HAARLEM'S DAGBLAD EEN GEHEIMZINNIG DRAMA. LANGS DE STRAAT KARM&MErLK D^BB&LM^NN UIT VERGEELDE PAPERASSEN. Zomersproeten ver dwijnen spoedig door een pot Sprutol. Bij alle Drogisten. WOENSDAG 29 MEI 1929 VIERDF BLAD Is Charles Bara taud onschuldig? Onze Parijsche correspondent schrijft ons: Over enkele dagen moet een van de meest sensationeele moordprocessen van deze eeuw beginnen. Landru, onzaliger nagedachtenis, verdedigde zich stelselmatig met „het is aan u, meneer de president, om dat uit te zoe ken": de trieste held van dit drama, Charles Barataud komt steeds met dit excuus aan: „het is een quaestie van eer, het is me on mogelijk om precies te zeggen wat ik weet, maar ik ben onschuldig". Véél héél veel zelfs pleit tegen Barataud, maar, aan den anderen kant verklaart men het zich niet hoe hij zulke afgrijselijke misdaden zou hebben kun nen uithalen, omdat het door niets wordt ge motiveerd. Was de jeugdige fabrikant niet één van de rijkste menschen? lachte alles hem niet toe? nam hij in de provincie zoowel als in de uitgaande Parijsche leringen niet een eerste plaats in? Het ontbrak hem let terlijk aan niets. En toch, twee miserabele moorden, die alleen door een klein geldelijk winstbejag, door een sommetje zooals hij op één enkelen avond stuk sloeg zouden worden „gemotiveerd"? Het is bijna niet denkbaar, en de jonge man zelf, ondanks alle verhoo- ren houdt vol: ik ben onschuldig, maar ik heb mijn eerewoord gegeven en kan dus den schuldige niet aanwijzen Het lijkt een fantastisch bioscoop-drama. Op een Zondagavond (15 Januari jl.) zagen enkele late wandelaars op den weg naar Argentan een auto, die in dolle vaart dwars over den straatweg ging en recht op de ri vier toereed. Enkele meters nog en de wagen zal in het water storten. Maar op het laat ste oogenblik ziet men hoe de bestuurder uit de auto springt en wegrent naar het station. De wagen, inplaats van in de rivier te storten is te pletter geslagen tegen een boom. Myste rie. Wie is die geheimzinnige bestuurder? De wagen behoort toe aan een chauffeur die enkele dagen te voren, besteld door een be kend fabrikant, Mr. Roux, van huis is ver trokken terwijl hij 1700 francs bij zich had. Maar, de geheimzinnige reiziger die uit den wagen sprong was volgens de getuigen niet de chauffeur Faure, wiens lijk men enkele dagen later trouwens in een grot vond, op uren afstand van de plaats waar de auto te pletter sloeg. Men tastte in het duister. Nie mand nog dacht aan Barataud. Maar de recherche kwam er achter dat Barataud en kele dagen voor Faure. telephonisch besteld (Mr. Roux verzekert dat hij nimmer Faure's diensten heeft gevraagd) werd in de garage was geweest. Dien zelfden dag nog hadden anderen Barataud aan het station in gezel schap gezien van een paar verdacht uitzien de individuen. Men had zich verwonderd over dat gezelschap maar er verder geen acht op geslagen. Men arresteerde Barataud. Aan zijn handen verdachte wonden, tegenstrijdighe den in zijn verklaringen hoe hij den tijd had gepasseerd, eindelijk het kruisverhoor dat onafgebroken achttien uren duurde. En Ba rataud bekendeMaar, het.is niet de eer ste maal dat een onschuldige zoo gemarteld door vragen iets bekent, terwijl hij toch on schuldig is, dat hij maar toegeeft om van de marteling af te zijn. Hij vertelde dat hij in het bosch de auto van Faure had gezien, dat de chauffeur alleen was, dat hij gevraagd had om mee te mogen rijden en dat hij toen plotseling den chauffeur had doodgeschoten. Ik was geheel alleen, zoo verklaarde hij nog. 