HAARLEM'S DAGBLAD WEILL ZN. DE BLIJDE INTOCHT VAN KONINGIN EMMA IN AMSTERDAM. Zomersproeten ver dwijnen spoedig door een pot SprutGl. Bij alle Drogisten. MAANDAG 10 JUNI 1929 VIERDF BLAD BINNENLAND In den stroomenden regen. VAANDELGROET EN ZANGERSHULDE (Van een onzer redacteuren) De regen stroomde, de regen plaste neer op de grijze daken van oud Amsterdam, deed het asfalt glimmen, doorweekte wim pels en vlaggen, dat die slap neerhingen en tegen de masten sloegen, spetterde op hon derden parapluies, doorweekte de zomersche pakken en toiletjes van hen die op 't oranje zonnetje gerekend hadden. Maar toch stonden dicht de honderden ge schaard langs het Damrak, rond den Dam, op het Stationsplein, terwijl kerkklokken hun gebeier uitgooiden over de daken en carillon-deuntjes zongen. Reeds van half twaalf af had de politie ruim baan gemaakt, om goed één uur ging er geen tram meer over Dam of Damrak, half twee werd ook het verkeer in de om liggende straten deels stop gezet. Er wordt gewacht in den stroomenden re gen. Even krijgt men iets te zien: de room kleurige, sierlijke gala-calèche met wijnroo- de bekleeding en gouden engelen, de zes paarden a la Daumont gereden, de calèche, waarin ook Willem III zijn intocht deed in Amsterdam en die maar hoogst zelden voor den dag gehaald wordt, rijdt naar het Cen- traal-station. Even later: bevelen klinken, de wacht pre senteert 't geweer, strekt de sabels, de me nigte gonst en uit het grijze paleis komen de Koningin, de Prinses, de Prins, ze stappen in den auto, rijden langzaam weg tusschen de juichende menschenhagen, over het kleu rig getooide Damrak naar 't station. De hu zaren, martiaal met hun beremutsen, staan reeds en bataille opgesteld. De sabels gaan uit de scheede, de menigte juicht en onder de peristyle stopt de auto. Op het perron. De breede loopers liggen op het perron, het vergulde hek van de koninklijke wacht kamer is open, heeren, zwaar van 't goud, wandelen heen en weer, het Politie-muziek- korps staat opgesteld, wacht. En op eerste en tweede perron staan velen saamgedromd, opmerkelijk veel spoormenschen loopen nu tusschen de rails. Dan zet het muziekkorps zwaar en schoon het Wilhelmus in. Koningin, Prinses en Prins betreden het perron, gevolgd door burge meester de Vlugt, wethouders in ambtsge waad, militaire autoriteiten als vice-admi- raal Quant en generaal Quanjer. En juist wijzen de klokken half drie als langzaam de koninklijke trein, de blauw- oranje standaard voorop, onder den kap stoomt en geleidelijk remt. Gejuich bruist op. Buiten, op het IJ begint de „Hertog Hen drik" zijn saluutschoten.Weer klinkt het Wil helmus, voorzichtig stapt een lieve, oude dame, de Koningin-Moeder uit haar rijtuig, hartelijk begroet door haar dochter, de Prin ses geeft d'r grootmoeder op beide wangen een zoen, de Prins groet. En ongedwongen praat Koningin Emma die in 't paars ge kleed is, met hen die reeds wachtten. De Koningin is in 't zeegroen, draagt een bruin bont en heeft een forsche tuil orchideeën, zoo juist ontvangen van een Amsterdamsch meisje. Dan gaan allen de wachtkamer in, waar burgemeester de Vlugt zijn hooge gast zal ontvangen binnen de hoofdstad. De intocht. De snuivende paarden voor de calèche staan te trappelen, de eerewacht presen teert de sabels, Amsterdamsche studenten, geschaard achter hun vaandels voor het ge bouwtje van de Noord-Hollandsche stoom tram, zetten een jubelkreet in en in de open calèche gaan de vier