BUITENLANDSCH OVERZICHT
HET T00NEEL
OOK EEN LIBERAAL IN HET ENGELSCHE
ARBEIDERSMINISTERIE
DUITSCHE DENKBEELDEN OVER HET MILITARISME.
LETTEREN EN KUNST
HET AFGELOOPEN TOONEELSEIZOEN.
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 8 JUNI 1929
ZESDE BLAD
Geen revanche en haatdenkbeelden!
De regeling der schadeloosstelling en
de ontruiming van het Rijnland.
Het nieuwe Britsche
ministerie.
MacDonald zal heden de lijst van zijn mi
nisters aan den Koning aanbieden.
Over eenige portefeuilles bestond Vrijdag
nog onzekerheid.
Het was o.a. nog de vraag of in het mini
sterie een Liberaal zou worden opgenomen.
Volgens den Britschen draadloozen dienst
zou aan de heer Jowitt het ambt van at
torney-general in het kabinet-MacDonald
zijn aangeboden. Jowitt werd als liberaal
voor Preston gekozen, dat twee leden naar
het Lagerhuis afvaardigt; de tweede zetel
werd behaald door den arbeider Tom Shaw.
Het heet nu dat Jowitt met behulp van
arbeidersstemmen werd gekozen. Jowitt
heeft overleg gepleegd met zijn verkiezings
comité te Preston, of hij het aanbod zou
aannemen.
De functie van attorney-general is zeer
belangrijk en meer dan een zuivere juri
dische functie,
De correspondent van de N.R.C. seint daar
over:
„Het voornaamste nieuws van den dag is
het overloopen van den bekenden advocaat
Jowitt, zoo juist te Preston als liberaal ge
kozen, naar de arbeiderspartij. Verraad van
beginselen behoeft dat nog geenszins te be-
teekenen. De rechterzijde der arbeiderspartij
is niets dan een radicale partij en zoo zijn
ook vele liberalen radicaal. Iets anders is
echter de trouw die door Jowitt dan toch wel
een beetje kras geschonden lijkt te worden.
Zelfs als men laat gelden dat zijn samen
werking in de verkiezingen met den arbei-
derscandidaat, namelijk Tom Shaw, een bij
zondere omstandigheid is, lijkt het, nu eeni
ge dagen na de verkiezing, uit de treurige
zetelwinst van de liberalen door de" tegenpar
tij met zooveel glorie afgeleid wordt, dat het
schip der liberale partij aan het zinken is,
nog al heel buitengewoon dat een zoo pas
als liberaal verkozene dezen critici gelijk
schijnt te willen geven door het schip te ver
laten en zich tijdig met een goeden post te
bergen. Evenwel is nog slechts alles gerucht
en noch MacDonald, noch Jowitt, noch
Lloyd George hebben zich over het geval nog
uitgelaten."
De conservatieve pers vraagt met spotten
de verbazing welke uitwerking deze afval op
Lloyd George en zijn onmiddellijke mede
werkers zal hebben. De Daily Telegraph zegt
„dat deze steen den vijver in beroering zal
brengen."
Engeland en de Volkenbond.
Het democratische blad „El Sol" verklaart,
dat thans vaststaat,, dat de nieuwe Labour-
regeering in Engeland Henderson niet naar
Madrid ter behandeling der minderheden-
kwesties zal zenden. De nieuwe regeering
koestert namelijk ten aanzien van deze
vraagstukken een opvatting, welke aan die
van Chamberlain geheel tegenovergesteld is,
zoodat zij zich ook niet kan aansluiten bij
de conclusies, welke in het rapport der
commissie van drie zijn vervat. In verband
hiermede geeft de Labour-regeering de voor
keur aan een verdaging van de behandeling
der aangelegenheid, in welken geest zij
aan haar gezant ook telegrafisch instructies
schijnt te hebben gegeven.
Het rapport der deskundigen.
Dit rapport, dat deh arbeid belichaamt van
de conferentie der Hersteldeskundigen te
Parijs, is Vrijdagavond onderteekend.
Nu zullen door Duitschland besprekingen
geopend worden over de ontruiming van
Rijnland.
