HAARLEM'S DAGBLAD
Bernard J. van Liemt
BU1TENLANDSCH OVERZICHT
ZATERDAG 13 APRIL 1929
DERDE BLAD
LETTEREN EN KUNST
HET TOONEEL.
VER. ROTTERDAMSCH-HOFSTAD
TOONEEL.
ALS T KINDJE BINNENKOMT.
Blijspel in drie bedrijven door Ladlslans
Fodor.
„Als 't kindje binnenkomt"is er on
schuldiger titel te bedenken? Toch heb ik
een sterk vermoeden, dat wanneer onze
Stadsschouwburg een bioscoop ware geweest,
gisteravond boven den ingang een bord zou
hebben gehangen met de waarschuwing:
„Geen toegang beneden de 18 jaar!"
Het begin is lang niet onaardig. Professor
Wieser zit op den laatsten dag van het jaar
nadat zijn oom en zijn „vriendinnetje"
hem hebben verlaten om den oudejaars
avond ergens elders te vieren met zijn
ouden huisknecht Jakob alleen in de kamer.
Het is op slag van twaalf en hij voelt zich
eenzaam en verlaten. Dan wordt er ge
beld. De oude knecht en de professor kijken
elkaar verwonderd aan. Zoo laatwie kan
er op dezen avond nu nog zijn? De oude
Jakob sloft heen en keert met een rieten
mand terug: een zuigeling, een zuigeling
van veertien dagen! Dan slaat de klok
Wieser is op zijn onverwachtst vader ge
worden.
De twee mannen weten met het kind geen
raad. Zij staan beiden even onhandig tegen
over zoo'n worm, totdat de professor op de
idee komt het Roode Kruis op te bellen. Vijf
minuten later verschijnt een schat van een
verpleegster in de gedaante van Carla de
Raet die onmiddellijk tot uitbundig ver
maak van het vrouwelijk deel van het pu
bliek alle noodzakelijke manipulaties met
den zuigeling begint waarbij professor en
Jakob als assistente optreden. Professor is in
de wolken en wij weten als het scherm zakt,
dat hij op den volgenden oudejaarsavond
niet meer alleen zal zijn.
Zoo verteld lijkt het eigenlijk vrij flauw
en zelfs wat kinderachtig, maar Ladislaus
Fodor schrijft een allergeestigste, hoewel nu
en dan Hongaarsch gepeperden-dïaloog vol
onverwachte wendingen. Die dialoog is zijn
groote kracht en hij houdt het publiek dan
ook meer in een voortdurenden lach.
In het tweede bedrijf dat 4 weken later
speelt zit de professor met het kind lee-
lijk in zijn maag. De groote ramp voor hem
is, dat ieder hem voor den vader houdt. Een
zuigeling wordt toch maar niet zoo toeval
lig voor de deur van het huis van een vrij
gezel gedeponeerd. Ieder tot zelfs de char
mante verpleegster toe. meent in den klei
nen Fransie zelfs duidelijk Wieser's trekken
te herkennen. Dan krijgt de professor er ge
noeg van en hij besluit het kind af te staan
aan den eersten den besten man, die het
adopteeren wil! Maar als een leelijke ruwe
poelier verschijnt en de zuigeling wil mee
nemen, kan de verpleegster er niet toe ko
men het kind in zijn armen te leggen
Wieser zwicht. Hij blijft met het kind zit
ten!
Dan eindelijk, verschijnt Fietje de la Mar,
op wie wij al anderhalf bedrijf lang hebben
zitten wachten. Zij is de „waschvrouw". Ma
rie en omdat deze Marie door Fietje de Ia
Mar gespeeld wordt, begrijpt ieder tegelijk,
wie de moeder is. En dan volgt een tooneeltje
waarbij de luidruchtige zaal plots doodstil
wordt. Marie vraagt de verpleegster, of zij
even, heel even maar het kind mag zien, of
zij het één enkel oogenblik in haar armen
mag dragen en wij krijgen dan een stukje
solo-spel van Fietje de la Mar zóó ontroe
rend en teer, dat 'n brok ons in de keel schiet.
