H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON.
Helen's Juweelen
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 4 JUNI 1929
(Nadruk rerbodon; *«t»«r*r*cbt roorbohondeu.)
De grootste opoffering
door TJOBA—TJOBA.
Nogmaals en nogmaals las Willy den brief
over, die al haar hoop en vertrouwen, al haar
geluk en luchtkasteelen, met een slag hadden
vernietigd. Wat was zij vol blijdschap aan
boord gestapt van de groote mailboot, die
haar, na vier jaar wachtens, zou brengen
bij haar Bert, nu haar man. Hoe zonnig en
blij leek alles haar toe, dien heelen laatsten
tijd in Holland, haar trouwen „met den hand
schoen", het intiem dinertje en al die knusse
geschenken van familie en vrienden als zóó
vele souvenirs aan de liefde, die zij in haar
vaderland achterliet. En toch, al die her
inneringen, de weemoed van het scheiden,
konden haar groot overweldigend geluk niet
verdringen, zich nu de vrouw te weten van
haar Bert, zoo lang in den vreemde alleen,
lederen dag bracht haar nu dichter bij hem,
die haar alles vertegenwoordigde. Ondanks
het protest van haar kennissen, die haar zoo
gaarne nog wat langer bij zich hadden ge
houden, was zij al in Rotterdam aan boord
gegaan, wetende, dat zij nu rustig en veilig
bezorgd was, daar Bert haar in Priok zou
komen afhalen.
Door haar tranen heen lachend, had zij
het woelige troepje vrienden op de kade
vaarwel toegeroepen, gewuifd tot zij niets
meer kon onderscheiden en toen begreep zij,
dat het oude leven had afgedaan en het
nieuwe aanving. Heerlijke rust aan boord, na
al die drukte, pas doorleefd; alles was nieuw
voor haar en, met een paar aardige families
bekend geworden, leek de reis haar één
groote pleziervaart. „Heerlijk", had zij ge
dacht, „morgen Marseille en dan iederen dag
een schrede verder naar het beloofde land".
Nog in de hut, 's morgens vroeg ontving
Willy al een paar telegrammen uit Holland,
als laatste groeten. Ook brieven van haar
ouders en daarbij ook een dikken brief van
haar Bert, uit Holland nagezonden, stellig
gekomen vlak na haar vertrek. Vol verwach
ting maakte Willy dien het eerst open en
toen was het, of alleg om haar heen donker
werd.
Liefste Willy, ik kan en mag je niet langer
onwetend laten van wat mij de laatste maan
den pijnigt. Ik heb je bedrogen, ben na een
fuif, met vrienden uitgeweest, leerde zoo een
inlandsche vrouw kennen en maakte haar
tot mijn vrouw. O, Willy, wat zul je mij een
ellendeling vinden, maar ik verzeker je; hoe
je ook op me neerziet, toch veracht ik mij
zelf nog meer. Ik had het je ook vroeger
moeten schrijven, maar alle ellende, die eruit
zou voortvloeien weerhield mij steeds daar
van. Jij zoudt niet komen, ik zou niet meer
in Holland durven terugkeeren, ons beider
leven zou verwoest zijn. Dan praatten mijn
vrienden, dat zoo iets veelvuldig voorkomt en
de jongelui, die alleen in Indië zijn, bijna
allen zoo leven en bij hun trouwen de
njai, soms met '11 kind, naar de kampong
sturen of aan een ander overdoen. Tot onzen
trouwdag heb ik geweifeld of je het weten
moest; toen opeens begreep ik, dat je het
recht had, mij te kennen zooals ik ben. En
nu, lieve Willy, hoop ik, dat je mij zult kun
nen vergeven. Je kunt nog in Holland blij
ven en zult mij misschien leeren vergeten,
wanneer je verachting voor mij is gesleten.
Maar o liefste, onderzoek goed of er wellicht
ergens in je hart een klein plekje is over
gebleven van medelijden, van trouw, ondanks
mijn ontrouw. Je kunt mij, als je mijn vrouw
wilt blijven, redden van een wissen onder
gang. Ik heb overplaatsing gevraagd en ge
kregen en mocht je liefde sterk genoeg blij
ken, om dezen slag te dragen, dan zal een
heel leven van trouw en toewijding dankbaar
heid en liefde je belooning zijn. Kom je dus
toch met de „Insulinde" dan weet ik, dat je
mij vergeven hebt. Ik wacht in spanning
je ongelukkige Bert.
