H. D. VERTELLINGEN FLITSEN STADSNIEUWS FEUILLETON. Helen's Juweelen HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 4 JUNI 1929 (Nadruk rerbodon; *«t»«r*r*cbt roorbohondeu.) De grootste opoffering door TJOBA—TJOBA. Nogmaals en nogmaals las Willy den brief over, die al haar hoop en vertrouwen, al haar geluk en luchtkasteelen, met een slag hadden vernietigd. Wat was zij vol blijdschap aan boord gestapt van de groote mailboot, die haar, na vier jaar wachtens, zou brengen bij haar Bert, nu haar man. Hoe zonnig en blij leek alles haar toe, dien heelen laatsten tijd in Holland, haar trouwen „met den hand schoen", het intiem dinertje en al die knusse geschenken van familie en vrienden als zóó vele souvenirs aan de liefde, die zij in haar vaderland achterliet. En toch, al die her inneringen, de weemoed van het scheiden, konden haar groot overweldigend geluk niet verdringen, zich nu de vrouw te weten van haar Bert, zoo lang in den vreemde alleen, lederen dag bracht haar nu dichter bij hem, die haar alles vertegenwoordigde. Ondanks het protest van haar kennissen, die haar zoo gaarne nog wat langer bij zich hadden ge houden, was zij al in Rotterdam aan boord gegaan, wetende, dat zij nu rustig en veilig bezorgd was, daar Bert haar in Priok zou komen afhalen. Door haar tranen heen lachend, had zij het woelige troepje vrienden op de kade vaarwel toegeroepen, gewuifd tot zij niets meer kon onderscheiden en toen begreep zij, dat het oude leven had afgedaan en het nieuwe aanving. Heerlijke rust aan boord, na al die drukte, pas doorleefd; alles was nieuw voor haar en, met een paar aardige families bekend geworden, leek de reis haar één groote pleziervaart. „Heerlijk", had zij ge dacht, „morgen Marseille en dan iederen dag een schrede verder naar het beloofde land". Nog in de hut, 's morgens vroeg ontving Willy al een paar telegrammen uit Holland, als laatste groeten. Ook brieven van haar ouders en daarbij ook een dikken brief van haar Bert, uit Holland nagezonden, stellig gekomen vlak na haar vertrek. Vol verwach ting maakte Willy dien het eerst open en toen was het, of alleg om haar heen donker werd. Liefste Willy, ik kan en mag je niet langer onwetend laten van wat mij de laatste maan den pijnigt. Ik heb je bedrogen, ben na een fuif, met vrienden uitgeweest, leerde zoo een inlandsche vrouw kennen en maakte haar tot mijn vrouw. O, Willy, wat zul je mij een ellendeling vinden, maar ik verzeker je; hoe je ook op me neerziet, toch veracht ik mij zelf nog meer. Ik had het je ook vroeger moeten schrijven, maar alle ellende, die eruit zou voortvloeien weerhield mij steeds daar van. Jij zoudt niet komen, ik zou niet meer in Holland durven terugkeeren, ons beider leven zou verwoest zijn. Dan praatten mijn vrienden, dat zoo iets veelvuldig voorkomt en de jongelui, die alleen in Indië zijn, bijna allen zoo leven en bij hun trouwen de njai, soms met '11 kind, naar de kampong sturen of aan een ander overdoen. Tot onzen trouwdag heb ik geweifeld of je het weten moest; toen opeens begreep ik, dat je het recht had, mij te kennen zooals ik ben. En nu, lieve Willy, hoop ik, dat je mij zult kun nen vergeven. Je kunt nog in Holland blij ven en zult mij misschien leeren vergeten, wanneer je verachting voor mij is gesleten. Maar o liefste, onderzoek goed of er wellicht ergens in je hart een klein plekje is over gebleven van medelijden, van trouw, ondanks mijn ontrouw. Je kunt mij, als je mijn vrouw wilt blijven, redden van een wissen onder gang. Ik heb overplaatsing gevraagd en ge kregen en