n nieuwe
H. D. VERTELLINGEN
.Japon
BINNENLAND
FEUILLETON.
HET MEDAILLON VAN
LORD STAIR
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 17 AP"'L l'"
(Nadruk rerbodea; auteursrecbt voorbehouden.)
door JOH. G. VAN DOORN.
„Actrice"
Op 't nippertje haalde Anna de tram,
die haar naar hun huisje zou brengen. Het
scheelde weer vijf minuten en Karei had nu
toch al zoo lang alleen gezeten, bovendien
moest kleine Henny noodig naar bed, nee,
't was maar goed. dat ze even stevig aange
zet had, 't was 't buiten-adem-zijn wel waard.
Pffwas dat loopen. Ze had nu toch al
les?De lap stof voor haar japon, de ge
ruilde handschoentjes voor Henny, een nieu
we das voor Karei dat kon hij zelf nog
nooit en dat was een verrassing, een
mondharmonica voor broer.'t Zou wel
een vreeselijk lawaai geven, maar hij had er
al zoo vaak om gevraagd en och, na een
poosje was de aardigheid er toch af en dan
had de kleine baas tenminste zijn plezier ge
had. Hij was zoo dapper naar school gegaan,
zes jaar alwaar bleef de tijd.
Ze was weer een beetje bijgekomen van 't
hollen en begon aandacht te schenken aan
haar medepassagiers. Hé, wat een bekend
gezicht daar schuin tegenover haarop
eens wist ze 't Martha de Waal, een
vroegere klasgenoot. Wat had ze 't druk met
haar buurdame, kleine vinnige verschijning
met een onaangename stem en af-en-toe een
overdreven lachje.
Martha de WaalH.BSzeventien,
achttien jaarhoe lang v/as dat nu al ge
ledenMartha de Waalhoe weinig
was ze feitelijk veranderdAnna kreeg
ook nu weer direct den indruk van een bok-
oo-hooge-pooten, die Martha vroeger ook
altijd op haar gemaakt hadMartha,
haar groote concurrente in de H.B.S. tooneel-
club, Martha, die altijd de eerste rollen
moest hebben. Hoe levendig herinnerde
Anna zich nog de laatste uitvoering. Mar
tha kreeg de jonge meisjeshoofdrol, ofschoon
het algemeen oordeel der buitenstaanders
was geweest: „Anna moet die rol spelen",
maar Martha v/as altijd veel meer haan-
t.je-de-voo'-ste gefeest dan zij en met ge
latenheid had ze het moederrolletje gespeeld,
dat haar achteraf menig complimentje be
zorgd had, en het gaf haar een stille voldoe
ning. toen ze iemand in de kleedkamer boor-
de zeggen: 't Eenige mooie van de heele
vertooning vond ik het spel van Anna Wi-
chers als dat oude moedertje dat was me
vrij wat meer waard dan bijvoorbeeld dat
gedraal van die Martha de Waal".
.En nu zat diezelfde Martha daar, Jong
was ze gebleven dat was waar, 't ging haar
blijkbaar goed, ze zag er verzorgd uit, maar
toch, net als vroeger, een beetje excentriek,
Iets gewilds in haar houding, stem, gebaren.
„Duinlaan", waarschuwde de conducteur.
Anna sprong opwas ze er al?zoo
had ze nu zitten filosofeeren. Met haar ver-
het Martha de tram en een wederzij dsche
herkenning was onvermijdelijk.
„Achjijtoehoe heet Je ook
weer", begon Martha.
„Ik ben nu Anna Borgman, maar Jij kent
me misschien beter als Anna Wichers".
„Ach janu zie ik hettoevallig
niet?hoe maak je 'E?"
Ze liepen een eindje samen op. Anna had
wol haast, maar dit eischte de beleefdheid
toch. Toen Anna van haar vroegere klasge
noot wist, dat ze nu mevrouw Martha van
Maarland heette, haar man een vaste posi
tie aan een der departementen bekleedde,
en ze in een straat woonde, waarvan de
naam zeer deftig klonk, vond ze het welle
tjes en excuseerde zich met een:
„Nuehik moet heusch verder
mijn man wacht op me".
„Apropos zegdoe je nog aan tooneel?"
„Neeo, nee, natuurlijk niet".
