HAARLEM'S DAGBLAD Bernard J. van Liemt BU1TENLANDSCH OVERZICHT ZATERDAG 13 APRIL 1929 DERDE BLAD LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL. VER. ROTTERDAMSCH-HOFSTAD TOONEEL. ALS T KINDJE BINNENKOMT. Blijspel in drie bedrijven door Ladlslans Fodor. „Als 't kindje binnenkomt"is er on schuldiger titel te bedenken? Toch heb ik een sterk vermoeden, dat wanneer onze Stadsschouwburg een bioscoop ware geweest, gisteravond boven den ingang een bord zou hebben gehangen met de waarschuwing: „Geen toegang beneden de 18 jaar!" Het begin is lang niet onaardig. Professor Wieser zit op den laatsten dag van het jaar nadat zijn oom en zijn „vriendinnetje" hem hebben verlaten om den oudejaars avond ergens elders te vieren met zijn ouden huisknecht Jakob alleen in de kamer. Het is op slag van twaalf en hij voelt zich eenzaam en verlaten. Dan wordt er ge beld. De oude knecht en de professor kijken elkaar verwonderd aan. Zoo laatwie kan er op dezen avond nu nog zijn? De oude Jakob sloft heen en keert met een rieten mand terug: een zuigeling, een zuigeling van veertien dagen! Dan slaat de klok Wieser is op zijn onverwachtst vader ge worden. De twee mannen weten met het kind geen raad. Zij staan beiden even onhandig tegen over zoo'n worm, totdat de professor op de idee komt het Roode Kruis op te bellen. Vijf minuten later verschijnt een schat van een verpleegster in de gedaante van Carla de Raet die onmiddellijk tot uitbundig ver maak van het vrouwelijk deel van het pu bliek alle noodzakelijke manipulaties met den zuigeling begint waarbij professor en Jakob als assistente optreden. Professor is in de wolken en wij weten als het scherm zakt, dat hij op den volgenden oudejaarsavond niet meer alleen zal zijn. Zoo verteld lijkt het eigenlijk vrij flauw en zelfs wat kinderachtig, maar Ladislaus Fodor schrijft een allergeestigste, hoewel nu en dan Hongaarsch gepeperden-dïaloog vol onverwachte wendingen. Die dialoog is zijn groote kracht en hij houdt het publiek dan ook meer in een voortdurenden lach. In het tweede bedrijf dat 4 weken later speelt zit de professor met het kind lee- lijk in zijn maag. De groote ramp voor hem is, dat ieder hem voor den vader houdt. Een zuigeling wordt toch maar niet zoo toeval lig voor de deur van het huis van een vrij gezel gedeponeerd. Ieder tot zelfs de char mante verpleegster toe. meent in den klei nen Fransie zelfs duidelijk Wieser's trekken te herkennen. Dan krijgt de professor er ge noeg van en hij besluit het kind af te staan aan den eersten den besten man, die het adopteeren wil! Maar als een leelijke ruwe poelier verschijnt en de zuigeling wil mee nemen, kan de verpleegster er niet toe ko men het kind in zijn armen te leggen Wieser zwicht. Hij blijft met het kind zit ten! Dan eindelijk, verschijnt Fietje de la Mar, op wie wij al anderhalf bedrijf lang hebben zitten wachten. Zij is de „waschvrouw". Ma rie en omdat deze Marie door Fietje de Ia Mar gespeeld wordt, begrijpt ieder tegelijk, wie de moeder is. En dan volgt een tooneeltje waarbij de luidruchtige zaal plots doodstil wordt. Marie vraagt de verpleegster, of zij even, heel even maar het kind mag zien, of zij het één enkel oogenblik in haar armen mag dragen en wij krijgen dan een stukje solo-spel van Fietje de la Mar zóó ontroe rend en teer, dat 'n brok ons in de keel schiet. O, ik weet wel, dat het eigenlijk een heel erg sentimenteel tooneeltje was en toch wil ik wel erkennen, dat ik mij voor de enkele traan, die langs mijn neus gleed, niet heb geschaamd! Men moet zien en hooren, hoe subliemFietje