bergen en ein
delijk, in de vrouwelijke hoofdfiguur, de
jonge, enthousiaste kunstenares, geloovend
in en levend uit haar idealen en bereid tot
elk offer om die te behouden en te verwe
zenlijken.
Dat zij de vrouw is, die verliest, is dan
ook maar schijn. Door den moed te bezitten
haar verlies te nemen, vindt ze den weg tot
innerlijke verrijking.
In „De vrouw die verloor" treden op:
Ezerman, Jettie van Dijk-Rlecker, Jaap van
der Poll, Pine Beider, Jacques Snoek, Hein
Harms en Sophie de Vries-de Boer van Rijk.
VIER AVONDEN NEDER-
LANDSCHE DANSKUNST.
De tweede avond in het muziek-
Iyceum te Amsterdam.
Deze cyclus van dansavonden is, wat de
gedeelten vóór de pauze betreft, een verge
lijkend examen, waarbij enkelen uitmunten,
anderen weinig hoop geven op een goede
ontwikkeling. Want aan de technische scho
ling ontbreekt bij sommige danseressen nog
heel veel, bijna struikelen, niet vast staan,
gebrek aan veerkracht en lenigheid, be
merkten wij ook op dezen avond weer.
Miek Gulden, technisch goed. danst met
groote souplesse, bruuske arabesken, die
niet altijd mooi zijn, en er zit iets in haar
dansen dat uitgroeiend en met meer origi
naliteit dan zij gisteren gaf, in de toekomst
tot iets goeds kan leiden. Haar Humoreske
van Moussorgskl was met Dans van Dvorak
wel 't beste.
Co Sieger werkt sober, met strakke geba
ren exi plastische standen etx danste sug
gestief een Russische melodie. Het was wei
nig spontaan, maar vol gevoel.
Rosè-Lotte Baldow heeft de groote fout
dat zij met haar beenen niet overweg kan,
haar sprongen mislukten steeds, het neerko
men was zwaar, en eischt zuiver dansen niet
dat de illusie gewekt wordt van 't ontbre
ken van zwaarte? Misschien is door veel
oefening technische vaardigheid aan te lee-
ren, en dan zal zij tot de goede jongere
krachten behooren, want haar expressie is
goed en doorvoeld, haar gebarexx zijn gedra
gen en mooi, haar dansen heeft karakter.
Floor Vanimoff, de eenige danser tot nu
toe, was 't best in zijn lichte, vlugge Hon-
gaarsche dans, waarin echter te weinig be-
heersching werd getoond.
't Was een verademing na de pauze, toen
Elizabeth van der Vies—Szantó kwam. Dit
is een geboren danseres, één die heel haar
ziel in den dans legt, die schoonheidsgenot
schenkt. Haar dansen is beheerscht, strak,
zooals Allegro barbaro van Bartók deed zien,
met de forsche standen en gebaren. Bewon
derenswaardig bleken haar oud-Duitsche
dansen, waarbij de zware fluweelen rok soms
eenigszins de vrije beweging belemmerde,
maar ook was 't verbazend knap zooals in
een enkelen dans ze juist met dit costuum
wist te werken.
Elizabeth van der Vies is het sterkst in
den volksdans, daarin leeft zij zich uit,
daarin geeft zij zich, daarin is ze meeslee-
pend door den zwier van een Weenschen
wals, door het geraffineerde, de zuivere
sprongen, de kleine trippelpasjes van Sanda-
des do Brazil van Darius Milhaud. De La-
ranjeiras met de lokkende gebaartjes, de
schalksche mimiek was een openbaring, deed
sterk aan Argentina denken, zonder naboot
sing te zijn, en bracht het publiek tot een
ongekend enthousiasme.
En de volgende week wacht ons Florrie
Rodrlgo, zal men met een andere nieuwe
richting kennis kunnen maken.
C. G. B.
HET EEUWFEEST VAN
TOONKUNST.
DE HERDENKING.
Het bestuur van dc afdeeling Haarlem en
Omstreken van de Maatschappij tot bevor
dering der toonkunst heeft aan de leden
medegedeeld, dat het tot zijn leedwezen dit
jaar, door bijzondere omstandigheden in de
onmogelijkheid verkeert een tweede uitvoe
ring met koor te geven.
Dit is des te meer te betreuren daar deze
uitvoering tevens zou zijn samengevallen
met het honderdjarig bestaan der afdeeling.
