BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
EEN KOLLANDSCH ADMIRAAL OP MAURITIUS.
KARL WILHELM NAUNDORF
DE „VALSCHE" LODEWtJK XVI
Lodewijk XVII, Karei, tweede zoon van
Lodewijk XVI, den ongelukklgen Koning van
Frankrijk en van iMarie Antoinette, den 27en
Maart 1785 te Versailles geboren, ontving den
titel van Hertog van Normandië en na den
dood van zijn ouderen broeder (4 Juni 1789)
de waardigheid van dauphin. Na de terecht
stelling van Lodewijk XVI werd hij door zijn
oom, den graaf van Provence, die toen in
Westfalen vertoefde, tot koning uitgeroe
pen, doch hij verbleef nog maandenlang met
zijn moeder in de gevangenis.
Karl Wilhelm, Naundorf.
In Juni 1793 echter werd de prins in den
Temple (de gevangenis van Lodewijk XVI
en zijn gezin) toevertrouwd aan de zorg van
een ruwen Jacobijn. den schoenmaker Simon
en deze deed mot zijn vrouw al het mogelijke
om den gevangene naar lichaam en geest te
gronde te richten. Sedert Januari 1794 lieten
de mannen van hot Schrikbewind hem in een
eenzame cel wegkwijnen. Weliswaar hadden
de wachters meermalen den gemeenteraad
van Parijs ia kennis gesteld met de ziekte
van den prins, doch eerst in Mei werd hij
door den arts Desault behandeld. Na diens
plotseüngen dood behandelden hem Pelletan
en Dumangin. De prins overleed den 8en
Juni 1795. Toen zich het gerucht verspreidde,
dat men hem vergiftigd had, stelde op last
der Conventie een commissie van genees-
heeren een onderzoek ln en verklaarde dat
er geen grond bestond voor het vermoeden
van vergiftiging.
Het lijk werd op hot kerkhof St. Margue
rite in de gemeenschappelijke grafkuil be
graven en met kalk bedekt, zoodat het stof
felijk overschot in 1815 niet meer gevonden
kon worden.
Ofschoon het officieel vaststaat, dat de
prins in 1795 overleden was, verbreidde zich
toch het gerucht, dat steeds meer veld won,
dat hij gered was uit de gevangenis. Tenge
volge hiervan doken telkens hier en daar
avonturiers op, die zich voor Lodewijk XVII
uitgaven. Zoo baarde in de jaren 1833 en
1834 de zich noemende Hertog van Rich
mond, ook Lodewijk Hector Alfred,, Baron
van Richmond en Hertog van Normandië
geheeten, groot opzien. Deze avonturier heet
te eigenlijk Henri Hébert, was afkomstig uit
de omstreken van Rouaan en richtte in
1828 bij herhaling verzoekschriften tot de
Fransche Kamer, waarin hij handhaving
verzocht van zijn titels en rechten. Hij werd
in 1834 tot een gevangenisstraf van 12 jaren
veroordeeld, maar ontsnapte naar Londen,
waar hij in 1845 overleed.
Terwijl Hébert te Parijs terecht stond, zag
men een zekeren Morel de St.-Didler optre-
den, die. „in naam van den echten, waren
Lodewijk XVII" tegen de aanmatigingen van
Hébert protesteerde. Deze „echte Lodewijk"
was een Duitscher, Karei Wilhelm Naundorf
geheeten en afkomstig uit de Nsder-Lausitz.
Hij was aanvankelijk horlogemaker en was
vader van een talrllk gezin te Spandau, ver
volgens te Brandenburg en lat.er te Crossen
en stond algemeen bekend als een óprecht
en oppassend man. Reeds lang beschouwde
hij zichzelf als den Hertog van Norman
dië, leverde een verhaal van zijn vlucht uit
den Temple en wendde zich tot verschillende
mogendheden, alsmede tot. de Hertogin van
Angoulême. dc dochter van Lodewijk XVI.