Maar de Belgen zullen wel eïschen, dat
eerst de quaestie van de door Duitschland
tijdens de bezetting van België uitgegeven
Marken, geregeld wordt. De Belgen willen
dat Duitschland die marken verzilvert.
In den Duitschen Rijksdag is bij de be
handeling van de begrooting van econo
mische zaken, van Duitsch-nationale zijde
getracht niettegenstaande het verzoek
der Duitsche deskundigen en het besluit om
de conferentieresultaten voorloopig niet te
bespreken toch zulk een debat uit te lok
ken. Daarbij is het tusschen den Duitsch-
mationalen woordvoerder dr. Klönne en den
democratischen afgevaardigde Bernhard (die
indertijd onthullingen heeft gedaan, naar
aanleiding van de bijeenkomst van groot-
industrieelen te Essen, over torpedeerplannen
van de grootindustrie} tot een heftige dis
cussie gekomen.
De heer Bernhard herinnerde aan de reis
van de heeren Schacht en Vögier naar het
Ruhrgebied om invloed te oefenen op de
groep groot-industrieelen, die het niet eens
waren met den gang van de Parijsche on
derhandelingen. Op villa Hügel eischte de
heer Thijssen toen de afbreking van de on
derhandelingen, waarop de heer Schacht
verklaarde, dat dit de ineenstorting van het
Duitsche bedrijfsleven zou be teekenen.
De heer Thijssen zouC toen geantwoord
hebben:
„Deze crisis heb ik noodig". Het ging er
om. (voegde de heer Bernhard er aan toe)
een tijdstip uit te zoeken, waarop het Duit
sche bedrijfsleven in grooten nod geraakte
om dan de consequenties te trekken, waarvan
wij ook al vroeger bij internationale beraad
slagingen gehoord hebben. Men denke slechts
aan het optreden van Stinnes te Spa, die
toenmaals "de koienovereenkomst wilde sa-
boteeren.
De beteekenis der inter
nationale bank.
Sir Josiah Stamp, de Britsche gedelegeerde
heeft voor zijn vertrek uit Parijs aan den
correspondent der Morning Post een inter-
view verleend, waarin hij zich met vol
doening over de getroffen regeling uitlaat.
Hij noemde die beter dan hij zelf verwacht
had, natuurlijk niet volmaakt, maar hij
erkende, dat de veelheden der verschillende
belangen dit onmogelijk maakte.
Doordat ook voigens zijn aanvankelijke
meening de conferentie te vroeg gehouden
werd, heeft men nu in vier maanden moe
ten doen waar anders een geheel jaar tijd
voor geweest was. Vooral op het gebied der
internationale bank is Stamp uitermate
voldaan. De leiders der centrale banken
zouden daar uit zichzelf nooit toe gekomen
zijn, daar sommigen er niet aan gelooven
en anderen er bar.g voor zijn. Zij is nu ge
organiseerd als bijproduct van iets geheel
anders, namelijk de schadeloosstellingen. De
internationale bank zal volgens Stamp aan
een groofce wereldbehoefte aan zakelijke en
financieele samenwerking voldoen.
Deze zal door de schadeloosstellingen ten
deele een gedwongen samenwerking zijn,
onverdeeld spontane samenwerking tus
schen de banken van uitgifte van internatio
nale markten moet de wereld hebben, wil
onze beschaving veilig zijn.
De regeling inzake de schadeloosstellingen
is slechts van tijdelijke waarde, maar de in
ternationale bank zal groeien en vele toe
komstige jaren blijven bestaan. De inter
nationale bank zal de wereld geven wat zij
het meeste noodig heeft, een medium voor
de goede handhaving der waarden. Hadden
de gouden standaard en de prijsniveaux hun
eigen weg moeten volgen, dan. had men niet
kunnen zeggen waar zij heengegaan zouden
zijn. De internationale bank zal voor deze
factoren de noodzakelijke leiding en steun
moeten verschaffen.
De schadevergoeding en de
ontruiming van het Rijnland.
De Fransche Matin schrijft bij het einde
van de deskundigen conferentie, dat de kwes
tie der herstelbetalingen zoo goed mogelijk
is geregeld. Frankrijk heeft misschien be
paalde illusies prijsgegeven, maar 10 jaar na
het einde van den oorlog was er geen kans
meer op verwezenlijking dier illusies. De eer
ste handeling van het te Genève vastgelegde
besluit ter liquidatie van den oorlog is thans
dus, onder voorbehoud van goedkeuring door
de regeeringen en parlementen volbracht.