mocht je liefde sterk genoeg blij ken, om dezen slag te dragen, dan zal een heel leven van trouw en toewijding dankbaar heid en liefde je belooning zijn. Kom je dus toch met de „Insulinde" dan weet ik, dat je mij vergeven hebt. Ik wacht in spanning je ongelukkige Bert. Daar lag nu haar geluk in scherven. Hoe dikwijls had zij zulke verhalen niet gelezen, ook wel gehoord, soms ter waarschuwing van anderen, maar altijd had Willy vertrouwend en beslist gezegd: „Zoo iets overkomt Bert nooit. Daar staat Bert te hoog voor!" Maar de afgod was gevallen en nu.wat te doen. Kon zij nog terug naar haar ouders, het veilig thuis, ver van hem, die haar bedrogen had? „O God, wat moet ik doen." „Was ik maar over land gegaan, zooals ik met Bert had afgesproken, dan had ik den brief nog op tijd gehad! Waarom wilde ik dadelijk aan boord, waarom kwam die brief nét even te laat!" Het duizelde Willy tegelijkertijd werd haar aandacht getrokken door geroep en bevelen van de nieuwe passagiers, die hier aan boord kwamen. Huiverend bleef Willy luisteren: nieuwe menschen aan boord, straks zelf te voorschijn moeten komen met een opgewekt uiterlijk!" Met loome schreden ging zij de hut uit en geen lust hebbende te ontbijten, bleef zij wat aan dek rondkijken naar de krioelende koop lui, beneden op de kade. Steeds hoorde zij die éene zin in haar hoofd dóórklinken: „Je kunt mij redden van een wissen ondergang". Had zij het recht, hem dien zij liefhad, nog liefhad, te verwachten, om ééne dwaling; kon zij de groote verzoeking wel vatten, waaraan haar Bert had blootgestaan? Was het mis schien alleen angst voor zijn vrienden ge weest. die hem geen kerel vonden, als hij dat niet had meegemaakt? O. en nu de keuze van boord gaan, terug naar huis ofnaar Bert met desillusie in 't hart. „Mevrouwtje, geen zin om aan land te gaan?" kwam joviaal de kapitein langs. Plot seling werd het licht in Willy's hart: „Neen, kapitein, ik blijf aan boord", zei zij met een innigen blik in de verte, „ik heb met Europa afgedaan en verwacht nu alles van het verre Oosten". „Nu, dat is wel een groote opoffering, niet meer te willen genieten van het laatste, wat Europa nog te genieten kan geven" en met een licht e zucht spoedde de kapitein - zich verder. Maar Willy zag met heldere oogen in de toekomst en wist, dat de grootste op offering voor haar dieper lag. Haar Bert mocht nooit weten, dat zij zijn brief te laat had ontvangen en zij, in zijn oogen, mis schien daardoor alleen tot verder reizen was besloten. Steeds moest zij zwijgen, over haar twijfel aan een toekomst met hem. Alleen haar volkomen vergeving en overgave kon Bert zijn zelfrespect doen herwinnen en hem behouden voor de toekomst^ Toen liep ze vastberaden naar een schrijfbureautje en stelde een telegram op. Brief ontvangen. Ben aan boord je vrouw. En 's avonds vertelde de kapitein aan een paar kennissen, Onder groote hilariteit, van het dwaze vrouwtje, dat haar man zoo ver heerlijkte, dat zij zelfs niet van boord wilde gaan, uit angst ontrouw te worden aan hare beloften; alleen voor haar man te leven. Maar hoe trouw dat vrouwtje was, heeft hij nooit geweten. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel *4^1dkedJ aan. ii -/j' 's jf?06Ï£4t*> tnr'/l Ifitti HET UITBREIDINGSPLAN VOOR NOORD-HAARLEM. GRONDEIGENAARS VREEZEN SCHADE. Aan het Soendapleln, tussohen de Alge- meene en de R.