't Onderzoek zou echter uitwijzen, dat dit niet waar was. Men voert den jongen fabri kant naar zijn woning om daar in zijn te genwoordigheid zijn papieren te onderzoe ken. Maar nauwelijks is men boven, of men hoort een schot. Men snelt toe en vindt Ba rataud, een jachtgeweer in de hand. Aan zijn voeten een jonge man, Bertrand Peynet die doodelijk is getroffen. Is hij Barataud's medeplichtige? Misschien. Want de ongeluk kige klemt nog een penhouder tusschen de vingers en men vindt naast hem een papier waarop een onvoltooide zin: alles is uit Barataud verklaart onschuldig te zijn. De chauffeur Faure en Peynet zouden zelfmoord hebben gepleegd en hij, Barataud, hield het geweer in de hand met het plan ook een eind aan zijn leven te maken. Maar men vindt op tafel een pak met 900.000 francs en waar de zaken van Barataud uitstekend gaan en hij geld als water verdient kan men zich niet voorstellen hoe hij voor 1700 francs den chauffeur zou hebben vermoord. Er is nog iets anders. De lijkschouwing wees uit dat Faure niet, zooals Barataud had beweerd met een revolverschot was gedood doch dat iemand hem met een zwaar voorwerp de hersens had Ingeslagen. De recherche zocht verder. Meer en meer begon het er op te lijken dat Barataud het plan had gehad om een grooten slag te slaan. En daarvoor had hij een huurtauto noodig. Gedurende twee maanden was Ba rataud reeds in onderhandeling met den ge noemden heer Roux over aankoop van een bosch van 600.000 francs. Eigenaar is een ze kere Lascaux en men komt overeen dat de laatste om 7 uur 's ochtends zal komen.op dat men gezamenlijk het woud zal gaan be zichtigen. Den dag daarvoor waarschuwt Ba rataud dat het vertrek om 4 uur zal plaats hebben en hij bestelt Faure omdat Bara taud's eigen wagen en panne in het bosch is gebleven. Men vertrekt, het is nog pikdon ker, B. informeert of Lascaux inderdaad de 600.000 francs bij zich heeft, men vindt in derdaad midden in het bosch de auto van Barataud, in een greppel. Uefc achterwiel haakt in een boomstronk en Lascaux zegt dat men den wagen alleen maar vrij kan ma ken wanneer men een bijl heeft. Barataud verdwijnt een oogenblik en komt uit het bosch te voorschijnmet een bijl. Roux vindt dat zoo bevreemdend dat hij zich van het gevaarlijke wapen meester maakt en ge lukkig nadert een andere auto, van een be kende. Men heeft niets meer te vreezen. Men veronderstelt dat de trawanten (aan het station gesignaleerd) verscholen waren in 't bosch. maar dat de aanslag onmogelijk werd door die toevallige ontmoeting. B. zou dade- caux er anders goed waren afgekomen, dat gelooft niemanden zij zelf in het geheel niet. Wel degelijk hebben ze den indruk aan een ontzettend gevaar te zijn ontsnapt. Want waarom wilde B. na die plotselinge nachte lijke ontmoeting waardoor hij in zijn plan nen verijdeld werd ineens niet verder, zeg gend dat de zaak hem in eens niet meer in teresseerde? Een feit is het dat B. de anderen verder liet gaan, maar dat hij achter bleef met de auto van Faure. Was de chauffeur medeplichtig? Was ook Penet er bij betrok ken? Is de veronderstelling van Roux en Lascaux juist? Heeft Barataud den chauffeur vermoord? Allemaal vragen nog, waarop de beschuldigde steeds ontkennend antwoordt. Gisteren, in een poging om zich aan "het