Het is zeer onwaarschijnlijk, dat de regee
ringen of de parlementen zullen weigeren de
voorstellen der deskundigen te onderteeke
nen en te ratificeeren.
De regeeringen zijn voortdurend over de
onderhandelingen op de hoogte gehouden en
al mogen zij zich niet officieel hebben ge
bonden, toch is het werk derdeskundigen in
zekeren zin onder haar protectoraat verricht.
De tweede handeling ter liquidatie van den
oorlog zal eveneens spoedig volbracht wor
den. Het gaat hier om de instelling van een
vereenvoudigd controlesysteem in het Rijn
land om te vermijden, dat bij elk incident
hetwelk in de geneutraliseerde zone kan
voorkomen, de Volkenbond er aan te pas
moet komen.
De derde handeling is de ontruiming van
het Rijnland. Over de modaliteiten kan men
discussieeren, doch in beginsel kan de nood
zakelijkheid van de ontruiming nauwelijks
meer bestreden worden.
Na de regeling van het vraagstuk der her
stelbetalingen en na de ontwapening van
Duitschland, welke door de officieele com
missies is geconstateerd, is er geen reden
meer om de militaire operatie der ontruiming
uit te stellen.
Duitschland meent, dat het daar, sedert
Locarno, aanspraak op heeft. Dat is een
dwaling, doch Frankrijk heeft zich verplicht
om het Rijnland te ontruimen zoodra de
beide noodzakelijke voorwaarden (regeling
der herstelbetalingen en controle in het Rijn
land) waren vervuld.
Frankrijk moet dus zijn belofte nakomen;
geen enkel belanghebbende regeering zou an
ders kunnen oordeelen. Het is daarenboven
niet van politiek belang voor Frankrijk om
eerst een beroep van de komende arbeiders-
regeering in Engeland af te wachten.
Geen revanche en wraak!
Naar Wolff meldt, heeft de .Deutsche
evangelische Kirchenausschuss" een ver
klaring gepubliceerd, waarin erop gewezen
wordt, dat door het vredesverdrag het Duit
sche volk groote politieke en economische
verliezen en schade is gedaan en dat het
de Duit-schers tot schuldigen aan den oorlog
heeft bestempeld. Met nadruk onderstreept
de verklaring den eisch van een onvermoeid
zoeken naar de ware oorlogs-schuldigen.
De verklaring zegt tenslotte:
„De waarheids- en gerechtigheïdszin in
alle volken en kerken moet ervoor opkomen
dat de belasting van het Duitsche volk met
de schuld aan den oorlog ten spoedigste
wordt opgeheven. Alleen op die wijze kun
nen de betrekkingen der volken gezuiverd
worden".
Deze betooging. die geschiedt in verband
met de herdenking op 23 Juni van de onder-
teekening van het Verdrag van Versailles,
is niet de eenige, welke in het teeken staat
van de schuldvraag. Behalve vele andere
vereenigingen heeft dezer dagen o.a. ook de
.Deutsche Stadtetag" de verschillende
steden aangespoord op dien dag „Kundge-
bungen gegen die Kriegsschuldbehauptung"
te doen houden.
De „Vorwarts" spreekt twijfel uit over het
„überparteilichen" karakter van deze be
toogingen, en constateert, fer vermijding
van misverstand, dat de soc.-dem. partij
niets te maken heeft met deze plannen. De
soc.-dem. denken er niet aan met derge
lijke elementen samen te werken tot het
in elkaar zetten van betoogingen, die vol
gens de bedoeling van een deel der deel
nemers moeten dienen om de nationalistische
hartstochten op te wekken.
Volgens het soc. orgaan is het het beste
voor het Duitsche volk en voor zijn positie
in de wereld, wanneer den 28en Juni voor
bijgaat als een dag van stillen inkeer en
zelfbezinning. Aan revanche-redevoeringen
en wraakbeloften doet de soc.-democratie
niet mee.
De rijksweer dienaresse van de
Duitsche republiek.
In de begrotingscommissie van den rijks
dag heeft de rijksweerminister, generaal
Gröner, de van verschillende zijden geoefen
de critiek beantwoord.