De eigenlijke muziekfeesten ter herden
king van het honderdjarig bestaan der Maat
schappij zullen in Amsterdam gehouden
worden.
Een van de voornaamste moeilijkheden is
het ontbreken van detx koordirigent, den
heer Duvosel, die reeds sinds September 1.1.
ongesteld is.
Noodgedwongen heeft het bestuur der
halve besloten de herdenking op andere
wijze te doen plaats hebben en wel door het
doen geven van drie kamermuziekavonden
door het Flesch-Trio. Dit trio bestaat uit de
heeren Carl Flesch viool, Carl Friedberg,
piano en Piatigorsky. violoncel.
Deze concerten zullen plaats hebben op
Donderdagavond 23 Mei. Zaterdagavond 25
Mei en Zondagmiddag 26 Mei.
De leden hebben op één dier concerten,
naar keuze, vrijen toegang en kunnen tegen
verminderden prijs een abonnement voor de
beide andere krijgen.
Tevens worden de leden uitgenoodigd tot
het bijwonen van een bijzondere uitvoering
te geven door leerlingen van de Muziek
school der afdeeling ter gelegenheid van
haar honderdjarig bestaan.
Deze xiitvoering zal plaats hebben op
Woensdag 17 April a.s. in de Gemeentelijke
Concertzaal.
LANGS DE STRAAT.
De Zandtrein
In 1921 hebben de bewoners van het Kle-
verpark het genoegen gehad hun wijk met
een geheel nieuw verkeersmiddel verrijkt te
zien, een zandtrein, getrokken door een ben
zinelocomotief. De vreugde was algemeen
toen het ding verdween, want behalve, dat
het een leelijk verkeersobstakel was en de
rails voor fietsers zeer gevaarlijk waren, stoof
en waaide 'tzand overal binnen erx buiten de
huizen. De bewoners van den Schotersingel
smaakten er bovendien de vreugde bij van
een ratelende machine voor hun deur, mid
den in het plantsoen, die met een gulzigen
zelfgrijper den heelen dag happen zand
nam uit bakken, die in den singel door een
puffend motorbootje aangesleept werden.
Alles lawaai en stof, die zelfs de huurwaarde
van de perceelen drukte.
Sindsdien zijn de toenmaals voor bebou
wing te laag gelegen terreinen ten Noorden
van het Kleverpark opgehoogd en is er reeds
een gansche wijk verrezen, zoodat de voort
schrijdende bebouwing xiaar nieuwe gron
den zoekt om rijp te makexx voor haar wo
ningen en winkels. Zoo worden nu aarden
banen voor straten gelegd op het terrein be
noorden de Kleveriaan, ten Oosten van de
Delft en ten Westen van de Marnixstraat en
de bewoners van het Kleverpark hebben weer
hun zandtrein. Hetzelfde plantsoen aan den
Schotersingel is weer geschonden om er een
laadplaats van te makexi, alleen mogen de
Schotex-singelbewoners zich gelukkig reke
nen, dat er nu geen zelfgrijper staat. Op een
lange, midden in het water gebouwde stei
ger worden de* kaï'retjes volgeschept met
handkracht. Als werkverschaffing is dit op-
hoogen dan ook zeer belangrijk en zoo is
het ook door het gemeentebestuur bedoeld.
De rails van den zandtrein kx'onkelen zich
in wel zeer vele en zeer scherpe bochten
door het schoone Kleverpark, door de Jan
de Braalystraat. den Kleverparkweg, de Vel-
ser- en de Marnixstraat, een spoor geteekend
door een breede baan van geel zand. De
zandtrein is de schrik %an de bewoners, ver
maak van de jeugd, in elk geval object van
groote belangstelling. Het speelgoedtreintje
van Wembley kan geen grooter aantrekkings
kracht op het publiek hebben uitgeoefend
dan deze Kleverparktrein. Men zegt, dat de
politie er soms aan te pas moet komen. En
de kinderen in het Kleverpark vragen alle
maal om een speelgoedtreintje op hun ver
jaardag. .Dat is tenminste nog een troost
voor de Vaders vaxi het Klevex-park maar
de Moeders, die arme Moeders klagen steen
en been, want de schoonmaak is nog niet
eens afgeloopen en als het regent wordt zand
modder, als de zon schijnt wordt het een
droge, alles doordringende substantie en als
het waait
Neen, zoo'n zandtrein is geen onverdeelde
vreugde.