O, ik weet wel, dat het eigenlijk een heel erg
sentimenteel tooneeltje was en toch wil ik
wel erkennen, dat ik mij voor de enkele
traan, die langs mijn neus gleed, niet heb
geschaamd! Men moet zien en hooren, hoe
subliemFietje de laMar dat scènetje speelt, hoe
zij 't kind tegen zich aan vlijt en kleine, lieve
woordjes tegen hem stamelt. Het is groote,
heilige, altijd weer ontroereide moederliefde,
die Fietje de la Mar daar op dat oogenblik
geeft en zij stijgt in dat tooneeltje plots heel
ver boven al het kluchtig gedoe uit en
voert ons regelrecht de hoogte in. In een
storm van applaus gaf het publiek aan het
slot van dit bedrijf lucht aan zijn ontroering
en bewondering.
Wat er daarna nog volgde, was absoluut de
moeite niet meer waard. Het stuk zakt aller
verschrikkelijkst en Fodor weet niet dan
„met hangen en worgen" tot zijn slot te ko
men. Het kost hem zooveel moeite den prof.
aan een vrouw, het kind aan een stel ouders
en het „vriendinnetje" aan een man te hel
pen, dat het soms den indruk maakte, alsof
het tooneel telkens „stond". Want ook de
spelers wisten er blijkbaar geen raad mee.
Wanneer de dialoog niet nog sporadisch een
opflikkering had gegeven, zouden* wij er bij
ingeslapen zijn. Nu eens sentimenteel, dan
weer puur klucht laveeren wij in III van
rechts naar links, aldoor heel onzeker naar
het eind. Doch met de herinnering aan de
amusante en uitstekend gespeelde eerste
twee bedrijven is het publiek toch in een
uiterst voldane stemming naar huis ge
gaan.
Naast Fietje de la Mar noem ik dadelijk
Carla de Raet, die de verpleegster met zulk
een lieftallige charme, zulk een innige
vrouwelijkheid, voorname distinctie en gratie
speelt, dat zij daarmee niet alleen het hart
van professor Wiener verovert. Minny Erf-
man wist minder goed raad met de rol van
Jessy. Zij speelde levendig en vlot, maar ik
meen toch, dat deze rol veel geprononceerder
spel en scherper detailleering vooral in de
tegenstelling tusschen de vrouw met de
blauwe en de vrouw met de donkere oogen
eischt. Jan van Ees was de jeugdige ele
gante professor en hij was dat met rustige
distinctie en een voor deze rol prettige
gereserveerdheid. Willem Huysman speelde
aardig en beschaafd een gepensionneerd
huzaren-overste, Dommelshuizcn maakte van
den adoptief-vader een kostelijk type, Jan
van der Linden had succes met zijn opgeno
men rol van den tegen de liefde strijdenden,
dok', er.
Er is veel en soms stormachtig gelachen,
vooral om den dikwijls zeer geestige dialoog.
De heer Kaart kan Maandag bij zijn laatsten
abonnementsvoorstelling pleizier van dit
blijspel hebben. Maar zooals gezegd
kinderen late men thuis! Die moeten maar
naar bed als dit Hongaarsche kindje binnen
komt.
J. B. SCHUIL.
MUZIEK.
DIRK SCHaFER.
Jansschouwburg.
Van Schuberts tien pianosonates komt be
trekkelijk zelden eene op de concertprogram
ma's voor, hoewel verscheidene ervan groote,
soms geweldige muzikale schoonheden bevat
ten. Deze kunnen in de meeste gevallen de te
groote lengte, het ontbreken van de noodige
tegenstellingen en het gemis van organische
ontwikkeling in den opbouw niet geheel ver
goeden. Ook de door Schater gekozene, die hij
ook reeds in vroegere jaren voordroeg, de
laatste der drie groote, in 1828 geschrevene en
als nagelaten werken gepubliceerde klavier
sonates. vertoont die minder gunstige eigen
schappen in sterke mate. Slechts het Scherzo
ï's beknopt, geestig, tintelend; in de andere
drie hoofddeelen vloeit de muzikale stroom
rustig kabbelend, hem, die zich op haar golfjes
laat meedrijven van tijd tot tijd een mooi, een
verrassend vergezicht biedend bij een onver
wachte wending, doch over 't algemeen als
onze Nederlandsche rivieren: breed maar zon_
der veel afwisseling. En zelfs Schafers voor
drachtskunst, die hier een groote hoogte be
reikte, kon het gevoel van gerektheid in het
bijna 40 minuten durende werk niet doen
verdwijnen. Welk een tegenstelling met de
nergens inzinkende stuwkracht van Beetho-
vens Anpassionata! Doch hierin was de spe
ler weer minder gelukkig; zijn voordracht
klonk geforceerd, als een moeizame worste
ling met de stof, waarvan de technische
moeilijkheden toch eigenlijk voor onzen groo-
ten en veelzijdigen pianist betrekkelijk gering
zijn, al eischt zij heel wat aan kracht en uit
houdingsvermogen. Ook verschillende détails
in des spelers opvatting, als kleurverdeeling
en plaatsing der hoogtepunten schenen me
aanvechtbaar En het was aan het einde alsof
het echte contact met de hoorders ook nog
niet had willen komen.
