HAARLEM'S DAGBLAD
EEN GEHEIMZINNIG DRAMA.
LANGS DE STRAAT
KARM&MErLK
D^BB&LM^NN
UIT VERGEELDE PAPERASSEN.
Zomersproeten ver
dwijnen spoedig door een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten.
WOENSDAG 29 MEI 1929
VIERDF BLAD
Is Charles Bara taud onschuldig?
Onze Parijsche correspondent schrijft ons:
Over enkele dagen moet een van de meest
sensationeele moordprocessen van deze eeuw
beginnen. Landru, onzaliger nagedachtenis,
verdedigde zich stelselmatig met „het is aan
u, meneer de president, om dat uit te zoe
ken": de trieste held van dit drama, Charles
Barataud komt steeds met dit excuus aan:
„het is een quaestie van eer, het is me on
mogelijk om precies te zeggen wat ik weet,
maar ik ben onschuldig". Véél héél veel zelfs
pleit tegen Barataud, maar, aan den anderen
kant verklaart men het zich niet hoe hij
zulke afgrijselijke misdaden zou hebben kun
nen uithalen, omdat het door niets wordt ge
motiveerd. Was de jeugdige fabrikant niet
één van de rijkste menschen? lachte alles
hem niet toe? nam hij in de provincie zoowel
als in de uitgaande Parijsche leringen niet
een eerste plaats in? Het ontbrak hem let
terlijk aan niets. En toch, twee miserabele
moorden, die alleen door een klein geldelijk
winstbejag, door een sommetje zooals hij op
één enkelen avond stuk sloeg zouden worden
„gemotiveerd"? Het is bijna niet denkbaar,
en de jonge man zelf, ondanks alle verhoo-
ren houdt vol: ik ben onschuldig, maar ik
heb mijn eerewoord gegeven en kan dus den
schuldige niet aanwijzen
Het lijkt een fantastisch bioscoop-drama.
Op een Zondagavond (15 Januari jl.) zagen
enkele late wandelaars op den weg naar
Argentan een auto, die in dolle vaart dwars
over den straatweg ging en recht op de ri
vier toereed. Enkele meters nog en de wagen
zal in het water storten. Maar op het laat
ste oogenblik ziet men hoe de bestuurder uit
de auto springt en wegrent naar het station.
De wagen, inplaats van in de rivier te storten
is te pletter geslagen tegen een boom. Myste
rie. Wie is die geheimzinnige bestuurder? De
wagen behoort toe aan een chauffeur die
enkele dagen te voren, besteld door een be
kend fabrikant, Mr. Roux, van huis is ver
trokken terwijl hij 1700 francs bij zich had.
Maar, de geheimzinnige reiziger die uit den
wagen sprong was volgens de getuigen niet
de chauffeur Faure, wiens lijk men enkele
dagen later trouwens in een grot vond, op
uren afstand van de plaats waar de auto te
pletter sloeg. Men tastte in het duister. Nie
mand nog dacht aan Barataud. Maar de
recherche kwam er achter dat Barataud en
kele dagen voor Faure. telephonisch besteld
(Mr. Roux verzekert dat hij nimmer Faure's
diensten heeft gevraagd) werd in de garage
was geweest. Dien zelfden dag nog hadden
anderen Barataud aan het station in gezel
schap gezien van een paar verdacht uitzien
de individuen. Men had zich verwonderd over
dat gezelschap maar er verder geen acht op
geslagen. Men arresteerde Barataud. Aan zijn
handen verdachte wonden, tegenstrijdighe
den in zijn verklaringen hoe hij den tijd had
gepasseerd, eindelijk het kruisverhoor dat
onafgebroken achttien uren duurde. En Ba
rataud bekendeMaar, het.is niet de eer
ste maal dat een onschuldige zoo gemarteld
door vragen iets bekent, terwijl hij toch on
schuldig is, dat hij maar toegeeft om van
de marteling af te zijn. Hij vertelde dat hij
in het bosch de auto van Faure had gezien,
dat de chauffeur alleen was, dat hij gevraagd
had om mee te mogen rijden en dat hij toen
plotseling den chauffeur had doodgeschoten.