de laMar dat scènetje speelt, hoe zij 't kind tegen zich aan vlijt en kleine, lieve woordjes tegen hem stamelt. Het is groote, heilige, altijd weer ontroereide moederliefde, die Fietje de la Mar daar op dat oogenblik geeft en zij stijgt in dat tooneeltje plots heel ver boven al het kluchtig gedoe uit en voert ons regelrecht de hoogte in. In een storm van applaus gaf het publiek aan het slot van dit bedrijf lucht aan zijn ontroering en bewondering. Wat er daarna nog volgde, was absoluut de moeite niet meer waard. Het stuk zakt aller verschrikkelijkst en Fodor weet niet dan „met hangen en worgen" tot zijn slot te ko men. Het kost hem zooveel moeite den prof. aan een vrouw, het kind aan een stel ouders en het „vriendinnetje" aan een man te hel pen, dat het soms den indruk maakte, alsof het tooneel telkens „stond". Want ook de spelers wisten er blijkbaar geen raad mee. Wanneer de dialoog niet nog sporadisch een opflikkering had gegeven, zouden* wij er bij ingeslapen zijn. Nu eens sentimenteel, dan weer puur klucht laveeren wij in III van rechts naar links, aldoor heel onzeker naar het eind. Doch met de herinnering aan de amusante en uitstekend gespeelde eerste twee bedrijven is het publiek toch in een uiterst voldane stemming naar huis ge gaan. Naast Fietje de la Mar noem ik dadelijk Carla de Raet, die de verpleegster met zulk een lieftallige charme, zulk een innige vrouwelijkheid, voorname distinctie en gratie speelt, dat zij daarmee niet alleen het hart van professor Wiener verovert. Minny Erf- man wist minder goed raad met de rol van Jessy. Zij speelde levendig en vlot, maar ik meen toch, dat deze rol veel geprononceerder spel en scherper detailleering vooral in de tegenstelling tusschen de vrouw met de blauwe en de vrouw met de donkere oogen eischt. Jan van Ees was de jeugdige ele gante professor en hij was dat met rustige distinctie en een voor deze rol prettige gereserveerdheid. Willem Huysman speelde aardig en beschaafd een gepensionneerd huzaren-overste, Dommelshuizcn maakte van den adoptief-vader een kostelijk type, Jan van der Linden had succes met zijn opgeno men rol van den tegen de liefde strijdenden, dok', er. Er is veel en soms stormachtig gelachen, vooral om den dikwijls zeer geestige dialoog. De heer Kaart kan Maandag bij zijn laatsten abonnementsvoorstelling pleizier van dit blijspel hebben. Maar zooals gezegd kinderen late men thuis! Die moeten maar naar bed als dit Hongaarsche kindje binnen komt. J. B. SCHUIL. MUZIEK. DIRK SCHaFER. Jansschouwburg. Van Schuberts tien pianosonates komt be trekkelijk zelden eene op de concertprogram ma's voor, hoewel verscheidene ervan groote, soms geweldige muzikale schoonheden bevat ten. Deze kunnen in de meeste gevallen de te groote lengte, het ontbreken van de noodige tegenstellingen en het gemis van organische ontwikkeling in den opbouw niet geheel ver goeden. Ook de door Schater gekozene, die hij ook reeds in vroegere jaren voordroeg, de laatste der drie groote, in 1828 geschrevene en als nagelaten werken gepubliceerde klavier sonates. vertoont die minder gunstige eigen schappen in sterke mate. Slechts het Scherzo ï's beknopt, geestig, tintelend; in de andere drie hoofddeelen vloeit de muzikale stroom rustig kabbelend, hem, die zich op haar golfjes laat meedrijven van tijd tot tijd een mooi, een verrassend vergezicht biedend bij een onver wachte wending, doch over 't algemeen als onze Nederlandsche rivieren: breed maar zon_ der veel afwisseling. En zelfs Schafers voor drachtskunst, die hier een groote hoogte be reikte, kon