Na de Jult-omwenteling begaf hij zich met
zijn gezin naar Frankrijk, waar hij wegens
de overeenkomst van zijn gelaatstrekken met
die der Bourbons en wegens de gelijkenis van
zijn dochter met, Marie Antoinette, vele
aanhangers vond. Hij wendde zich tot de
Kamers, maar deed afstand van de Kroon
ten behoeve van het Huls van Orleans, on-
Be langgewenschte spoorwegverbinding
tusschen de Delagoabaai en Transvaal was
tiazz eindelijk voltooid en de Transvaalsche
regeering had ons gevraagd een officieel
teekezz vaiz belangstelling te zenden in den
vorm van een Nederlandsch oorlogschip, ten
einde onze Nederlandsche Zusternatie bij
die gelegenheid op waardige wijze te verte-
gezzwoordigen.
Dientengevolge verliet HM.'s Wilhelmina.
een onzer pantserschepen, de ree van Co
lombo en voer naar 't eiland Mauritius, ten
einde van daar Lorezizo Marquez aazi de
Delagoabaai te bereiken.
De Wilhelmina verliet dc goudgroene kus
ten van Colombo, een der liefelijkste oor
den van dezen aardbol, bij stralend zonnig
weer met cezi N.-OostelJjken stevigen bries
In den West Moesson. Dc wind wakkerde
allengs aan, toen men de Malediven voorbij
was, werd het geleidelijk aan stormweer, de
lucht aardedonker en nauwelijks had men
de Seychellen achter zich, of het werd een
vliegende storm, een orkaan weldra. Het
pantserdekschip kreeg het zwaar te verdu
ren, dook nu en dan diep weg, richtte zich
moeizaam weer op, vocht uur na uur tegen
de hooge zeeën.
Er was groote zeemanschap noodig om,
almaar met het roer werkende, te kunnen
blijven navigeeren en kleine averijen werden
schering ezz inslag.
Gelijk met. het oorlogschip was een groote,
hooggebouwde stoomer v'an Colombo ver
trokken, een koclleschip, eveneens bestemd
om via Mauritius de Delagoabaai te bereiken.
De hooge kast was oneind'g beter geschikt
om zich tusschen de zeer hooge zeeën te
blijven handhaven., dan de zeer laag op de
waterlijn liggezide Wilhelmina, die bij eiken
breker geweldige massa's water over kreeg,
zich dan weer moeizaam, krakend en kreu
nend oprichtte en den haclzelijken strijd
tegen dc torenhooge waterbergen voort
zette. Bij eiken extra zwaren kaaier vreesde
men, dat. zij zich niet weer L4"stellen zou.
Het koclleschip liet de Wilhelmina weldra
achter sioh en verloor haar ten slotte geheel
yit het oog.
der voorwaarde dat men hem In staat stelde
als prins van den bloede te leven.
In 1836 werd hij wegens bedrog aange
klaagd. Het gerecht sprak hem weliswaar vrij
doch verbande hem uit het land.
Later vestigde hij zich in ons land, te
Delft, waar hij in vrij goede omstandigheden
leefde en in 1845 overleed.
Zijn zoon. Louis Charles, ln 1831 te Crossen
geborezi, die officier in het Nederlandsche
leger was, hield zijn aanspraken staande en
maakte in 1351 en in 1873 een proces tegen
den graaf van Charnbord, den stamhouder
der Bourbons, zoon van den in 1820 vermoor
den Hertog van Berry, aanhangig. Beide kee-
ren evenwel werd hij met zijn aanspraken
afgewezen. Hij overleed in November 1899 te
Breda en liet zijn aanspraken na aan zijn
naasten bloedverwant, zijn neef, een wijn
handelaar te Lunel, „Prins August Jean de
Bourbon", wien den 27 November 1899 een
zoon geboren werd.
Men heeft zich afgevraagd, hoe het moge
lijk was, dat Naundorf zooveel mensehen
aan zijn „echtheid" heeft kunnen doen ge-
looven, maar hij schijnt zijn rol uitstekend
gespeeld te hebben.