Ik was geheel alleen, zoo verklaarde hij nog.
't Onderzoek zou echter uitwijzen, dat dit
niet waar was. Men voert den jongen fabri
kant naar zijn woning om daar in zijn te
genwoordigheid zijn papieren te onderzoe
ken. Maar nauwelijks is men boven, of men
hoort een schot. Men snelt toe en vindt Ba
rataud, een jachtgeweer in de hand. Aan
zijn voeten een jonge man, Bertrand Peynet
die doodelijk is getroffen. Is hij Barataud's
medeplichtige? Misschien. Want de ongeluk
kige klemt nog een penhouder tusschen de
vingers en men vindt naast hem een papier
waarop een onvoltooide zin: alles is uit
Barataud verklaart onschuldig te zijn. De
chauffeur Faure en Peynet zouden zelfmoord
hebben gepleegd en hij, Barataud, hield het
geweer in de hand met het plan ook een
eind aan zijn leven te maken. Maar men
vindt op tafel een pak met 900.000 francs en
waar de zaken van Barataud uitstekend gaan
en hij geld als water verdient kan men zich
niet voorstellen hoe hij voor 1700 francs den
chauffeur zou hebben vermoord. Er is nog
iets anders. De lijkschouwing wees uit dat
Faure niet, zooals Barataud had beweerd
met een revolverschot was gedood doch dat
iemand hem met een zwaar voorwerp de
hersens had Ingeslagen.
De recherche zocht verder. Meer en meer
begon het er op te lijken dat Barataud het
plan had gehad om een grooten slag te
slaan. En daarvoor had hij een huurtauto
noodig. Gedurende twee maanden was Ba
rataud reeds in onderhandeling met den ge
noemden heer Roux over aankoop van een
bosch van 600.000 francs. Eigenaar is een ze
kere Lascaux en men komt overeen dat de
laatste om 7 uur 's ochtends zal komen.op
dat men gezamenlijk het woud zal gaan be
zichtigen. Den dag daarvoor waarschuwt Ba
rataud dat het vertrek om 4 uur zal plaats
hebben en hij bestelt Faure omdat Bara
taud's eigen wagen en panne in het bosch is
gebleven. Men vertrekt, het is nog pikdon
ker, B. informeert of Lascaux inderdaad de
600.000 francs bij zich heeft, men vindt in
derdaad midden in het bosch de auto van
Barataud, in een greppel. Uefc achterwiel
haakt in een boomstronk en Lascaux zegt
dat men den wagen alleen maar vrij kan ma
ken wanneer men een bijl heeft. Barataud
verdwijnt een oogenblik en komt uit het
bosch te voorschijnmet een bijl. Roux
vindt dat zoo bevreemdend dat hij zich van
het gevaarlijke wapen meester maakt en ge
lukkig nadert een andere auto, van een be
kende. Men heeft niets meer te vreezen. Men
veronderstelt dat de trawanten (aan het
station gesignaleerd) verscholen waren in 't
bosch. maar dat de aanslag onmogelijk werd
door die toevallige ontmoeting. B. zou dade-
caux er anders goed waren afgekomen, dat
gelooft niemanden zij zelf in het geheel
niet. Wel degelijk hebben ze den indruk aan
een ontzettend gevaar te zijn ontsnapt. Want
waarom wilde B. na die plotselinge nachte
lijke ontmoeting waardoor hij in zijn plan
nen verijdeld werd ineens niet verder, zeg
gend dat de zaak hem in eens niet meer in
teresseerde? Een feit is het dat B. de anderen
verder liet gaan, maar dat hij achter bleef
met de auto van Faure. Was de chauffeur
medeplichtig? Was ook Penet er bij betrok
ken? Is de veronderstelling van Roux en
Lascaux juist? Heeft Barataud den chauffeur
vermoord? Allemaal vragen nog, waarop de
beschuldigde steeds ontkennend antwoordt.
Gisteren, in een poging om zich aan "het
gerecht te onttrekken heeft B. niet alleen
zich zelf maar ook een medegevangene ern
stig verwond. Zijn derde slachtoffer? Het
wordt een proces dat of met vrijspraak of
met de guillotine eindigt. -•
HENRY A. TH. LESTURGEON.