„Natuurlijk niet?" vroeg Martha op een
toon, alsof ze Annie's antwoord haast be-
leedigend vond„Nu, ik wel, zegwe
hebben zoo'n aardige vereenigingdat
mevrouwtje, dat naast me in de tram zat,
speelt ookwe gaan gelukkig gauw weer
repeteerenvoel jij er niets voor om
„Och nee", viel Anna haastig in de rede,
„ik heb er zoo'n tijd niet aan gedaan en nu.
met de beide kinderen enik zou ook
niet weten bij welke vereeniging ik zou moe
ten gaan. we hebben heelemaal geen ken
nissen, die er aan doennee
„Ik weet watgeef me je adresik
zal je kaarten sturen voor de eerstvolgende
uitvoeringo, 't is zoo ontzaggelijk leuk
zegen we hebben altijd zulke goede re-
IN GEZONDEN AlEDEDEEl.lNüEN
a 60 Cts. per regel.
censles.... heusch, je zal eens zien, hoe
goed het je bevalt, en we kunnen nog best
een paar goede krachten gebruikendus
afgesproken, je komt, met je man".
„Ik zal eens zienin elk geval vind ik
je uitnoodiging heel aardigwe wonen
Zeeweg 33ik zal er heusch met mijn man
over sprekendag!"
„Ze is toch wel vriendelijk", dacht Anna,
terwijl ze zich naar huis spoedde. „Alleen
zoo kon ze vroeger ook wel zijn, en dan stak
er altijd wat achter".
„Die moeten we vast houden", dacht Mar
tha, terwijl ze nog even bij haar coiffeur bin
nenwipte, „dan hebben we tenminste voort
aan geen ruziek meer over de oudere rollen".
Het v/as er dan toch van gekomen. Anna
was met haar man naar de eerstvolgende
uitvoering van de ontzaggelijke-leuke ver
eeniging van Martha gegaan. Het zaadje,
door Martha zoo listelijk gezaaid, had bij
Anna langzaam aan wortel geschoten. Eerst
had ze de gedachte telkens ver van zich
willen schuivenhet ging immers toch
nietKarei zou hét niet leuk vinden
en die repetities namen altijd zooveel tijd in
beslagen dan moest hij altijd maar
thuis zitten met de kinderenhonderden
bezwaren weerhielden Anna om er met Ka-
rel over te beginnen, tot een kort maar aan-
dringend briefje van Martha den doorslag
gaf. cn ze openlijk met haar man gespro
ken had.
„Voel je er werkelijk voor, om bij zoo'n
vereeniging te gaan", had hij kalm gevraagd.
„We kunnen toch eerst eens een kijkje ne
men bij die uitvoering, als het ons niets lijkt
zijn we nog aan niets gebonden".
En dus waren ze gegaanKarel's zuster
zou bij hen komen oppassen en blijven lo-
geeren, ze waren dus aan geen tijd gebon
den. Hun plaatsen waren besproken tusschen
die van de leden en diens kennissen, ze zou
den dus dadelijk in de sfeer van de vereeni
ging komen. Hoopvol nam Anna haar plaats
in en bleef wachten op de dingen die ko
men zouden
Wat was het al lang geleden, dat ze uit
geweest warenlaat eens kijken, toen
met de bruiloft van Karel's broergezellig
was dat geweest, dat wist ze nog goed
eigenlijk was het altijd gezellig bij Karel's
familie, het ging er altijd zoo prettig en on
gedwongen toe, eenvoudige, natuurlijke men
schen waren het, zonder eenige pretenties,
zooals Karei immers zelf wasGek, dat
ze aan die dingen nu juist ging denken.
Even keek ze Karei van terzijde aan. Een
lichtelljk-spottend lachje speelde om zijn
lippen hij had blijkbaar in stilte pret om
ietsTwee rijen voor hen zag Anna het
nu ook..., daar zaten een heer en dame,
hij klein en schriel, zij dik en vet. Hij keek
maar voor zich, zij zat alle bezoekers op te
nemen, stootte af-en-toe haar man aan,
fluistei'de iets, soms gichelde ze even, dan
ging het weer op denzelfden voet vei-der.
„Dat is de critiek, Anna, daar staan wij
straks ook aan bloot" zei Karei geamuseerd.
„Nu, als we 't daarvan moeten hebben
Gestadig vulde zich de zaal. Het geroeze
moes van stemmen werd steeds luider.