Zooals meermalen gaf Schafer na de pauze
het beste van den avond. Zijn voortreffe
lijk, uiterst verzorgd en poëtisch Chop in -
spel kennen we sinds lang en daarover is
moeilijk nog wat nieuws te zeggen. De Noc
turne in B, op 62 no. 1, twee Mazurkas en
het Impromptu in Fis deden naar meer ver
langen; doch de beide werkjes van Liszt, die
volgden: „Feux follets" en „Au bord d'une
source" waren ook in vele opzichten bewon-
derenswaard, zoowel wat inhoud als wat
voordracht betreft. De Feux follets, de vijf
de der Etudes trancendantes, zijn eigenlijk
een omwerking van een der „12 Etudes par
le jeune Liszt", zooals de titel van het 1825
uitgegeven werk vermeldt. Liszt was toen
14 jaar; de etudes zijn brave, knappe com
posities, grootendeels in den stijl en volgens
de techniek van dien tijd geschreven. Het is
interessant ze stuk voor stuk met de Etudes
transcendantes, waarvan de eerste uitgave
een twaalftal jaren later verscheen, te ver
gelijken. Welk een ongelooflijk verschil in
technische behandeling van het klavier, in
muzikale karakteristiek! Veel later onder
wierp Liszt ze nogmaals aan een revisie,
waarbij hij enkele te groote moeilijkheden
vereenvoudigde, maar toch blijven de 12
Etudes, die ik alle achter elkaar indertijd
van Busoni hoorde, een geweldige opgave
voor den speler. In de Feux follets zijn het
speciaal de lastige dubbelpasages voor de
rechterhand, die het stuk beroemd (en be
rucht) hebben gemaakt. Schafer gaf een
brillante vertolking van de Etude; in „Au
bord d'une source" uit de „Années de Pélè-
rinage" deed hij ons in een rustige omgeving
bij een klaterend bronnetje verwijlen. Terecht
speelde Schafer dit vaak afgejakkerde stuk
kalm, als een lieflijke idylle, daarbij Liszt
eigen waarschuwing gehoor gevend: „Au
bord d'une source, pas d'un torrent!"
Schafers eigen bewerking van „Wiener
Blut" van Joh. Strauss, knap, kleurrijk, vir
tuoos en zeer moeilijk, doch wat overladen,
en dus de muzikale kern door te rijke aan
kleeding min of meer verbergend, besloot
den avond, die om 8 uur beginnen zou, maar
pas om half negen aanving. Kan men de
laatkomers niet een poos buiten laten staan,
inplaats van op hen te wachten? Zulke ver
tragingen zijn èn voor den speler, èn voor
de tijdig aanwezige hoorders vervelend.
KAREL DE JONG.
P. S. In mijn verslag over Fritz Hïrsch staat;
„de componist Robert", dit moet zijn Robert
Stolz".
KUNSTAVOND HAARLEMS MUZIEK
INSTITUUT.
De hoofdleeraren voor viool en voor piano
aan het H.M.I., de heeren Rikus Grin en Jan
Couvée, stelden voor dezen tweeden kennis
making-avond een programma samen, waar
in beider eigenaard ten volle werd belicht.