-K. Begraafplaats ligt een strook grond, die thans in gebruik is als bollenland. Op die strook loopt dood de Pijn boomstraat, een der hoofdstraten van het Hoogerwoerdkwartier, die eerlang den Scho- terweg met de Marnixstraat zal verbinden. Zoo is het vastgesteld in het door de Vaste commissie voor de Gewestelijke Uitbreidings plannen goedgekeurd uitbreidingsplan-Noord van Haarlem, dat 26 September 1928 door den Gemeenteraad is aangenomen. De straat zal dan loopen over bedoelde strook grond en om een goede aansluiting bij de begraaf plaatsen te krijgen ter weerszijden niet be bouwd worden, maar begrensd door plant soenen. Tegen dit uitbreidingsplan hadden de eigenaars van deze strook grond, de heeren G. F. Louwerse c.s. te Wassenaar een be zwaarschrift ingediend bij Gedeputeerde Staten. Zij voerden aan, dat hun grond reeds bij besluit van den Raad der gemeente Scho ten was bestemd voor bouwterrein en dat de bestemming tot plantsoen de waarde aan zienlijk doet dalen. Op een recente aanbie ding om den grond als bouwterrein te ver- koopen hebben zij niet meer kunnen ingaan. Zij zien de noodzaak niet in om dezen grond tot plantsoen te bestemmen, omdat zij mee- nen, dat de gemeente daar nog genoeg an deren grond voor heeft. Voorts ontwikkelden zij een formeel bezwaar,, omdat hun geen j bericht gezonden, was, dat het plan ter visie 1 gelegen heeft. Het gemeentebestuur heeft die bezv/aren schriftelijk weerlegd. De Vaste Commissie voor de Uitbreidingsplannen in Noord-Hol land heeft zich bij die weerlegging aangeslo ten en Ged. Staten geadviseerd tot goedkeu ring van het uitbreidingsplan. Maandagmiddag hield een commissie uit Gedeputeerde Staten, bestaande uit de hee ren A. W. Mie hels en D. Kooiman een openbare zitting, waarin beide partijen haar standpunt mondeling toelichten. Voor de ge meente waren aanwezig de wethouder van openbare werken mr. J. G e r r i t s z en de directeur van openbare werken, de heer L. C. Dumont. Voor de familie Louwerse trad op mr. L. Lindeboom uit Den Haag. Hij memo reerde de verschillende Schotensche projec ten, bij een waarvan zelfs voortuinen ont worpen waren aan de straat, wel een bewijs, dat zij als bebouwde straat werd gedacht. Volgens den inspecteur van de Volksgezond heid doet het bebouwen van omliggend ter rein ook niet anders verwachten. Aan die be stemming wordt nu met één slag een einde gemaakt. Wanneer er straks een onteige ningsprocedure over dezen grond volgt houdt de rechter alleen rekening met de waarde van den grond, volgens het uitbreidingsplan, dus als plantsoen. De gemeente maakt hier eerst grond waardeloos om ze later voor die lagere waarde te koopen. Het gevolg is, dat een bepaalde familie* het plantsoen betaalt. Dat is slechts te voorkomen als de gemeente den grond koopt of onteigent, voordat het uitbreidingsplan goedgekeurd is, dus tegen bouwgrondprijs. Op juridische gronden meende spreker, dat dit plan niet goedgekeurd kan worden. Spr. steunde zijn betoog voorts op in de Eerste Kamer aangehaalde jurisprudentie. Mr. Gerritsz antwoordde namens de ge meente. Wat het formeel bezwaar betreft, de gemeente kan er niet aan denken alle be langhebbenden bij het ter visie leggen van stukken te gaan berichten, dat dit zal ge schieden. Bebouwing lag niet in het karak ter van de omgeving. De Schotensche pro jecten waren ook niet meer dan plannen, er waren geen definitieve besluiten. De waarde vermeerdering van den grond, tot de waarde van bouwterrein is geen prestatie van de fa milie Louwerse, maar een van de gemeen schap, logisch gevolg van stadsuitbreiding. De schade, die de familie Louwerse denkt te lijden, is dan ook geheel denkbeeldig. De belangen der familie echter wenschte de ge meente Haarlem te