gerecht te onttrekken heeft B. niet alleen zich zelf maar ook een medegevangene ern stig verwond. Zijn derde slachtoffer? Het wordt een proces dat of met vrijspraak of met de guillotine eindigt. -• HENRY A. TH. LESTURGEON. RIJK EN... „GEEN GELD" EEN KRUIDENDOKTER MET EEN INKOMEN VAN 50.000 PER JAAR. Onlangs heeft de rechtbank te Utrecht een procedure behandeld waarin mr. B. F. J. Simon als verdediger optrad voor den ver dachte en tandheelkundige, wien ten laste was gelegd, dat hij een bord aan zijn wo ning had bevestigd, waarop stond, dat hij geneesmiddelen van den kruidendokter Ha- verhoek verkocht. Deze heele procedure was volgens het Utrechtsch Dagblad feitelijk niets anders dan een middel om Haverhoek in den val te lokken. Haverhoek heeft namelijk een echt scheidingsprocedure loopen en hij moet nu aan zijn echtgenoote f 200 per week uitkee- ren. Dit was in overeenstemming met de in komsten van Haverhoek Sr., daar gebleken is dat deze een j aarlij ksch inkomen heeft van meer dan 50.000. De procedure tegen den tandtechniker nu was aangegaan om uit te maken waar Ha verhoek Sr. zijn inkomsten vandaan had, daar deze steeds volhield zeer arm te zijn en te wonen in eens andermans huis op kosten van zijn zoon. Haverhoek Sr. hield bij voortduring vol, dat alles op naam van zijn zoon stond en niets van hèm was. De behandeling van deze zaak is echter voor de beide hoofdgetuigen noodlottig ge worden, want de heeren Haverhoek Sr. en Haverhoek Jr. zijn tijdens de zitting in voor- loopige hechtenis gesteld op grond van ver moedens van meineed. Haverhoek Sr. is inmiddels van het huis van bewaring overgebracht naar het stede lijk ziekenhuis te Utrecht. Een verkooping in een Huis van Bewaring. Mr. Simon heeft echter de zaak verder voortgezet. Hij heeft beslag laten leggen op de goederen die Haverhoek Sr. hier bij zich had en deze in het huis van bewaring open baar laten verkoopen! Deze beslaglegging is een gevolg van het feit, dat Haverhoek Sr. aan het bevel, om aan zijne vrouw eenige duizendeh uit te be talen of, zoolang de echtscheidingsprocedure loopt, haar 200 per week uit te fceeren, niet voldaan heeft. Zijn stereotype antwoord was: „Ik ben arm, ik bezit niets". Behalve op hetgeen I-I. Sr. in het huis van bewaring hier bij zich had, is ook beslag gelegd op zijn auto, de Inventaris in zijn woning te Den Haag en op de safes bij de verschillende banken. t Haverhoek Sr. heeft in zijn bed m het ziekenhuis hemel en aarde bewogen om den verkoop te verijdelen, hoewel hij steeds heeft volgehouden dat niets van hèm was, maar alles aan zijn zoon behoorde! Haverhoek Jr. heeft inmiddels alles bekend. In beslag genomen zijn: een serie juwee- len en ringen, een massief gouden horloge dat van slagwerk voorzien was, de data aangaf en eveneens voorzien was van een in richting, die de maandenstanden aanduid de; bovendien kan dit uurwerk nog gebruikt worden als stopwatch. Een zéér kostbaar be zit dus. Tevens is beslag gelegd op een bos sleutels, waaronder zich sleutels van verschil lende safes bevonden, hetgeen te zien was op de stempels waarvan de sleutels voorzien waren. Tot op heden zijn reeds drie banken in Utrecht en Den Haag ontdekt, waar Ha verhoek Sr. een safe had. Ongeveer dertig personen hebben Zaterdag den verkoop in het Huis van Bewaring bij gewoond. Lie belangstelling voor de kleinste en minderwaardigste voorwerpen was zelfs groot. Men