HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 11 APRIL 1929 VIERDE BLAD LETTEREN EN KUNST MUZIEK. FRITZ HIRSCH OPERETTE. Wel beschouwd vind ik het jammer dat ik het verslag over „Ich küsse Ihre Hand. Madame" onder de rubriek „Muziek" moet plaatsen. We, dat wil zeggen: een stampvolle schouwburgzaal, hebben ons een heelen avond geamuseerd, de aankleeding en de geestige vondsten van den spelleider be wonderd, maar er is een muziek bij waar van de componist of samensteller Stoiz heet, maar waarop hij niet stolz behoeft te zijn. 't Is grootendeels een muziekje van de onder ste plank, een samenraapsel van banaliteiten De sentimentaliteit vindt er een tamelijk ruime plaats in, als in de meeste nieuwere operettes; voor een deel heeft zij naar oude beproefde methode in langzame weeë walsen een onderkomen gevonden; maar de auteur is met zijn tijd meegegaan en zijn over stelpend muzikaal gevoel heeft zich ook in blues lucht gegeven; deze en de black bottom vervingen den marsch van weleer; er komt Jazz-muziek met een banjo, een ge stopte trompet en dito trombone in wie zou bij het hooren van gekwaak en gekwek niet onmiddellijk de.overtuiging krijgen dat de heer Robert een modern werk heeft geschreven? Dat ls dan ook op zich zelf zeer verdienstelijk, maar dat er in de heele par tituur nagenoeg geen enkel sprankje geest of oorspronkelijkheid te vinden is, is zeer onverdienstelijk. Geest en oorspronkelijk heid waren wel te vinden In de wijze waar op Fritz Hirsch het stuk met den zeer vagen titel ten tooneele gebracht had. Zijn grap pige in- en uitvallen hebben hem al menig open-doekje bezorgd; zij zijn ook oorzaak geworden dat men zijn optreden met applaus begroet, dat men om hem lacht als hij den mond open doet, zelfs wanneer zijn ge zegdes vrij flauw zijn. Dat echter een climax als Romeo en Julia Tristan en Isolde Vroom en Dreesman het „doet" als Hirsch hem lanceert is geen wonder; ongetwijfeld debiteert hij heel wat, dat niet in den origineelen tekst staat. Daartoe reken ik ook een der geestigste vondsten van den heelen avond: het .gewei dat den Hirsch tot hoorn drager maakte. Reeds het gebaar van den langen stijven Piccalllly met de toelichting „das ist eln Geweih", en op Severius (Hirsch') vraag „Für wen?" „Fiir einen Hirsch!" werkte zeer komisch, maar toen Hirsch aan het slot vóór het portret van Ramona stond en een groeen gloeiend gewei daar doorheen glom en zijn hoofd bekroonde daverden de toejuichingen en zij waren verdiend. Vele aardige lichteffecten waren aangewend, zooals de silhoucttendans met de zonder linge proporties, groeiïngen en inkrimpin gen. Tot de aardigste scènes behoorde ook het vocale kwartet dat even na de silhouet ten op den voorgrond kwam en waarin Hirsch, Welssbach, Geiger en Friedel Dotza een geslaagde parodie ten beste gaven uit een muzikaal oogpunt wel het beste mo ment van den avond. Verder de scène in ■de Kunstenaarsclub in het 'tweede bedrijf, met de solo van Knox (Walter Triebei) en het quodlibet van Grlsander (Albert May) een x*hapsodie uit Schubert's Standchen, Carmen, Lohengrin, Paljas, Bohème, Don Juan, der Trompeter von Sakkingen samen gesteld en eindigend met „Muss-i-denn, muss-i-denn" enz. Van de rest van de muziek konden we met Piccalilly (Welssbach) ge rust zeggen: „frivol". Was dus het muzikale gedeelte na „die Fledermaus" een geduchte tegenvaller, als klucht en als kijkspel heeft „Ich küsse Ihre Hand Madame" de talrijke hoorders zeker wel voldaan. Alle trouwe trawanten van Hirsch