Toen hij ln 1818 trouwde werd hem toe
gestaan te volstaan met een gewone nota-
rieele verklaring in plaats van een acte van
den Burgerlijken Stand. Later maakte hij
gebruik van dit feit om kracht bij te zetten
aan zijn bewering, dat hij al zijn papleren
aan de politie had toevertrouwd, die ze ver
nietigd had omdat, als ze bekend zouden
worden, de orde in Europa zou worden ver
stoord.
Hij vertelde tal van „Jeugdherinneringen"
van Versailles en van zijn gevangenschap in
den Temple. Hij schreef .Mémoires van den
Hertog van Normandië" en eenlgen tijd later
„Onthullingen over Lodewijk XVII". Daarin
beweerde hij dat, na den Sen Termldor en na
den dood van den schoenmaker Simon, men
met medeweten van Barras en Fouché, voor
hem in de ulaats had gesteld, eerst een zwak
en ziekelijk en daarna een doofstom kind,
terwijl hij zelf, in de kelders van den Temple,
een gunstige gelegenheid afwachtte om te
ontsnappen. Het kind dat voor hem in de
plaats in ae gevangenis was gezet, was ge
storven en het was in het geheim begraven
in een der greppels van den Temple. De
eigenlijke dauphin was ln een doodkist naar
het kerkhof Salnte-Marguerlte gedragen en
daar was hem de vrijheid gelaten. Wat er na
deze. schijnbegrafenls was gebeurd, daarvan
kon Naundorf zich niet veel meer nauwkeu
rig herinneren; hij vertelde alleen dat hij
gedurende jaren van de eene stad en van de
eene gevangenis naar de andere was gevoerd.
Zijn grafsteen, op het kerkhof te Delft,
draagt het opschrift: „Lodewijk XVII, Ko
ning van Frankrijk en Navarre, Hertog van
Normandië".
van u kan leoneru
Maar dank zij de inspanning van de strijd
vaardige kloeke Jantjes, de goede navigatie
op de brug en de bijna bovenmenschelijke
krachtsinspanning in de machinekamer,
hield men den neus boven water. De wind
nam later iets af en Mauritius werd bereikt.
Toen men op de ree aankwam, lag daar 't
groote koelieschip reeds uren lang te rijen
achter zijn anker, maar nauwelijks zag men
daar aan boord het Nederlandsche oorlog
schip naderen of alle kijkers waren er op
gericht.
„By Jove! It is the Dutch man of war!"
riepen ze elkaar toe. Want men had de Wil
helmina reeds als vermoedelijk volgeslagen
en gezonken gerapporteerd.
Toen men dan ook voorbij voer, liet de
Engelsche gezagvoerder het volk oploopen
ln 't wand, ze joelden dat het 'n aard had,
zwaaiden geestdriftig met de mutsen en
brachten een onstuimig three cheers
uit, bedoeld als een welverdiend compliment
voor onze zeemanskunst!
Men minderde vaart toen men in the
roads kwam. Als moe en uitgestreden
voer het zwaar geteisterde schip, roestig,
vuil en smerig naar de binnenhaven en liet
het anker voor de havenplaats Port Louis
vallen. Het koclleschip bleef buiten op de
ree.
Reeds denzelfden dag kwam er een offi-
cieele uituoodiging van den Gouverneur, die
op zijn buitenverblijf in de hills resideerde.
De Gouverneur schreef, dat hij vernomen
had, dat schip en bemanning er zoo buiten
gewoon gelukkig waren afgekomen en reeds
als „vermoedelijk vergaan" waren be
schouwd, hij nood'gde derhalve den com
mandant en zijn officieren uit, om zich op
Le Reduit, zijn buitenverblijf, te komen ver-
poozen na de zware reis.
De commandant liet er geen gras over
groeien en begaf zich, met een luitenant te*
zee derwaarts, begroette dadelijk in den En-
gelschman een dier hoffelijke, prettige man
nen van de wereld, zooals dc Britten zijn
kunnen.
Den volgenden morgen, aan het ontbijt,
DE FILM-„STUNTMAN".
Het beroep der sensatie.
Ieder z'n meug.
En ieder z'n aard.