Waar die eigenaard kon samengaan, bloeide
heerlijk de schoonheid op van een Franck-
sonate. Dit samentreffen van twee sterke
muzikaliteiten is bij een architectonisch werk
als deze schoonste onder de vioolsonaten
eerste beding. Daar was al dadelijk in het
moderato-eerste deel ten duidelijkste het
bedachtzaam overleg, de schoonheid dezer
muziek geheel voor en door zichzelve te doen
spreken: een prachtige reserve die dit
sonatedeel plaatste in getemperd licht. Fel
stak daarbij af het tweede Allegro, waarin
evenals in 't canonisch slotdeel de con
touren scherp waren geciseleerd. Toch was
er en wel daar waar het melos vrij op
bloeide, voor den violist aanleiding, het
rythme minder strak te houden dan het de
bedoeling was van zijn partner. Couvée
hield doorgaans alles uiterst strak, zonder
nu juist de structuur van het werk al te
zeer geweld te doen. Dit trof mij in het
bijzonder bij den pianist, die toch weer bij
het evenzeer sterk architectonisch werk van
Beethoven, n.l. diens „Appastionata", niet af-
keerig was, door een opmerkelijk rubato-
spel, o.m. in het Andante, de strakheid der
lijnen opvallend te beïnvloeden. De zucht van
welhaast alle violisten, bij daartoe liggende
gelegenheden „solo te spelen", sprak dan
bij Franck, al was 't dan sporadisch, een
woordje mee, en toonde hoe de natuur ster
ker is dan de leer, zoodra de spontaniteit
van musiceeren zich doet gelden. Maar toch
ook weer wijkt door zulk een momenteel
zich-uitleven alle schoolschheid bij de weer-
geve van een muziekwerk. En zoo was het
met oprechte waardeering, dat wij de heer
lijke muziek van César Franck mochten aan-
hoorei\ een muziek, welker keuze alreeds
een pleidooi is voor muzikaliteit en intelli
gentie bij wie haar uitvoeren.
i t Gehalte van Grieg's sonate in F moet
I bij Franck wel al te zeer afvallen. Het
I rhapsodlsch karakter dezer muziek bood evcn-
I wel gelegenheid te meer, onze aandacht te
I wijden aan de détails van hun samenspel,
dat ook hier alweer gunstig werd beïnvloed
doordat in beider opvatting een eenheid werd
geboren, ontstaan uit overleg weliswaar,
maar toch genoeg ruimte latend voor
expansie van beider persoonlijke opvattin
gen. Zoo was het hier meer een musiceeren
uit louter Spielfreudigkeit, die bijwijlen ech
ter wel eens een klankgeving bedong, te
groot voor de beperkte ruimte der zaal van
het gebouw Caecilia. Er was dan meermalen
een te veel aan streek, een teveel aan open-
pedaal-spel. Maar te vergeven is het zeker
van de groote déferentie waarin zij ston
den tegenover Francks grootsche, heerlijke
muziek.
Jan Couvée nam nog in twee verheven
werken solistisch aandeel aan dit concert.
Bij Beethovens appassionata, die door Couvée
in 't eerste Allegro geestelijk zoowel als
technisch wordt beheerscht, maak ik even
wel naast het reeds vermelde over het mid
dendeel de bemerking, dat het slotallegro,
door Beethoven nadrukkelijk voorzien met
de toevoeging „non troppo", in een zóó ver
bluffend tempo werd uitgevoerd, dat welis
waar om de meesterlijke technische be-
heersching bewondering wekte, maar dat
toch voor de coda, waar „presto" staat
genoteerd, geen ruimte meer liet voor
expansie.. Zoo misten wij hier aan het slot
die groote bevrijding, dat losworden uit de
beklemming, die wij b.v. bij Chopin onder
gingen. De prachtige Fantasie f moll is ge
heel en al een werk naar het hart van dezen
musicus; na de sombere inleiding het staag
zich losmaken uit de beklemming; zoo werd
de in Beethoven-grootheid gehouden stijging
naar het verlossend slot dezen pianist tot
een muziek waarin hij welhaast zich zeiven
overtrof, niet slechts in zijn bijkans feillooze
trefzekerheid, maar evenzeer in zijn vermo
gen, de muzikale gedachte klaar en juist te
belichten.
G. KALT.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regel.
Complete Meubileering
Axminster Tapijten en Loopers
in moderne en Perzische dessins
Wilton Karpetten in diverse maten
Groote Houtstraat 67, Telefoon 12839
UIT DE OMSTREKEN
ZANDVOORT
BEVESTIGING Ds. WAARNIG.