Daar lag nu haar geluk in scherven. Hoe
dikwijls had zij zulke verhalen niet gelezen,
ook wel gehoord, soms ter waarschuwing van
anderen, maar altijd had Willy vertrouwend
en beslist gezegd: „Zoo iets overkomt Bert
nooit. Daar staat Bert te hoog voor!" Maar
de afgod was gevallen en nu.wat te doen.
Kon zij nog terug naar haar ouders, het
veilig thuis, ver van hem, die haar bedrogen
had? „O God, wat moet ik doen."
„Was ik maar over land gegaan, zooals
ik met Bert had afgesproken, dan had ik den
brief nog op tijd gehad! Waarom wilde ik
dadelijk aan boord, waarom kwam die brief
nét even te laat!"
Het duizelde Willy tegelijkertijd werd haar
aandacht getrokken door geroep en bevelen
van de nieuwe passagiers, die hier aan boord
kwamen. Huiverend bleef Willy luisteren:
nieuwe menschen aan boord, straks zelf te
voorschijn moeten komen met een opgewekt
uiterlijk!"
Met loome schreden ging zij de hut uit en
geen lust hebbende te ontbijten, bleef zij wat
aan dek rondkijken naar de krioelende koop
lui, beneden op de kade. Steeds hoorde zij
die éene zin in haar hoofd dóórklinken: „Je
kunt mij redden van een wissen ondergang".
Had zij het recht, hem dien zij liefhad, nog
liefhad, te verwachten, om ééne dwaling; kon
zij de groote verzoeking wel vatten, waaraan
haar Bert had blootgestaan? Was het mis
schien alleen angst voor zijn vrienden ge
weest. die hem geen kerel vonden, als hij dat
niet had meegemaakt? O. en nu de keuze
van boord gaan, terug naar huis ofnaar
Bert met desillusie in 't hart.
„Mevrouwtje, geen zin om aan land te
gaan?" kwam joviaal de kapitein langs. Plot
seling werd het licht in Willy's hart: „Neen,
kapitein, ik blijf aan boord", zei zij met een
innigen blik in de verte, „ik heb met Europa
afgedaan en verwacht nu alles van het
verre Oosten".
„Nu, dat is wel een groote opoffering, niet
meer te willen genieten van het laatste, wat
Europa nog te genieten kan geven" en met
een licht e zucht spoedde de kapitein - zich
verder. Maar Willy zag met heldere oogen
in de toekomst en wist, dat de grootste op
offering voor haar dieper lag. Haar Bert
mocht nooit weten, dat zij zijn brief te laat
had ontvangen en zij, in zijn oogen, mis
schien daardoor alleen tot verder reizen was
besloten. Steeds moest zij zwijgen, over haar
twijfel aan een toekomst met hem. Alleen
haar volkomen vergeving en overgave kon
Bert zijn zelfrespect doen herwinnen en hem
behouden voor de toekomst^ Toen liep ze
vastberaden naar een schrijfbureautje en
stelde een telegram op. Brief ontvangen.
Ben aan boord je vrouw.
En 's avonds vertelde de kapitein aan een
paar kennissen, Onder groote hilariteit, van
het dwaze vrouwtje, dat haar man zoo ver
heerlijkte, dat zij zelfs niet van boord wilde
gaan, uit angst ontrouw te worden aan hare
beloften; alleen voor haar man te leven.
Maar hoe trouw dat vrouwtje was, heeft
hij nooit geweten.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel
*4^1dkedJ aan.
ii -/j' 's jf?06Ï£4t*> tnr'/l Ifitti
HET UITBREIDINGSPLAN VOOR
NOORD-HAARLEM.
GRONDEIGENAARS VREEZEN
SCHADE.
Aan het Soendapleln, tussohen de Alge-
meene en de R.-K. Begraafplaats ligt een
strook grond, die thans in gebruik is als
bollenland. Op die strook loopt dood de Pijn
boomstraat, een der hoofdstraten van het
Hoogerwoerdkwartier, die eerlang den Scho-
terweg met de Marnixstraat zal verbinden.
