H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
STADSNIEUWS
r~'
FEUILLETON.
HET MEDAILLON VAN
LORD STAIR
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 11 APRIL 1929
(Nadruk rerbodeuj etrtonr#r«cht Toorbo houden.)
door
MIGUEL ZAMACOIS
Duizend francs
Lucien Ramond werd wakker in zijn zeer
bescheiden zolderkamertje, dat „gemeubeld"
moest heeten, kleedde zich op zijn gemak
aan en begon toen den toestand van zijn
financiën eens te overpeinzen. Een erg in
gewikkelde balans was het niet: hij stond bij
zijn huisheer en bij het goedkoope restau
rant, waar hij altijd at, voor acht honderd
francs in het krijt en bij verschillende an
dere menschen voor ongeveer twee honderd
En zijn eenlge bezitting bestond uit wintig
zegge twintig armzalige stuivers..
„Duizend francs! Duizend francs om mijn
schulden te kunnen afbetalen! En liefst zoo
gauw mogelijk!"
..Geldl Bah! Geld! En toch kan je zonder
geld niet leven! Wat een instelling! Ik heb
er genoeg van!"
En terwijl allerlei sombere gedachten door
zijn hoofd spookten, sprong hij van zijn bed
op, snelde naar het raam, opende het en
keek schaamteloos het kamertje van zijn
overbuurvrouw in. Voor haar open raam
stond ze opgewekt haar mantel af te borste
len, blijkbaar op het punt om naar haar werk
te gaan. Hij glimlachte naar haar, knikte
eens even, wierp haar een kushand toe, ont
ving van haar twee dito stomme gebaren te
rug, en wierp zich verrukt weer op zijn bed,
met den uitroep:
„Wat is het leven goed!"
Hij was drie en twintig; en dat ver
klaart veel. zoo niet alles.
Er werd op de deur geklopt, en de jeug
dige zoon van den huisbaas kwam binnen,
wenschte hem op zeer koelen toon goeden
morgen (wat kon een huurder van een zol
derkamertje, die zijn hulsheer vijfhonderd
francs schuldig is, anders verwachten?) en
gaf hem de courant, de eenige luxe die onze
gesjeesde student zich nog veroorloofde.
„Is de post al geweest? Was er niets voor
mij bij?" informeerde hij vol verwachting.
„As-t-er een brief was, zou ik "m heusch
niet achterbaksch houden!" mopperde de
jongen.
„Hij heeft natuurjfjk weer gelijk, de lum
mel!" peinsde Lucien Ramond, alleen achter
gebleven. „Nog geen brief! Zou er nooit ant
woord komen? Nu is het al vier dagen gele
den, dat ik hem geschreven heb. Duizend
francs, zoodat ik weer op dreef kan komen.
Hij opende de krant, en zocht onmiddellijk
de rubriek: „Vacante betrekkingen," op, zon
der zich te bekommeren om de politieke
nieuwtjes en de literaire kronieken.
Chauffeur gevraagdnee tuinman
gezocht.... nee Kindermeisje.... nee.
Ola! een secretaris! Prachtig.
Hij streek de vouw in de krant glad en
Jas:
.„Aan jong student wordt do betrekking
van secretaris aangeboden. Slechts drie uur
per dag. Zich aan te melden bij Monsieur
lUirec, rue de Varenne 47, tusschen negen
en tien uur des morgens. Zonder goede ge
tuigen onnoodig zich aan te melden."
„Zonderlinge samenloop van omstandighe
den!" vond Lucien Ramond. „Maar daar zal
ik me maar niets van aantrekken: het is
rnu acht uur, de rue de Varenne ls hier vlak
bij en ik moet er om negen uur zijn.... een
uur om me op te kalefateren."
Hij „kalefaterde" zich op, en om negen uur
meldde hij zich aan bij Monsieur l'Hlrec, den
bekenden financier, tot in de puntjes ver
zorgd cn voorzien van uitstekende referen
ties. Een geliyreide bediende ontving hem in
de vestibule en bracht hem onmiddellijk
een uitzondering op den regel! in de
studeerkamer van den heer des huizes.
„U komt voor de betrekking van secreta
ris? Uitstekend. Mijn vorlgen secretaris heb
ik ontslagen wegens brutaliteit. Hebt u re
ferenties?Dank u. Bent u student? Stu
dent in de letteren?Prachtig. Hebt u
verder nog bronnen van inkomsten?"