het gevoel van gerektheid in het bijna 40 minuten durende werk niet doen verdwijnen. Welk een tegenstelling met de nergens inzinkende stuwkracht van Beetho- vens Anpassionata! Doch hierin was de spe ler weer minder gelukkig; zijn voordracht klonk geforceerd, als een moeizame worste ling met de stof, waarvan de technische moeilijkheden toch eigenlijk voor onzen groo- ten en veelzijdigen pianist betrekkelijk gering zijn, al eischt zij heel wat aan kracht en uit houdingsvermogen. Ook verschillende détails in des spelers opvatting, als kleurverdeeling en plaatsing der hoogtepunten schenen me aanvechtbaar En het was aan het einde alsof het echte contact met de hoorders ook nog niet had willen komen. Zooals meermalen gaf Schafer na de pauze het beste van den avond. Zijn voortreffe lijk, uiterst verzorgd en poëtisch Chop in - spel kennen we sinds lang en daarover is moeilijk nog wat nieuws te zeggen. De Noc turne in B, op 62 no. 1, twee Mazurkas en het Impromptu in Fis deden naar meer ver langen; doch de beide werkjes van Liszt, die volgden: „Feux follets" en „Au bord d'une source" waren ook in vele opzichten bewon- derenswaard, zoowel wat inhoud als wat voordracht betreft. De Feux follets, de vijf de der Etudes trancendantes, zijn eigenlijk een omwerking van een der „12 Etudes par le jeune Liszt", zooals de titel van het 1825 uitgegeven werk vermeldt. Liszt was toen 14 jaar; de etudes zijn brave, knappe com posities, grootendeels in den stijl en volgens de techniek van dien tijd geschreven. Het is interessant ze stuk voor stuk met de Etudes transcendantes, waarvan de eerste uitgave een twaalftal jaren later verscheen, te ver gelijken. Welk een ongelooflijk verschil in technische behandeling van het klavier, in muzikale karakteristiek! Veel later onder wierp Liszt ze nogmaals aan een revisie, waarbij hij enkele te groote moeilijkheden vereenvoudigde, maar toch blijven de 12 Etudes, die ik alle achter elkaar indertijd van Busoni hoorde, een geweldige opgave voor den speler. In de Feux follets zijn het speciaal de lastige dubbelpasages voor de rechterhand, die het stuk beroemd (en be rucht) hebben gemaakt. Schafer gaf een brillante vertolking van de Etude; in „Au bord d'une source" uit de „Années de Pélè- rinage" deed hij ons in een rustige omgeving bij een klaterend bronnetje verwijlen. Terecht speelde Schafer dit vaak afgejakkerde stuk kalm, als een lieflijke idylle, daarbij Liszt eigen waarschuwing gehoor gevend: „Au bord d'une source, pas d'un torrent!" Schafers eigen bewerking van „Wiener Blut" van Joh. Strauss, knap, kleurrijk, vir tuoos en zeer moeilijk, doch wat overladen, en dus de muzikale kern door te rijke aan kleeding min of meer verbergend, besloot den avond, die om 8 uur beginnen zou, maar pas om half negen aanving. Kan men de laatkomers niet een poos buiten laten staan, inplaats van op hen te wachten? Zulke ver tragingen zijn èn voor den speler, èn voor de tijdig aanwezige hoorders vervelend. KAREL DE JONG. P. S. In mijn verslag over Fritz Hïrsch staat; „de componist Robert", dit moet zijn Robert Stolz". KUNSTAVOND HAARLEMS MUZIEK INSTITUUT. De hoofdleeraren voor viool en voor piano aan het H.M.I., de heeren Rikus Grin en Jan Couvée, stelden voor dezen tweeden kennis making-avond een programma samen, waar in beider eigenaard ten volle werd belicht. Waar die eigenaard kon samengaan, bloeide heerlijk de schoonheid op van een Franck- sonate. Dit samentreffen van twee sterke muzikaliteiten is bij een architectonisch werk als deze schoonste onder de vioolsonaten eerste