hadden als gewoonlijk aandeel in het succes. Mimi Gyenes die de rol van Ramona speelde en Friedel Dotza. die Daisy voorstelde waren bekoorlijk als steeds. Maar het leeuwenaan deel van het succes komt voor rekening van Hirsch zelf die steeds voor een zoo vlotte en levendige en zoo goed aangekleede vertooning zorgt, dat de belangstelling steeds gaande gehouden wordt. Daarin, en in zijn eigen spel, dat steeds het tooneel vult, ligt zijn kracht, en die is niet gering. K. DE JONG. Aan de opvoering was nog een aardige attractie verbonden. Dankbaar namen vele dames de groote gasballonnen mee naar huis. die op een gegeven oogenblik van het tooneel en van boven, van de gaanderij, in de zaal werden geworpen en waarop muzieknoten en woorden gedrukt stonden: natuurlijk de wijs en de woorden van het geliefde „Ich küsse Eire Hand, Madame!" Deze attractie werd algemeen zeer ge waardeerd. MANNENKOOR „KUNST NA ARBEID," Na een langen termijn van rust hebben bestuurderen van het aloude mannenkoor „Kunst na Arbeid" de handen ineen gesla gen, rond den kern van het koor een groep jongeren geformeerd en hadden zij geza menlijk het fortuin, aan het koor te kunnen verbinden een leider, van wiens ax-beld alle goeds ls te verwachten. Joh. Brands is de dirigent, dien „Kunst na Arbeid" noodig heeft. Zijn werkwijze moet heel zeker bij de „typo's", zooals voorheen het koor in de wandeling heette, in den smaak vallen. Hij heeft een uitgesproken zin voor klankkleur, voor mooie ronde toongeving. Dat sluit goed bij den eigen-aard van het koor, dat immer bekend stond om zijn mooie timbre, en op dit concert meermalen bewees, dat dit ka rakter niet uit het ensemble is verdwenen. Naast onze koren „Ceacilia" en „Zang en Vriendschap", voor wie het podium juist groot genoeg is, kan men „Kunst na Arbeid" nog niet een sterk bezet koor noemen. Dit ziet dan op het ledental. Van meer over wegenden Invloed is echter de kwaliteit der vier stemmengroepen, die voor een goed klankgehalte noodwendig aan elkaar even redig moeten zijn. En dan is het ideaal nog niet bereikt. In de jaren, dat ik in nauwer contact stond met het koor, waren het immer de middenstemmen (tweede tenoren en baritons) die er de kracht van uitmaak ten. En voor zoover ik het dezen avond heb beluisterd, is daarin geen verandêring ge komen. Wel ls het aantal eerste tenoren uit gebreid, en ook de tweede bassen namen toe in aantal, maar toch zijn de buitenpar tijen niet afdoend bezet, om 'net tegen deze bepi-oefde kern met succes te" kuxmen op nemen- Mocht dit nog eens verwezenlijkt worden, zoo zullen wij in 't bezit komen van een zeer mooi mannenkoor. Men moge dan bij de keuze van nieuwe leden alsnog meer letten op de hoedanigheid dan wel op de hoeveelheid. Die nog niet evenredige stemverhouding wreekte zich bij Loots' „Onze Duinen", een tamelijk lastig koorwerk, maar dat toch door K. na A. goed gezongen moet kunnen worden. Maar er is nog een andere tekort koming, die m.L evenzeer meewerkte tot het falen dezer uitvoering, exi ik vind haar van te overwegend belang voor het koor, om er niet in 't bijzonder de aandacht op te ves tigen. Die fout schuilt bijna uitsluitend bij de eerste tenoren, die een zuivere intonatie in den weg staan door een onjuiste manier van zingen. Die fout is: het geporteerd zin gen. Een croma in stijgende richting faalt doorgaans en bij een ietwat ongewone modulatie als in „Onze Duinen", b-v. bij den regel: „waar men 't oog ook henenricht" ge raakt men noodwendig in 't onzekere, indien