vorstelijke personen zitten. Soms overstemd door 't gejuich der me nigte klinkt, de dreun van 't scheepsgeschut. De regen stroomt neer, en triest hangen de grijze luchten over de stad, maar niets ver mag de belangstellenden te verjagen. Door weekte kleeren ten spijt blijft men wach ten. De calèche rijdt onder de peristyle van daan, de Koningin Moeder heeft een paarse parasol opgezet, de Koningin en de Prinses dx-agen witte parasols, de Prins, die in groot tenue is, trotseert de slagregens. Huzaren uit ■Amersfoort rijden voor de calèche uit, baron Bentinck de opperstalmeester is te paard, te voet gaan lakeien naast het rij tuig. En de vorstelijke personen buigen, de Prin ses wuift vroolijk tegen de studenten, en als de calèche, gevolgd door een half escadron huzaren en vele rijtuigen, over de brug het Damrak oprijdt, golft het gejuich mee door de menschenmassa. De vaandels neigen ten groet, een tweehonderd zien we er zoo van station tot Dam, vaandels van tal van vereenigingen, die allemaal hun afgevaar digden gezonden hebben om Koningin Emma te begroeten in de hoofdstad. De stoet gaat voort. Overal juicht men, er wordt gewuifd uit de ramen der hooge kan toren langs het Damrak, de paarden trappe len, hebben het te kwaad met het gladde asfalt, twee struikelen, brengen even opont houd teweeg, maar langzaam gaat het weer verder naar den Dam, waar de filmcamera's opgesteld staan en de persfotografen rap hun werk doen. Tot op het dak van de Nieuwe kerk staan de menschen, opzij van den Dam wachten genoodigden. Even 'n aardig moment: een oude, stramme kapitein van de vroegere Schutterij, in groot tenue doet een stap naar voren, salueert, Koningin Emma groet hem terug. Twee uit ouden tijd En dan, terwijl het gejuich steeds aan houdt, de vaandeldragers en studenten zich scharen achter de dubbele rij huzaren, gaan de vorstelijke personen het paleis binnen. De calèche en de rijtuigen gaan heen, de cava lerie rijdt weg, en achter hen staan de vier honderd zangers van „Apollo" en van „Zang en Vriendschap" uit Haarlem. Dirigent Roes- ke heeft niet op de grillen van Pluvius gere kend, maar er zijn niet voor niets twee groo- te heeren-modemagazijnen op den Dam en snel wordt hem een flinke regenjas aange boden. Gespannen wacht men, dan buigen de bal- condeuren open en onder hernieuwd gejuich der menigte komt de koninklijke familie naar buiten. Zooals nu het aloude, wonder-mooie Wil helmus opklinkt, zal men-het zelden onder gaan, genoten hebben. De zang zweeft over het breede plein, golft door de lucht, en rondom is het stil, heeLstil. Een diep plech tig oogenblik. 1-Iet is een krachtige, blije hulde van de zangers, dit zingen van 't lied van Marnix van St. Aldegonde en van vier andere lie deren. Even hangt daarna een stilte, maar spontaan wordt „Dat 's Heeren zegen op U daal'ingezet en nauw is deze psalm ver storven of jeugdig flink davert het „Io Vi vat" der studenten. En Koningin Emma wendt zich glimlachend tot haar kleindoch ter, de Leidsche studente. Terwijl Roeske en de leden van de com missie voor den intocht uitgenoodigd wor den hun opwachting in het paleis te komen maken, defileert een macht van vaandels voorbij 't paleis, trekken vervolgens in lange rij honderden leden van vereenigingen en deputaties over den Dam. En steeds wuift en groet de grijze Koningin Moeder. En het blijft regenen, triest, heel triest. DE KONINKLIJKE FAMILIE. Op bezoek naar Arolsen. De Koningin-moeder zal 17 