Weldra zaten ze midden-in de kern van de
vereeniging en steeds spottender werd het
lachje om Karel's lippen. Anna voelde zich
onbehagelijk, waarom wist ze zelf niet
ongewild ging ze steeds meer mijmeren, al
les van heel haar leventje ging door haar
breinkwam het. omdat ze zich eenzaam
voelde tusschen deze menschen?En
steeds meer beelden passeerden haar ge-
dachtenrevue
Haar kennismaking, kort na het eindexa
men, met Kareide stiekume omgang
eerst, omdat ze voelde, dat er thuis stof over
op zou waaien. Daar hadden ze een betere
partij op het oog dan de eenvoudige Karei,
die toen nog maar een gewone bediende in
een zaak van technische artikelen was.
Daarna de moeilijke tijd, toen de algemeene
malaise Karei zonder werk bracht en een
gefortuneerde vriend des huizes haar het
hof maakte. Tot ze eindelijk in een spon
tane bui alles openlijk bekend had en moe
dig de donderbui getrotseerd. Toen was het
onweer niet van de lucht, en voortdurende
oneenigheid noopte Anna het ouderlijk huis
te verlaten, en op kamers te gaan wonen.
Gelukkig stelde een nieuwe betrekking Ka-
rel spoedig in staat om Anna uit haar isole
ment te verlossen en te trouwen, alle tegen-
werking van Anna's familie ten spijt. Een
heerlijke tijd volgde, 't Moest, alles zuinigjes
aan, maar was dat juist niet mooi? En steeds
meer was ze van Karei gaan houden, voelde
ze, hoeveel ronder, eerlijker hij was, dan de
meeste mnanen uit haar kringen. En toch
verschilden ze zooveel van elkaarsoms
had het haar wel gehinderd, dat hij nooit
eens mee kon leven met haar droomerijtjes,
haar dweperijtjes en fantasietjes, maar de
komst van Broer had dit eeuwige vraagstuk
op den achtergrond geschoven, want hun
beider doel en denken was nu: De liefde
voor en de opvoeding van hun kind. Met
steeds meer energie had Karei zich in de
zaak weten op te werken, met steeds meer
zorg had Anna haar huishoudentje bestuurd.
En toen Henny nog kwam, was er voor droo-
men heelemaal geen tijd meer
De drie slagen op de gong sloegen Anna's
warnet van denken Sóük. Er werd een mo
dern blijspel opgevoerd, dat. indien vlot en
met temperament ten tooneele gebracht, ze
ker succes zou hebben gehad. Aan den ge-
noegelijken père-noble lag het niet en ook
het intrigante-rolletje in welks vertolkster
Anna dadelijk het kleine mevrouwtje uit de
tram herkende, was in goede handen. Maar
de jeune premier die er tip-top uitzag, maar
te buikerig van postuur, to houterig van be
weging en te gemaakt in 't spreken was.
wedijverde met de jonge melsjesrol, natuur
lijk Martha van Maerland, om het stuk te
doen vallen. Karei lachte af-en-toe smake
lijk om een leuke zet, ergerde zich een vol
gend oogenblik aan de houding, de stem en
de zelfbewustheid van Martha.
„Wie is dat?" informeerde hij fluisterend.
Dat is nu die vroegere klasgenoot van
me".
Dit „zoo" was voor Anna duidelijk genoeg.
Nu wist ze, dat Karei zich nooit thuis zou
voelen in de sfeer van Martha, van de dikke
dame, van den buikigen meneer, van al die
quasi-deftige luitjes om hen heen.
Spoedig na afloop zeilde Martha de zaal
binnen, hier een handje, daar een lachje,
verder een complimentjetoen stevende
ze op Anna afHoe ze 't gevonden had..
en of ze zich geamuseerd haddenen of
ze niet even kennis wilde maken met enkele
anderenen voor ze 't wisten zaten ze
aan één tafel met de dikke dame en de schrie
le meneer en de houterig jeuxxe-premier en
met een heele rij „nette" menschen meer.
Martha was én-éeu-al opgewondenheid,
praatte luidruchtig over Incidentjes die zich
achter de schermen hadden voorgedaan,
over vergissingen tijdens de opvoering en be
weerde maar steeds, dat ze het toch zoo'n
zalig stuk vond om in te spelen.