Na er op gewezen to hebben, dat de rijks-
weer de dienares van de republiek is, wees
generaal Gröner er op, aan welke hooge
wetenschappelijke eischen de officier tegen
woordig moet voldoen, eischen welke veel
hooger zijn dan vroeger. Hij voorzag de
mogelijkheid, dat men in afzienbaren tijd
nog slechts officier in het algemeen zal kun
nen zijn, d.w.z., niet meer speciaal infanterie-
cavalerie- of artillerie-officier, maar: offi
cier, van alle markten thuis dus.
Minister Gröner verklaarde zich voorstan
der van de mogelijkheid, dat ontwikkelde
soldaten officier kunnen worden; te Berlijn
zullen daartoe bijzondere cursussen worden
opgericht.
Sprekende over de „traditie', zei gene
raal Gröner, dat deze z.i. niet in uiterlijk
heden bestaat slechts de geestelijke in
houd van het begrip traditie heeft recht van
bestaan.
Tenslotte verzekerde hij, dat er geen spra
ke van kan zijn ook het volgende jaar de
manoeuvres niet te houden zooals dit jaar.
„Wij staan op een keerpunt in de krijgs
kunde. Wij weten niet in welke richting de
ontwikkeling zal gaan. Indien wij aan de
oude methoden vasthouden, dan verliezen
wij de aansluiting aan de toekomst".
Minister Gröner erkende ronduit, dat de
macht van de bureaucratie inderdaad groot
is, maar hij gaf de verzekering, dat hij zijn
bevelen wist te doen opvolgen ongehoor
zaamheid placht hij te „vinden", maar het
was niet zijn gewoonte daar drukte naar
buiten over te maken.
Het spionnagekwaad.,
In de begrootingscommissie van den Duit
schen Rijksdag verklaarde rijksweerminister
Gröner (in antwoord op een vraag) dat rond
om Duitschland een buitengewoon uitgebrei
de, concentrisch op het rijk gerichte spion-
nagedienst bestaat, waartegen Duitschland
afweermaatregelen zal moeten nemen.
DE DOCUMENTEN-QUAESTIE.
VERKLARINGEN VAN WARD
HERMANS.
Een correspondent van de „N. R. Ct."
schrijft:
Van een kort oponthoud van Ward Her
mans hier te lande hebben wij gebruik ge
maakt, om hem te vragen ons iets mee. te
deelen omtrent het verloop van de Kamer
verkiezingen in België die voor de Vlaamsche
nationalisten zulk een gunstigen uitslag
hebben gehad.
De tegenstand, dien wij ondervonden, is
hevig geweest, zoo vertelde hij. Men berekent
dat alleen in het arrondissement Brussel,
waar Staf de Clercq onzerzijds candidaat
was, een millioen francs besteed is om de
campagne tegen ons te voeren! En zoo is het
in alle arrondissementen gegaan! Men heeft
het geld bij hoopen weggegooid om ons te
bestrijden. Daarbij is nog nooit eene verkie
zingscampagne zóó laag en gemeen geweest;
nog nooit heeft men zóó getracht alles tegen
ons uit te spelen als ditmaal. Men heeft het
bijv. voorgesteld alsof dr. Borms de schuld is
geweest van de wegvoeringen van Belgen
door de Duitschers tijdens den oorlog. Mil-
lioenen exemplaren zijn verspreid van vijf
verschillende plaatjes, waarop Borms wordt
voorgesteld als de moordenaar van België.
Nog zijn de plakbrieven te zien op de muren
van Antwerpen!
Tegen hem (Hermans) persoonlijk heeft
men de documenten-historie trachten uit te
spelen, maar dat is, aldus W. H., tot hun
schade geworden.
Voorts deelde hij mede, dat hij bij zijn ver
kiezing tot Kamerlid een telegram heeft ge
kregen, onderteekend Frank Heine waar
van de tekst, die in het Hollandsch gesteld
was. luidde:
„Van harte gefeliciteerd, omdat u verkozen
bent. Wreek mij! Zij die ge diendet loonden
u; die ik diende, verrieden mij. Wensch u
voorspoed en vooruitgang."
(w.g.) Albert Frank Heine.