Zoo is het vastgesteld in het door de Vaste
commissie voor de Gewestelijke Uitbreidings
plannen goedgekeurd uitbreidingsplan-Noord
van Haarlem, dat 26 September 1928 door den
Gemeenteraad is aangenomen. De straat zal
dan loopen over bedoelde strook grond en
om een goede aansluiting bij de begraaf
plaatsen te krijgen ter weerszijden niet be
bouwd worden, maar begrensd door plant
soenen. Tegen dit uitbreidingsplan hadden de
eigenaars van deze strook grond, de heeren
G. F. Louwerse c.s. te Wassenaar een be
zwaarschrift ingediend bij Gedeputeerde
Staten. Zij voerden aan, dat hun grond reeds
bij besluit van den Raad der gemeente Scho
ten was bestemd voor bouwterrein en dat de
bestemming tot plantsoen de waarde aan
zienlijk doet dalen. Op een recente aanbie
ding om den grond als bouwterrein te ver-
koopen hebben zij niet meer kunnen ingaan.
Zij zien de noodzaak niet in om dezen grond
tot plantsoen te bestemmen, omdat zij mee-
nen, dat de gemeente daar nog genoeg an
deren grond voor heeft. Voorts ontwikkelden
zij een formeel bezwaar,, omdat hun geen
j bericht gezonden, was, dat het plan ter visie
1 gelegen heeft.
Het gemeentebestuur heeft die bezv/aren
schriftelijk weerlegd. De Vaste Commissie
voor de Uitbreidingsplannen in Noord-Hol
land heeft zich bij die weerlegging aangeslo
ten en Ged. Staten geadviseerd tot goedkeu
ring van het uitbreidingsplan.
Maandagmiddag hield een commissie uit
Gedeputeerde Staten, bestaande uit de hee
ren A. W. Mie hels en D. Kooiman een
openbare zitting, waarin beide partijen haar
standpunt mondeling toelichten. Voor de ge
meente waren aanwezig de wethouder van
openbare werken mr. J. G e r r i t s z en de
directeur van openbare werken, de heer L. C.
Dumont.
Voor de familie Louwerse trad op mr. L.
Lindeboom uit Den Haag. Hij memo
reerde de verschillende Schotensche projec
ten, bij een waarvan zelfs voortuinen ont
worpen waren aan de straat, wel een bewijs,
dat zij als bebouwde straat werd gedacht.
Volgens den inspecteur van de Volksgezond
heid doet het bebouwen van omliggend ter
rein ook niet anders verwachten. Aan die be
stemming wordt nu met één slag een einde
gemaakt. Wanneer er straks een onteige
ningsprocedure over dezen grond volgt houdt
de rechter alleen rekening met de waarde
van den grond, volgens het uitbreidingsplan,
dus als plantsoen. De gemeente maakt hier
eerst grond waardeloos om ze later voor die
lagere waarde te koopen. Het gevolg is, dat
een bepaalde familie* het plantsoen betaalt.
Dat is slechts te voorkomen als de gemeente
den grond koopt of onteigent, voordat het
uitbreidingsplan goedgekeurd is, dus tegen
bouwgrondprijs.
Op juridische gronden meende spreker, dat
dit plan niet goedgekeurd kan worden. Spr.
steunde zijn betoog voorts op in de Eerste
Kamer aangehaalde jurisprudentie.
Mr. Gerritsz antwoordde namens de ge
meente. Wat het formeel bezwaar betreft, de
gemeente kan er niet aan denken alle be
langhebbenden bij het ter visie leggen van
stukken te gaan berichten, dat dit zal ge
schieden. Bebouwing lag niet in het karak
ter van de omgeving. De Schotensche pro
jecten waren ook niet meer dan plannen, er
waren geen definitieve besluiten. De waarde
vermeerdering van den grond, tot de waarde
van bouwterrein is geen prestatie van de fa
milie Louwerse, maar een van de gemeen
schap, logisch gevolg van stadsuitbreiding.
De schade, die de familie Louwerse denkt te
lijden, is dan ook geheel denkbeeldig. De
belangen der familie echter wenschte de ge
meente Haarlem te erkennen juist langs den
wettelijken weg, dien van het uitbreidings
plan. De Rechtbank zal te zijner tijd den
billijken prijs voor de gronden vaststellen. In
het verkeersrapport van 1923 is trouwens al
de indeeling en aard van de Noordelijke
stadsuitbreiding zoodanig gekarakteriseerd,
dat de grondeigenaren rekening konden hou
den met de bestemming tot plantsoen van
groote gedeelten terrein.