de te zingen toon al niet reeds in de ge dachte wordt gefixeerd. Mexx moet dat stu- deeren, onafgebroken studeeren. Een alge- heele mislukking moest worden het koortje „De wonderbloem", waar Joh. Brands toch waarlijk geen onzingbare modulaties aan bracht, maar die toch eerst moeten worden „gedacht" alvorens te worden „genomen". Waar de dlatoniek overheerschte, zooals bij Olman, Bern. Diamant en Mendelssohn, werden de mooiste dingen bereikt. Het slot van „Beati mortui" was zelfs heel gelukkig, en hier kon de dirigexxt, evenals in het veel- gezongexx stuk van Jacob Gallus, toonen wat hij zich bij het mannenkoor als ideaal stelt: klankschoonheid, klankexpressie en toch: ge zonde toongeving. Wij zien Joh. Brand gaarne dirigeerexx en wenschen hem en zijn Haarlemsch koor van harte een „Excelsior." Solistisch was het koor heel xnool verzorgd. De mezzo Jo Immink, evenals de violiste zeer goed begeleid door Bets Nederkoorn, zong liederen van Resplghi, Jos Jongen, Lalo en Reger. Haar uitgesproken karakter voor het dramatische deed haar 't lied van Jos. Jongen onjuist belichten, hoewel zij in de uitnemend gespeelde pianopartij toch noodwendig had moeten geraken tot een juiste visie op dit lichtvoetig stuk muziek. Lalo en Respighi daarentegen waren mooi aangevoeld. De hoorders waardeerden haar zingexi zeer en juichten haar hartelijk toe. En wat het spel van Jo Meeuwse aan gaat, ik heb het heel den avond met ge spannen aandacht beluisterd. De sonate van Nardini, bijzonder het echt-Mozartsche Larghetto, vond ik in één woord schoon. Van Pablo de Sarasate speelde zij „Romanza an- daluza" en de technische veeleischende „Ma- laguena". Hier ging de dx-ang van haar tem peramentvol spel uit naar het viriele. Bij Nardini bleef zij vrouw. En prijs ik haar hooger. G- J. KALT. HET TOONEEL. TONEVO. ALS JE MAAR 'N VERLEDEN HEBT. Vadertje Langbeen, De Weg naar de Hel, Als je maar 'n verleden hebtzoo langza- merïxand krijgen wij alle oude Schlagers van Het Schouwtooneel bij Tonevo! Voor onze Haax-lemsche clilettanten-vereeniging is het succes van Het Schouwtooneel een veilig kompas waar het op vaart, want zij kan hier door van te voren van den bijval van het publiek verzekerd zijn! Met de bekende klucht van Frans Arnold erx Ernest Buch zeilden zij rechtstreeks de haven van succes binnen; het was een gelach zonder ophou den. Ja, eigenlijk drukt het woord „lachen" hier lang niet genoeg uit; het was gieren, brullen, kirren, schateren, het was een storm van uitbundige en luidruchtige vroolijkheid gisteravond in den schouwburg aan den Jansweg, zoodat het seizoen wel op de meest pleizierige wijze is uitgeluid! Behalve de schrijver der Duitsche klucht, welke wonderlijk genoeg in de verta ling. in België speelde was het de heer Pollé die al die lachstormen ontketende! Pollé was gisterexx als Max Stieglitz de oude rol van Jan Musch volkomen in zijn element. Hij genoot zelf zichtbaar van al den onzin en hij speelde dezen kuischen jonge ling met het denkbeeldige verleden met een gulle uitbundige grappigheid, die heel de zaal meesleepte! Van sommige actrices zegt men wel eens, dat zij een heel gezelschap waard zijn! Van Pollé kan men hetzelfde getuigen. Tonevo... dat is Pollé! Zonder Pollé zou Tonevo niets meer zijn. Men moet bij zoo'n opvoering van Als je maar 'n Ver leden hebt eens ziexx, hoe hij in alles het middelpunt is. Wanneer Pollé „af" is, wordt het tooneel doodstil en leeg, doch zoodra keert hij er niet op terug of het is weer ge vuld, het loeft en