Ward Hermans heeft hierop geen ant
woord gegeven. Hij vraagt zich af, wat de af
zender er mee bedoeld heeft: wie Heine ver
raden hebben: de Brocqueville of de chefs
van de Sureté misschien? (Als het telegram
tenminste werkelijk door Frank Heine is af
gezonden).
Het gerechtelijk onderzoek tegen hem ter
zake van de documenten-quaestie is naar
Ward Hermans ten slotte meedeelde eerst
enkele dagen voor zijne verkiezing beëindigd
ofschoon het vaststond, dat dit al veel vroe
ger gesloten kon worden, wijl er geen getui
gen waren. Zijn indruk is, dat men van offi
cieele zijde zal trachten de zaak in den
doofpot te stoppen.
Hij herhaalde echter zijne vroegere ver
zekering, dat het in elk geval op een
schandaal zal uitdraaien, wat de Belgische
machthebbers ook zullen doen; hetgeen met
het oog op de viering in 1930 uit Belgisch
standpunt bekeken, zeker ongewenscht zal
worden geacht. In geval de zaak voor het hof
van Assisen komt, vervolgde Hermans, zullen
er onzerzijds een massa getuigen worden ge
dagvaard: ministers en militairen. De docu
menten, die door de Nederlandsche regeering
niet ter kennis werden gebracht van de Ne
derlandsche pers. maar wel van de Belgische
regeering en het Belgische gerecht, zullen
dan publiek worden gemaakt. Ik heb. aldus
W. H. kunnen vaststellen, dat alle documen
ten op één na, door de Nederlandsche regee
ring zijn afgeleverd aan de Belgische (al
thans de foto's er vanh Ook is het resultaat
van het onderzoek, dat de Nederlandsche
regeering hier te lande instelde, aan de Bel
gische meegedeeld, ofschoon tijdens dat on
derzoek door de Nederlandsche ambtenaren
verzekerd was, dat alles een vertrouwelijk
karakter droeg. Desgelijks is geschied met
het verslag van een gesprek, dat Ward Her
mans op denzelfden voet heeft gehouden
met den hoofdcommissaris van politie te Am
sterdam, tijdens zijn verblijf aldaar.
De Dilettanten
HET TOONEELVERBOND.
(Slot)
Wanneer wij zooals bij de laatste voor-
stellin van „Nieuw Leven" hooren, dat
één enkele dilettanten-verecniging 1070 le
den telt en zij de poort voor de aspirant
leden gesloten moet houden, omdat er geen
plaatsen in den schouwburg meer voor hen
beschikbaar zijn, ondanks dat men steeds
twee avonden achtereen speelt, zou men zoo
zeggen, dat de animo voor het dilettantisme
niets geleden heeft door de invoering van
de abonnementen der goedkoope voorstel
lingen. Maar dan zou men toch een verkeer
de conclusie trekken. De penningmeesters
der vereenigingen zorgen er wel voor hun
boeken voor de onbescheiden oogen der con
currenten gesloten te houden, maar het is
wel zeker, dat verschillende dilettanten
vereenigingen dit jaar vrij wat leden heb
ben verloren en de oorzaak hiervan volgens
de „insiders" gezocht moet worden in de in
voering der goedkoope abonnements-voor-
stellingen. Wanneer de belangstelling voor
het liefhebberijtooneel te Haarlem wat zou
luwen en deze wel erg overdreven lief
de voor het dilettantisme zou overgaan op
de beroepsgezelschappen, zou dat het too
neel niet anders dan ten goede kunnen ko
men! En wie zou dat eerder toejuichen dan
de man, die dc tooneelrubriek in dit blad te
verzorgen heeft?
Maar rnen denke nu vooi*al niet, dat het
dilettanten-tooneel te Haarlem in gevaar
verkeert! Daar is voorloopig nog geen sprake
van. De dilettanten spelen nog niet zoo
als de werkelijke kunstenaars het helaas!
zoo dikwijls moeten doen voor ledige
stoelen en wanneer men een conclusie uit
het schouwburgbezoek moest trekken, zou
het deze zijn, dat dit bezoek in het algemeen
omgekeerd evenredig is aan de belangrijk
heid der voorstelling.