Er zijn menschen, die angstvallig en zorg
vuldig links en rechts de straat afkijken,
voor zij durven over te steken.
Er zijn menschen, die hun zoons niet wil
len laten voetballen en hun dochters niet
laten tennissen omdat die bezigheden te ge
vaarlijk zijn.
Er zijn menschen, die niet in een auto
durven zitten als ze rijdt en nauwelijks als
ze stilstaat en die een tochtje in een vlieg
tuig als een rechtstreeksche poging tot zelf
moord beschouwen.
Er zijn anderen.
Over die anderen wilden wij het hebben
en meer speciaal over de menschen, die door
Amerikaansche filmmaatschappijen gebruikt
worden, om de waaghalzerijen uit te halen in
sensatiefilms, de zoogenaamde „stunt-men".
Dick Curvvood en Paul Malvern, Omar Lock-
lear en Dick Grace, Duke Green, Perry, Gene
Perkins, Maurice Murphy. Maar wat zijn na
men. Er zijn er een heeelboel, maar er zijn
er nog veel meer geweest, de rest is dood, ook
Dlck Curwood trouwens en Locklear.
Deze jongemannen beoefenen het krank
zinnigste vak ter wereld. Zij springen uit
brandende huizen, foroeeren welbewust on
gelukken met vliegtuigen en automobielen,
duiken van onmogelijke hoogten in het wa
ter, vechten met elkaar op een boomstam
boven een afgrond en doen speciaal en alleen
die filmtoeren, waarvoor hun leven goed ge
noeg en dat van de zeer duur betaalde film
sterren te kostbaar is.
Het zijn allemaal jonge athletische kerels
zonder vrees, maar ook zonder levensmoe
heid. Elk beroep heeft zijn risicos, bij het
hunne is het anders, hun beroep is een en
al risico. Je zou kunnen zeggen: risico is hun
beroep. Ze hebben ri't vak gekozen omdat ze
het geld noodig hebben, zooals leder ander
zijn vak kiest.
Misschien heeft u de film „Wings" gezien,
een oorlogsfilm waarin de luchtvaart de
hoofdrol speelt. In deze film storten in ver
schillende hoofdstukken drie vliegtuigen ter
aarde. Toen u dit zag. heeft u waarschijnlijk
geglimlacht en gedacht:
Nou ja, maar daar zat natuurlijk nie
mand in, hoogstens een ledepop. En mis
schien is dat zelfs wel met kleine modelle
tjes gedaan in het filmatelier.
En als u dit gedacht heeft, hebt u tekort
gedaan aan het onbarmhartig realistisch
streven van de Amerfkaansche filmregisseurs
en aan Dick Grace. Want in elk dezer vlieg
tuigen zat deze waaghals, terwijl hij ze met
vaste hand tegen den grond te pletter vloog.
Zonder andere trucs aan het van tevoren half
doorzagen van stalen buizen, om de volko
men ruïne te bevorderen. En het spreekt
vanzelf, dat de vlieger zich zooveel mogelijk
trachtte te beschermen door zich in riemen
vast te binden, die stevig genoeg moesten
zijn om de schok te weerstaan en hem op
zijn plaats te houden. Met deze voorzorg was
het waarlijk nog gevaarlijk genoeg en als
vijftig procent van zijn behoud hing van han
dig manoeuvreeren en het precies neerko
men op de wijze als hij het had uitgerekend,
kwamen de andere 50 procent volkomen neer
op zijn gelukkig gesternte. Dick Grace alleen
stortte reeds opzettelijk meer dan dertig,
keer met een vliegtuig omlaag en hij leeft
nog, hoewel hij zoo wat alle ribben, een hand,
een voet en zelfs een paar wervels in zijn
nek heeft gebroken bij verschillende gele
genheden.
Een krankzinnig beroep inderdaad, alleen
bestaande ter bevrediging van de sensatie
zucht van het bioscooppubliek, dat in negen
van de tien gevallen nog niet bereid is, te ge-
looven dat hier werkelijk een mensch zijn
leven heeft gewaagd.