erkennen juist langs den wettelijken weg, dien van het uitbreidings plan. De Rechtbank zal te zijner tijd den billijken prijs voor de gronden vaststellen. In het verkeersrapport van 1923 is trouwens al de indeeling en aard van de Noordelijke stadsuitbreiding zoodanig gekarakteriseerd, dat de grondeigenaren rekening konden hou den met de bestemming tot plantsoen van groote gedeelten terrein. De Voorzitter wees er op, dat de ge meente niet kan onteigenen, voor er een uit breidingsplan is. Hij vroeg zich af, of hier niet van grondspeculatie sprake is, omdat gunstiger gelegen terreinen door de familie wel verkocht werden. Mr. Lindeboom voerde eenige bewijzen voor het tegendeel aan. Mr. Gerritsz deelde nog mede, dat de gemeente geen bezwaar zal hebben tegen onderhandelingen om tot een minnelijke schikking te komen. De gemeente valt in deze zaken niet dood op een halfje. Tenslotte vroeg Mr. Lindeboom om dan aan de goedkeuring van het uitbreidingsplan de beperking te verbinden, dat de Rechtbank een prijs voor den grond zal bepalen, die on afhankelijk is van de vaststelling van het uitbreidingsplan. Mr. Gerritsz zag hierin een gevaarlijk precedent, mits elke aanvrage op zich zelf beschouwd worde. Ged. Staten zullen het laatste verzoek overwegen en later hun beslissing bekend maken. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Tramhalte, Tempe liersstraat, abonnement; Wed. v. Duursen, Hofdijkstraat 17, boord; Leene, Engelsstraat 11, broche; Bureau van politie, Smedestraat, bal, bal, kettinkje en rozenkrans; Bezema, L. Hofstraat 4, bestelgoed; Janus, Gen. Cronjéstraat 29, gulden; Pape, Zomerkade5, handdoek met inhoud; Brunot, Oudeweg 79, kleedingstukken; Kelfkens, Teding van Berkhoutstraat 18 rood, krik; Kennel Fauna, gebracht door: v.'Keulen, KI. Heiligland 54, foxhond; Hamans, Bloemendaalscheweg 301, kat (zwart), Bronsdijk, Parklaan 101, kat (wit me grijs); Meijs, Gravhmesteeg 7d, kat (zwart); de Jong Gr. Houtstraat 82, kat (grijs-wit); Jötte, Nieuwlandstraat 4, kat (grijs-wit); Swart, Breestraat 23 rood, pen ning; v. d. Anker, Linschoterstraat 2 zwart, pet; Nobels, Dubbelebuurt 45 zw., zijplank van een vrachtauto; v. Leersum, Olieslagers laan 5, sierspeld; Hamans, Harmenjansstr. 55, zilverbon; Zuurendonk, Brouwersstraat 22, rijwielband; v. d. Kroft, Clercqstraat 113, rijwielbelastingmerk; Jansen, Parklaan 60, rozenkrans. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1442 IN BED STAPPEN EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS. 84) ..Nee, maar je gaat er op vooruit", zei zijn vader bemoedigend. „Ik vind de laatste veel moppiger dan de eerste. Je komt er wel. Sammy",. „Alsjeblieft geen Sammy, vader!" „En Samuel, je hebt dus ontdekt dat je niet van Helen Hamilton houdt?" „Nee, niet op die manier, die u bedoelt". „Waarom niet?" JAQUES FUTRELLE. loos .Ik weet het niet", bekende Skeets hulpe- DU5. „Mijn gevoelens schijnen aan de eén of andere psychologische verandering onder- lievig te zijn geweest#n „En je wilt niet met haar trouwen. Je wou niet. zei je, hè?" „Ik kan niet. Kan niet. zei ik kan niet! Zij houdt niet van mij!" „Hoe kan dat nou!" riep John Gaunt uit. „Zij houdt niet van jou, na al dat gedaas over Het schijnt dat zij haar gevoelens ook t Dus zij houdt niet van jou en jij houdt niet van haar. Kan je nou eigenlijk wèl van iemand houden? Werkelijk v.an iemand houden?" „jawel". Skeets zei het op zeer overtui genden toon.