Nee, de Haarlemsche dilettanten behoe
ven nog niet zooals de werkelijke tooneel-
spelers te beven voor hun bestaan. Er zul
len misschien een paar honderd zijn over-
geloopen naar het andere kamp. de Haar-
lemsche burcht van het dilettantisme is nog
altijd zoo hecht en sterk, dat zelfs een aan
val van tien series goedkoope abonnemen
ten hen niet zou doen vallen. De vlag van
het dilettantisme zal vrij uit en triomfante
lijk blijven waaien boven Haarlem, zelfs bo
ven de puinhoopen van het tooneelkasteel,
wanneer dit nog eens door de mijngangen,
welke er door bioscoop, radio, dancings en
fiscus steeds meer omheen worden gelegd,
mocht ineengestort zijn.
Wanneer ik de belangrijkste feiten van het
dilettanten-tooneel te Haarlem in het afge-
loopen seizoen moet memoreeren, dan zijn
het zeker wel de feestelijke herdenking van
het 10-jarig bestaan van Haarlem's Tooneel
en het buitengewone succes door Cremer en
Vooruitgang dit jaar op wedstrijden behaald.
Dit laatste is wel het meest heugelijke feit,
daar hierin het bewijs ligt, dat Haarlem
de bakermat van slecht dilettanten-tooneel,
zooals onze stad nog immers verleden jaar
door den heer Schollen in de „Groene" werd
genoemd de vergelijking met andere ste
den in ieder geval kan doorstaan. Het succes
van Cremer hebben wij met vreugde begroet,
omdat onze Koninklijke letterlievende ver-
eeniging hierdoor eindelijk na jaren weer de
vooraanstaande plaats onder de Nederland-
sche rederij kerskamers heeft ingenomen,
welke het volgens haar naam en traditie
toekomt. De prijzen, in Breda behaald, gaven
met het oog op de zwakke mededingers, die
zij daar :egenover zich trof, nog geen reden
tot bijzonderen trots, doch de wedstrijd in
Zwolle, waar zij niet alleen Pieter Nieuwland
uit Amsterdam, maar ook Ado uit Den Haag,
een der beste ailettanten-tooneelvereenigin-
gen uit ons land tegenover zich vond, mag
in de annalen van Cremer met eere genoemd
worden.
Te Zwolle kwam Cremer werkelijk uit in
een „eerste klas competitie" en geen enkele
vereeniging in onze stad heeft dan ook een
dergelijk succes in de laatste jaren kunnen
boeken. „Cremer" heeft dit prachtige resul
taat voor een deel zeker te danken aan zijn
regisseur, Willem Hunsche, doch ook niet
minder aan den ernst en de toewijding van
zijn werkende leden, van wie wij wel in de
eerste plaats Henk Bakker mogen noemen.
Dat Henk Bakker ook op dezen wedstrijd met
de eereprijzen ging strijken, is wel het bewijs,
dat hij een der beste acteurs onder de Ne
derlandsche tooncel-dilettanten is.
Met veel genoegen maak ik in dit overzicht
ook melding van de waarlijk zeer bijzondere
onderscheiding, welke de Haarlemsche ar-
beiderstooneelvereeniging „Vooruitgang" bij
den wedstrijd der arbeiderstooneelvereeni-
gingen in Nederland heeft behaald. Reeds de
eerste opvoering van Vooruitgang in dit sei
zoen van De Koekoek deed zien, dat er
met de leiding van mevrouw Sanders-Herz-
berg een geheel nieuwe geest in deze ver
eeniging was gevaren. Wat Vooruitgang in
Fabricius' stuk presteerde ging zoo ver uit
boven al zijn vroegere opvoeringen, dat deze
eerste voorstelling een werkelijke verrassing
voor mij was. En ook de opvoering van „Ora
et Labora" waarmede Vooruitgang al de
tegenstanders sloeg stond op een voor deze
club zoo hoog peil, dat wij den indruk kregen
een geheel andere vereeniging voor ons te
zien. En hoe ernstig het streven van deze
arbeiderstooneelverceniging is, heeft zij wel
op dc meest overtuigende wijze bewezen met
de opvoering van „De ingebeelde zieke" in
het laatst van het seizoen, een opvoering,
welke ik tot mijn spijt niet heb kunnen bij
wonen. maar waarvan ik zeer veel goeds heb
gehoord
Geen klucht, maar Molière door een ar
beiderstooneelverceniging gespeeld is, dat geen
feit, dat bijzondere vermelding in ons over
zicht verdient? Wat artistieke leiding voor
een tooneelvereeniging beteekent, wij heb
ben het eigenlijk nergens beter en overtui
gender gezien dan bij Vooruitgang, dat,
dank zij mevrouw SandersHerzberg binnen
een jaar zich een vooraanstaande plaats
onder de arbeiders-tooneelvereenigïngen niet
alleen van Haarlem maar van geheel Neder
land wist te veroveren.