Een dezer waaghalzen, die er een eer in
stellen, om nooit een opdracht te weigeren,
ook al achten zij iets zelf vrijwel onuitvoer
baar, had zich verbonden om van het eene
vliegtuig met behulo van een touwladder in
een ander toestel, dat vlak boven het eerste
zou komen, te klimmen. Dit was al vaak ge
daan, maar het nieuwe sensatiedenkbeeld
wilde, dat hij met een hand aan het boven
ste toestel moest hangen, terwijl de camera
man in een derde vliegtuig zijn werk deed.
Hij hing en de camera-man was wat laat.
Hij bleef hangen, hoewel zijn arm volkomen
gevoelloos werd, wachtend op het afgespro
ken teeken, dat alles klaar was en hij verder
zich in het met groote snelheid vliegende
toestel kon werken. De wind slingerde zijn
lichaam heen en weer, hangende aan de vijf
vingers van die eene hand Zijn kleeren
(de Gouverneur volgde de heerlijke Engel
sche gewoonte zijn gasten tot den lunch ge
heel vrij te laten en zich niet met hen te be
moeien) zat de jonge officier rustig 'n eitje
te pellen, toen zijn chef opeens met buiten
gewone aandacht een berichtje las en weer
overlas. „Heerlijk weer voor ki kuiertje, com
mandant!", begon hij, „wat zou u er van
denken, als we eens
„Stil 's even," zei de chef. „Luister eens!
Begrijp jij dat? Daar snap ik geen pompstok
van. Er staat, dat op het 'moment bij den
Gouverneur logeeren the captain of
the Dutch man of war and one
ofhis officers".
„Dat klopt als 'n bus commandant, dat zijn
wij!"
„Weet 'k wel, maar nou! Ncu de rest
to identify himself, his ship
is lying in the roads!"
„T o i d e n tl f y, to 1 de n t i f y? Wat
drommel nog toe!? Snap je dat nou? Dus;
in onze moerstaal: ten einde hem als zooda
nig te legltimeeren, of te kunnen erkennen,
dieue, dat zijn schip op de ree ligt! Zeg 's
even! Wat bedoelt die krantenvent daar
mee? Dus als ik hier zonder m'n schip was
zouden ze niet aannemen, dat, ik een com
mandant van een Nederlandsch oorlogschip
was?l Sterk!"
Den geheelen dag liepen de beide officie
ren over dat raadsel te piekeren en eerst al
ter dinner, toen er geen bedienden ln de ka
mer waren, bracht onze commandant het
krantenberichtje, dat een officieus tintje
scheen te hebben, ter sprake en vroeg hem
ronduit.: Which is which, alias: hoe zit dat?
De hoffelijke gastheer, in z'n keurige witte
uniform in 'n Singapore chair zittend,
knieën hoog. de lange beenen ver uit elkaar
geplanc, teneinde geen spatje te maken, roerde
zijn kopje Mokka 'n paar keer rond, zette
het leege kopje voorzichtig weg, veegde
z'n zwaren knevel zorgvuldig af en keek
'n beetje ondeugend den commandant en
den jongen luitenant aan; krabde zich eens
achter het oor, lachte eens en zei, blijkbaar
even weifelend hoe te beginnen: Well,
you sec.... verder kwam hij niet. Pauzeer
de even. Kuchte eens, herbegon: „As a
matter of f ac tstrandde weer
,X ook he re!" zei hU, keek even ernstig,
met 'n Ietwat weifelenden blik in het gelaat
scheurden in flarden door den luchtdruk. De
cameraman draaide en hij hield krampach
tig vast, heel lang, maar net niet lang ge
noeg
Een ander had beloofd dat hij voor een
paar honderd dollar op een motorfiets van
een rots van ongeveer 200 Meter hoogte zou
springen in den Oceaan. Dit is natuurlijk
zoo zonder meer onmogelijk, als je wil blij
ven leven. Maar op zijn rug was een para
chute gebonden en die zou hij opentrekken,
zoodra hij over den rotsrand heen was.
Men zal nooit te weten komen of hij wel
getrokken heeft, maar dit zal wel zoo zijn.