beding. Daar was al dadelijk in het moderato-eerste deel ten duidelijkste het bedachtzaam overleg, de schoonheid dezer muziek geheel voor en door zichzelve te doen spreken: een prachtige reserve die dit sonatedeel plaatste in getemperd licht. Fel stak daarbij af het tweede Allegro, waarin evenals in 't canonisch slotdeel de con touren scherp waren geciseleerd. Toch was er en wel daar waar het melos vrij op bloeide, voor den violist aanleiding, het rythme minder strak te houden dan het de bedoeling was van zijn partner. Couvée hield doorgaans alles uiterst strak, zonder nu juist de structuur van het werk al te zeer geweld te doen. Dit trof mij in het bijzonder bij den pianist, die toch weer bij het evenzeer sterk architectonisch werk van Beethoven, n.l. diens „Appastionata", niet af- keerig was, door een opmerkelijk rubato- spel, o.m. in het Andante, de strakheid der lijnen opvallend te beïnvloeden. De zucht van welhaast alle violisten, bij daartoe liggende gelegenheden „solo te spelen", sprak dan bij Franck, al was 't dan sporadisch, een woordje mee, en toonde hoe de natuur ster ker is dan de leer, zoodra de spontaniteit van musiceeren zich doet gelden. Maar toch ook weer wijkt door zulk een momenteel zich-uitleven alle schoolschheid bij de weer- geve van een muziekwerk. En zoo was het met oprechte waardeering, dat wij de heer lijke muziek van César Franck mochten aan- hoorei\ een muziek, welker keuze alreeds een pleidooi is voor muzikaliteit en intelli gentie bij wie haar uitvoeren. i t Gehalte van Grieg's sonate in F moet I bij Franck wel al te zeer afvallen. Het I rhapsodlsch karakter dezer muziek bood evcn- I wel gelegenheid te meer, onze aandacht te I wijden aan de détails van hun samenspel, dat ook hier alweer gunstig werd beïnvloed doordat in beider opvatting een eenheid werd geboren, ontstaan uit overleg weliswaar, maar toch genoeg ruimte latend voor expansie van beider persoonlijke opvattin gen. Zoo was het hier meer een musiceeren uit louter Spielfreudigkeit, die bijwijlen ech ter wel eens een klankgeving bedong, te groot voor de beperkte ruimte der zaal van het gebouw Caecilia. Er was dan meermalen een te veel aan streek, een teveel aan open- pedaal-spel. Maar te vergeven is het zeker van de groote déferentie waarin zij ston den tegenover Francks grootsche, heerlijke muziek. Jan Couvée nam nog in twee verheven werken solistisch aandeel aan dit concert. Bij Beethovens appassionata, die door Couvée in 't eerste Allegro geestelijk zoowel als technisch wordt beheerscht, maak ik even wel naast het reeds vermelde over het mid dendeel de bemerking, dat het slotallegro, door Beethoven nadrukkelijk voorzien met de toevoeging „non troppo", in een zóó ver bluffend tempo werd uitgevoerd, dat welis waar om de meesterlijke technische be- heersching bewondering wekte, maar dat toch voor de coda, waar „presto" staat genoteerd, geen ruimte meer liet voor expansie.. Zoo misten wij hier aan het slot die groote bevrijding, dat losworden uit de beklemming, die wij b.v. bij Chopin onder gingen. De prachtige Fantasie f moll is ge heel en al een werk naar het hart van dezen musicus; na de sombere inleiding het staag zich losmaken uit de beklemming; zoo werd de in Beethoven-grootheid gehouden stijging naar het verlossend slot dezen pianist tot een muziek waarin hij welhaast zich zeiven overtrof, niet slechts in zijn bijkans feillooze trefzekerheid, maar evenzeer in zijn vermo gen, de muzikale gedachte klaar en juist te belichten. G. KALT. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. Complete Meubileering Axminster Tapijten en Loopers in moderne en Perzische dessins Wilton Karpetten in diverse maten Groote Houtstraat 67, Telefoon 12839 UIT DE OMSTREKEN ZANDVOORT BEVESTIGING Ds. WAARNIG. Ds. Waarnig, de beroepen predikant bij de Gereformeerde gemeente (Julianaweg) zal Woensdagavond 24 dezer zijn ambt aanvaar den. Hij wordt bevestigd door Prof. Grosheide uit Amsterda mop Zondag 21 April. BLOEMENDAAL TUINBOUW De afd. Bloemendaal van Tuinbouw houdt op 16 April een ledenvergadering in Vree burg. De agenda vermeldt een inleiding van den heer IJ. Mulder over kasbegonia's en een inleiding van den heer Tobemal over het gebruik van kunstmest bij kascultuur en ka merplanten. Voor Schizantus wordt een prijs toegekend. GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: H. Schoo, Dennen weg 10 Bloemendaal, een dames parapluie; J. Snuverlnk, Kinheimweg 19 Bloemendaal, een Engelsche moersleutel; H. Lammerse, Ooster tuindorplaan 5 O verveen, een rijwiel- belastingmerk 1928; L. Boorsma, Zandvoor- terweg 27, Aerdenhout, een rijwielbelasting- merk in étui; J. Huizinga,, Kennemerweg 13 Bloemendaal, een portemonnaie met in houd; L. Zuurbier, Bloemendaalscheweg 74, Bloemendaal, een kinderrijwiel; J. Mensing, Oosten de Bruinstraat 143 Haarlem, een witte damestennisschoen; aan den politiepost te Aerdenhout, een schop, en een voetbal; aan het bureau van politie te Overveen, een grijswollen handschoen, een schilderskiel, waarin gereedschappen, een grijze gabardine regenjas. DE „6de ZITTING" VAN A.S. MAANDAG. De beteekenis van Bernstorff's nota. EEN INTERESSANT VOORSTEL. Amerika en de „atmosfeer". T RELANCR1JKSTE NIEUWS HILLEGOM BOUW HEKV. KEEK. De afbraak der oude en de bouw der nieuwe Hervormde Kerk is opgedragen aan de laagste inschrijf ster, de firma Kort van der Wiel te Rijnsburg. De aannemer heeft al een loods gezet en materialen aan gevoerd om spoedig met het werk te be ginnen. VELSEN BOUWVERGUNNINGEN. Door Burgemeester en Wethouders van Velsen zijn o.a. de navolgende bouwvergun ningen verleend: aan H. Schipper te Santpoort, tot het bouwen van een koestal nabij het perceel I 8 aan den Hofgeesterweg, aldaar; aan de N.V. Expl. Mij. v. Onroerende goe deren vJi. Gebrs. J. H, v. cl. Pol te Heem stede, tot het bouwen van 2 bergplaatsen met bovenwoningen aan de Meidoornstraat te IJmuiden (wijziging bouwvergunning); aan Gebrs. A. J. Winnubst te IJm>:den, tot het bouwen van 3 dubbele woonhuizen aan den Driehuizerkerkweg te Driehuis; aan A. Borst te IJmuiden, tot het bouwen van een garage nabij het perceel Tromp straat 59, hoek Lumeystraat, aldaar; aan fa. P. Heere Zonen te IJmuiden, tot het aanbrengen van een beschot, galerij met trappen enz. in de Ned. Hervormde Kerk aan de Kanaalstraat no. 224 te IJmuiden; aan de N.V. Scheepsexploitatie Mij. „de Stroomlijn" te IJmuiden, tot het bouwen van een pakhuis met kantoor aan de Traw lerkade, aldaar. SANTPOORT. PERSONALIA. Voor het practisch gedeelte analisten- De verwachtingen omtrent de zesde zit ting der voorbereidende ontwapeningscom missie zijn tot nu toe niet zeer hoog gespan nen geweest. Toch werd aan deze zitting te elfder ure voor het begin nog een bijzonder relief verleend door Bernstorff's nota aan Jhr. Loudon, waarin zeer belangrijke punten behandeld worden. De opsteller begint met te zeggen dat een ontwapeningsplan alle materiën moet omvatten, wil zij geer. schijn oplossing brengen. In drie hoofdstukken be handelt Bemstorff dan de stof: ontwapening van geoefende reserves; het streven naar beperking van het Jaarlijksch contingent