Haarlem's Toonee! heeft dit Jaar van zich
doen spreken door de buitengewoon feeste
lijke wijze, waarop het zijn tien-jarig bestaan
heeft mcenen te moeten vieren en misschien
zou *men de vraag kunnen stellen, of een
zoo grootsch opgezet feest waarbij zelfs
de vreugde-vuren voor één van onze schouw
burgen op straat werden ontstoken in
verhouding was met de belangrijkheid van
het herdachte feit. maar het bestuur van deze
Haarlemsche vereeniging heeft in ieder ge
val geloond den tegenwoordigen tijd, die
i niet ten onrechte wel eens de tijd der reclame
wordt genoemd, te verstaan. Grootere be
teekenis nog dan de uitbundige herdenkking
van zijn tienjarig bestaan zie ik voor Haar
lem's Tooneel in de zoo geslaagde proef
om in het afgeloopen seizoen het Vereenigd
Tooneel uit Amsterdam met Het Proces van
Mary Dugan voor zijn leden te laten optre
den en in de twee voorstellingen welke de
vereeniging heeft gegeven van „Daar liegen
wij ons uit" en „Millionair tegen Wil en
Dank", twee Amerikaansche blijspelen welke
artistiek nu wel geen bijzondere waarde
bezitten, maar die op een voor dilettanten
werkelijk voorbeeldige wijze werden gespeeld
Ook in deze twee opvoeringen kwam op
overtuigende wijze uit, wat vakkundige
leiding hier van Joltan Kaart Jr. voor
de vereeniging waard is.
Dit laatste mochten wij ook met genoegen'
weer constateeren bil de Haarlemsche
Tooneelclub, die al sinds jaren de leiding
aan artisten heeft toevertrouwd. Zoowel in
de opvoering van Beverley als in die van
„Het Kleed der Dienstbaarheid" kwamen de
resultaten hiervan weer op zeer gelukkige
wijze tot uiting. Kommer Kleyn leidt de
H. T. C. met vaste, vakkundige hand. zooals
voor hem Louis van Gasteren dat heeft ge
daan.
Wij zouden nog meer reden hebben tot
lof, wanneer niet alleen in de leiding maar
ook in het repertoire het artistiek streven
bij de dilettanten sterker tot uitdrukking
kwam. Eigenlijk kunnen wij hiervan alleen
spreken bij de vereeniging Vooruitgang, dis
met Fabricius, Heyermans en Molière voor
aan ging. De H. T. C. zoekt het in de laatste
jaren voornamelijkk in de in society-kringen
spelende detective-stukken, een £enre, dat
nu werkelijk niet pleit voor hoogstaanden
artistieken smaak. Johan Kaart Jr.. die voor
de leiding van Haarlem's Tooneel aansprake
lijk moet worden gesteld, geeft van een wel
wat eenzijdige voorliefde voor het Ameri
kaansche repertoire van dc vroegere „Speel
doos" blijk. „Van Lenncp" onder regie
van den heer F. Grimo deed een geluk
kige greep met drie éénacters van Hcijermans
maar ruimde aan onzen stadgenoot Nïelen
wel een wat te groote plaats in door in dit
seizoen twee kluchten van dezen tooneel-
schrijver op het speelplan te brengen. Tonevo
onder leiding van zijn altijd geestdriftigen
voorzitter Poflé zocht het voorna
melijk bij de cude successtukken van
Het Schouwtooneel, Nieuw Leven. dat
nog altijd op het kompas van de verdienste
lijke mevrouw Smit-Termère vaart kwam
met een reprise van Hcijermans' Van Ouds
de Morgenster en haalde zijn andere stuk
ken evenals H. T. over de Oceaan van
daan, Cremer vond zijn grootste successen
in twee stukken van Hollandsche schrijvers
Moordromance en Een Zomerzotheid en
gaf aan het slot een voorstelling van Scribe's-
Een Glas Water, een blijspel, dat in ieder ge
val eenigszins historische waarde bezit.