RIJK EN... „GEEN GELD"
EEN KRUIDENDOKTER MET EEN
INKOMEN VAN 50.000 PER JAAR.
Onlangs heeft de rechtbank te Utrecht een
procedure behandeld waarin mr. B. F. J.
Simon als verdediger optrad voor den ver
dachte en tandheelkundige, wien ten laste
was gelegd, dat hij een bord aan zijn wo
ning had bevestigd, waarop stond, dat hij
geneesmiddelen van den kruidendokter Ha-
verhoek verkocht.
Deze heele procedure was volgens het
Utrechtsch Dagblad feitelijk niets anders
dan een middel om Haverhoek in den val te
lokken. Haverhoek heeft namelijk een echt
scheidingsprocedure loopen en hij moet nu
aan zijn echtgenoote f 200 per week uitkee-
ren.
Dit was in overeenstemming met de in
komsten van Haverhoek Sr., daar gebleken
is dat deze een j aarlij ksch inkomen heeft
van meer dan 50.000.
De procedure tegen den tandtechniker nu
was aangegaan om uit te maken waar Ha
verhoek Sr. zijn inkomsten vandaan had,
daar deze steeds volhield zeer arm te zijn
en te wonen in eens andermans huis op
kosten van zijn zoon. Haverhoek Sr. hield
bij voortduring vol, dat alles op naam van
zijn zoon stond en niets van hèm was.
De behandeling van deze zaak is echter
voor de beide hoofdgetuigen noodlottig ge
worden, want de heeren Haverhoek Sr. en
Haverhoek Jr. zijn tijdens de zitting in voor-
loopige hechtenis gesteld op grond van ver
moedens van meineed.
Haverhoek Sr. is inmiddels van het huis
van bewaring overgebracht naar het stede
lijk ziekenhuis te Utrecht.
Een verkooping in een Huis
van Bewaring.
Mr. Simon heeft echter de zaak verder
voortgezet. Hij heeft beslag laten leggen op
de goederen die Haverhoek Sr. hier bij zich
had en deze in het huis van bewaring open
baar laten verkoopen!
Deze beslaglegging is een gevolg van het
feit, dat Haverhoek Sr. aan het bevel, om
aan zijne vrouw eenige duizendeh uit te be
talen of, zoolang de echtscheidingsprocedure
loopt, haar 200 per week uit te fceeren,
niet voldaan heeft. Zijn stereotype antwoord
was: „Ik ben arm, ik bezit niets". Behalve op
hetgeen I-I. Sr. in het huis van bewaring
hier bij zich had, is ook beslag gelegd op zijn
auto, de Inventaris in zijn woning te Den
Haag en op de safes bij de verschillende
banken. t
Haverhoek Sr. heeft in zijn bed m het
ziekenhuis hemel en aarde bewogen om den
verkoop te verijdelen, hoewel hij steeds heeft
volgehouden dat niets van hèm was, maar
alles aan zijn zoon behoorde! Haverhoek Jr.
heeft inmiddels alles bekend.
In beslag genomen zijn: een serie juwee-
len en ringen, een massief gouden horloge
dat van slagwerk voorzien was, de data
aangaf en eveneens voorzien was van een in
richting, die de maandenstanden aanduid
de; bovendien kan dit uurwerk nog gebruikt
worden als stopwatch. Een zéér kostbaar be
zit dus. Tevens is beslag gelegd op een bos
sleutels, waaronder zich sleutels van verschil
lende safes bevonden, hetgeen te zien was
op de stempels waarvan de sleutels voorzien
waren. Tot op heden zijn reeds drie banken
in Utrecht en Den Haag ontdekt, waar Ha
verhoek Sr. een safe had.