K. P.
VIJFTIG JAAR LETTERZETTER.
BIJ ééN FIRMA.
Maandag 15 April hoopt de heer W. P. Hos
Gasthuislaan 132, een zeldzaam jubileum te
vieren. Dan is hij namelijk vijftig jaar als
letterzetter in diexxst van de N.V. Drukkerij
v.h. de Erven Loosjes alhier.
Als jongmaatje van twaalf jaar begon hij
zijn loopbaan in de typografie. Van plat
zetter werd hij in den loop der jaren eerste
smoutzetter, wat hij thans nog steeds is.
Men zou het den heer Hos, die een ge
boren Kaarlexixmer is, niet aanzien, dat hij
een halve eeuw lang aan de zetkast gestaan
heeft. Hij is dan ook bijna nooit ziek ge
weest (een operatie, die hem een maand te
bed hield, niet meegerekend). Hij is het
levend bewijs, dat het typografenvak toch
niet zoo ongezond fe, zooals mexx wel eens
doet voorkomen.
Toen de heer Hos vijftig jaar geleden zijn
betrekking bij de Erven Loosjes aanvaardde,
werd de directie der firma gevormd door de
heeren P. exx J. Loosjes. Hij heeft het be
drijf zien groeien van een eenvoudige boek-
dx-ukkex-ij tot den grooten omvang van tegen
woordig. Thans wordt er een groot aantal
periodieken gedx-ukt. „Alle afdeelingen waren
vijftig jaaf geleden in één lokaal onderge
bracht". aldus vertelde ons de a.s. jubilaris.
„Er stonden toen maar drxe drukpersen.
Het aantal is nu heel wat grooter. Weinig
kon ik toexi vermoeden, dat er eenige jaren
later zulk een groote omwenteling in het-' vak
zou plaats hebben Dat gebeurde namelijk
met de komst van de zetmachines. Dat vond
ik wex-kelijk verschrikkeiyk, want in mijn
gedachten zag ik successievelijk alle hand-
zetters verdwijnen. En hoewel er inderdaad
een hoop het vak verlaten hebben, is het
gelukkig toch zoo'n vaart niet geloopen.
Langzamerhand heb ik me dan ook aaxx de
veranderde toestanden aangepast en* nu
vind ik de zetmachines heel gewoon. Ze
behooren bij het vak**.
De heer Hos heeft in zijn loopbaan heel
wat jongens tot plat- en smoutzetter opge
leid.
Met bijzonder veel genoegen spreekt hij
nog over het massa-jubileumfeest, dat vijf
jaar geleden bij de firma gevierd werd.
„Dat feest was ter eere van hen, die er
meer dan vijf'en twintig jaai werkzaam
waren. Ik zelf was er toen 45 jaar en kreeg
bij die gelegenheid xnet nog twee andere col
lega's de eeremedaille van de Oranje-Nassau-
orde en een diploma van de Maatschappij
van Nijverheid".
De heer Hos is reeds vele jaren lang lid
van den A. N. T. B. en één der oprichters
van de Haarlemsche Hengelaarsvereenighxg
„Tusschen het Riet", waarvan hij vijftien
jaar lang secretaris vas. Toen hij die functie
neerlegde, werd hij tot eerelid benoemd. Het
ledental van deze 'ereeniging heeft hij zien
groeien van een clubje van twintig tot over
de driehonderd.
WAT WARD HERMAT'S
VERTELT.
HIJ ZAL TERUGKEEREN NAAR
BELGIë.
Wij ontleenen een en ander aan een in
terview, van de N.R.Ct. met Ward Hermans:
Ik ben trouwexxs overtuigd, dat het pro
ces de afmetingen zal aannemeix van een
internationaal schandaal; en op dit oogen
blik is het reeds meer dan waarschijnlijk,
dat buitenlandsche advocaten van naam,
naast mijne Vlaamsche verdedigers, mijxxe
verdediging voor het Belgische Assisenhof op
zich zullen nemen. Op die wijze zal belet wor
den dat de aandacht van de wereld zal wor
den afgeleid van een zaak, die naar mijn
overtuiging, pas begint. Ik keer terug, omdat
ik nu voldoende gewapend ben, om mijn te
genstanders met hun eigen wapens te besto
ken. Ook het z.g. Utrechtsche document zal
ter sprake komen.