Karei ergerde zichwant hij voelde uit
de blikken, de stiekume lachjes, het even-
elkar-aanstooten, dat de anderen haar spel
allesbehalve mooi hadden gevonden, maar
ze zeiden niets, lieten haar maar in den
waan. Het kleine mevrouwtje kwam met
haar man *t gezelschap aanvullenwerd
met complimentjes overstelpt. Ze lachte schel
en voelde zich nu blijkbaar volmaakt ge
lukkig.
„En hoe is 't nu met uw dochtertje?" hoor
de Karei de dikke dame aan de volmaakt-
gelukkige vragen.
„Onog steeds hooge koortsdat
wil maar niet wijkenja, die operatie
heeft een lange nasleepbahmaar we
hebben een goede verpleegster".
„Vind je 't geen schande?" fluisterde Mar
tha in Anna's oor. „Haar kind doodziek en
toch wilde ze spelenalleen omdat ze de
rol niet gunde aan een jongere kracht
iedereen vindt het een schandaal!"
Karei had alles gehoordhij kreeg het
benauwdhet v/as hem onmogelijk met
een van deze menschen een gesprek aan te
knoopen. Allemaal hadden ze iets gewron
gens, iets onnatuurlijks, iets opgekropts
waren ze wel ooit echt jong geweest, echt
jolig-levenswarm-jong? Hadcien ze wel ooit
echte zorgen en echte smart gekend? Ooit
een moeilijken strijd aangedurfd? Als hij
dacht aan zijn eigen jonge jarenwat
hadden ze vaak een pret gehad met elkaar,
vroolljk hadden ze de bungeljaren genoten,
al de up-en-downs van de overgangsjaren
met zijn allen doorleefden vat waren
ze soms dol geweest. Hè, het deed hem waar
achtig goed, daar even aan te denken. Maar
ook de minder-aangename dingen waren
hem niet gespaardde groote slag thuis,
toen vader gestorven was, de zware lasten,
waarop het toch reeds niet gefortuneerde
gezin nu kwamen daarna de kennis
making met Annaook dit had hem eerst
evenveel strijd als geluk gegevenwant
hij had heel goed gevoeld, dat zij vreemd
moest staan tegenover zijn omgeving, zijn
familie, zijn „sfeer"., maar alles had im
mers zijn natuurlijke verloop gehad. Anna
toonde, met al haar droomerijtjes, een vast
heid van wil, die ook hem over veel bezwa
ren heen deed stappen
Maar wat drommelwaarom ging hij
over al deze dingen nunu juist weer
nadenkenze waren toch uiten kijk,
daar gingen de paren al dansen, en allemaal
hadden ze op hun manier pret
En opeens wist hij hetopeens voelde
hij het duidelijk, al die menschen, die hier
zoogenaamd de kunst dienden, omdat ze
zooveel voor „Tooneel" voelden, maar zelden
of nooit een goede voorstelling bezochten,
allemaal zochten ze dit heele laffe gedoe, dat
'met kunst geen steek te maken had, als een
uitvlucht, een uitvlucht voor hun eigen op-
gekropte-zelf, een ongelukkige comedie te
genover zich-zelf en tegenover de anderen,.,
allemaal menschen, die hun eigen leven niet
hadden durven leven, en dit dan zochten, om
maar hun eigen leegheid te Kunnen vullen
met haken naar complimentjes, een gele
genheid vinden om een ander te kunnen af
kammen, om te roddelen of iemand te be
spotten.
In de pauze zat Anna stilletjes in een hoek
je van de foyer met haar kleintje koffie, ter
wijl Karei beneden even van zijn biertje ge
noot. De dikke dame en Martha schoven
langs haar heen, ze zagen haar niet.
„,Hoe ken je die menschen eigenlijk?"
hoorde Anna vragen.
„Zij is een vroegere klasgenoot van me..
een goed kind wel, maar een beetje saai
ze speelde niet onaardig en toen ik haar
laatst ontmoette, heb ik 'r gevraagd eens bij
ons te komen kijkenmaar ik vrees of ze
toe zal happen zij zal wel willen, maar d'r
mannou!"
„Ja, die komt uit een heel ander milieu,
dat zie je direct.
„Een echt gewone man, hè, vind je ook
niet?"