Ongeveer dertig personen hebben Zaterdag
den verkoop in het Huis van Bewaring bij
gewoond. Lie belangstelling voor de kleinste
en minderwaardigste voorwerpen was zelfs
groot. Men betaalde voor een oud zaksehaar-
tje bijv. 0.95, voor een vergrootglas waar
mee de „dokter" zijn patiënten in de oogen
keek om zijn diagnose te kunnen stellen
3.75 enz. Deze diagnose is gedurende de 40-
jarige practijk van Haverhoek Sr. immer
dezelfde geweest. Als hij een tijdje in het
oog van zijn patiënt had gezien om daaruit
de „kwaal" te kunnen lezen was het ant
woord steeds: „Het ziet er niet mooi uit, ik
zie een doodkist in uw oogen drijven". De ge-
heele verkoop heeft ongeveer 370 opge
bracht.
DE CONCERTEN IN DE BUITENWIJKEN.
De officieele regeling voor de concerten in
de buitenwijken luidt als volgt:
I Donderdag 30 Mei, Emmaplein, Muziek
vereniging „Crescendo".
2. Woensdag 5 Juni Kólk (Spaarndam),
Muziekvereniging Haarl. Politie.
3. Woensdag -12 Juni, Voorhelmplein, Mu
ziekvereniging Haarl. Tram Fanfare.
4. Woensdag 19 Juni. Pretoriaplein Muziek
vereniging „Voorwaarts".
5 Donderdag 27 Juni. Teijlerplein, Muziek
vereniging „Utile Dulci".
6 Donderdag 4 Juli, Emmaplein Arbeiders
Muziekvereniging „Excelsior".
7 Woensdag 10 Juli. Kleverpark. Muziek
vereniging „Kunstkring".
8. Woensdag 17 Juli. Öranjeplein. Muziek
vereniging „Crescendo".
9 Woensdag 24 Juli. Kastanjeplein. Muziek
vereniging „Lourens Jansz. Coster".
10. Woensdag 31 Juli. Brouwersplein. Mu
ziekvereniging „Harmonie Crescendo".
II Woensdag 7 Aug. Kolk (Spaarndam).
Muziekvereniging Haarl. Politie.
De concerten beginnen 8 uur des avonds,
het concert op 30 Mei te 8 1/4 uur.
CONCERT IN DEN HOUT DOOR „HARMO
NIE-CRESCENDO".
Nu de leden der H. O. V. tot 7 Juni vacan-
tie hebben zal het concert in den Hout van
Zondag gegeven worden door de muziek
vereniging „Harmonie Crescendo" onder lei
ding van den heer H..W. Hofmeester.
De avondconcerten in Den Hour op de
Donderdagen 30 Mei en 6 Juni vervallen door
de vacantie.
Twee monumenten.
Het water rimpelde en een schuit voer
langs.
Een doodgewone schuit, 'die diep in 't wa
ter lag en vol geladen was met groote brok
ken steen, aan elkaar geklonterde moppen
met grijze kalk er tusschen. D'r was niets
bijzonders te zien aan die schuit met oude
steenen, niets bijzonders aan den man die
achterop stond met 'n piraatje tusschen zijn
lippen, niets bijzonders aan het rimpelende
water dat tegen de schuit spoelde.
En toch was er iets bijzonder met die stee
nen.
Want sloopershamers en houweeJen had
den die losgebroken van de stukken muur
die aan Leiden's Breestraat nog stonden van
't oude, eeuwen-heugende stadhuis dat in
een barren winternacht onderging in laaien-
de, venijnige vlammen, in krinkelende, dich
te wolken rook. De steenen waren in manden
gekwakt, in de schuit gegooid, werden weg
gevoerd.
Door groen-geboorde kanalen, waaraan de
windmolens geplant zijn die hun wieken
wentelen in den frisschen bries, over de Zui
derzee zou de schuit gaan, waar de golven
spelend door de gangboorden zouden klot
sen, naar daar, waar machtige grijpers ra
telend neer zouden duiken in den steenen-
last, de stalen kaken zouden grijpen om het
puin, het heffen zouden om het neer te la
ten plonsen in de golven.
Het is feitelijk een heel gewoon, heel nuch
ter geval, dat de steenen van de stevige mu
ren van Leiden's verbrande stadhuis ge
bruikt worden voor den aanleg van den dijk
in de Zuiderzee. En toch zit er onbewust iets
he m<^ois in, en wel dit, dat wat overbleef
van een verloren gegaan monument van
Neerland's bouwkunst gebruikt wordt bij het
maken van iets dat in de toekomst een mo
nument zal zijn voor Hollandschen onderne
mingsgeest en durf, voor onze waterbouw
kundigen.