re- cruten, van den oefentijd van den totalen diensttijd, van het materiaal en van het be- roopspersoneel. In het tweede hoofdstuk be handelt B. het materiaal. Vastgesteld moe ten worden maximum aantallen voor ver schillende categorieën wapenen. Feitelijk zouden bombardementsvliegtuigen, groot ge schut etc. moeten worden afgeschaft. Bern- storff memoreert daarna het algeheel ver bod van 1925 tot gebruik van gifgassen, en wil dit uitgebreid zien met de verbodsbepa ling voor strijdmiddelen uit de lucht. Het derde chapitre handelt over geschil len. Er zou een permanente commissie moe ten worden samengesteld die schendingen van verdragsbepalingen te behandelen zou krijgen. Tenslotte stelt Bemstorff nog den invloed van het Permanent Hof van Inter nationale Justitie in uitzicht. Men ziet, Bernstorff's nota is een degelijk werk, dat de beteekenis der „6de" wel doet uitkomen. De ervaring heeft ons echter ge leerd niet optimistisch te zijn, vóór daartoe waarachtig reden is. Wat overigens te zeggen van het onder staande telegram? LONDEN. 12 APRIL. Reuter ver neemt uit geloofwaardige bron, dat de atmosfeer, geschapen door berichten uit de Ver. Staten aangaande de mogelijk heid van een hervatting der discussies over de ontwapening ter zee vrij hoop gevend wordt geacht. De Britsche regee ring zal in den meest vrieoidschappelij - ken geest elk voorstel, ontwapening ter zee beoogende, ontvangen, dat mocht worden gedaan In den loop van de zit ting der voorbereidende ontwapenings commissie, die Maandag te Genève be gint. Wij kennen dat. Het woord „atmosfeer" uit Amerikaanschen mond klinkt al te vaag om betrouwbaar te zijn. Hoeveel neerhalenden arbeid is al gele verd onder het motto: „de atmosfeer is zóó gunstig"? i F. A. Wat zal „de zesde" opleveren? Wij ontleenen aan de N.R.Ct.: Boris Stein, de algemeene secretaris van de sovjet-delegatie is te Genève aangekomen en Litwinof en de andere Russische gedele geerden worden hier verwacht. Dat deze zesde zitting de taak der voorbe reidende commissie reeds geheel teneinde zal kunnen brengen, zoodat de Volkenbondsraad dan in Juni het tijdstip der ontwapenings conferentie zal kunnen vaststellen, gelooft hier niemand. Alleen reeds het feit, dat de volgende maand de verkiezingen in Engeland worden gehouden is voldoende om de delegaties van ernstige onderhandelingen over moeilijke problemen, zooals vlootbeperklng af te hou den. Intusschen is het toch mogelijk, dat de Maandag aanvangende zesde zitting iets be ter resultaat zal opleveren dan de vooraf gaande vierde en vijfde zitting, die een ge heel onnut verloop hadden en uitsluitend bestonden in een polemiek tusschen de sov jetdelegatie en de meerderheid der commis sie. Het is zeker niet uitgesloten, dat de com missie ditmaal weder zal voortgaan met de besprekingen, die in de derde zitting van Maart en April in '27 waren gevoerd en die toen met nog heel wat leemten en vraag punten zijn blijven liggen. In deze veronderstelling krijgt de brief van graaf Bemstorff, aan voorzitter Loudon die vandaag is openbaar gemaakt een bij zondere beteekenis. Bemstorff houdt zich in dit memorandum op zakelijke en rusti ge en tegemoetkomende wijze bezig met en kele punten, waarover in '27 nog geen over eenstemming kon worden bereikt. Bemstorff deelt zijn opmerkingen in twee rubrieken in. De eerste betreft het personeel en de tweede het materiaal der krijgsmach ten. Wat het personeel betreft, herhaalt hij, dat Duitschland den militairen dienstplicht zou willen zien afgeschaft, doch begrijpt, dat dit toch niet te verkrijgen is