De Voorzitter wees er op, dat de ge
meente niet kan onteigenen, voor er een uit
breidingsplan is. Hij vroeg zich af, of hier
niet van grondspeculatie sprake is, omdat
gunstiger gelegen terreinen door de familie
wel verkocht werden. Mr. Lindeboom voerde
eenige bewijzen voor het tegendeel aan.
Mr. Gerritsz deelde nog mede, dat de
gemeente geen bezwaar zal hebben tegen
onderhandelingen om tot een minnelijke
schikking te komen. De gemeente valt in
deze zaken niet dood op een halfje.
Tenslotte vroeg Mr. Lindeboom om dan
aan de goedkeuring van het uitbreidingsplan
de beperking te verbinden, dat de Rechtbank
een prijs voor den grond zal bepalen, die on
afhankelijk is van de vaststelling van het
uitbreidingsplan.
Mr. Gerritsz zag hierin een gevaarlijk
precedent, mits elke aanvrage op zich zelf
beschouwd worde.
Ged. Staten zullen het laatste verzoek
overwegen en later hun beslissing bekend
maken.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij: Tramhalte, Tempe
liersstraat, abonnement; Wed. v. Duursen,
Hofdijkstraat 17, boord; Leene, Engelsstraat
11, broche; Bureau van politie, Smedestraat,
bal, bal, kettinkje en rozenkrans; Bezema,
L. Hofstraat 4, bestelgoed; Janus, Gen.
Cronjéstraat 29, gulden; Pape, Zomerkade5,
handdoek met inhoud; Brunot, Oudeweg 79,
kleedingstukken; Kelfkens, Teding van
Berkhoutstraat 18 rood, krik; Kennel Fauna,
gebracht door: v.'Keulen, KI. Heiligland 54,
foxhond; Hamans, Bloemendaalscheweg 301,
kat (zwart), Bronsdijk, Parklaan 101, kat
(wit me grijs); Meijs, Gravhmesteeg 7d, kat
(zwart); de Jong Gr. Houtstraat 82, kat
(grijs-wit); Jötte, Nieuwlandstraat 4, kat
(grijs-wit); Swart, Breestraat 23 rood, pen
ning; v. d. Anker, Linschoterstraat 2 zwart,
pet; Nobels, Dubbelebuurt 45 zw., zijplank
van een vrachtauto; v. Leersum, Olieslagers
laan 5, sierspeld; Hamans, Harmenjansstr.
55, zilverbon; Zuurendonk, Brouwersstraat
22, rijwielband; v. d. Kroft, Clercqstraat 113,
rijwielbelastingmerk; Jansen, Parklaan 60,
rozenkrans.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1442
IN BED STAPPEN
EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS.
84)
..Nee, maar je gaat er op vooruit", zei
zijn vader bemoedigend. „Ik vind de laatste
veel moppiger dan de eerste. Je komt er
wel. Sammy",.
„Alsjeblieft geen Sammy, vader!"
„En Samuel, je hebt dus ontdekt dat je
niet van Helen Hamilton houdt?"
„Nee, niet op die manier, die u bedoelt".
„Waarom niet?"
JAQUES FUTRELLE.
loos
.Ik weet het niet", bekende Skeets hulpe-
DU5.
„Mijn gevoelens schijnen aan de eén of
andere psychologische verandering onder-
lievig te zijn geweest#n
„En je wilt niet met haar trouwen. Je wou
niet. zei je, hè?"
„Ik kan niet. Kan niet. zei ik kan
niet! Zij houdt niet van mij!"
„Hoe kan dat nou!" riep John Gaunt uit.
„Zij houdt niet van jou, na al dat gedaas
over
Het schijnt dat zij haar gevoelens ook
t Dus zij houdt niet van jou en jij houdt
niet van haar. Kan je nou eigenlijk wèl van
iemand houden? Werkelijk v.an iemand
houden?"
„jawel". Skeets zei het op zeer overtui
genden toon.-„Bijvoorbeeld?"
„Ik hou van iemand".
Van wie?"
Skeets nam zijn hoed op en streek er
zachtjes over. „Een paar dagen geleden ver
dronk Cicely ik bedoel Helen bijna,
toen ze aan het zwemmen was. Toen ik
probeerde haar te redden, verdronk ik ook
bijna. Ik werd gered door een meisje
en
„Ja, ja. ik weet het al. Wie is het?"