bruisclit van pleizier. Pollé ls er altijd met hart en ziel in en in zoo'n x-ol van Stieglitz toont hij ook welk een voortreffelijk tooneeldilettant hij is! Hij, speelt zoo'n rol volkomen uit, ixxet allerlei aardige vondsten en een vis-comica, die voor een liefhebber zeldzaam is. Hij is de ziel van zoo'n opvoering en eigenlijk is alle aandacht uitsluitend voor hem! Wat de anderen doen, is lang niet slecht, maar het valt wel geheel in het niet naast Pollé. Van mevrouw Pollé kan men zeggen, dat zij een aardig, vief en bewegelijk jong meisje was; van den heer W. van den Haven, dat hij als Jules Seibert, de com pagnon in den leugen van Max Stieglitz, in den goeden kluchtspeltoon speelde; van mevrouw Ulderink, dat zij als de film-actrice Mia May werkelijk iets „van de wereld daar buiten" op het tooneel bracht en alle ande ren een lesje gaf in beschaafd, zuiver spre ken, maar Pollé speelde ze allen toch weg! Hij is in zijn club een „klas apart". Maar al zijn de anderen dan ook eenige klassen lager, Pollé sleept hen allen toch mee. al valt het hem bij een enkele zooals bij Willem Nieman, die blijkbaar door een debutant werd gespeeld en bij Henry Velt- man, die voor .ady-killer wel wat houterig en stijf was niet gemakkelijk. Hij geeft het tempo en ien stijl aan, waarin zoo'n klucht gespeeld moet worden, hij is de ziel en de pxomotor van het geheel! Waarlijk, zoo'n lid is voor een vereenigïng wel een unicum. J. B. SCHUIL. DE VROUW, DIE VERLOOR. Zaterdag zal „Het Schouwtooneel" de eer ste voorstellnig te Haarlem geven van „De vrouw, die verloor", een nieuw stuk van Jurr. B. Zoetmulder, van welken schrijver het ge zelschap van Adr. van der Horst en Jan Musch reeds vroeger „Het Gouden Juk" en „Z. B. B. H. H." heeft opgevoerd. „De vrouw die verloor" speelt evenals het „Gouden Juk" in schilderskringen en mocht bij de prenlière te Utrecht een zeer groot succes behalen. Wij laten hieronder den korten in houd van dit nieuwe stuk van Zoetmulder volgen. De strijd om 't bestaan die voor den 'kun stenaar maar al te vaak op 'n bijzondere en scherpe manier wordt toegespitst en hem meer dan eens dwingt tot vemedex-ende con cessies is 'n dramatisch gegeven, dat in de litteratuur dikwijls en op velerlei manleren is behandeld. Ook voor 't tooneelspel „De vrouw die verloor" vormt deze struggle for life 't Leitmotiv. Drie typen van kunstenaars naturen zijn in dit stuk tegenover elkander gesteld. Op de eerste, zij 't niet voornaamste plaats, de echte Bohémien, die schijnbaar uiterlijk onverschillig, xnet stoicynsche kalmte en niet al te diepzinnige filosofische gelatenheid de hachelijke kansen van 't kun stenaarsbestaan aanvaardt, vervolgens de eerzuchtige, noch als mensch noch als talent sterke artiest, die niet opgewassen blijkt te gen de omstandigheden, er de voorkeur aan geeft, te capituleeren voor de moeilijkheden en zich zelf en z'n liefde verraadt teneinde zich voor 't wx*eede leven te bergen en ein delijk, in de vrouwelijke hoofdfiguur, de jonge, enthousiaste kunstenares, geloovend in en levend uit haar idealen en bereid tot elk offer om die te behouden en te verwe zenlijken. Dat zij de vrouw is, die verliest, is dan ook maar schijn. Door den moed te bezitten haar verlies te nemen, vindt ze den weg tot innerlijke verrijking. In „De vrouw die verloor" treden op: Ezerman, Jettie van Dijk-Rlecker, Jaap van der Poll, Pine Beider, Jacques Snoek, Hein Harms en Sophie de Vries-de Boer van Rijk. VIER AVONDEN NEDER- LANDSCHE DANSKUNST. De tweede avond