Dan heeft de parachute geweigerd. In eenige
seconden was het üeelemaal afgeloopen, wa
ter is zoo hard als steen, wanneer je er van
groote hoogte invalt op je zij.
Een Indiaansch stamhoofd bood zich aan.
om aan zijn haar hangende onder een vlieg
tuig in de lucht te zweven. Het werd volsla
gen onmogelijk geacht, maar hij deed het en
weer was er een nieuwe filmsensatie. Daar
na stelde hij voor om uit een vliegtuig te
springen met tien parachutes die h li de een
na de ander zou laten openen, telkens de
vorige loslatende. Toen er drie geopend wa
ren geweest en losgelaten, vergat hij naar de
aarde te kijken. Die was te dichtbij voor een
vierde opening
Maar zijn contract zooals alle andere be
vatte de bepaling, dat de filmmaatschappij
niet verantwoordelijk kon worden gesteld
voor zijn leven en dat hij. zoowel als zijn
erfgenamen afstand deden van alle aanspra
ken in geval van ongelukken. Een noodzake
lijke voorzorg, als je zulke menschen in
dienst hebt.
Maar nogmaals, wat 'n beroep. Niet alleen
dat van den „stunt-man" zelf. maar ook dat
van den regisseur van sensatie-films.
HET NIEUWSTE.
Op het gebied der mode is er nieuw,
nieuwer en het nieuwste
„Le dernier cri" is nu de monocle met ge-
kleurden rand die al door moderne jonge
meisjes in Engeland wordt gedragen. De
kleur van den rand moet in overeenstem
ming zijn met de kleur van het costuum of
van den hoed. Monocles met roode randen
schijnen op het oogenblik het meest in trek
te zijn, ofschoon het moeilijk is, hiervoor
een reden te bedenken, want zulk een mono
cle doet de draagster er uitzien alsof zij ge
huild had met één oog! Maar groene, pur-
perróode en blauwe randen worden ook ge
dragen. De gewone zwarte rand, die tot
heden altijd voor monocles werd gebruikt, is
absoluut uit de mode.
Een andere nieuwe modegril Is het dragen
van krullen, gemaakt van struisveer en, op
de hoeden, bij de ooren. Deze krullen lijken
dan op „zijstukken" van blond of donker
haar.
In andere hoeden, die In de zaken voor de
upper ten in Engeland worden verkocht, zijn
krullen van echt haar aan de binnenzijde
langs den rand genaaid, zoodat een blon
dine als een brunette en een brunette als
een blondine kan uitgaan, als zij dat ver
kiest.
Jan Piet-er Heye.
van den Hollandschen commandant „Ik
zal het u uitleggen, alleenspijt het me
zeer, dat dit zóó geredigeerd is, het is voor
u misschien heel vreemd en niethow
shall, I say? not pleasant. Maar,
als u de reden weet zult u zelf begrijpen...
Ik zal u de zaak even vertellen.
„Eenigen tijd geleden, ik zal het zoo straks
even in het gastenboek nakijken wanneer
het geweest is, krijg ik bericht, dat er in het
hotel etn Hollandsche admiraal gelogeerd
is.
„Ik zeg tegen luitenant Thornton: ga jij
er eens vlug heen en inviteer hem of hij
mij de eer wil aandoen, om eenige dagen
op Le Reduit bij mij te komen logeeren.
„Very well! Thornton gaat naar het hotel,
wacht een kwartiertje in de drawingroom
en toen komt de admiraal, binnen, een
groote, flink, martiale figuur, 'n kranige
kerel, en Thornton noodigt hem uit. Hij be
denkt zich eerst, vraagt, of het niet lastig
is, zegt dat hij nog maar een dag of veer
tien blijft, maar Thornton houdt aan en hij
accepteert. U weet, beter gezegd: u ziet het,
dat Is hier usance.