En toen wist Anna het oókjuist
ze had een gewonen man.... gelukkig!!, ze
had een gewonen manze kon ineens
wel juichenze had een echten, levens
waren, gewonen man.ze had geen acteur,
geen ledepop, ze had een man van vleesch
en bloed, waarvan ze kon houden, waarvoor
ze kon lijden en waarmee ze gelukkig kon
zijnen stralend als een jonge bruid trad
ze Karei tegemoet:
„Wat denk je, zullen we maar gaan?"
„Graag!"
„En dan dit nooit weer. Karei, nooit weer".
In de zaal eindigde de chanestonmuziek in
een schrille dissonant. Anna hoorde 't. Maar
onder 't naar huis gaan voelde ze zich ge
lukkig en veilig aan den arm van Karei, ge
lukkig, omdat ze blij was een dissonant te
zijn in die wereld van uiterlijk vertoon, blij,
omdat ze tei*ug ging naar hun huis, hun we
reldje, hun leven, waarin ze geen „actrice"
hoefde te zijn.
De staking te Zaandam
Patroons aan het lossen
Dinsdag is in de vluchthaven te Zaandam
eexi Rijnaak uit Emden aaxxgekomen met
Duitsch hout, ten deele bestemd voor de
firma Dekker's Houthandel en voor het an
dere deel voor de N.V. Houthandel voorheen
de Erven H. C. van Vliet. In den regel wordt
deze soort schepen gelost door de houtwer-
kei's. Deze hebben dat in verband met de
staking, niet willen doen. De firma Dekker
heeft toen de aak ter lossing overgedragen
aan P. Wijtenkamp, houtfactor en expedi
teur, die dit werk wilde laten verrichten door
de bootwerkers. Dezen hebben echter gewei
gerd de aak te lossen, omdat zij zulk werk in
gewone omstandigheden ook niet doen. De
firma van Vliet was gewoon de lossing te
laten verrichten door P. Kuit, voorman van
Corn. Hen, directeur van de N.V. Houtfactor-
bedrijf voorheen Offenbach.
Nu zoowel de bootwerkers als de houtbe
werkers weigerachtig bleven de aak te los
sen, zijn de betrokken patroons ertoe over
gegaan, dit werk zelf te verrichten, waarmede
gisteren een begin is gemaakt. Incidenten
zijn daarbij niet voorgekomen.
Van de zijde der werkgevers zijn in ver
schillende locale bladen advertenties ge
plaatst, waarin arbeidskrachten worden ge
vraagd. De stakingsleiding heeft daarop in
alle plaatsen, waar die kranten zijn uitge
komen, manifesten verspreid, om de arbei
ders omtrent de staking in te lichten en hen
te bewegen, niet in de aanbieding te treden,
aldus de N.R.C.
Een barometer
Op één na de grootste
De heer P. Mei-kes te Rotterdam heeft in
den gevel van zijn goud- en zilverzaak aan
de Kipstraat, door de barometerfabriek Hans-
Lufft Co. te Fochtenberg in Württemberg,
een barometer laten aanbrengen van 3 me
ter middellijn, waarvan de wijzer 50 K.G.
weegt.
De constructie van dezen barometer berust
op hetzelfde principe (een vinding van den
heer Lufft) als die van den toren-barometer
van het Duitsche museum te München, even
eens door de genoemde fabriek aangebracht.
Die te München, waarvan de middellijn 6
Meter bedraagt, is de grootste ter wereld en
men heeft aan de N. R. C. vex-zekerd, dat de
barometer in den gevel aan de Kipstraat,
die in werking zal treden, in grootte de twee
de is. De constructie is zeer vernuftig en het
instrument werkt met groote nauwkeurig
heid.
De uitvinder meent, dat dit soort barome
ters groot nut kan hebben voor de vliegvel
den, door de vliegers in de gelegenheid te
stellen, daarop den luchtdruk af te lezen.
De Utrechtsche publicatie
Dr. Ritter contra den Heer van
Beun ngen
Dr. P. H. Ritter Jr. deelt aan de Nwe. Rot-
terdamsche Crt. het volgende mede:
„De heer van Bsuningen, het kardinale
feit, dat hij de publicatie beeft mogelijk ge
maakt-, niet langer ontkennend, wendt het
thans over een anderen boeg.