Hier géén „Sic transit gloria mundi!"
C. G. B.
ORGELBESPELING
in de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem,
op Donderdag 30 Mei 1929, des namiddags
van 3—4 uur, door den heer George Robert.
Programma:
1. Fantasie G gr. t„ Joh. Brahms.
2. Fuge as kl. t„ Joh. Brahms.
3. Improvisatie, S. Karg-Elert. (Op verzoek)
4. Lamentation, A. Guilmant.
5. Bér.édiction nuptiale, C. Saint-Saëns.
6. Marche gothique, Th. Salomé.
EEN ZANDPLAAG.
Een bewoner van de Atjehstraat (Haar
lem-Noord) schrijft ons:
Wij hebben een nieuwe bestrating gekre
gen. Maardat heeft veel narigheid mee
gebracht.
Eerst kwamen er twee mannen om in het
trottoir een tiental nieuwe tegels te leggen.
Daarmede waren bijna 2 uren gemoeid. Eeni
ge dagen later kwam er een ploeg straten
makers die een gedeelte straat geheel gin
gen vernieuwen. Na afloop van dit werk werd
een flinke laag zand op de nieuwe straat-
steenen gestrooid. De wind zorgde er voor,
dat dit zand heel gauw naar de voortuintjes
der huizen stoof, waardoor de bewoners ge
noodzaakt waren e'enige uren te werken om
hun tuintjes weer een oogelijk uitzien te ge
ven. Maar toen zij daarin geslaagd waren
kwamer weer een zandwagen om op
nieuw zand te strooien. Het werd een laag
van wel 5 c.M. Maar toch slaagde de wind
er in, al het zand weer in de voortuintjes te
blazen. Opnieuw gingen de bewoners aan
het reinigen
Nu zien zij met schrik naar een nieuwen
zandwagen der gemeente uit!
Waarom wordt het zand na de bestrating
niet met een slang op de waterleiding be
spoten, opdat daarna het overtollige zand
kan worden weggeveegd. Deze methode
wordt in Amsterdam gevolgd en blijkbaar
met succes.
In onze omgeving ligt ook nog een stuk
opgespoten grond op bebouwing te wachten.
De wind zorgt ook bij afwisseling voor zand
stormen uit die richting.
De gemeente Schoten liet vroeger zulke
zandvlakten met aardkluiten bedekken om
verstuiving te voorkomen. De nu geannexeer
de oud-Schotenaren zouden het toejuichen
als ook Openbare Werken van Haarlem op
die manier zorgde dat zij niet door het zand
geplaagd werden.
INGEZONDEN MEDEDEE1.INGEN
a 60 Cts. per regeL
C9MT.
ZErEr
MErT riErTAMK&R
50 EEN SCHUIM VOL
EIWIT - EEN WEL
DAADVOOR UW HUID
OP GOEDE ZEEP STAAT:
Coen en de Compagnie.
Jan Pietersz. Coen (uit: Valcntijn, Oudt en
Nieuw Oost-Indiën).
De Gouverneur-Generaal. Hij is de drager
van het gewichtigste ambt in ons Bestuur
daarginds. De Gouverneur-Generaal verte
genwoordigt als zoodanig den Koning en
wordt op voordracht van den ministerraad
door den Koning benoemd en ontslagen. Hij
moet Nederlander zijn en minstens den leef
tijd van dertig jaar hebben bereikt. Boven
dien mag er geen bloedverwantschap bestaan
tot den vierden graad, tusschen hem en den
luit.-G.-G., dn vice-President of de overige
Leden van den Raad van Neerlandsch-Indië,
noch tusschen hem en de Secretarissen van
het Gouvernement. De Gouverneur-Generaal
mag niet financieel geïnteresseerd zijn bij
Ondernemingen in Indië. Verder is hij de
eenige Ambtenaar, die den eed van Trouw
aan de Grondwet zweert-. Overeenkomstig
de bepalingen van het Regeerings-Reglement
wordt door hem geregeerd en volgens de be
velen van of namens den Koning (de Ko
ningin). Gelijk in het Regeerings-Reglement
nog steeds staat uitgedrukt: den Koning. De
zetel, dus tevens residentie der Regeering is
te Buitenzorg.