„Very well!! Dien zelfden middag is hij
naar hier gekomen en werd de Nederland
sche driekleur geheschen, waar zij drie we
ken gewapperd heeft. Ik kan u wel zeggen,
ik heb zelden een Hollander beter Engelsch
hooren praten enmet 'n meer belezen,
all-round beschaafd man en prettiger cau
seur aan tafel gezeten. We praatten over
geschiedenis, over het zeewezen, onze vloot,
jullie vloot. Kortom, hij was van sommige
dingen beter op de hoogte dan ik, hoewel ik
ook bij de Navy geweest ben."
„Hoe heette de admiraal?"
„Ol Never mind! Bye and bye
Ik zal er straks wel op komen. Hij vertelde
ons de reden van zijn verblijf hier. hij was
op weg naar uwe Netherland Indies. In
Colombo zou zyn vlaggeschip hem wach
ten. He would hoist his flag en dan
zou hij van daar met zijn escader naar Java
opstoomen."
Bijna eiken avond zaten wij hij had
veel gereisd en ik ook genoeglijk te
booraen. Hij was overal bekend. Hij kende
Zuid-Amerika, Cuba, Jamaica als zijn zak,
kende meer van Engeland eu Schotland dar.
ik. Ik heb nooit zoon fijnproever van first-
JAN PIETER KEYE.
1809—1876.
In deze jubileumsdagen van de Maat
schappij tot bevordering der Toonkunst
treedt de figuur van Jan Pieter Heye .weer
op den voorgrond. Toen het A. C. G. Vermeu
len te zwaar viel om den last, die de organi
satie van een zoo groot lichaam als waartoe
zijn stichting was uitgegroeid te blijven dra
gen, was het de Amsterdamsehe dok
ter, die in 1844 krachtig zijn schouders z^tto
onder het wankelende instituut, hij was het
die de maatschappij reorganiseerde, op vasttv
re basis eigenlijk opnieuw grondde. Toon
kunst, het gansche muziekleven in Nederland
dankt dus veel aan Heye, maar vooral de
volkszang. Wie heeft niet op school gezongen
van „O. schitt'rende kleuren", van „De Zil
vervloot", „Ferme Jongens", „De kabels los"
of „In 't groene dal", „Een karretje, op een
zandweg reed", „Zie de maan schijnt door
de boomen" en „Een scheepje in de haven
lag", „Wie rusten wil in 't groene woud"? Ge
toonzet door J. J. Viotta maken Heye's volks
liederen op de lagere school nog het grootste
deel uit van de liederen die de jeugd zingt.
Heye schreeft voor het volk, heel zijn leven
was aan het volkswelzijn gewijd. Hij was zelf
een jongen uit de burgerklasse. Zijn vader
woonde te Amsterdam in de St. Annadwars-
straat. Hij was chirurgijn, een beroep, dat
lang niet het aanzien genoot van dat het
welk Jan Pieter Heye zich koos: medicus.
De jonge arts promoveerde op 23-jarigen
leeftijd. Reeds van zijn vroegsten leertijd op
de Fransche school af had hij zich hoogst
begaafd getoond. Op zijn elfde jaar kwam
hij al op de Latijnsche school, als 16-jarige
bezocht hij de Universiteit. Heye's leven is er
een van impulsieve daden. Zoo zijn vrijwillig
naar de grenzen snellen om als jager den
Tiendaagschen veldtocht mee te maken.
Zelfverloochening sprak ook uit zijn optre
den tijdens de eholera-epidemie te Amster
dam, waarvoor hij beloond werd met een zil
veren eerepenning. De nooden van het volk
had hij léeren kennen in zijn jeugd en in
zi.in beroep en zoo kreeg de volksgezondheid
zijn voile belangstelling, de Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen vond in hem een ijverig
hoofdbestuurder.
Van „Toonkunst" was hij secretaris. Daar
naast was hij zeer werkzaam op letterkun
dig terrein, redigeerde almanakken, zooals
de Enkhuizer, de Nederlandsche Volksalma
nak en „De Muzen", waarvan hij met Aer-
nout Drost de oprichter was. Een zeer guot
deel van zijn poëzie, zijn kinderliederen zijn
totaal verouderd, maar werden in hun tijd
met goud bekroond. Belangrijker dan dit al
les was, dat Heye met Potgieter en Bakhui
zen van den Brink in 1837 „De Gids" stichtte.