„Mijn ouders sturen me iedere maand drie
honderd francsEn verder wat losse in
komsten: een paar lessen, een paar kleine
artikeltjes in de krantenen één dezer
dagen zal ik klaar komen met de correctie
van drukproeven voor een drukkerij, dat zal
me ook vijfhonderd francs inbrengen."
„Uitstekenduw salaris hier zou vijf
honderd francs per maand zijn. Hebt u ó»n
goede hand?"
„Ja heel goed. Heel duidelijk."
„Nu, dan zullen we het maar eens pro-
beeren. Zou ik uw naam en adres mogen
hebben?"
De jonge sollicitant kuchte even, aarzelde
en toen. verlegen en zachtjes, zei hij:
„Lucien Ramond, rue de Bellechasse 102
bis."
„Lucien Ramond, rue de Bellechasse 102
bis. Dat is hier vlak bij, dat is makkelijk.
En terwijl monsieur d'Hirec het adres op
schreef, zei de jonge man peinzend bij zich
zelf:
„Wat gek, dat ie mijn naam en adres niet
herkentHoe zou dat komen?"
,.Zoudt u misschien al dadelijk in functie
kunnen treden? Dat zou buitengewoon pret
tig zijn, want ik ben vier clagen met mijn
post achter door het vertrek van uw op
volger. Kunt u? Mooi! Gaat u daar maar
zitten, aan dat tafeltje, dat zal voortaan
uw plaats zijn. En wilt u dan die brieven
even doorlezen?"
Lucien Ramond installeerde zich en begon
onder de oogen van zijn patroon, de en
veloppen open te maken en de brieven te le
zen. Er was van alles ln den stapel: zaken-
voorstellen, uitnoodigingen, anonieme bedel
brieven, verzoeken om hulpNa eiken
brief gaf de bankier even aan, hoe en wat
het antwoord moest zijn.
Plotseling kreeg Lucien een schok. Hij had
een enveloppe gegrepenen de bankier
wachtte, hij kon hem niet meer neerleggen.
Hij maakte hem open, schraapte zijn keel
even en las:
..Mijnheer,
Ik ben student in de letteren, kan van
mijn ouders slechts eon zeer bescheiden in
komen krijgen en bevind mij op het oogen-
blik in financieele moeilijkheden. Ik zal
u niet vervelen met verdere inlichtingen
omtrent mijzelve, want als u mij niet hel
pen wilt, zal dat overbodig zijn, en als 11 het
wel wilt, zal ik u met genoegen alle verlang
de informaties verschaffen. U bent heel
rijk zoudt u een armen student de vijf
honderd francs willen leenen, die hem uit
den brand zouden helpen? Hoogachtend...."
„En de onderteekening? De onderteekening
en het adres."
„OnderteekendonderteekendHet is
bijna onleesbaar," mompelde de secretaris,
terwijl hij in zijn brein naar 'n gefingeerden
naam en adres zocht. „Onderteekend: Ray
mond Rollin, boulevard Montparnasse 120."
„Die brief bevalt me dat is tenminste
een jongen, die niet met het gewone gezeur
aankomt, maar die recht op zijn doel afgaat.
Die brief klinkt eerlijk, vindt u niet?"
„O ja, eerlijk genoeg!"
„Het geval van dien jongen lijkt wel wat
od het uwe student „in de letteren, een
klein studiegeld van zijn ouders
„Ja, het lijkt er heusch wel wat op! Dat
had ik nog niet eens gemerkt!"
„Weet je wat je moest doen? Ga naar de
boulevard Montparnasse, en als u dan om
zes uur terugkomt om de brieven verder af
te maken, kunt u me meteen inlichten over
dien RollinO ja, zou je er bezwaar tegen
hebben, als ik je vooruitbetaalde? Mooi. IUer
zijn vijfhonderd francs
Lucien Ramond .stond buiten op straat
bijna naar adem te snakken. Hij had een
goeie betrekking, en vijfhonderd francs in
zijn zak. Ahem! vijfhonderd francs tja
dat was al iets maar het was nog -niet
alles. Hij had duizend francs noodig
„Waarom niet!" bedacht hij plotseling.