Frank Heine heeft de laatste week niets
anders gedaan dan chantage-brieven schrij
ven aan „De Schelde", brieven, die klaar
blijkelijk geen ander doel hadden, dan de
Nationalisten te intimideeren en er mij van
te weerhouden terug te keeren. Er staan in
de brieven allerlei fantastische beschuldi
gingen en verklaxdngen, dat hij tegenover
mij gehandeld heeft, zooals hij deed, geleid
door de inzichten van zijn chefs, de heeren
van de Süreté.
Zoo b.v. dat hij de documenten aan mij
verschaft heeft, om eindelijk eens te weten
te komen, wie er in Nederland achter de
Vlaamsehe beweging zit. De dwaasheid van
dit argument springt in het oog, aldus ver
volgde Ward Hermans, als men weet;, dat die
manoeuvre tot niets anders zou geleid heb
ben dan tot een wezenlijk groot moreel na
deel voor België ook.
Naturlijk tracht hij in zijn brieven ook de
Nationalisten tegen mij op te zetten. Als
Heine echter gedacht heeft mij door zulke
chantage- en intimidatiemiddelen te weer
houden naar Vlaanderen terug te: keeren,
dan heeft hij het glad mis. Vermoedelijk
zal hij ook produceeren de brieven, die hij
mij heeft laten schrijven aan den mij overi
gens onbekenden dr. Hauser, teneinde dezexx
te bewegen het document-Galet aan mij af
te staan, ter publicatie. Want een ander doel
heb ik er nooit mede gehad. Ook heeft Heine
er tientallen malen bij mij op aangedrongen
"liaan Keulen: te gaan, maar daaraan heb ik
nooit gevolg gegeven.
DE H.O. V-
EEN VERANDERING IN DE
CONCERTEN VOORGESTELD.
Het bestuur van de H.O V. heeft dezer dagen
aan den gemeenteraad een adres gezon
den met een verzoek om de concerten, welke
in de maanden Mei en Juni op Donderdag
avond in den Hout gegeven moeten worden,
in het vervolg te mogen houden in de Gem.
Concertzaal, welke concerten dan voor elk
toegankelijk zouden zijn tegen betaling van
15 cents voor verplicht programma.
Het bestuur is tot dezen maatregel geko
men door het houden van een enquête on
der de vaste bezoekers dier concerten. Eenige
honderden hebben daarbij gestexh'd voor
concerten in de zaal, terwijl zich slechts en
kele tientallen voor concerten in den Hout
hebben verklaard. Symphonie-muziek komt
ook beter tot haar recht in een zaal dan in
den Hout. Bij gunstig weer zou het concert
ook gegeveix kunnen worden in den tuin van
het Concertgebouw. De muziektent leent zich
daarvoor heel goed.
Reeds hedenavond zal het eerste volks
concert in de" Gem. Concertzaal plaats
hebben. Dit is vervroegd omdat in Mei door
vacantie eenige concerten niet op den vast-
gestelden tijd kunnen plaats hebben.
DE AUTOBUS-VERBINDING
ZANDVOORT—AMSTERDAM.
HET BEROEP BIJ DE KROON.
Men schrijft ons uit Zandvoort:
Naar wij vernemen heeft het raadslid For-
rer het voornemen om daar de raad besloot
bij de Kroon in beroep te komen tegen de
afwijzende beslissing vaxx Gedeputeerde Sta
ten van Noord-Holland, zich, evenals hij dat
inderrtijd gedaan heeft aan Gedeputeerde
Staten, met een adres tot de Kroon te wen
den, eerstens omdat lxij van nxeening is, dat
een autobusvex-binding geen oplossing kan
brengen voor het verkeex'sprobleem tusschen
Zandvoort en Amsterdam, maar dat dit uit
sluitend kan geschieden door de Spoorwe
gen en tweedens omdat hij het onjuist acht.
dat het gemeentebestuxu- een concessie aan
gaat vragen met re kennelijke bedoeling de
exploitatie niet.zelf te voeren, maar op te
dragen aan een particulieren ondernemer
aan welken ondernemer zoowel Gedeputeerde
Staten als de Kroon de concessie reeds ge
weigerd hebben.
N.V. TFCHNTPCRE M* ATcCTT*ppiJ
HERINGA WUTHRICH.
Naar wij vernemen zal üi de op 2 Mei :e
houden algemeene vergadering van aandeel
houders worden voorgesteld na ruime af
schrijvingen een dividend van 6 pet. uit te
keeren