en daarop niet verder zal aandringen. Intusschen blijft het er op staan, dat de geoefende reservetroepen in de conventie worden op genomen, doch ook hier geeft hij blijk van streven naar overleg en conoessies door te erkennen dat geoefende reserve-troepen niet dezelfde gevechtswaarde als de andere be staande deelen van het leger hebben. Zou men eenvoudig de getallen naast el kaar stellen van de geoefende reserve-troe pen en van de troepen in werkelij ken dienst vaneen land met militairen dienstplicht eenerzijds en de getallen van beroepssoldaten anderzijds, dan zal men gevaar loopen een zeer onbillijke vergelijking te maken tus schen de gevechtswaarden van het personeel dier verschillende landen. Bemstorff komt daarom met het zeker scherpzinnige, doch in de practijk niet ge makkelijk uit te voeren denkbeeld dat men. teinednde de gevechtswaarden der verschil lende legers beter met elkaar te kunnen ver gelijken, punten zal geven aan de verschil lende bestanddeelen van een leger. Daarbij zouden dan natuurlijk de reservetroepen een lager cijfer moeten krijgen dan de troepen in werkelij ken dienst en deze weer een lager cijfer dan de beroepssoldaten. Ook zal tus schen de klassen der reservetroepen onder ling weer onderscheid in cijfers moeten wor den gemaakt, waarbij de oudste lichtingen examens is te Deventer geslaagd mej. A. F. slechts een zeer laag cijfer zou worden toe- Zinkweg uit Santpoort. bedeeld. Op deze vernuftige wijze hoopt Bemstorff aan de Fransche bezwaren tegen de inlas- sching der reservetroepen binnen de bepa lingen van de conventie tegemoet te kun nen komen. Met betrekking tot het materiaal houdt Bemstorff zich aan zijn reeds in 1927 ver dedigde denkbeeld, dat de conventie zou moe ten brengen een rechtstreeksche beperking van het in iedere categorie geoorloofde aan tal wapenen, daar een indirecte beperking door beperking der militaire budgetten niet voldoende zal zijn. Ook moet natuurlijk wor den rekening gehouden met de reeds beschik bare voorraden. Intusschen wal Bemstorff ook hier den Franschen een concessie doen door niet te verlangen een al te nauwkeurige vaststelling te vragen van het geoorloofde aantal wapenen van meer ondergeschikte beteekenis. De hoofdzaak is, dat de conventie bepalingen zal bevatten omtrent het geoor loofde aantal wapenenzonder welke men niet tot een aanval kan overgaan, zooals tanks, zwaar geschut, bontmemverpende vliegtuigen. Tenslotte stelt Bemstorff voor dat ook bij het materiaal een taxatie van de gevechtswaanden van iedere categorie wordt ingevoerd, opdat ook de beteekenis van het materiaal der verschillende legers onderling beter vergelijkbaar wordt. Bernstorff's memorandum aan jhr. Loudon is een interessante bijdrage tot de as. Maan dag aanvangende discussie en verdient stellig de algemeene belangstelling. Voetbal en politiek. Wij ontleenen aan de Tel.: De „Corriere della Sera" meldt met be trekking tot de te Madrid bijeen zijnde con ferentie van het comité der garantlestaten voor de Oostenrljksche Volkenbondsleening, dat dit comité de door de Oostenrijksche regeering uiteengezette redenen, nopens het dringend karakter eener nieuwe Volken bondsleening, niet al te steekhoudend heeft bevonden. De voorzitter van het comité de Italiaan Alberti. verklaarde dat Oosten rijk nog de beschikking heeft over over schotten uit andere bronnen, zoodat een nieuwe leening z.l. als geenszins dringend kan worden beschouwd. In een door de „Messagero" gepubliceerde officieele mededeeling wordt bevestigd, dat Italië Inderdaad tegen het toestaan van een