Maar wat ik behalve bij de Friesche ver
eeniging Gljsbcrt Japiex, die .Rits rtnt mei 'n
hoanne", een nieuw stuk van Fabricius,
kwam, hij alle vereenigingen heb gemist,
dat is het verlangen om eens een nooit ge
speeld goed stuk van een Hollandschen
schrijver te brengen. Zenuwpatiënten, van
Nielen en Een Zomerzotheid van Cissy van
Marxveld al zijn ze in hun soort niet
zonder verdienste kunnen wij daaronder
moeilijk rekenen. Er 2ijn nog zooveel oor
spronkelijke Nederlandsche stukken, die op
opvoering wachten en waarvan de speelbaar
heid door dilettanten bewezen zou kunnen
worden. Kom. dames en heeren, hier ligt voor
u een mooie taak weggelegd! Zoekt het toch
niet altijd in het oude door beroepsgezel
schappen afgespeelde repertoire of in detec
tive-stukken, maar geeft den Nederland-
schen tooneelsclirijvers eens een kans! Wij
hebben in Haarlem goede vereenigingen ge
noeg, waa.aan onze schrijvers hun stukken
gaarne zouden durven toevertrouwen! In
deze richting is mooi werk te doenHier ligt
waarlijk een taak voor het dilettanten-too
neel weggelegd. Als de directies der beroeps
gezelschappen de poorten voor Nederland
sche tooncelschrljvcrs gesloten houden, la
ten dan de dilettanten hen binnenhalen. Is
er een dankbaarder taak voor het dilettan
ten-tooneel denkbaar dan de speelbaarheid
van een nooit opgevoerd Nederlandsch stuk
aan te t-oonen? Hier ligt nog een groot ter
rein braak en wanneer de Haarlemsche ver
eenigingen dit in de toekomst gingen bewer
ken, dan zouden zij cultureel iets doen, dat
werkelijk in het belang van het Nederlandsch
tooneel zou kunnen zijn.
Tot slot van deze overzichten nog een en
kel woord over de Haarlemsche afdeeling van
het Nederlandsch Tooneelverbond, die dit
seizoen zooals wij in het Jaarverslag der
afdeeling hebben gelezen heel wat leden
door de invoering der goedkoope abonne
menten heeft verloren. Wat wel zeer jammer
is! Want terecht mocht de secretaris, dc heer
Tjebbo Franken, er de aandacht op vestigen,
dat het juist het Tooneelverbond is geweest
dat met de goedkoope voorstellingen is be
gonnen en ook dit afgeloopen jaar on
danks de veel moeilijker omstandigheden
er mee voortgegaan is. Aan het bestuur van
hot '"ooneclverbond hebben wij de superieure
opvoering van Puberteit door het gezelschap
van Cor Ruys éen der evenementen van
het seizoen te danken gehad. Al had het
niet anders gedaan en ook niet de opvoerin
gen van Een Legende van het Leven, met
mevrouw Van Eysdcn als gast en Mensch en
Oppermensch van Shaw en de Jaarlijksche
voorstelling der leerlingen van de Tooneel-
school r.ebracht dan zouden de leden reeds
reden tot groote erkentelijkheid hebben ge
had. Wanneer één afdeeling van het Too
neelverbond in ons land actief mag worden
genoemd, dan is het zeker de Haarlemsche
afdeeling en daarom wenschen wij haar toe,
dat hot aantal leden spoedig weer in een stij
gende lijn mag gaan! Wat het verbond en
dus onze tooneelschool tun goede zou komen!
J. B. SCHUIL.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regel.
Ook naar een minder duidelijke pkotq
d<e ongeschikt ib voor een phetafc.
verrtrocèind. kan wèl een mooie i
teefceninrf tjemaakt worden._ j
Wendt U hiervoor tot J RotcJam»
löplacestraat 4JT Amsterdam..