„le. Zou ik mijn eerewoord tegenover hem.
hebben gebroken.
„Deze zaak is als volgt: Toen begon uit te
lekken, dat de regeering in de documenten-
kwestie gemoeid was. heeft de heer van Beu-
ningen mij op Zondag 3 Maart bij zich ver
zocht. Hij deelde mij mede, dat hij zich
Maandagmorgen naar 's-Gravenhage zou.
begeven om daar den inhoud van een door
hem te bespreken communiqué vast te stel
len. Hij legde mij uit, dat de positie van het
departement zeer onaangenaam zou worden,
indien onze relatie bekend werd. en verzocht
mij volstrekte discretie omtrent het tus
schen ons vóór de publicatie voorgevallene.
Ik heb hem daarop eenvoudig verzekerd, dat
het persgeheim, tenzij oogeheven. bij mij vol
strekt veilig was, zoodat men gerust kon zijn.
„De heer van Beuningen heeft van die
afspraak op perfide wijze misbruik gemaakt
door den volgenden dag, 4 Maart, in de Nieu
we Rotterdamsche Crt. te verklaren dat hij
met mijn publicatie direct noch indirect iets
te maken had. Dat viel buiten onze afspraak,
waarbij ik den heer van Beuningen geenszins
geautoriseerd had om ten koste van het
Utrechtsch Dagblad onwaarheid te sDreken.
Toen de regeering deze leugen herhaalde heb
ik den premier d.d 6 April meegedeeld, dat
beide mededeelingen „pertinente onwaarhe
den' waren. De opheffing van het persgeheim
door de regeering geldt natuurlijk ook het
persgeheim, opgelegd door haar organen:
anders zou het geen zin hebben. De heer van
Beuningen verklaart daarom:
„2e. dat hij zich nooit heeft beschouwd als
„aaent van de regeei-ing".
Over dit punt heb ik slechts het volgende
mee te deelen: Nog op 3 Maart heeft de heer
van Beuningen, mijn discretie verzoekend,
mij ipsisslmis verbis verzekerd ten deze te
handelen als „orgaan der regeering".
„Ik verklaar mij bereid de waarheid van
dit feit onder eede en door getuige te be
vestigen.
3e. Ik mocht niet aannemen en heb niet
aangenomen, dat de heer van Beuningen
heeft gehandeld buiten voorkennis van het
departement. Al het mij medegedeelde wijst
trouwens op het tegendeel. Ik geloof dit nog
niet. De heer van Beuningen heeft immers
zelf verklaard, dat hij dp regeering telefo
nisch heeft pogen te verwittigen.
„De heer van Beuningen verklaart nu het»
departement niet te hebben ingelicht. Er is
voor mij geen reden aan deze verzekering
meer waarde te hechten dan aan zijn vroe
ger onwaar gebleken verklaringen. Wat er in
werkelijkheid tusschen den heer Van Beu
ningen en den heer Snouck Hurgronje is be
handeld, zal wel altoos een geheim blijven.
Vast staat, dat noch de mededeelingen van
den heer van Beuningen noch die van de
regeering onvoorwaardelijk geloof verdienen.
Was de regeering door den heer van Beu
ningen ingelicht, dan is het Utrechtsch
Dagblad de dupe der regeering; indien niet,
dan. is het de dupe van den heer van Beu
ningen „den régeeringsagent".
De -nieuwe Waterweg
De grootste diepgang
Dinsdagmorgen Is te Vlaardingen aange
komen het 18.000 ton groote Noorsche stoom
schip Pelagos, met een lading walvischolie.
Dit schip had een diepgang van 104 deci
meter. Eexx schip met grooter diepgang is
nog nooit den Nieuwen Waterweg binnen
gekomen. Wel zijn schepen met gelijken diep
gang in 1925 en 1926 den Waterweg opgeva
ren.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cta. per regel.
Eerst
kijkt
AMSTERDAM
Nieuwendijk 225/229
UTRECHT
Oude Gracht 151
32)
Ze zong met de andore gevangenen in de
kerlc, do pure schoonheid van haar stern trof
allen diep.Oogen van verstokte misdadigsters
die ln geen jaren geschreid hadden, werden
vochtig toen haar zuiver geluid weerklonk xn
de kale gevangeniskapel.