Waarom riiet? Het is maar een ieening, en
Ik kan hem de volgende maand de vijfhon
derd francs van de drukkerij sturen
Dien avond kwam hij terug bij zijn nieu
wen patroon.
.Monsieur'', zei hij dadelijk, „ik heb In
formaties genomen omtrent dien Raymond
Rollin
„En
„Het schijnt een flinke, degelijke, hard
werkende jongen te zijn.... zijn huisheer ver
telde me. dat hij biina nooit schulden had,
en ze altijd afbetaalde
.Arme drommel! Morgen kun je hem zijn
vijfhonderd francs brengen. Hij hoeft ze mij
niet terug te geven, voor hij ze werkelijk
missen kan
En Lucien Ramond stak de vijfhonderd
francs in zijn portefeuille.
„Duizend francs", dacht hij, „Duizend
francs!"
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct«. per regel.
ft***"2*-*.
NATIONALE VROUWENRAAD.
ALGEMEENE VERGADERING.
Vergadering van
Woensdagmiddag.
In de bovenzalen van „De Kroon" werd
Woensdagmiddag de 30e algemeene verga
dering gehouden van den Nationalen Vrouwen
raad van Nederland, onder leiding van
mevr. M. C. DoormanKlelstra.
De presidente opende de vergadering met
een rede, waarin zij er de aandacht op ves
tigde dat in de afgeloopen 30 jaren een
groote verbetering is Ingetreden in het lot
der vrouw. Veel hiervan is te danken aan
het werken van den Nationalen Vrouwen
raad, die nog steeds het centrum is voor
alle vereenigingen waarin vrouwen werken.
Het werk van den N.V.R. is dus verre
van overbodig geworden; steeds meer wordt
de Raad een beschouwend lichaam, een rust
punt te midden van vele woelige stroomin
gen, een plaats waar de meest uiteenloopen-
de elementen elkaar kunnen ontmoeten en
leeren waardeeren. Vijf vereenigingen traden
toe: de Alg. Ned. Vrouwen Vredebond; Het
Leesmuseum voor Vrouwen te Amsterdam,
de Verèeniging tot Bescherming van Jood-
sche Meisjes; de Prot. Chr. Nijverheidsschool
te Haarlem en de Centrale Vereeniging voor
Kinderbewaarplaatsen.
De presidente bracht een woord van har-
telijken dank aan het comité van ontvangst
voor zijn bereidwilligheid en eindigde met
den wensch dat ook deze vergadering weer
het bewijs zou leveren, dat de N.V.R. na 30
jaren nog evenveel recht van bestaan heeft
als bij zijn oprichting.
Aan het jaarverslag van de le secreta
resse mevrouw J. Schoonenberg—Lenderink,
is het volgende ontleend.
In het verslag worden de vrouwen her
dacht die in de afgeloopen ?0 jaren van den
Nat. Vrouwenraad dezen tot een machtige
organisatie hebben gemaakt; o.m. Douairière
Klerckvan Hogendorp, mevr. van Dorp
Verdam, Elisabeth Baelde, mevr. vap Biema
Hymans, Joh. W. A. Naber, Martina Kramers,
mevr. RamondtHirschmann en mevr. C. A.
Kluyver. Verder: WUhelmina Drucker, Aletta
H. Jacobs.
Het verslag gaat verder de geschiedenis
van den Vrouwenraad na van de oprichting
op 29 October 1898 af. Het aantal leden be
droeg op 20 April 1900. den datum van de
eerste algemeene vergadering, 29. Het werk
van den Raad heeft zich, zoowel nationaal
als internationaal, sindsdien zeer uitge
breid.
Met inbegrip van de vier plaatselijke Raden
is het aantal aangesloten vereenigingen
thans tot 70 gestegen. Weer 5 vereenigingen
kwamen er dit jaar bij. Het aantal persoon
lijke voorstanders vermeerderde met 38 en
bedraagt op dit oogenblik 241.
Op voorstel van de Presidente werd een
telegram van hulde gezonden aan Geertruida
Carelsen ,die Woensdag haar 85en verjaar
dag vierde.
De 2e secretaresse, mej. mr. E. C. van
Dorp, las een kort verslag voor van het
Charlotte Jacobsfonds.
Het financieel verslag van de penning-
meesteresse, Jonkvr. W. F. Feith spreekt van
een gunstig tijdvak; op 31 December was
er een batig saldo van f 699.44.