Het ambt van G.-G. dateert van November
1609. De eerste G.-G. was Pieter Both. (1609
1614). Sedert hebben met inbegrip van den
huidigen bewindvoerder, Jhr. De Graeff, 66
Gouverneurs-Generaal ons Bestuur aldaar
vertegenwoordigd. De meesten hunner zul
len U wel niet bekend zijn, hetgeen verklaar
baar is- Alleen zij, die door een of andere
daar zijn uitgeblonken zijn ons allen bekend.
En dezen zijn niet zoo talrijk. Twee, die wij
allen kennen zijn natuurlijk in de allereerste
plaats de vierde Gouverneur-Generaal, tevens
de vastlegger van ons Gezag, Jan Pietersz.
Coen, die dit ambt van 16191623 en van
1627'29 heeft waargenomen en Mr. Herman
Willem Daendels, wier namen in de geschie
denis van ons Indische rijk met bloed ge
boekstaafd staan.
De eerste, Coen, was de belangrijkste fi
guur, wijl hij de stichter was, drie eeuwen
geleden, van een deel van ons Rijk, dat zoo
vele malen de oppervlakte bestaat van ons
Hollandsche grondgebied. Dat dit niet zonder
ruw optreden en dus bloedvergieten kon ge
paard gaan, valt te begrijpen. Daarvoor kon
men dan ook uitsluitend een man van de
plooibare mentaliteit van een Coen gebrui
ken. Coen was een genie, met de bekrompen
heid, die van ambtsplicht, soms tè sterk
doorgevoerd, een gewetenszaak deed maken
en die somtijds zelfs met miskenning van
meer verheven plichten geheel en uitsluitend
zich toewijdde aan de belangen welke zijn
werkgevers hem hadden toevertrouwd:door en
door een ras-echt ambtenaar en in zulke mo
menten gewetenloos en bekrompendan ver
loor hij alle rechtsgevoel, alle eerlijkheid, alle
menschelijkheid, en bezat hij niets dan de
allerslechtste eigenschappen; en laaghartig
imperialist, zeide hij niet zelf: „Daar is ter
wereld niets, dat den mensch meer recht
verleent, dan macht en geweld". Ondank ■-
zijn grootheid in ander opzicht had Coen een
verdorven ziel. De ziel van een sadist. Maar
die had de Compagnie noodig, één, die door
trapt gewetenloos was én ambtenaar, het
type van den ideaal-ambtenaar dan. Coen
was een kracht-kerel en een pracht-kerel
voor het doel, waarvoor hij was uitgezonden.
Luistert naar de krachttaal, die hij spreekt,
het gevleugelde woord, dat van hem bewaard
gebleven en overbekend is, n.l.:
„Dispereert nimmer, ontsiet Uwe vyanden
nimmer, daer en is ter Werelt niets dat ons
hinderen can, doch deeren, want Godt met
ons is, en trect de voorgaende misslagen in
geen consequentie, want daer can in Indien
wat groots verricht worden 1"
In het nog heden ten dage te Hoorn be
waard wordende doopboek van het jaar 1587
vinden wij vermeld de geboorte van zekeren
Jan, zoon van Pieter Willemsz. van Twisk.
Zijn vader, afkomstig uit het nabij gelegen
dorpje Twisk voerde dus niet den familie
naam Coen, hetgeen de veronderstelling naar
voren brengt, dat hij dien op lateren leeftijd,
ter onderscheiding van een anderen Jan
Pietersz. heeft aangenomen. Uit zijn jeugd
is niets bekend. Slechts weet men, dat hij als
knaap van vijftien jaar te Rome op het kan
toor van een Zuid-Nedcrlandschen koopma-
kwam. Deze heette Justus Pescatore van
Oudenaarde. Daar legde hij zich toe op de
kenis- van den handel en het Italiaansche
boekhouden. Zes jaar later in zijn geboorte
stad teruggekeerd, zien wij hem, in 1607, be
kleed met den rang van onder-koopman in
dienst van de O.-I. Compagnie aan boord van
het schip „Nieuw-Hoorn" naar Indië vertrek
ken. Aan boord van ditzelfde vaartuig keerde
hij op 19 Maart 1611 in zijn Vaderland terug.