Hij redigeerde ook medische tijdschriften en.
vond daarbij tijd om als lid van den gemeen
teraad de belangen van het volk met zooveel
vuur te verdedigen, dat hij zich het ongenoe
gen van zijn medeleden op den hals haalde,
en zich uit de politiek voorgoed moest terug
trekken. Van tal van vereeniglngen is'Heye
de geestelijke vader. In 1844 stichtte hij de
Vereeniging voor Ziekenverpleging, in 1865
de Koraalvereeniging, in 1868 de Vereeniging
voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis, die
cr.ze oude componisten rehabiliteerde, bij
voorbeeld de beteekenis van Jan Pieterszoon
Sweelinck in het licht stelde.
De Amsterdamsehe dokter mag ook de
stichter heeten van het dorp Abbenes in den
Haarlemmermëerpolder. Hij bezat er gron
den, liet er verbindingswezen met Alkemade
aanleggen en stichtte er een school. Hij
woonde er eenige maanden per jaar en liet
er zijn familiegraf bouwen.
In 1857 legde hij de praktijk neer, 24
Februari 1876 stierf de verdienstelijke en be
minde man. Hij was e de eerste die in den
grafkelder werd bijgezet. Verleden Jaar werd
te Abbenes een brug geopend, die naar hem
genoemd is.
Een tooneelspeler te Warschau beheerschf,
naar men zegt, zijn gehoor volkomen met
zijn oogen.
Dit is dan eindelijk de „Magnetische
Pool" in den vleeze.
j class, ouwe Schotsche whisky gekend. En
'n kenner van 'n goede sigaar dat het
was! Ik had indertijd van die Por Larra-
naga's. Imperiales waren het, van die pila
ren! Het was 'n lust om te zien. hoe hij
zoo'n sigaar savoureerde. Alleen maar de
manier van aansteken.... Trouwens, in alle
opzichten 'n charming fellow.
„Op 'n goeien dag drongen er geruchten
tot ons door, dat hij niet was waarvoor hij
zich uitgaf; 'n imp os er zeggen wij" ('11
oplegger, iemand die je voor het lapje hield).
„Was hij d?n geen Hollandsch admiraal?
Dat zou toch wel het comöle zijn geweest",
zei de commandant. „Was 't dan' een be
drieger, 'n oplichter?"
„No; you wait a m om e n t. I'l 1
tell you. 'n Bedrieger was 't heeleraaal
niet. Ik heb door 'onzen chef van de politie
laten informeeren, maar hl) had zijn hotel-
beer betaald, nergens rekeningen gemaakt,
alles puik in orde verder. Ik zat er erg mee,
hoe ik verder zou handelen. Maardien
zelfden middag kwam hij niet aan tafel, was
muisstil verdwenen. Of hij er de lucht van
had gekregen? Ik weet het niet, maar hij
was weg. En het malle van het geval was
wel, dat ik als gouverneur nooit heb kunnen
ontdekken hoe hij van ons eiland is weg
gekomen.
„En in mijn livre d'or, het Gastenboek,
staat nog zijn kranige portret, door een
dame geteekend, met 'n aardig versje er
onder, van een andere dame, op den
Dutch admiral.
„Terwijl er ook nog 'n allerliefst versje
van hem zelf in voorkomt op de „gastvrij
heid der Britten onder den blauwen hemel
van Mauritius".
„Het was een kerel uit duizenden, 'n
prachtvent en 'n causeur om voor te knie
len. Het eenige beroerde souvenir dat ik
van hem heb is die peperdure, bijna priis-
Iooze, méér dan prima, stokoude. Schotsche
whisky, Buchanan nog wel, waar hij zich
stevig van bediend heeftdat vergeef ik
hem nooit!
„Tja. ik heb nooit meer van hem geboord
en dien avond, toen hij Le Reduit verlaten
had. moest ik wel de Nederlandsche driekleur
van den stok doen neerhalen. Zeer tot mijn
spijt, want admiraal of niet 't was 'n pracht
vent"
PIM PERNEL,