Mevr. B. van -'er Berg—Willing zeide een
jaarlijksche gift van f 500 toe.
Het fonds voor buitenlandsche vertegen
woordiging vermeerderde met f 40.33 intrest,
zoodat dit op 31 December 1828 een totaal
bezit van f 1147.66 vertegenwoordigende.
Het totaalbezit van den Raad groeide aan
tot f 853.47. Met aftrek van giften blijft er
een vooruitgang van f 285.70.-
De presidente bracht het jaarverslag over
hét buitenland uit.
Het internationale leven belichaamd in
den I. R. V„ ging rustig zonder bijzondere
gebeurtenissen zijn gang.
Het verslag maakt melding van de vele
vrouwen van beteekenis die in het jaar
1928 in het buitenland zijn herdacht, of die
nog in leven zijnde bij bijzondere ge
legenheden zijn gehuldigd.
De dood van Dr. Malin WesterHalberg
Presidente van den Zweedschen Nationalen
Vrouwen Raad en van Frau Marie Stritt,
vroeger Presidente tan den Duitschen N.VJt.
beteekent een internationaal verlies.
Hierna werden verslagen uitgebracht van
mevr. S. EverwijuCrommelin, Int. Comité-
lid voor Financiën; mej.-E. J. Belinfante, Int.
Comitélid voor de Pers; mej. Rosa Manus,
Int. Comitélid voor Vrouwenkiesrecht en
mej. van Wijngaarden over den Ned.
Vrouwen-Vredebond.
Vervolgens werd de vergadering geschorst
en maakten de deelneemsters een auto
tocht.
Lezing van den heer Deelen.
Des avonds sprak (daar mej. Joh. G.
Lugt verhinderd was door ongesteldheid)
de heer H. L. F. J. Deelen, secretaris van
het Ned. Jeugdleiders Instituut te Amster-
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1422 DE KANARIE WIL NIET ZINGEN
Moeder vraagt de
kanarie in geinoede,
waarom bij niet
zingt, ze heeft bi
geen dagen een noot
van hem gehoord
herhaalt haar op
merkingen in zuige
lingentaai de ka
narie keert haar zijn
rug toe
tracht hem tot speel-
sigheid op te wekken
met haar vinger door
de tralies kanarie
trekt zich terug
maakt sjilpende ge
luidjes kanarie
kijkt den anderen
kant op
probeert het met een
imitatie van vogel-
gefluit kanarie
wijdt zich aan. zijn
toilet
bedenkt dat hij mis
schien trek heeft in
eten en haalt een
slablaadje kanarie
toont geen belang
stelling
sjilpt, fluit en praat
zoete woordjes om
beurten kanarie
kijkt afkeurend en
zwijgt
moeder zucht en gaat
uit om een boodschap
to doen kanarie
breekt in jubelend
gezang los.
(Nadruk verboden.)'
dam, over het onderwerp: „Wat wordt er in
ons land gedaan buiten de school voor ont
spanning en ontwikkeling der vrouwelijke
rijpere jeugd?"
De behoeften der jeugd, aldus spr. wij
zigen zich naar de omstandigheden. Elke
jeugd,vereeniging zal aan deze behoefte
trachten te voorzien en tegemoet komen
aan de mentaliteit der jeugd.
In den loop der jaren is gedacht aan de
voorziening in de behoefte aan: godsdien
stige, lichamelijke, sociale, zedelijke (sedert
1910) en cultureele vorming (in de laatste
jaren).
Twee dingen moeten in het oog worden
gehouden. Ten eerste dat het jeugdwerk in
hoofdlijnen geen dilettantisme meer verdra
gen kan en ten tweede, dat elke ontwikke
lingsarbeid, direct of indirect, den steun der
vrouwenorganisaties niet meer kan ont
beren.
Aan de jongeren moeten Idealen voorge
houden worden, maar die moeten dan werke
lijk hóóg zijn, niet bestaan in rooken en
drinken, sport en liefde. De godsdienst gaat
bij het meisje al te gemakkelijk over in
dweperij; hiertegen moet gewaakt worden.
Verschillende godsdienstige organisaties
houden zich hiermede bezig en hebben in
onze dagen een moeilijke taak te vervullen.