Eens wtxs ze geschrokken door iets wat de
directrice haar had verteld. Het gevangenis-
leven was moeilijk, ze kon het zware voed
sel maar met moeite verdragen en vermager
de .zichtbaar.
Je moet meer eten, had de directrice
gezegd axxders zul je nooit in staat zijn
te werken als je weer vrij bent.
Vrij? had ze verschrikt herhaald Vrij?
Ja. natuurlijk, je wilt toch niet liever
altijd hier blijven?
Dat zou ik niet zoo vreeselijk vinden,
al is het leven hard; er is hier tenminste
vrede.
Vrede, dacht, de directrice ze moet
wel een ellendig leven gehad hebben, als ze
in de gevangenis vrede vindt.
Maar in het hart van no. 44 rees een stil
gebed, dat zij zou mogen sterven, vóór ze
vrij zou zijn. Hoe zou ze ooit nog kunnen
leven ln de drukke, rumoerige wereld na
deze afzondering en stilte? Haar dochter zou
ze nooit xxxeer kunnen zien! Neen, bier ln
de vergetelheid sterven, dat was haar eenige
wcasch
Naar het Engelsch van
CHARLOTTE M. BRAME.
Ondertusschen stonden de zaken in Lon
den niet stil. Mr. Barton was een beruchte
dievenbende op het spoor gekomen, waarvan
het hoofd beantwoordde aan het signale
ment van Charles Nesbitt! Zijn werkelijke
naam was James Bentley.
Geduld, volharding en bekwaamheid de
den wonderen! De dag kwam dat de detecti
ve, het spoor van de bende volgend, dezen
James Gentley in zijn schuilplaats achter
haalde. Het was niet gemakkelijk hem ge
vangen te nexnen; het werd een spannende
klopjacht; twee politie-agenten werden ge-
woixd en toen de boef eindelijk de boeien aan
had, gedroeg hij zich als een wild dier.
Al de familie-diamanten werden gevonden
in zijn schuilplaats. James Bentley was te
voorzichtig geweest om iets ex-van van de
hand te doen.
HOOFDSTUK XLVI.
Het was een stralende zomerdag. Oakcliff
was op zijn mooist de rozen en lelies
waren in vollen bloei, heliotroop en reseda
vulden de lucht met zoeten geur. De hertog
en hertogin waren nog altijd op het landgoed
gelogeerd. Lord Stair scheen niet van ixen te
kunnen scheiden. Ze stondexx op het prachtig
onderhouden grasveld en waren gekomexx
om de duiven te voederen.
Fulke, zei Ethel plotseling kunnen
we dit jaar niet naar het buitenland gaan?
Als je het graag wilt, zei hij, maar
niet voor lang. Tegen den herfst moeten we
weer op het kasteel zijn.
Ik denk. zei ze, dat ik me nooit meer
gelukkig zal voelen op Neath-Castle, ik zal
daar altijd moeten denken aan den dief
stal.
Er zijn maar weinig landgoederen,
Ethel, waarover niet de schaduw van de een
of andere misdaad hangt, was het rustige
antwoord.
Ik heb altijd het gevoel, dat ik er ge
deeltelijk verantwoordelijk voor ben. Als ik
dat arme schepsel niet had gevraagd te ko
men, zou het nooit gebeurd zijn.
Dat ben ik niet heelemaal met je eens,
vooral niet, als ze, zoo ais algemeen wordt
gedacht, met een vooropgesteld doel naar
Clavering kwam.
Dat zal ik nooit gelooven, ze! de her
togin ernstig. Maar laten we er niet ver
der over spreken; het heeft ons mooie tehuis
voor me bedox-ven. Ik zou nooit naar Clave
ring kunnen rijden, zonder no. 9 van de
„Linden" voorbij te komen en dat zou ik niet
kunnen hebben. En ik wil nooit meer een
voet zetten in die kamer waarin die vreese-
lijke scène plaats had.
Dat Ls overdreven van je Ethel, zei de
hertog ernstig.
Op dat oogenblik viel lord Stair hen in de
rede.
Daar is Groves met een telegram.
De oude butler, grijs geworden in den
dienst van de Stairs, bracht het telegram op
een zilveren blad.
Voor u, mylord, zei hij zich tot den her
tog wendend.