in het muziek- Iyceum te Amsterdam. Deze cyclus van dansavonden is, wat de gedeelten vóór de pauze betreft, een verge lijkend examen, waarbij enkelen uitmunten, anderen weinig hoop geven op een goede ontwikkeling. Want aan de technische scho ling ontbreekt bij sommige danseressen nog heel veel, bijna struikelen, niet vast staan, gebrek aan veerkracht en lenigheid, be merkten wij ook op dezen avond weer. Miek Gulden, technisch goed. danst met groote souplesse, bruuske arabesken, die niet altijd mooi zijn, en er zit iets in haar dansen dat uitgroeiend en met meer origi naliteit dan zij gisteren gaf, in de toekomst tot iets goeds kan leiden. Haar Humoreske van Moussorgskl was met Dans van Dvorak wel 't beste. Co Sieger werkt sober, met strakke geba ren exi plastische standen etx danste sug gestief een Russische melodie. Het was wei nig spontaan, maar vol gevoel. Rosè-Lotte Baldow heeft de groote fout dat zij met haar beenen niet overweg kan, haar sprongen mislukten steeds, het neerko men was zwaar, en eischt zuiver dansen niet dat de illusie gewekt wordt van 't ontbre ken van zwaarte? Misschien is door veel oefening technische vaardigheid aan te lee- ren, en dan zal zij tot de goede jongere krachten behooren, want haar expressie is goed en doorvoeld, haar gebarexx zijn gedra gen en mooi, haar dansen heeft karakter. Floor Vanimoff, de eenige danser tot nu toe, was 't best in zijn lichte, vlugge Hon- gaarsche dans, waarin echter te weinig be- heersching werd getoond. 't Was een verademing na de pauze, toen Elizabeth van der Vies—Szantó kwam. Dit is een geboren danseres, één die heel haar ziel in den dans legt, die schoonheidsgenot schenkt. Haar dansen is beheerscht, strak, zooals Allegro barbaro van Bartók deed zien, met de forsche standen en gebaren. Bewon derenswaardig bleken haar oud-Duitsche dansen, waarbij de zware fluweelen rok soms eenigszins de vrije beweging belemmerde, maar ook was 't verbazend knap zooals in een enkelen dans ze juist met dit costuum wist te werken. Elizabeth van der Vies is het sterkst in den volksdans, daarin leeft zij zich uit, daarin geeft zij zich, daarin is ze meeslee- pend door den zwier van een Weenschen wals, door het geraffineerde, de zuivere sprongen, de kleine trippelpasjes van Sanda- des do Brazil van Darius Milhaud. De La- ranjeiras met de lokkende gebaartjes, de schalksche mimiek was een openbaring, deed sterk aan Argentina denken, zonder naboot sing te zijn, en bracht het publiek tot een ongekend enthousiasme. En de volgende week wacht ons Florrie Rodrlgo, zal men met een andere nieuwe richting kennis kunnen maken. C. G. B. HET EEUWFEEST VAN TOONKUNST. DE HERDENKING. Het bestuur van dc afdeeling Haarlem en Omstreken van de Maatschappij tot bevor dering der toonkunst heeft aan de leden medegedeeld, dat het tot zijn leedwezen dit jaar, door bijzondere omstandigheden in de onmogelijkheid verkeert een tweede uitvoe ring met koor te geven. Dit is des te meer te betreuren daar deze uitvoering tevens zou zijn samengevallen met het honderdjarig bestaan der afdeeling. De eigenlijke muziekfeesten ter herden king van het honderdjarig bestaan der Maat schappij zullen in Amsterdam gehouden worden. Een van de voornaamste moeilijkheden is het ontbreken van detx koordirigent, den heer Duvosel, die reeds sinds September 1.1. ongesteld is. Noodgedwongen heeft het bestuur der halve besloten de herdenking op andere wijze te doen plaats hebben en wel door het doen geven van drie kamermuziekavonden door het