-„Bijvoorbeeld?" „Ik hou van iemand". Van wie?" Skeets nam zijn hoed op en streek er zachtjes over. „Een paar dagen geleden ver dronk Cicely ik bedoel Helen bijna, toen ze aan het zwemmen was. Toen ik probeerde haar te redden, verdronk ik ook bijna. Ik werd gered door een meisje en „Ja, ja. ik weet het al. Wie is het?" „De dochter van een kreeftenvisscher in Satuit, Masssachusets. Ze is heel beschaafd heelt een H.B.S afgeloopen en zoo en ze is zoo lief en fijn als een teere bloem, die ongezien bloeit naast de „Ja, ik snap het wel", viel zijn vader hem in de rede. „Hoe ziet ze eruit?" „Ze lijkt heel veel op Cicely ik bedoel Helen", zei Skeets. „Haar haar is diep kastanjebruin, haar oogen zijn blauw blauw als de „Is ze een goeie, flinke Amerikaansche?" vroeg zijn vader. „Ja, absoluut Amerikaansche, een directe afstammeling van die kerels, die met de „Mayflower" hier naar toe „Hoe heet ze?" „Miss Dale". Skeets aarzelde. „Mercy Dale". Watte?" „Mercy". „Mercy?" „Mercy". „Goeie help! Hoe komt ze daar aan?" „Het is een zeer bijzondere naam. Ik vind 'm buitengewoon mooi". John Gaunt draaide zich om in zijn bureaustoel en ging een minuut of vijf ijve rig zitten pennen. Toen: „En je wilt niet met Helen Hamilton trouwen?" „Nee" op vasten toon. „Niettegenstaande mijn nadrukkelijken wensc-h?" „Ik heb er alles voor over". „Je zou willens en wetens een armoed zaaier van jezelf willen maken om die hoe heet ze ook weer? eZg het nog es?" „Mercey Dale!" Skeets werd plotseling wit. „En dan wou je zeker je handen uit je mouwen steken en slooten graven en den grond ploegen om haar te kunnen trouwen?" „Ja". John Gaunt zwaaide zijn stoel weer met een smak om, leunde achterover en lachte. „Goed zoo!" zei hij bewonderend. „Zie je Sammy, ik geef d'r geen biet of rooie kool om met wie je trouwt, zoolang als 't maar een goede flinke Amerikaansche is. Je bent een echte Gaunt. Prachtig hoor jongen!" Dichters zijn natuurlijk vanzelf ook psychologen, maar Skeets kon geen van zijn vele theoriën van toepassing maken op deze plotselinge ommekeer. Hij was nog bezig er naar één te zoeken, toen zijn vader voort ging: „De eenige reden waarom ik wilde, dat je met Helen Hamilton zou trouwen, was om dat ik haar vader dwars wou zitten. En dat doet er nou niet meer toe. Waarachtig, Sam my, hij zit 'm zoo geweldig te knijpen voor me, dat ie geen raad meer weet van angst. Voor dat ie t weet, zijn z'n spoorwegen van mij. Hij heeft me een kolendrager ge noemd, weet je nog?' Nou, daar zal ie nou spijt van hebben! Ik heb zoo'n idee", en de oogen van den machtigen ouden kolen- magnaat twinkelden, „ik heb zoo'n idee, dat hij er heelemaal geen bezwaar tegen zou hebben als jij nou met z'n dochter trouwde, op voorwaarde, dat ik 'm met rust liet". Skeets had bijna de waarheid van deze veronderstelling bevestigd, maar hij deed het niet. Zijn teerhartige dichterszïel kromp in een voor de genadelooze wreedheid van dezen financieelen oorlog, en hij zweeg. „Weet je wat Hamilton gedaan heeft?" ging zijn vader voort. „Hij heeft me meer dan veertien dagen lang laten nagaan door Jantje knoopt zijn pyjama- I klimt aan boord jas dicht en is klaar om in te stappen beseft dat dit een slcom© methode is en gaat er weer krijgt een nieuw idee, gaat er weer uit en probeert het met kopje buitelen vraagt zich af, of hij van het kleedje af in bed kan springen probeert een moeilijker vorm van kopje buitelen over het voeteneind heen slaagt, maar stoot met- zijn voet tegen den mum- rolt zich in de dekens en vergeet het licht uit te doen. (Nadruk verboden.) REMONSTRANTSCHE BROEDERSCHAP TE HAARLEM. Zaterdag werd te Haarlem de Broeder schapsdag gehouden van de Remonstrantsch Gereformeerde Gemeenten. Deze droeg een intiem karakter, 's Middags vier uur werd in het Remonstrantenhuis aan de Wilhelmina- straat de bijeenkomst, die bijgewoond werd door ruim 200 gemeenteleden geopend. 