Ds. Waarnig, de beroepen predikant bij de
Gereformeerde gemeente (Julianaweg) zal
Woensdagavond 24 dezer zijn ambt aanvaar
den. Hij wordt bevestigd door Prof. Grosheide
uit Amsterda mop Zondag 21 April.
BLOEMENDAAL
TUINBOUW
De afd. Bloemendaal van Tuinbouw houdt
op 16 April een ledenvergadering in Vree
burg. De agenda vermeldt een inleiding van
den heer IJ. Mulder over kasbegonia's en een
inleiding van den heer Tobemal over het
gebruik van kunstmest bij kascultuur en ka
merplanten.
Voor Schizantus wordt een prijs toegekend.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij: H. Schoo, Dennen
weg 10 Bloemendaal, een dames parapluie;
J. Snuverlnk, Kinheimweg 19 Bloemendaal,
een Engelsche moersleutel; H. Lammerse,
Ooster tuindorplaan 5 O verveen, een rijwiel-
belastingmerk 1928; L. Boorsma, Zandvoor-
terweg 27, Aerdenhout, een rijwielbelasting-
merk in étui; J. Huizinga,, Kennemerweg
13 Bloemendaal, een portemonnaie met in
houd; L. Zuurbier, Bloemendaalscheweg 74,
Bloemendaal, een kinderrijwiel; J. Mensing,
Oosten de Bruinstraat 143 Haarlem, een witte
damestennisschoen; aan den politiepost te
Aerdenhout, een schop, en een voetbal; aan
het bureau van politie te Overveen, een
grijswollen handschoen, een schilderskiel,
waarin gereedschappen, een grijze gabardine
regenjas.
DE „6de ZITTING" VAN A.S. MAANDAG.
De beteekenis van Bernstorff's nota.
EEN INTERESSANT VOORSTEL.
Amerika en de „atmosfeer".
T RELANCR1JKSTE NIEUWS
HILLEGOM
BOUW HEKV. KEEK.
De afbraak der oude en de bouw der
nieuwe Hervormde Kerk is opgedragen aan
de laagste inschrijf ster, de firma Kort
van der Wiel te Rijnsburg. De aannemer
heeft al een loods gezet en materialen aan
gevoerd om spoedig met het werk te be
ginnen.
VELSEN
BOUWVERGUNNINGEN.
Door Burgemeester en Wethouders van
Velsen zijn o.a. de navolgende bouwvergun
ningen verleend:
aan H. Schipper te Santpoort, tot het
bouwen van een koestal nabij het perceel
I 8 aan den Hofgeesterweg, aldaar;
aan de N.V. Expl. Mij. v. Onroerende goe
deren vJi. Gebrs. J. H, v. cl. Pol te Heem
stede, tot het bouwen van 2 bergplaatsen
met bovenwoningen aan de Meidoornstraat
te IJmuiden (wijziging bouwvergunning);
aan Gebrs. A. J. Winnubst te IJm>:den,
tot het bouwen van 3 dubbele woonhuizen
aan den Driehuizerkerkweg te Driehuis;
aan A. Borst te IJmuiden, tot het bouwen
van een garage nabij het perceel Tromp
straat 59, hoek Lumeystraat, aldaar;
aan fa. P. Heere Zonen te IJmuiden, tot
het aanbrengen van een beschot, galerij met
trappen enz. in de Ned. Hervormde Kerk
aan de Kanaalstraat no. 224 te IJmuiden;
aan de N.V. Scheepsexploitatie Mij. „de
Stroomlijn" te IJmuiden, tot het bouwen
van een pakhuis met kantoor aan de Traw
lerkade, aldaar.
SANTPOORT.
PERSONALIA.