betaalde voor een oud zaksehaar- tje bijv. 0.95, voor een vergrootglas waar mee de „dokter" zijn patiënten in de oogen keek om zijn diagnose te kunnen stellen 3.75 enz. Deze diagnose is gedurende de 40- jarige practijk van Haverhoek Sr. immer dezelfde geweest. Als hij een tijdje in het oog van zijn patiënt had gezien om daaruit de „kwaal" te kunnen lezen was het ant woord steeds: „Het ziet er niet mooi uit, ik zie een doodkist in uw oogen drijven". De ge- heele verkoop heeft ongeveer 370 opge bracht. DE CONCERTEN IN DE BUITENWIJKEN. De officieele regeling voor de concerten in de buitenwijken luidt als volgt: I Donderdag 30 Mei, Emmaplein, Muziek vereniging „Crescendo". 2. Woensdag 5 Juni Kólk (Spaarndam), Muziekvereniging Haarl. Politie. 3. Woensdag -12 Juni, Voorhelmplein, Mu ziekvereniging Haarl. Tram Fanfare. 4. Woensdag 19 Juni. Pretoriaplein Muziek vereniging „Voorwaarts". 5 Donderdag 27 Juni. Teijlerplein, Muziek vereniging „Utile Dulci". 6 Donderdag 4 Juli, Emmaplein Arbeiders Muziekvereniging „Excelsior". 7 Woensdag 10 Juli. Kleverpark. Muziek vereniging „Kunstkring". 8. Woensdag 17 Juli. Öranjeplein. Muziek vereniging „Crescendo". 9 Woensdag 24 Juli. Kastanjeplein. Muziek vereniging „Lourens Jansz. Coster". 10. Woensdag 31 Juli. Brouwersplein. Mu ziekvereniging „Harmonie Crescendo". II Woensdag 7 Aug. Kolk (Spaarndam). Muziekvereniging Haarl. Politie. De concerten beginnen 8 uur des avonds, het concert op 30 Mei te 8 1/4 uur. CONCERT IN DEN HOUT DOOR „HARMO NIE-CRESCENDO". Nu de leden der H. O. V. tot 7 Juni vacan- tie hebben zal het concert in den Hout van Zondag gegeven worden door de muziek vereniging „Harmonie Crescendo" onder lei ding van den heer H..W. Hofmeester. De avondconcerten in Den Hour op de Donderdagen 30 Mei en 6 Juni vervallen door de vacantie. Twee monumenten. Het water rimpelde en een schuit voer langs. Een doodgewone schuit, 'die diep in 't wa ter lag en vol geladen was met groote brok ken steen, aan elkaar geklonterde moppen met grijze kalk er tusschen. D'r was niets bijzonders te zien aan die schuit met oude steenen, niets bijzonders aan den man die achterop stond met 'n piraatje tusschen zijn lippen, niets bijzonders aan het rimpelende water dat tegen de schuit spoelde. En toch was er iets bijzonder met die stee nen. Want sloopershamers en houweeJen had den die losgebroken van de stukken muur die aan Leiden's Breestraat nog stonden van 't oude, eeuwen-heugende stadhuis dat in een barren winternacht onderging in laaien- de, venijnige vlammen, in krinkelende, dich te wolken rook. De steenen waren in manden gekwakt, in de schuit gegooid, werden weg gevoerd. Door groen-geboorde kanalen, waaraan de windmolens geplant zijn die hun wieken wentelen in den frisschen bries, over de Zui derzee zou de schuit gaan, waar de golven spelend door de gangboorden zouden klot sen, naar daar, waar machtige grijpers ra telend neer zouden duiken in den steenen- last, de stalen kaken zouden grijpen om het puin, het heffen zouden om het neer te la ten plonsen in de golven. Het is feitelijk een heel gewoon, heel nuch ter geval, dat de steenen van de stevige mu ren van Leiden's verbrande stadhuis ge bruikt worden voor den aanleg van den dijk in de Zuiderzee. En toch zit er onbewust iets he m<^ois in, en wel dit, dat wat overbleef van een verloren gegaan monument van Neerland's bouwkunst gebruikt wordt bij het maken van iets dat in de toekomst een mo nument zal zijn voor Hollandschen onderne mingsgeest en durf, voor onze waterbouw kundigen. Hier géén „Sic transit gloria mundi!" C. G. B. ORGELBESPELING in de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem, op Donderdag 30 Mei 1929, des namiddags van 3—4 uur, door den heer George Robert. Programma: 1. Fantasie G gr. t„ Joh. Brahms. 