's Avonds werd in de Remonstrantsche kerk een dienst gehouden. Zij stond onder leiding van dr. A. H. Haentjes, Remonstrantsch pre dikant te Haarlem. Deze hield een rede over „Vrijheid en Verdraagzaamheid", waarin hij uiteenzette, hoe dit twee eigenschappen zijn van de Remonstranten, die hun oorsprong vinden in hun beginselverklaring. Hun ver draagzaamheid mag wel een gevolg heeten van het streven naar eenheid onder de chris tenen. Op deze rede volgde een gedachten- wisseling, waaraan o.a. ds. Eldering uit Rot terdam deelnam. Zondag werd de Broederschapsdag voort gezet. Met autobussen werd een tocht ge maakt naar Alkmaar, waar in het Remon strantsche kerkje een dienst werd bijgewoond van ds. L. B. Houtgast. De tocht werd daar na voortgezet door de stad, waar het ge meentebestuur een carillonbespeling aanbood en naar Bergen, de pleisterplaats voor het koffiedrinken. Via Velserbeek werd naar Haarlem terug gereden, 's Middags gaf de heer George Robert in de Groote Kerk een orgelbespeling, de maaltijd werd in Lion d'Or gebruikt. 's Avonds had in de Doopsgezinde kerk een Leeke-dienst plaats. De eigen kerk werd in orde gemaakt voor de algemeene vergade ring, die Maandag werd gehouden. Ds. Haen tjes herdacht ds. B. P. Plantenga. Mej. Cor Igesz en de heeren J. Bijster, K. F. van Maas en K. Hensbroek luisterden de bijeenkomst resp. met zang, orgel- en vioolspel op. De eerste niet-theoloog, die een referaat hield was dr. A. J. Korteweg uit Alkmaar over „De beteekenis van de preek". Hij schetste die als voor ieder verschillend, maar voor allen van veel waarde tot verdieping van het geestelijk bewustzijn. De tweede spreekster was mevrouw W. BlombergZeeman, die sprak over „Het ge bed in het gezin". De strekking van haar be toog was tegen het opzeggen van sleur-ge- bedjes door de kinderen, maar voor het wer kelijk m gewijde stilte doordachte gebed, voor of na den maaltijd. Dan kan in het ge bed een groote verdieping liggen, die ons na der in contact brengt met God. Ds. Klaver uit Hoorn sloot den Broeder schapsdag. Maandag werd in het Remonstrantenhuis de algemeene vergadering gehouden, die van huishoudelijken aard was. De oudste pre dikante ds. Frederika W. Rappold opende haar. Zij wijdde een bespreking aan het boek van Prof. G. J. Heering, „De Zondeval van het Christendom" en de daarop vooral door prof. dr. B. D. Eerdmans geoefende critiek, die zij gispte. Het jaarverslag meldt, dat de omvang van de Broederschap gelijk bleef, zij telt 28 ge meenten met 17.000 lidmaten. Heden werd de vergadering voortgezet. ELEMENTAIRE VERSTANDSOEFENINGEN. De vereeniging tot bevordering van ele mentaire verstandsoefeningen, hield, onder leiding v,an den heer W. Kraak, dezer dagen haar algemeene vergaderingte Haarlem. Uit het jaarverslag bleek, dat het met den verkoop der leermiddelen zeer bevredigend gaat, terwijl, dank zij het zuinig beheer van den heer v. Riet, de financieele toestand goed te noemen is. De aftredende bestuursleden: mej. S. B. M. Crombet en de heer E. P. Schuyt werden bij acclamatie herkozen. Binnenkort wordt door deze vereeniging een platen lotto in den handel gebracht voor de leerlingen der Voorbereidende scholen en voor die van de scholen voor Buitengewoon Onderwijs. Mej. Niesten, hoofd eener Voorbereidende school te Haarlem, vertelde van het groote succes, dat zei met de elementaire verstands oefeningen op haar school had. Hoewel het ledental langzaam dalende is, neemt de belangstelling voor deze leer middelen sterk toe; zij werden reeds in gevoerd op Java en op eenige lagere scholen hier te lande. Ook van de zijde der Montessorischolen interesseert men zich er voor. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 cent» per regel. Stofzuigerhuis MAERTENS BARTELJORISSTRAAT 16 TELEFOON NO. 10756 VAMPYR STOFZUIGERS F 98.- Bergt uw W1NTERKLEEDING en BONTWERK choon en geeulaniseerd (motvrij) op. HOEING'S STOOMERIJ ia het beste edres. Telefoon 10873-10382 detectives. Joost mag weten waarom. Een paar dagen geleden hebben ze gewoonweg m'n huis doorzocht. Maar wat zal ie zitten piepen, Sammy. En schiet nou op. Ik heb nog stapels te doen. En doe m'n groeten aan Mercy". Toen hij naar buiten ging ontmoette Skeets Dexter in de hall Dexter van oogen, die uit Engeland was overggekomen Scotland Yard de man met de Scherpe oogen, die uit Engeland was overgekomen om den kouseband van de Gravin van Salisbury terug te halen! „Is Skeets al uit New York terug? vroeg Mrs. Quain, terwijl ze ging zitten. Ze ne geerde den opstandigen blik in haar doch ter's oogen volkomen. „Ja, hij is van morgen teruggekomen", antwoordde Cicely, en vervolgde toen smeekend: „Hè, moeder, laten we nou alsje blieft niet weer van voren af aan begin nen". „Waar Is hij?" „Hij is Miss Dale gaan bedanken, omdat ze zijn leven gered heeft, zei Cicely. „Ik heb vanochtend een langen brief van vader gekregen, en hij zegt, dat als jij en Skeets niet „O, ik snap het volkomen", viel Cicely haar in de rede, „als we niet onmiddellijk trouwen, is de heele wereld naar de haaien en „Cicely!" ,,'t. Kan me nist schelen. Ik wil niet met hem trouwen, en triomfantelijk „hij wil niet met mij trouwen. Heeft ie zelf ge zegd!" Ze gooide met een goed gemikt schot een groene appel naar een parmantig rood borstje. „Waarom moeten we toch opeens zoo hoogstnoodzakelijk trouwen?" informeer de ze. „Toen ik Skeets wél wou hebben, mocht 't niet en nu ik 'm niet wil hebben, moet 't op eens!" Mrs. Quain haalde haar wel gevormde schouders op en legde haar hand zachtjes op het verwaaide roode haar van haar doch ter. De zachte aanraking deed opeens de tranen tevoorschijn komen in Cicely's blauwe oogen; ze greep de smalle, witte hand en drukte hem tegen haar gloeiendenr. wang. Mrs. Quain zat stil uit te staren over de golvende blauwe 2ee. „Weet u, mam", ging Cicely voort, „het zou me ontzaggelijk voor u en paps spijten, als hij geruïneerd werd, wat hij schijnt te verwachten, als ik niet met Skeets trouw, maar het zou me voor mezelf niets kunnen schelen. Ik vind het niet niet eerlijk, dat hij alle verantwoordelijkheid op mij af schuift. Ik hou niet van Skeets, ik dacht van wel, en ik denk wel, dat we gelukkig zouden zijn geweest, als we samen hadden kunnen wegloopen, maar nu nu niet". „Er is iemand anders. Wie is het?" „Is het Mr. van Derp?" „NEE!" Met hoofdletters. Er lag nog een andere vraag op Mrs. Quain's lippen, maar ze deed hem niet Een moederhart deinst terug voor sommige mogelijkheden!.... Na een oogenblik ging ze voort: „Had die tocht van Skeets naar New York iets te maxen met zijn weigering om met jou te trouwen?" Cicely knikte heftig met haar hoofd; het zonlicht tooverde een goudachtig lichtge- sprankel in haar haar. „Hij is", verklaarde ze plechtig, „zijn vader gaan vertellen, dat hij van Miss Dale houdt en hem gaan vragen, of „O!" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6