Voor het practisch gedeelte analisten-
De verwachtingen omtrent de zesde zit
ting der voorbereidende ontwapeningscom
missie zijn tot nu toe niet zeer hoog gespan
nen geweest. Toch werd aan deze zitting te
elfder ure voor het begin nog een bijzonder
relief verleend door Bernstorff's nota aan
Jhr. Loudon, waarin zeer belangrijke punten
behandeld worden. De opsteller begint met
te zeggen dat een ontwapeningsplan alle
materiën moet omvatten, wil zij geer. schijn
oplossing brengen. In drie hoofdstukken be
handelt Bemstorff dan de stof: ontwapening
van geoefende reserves; het streven naar
beperking van het Jaarlijksch contingent re-
cruten, van den oefentijd van den totalen
diensttijd, van het materiaal en van het be-
roopspersoneel. In het tweede hoofdstuk be
handelt B. het materiaal. Vastgesteld moe
ten worden maximum aantallen voor ver
schillende categorieën wapenen. Feitelijk
zouden bombardementsvliegtuigen, groot ge
schut etc. moeten worden afgeschaft. Bern-
storff memoreert daarna het algeheel ver
bod van 1925 tot gebruik van gifgassen, en
wil dit uitgebreid zien met de verbodsbepa
ling voor strijdmiddelen uit de lucht.
Het derde chapitre handelt over geschil
len. Er zou een permanente commissie moe
ten worden samengesteld die schendingen
van verdragsbepalingen te behandelen zou
krijgen. Tenslotte stelt Bemstorff nog den
invloed van het Permanent Hof van Inter
nationale Justitie in uitzicht.
Men ziet, Bernstorff's nota is een degelijk
werk, dat de beteekenis der „6de" wel doet
uitkomen. De ervaring heeft ons echter ge
leerd niet optimistisch te zijn, vóór daartoe
waarachtig reden is.
Wat overigens te zeggen van het onder
staande telegram?
LONDEN. 12 APRIL. Reuter ver
neemt uit geloofwaardige bron, dat de
atmosfeer, geschapen door berichten uit
de Ver. Staten aangaande de mogelijk
heid van een hervatting der discussies
over de ontwapening ter zee vrij hoop
gevend wordt geacht. De Britsche regee
ring zal in den meest vrieoidschappelij -
ken geest elk voorstel, ontwapening ter
zee beoogende, ontvangen, dat mocht
worden gedaan In den loop van de zit
ting der voorbereidende ontwapenings
commissie, die Maandag te Genève be
gint.
Wij kennen dat. Het woord „atmosfeer" uit
Amerikaanschen mond klinkt al te vaag om
betrouwbaar te zijn.
Hoeveel neerhalenden arbeid is al gele
verd onder het motto: „de atmosfeer is zóó
gunstig"?
i F. A.
Wat zal „de zesde" opleveren?
Wij ontleenen aan de N.R.Ct.:
Boris Stein, de algemeene secretaris van
de sovjet-delegatie is te Genève aangekomen
en Litwinof en de andere Russische gedele
geerden worden hier verwacht.
Dat deze zesde zitting de taak der voorbe
reidende commissie reeds geheel teneinde zal
kunnen brengen, zoodat de Volkenbondsraad
dan in Juni het tijdstip der ontwapenings
conferentie zal kunnen vaststellen, gelooft
hier niemand.
Alleen reeds het feit, dat de volgende
maand de verkiezingen in Engeland worden
gehouden is voldoende om de delegaties van
ernstige onderhandelingen over moeilijke
problemen, zooals vlootbeperklng af te hou
den.
Intusschen is het toch mogelijk, dat de
Maandag aanvangende zesde zitting iets be
ter resultaat zal opleveren dan de vooraf
gaande vierde en vijfde zitting, die een ge
heel onnut verloop hadden en uitsluitend
bestonden in een polemiek tusschen de sov
jetdelegatie en de meerderheid der commis
sie. Het is zeker niet uitgesloten, dat de com
missie ditmaal weder zal voortgaan met de
besprekingen, die in de derde zitting van
Maart en April in '27 waren gevoerd en die
toen met nog heel wat leemten en vraag
punten zijn blijven liggen.
In deze veronderstelling krijgt de brief
van graaf Bemstorff, aan voorzitter Loudon
die vandaag is openbaar gemaakt een bij
zondere beteekenis. Bemstorff houdt zich
in dit memorandum op zakelijke en rusti
ge en tegemoetkomende wijze bezig met en
kele punten, waarover in '27 nog geen over
eenstemming kon worden bereikt.