nieuwe Volkenbondsleening aan Oostenrijk is gekant. Te Weenen schrijft men dit afwijzend standpunt der Itallaansche regeering aan de incidenten toe, die zich tijdens den voetbal wedstrijd Oostenrljk-Italië hebben afgespeeld In dezen wedstrijd werd de Italiaanschc ploeg, zooals men weet, met een 30 neder laag naar huis gezonden. Het Weensche publiek gaf zijn voldoening over deze over winning der Oostenrijksche ploeg op een naar Italiaansche opvattingen klaarblijkelijk wat al te luidruchtige wijze te kennen, hetgeen reeds tot een felle polemiek in de pers aan leiding heeft gegeven. De voorstellen der geallieerde deskundigen. De geallieerde herstel-deskundigen kwa men tot overeenstemming aangaande hun voorstellen. De vereischtc stukken worden thans in het Engelsch en Fransch opgesteld, ten einde morgen op de plenaire zitting aan de Dultsche experts te worden aangeboden, aldus de Tel. Deze zitting is tegen halftwaalf voormiddags door den voorzitter, Owen Young, bijeen geroepen. De voorstellen der geallieerde deskundigen bevatten een volledig annuïteitsschema, doch een totale som wordt niet genoemd. Het is waarschijnlijk, dat de Duitsche experts en kele dagen tijd zullen vragen om de voor stellen te kunnen bestudeeren. Ofschoon de Juiste inhoud van de geal lieerde voorstellen geheim wordt gehouden, totdat het standpunt van de Duitsche dele gatie dienaangaande bekend is, bestaat er reden om te gelooven, dat het schema onge veer als volgt luidt: Voor een periode van 37 jaar zal de annuï teit stijgen van ongeveer 1700 mlllioen mark tot ongeveer 2400 millioen mark. Van de eer ste annuïteit zal 900 mlllioen mark dienen tot dekking van de intergeallieerde schul den, 700 millioen voor hersteldoeleinden en 100 millioen voor den dienst van het Dawes- plan. Van de maximum-annuïteit zal 1700 millioen mark dienen voor de intergeallieer de schulden en 700 millioen voor herstelbe talingen. De dienst van het Dawes-pian is reeds bij het begin uitgeschakeld. Er zullen vervolgens 21 vastgestelde annuïteiten zijn van 1700 millioen mark elk voor de interge- alieerde schulden. Vernomen wordt dat, ten einde tot deze cijfers te komen, elk der vier crediteur-mo- gendheden concessies heeft gedaan. De Amerlkaansche gedelegeerden hebben hoe wel zij niet gemachtigd waren, de schulden der geallieerden aan Amerika te verminde ren, een zeer tegemoetkomende houding aangenomen met betrekking tot den Ameri kaanschen eisch inzake de achterstallige bedragen nopens de kosten van het bezet tingsleger. Streeft Tsjang naar een dictatuur PEKING, 11 April. Naar uit Nanking gemeld wordt, heeft de Chineesche staats raad heden beraadslaagd over Tsjang Kal Sjek's ontslagaanvraag. In het officieel communiqué dienaangaande wordt mede gedeeld, dat Tsjang Kai SJek zich bereid heeft verklaard, de aanvraag in te trek ken. Hij blijft derhalve voorzitter van den Chlneeschen staatsraad en opperbevelheb ber van het leger. Als voorwaarde voor zijn aanblijven stelde hij, dat alle Chinee sche troepen, behalve die der Nanking- regeering, de wapens moeten neerleggen; voorts de instelling van een militaire dic tatuur, waarvan hij de leiding zal aanvaar den en ten slotte de gerechtelijke vervol ging der Chineesche generaals, die zich niet aan de centrale regeering willen onderwer pen. In den loop der gevoerde besprekingen ver klaarde Tsjang Kai Sjek nog, dat de Nan- kingregeerlng van drie. zijden gevaar dreigt, nl. van Feng Joe Sjiang, van generaal Pei Tsjoenghai en van Li Tsjai Soem. (VD.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9