„De dochter van een kreeftenvisscher in
Satuit, Masssachusets. Ze is heel beschaafd
heelt een H.B.S afgeloopen en zoo en
ze is zoo lief en fijn als een teere bloem,
die ongezien bloeit naast de
„Ja, ik snap het wel", viel zijn vader hem
in de rede. „Hoe ziet ze eruit?"
„Ze lijkt heel veel op Cicely ik bedoel
Helen", zei Skeets. „Haar haar is diep
kastanjebruin, haar oogen zijn blauw
blauw als de
„Is ze een goeie, flinke Amerikaansche?"
vroeg zijn vader.
„Ja, absoluut Amerikaansche, een directe
afstammeling van die kerels, die met de
„Mayflower" hier naar toe
„Hoe heet ze?"
„Miss Dale". Skeets aarzelde. „Mercy
Dale".
Watte?"
„Mercy".
„Mercy?"
„Mercy".
„Goeie help! Hoe komt ze daar aan?"
„Het is een zeer bijzondere naam. Ik vind
'm buitengewoon mooi".
John Gaunt draaide zich om in zijn
bureaustoel en ging een minuut of vijf ijve
rig zitten pennen. Toen:
„En je wilt niet met Helen Hamilton
trouwen?"
„Nee" op vasten toon.
„Niettegenstaande mijn nadrukkelijken
wensc-h?"
„Ik heb er alles voor over".
„Je zou willens en wetens een armoed
zaaier van jezelf willen maken om die
hoe heet ze ook weer? eZg het nog es?"
„Mercey Dale!" Skeets werd plotseling
wit.
„En dan wou je zeker je handen uit je
mouwen steken en slooten graven en den
grond ploegen om haar te kunnen trouwen?"
„Ja".
John Gaunt zwaaide zijn stoel weer met
een smak om, leunde achterover en lachte.
„Goed zoo!" zei hij bewonderend. „Zie je
Sammy, ik geef d'r geen biet of rooie kool
om met wie je trouwt, zoolang als 't maar
een goede flinke Amerikaansche is. Je bent
een echte Gaunt. Prachtig hoor jongen!"
Dichters zijn natuurlijk vanzelf ook
psychologen, maar Skeets kon geen van zijn
vele theoriën van toepassing maken op deze
plotselinge ommekeer. Hij was nog bezig er
naar één te zoeken, toen zijn vader voort
ging:
„De eenige reden waarom ik wilde, dat je
met Helen Hamilton zou trouwen, was om
dat ik haar vader dwars wou zitten. En dat
doet er nou niet meer toe. Waarachtig, Sam
my, hij zit 'm zoo geweldig te knijpen voor
me, dat ie geen raad meer weet van angst.
Voor dat ie t weet, zijn z'n spoorwegen van
mij. Hij heeft me een kolendrager ge
noemd, weet je nog?' Nou, daar zal ie nou
spijt van hebben! Ik heb zoo'n idee", en
de oogen van den machtigen ouden kolen-
magnaat twinkelden, „ik heb zoo'n idee, dat
hij er heelemaal geen bezwaar tegen zou
hebben als jij nou met z'n dochter trouwde,
op voorwaarde, dat ik 'm met rust liet".
Skeets had bijna de waarheid van deze
veronderstelling bevestigd, maar hij deed het
niet. Zijn teerhartige dichterszïel kromp in
een voor de genadelooze wreedheid van dezen
financieelen oorlog, en hij zweeg.
„Weet je wat Hamilton gedaan heeft?"
ging zijn vader voort. „Hij heeft me meer
dan veertien dagen lang laten nagaan door
Jantje knoopt zijn pyjama- I klimt aan boord
jas dicht en is klaar om in
te stappen
beseft dat dit een slcom©
methode is en gaat er weer
krijgt een nieuw idee, gaat
er weer uit en probeert het
met kopje buitelen
vraagt zich af, of hij van
het kleedje af in bed kan
springen
probeert een moeilijker
vorm van kopje buitelen
over het voeteneind heen
slaagt, maar stoot met-
zijn voet tegen den mum-
rolt zich in de dekens en
vergeet het licht uit te
doen.
(Nadruk verboden.)
REMONSTRANTSCHE BROEDERSCHAP TE
HAARLEM.