Flesch-Trio. Dit trio bestaat uit de heeren Carl Flesch viool, Carl Friedberg, piano en Piatigorsky. violoncel. Deze concerten zullen plaats hebben op Donderdagavond 23 Mei. Zaterdagavond 25 Mei en Zondagmiddag 26 Mei. De leden hebben op één dier concerten, naar keuze, vrijen toegang en kunnen tegen verminderden prijs een abonnement voor de beide andere krijgen. Tevens worden de leden uitgenoodigd tot het bijwonen van een bijzondere uitvoering te geven door leerlingen van de Muziek school der afdeeling ter gelegenheid van haar honderdjarig bestaan. Deze xiitvoering zal plaats hebben op Woensdag 17 April a.s. in de Gemeentelijke Concertzaal. LANGS DE STRAAT. De Zandtrein In 1921 hebben de bewoners van het Kle- verpark het genoegen gehad hun wijk met een geheel nieuw verkeersmiddel verrijkt te zien, een zandtrein, getrokken door een ben zinelocomotief. De vreugde was algemeen toen het ding verdween, want behalve, dat het een leelijk verkeersobstakel was en de rails voor fietsers zeer gevaarlijk waren, stoof en waaide 'tzand overal binnen erx buiten de huizen. De bewoners van den Schotersingel smaakten er bovendien de vreugde bij van een ratelende machine voor hun deur, mid den in het plantsoen, die met een gulzigen zelfgrijper den heelen dag happen zand nam uit bakken, die in den singel door een puffend motorbootje aangesleept werden. Alles lawaai en stof, die zelfs de huurwaarde van de perceelen drukte. Sindsdien zijn de toenmaals voor bebou wing te laag gelegen terreinen ten Noorden van het Kleverpark opgehoogd en is er reeds een gansche wijk verrezen, zoodat de voort schrijdende bebouwing xiaar nieuwe gron den zoekt om rijp te makexx voor haar wo ningen en winkels. Zoo worden nu aarden banen voor straten gelegd op het terrein be noorden de Kleveriaan, ten Oosten van de Delft en ten Westen van de Marnixstraat en de bewoners van het Kleverpark hebben weer hun zandtrein. Hetzelfde plantsoen aan den Schotersingel is weer geschonden om er een laadplaats van te makexi, alleen mogen de Schotex-singelbewoners zich gelukkig reke nen, dat er nu geen zelfgrijper staat. Op een lange, midden in het water gebouwde stei ger worden de* kaï'retjes volgeschept met handkracht. Als werkverschaffing is dit op- hoogen dan ook zeer belangrijk en zoo is het ook door het gemeentebestuur bedoeld. De rails van den zandtrein kx'onkelen zich in wel zeer vele en zeer scherpe bochten door het schoone Kleverpark, door de Jan de Braalystraat. den Kleverparkweg, de Vel- ser- en de Marnixstraat, een spoor geteekend door een breede baan van geel zand. De zandtrein is de schrik %an de bewoners, ver maak van de jeugd, in elk geval object van groote belangstelling. Het speelgoedtreintje van Wembley kan geen grooter aantrekkings kracht op het publiek hebben uitgeoefend dan deze Kleverparktrein. Men zegt, dat de politie er soms aan te pas moet komen. En de kinderen in het Kleverpark vragen alle maal om een speelgoedtreintje op hun ver jaardag. .Dat is tenminste nog een troost voor de Vaders vaxi het Klevex-park maar de Moeders, die arme Moeders klagen steen en been, want de schoonmaak is nog niet eens afgeloopen en als het regent wordt zand modder, als de zon schijnt wordt het een droge, alles doordringende substantie en als het waait Neen, zoo'n zandtrein is geen onverdeelde vreugde. K. P. VIJFTIG JAAR LETTERZETTER. BIJ ééN FIRMA. Maandag 15 April hoopt de heer W. P. Hos Gasthuislaan 132, een zeldzaam jubileum te vieren. Dan is hij namelijk vijftig jaar als