Bemstorff deelt zijn opmerkingen in twee
rubrieken in. De eerste betreft het personeel
en de tweede het materiaal der krijgsmach
ten. Wat het personeel betreft, herhaalt hij,
dat Duitschland den militairen dienstplicht
zou willen zien afgeschaft, doch begrijpt,
dat dit toch niet te verkrijgen is en daarop
niet verder zal aandringen. Intusschen
blijft het er op staan, dat de geoefende
reservetroepen in de conventie worden op
genomen, doch ook hier geeft hij blijk van
streven naar overleg en conoessies door te
erkennen dat geoefende reserve-troepen niet
dezelfde gevechtswaarde als de andere be
staande deelen van het leger hebben.
Zou men eenvoudig de getallen naast el
kaar stellen van de geoefende reserve-troe
pen en van de troepen in werkelij ken dienst
vaneen land met militairen dienstplicht
eenerzijds en de getallen van beroepssoldaten
anderzijds, dan zal men gevaar loopen een
zeer onbillijke vergelijking te maken tus
schen de gevechtswaarden van het personeel
dier verschillende landen.
Bemstorff komt daarom met het zeker
scherpzinnige, doch in de practijk niet ge
makkelijk uit te voeren denkbeeld dat men.
teinednde de gevechtswaarden der verschil
lende legers beter met elkaar te kunnen ver
gelijken, punten zal geven aan de verschil
lende bestanddeelen van een leger. Daarbij
zouden dan natuurlijk de reservetroepen een
lager cijfer moeten krijgen dan de troepen
in werkelij ken dienst en deze weer een lager
cijfer dan de beroepssoldaten. Ook zal tus
schen de klassen der reservetroepen onder
ling weer onderscheid in cijfers moeten wor
den gemaakt, waarbij de oudste lichtingen
examens is te Deventer geslaagd mej. A. F. slechts een zeer laag cijfer zou worden toe-
Zinkweg uit Santpoort. bedeeld.
Op deze vernuftige wijze hoopt Bemstorff
aan de Fransche bezwaren tegen de inlas-
sching der reservetroepen binnen de bepa
lingen van de conventie tegemoet te kun
nen komen.
Met betrekking tot het materiaal houdt
Bemstorff zich aan zijn reeds in 1927 ver
dedigde denkbeeld, dat de conventie zou moe
ten brengen een rechtstreeksche beperking
van het in iedere categorie geoorloofde aan
tal wapenen, daar een indirecte beperking
door beperking der militaire budgetten niet
voldoende zal zijn. Ook moet natuurlijk wor
den rekening gehouden met de reeds beschik
bare voorraden. Intusschen wal Bemstorff
ook hier den Franschen een concessie doen
door niet te verlangen een al te nauwkeurige
vaststelling te vragen van het geoorloofde
aantal wapenen van meer ondergeschikte
beteekenis. De hoofdzaak is, dat de conventie
bepalingen zal bevatten omtrent het geoor
loofde aantal wapenenzonder welke men
niet tot een aanval kan overgaan, zooals
tanks, zwaar geschut, bontmemverpende
vliegtuigen. Tenslotte stelt Bemstorff voor
dat ook bij het materiaal een taxatie van de
gevechtswaanden van iedere categorie wordt
ingevoerd, opdat ook de beteekenis van het
materiaal der verschillende legers onderling
beter vergelijkbaar wordt.
Bernstorff's memorandum aan jhr. Loudon
is een interessante bijdrage tot de as. Maan
dag aanvangende discussie en verdient stellig
de algemeene belangstelling.
Voetbal en politiek.
Wij ontleenen aan de Tel.:
De „Corriere della Sera" meldt met be
trekking tot de te Madrid bijeen zijnde con
ferentie van het comité der garantlestaten
voor de Oostenrljksche Volkenbondsleening,
dat dit comité de door de Oostenrijksche
regeering uiteengezette redenen, nopens het
dringend karakter eener nieuwe Volken
bondsleening, niet al te steekhoudend heeft
bevonden. De voorzitter van het comité
de Italiaan Alberti. verklaarde dat Oosten
rijk nog de beschikking heeft over over
schotten uit andere bronnen, zoodat een
nieuwe leening z.l. als geenszins dringend kan
worden beschouwd.
In een door de „Messagero" gepubliceerde
officieele mededeeling wordt bevestigd, dat
Italië Inderdaad tegen het toestaan van een
nieuwe Volkenbondsleening aan Oostenrijk
is gekant.