Zaterdag werd te Haarlem de Broeder
schapsdag gehouden van de Remonstrantsch
Gereformeerde Gemeenten. Deze droeg een
intiem karakter, 's Middags vier uur werd in
het Remonstrantenhuis aan de Wilhelmina-
straat de bijeenkomst, die bijgewoond werd
door ruim 200 gemeenteleden geopend.
's Avonds werd in de Remonstrantsche kerk
een dienst gehouden. Zij stond onder leiding
van dr. A. H. Haentjes, Remonstrantsch pre
dikant te Haarlem. Deze hield een rede over
„Vrijheid en Verdraagzaamheid", waarin hij
uiteenzette, hoe dit twee eigenschappen zijn
van de Remonstranten, die hun oorsprong
vinden in hun beginselverklaring. Hun ver
draagzaamheid mag wel een gevolg heeten
van het streven naar eenheid onder de chris
tenen. Op deze rede volgde een gedachten-
wisseling, waaraan o.a. ds. Eldering uit Rot
terdam deelnam.
Zondag werd de Broederschapsdag voort
gezet. Met autobussen werd een tocht ge
maakt naar Alkmaar, waar in het Remon
strantsche kerkje een dienst werd bijgewoond
van ds. L. B. Houtgast. De tocht werd daar
na voortgezet door de stad, waar het ge
meentebestuur een carillonbespeling aanbood
en naar Bergen, de pleisterplaats voor het
koffiedrinken. Via Velserbeek werd naar
Haarlem terug gereden, 's Middags gaf de
heer George Robert in de Groote Kerk een
orgelbespeling, de maaltijd werd in Lion d'Or
gebruikt.
's Avonds had in de Doopsgezinde kerk een
Leeke-dienst plaats. De eigen kerk werd in
orde gemaakt voor de algemeene vergade
ring, die Maandag werd gehouden. Ds. Haen
tjes herdacht ds. B. P. Plantenga. Mej. Cor
Igesz en de heeren J. Bijster, K. F. van Maas
en K. Hensbroek luisterden de bijeenkomst
resp. met zang, orgel- en vioolspel op.
De eerste niet-theoloog, die een referaat
hield was dr. A. J. Korteweg uit Alkmaar over
„De beteekenis van de preek". Hij schetste
die als voor ieder verschillend, maar voor
allen van veel waarde tot verdieping van
het geestelijk bewustzijn.
De tweede spreekster was mevrouw W.
BlombergZeeman, die sprak over „Het ge
bed in het gezin". De strekking van haar be
toog was tegen het opzeggen van sleur-ge-
bedjes door de kinderen, maar voor het wer
kelijk m gewijde stilte doordachte gebed,
voor of na den maaltijd. Dan kan in het ge
bed een groote verdieping liggen, die ons na
der in contact brengt met God.
Ds. Klaver uit Hoorn sloot den Broeder
schapsdag.
Maandag werd in het Remonstrantenhuis
de algemeene vergadering gehouden, die
van huishoudelijken aard was. De oudste pre
dikante ds. Frederika W. Rappold opende
haar. Zij wijdde een bespreking aan het boek
van Prof. G. J. Heering, „De Zondeval van
het Christendom" en de daarop vooral door
prof. dr. B. D. Eerdmans geoefende critiek,
die zij gispte.
Het jaarverslag meldt, dat de omvang van
de Broederschap gelijk bleef, zij telt 28 ge
meenten met 17.000 lidmaten.
Heden werd de vergadering voortgezet.
ELEMENTAIRE VERSTANDSOEFENINGEN.
De vereeniging tot bevordering van ele
mentaire verstandsoefeningen, hield, onder
leiding v,an den heer W. Kraak, dezer dagen
haar algemeene vergaderingte Haarlem.
Uit het jaarverslag bleek, dat het met den
verkoop der leermiddelen zeer bevredigend
gaat, terwijl, dank zij het zuinig beheer
van den heer v. Riet, de financieele toestand
goed te noemen is.
De aftredende bestuursleden: mej. S. B.
M. Crombet en de heer E. P. Schuyt werden
bij acclamatie herkozen.
Binnenkort wordt door deze vereeniging
een platen lotto in den handel gebracht
voor de leerlingen der Voorbereidende
scholen en voor die van de scholen voor
Buitengewoon Onderwijs.
Mej. Niesten, hoofd eener Voorbereidende
school te Haarlem, vertelde van het groote
succes, dat zei met de elementaire verstands
oefeningen op haar school had.