letterzetter in diexxst van de N.V. Drukkerij v.h. de Erven Loosjes alhier. Als jongmaatje van twaalf jaar begon hij zijn loopbaan in de typografie. Van plat zetter werd hij in den loop der jaren eerste smoutzetter, wat hij thans nog steeds is. Men zou het den heer Hos, die een ge boren Kaarlexixmer is, niet aanzien, dat hij een halve eeuw lang aan de zetkast gestaan heeft. Hij is dan ook bijna nooit ziek ge weest (een operatie, die hem een maand te bed hield, niet meegerekend). Hij is het levend bewijs, dat het typografenvak toch niet zoo ongezond fe, zooals mexx wel eens doet voorkomen. Toen de heer Hos vijftig jaar geleden zijn betrekking bij de Erven Loosjes aanvaardde, werd de directie der firma gevormd door de heeren P. exx J. Loosjes. Hij heeft het be drijf zien groeien van een eenvoudige boek- dx-ukkex-ij tot den grooten omvang van tegen woordig. Thans wordt er een groot aantal periodieken gedx-ukt. „Alle afdeelingen waren vijftig jaaf geleden in één lokaal onderge bracht". aldus vertelde ons de a.s. jubilaris. „Er stonden toen maar drxe drukpersen. Het aantal is nu heel wat grooter. Weinig kon ik toexi vermoeden, dat er eenige jaren later zulk een groote omwenteling in het-' vak zou plaats hebben Dat gebeurde namelijk met de komst van de zetmachines. Dat vond ik wex-kelijk verschrikkeiyk, want in mijn gedachten zag ik successievelijk alle hand- zetters verdwijnen. En hoewel er inderdaad een hoop het vak verlaten hebben, is het gelukkig toch zoo'n vaart niet geloopen. Langzamerhand heb ik me dan ook aaxx de veranderde toestanden aangepast en* nu vind ik de zetmachines heel gewoon. Ze behooren bij het vak**. De heer Hos heeft in zijn loopbaan heel wat jongens tot plat- en smoutzetter opge leid. Met bijzonder veel genoegen spreekt hij nog over het massa-jubileumfeest, dat vijf jaar geleden bij de firma gevierd werd. „Dat feest was ter eere van hen, die er meer dan vijf'en twintig jaai werkzaam waren. Ik zelf was er toen 45 jaar en kreeg bij die gelegenheid xnet nog twee andere col lega's de eeremedaille van de Oranje-Nassau- orde en een diploma van de Maatschappij van Nijverheid". De heer Hos is reeds vele jaren lang lid van den A. N. T. B. en één der oprichters van de Haarlemsche Hengelaarsvereenighxg „Tusschen het Riet", waarvan hij vijftien jaar lang secretaris vas. Toen hij die functie neerlegde, werd hij tot eerelid benoemd. Het ledental van deze 'ereeniging heeft hij zien groeien van een clubje van twintig tot over de driehonderd. WAT WARD HERMAT'S VERTELT. HIJ ZAL TERUGKEEREN NAAR BELGIë. Wij ontleenen een en ander aan een in terview, van de N.R.Ct. met Ward Hermans: Ik ben trouwexxs overtuigd, dat het pro ces de afmetingen zal aannemeix van een internationaal schandaal; en op dit oogen blik is het reeds meer dan waarschijnlijk, dat buitenlandsche advocaten van naam, naast mijne Vlaamsche verdedigers, mijxxe verdediging voor het Belgische Assisenhof op zich zullen nemen. Op die wijze zal belet wor den dat de aandacht van de wereld zal wor den afgeleid van een zaak, die naar mijn overtuiging, pas begint. Ik keer terug, omdat ik nu voldoende gewapend ben, om mijn te genstanders met hun eigen wapens te besto ken. Ook het z.g. Utrechtsche document zal ter sprake komen. Frank Heine heeft de laatste week niets anders gedaan dan chantage-brieven schrij ven aan „De Schelde", brieven, die klaar blijkelijk geen ander doel hadden, dan de Nationalisten te intimideeren en er mij van te weerhouden terug te keeren. Er staan