2. Fuge as kl. t„ Joh. Brahms. 3. Improvisatie, S. Karg-Elert. (Op verzoek) 4. Lamentation, A. Guilmant. 5. Bér.édiction nuptiale, C. Saint-Saëns. 6. Marche gothique, Th. Salomé. EEN ZANDPLAAG. Een bewoner van de Atjehstraat (Haar lem-Noord) schrijft ons: Wij hebben een nieuwe bestrating gekre gen. Maardat heeft veel narigheid mee gebracht. Eerst kwamen er twee mannen om in het trottoir een tiental nieuwe tegels te leggen. Daarmede waren bijna 2 uren gemoeid. Eeni ge dagen later kwam er een ploeg straten makers die een gedeelte straat geheel gin gen vernieuwen. Na afloop van dit werk werd een flinke laag zand op de nieuwe straat- steenen gestrooid. De wind zorgde er voor, dat dit zand heel gauw naar de voortuintjes der huizen stoof, waardoor de bewoners ge noodzaakt waren e'enige uren te werken om hun tuintjes weer een oogelijk uitzien te ge ven. Maar toen zij daarin geslaagd waren kwamer weer een zandwagen om op nieuw zand te strooien. Het werd een laag van wel 5 c.M. Maar toch slaagde de wind er in, al het zand weer in de voortuintjes te blazen. Opnieuw gingen de bewoners aan het reinigen Nu zien zij met schrik naar een nieuwen zandwagen der gemeente uit! Waarom wordt het zand na de bestrating niet met een slang op de waterleiding be spoten, opdat daarna het overtollige zand kan worden weggeveegd. Deze methode wordt in Amsterdam gevolgd en blijkbaar met succes. In onze omgeving ligt ook nog een stuk opgespoten grond op bebouwing te wachten. De wind zorgt ook bij afwisseling voor zand stormen uit die richting. De gemeente Schoten liet vroeger zulke zandvlakten met aardkluiten bedekken om verstuiving te voorkomen. De nu geannexeer de oud-Schotenaren zouden het toejuichen als ook Openbare Werken van Haarlem op die manier zorgde dat zij niet door het zand geplaagd werden. INGEZONDEN MEDEDEE1.INGEN a 60 Cts. per regeL C9MT. ZErEr MErT riErTAMK&R 50 EEN SCHUIM VOL EIWIT - EEN WEL DAADVOOR UW HUID OP GOEDE ZEEP STAAT: Coen en de Compagnie. Jan Pietersz. Coen (uit: Valcntijn, Oudt en Nieuw Oost-Indiën). De Gouverneur-Generaal. Hij is de drager van het gewichtigste ambt in ons Bestuur daarginds. De Gouverneur-Generaal verte genwoordigt als zoodanig den Koning en wordt op voordracht van den ministerraad door den Koning benoemd en ontslagen. Hij moet Nederlander zijn en minstens den leef tijd van dertig jaar hebben bereikt. Boven dien mag er geen bloedverwantschap bestaan tot den vierden graad, tusschen hem en den luit.-G.-G., dn vice-President of de overige Leden van den Raad van Neerlandsch-Indië, noch tusschen hem en de Secretarissen van het Gouvernement. De Gouverneur-Generaal mag niet financieel geïnteresseerd zijn bij Ondernemingen in Indië. Verder is hij de eenige Ambtenaar, die den eed van Trouw aan de Grondwet zweert-. Overeenkomstig de bepalingen van het Regeerings-Reglement wordt door hem geregeerd en volgens de be velen van of namens den Koning (de Ko ningin). Gelijk in het Regeerings-Reglement nog steeds staat uitgedrukt: den Koning. De zetel, dus tevens residentie der Regeering is te Buitenzorg. Het ambt van G.