Hoewel het ledental langzaam dalende
is, neemt de belangstelling voor deze leer
middelen sterk toe; zij werden reeds in
gevoerd op Java en op eenige lagere
scholen hier te lande. Ook van de zijde
der Montessorischolen interesseert men zich
er voor.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cent»
per regel.
Stofzuigerhuis MAERTENS
BARTELJORISSTRAAT 16
TELEFOON NO. 10756
VAMPYR STOFZUIGERS F 98.-
Bergt uw W1NTERKLEEDING en BONTWERK
choon en geeulaniseerd (motvrij) op.
HOEING'S STOOMERIJ
ia het beste edres.
Telefoon 10873-10382
detectives. Joost mag weten waarom. Een
paar dagen geleden hebben ze gewoonweg
m'n huis doorzocht. Maar wat zal ie zitten
piepen, Sammy. En schiet nou op. Ik heb
nog stapels te doen. En doe m'n groeten aan
Mercy".
Toen hij naar buiten ging ontmoette
Skeets Dexter in de hall Dexter van
oogen, die uit Engeland was overggekomen
Scotland Yard de man met de Scherpe
oogen, die uit Engeland was overgekomen om
den kouseband van de Gravin van Salisbury
terug te halen!
„Is Skeets al uit New York terug? vroeg
Mrs. Quain, terwijl ze ging zitten. Ze ne
geerde den opstandigen blik in haar doch
ter's oogen volkomen.
„Ja, hij is van morgen teruggekomen",
antwoordde Cicely, en vervolgde toen
smeekend: „Hè, moeder, laten we nou alsje
blieft niet weer van voren af aan begin
nen".
„Waar Is hij?"
„Hij is Miss Dale gaan bedanken, omdat
ze zijn leven gered heeft, zei Cicely.
„Ik heb vanochtend een langen brief van
vader gekregen, en hij zegt, dat als jij en
Skeets niet
„O, ik snap het volkomen", viel Cicely
haar in de rede, „als we niet onmiddellijk
trouwen, is de heele wereld naar de haaien
en
„Cicely!"
,,'t. Kan me nist schelen. Ik wil niet met
hem trouwen, en triomfantelijk „hij
wil niet met mij trouwen. Heeft ie zelf ge
zegd!"
Ze gooide met een goed gemikt schot een
groene appel naar een parmantig rood
borstje. „Waarom moeten we toch opeens
zoo hoogstnoodzakelijk trouwen?" informeer
de ze. „Toen ik Skeets wél wou hebben,
mocht 't niet en nu ik 'm niet wil hebben,
moet 't op eens!"
Mrs. Quain haalde haar wel gevormde
schouders op en legde haar hand zachtjes
op het verwaaide roode haar van haar doch
ter. De zachte aanraking deed opeens de
tranen tevoorschijn komen in Cicely's blauwe
oogen; ze greep de smalle, witte hand en
drukte hem tegen haar gloeiendenr. wang.
Mrs. Quain zat stil uit te staren over de
golvende blauwe 2ee.
„Weet u, mam", ging Cicely voort, „het
zou me ontzaggelijk voor u en paps spijten,
als hij geruïneerd werd, wat hij schijnt te
verwachten, als ik niet met Skeets trouw,
maar het zou me voor mezelf niets kunnen
schelen. Ik vind het niet niet eerlijk,
dat hij alle verantwoordelijkheid op mij af
schuift. Ik hou niet van Skeets, ik dacht van
wel, en ik denk wel, dat we gelukkig zouden
zijn geweest, als we samen hadden kunnen
wegloopen, maar nu nu niet".
„Er is iemand anders. Wie is het?"
„Is het Mr. van Derp?"
„NEE!" Met hoofdletters.
Er lag nog een andere vraag op Mrs.
Quain's lippen, maar ze deed hem niet
Een moederhart deinst terug voor sommige
mogelijkheden!.... Na een oogenblik ging
ze voort:
„Had die tocht van Skeets naar New
York iets te maxen met zijn weigering
om met jou te trouwen?"
Cicely knikte heftig met haar hoofd; het
zonlicht tooverde een goudachtig lichtge-
sprankel in haar haar.
„Hij is", verklaarde ze plechtig, „zijn vader
gaan vertellen, dat hij van Miss Dale houdt
en hem gaan vragen, of
„O!"
(Wordt vervolgd.)