Deze opende het bericht zonder groote be
langstelling, maar toen hij het gelezen had
uitte hij een kreet.
Ze zijn gevonden Ethel! riep hij alles
is terecht. Hoort u papa?
Alle juweelen zijn terecht. Ik zal u het te
legram voox-lezen.
Van Henry Barton. Londen aan den hex-tog
van Neath. Oakcliff.
„Dief gearresteerd: berucht inbreker James
Bentley. Alle juwee.len in zijn bezit. Moet ik
juweelen brengen?"
Alle juweelen zijn nog in zijn bezit!
riep de hex-togin. Dan hebben ze den buit niet
durven verkoopen! Wat zal die inbreker
woedend zijn geweest, dat ze hem en zijn
buit na zoo'n langen tijd tenslotte toch te
pakken hebben gekregexx!
Groves, de juweelen zijn gevonden!
Ik ben heel blij dit te hooren, mylord,
zei de butler.
Zal ik maar antwoorden dat hij dadelijk
hier moét komen met de juweelen Ethel?
vroeg de hertog.
Ja, dat lijkt mij het beste.
Het telegram was spoedig verzonden. Er
heerschte een algemeene opwinding op
Oakcliff.
Na het diner zat Ethel voor het open raam
van dezelfde kamer waar jaren geleden haar
moeder zoo dikwijls had gezeten in gezel
schap van Darcy Este, bewaakt door de ach
terdochtige oogen van lady Perth. Ethel's
gelaat had een bezorgden trek. Beteekende
het terugvinden van de juweelen kwaad
voor juffrouw Grey?
De beide heeren liepen het terras op en
neer; natuurlijk waren de juweelen het on
derwerp van het gesprek.
We zullen, meende Lord Stair, mis
schien ook nieuw licht krijgen in het myste
rie dat over die vrouw hangt.
De oplossing zal eenvoudig genoeg zijn,
antwoordde de hertog. Ze zal wellicht de
vrouw of de zuster zijn van dezen James
Bentley en door hem vooruitgestuurd zijn om
het pad te effenen. Maar ik zal blij zijn als
alles achter den rug is. Ethel's leven is er de
laatste paar maanden totaal door bedorven.
Ik zal haar mee naar het. buitenland nemen.
I". maak me beuaald ongerust over wat ze
zei over Neath-Castle.
Ze zal er wel over heen komen, zei Lord
Stair. Ze is jong en erg vatbaar voor in
drukken. Het is de eerste keer in haar leven
dat ze met een misdaad in aanraking komt.
Je moet dit niet zoo ernstig opvatten, bin
nenkort is zij weer net zoo opgeruimd als
vroeger.
Den volgenden morgen bracht de post een
langen brief, vaxx den detective, waarin hij
vertelde, hoe hij had gewacht en zijn plan
nen had geraamd en hoe verslagen de dief
was geweest; toen hij hem eindelijk te pak
ken had. Hij voegde er het portret van den
man bij. Hij had er ook een naar Clavering
gezonden, ter identificatie. Het was het ge
zicht van een knap, maar sluw mensch. Nie
mand herinnerde zich echter hem ooit gezien
te hebben.
Na eexx poosje ging de hex-togin, die zich
vermoeid gevoelde naar haar kamer. Alles
wat in betrekking stond met den diefstal
agiteerde haar. Ze had het portret meegeno
men en legde het op de tafel. Na eenigen tijd
kwam Jenney om haar orders te vragexx. Ze
vroeg het meisje haar een boek te willen
aanreiken dat op de tafel lag. Jenney ging
maar uitte plotseling eexx kreet van schrik.
Ethel zag dat het gezicht van het meisje
doodsbleek was geworden en dat ze xxxet wijd
open oogen stond te staren naar het por
tret van James Bentley.
Wat is er Jenney? vroeg Ethel.
Hoe komt dat portret hier? riep het
meisie. Dat is van iemand dien ik ken.
Ken jij dezen man? vroe^ Ethel terwijl ze
opgewonden op Jenney to°M?r>.
Ja. snikte Jenney. Hij was mijn ver
loofde. Maar hij is weggegean. zonder dat
ik weet waarom; ik heb nooit meer iets van
hem gehoord!
Jenny, zei de hertogin ernstig. weet
je wie deze man is?
Hij heet Charles Nesbitt.
(Wordt vervolgd.),