De lichamelijke opvoeding. Deze is door
alle tijden heen altijd samengeweven ge
weest met de geestelijke vorming. Bij de
meisjes heeft de lichamelijke opvoeding haar
ontwikkeling te danken aan de vrouwen
emancipatie. De mechanisatie van den arbeid
leidt tot ontaarding in massa-genot. Daarbij
komt de verkorting van den arbeidsdag,
die meer vrijen tijd gaf.
Het spel der meisjes moet kalm zijn; het
moet onder leiding staan, onwekkend zijn
(dit niet te verwarren met „plezier maken").
Er wordt nog betrekkelijk weinig gedaan
aan de lichamelijke opvoeding der meisjes,
ook al omdat de meisjes te weinig vrijen tijd
hebben. De wijze waarop tegenwoordig aan
rhytmische gymnastiek wordt gedaan doet
vaak het schaamtegevoel verdwijnen.
De sociale vorming.
Hiertoe trachten verschillende organisa
ties te komen door geheelonthouding; an
deren door ontwikkeling (men denke aan de
Toynbee-vereenigingen. aan „Ons Huis"). Een
derde vorm van bevordering der sociale vor
ming is bestriiding van het bandelooze
straatleven. (Tuchtunie enz.) Al deze din
gen zijn beschermend van aard. Deze be
scherming is in den laatsten tijd meer ver
vangen tot onwekking tot activiteit in den
struggle for life. In verschillende fabrieken
wordt tegenwoordig veel voor de sociale
vorming der meisjes gedaan.
Nu de zedelijke vorming. Gehoorzaamheid
en zelfwerkzaamheid, daaruit moet de zelf
standigheid groeien. Zelfverloochening moet
geleerd worden en ook zelfbeheerschlng. Aan
de jeugd moet daarom de gelegenheid gela
ten worden, door schade en schande wijs te
worden, waar het kleine zaken betreft. Het
gevoel van eigenwaarde moet worden aan
gekweekt.
Door de vrije jeugdvorming worden nog
te weinig meisjes van 13 tot 18 jaar bereikt.
Veel meer beroepsleidsters zijn noodig. Spr.
deed een beroep daartoe op alle bij den
Nationalen Vrouwenraad aangesloten ver
eenigingen.
Na de inleiding was gelegenheid tot het
stellen van vragen.
Gevraagd werd o.m.: wie het best geschikt
zullen zijn leiding te geven? Of de heer
Deelen niet vreesde dat de jeugdvorming op
de door hem geschetste wijze eenzijdig zou
worden? Hoe 1318-jarigen kunnen bezig
gehouden worden?
De beer Deelen meende dat de Academie
voor Lichamelijke Opvoeding de beste leiders
zal vormen. Voor eenzijdigheid behoeft z.i.
niet gevreesd te worden omdat de Academie
menschen van breede algemeene ontwikke
ling en psychisch inzicht aflevert. Het
bezighouden van 1318 jarigen geschiedt
door iedere organisatie verschillend, naar
haar inzicht en levensbeschouwing.
Hierna sloot de presidente de bijeenkomst
met een woord van dank aan den heer
Deelen.
TUINBOUW EN PLANTKUNDE.
De afdeeling Haarlem en Omstreken van
de Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plant
kunde vergaderde Dinsdagavond in de tuin-
zaal van café-restaurant Brinkmann aan de
Groote Markt, onder leiding van haar voor
zitter den heer J. L. Bouwer.
De rekening en vei-antwoording van den
penningmeester, den heer P. H. Teunis, wer
den goedgekeurd. Er is een batig saldo van
bijna f 100.
Vastgesteld werd dat de af deeling voor-
loopig in café-restaurant Brinkmann zal blij
ven vergaderen.
De voorzitter bracht verslag uit betreffen
de de winterbijeenkomst der Maatschappij.
Voorts werd er een wedstrijd gehouden in
het herkennen van 15 afgesneden takken
en heesters heesters en het opschrijven der
juiste namen. Zeven personen namen hier
aan deel.
De prijsuitreiking zal later plaats hebben.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJOR1SSTRA AT 16
telefoon 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.-
2T)
Naar het Engolsch van
CHARLOTTE M. BRAME.