-G. dateert van November 1609. De eerste G.-G. was Pieter Both. (1609 1614). Sedert hebben met inbegrip van den huidigen bewindvoerder, Jhr. De Graeff, 66 Gouverneurs-Generaal ons Bestuur aldaar vertegenwoordigd. De meesten hunner zul len U wel niet bekend zijn, hetgeen verklaar baar is- Alleen zij, die door een of andere daar zijn uitgeblonken zijn ons allen bekend. En dezen zijn niet zoo talrijk. Twee, die wij allen kennen zijn natuurlijk in de allereerste plaats de vierde Gouverneur-Generaal, tevens de vastlegger van ons Gezag, Jan Pietersz. Coen, die dit ambt van 16191623 en van 1627'29 heeft waargenomen en Mr. Herman Willem Daendels, wier namen in de geschie denis van ons Indische rijk met bloed ge boekstaafd staan. De eerste, Coen, was de belangrijkste fi guur, wijl hij de stichter was, drie eeuwen geleden, van een deel van ons Rijk, dat zoo vele malen de oppervlakte bestaat van ons Hollandsche grondgebied. Dat dit niet zonder ruw optreden en dus bloedvergieten kon ge paard gaan, valt te begrijpen. Daarvoor kon men dan ook uitsluitend een man van de plooibare mentaliteit van een Coen gebrui ken. Coen was een genie, met de bekrompen heid, die van ambtsplicht, soms tè sterk doorgevoerd, een gewetenszaak deed maken en die somtijds zelfs met miskenning van meer verheven plichten geheel en uitsluitend zich toewijdde aan de belangen welke zijn werkgevers hem hadden toevertrouwd:door en door een ras-echt ambtenaar en in zulke mo menten gewetenloos en bekrompendan ver loor hij alle rechtsgevoel, alle eerlijkheid, alle menschelijkheid, en bezat hij niets dan de allerslechtste eigenschappen; en laaghartig imperialist, zeide hij niet zelf: „Daar is ter wereld niets, dat den mensch meer recht verleent, dan macht en geweld". Ondank ■- zijn grootheid in ander opzicht had Coen een verdorven ziel. De ziel van een sadist. Maar die had de Compagnie noodig, één, die door trapt gewetenloos was én ambtenaar, het type van den ideaal-ambtenaar dan. Coen was een kracht-kerel en een pracht-kerel voor het doel, waarvoor hij was uitgezonden. Luistert naar de krachttaal, die hij spreekt, het gevleugelde woord, dat van hem bewaard gebleven en overbekend is, n.l.: „Dispereert nimmer, ontsiet Uwe vyanden nimmer, daer en is ter Werelt niets dat ons hinderen can, doch deeren, want Godt met ons is, en trect de voorgaende misslagen in geen consequentie, want daer can in Indien wat groots verricht worden 1" In het nog heden ten dage te Hoorn be waard wordende doopboek van het jaar 1587 vinden wij vermeld de geboorte van zekeren Jan, zoon van Pieter Willemsz. van Twisk. Zijn vader, afkomstig uit het nabij gelegen dorpje Twisk voerde dus niet den familie naam Coen, hetgeen de veronderstelling naar voren brengt, dat hij dien op lateren leeftijd, ter onderscheiding van een anderen Jan Pietersz. heeft aangenomen. Uit zijn jeugd is niets bekend. Slechts weet men, dat hij als knaap van vijftien jaar te Rome op het kan toor van een Zuid-Nedcrlandschen koopma- kwam. Deze heette Justus Pescatore van Oudenaarde. Daar legde hij zich toe op de kenis- van den handel en het Italiaansche boekhouden. Zes jaar later in zijn geboorte stad teruggekeerd, zien wij hem, in 1607, be kleed met den rang van onder-koopman in dienst van de O.