dezer, vergezeld van de Koningin en prinses Juliana, voor eenige dagen naar Arolsen gaan om een be zoek te brengen aan den vorst en de vorstin van Waldeck. SCHIP TE ROTTERDAM GEZONKEN. De opvarenden gered. Zondagmorgen omstreeks half twaalf is het 93 ton metende moterschip „Iemelda IV", dat uit de Leuvehaven naar bakboord op draaiende de Nieuwe Maas wilde opvaren, gezonken dooi'dat er sterke deining stond. De schipper, de 23-jarige H. Hol kon zijn 22-ja- rige vrouw en hi<n kindje van 9 maanden, nog juist bijtijds uit de kajuit halen en naar het dek brengen. Onder het kantelen van het schip is de familie hol en de knecht, de 20- van het schip geklommen. De veerboot „Heen jarige J. G. van der Haak op den zijkant en Weer IV" die op het punt lag van de Leuvehaven te vei-trekken is naar het zin kende schip gevaren en heeft de opvarenden gered. Het schip is gezonken. VECHTPARTIJ IN AMSTERDAM. EEN MAN ERNSTIG GEWOND. In een café op den hoek van de Ruysdael- kade en de Van Ostadestraat te Amsterdam, ontstond Zaterdagnacht een vechtpartij, die op straat werd voortgezet. De politie, die ge waarschuwd werd trof bij haar komst de vechtenden niet meer aan. Echter op de Ceintuurbaan, op den hoek van de Dusart- straat vond zij een man badende in zijn bloed. Hij had een messteek in den buik. Het bleek bij onderzoek, dat hij bij de vechtpartij was tegenwoordig geweest en dus na gesto ken te zijn nog een eind was door gcloopen. De man is naar het Binnengasthuis gebracht en dadelijk geopereerd. Zijn toestand is ernstig. Hij kon door de politie nog niet wor den gehoord. DE OMGESLAGEN REDDING BOOT VAN DEN HOEK. RAAD VOOR DE SCHEEPVAART VOND DE REDDINGSPOGINGEN VOORBARIG. De Raad voor de Scheepvaart deed heden uitspraak inzake: a. de stranding van het Letlandsch s.s. „Valka" op de Maasvlakte, b. het omslaan van de stoomreddingbcot „Prins der Nederlanden", bij een poging o:n de opvarenden van de Valka te redden. Wat betreft de ramp aan de Valka overkomen, deze is te wijten aan de omstandigheden van zee, weer en wind in verband met het on bruikbaar geraken van het roer. Wat het ankeren betreft, dit is vermoedelijk te laag geschied. De Raad vereenigt zich met het geen door den hoofdinspecteur is aange voerd betreffende het uitgaaix van de redding boot, ook al kan er achteraf wel worden ge constateerd, dat de reddingspogingen voor- harig waren. De Raad bedoelt hier allerminst een grief te uiten tegenover hen. die hun le ven veil hebben voor het redden van an deren. maar het moet dubbel betreui-ens- waardig worden geacht, indien menschenle- vens verloren gaan, en later moet worden geconstateerd, dat zij zelve in veel grooter gevaar verkeerden dan de menschen, die zij wilden redden, terwijl het tenslotte kan voor komen en inderdaad wel voorkomt, dat men schen, die men redden wil, niet gered willen worden, omdat zij niet in gevaar verkeiren. Daarom zal het ten zeerste gewenscht zijn, dat er meer sameixwerking zal zijn tusschen schepen in nood en de reddingsmaatschap pijen. Het is immers zeer goed mogelijk, dat het schip zelf, maar niet voor de bemanning bestaat. Het geven van een S.O.S. sein. dat wel degelijk gevaar vóór personen aanduidt, onmiddellijk verbonden met een verzoek om sleepboo^hulp is naar 's Raads oordeel niet aanbevelenswaardig. Zulk een onduidelijk sein zou dan echter een aanleiding moeten geven tot een verzoek om nader te worden ingelicht, omtrent het levensgevaar der be manning en den