De jonge Coen schijnt zich op die eerste reis
reeds onderscheiden te hebben, want op 12
Mei 1612 vertrekt hij weder naar Indië doch
nu als opper-koopman en bevelhebber
tevens van twee schepen, ditmaal voor de
Kamer van Amsterdam. In 1614 reeds werd
hij benoemd tot Directeur-Generaal van alle
kantoren over geheel Indië. Even krachtig
als Coen was opgetreden als krijgsman, even
beleidvol was hij als dictator over het ver
overde gebied, het vroegere rijk van Jacatra,
gelegen tusschen Cheribon en Bantam en ten
Zuiden begrensd door den. Indischen Oceaan.
De moeilijkheden, die hij te overwinnen had
om zijn gezag te vestigen zijn natuurlijk vol
doende bekend en uit het beleid en den durf,
II.
die hem daartoe hebben gebracht spreekt
zijn grootheid. Coen was een mannetjes
putter en vond geen voldoening in hetgeen
Hij wilde meer, hfj elschte tenslotte alles.
En hfj verkreeg het. Het specerij-land. de
Banda-groep. werd na felle bcoorlogii.g aan
zijn wil onderworpen en in het bezit van dc
Compagnie gebracht. Hemeltergend zijn de
verhalen van machtswellust en rechteloos
heid, waarmee Coen daar te lande het Ge
zag vestigde en in den Gouverneur Sonck,
door hem bij zijn vertrek achter gelaten,
heeft hij een waardig, zoo niet een hem over
treffend instrument gevonden. Waren de
wreedheden van den grooten Coen hemelter
gend, die van zijn opvolger waren gewoon
niet menschelijk meer.
Bekend van dezen bewindvoerder is o.a.
dat bij een massatuchtiging voor vergrijpen,
een der beklaagden toen het zijn beurt was
geworden n3ar voren trad en in het open
baar nederknielend smeekte: „Mijncheeren
en ister dan geene ghenade?"
Maar er was geen genadeook voor hèm
niet!
Deze wreedheden gingen alle beschrijving
te boven. Teekenend voor beiden is zeker, dat
Banda. dat een bevolking had van 15000 zie
len, bij Coen's vertrek er geen duizend meer
telde. Coen rapporteert dan ook in 1623:
„De inboorlingen syn meest allen door den
oorloch, armoede en gebrcck verge an. Zeer
weinich isser in de ommellggendc eilanden
omtcomen"
Dat gebrek en die armoede waren te ver
klaren. De Compagnie betaalde den pcrkenler
voor de muskaatnoot twee en een halven
cent het pond, terwijl zij per pond t 6.75
maakte. Foelie, die werd ingekocht voor 35
cent het pond werd verkocht voor f 1.16 ter
wijl op het eind van het bestaan der Com
pagnie voor beide producten f 15 per pond
werd gemaakt. Per schip, dat thuis kwam
werd door de Compagnie gemiddeld een zui
vere winst gemaakt van 2 tót 3 ton, terwijl
een retourvloot uit 15—20 schepen bestond
en er jaarlijks ettelijke van die vloten heen
en weer voeren.
Sedert 1621 was de Compagnie dus In het
bezit van de Banda-eilanden, die ontvolkt
woest en verlaten waren.
Reeds in 1621 had Coen aan de heeren
Zeventien den wensch te kennen gegeven
naar het vaderland terug te keeren cn op 23
Januari '23 werd hem dat toegestaan. Den
2en Februari d.a.v. keerde hij als bevelheb
ber van een retourvloot van 9 schepen huis
waarts en 16 September van hetzelfde Jaar
kwam hij reeds op de reede van Texel aan.