-I. Compagnie aan boord van het schip „Nieuw-Hoorn" naar Indië vertrek ken. Aan boord van ditzelfde vaartuig keerde hij op 19 Maart 1611 in zijn Vaderland terug. De jonge Coen schijnt zich op die eerste reis reeds onderscheiden te hebben, want op 12 Mei 1612 vertrekt hij weder naar Indië doch nu als opper-koopman en bevelhebber tevens van twee schepen, ditmaal voor de Kamer van Amsterdam. In 1614 reeds werd hij benoemd tot Directeur-Generaal van alle kantoren over geheel Indië. Even krachtig als Coen was opgetreden als krijgsman, even beleidvol was hij als dictator over het ver overde gebied, het vroegere rijk van Jacatra, gelegen tusschen Cheribon en Bantam en ten Zuiden begrensd door den. Indischen Oceaan. De moeilijkheden, die hij te overwinnen had om zijn gezag te vestigen zijn natuurlijk vol doende bekend en uit het beleid en den durf, II. die hem daartoe hebben gebracht spreekt zijn grootheid. Coen was een mannetjes putter en vond geen voldoening in hetgeen Hij wilde meer, hfj elschte tenslotte alles. En hfj verkreeg het. Het specerij-land. de Banda-groep. werd na felle bcoorlogii.g aan zijn wil onderworpen en in het bezit van dc Compagnie gebracht. Hemeltergend zijn de verhalen van machtswellust en rechteloos heid, waarmee Coen daar te lande het Ge zag vestigde en in den Gouverneur Sonck, door hem bij zijn vertrek achter gelaten, heeft hij een waardig, zoo niet een hem over treffend instrument gevonden. Waren de wreedheden van den grooten Coen hemelter gend, die van zijn opvolger waren gewoon niet menschelijk meer. Bekend van dezen bewindvoerder is o.a. dat bij een massatuchtiging voor vergrijpen, een der beklaagden toen het zijn beurt was geworden n3ar voren trad en in het open baar nederknielend smeekte: „Mijncheeren en ister dan geene ghenade?" Maar er was geen genadeook voor hèm niet! Deze wreedheden gingen alle beschrijving te boven. Teekenend voor beiden is zeker, dat Banda. dat een bevolking had van 15000 zie len, bij Coen's vertrek er geen duizend meer telde. Coen rapporteert dan ook in 1623: „De inboorlingen syn meest allen door den oorloch, armoede en gebrcck verge an. Zeer weinich isser in de ommellggendc eilanden omtcomen" Dat gebrek en die armoede waren te ver klaren. De Compagnie betaalde den pcrkenler voor de muskaatnoot twee en een halven cent het pond, terwijl zij per pond t 6.75 maakte. Foelie, die werd ingekocht voor 35 cent het pond werd verkocht voor f 1.16 ter wijl op het eind van het bestaan der Com pagnie voor beide producten f 15 per pond werd gemaakt. Per schip, dat thuis kwam werd door de Compagnie gemiddeld een zui vere winst gemaakt van 2 tót 3 ton, terwijl een retourvloot uit 15—20 schepen bestond en er jaarlijks ettelijke van die vloten heen en weer voeren. Sedert 1621 was de Compagnie dus In het bezit van de Banda-eilanden, die ontvolkt woest en verlaten waren. Reeds in 1621 had Coen aan de heeren Zeventien den wensch te kennen gegeven naar het vaderland terug te keeren cn op 23 Januari '23 werd hem dat toegestaan. Den 2en Februari d.a.v. keerde hij als bevelheb ber van een retourvloot van 9 schepen huis waarts en 16 September van hetzelfde Jaar kwam hij reeds op de reede van Texel aan. Met eerbewijzen werd hij door „Heeren-Ze- ventien" overladen. Hij ontving o.a.: f 3000 en f 10.000 resp. als directeur-gene raal en als gouverneur-generaal, voor be wezen dienst; f 64.000 als soldij over het tijdvak van November 1614—September 1623; extra dotaties