We zijn er, zei de hertog, toen hij de
verlichte ramen van het kasteel in het oog
kreeg. Maar nog vóór de auto stilhield,
merkte hij dat er iets bijzonders aan de hano
was. Hij zei niets tegen Ethel om haar niet
te verontrusten, maar toen de auto stilhield
en de butler doodsbleek voor hem stond,
wist hij dat zijn vermoeden nu zekerheid
was, dat er iets ernstigs was gebeurd.
Wat is er Barnes? vroeg hij. Wat be
teekent deze opschudding?
Zij hoorden het gesnik van Jennie; de her
togin schrok.
Wat is er Barnes? vroeg zij nu ook.
Je zou mij een genoegen doen nu ein
delijk eens te antwoorden, zei de hertog.
Ik schrik er voor om het u te moeten
zeggen, mylord.
Is er iemand ziek? vroeg Ethel. Ze dacht
direct aan Juffrouw Grey.
Neen, was het antwoord, er is gestolen.
Gestolen? riep de hertog. Hoe kan er
gestolen worden ln een huis vol bedienden?
Wat is er gestolen?
De man was doodsbleek toen hij ant
woordde: Ik vrees de familiediamanten.
Een oogenblik stond de hertog ais ver
steend. Toen riep hij: De familie-dia
manten? Dat ls onmogelijk!
Juffrouw Jane vond de safe open, een poosje
geleden en de diamanten zijn weg.
Een hard woord kwam over de lippen van
den hertog, iets wat maar hoogst zelden ge
beurde.
Kom mee. Ethel zei hij, terwijl hij zich
naar zijn vrouw's kamer haastte.
De verschrikte bedienden weken terug,
toen zij passeerden.
Jennie's oogen waren gezwollen van het
huilen. Ze viel op haar knieën voor de her
togin en riep, dat ze 't haar nooit zou kun
nen vergeven en dat ze wilde dat ze dood
was»
De hertog beval stilte.
Vertel me wat er gebeurd is.
Niemand durfde spreken.
Juffrouw Hilton, zei hij tot de huis
houdster. Wilt u het me vertellen?
Juffrouw Hilton wist niet anders dan dat
ze op Jennie's schreeuwen was komen aan-
loopen en het noodlottige nieuws had ge
hoord.
Sta op, zei de hertog tegen Jennie.
De juweelen van de hertogin waren aan jou
toevertrouwd. Wat is ermee gebeurd?
Jennie stond bevend op. Ik kan u al
leen de waarheid vertellen mylord, maar ik
kan niets verklaren. Toen ik de hertogin
had verkleed, heb ik net als altijd de saie
gesloten en het paneel er over getrok
ken. Toen ben Ik uitgegaan tot tien uur,
maar ik had de sleutels bij me.
Had je toestemming om uit te gaan,
vroeg de hertog streng.
Neen. was het stamelende antwood.
Dus je sloot de safe en nam de sleutels
mee en je ging om acht uur uit., en- kwam
teiug om tien uur?
Ja en toen vertelde juffrouw Grey me,
dat ze een vreemd geluid had gehoord in
mevj'ouw's kamer. Ik vring dadelijk kijken,
vond de safe open en de juweelen waren
weg.
Wat voor geluld hoorde u in deze kamer,
juffrouw Grey? vroeg de hertog.
Se vertelde hem dat ze om negen uur een
ongewoon dof dreunend geluid had gehoord
en naai- deur was gegaan, doch niet had wil
len binnengaan tijdens de afwezigheid 'van
de hertogin.
Ze had Jennie geroepen, maar toen ze ver
der niets gehoord had, was ze teruggegaan
naar haar eigen kamer.
Waarschijnlijk ls de safe opengebroken.
De vraag is door wie? Het moet iemand
geweèst' zijn, die het geheim van' de berg
plaats kende en wist waar de juweelen be
waard worden. Weinigen hier in huis kennen
het geheim; alleen juffrouw Hilton, Barnes
en Jennie Dane.
En ik, zei Juffrouw Grey met heldere
stem. De hertogin vertelde het mij vanavond
vóór ze uitging.
Niemand nam veel notitie van deze mede-
deeling.
De hertog ging naar het raam. Het was
gesloten, doch niet vastgezet. Het was moei
lijk uit te maken of het opgeschoven was ge
weest of niet.