Met eerbewijzen werd hij door „Heeren-Ze-
ventien" overladen. Hij ontving o.a.:
f 3000 en f 10.000 resp. als directeur-gene
raal en als gouverneur-generaal, voor be
wezen dienst; f 64.000 als soldij over het
tijdvak van November 1614—September 1623;
extra dotaties van f 3000 voor de verovering
van de Banda-eilanden en 7000 voor de
stichting van Batavia. Bovendien ontving hij
f 20.000 voor hetgeen gedurende het beleg
van hem was ontvreemd. Als eereblijken wer
den hem uitgereikt een medaille met op
schrift aan een gouden keten, tot een geza
menlijke waarde van f 2000 en een degen
ter waarde van f 400.
Alvorens ten tweeden male naar Indië te
vertrekken, hetgeen heel wat voeten ln de
aarde gehad schijnt te hebben, wilde Coen in
het huwelijk treden. In die dagen woonde
Coen te Amsterdam in de Warmoesstraat cn
d- 38-jarige stichter van ons hedendaagsch
bezit trouwde er op 8 April 1625 met de 10-
Jarige Eva Ment, dochter van Clacs Ment cn
van Sophia Benningh.
Coen's bruid, hoewel niet vermaagschapt
aan de oude regenten-aristocratie, kon ge
acht worden e behooren tot den gegoeden
burgerstand. In het West-Friesch museum to
Hoorn is een portret van het echtpaar Coen
bewaard gebleven. Dit is een bijzonder fraai
stuk, waarvan de naam van den kunstenaar
in het gedrang is gekomen. Men noemt wel
eens den naam van een minder bekend
schilder, Wabe. Deze beeltenis onderstreept
hetgeen Velius, de kroniekschrijver van
Hoorn, van Coen zegt: „een man, schraal
van lichaam, van een meer als gemeene
lengte, bleek vkn venve, mager van aangc-
zigt en wiens oogen diep in zyn hooft ston
den".
Coen stierf in 1629. Dit laatste levensjaar
werd wel zwaar geteisterd door huiselijk leed
eenerzijds en door een inmiddels uitgebroken
oorlog met den Soesoehoenan, die vergeefs
van de Hollanders eenige priviliglën had
trachten te verkrijgen. De aanvallen werden
evenwel alle door Coen cn dc zijnen afgesla
gen. Den 21en overleed hij.
De weduwe Coen ging weinige maanden
na den dood van haar man, met de „Hollan-
dia", deel uitmakende van een retourvloot
van 9 schepen, onder commando van Pieter
van den Broecke, den eersten commandant
in het fort te Jacatra, naar het vaderland
scheep. Dit was geen fortuinlijke reis, muite
rij en brand teisterden de vloot, die 6 Juni
1630 te Texel het anker uitwierp. De ge
schiedenis licht ons hieromtrent niet verder
in, maar gedurende den overtocht, of wel
licht kort nadat zij aangekomen was. is het
dochtertje van Coen, dat naar hem Johanna
genoemd was, gestorven.
Een merkwaardigheid, die niet onvermeld
mag blijven is deze: In de nalatenschap van
Coen staat vermeld een plattegrond van Ja
catra, later Batavia. Dit hoogst merkwaar
dige document, dat verloren is geraakt, Is
wonder boven wonder door dc eeuwen be
waard geworden en eerst in 1919, dus tien
jaren geleden op den stadhuiszolder van
zijn geboorteplaats. Hoorn, teruggevonden.
Deze schilderij, die meer dan een gewone
plattegrond is, geeft een voorstelling van de
stad in 1627. Na de restauratie geeft het doek
gelukkig weer een duidelijk beeld van Bata
via, acht jaren na de stichting. Het doek
heeft de aanzienlijke afmeting van 1.72 bij
3.16 en is vermoedelijk een ontwerp van den
graveur en landmeter Frans Florla van Ber
kenrode.
Hoewel het simpele feit van dc vondst zich
in enkele woorden gemakkelijk laat neer
schrijven, mogen we bij deze vondst-zèlf wel
in gedachten eenige oogenblikken blijven
stilstaan. Drie eeuwen van ongerepte rust op
dien zolder van het stadhuis te Hoorn. Hoö
diep moet die rust wel geweest zijn!
P. J. ZÜRCHER.
(Reeds in deel van onze vorige oplaag op
genomen).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct«. per regel.