Te Weenen schrijft men dit afwijzend
standpunt der Itallaansche regeering aan de
incidenten toe, die zich tijdens den voetbal
wedstrijd Oostenrljk-Italië hebben afgespeeld
In dezen wedstrijd werd de Italiaanschc
ploeg, zooals men weet, met een 30 neder
laag naar huis gezonden. Het Weensche
publiek gaf zijn voldoening over deze over
winning der Oostenrijksche ploeg op een naar
Italiaansche opvattingen klaarblijkelijk wat
al te luidruchtige wijze te kennen, hetgeen
reeds tot een felle polemiek in de pers aan
leiding heeft gegeven.
De voorstellen der geallieerde
deskundigen.
De geallieerde herstel-deskundigen kwa
men tot overeenstemming aangaande hun
voorstellen. De vereischtc stukken worden
thans in het Engelsch en Fransch opgesteld,
ten einde morgen op de plenaire zitting aan
de Dultsche experts te worden aangeboden,
aldus de Tel. Deze zitting is tegen halftwaalf
voormiddags door den voorzitter, Owen
Young, bijeen geroepen.
De voorstellen der geallieerde deskundigen
bevatten een volledig annuïteitsschema, doch
een totale som wordt niet genoemd. Het is
waarschijnlijk, dat de Duitsche experts en
kele dagen tijd zullen vragen om de voor
stellen te kunnen bestudeeren.
Ofschoon de Juiste inhoud van de geal
lieerde voorstellen geheim wordt gehouden,
totdat het standpunt van de Duitsche dele
gatie dienaangaande bekend is, bestaat er
reden om te gelooven, dat het schema onge
veer als volgt luidt:
Voor een periode van 37 jaar zal de annuï
teit stijgen van ongeveer 1700 mlllioen mark
tot ongeveer 2400 millioen mark. Van de eer
ste annuïteit zal 900 mlllioen mark dienen
tot dekking van de intergeallieerde schul
den, 700 millioen voor hersteldoeleinden en
100 millioen voor den dienst van het Dawes-
plan. Van de maximum-annuïteit zal 1700
millioen mark dienen voor de intergeallieer
de schulden en 700 millioen voor herstelbe
talingen. De dienst van het Dawes-pian is
reeds bij het begin uitgeschakeld. Er zullen
vervolgens 21 vastgestelde annuïteiten zijn
van 1700 millioen mark elk voor de interge-
alieerde schulden.
Vernomen wordt dat, ten einde tot deze
cijfers te komen, elk der vier crediteur-mo-
gendheden concessies heeft gedaan. De
Amerlkaansche gedelegeerden hebben hoe
wel zij niet gemachtigd waren, de schulden
der geallieerden aan Amerika te verminde
ren, een zeer tegemoetkomende houding
aangenomen met betrekking tot den Ameri
kaanschen eisch inzake de achterstallige
bedragen nopens de kosten van het bezet
tingsleger.
Streeft Tsjang naar een
dictatuur
PEKING, 11 April. Naar uit Nanking
gemeld wordt, heeft de Chineesche staats
raad heden beraadslaagd over Tsjang Kal
Sjek's ontslagaanvraag. In het officieel
communiqué dienaangaande wordt mede
gedeeld, dat Tsjang Kai SJek zich bereid
heeft verklaard, de aanvraag in te trek
ken. Hij blijft derhalve voorzitter van den
Chlneeschen staatsraad en opperbevelheb
ber van het leger. Als voorwaarde voor zijn
aanblijven stelde hij, dat alle Chinee
sche troepen, behalve die der Nanking-
regeering, de wapens moeten neerleggen;
voorts de instelling van een militaire dic
tatuur, waarvan hij de leiding zal aanvaar
den en ten slotte de gerechtelijke vervol
ging der Chineesche generaals, die zich niet
aan de centrale regeering willen onderwer
pen.
In den loop der gevoerde besprekingen ver
klaarde Tsjang Kai Sjek nog, dat de Nan-
kingregeerlng van drie. zijden gevaar dreigt,
nl. van Feng Joe Sjiang, van generaal Pei
Tsjoenghai en van Li Tsjai Soem. (VD.)