in de brieven allerlei fantastische beschuldi gingen en verklaxdngen, dat hij tegenover mij gehandeld heeft, zooals hij deed, geleid door de inzichten van zijn chefs, de heeren van de Süreté. Zoo b.v. dat hij de documenten aan mij verschaft heeft, om eindelijk eens te weten te komen, wie er in Nederland achter de Vlaamsehe beweging zit. De dwaasheid van dit argument springt in het oog, aldus ver volgde Ward Hermans, als men weet;, dat die manoeuvre tot niets anders zou geleid heb ben dan tot een wezenlijk groot moreel na deel voor België ook. Naturlijk tracht hij in zijn brieven ook de Nationalisten tegen mij op te zetten. Als Heine echter gedacht heeft mij door zulke chantage- en intimidatiemiddelen te weer houden naar Vlaanderen terug te: keeren, dan heeft hij het glad mis. Vermoedelijk zal hij ook produceeren de brieven, die hij mij heeft laten schrijven aan den mij overi gens onbekenden dr. Hauser, teneinde dezexx te bewegen het document-Galet aan mij af te staan, ter publicatie. Want een ander doel heb ik er nooit mede gehad. Ook heeft Heine er tientallen malen bij mij op aangedrongen "liaan Keulen: te gaan, maar daaraan heb ik nooit gevolg gegeven. DE H.O. V- EEN VERANDERING IN DE CONCERTEN VOORGESTELD. Het bestuur van de H.O V. heeft dezer dagen aan den gemeenteraad een adres gezon den met een verzoek om de concerten, welke in de maanden Mei en Juni op Donderdag avond in den Hout gegeven moeten worden, in het vervolg te mogen houden in de Gem. Concertzaal, welke concerten dan voor elk toegankelijk zouden zijn tegen betaling van 15 cents voor verplicht programma. Het bestuur is tot dezen maatregel geko men door het houden van een enquête on der de vaste bezoekers dier concerten. Eenige honderden hebben daarbij gestexh'd voor concerten in de zaal, terwijl zich slechts en kele tientallen voor concerten in den Hout hebben verklaard. Symphonie-muziek komt ook beter tot haar recht in een zaal dan in den Hout. Bij gunstig weer zou het concert ook gegeveix kunnen worden in den tuin van het Concertgebouw. De muziektent leent zich daarvoor heel goed. Reeds hedenavond zal het eerste volks concert in de" Gem. Concertzaal plaats hebben. Dit is vervroegd omdat in Mei door vacantie eenige concerten niet op den vast- gestelden tijd kunnen plaats hebben. DE AUTOBUS-VERBINDING ZANDVOORT—AMSTERDAM. HET BEROEP BIJ DE KROON. Men schrijft ons uit Zandvoort: Naar wij vernemen heeft het raadslid For- rer het voornemen om daar de raad besloot bij de Kroon in beroep te komen tegen de afwijzende beslissing vaxx Gedeputeerde Sta ten van Noord-Holland, zich, evenals hij dat inderrtijd gedaan heeft aan Gedeputeerde Staten, met een adres tot de Kroon te wen den, eerstens omdat lxij van nxeening is, dat een autobusvex-binding geen oplossing kan brengen voor het verkeex'sprobleem tusschen Zandvoort en Amsterdam, maar dat dit uit sluitend kan geschieden door de Spoorwe gen en tweedens omdat hij het onjuist acht. dat het gemeentebestuxu- een concessie aan gaat vragen met re kennelijke bedoeling de exploitatie niet.zelf te voeren, maar op te dragen aan een particulieren ondernemer aan welken ondernemer zoowel Gedeputeerde Staten als de Kroon de concessie reeds ge weigerd hebben. N.V. TFCHNTPCRE M* ATcCTT*ppiJ HERINGA WUTHRICH. Naar wij vernemen zal üi de op 2 Mei :e houden algemeene vergadering van aandeel houders worden voorgesteld na ruime af schrijvingen een dividend van 6 pet. uit te keeren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14