Als ik u een raad zou mogen geven, my-
lord, zei Barnes, zou het dan niet beter zijn
alles zoo te laten als het ls en de politie te
waarschuwen?
Je hebt gelijk, Barnes, was het ant
woord.
De klok sloeg één uur.
Het zal nutteloos zijn nu nog Iets te
doen. We zullen morgen vroeg dadelijk
iemand naar Clavering sturen. Juffrouw
Grey, u deedt beter naar uw kamer te gaan.
U ziet er erg moe uit. Juffrouw HUton
zorgt u er voor dat al' de bedienden rustig
aaar bed gaan? Barnes, het zal noodig zijn
dat jij opblijft.
Maar niemand in het kasteel sliep dien
nacht. De jonge hertogin was bedroefd over
de verdwijning van haar juweelen, maar het
meest leed ze onder het verlies van enkele,
die aan haar moeder hadden toebehoord, en
ook het gevoel dat er een misdaad was ge
pleegd in haar huis, griefde haar.
De hertog ging niet naar zijn slaapkamer.
Het verlies van de familie-juweelen was een
geweldige slag voor hem.
Dat de misdaad had Kunnen plaats vinden
met zooveel bedienden in huis, was hem
bijzonder onaangenaam. Den volgenden mor
gen vroeg ging hij naar Clavea-kig en liet den
inspecteur van politie wekken. Deze luisterde
met verbazing.
Dat is een brutale daad geweest, zei hij
Mi.'n mannen zullen dadelijk komen als u
't gewenscht, maar ik denk niet dat ze in een
geval als dit van veel nut kunnen zijn. Ik zou
u aanraden naar Scotland Yard te telegra-
feeren.
De hertog volgde deze raad op en nog vóór
den middag was mr. Barton, een van de be
kwaamste Londensche detectives, op de
plaats van de misdaad.
Dienzelfden morgen ontving Jennie Dane
een brief van Charles Nesbitt, waarin hij
haar vroeg het hem niet kwalijk te nemen,
dat hij niet gekomen was. Hij schreef haar
dac hij een telegram had ontvangen over een
prachtige boerderij die in Groft te koop was
en dat hij er dadelijk was heengegaan om te
kijken. Hij hoopte dat de koop tot stand zou
kamen om alles voor hun huwelijk in ge
reedheid te brengen.
Deze brief troostte haar een beetje, maar
door den diefstal van de juweelen schonk ze
aan den brief minder aandacht, dan ze
anders gedaan wu hebben.
HOOFDSTUK XXXIX.
Den volgenden middag waren allen, die op
N'at-h Castle verblijf hielden, verzameld in
de groote Kali. Ook juffrouw Grey wap aan
wezig. De Londensche politle-beambte was
van meening dat iemand van de kasteelbe
woners, den diefstal moest hebben gepleegd.
Om deze reden had de hertog allen bijeen
geroepen en hun verteld, dat., ofschoon hij
persoonlijk niemand van zijn bedienden ver
dacht, het recht zijn loop moest hebben.
Hij verzocht hun tijdens het onderzoek de
hall niet te verlaten.
Toen hij geëindigd had, wendde hij zich
hoffelijk tot juffrouw Grey en zei: Dty
heeft natuurlijk geen betrekking op u.
Deze woorden trokken de aandacht van
den detective. Hij werd getroffen door haar
schoon, smartelijk gezicht. Wie was deze
vrouw, die zeker niet tot de bedienden be
hoorde? Hij merkte met zijn scherpen blik
dadelijk op, dat juffrouw Grey niet was wat
ze voor gaf te zijn; iets in haar verschijning
trof hem onmiddellijk als onnatuurlijk. Ter
wijl hij naar haar keek, zei hij in zichzelf:
Ze heeft óf de kleur van haar gezicht, óf
de kleur van haar haar veranderd en een
paar minuten later was hij tot de overtui
ging gekomen, dat 't haar blond moest zijn
geweest. Ze moet het zwart hebben geverfd,
ook haar wenkbrauwen zijn geverfd. da~ht
hij. Die vermomming duidt on een of ander
geheim en dikwijls op schuld. Het was hem
ook niet ontgaan hoe juffrouw Grey ver
bleekt was. toen de hertogin vertelde, dat
met de Neath familie-diamanten ook enkele
van haar moeder's juweelen waren verdwe
nen.
(Wordt vervolgd.)