van f 3000 voor de verovering van de Banda-eilanden en 7000 voor de stichting van Batavia. Bovendien ontving hij f 20.000 voor hetgeen gedurende het beleg van hem was ontvreemd. Als eereblijken wer den hem uitgereikt een medaille met op schrift aan een gouden keten, tot een geza menlijke waarde van f 2000 en een degen ter waarde van f 400. Alvorens ten tweeden male naar Indië te vertrekken, hetgeen heel wat voeten ln de aarde gehad schijnt te hebben, wilde Coen in het huwelijk treden. In die dagen woonde Coen te Amsterdam in de Warmoesstraat cn d- 38-jarige stichter van ons hedendaagsch bezit trouwde er op 8 April 1625 met de 10- Jarige Eva Ment, dochter van Clacs Ment cn van Sophia Benningh. Coen's bruid, hoewel niet vermaagschapt aan de oude regenten-aristocratie, kon ge acht worden e behooren tot den gegoeden burgerstand. In het West-Friesch museum to Hoorn is een portret van het echtpaar Coen bewaard gebleven. Dit is een bijzonder fraai stuk, waarvan de naam van den kunstenaar in het gedrang is gekomen. Men noemt wel eens den naam van een minder bekend schilder, Wabe. Deze beeltenis onderstreept hetgeen Velius, de kroniekschrijver van Hoorn, van Coen zegt: „een man, schraal van lichaam, van een meer als gemeene lengte, bleek vkn venve, mager van aangc- zigt en wiens oogen diep in zyn hooft ston den". Coen stierf in 1629. Dit laatste levensjaar werd wel zwaar geteisterd door huiselijk leed eenerzijds en door een inmiddels uitgebroken oorlog met den Soesoehoenan, die vergeefs van de Hollanders eenige priviliglën had trachten te verkrijgen. De aanvallen werden evenwel alle door Coen cn dc zijnen afgesla gen. Den 21en overleed hij. De weduwe Coen ging weinige maanden na den dood van haar man, met de „Hollan- dia", deel uitmakende van een retourvloot van 9 schepen, onder commando van Pieter van den Broecke, den eersten commandant in het fort te Jacatra, naar het vaderland scheep. Dit was geen fortuinlijke reis, muite rij en brand teisterden de vloot, die 6 Juni 1630 te Texel het anker uitwierp. De ge schiedenis licht ons hieromtrent niet verder in, maar gedurende den overtocht, of wel licht kort nadat zij aangekomen was. is het dochtertje van Coen, dat naar hem Johanna genoemd was, gestorven. Een merkwaardigheid, die niet onvermeld mag blijven is deze: In de nalatenschap van Coen staat vermeld een plattegrond van Ja catra, later Batavia. Dit hoogst merkwaar dige document, dat verloren is geraakt, Is wonder boven wonder door dc eeuwen be waard geworden en eerst in 1919, dus tien jaren geleden op den stadhuiszolder van zijn geboorteplaats. Hoorn, teruggevonden. Deze schilderij, die meer dan een gewone plattegrond is, geeft een voorstelling van de stad in 1627. Na de restauratie geeft het doek gelukkig weer een duidelijk beeld van Bata via, acht jaren na de stichting. Het doek heeft de aanzienlijke afmeting van 1.72 bij 3.16 en is vermoedelijk een ontwerp van den graveur en landmeter Frans Florla van Ber kenrode. Hoewel het simpele feit van dc vondst zich in enkele woorden gemakkelijk laat neer schrijven, mogen we bij deze vondst-zèlf wel in gedachten eenige oogenblikken blijven stilstaan. Drie eeuwen van ongerepte rust op dien zolder van het stadhuis te Hoorn. Hoö diep moet die rust wel geweest zijn! P. J. ZÜRCHER. (Reeds in deel van onze vorige oplaag op genomen). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13