weixsch om het schip te ver laten. EEN CENTRUMPARTIJ. Een poging tot concentratie van den Middenstand. In een dezer dagen te Amsterdam gehou den bijeenkomst van Middenstanders waar onder vertegenwoordigers van Middenstands partijen die met de a.s. verkiezingen een lijst hebben ingediend, is door een Comité tot Concentratie van den Middenstand de vraag in bespreking gebracht of de tijd niet gekomen is dat in Nederland een krachtige Centrumpartij gevormd dient te worden. Alle aanwezigen stemden spontaan met het plan in, waarop besloten werd de con- stitueerende vergadering onmiddellijk na de verkiezingen te houden. „NIEUWE HOLLANDSCHE" VAN HET VORIGE JAAR. Naar aanleiding van berichten, dat haring die thans als nieuwe Hollandsche wordt aangeboden, geen aanspraak mag maken op het voeren van dezen naam en oude koel huismaatjesharing zou zijn en dat zelfs de haring, die als Nieuwe Hollandsche even vóór Pinksteren aan de Koningin werd aan geboden, oude haring is geweest, wordt van bevoegde zijde aan het Hblö, het volgende medegedeeld: In den tijd van de zeilvaart. Vroeger, toen uitsluitend met zeil vaartuigen ter haringvisscherij werd uitgevaren, werd de eerste nieuwe Hollandsche haring op zijn vroegst in Juli aangevoerd; deze sche pen voeren n.l. als regel niet vóór einde Juni uit. In den tijd van de zeilvaart werd er ech ter ook reeds vóór dien tijd haring aange voerd. Dit geschiedde door de beugschep, die voor het azen van de beug haring ge bruikten, die zy in daartoe bestemde netjes vingen. Was de vangst van haring voor aas groot en was de kwaliteit goed, dan werd de teveel gevangen haring gekaakt en in gezouten en als kolmaatjesharing aan de markt gebracht. Bij het in gebruik nemen van stoomschepen konden de reizen korter van duur worden en kon men niet alleen de haring die op het laatst van de reis gevangen werd, zonder vrees voor bederf zwak gezouten in de tonnen leggen, doch kon dit ook geschieden met haring, die in den aanvang van een reis gevangen werd. De vroege maatjesharing wordt met het oog op den smaak van het publiek n.l. slechts zwak gezouten en gaat dus, vooral bij warm weer, spoedig tot bederf over. Over het algemeen is deze haring dan ook niet geschikt voor export; vooral was zij dat vroeger niet, toen er geen snelle middelen vaïi vei-voer bestonden. Toen de beugvisscherij in de laatste jaren minder loonend werd, is men ertoe overgegaan, aan de schepen meer haringnetten mede te geven; men ging zich nu feitelijk toeleggen op het aanbrengen van vroege haring, en het gevolg was, dat er veel meer haring werd aangevoerd, zoodat de prijs, die bedongen kon worden, mede in verband met de weinige houdbaarheid van het zwak gezouten product, soms sterk daalde. De qualiteit van de aangevoerde haring liep dikwijls sterk uiteen. Deze qualiteit (houdt verband met de plaats, waar de haring gevangen is en met de voedsel- omstandi-gheden in zee. Dit heeft ten ge volge dat het eene jaar de kolmaatjesharing reeds veel vroeger van goede qualiteit kan zijn dan -het andere.' Aanvoer door stoom- en motorvaartuigen. Behalve de stoombeugers voeren thans sommige haringstoom- en motorloggers ook reeds vroeg haring aan. Omdat deze schepen niet van tevoren weten, over hoeveel dagen zij weder binnen zullen komen, wordt de eerst gevangen haring gewoonlijk wat ster ker gezouten en waagt men het slechts om de op het einde van de reis gevangen haring zwak te zouten. Dit jaar is het gebleken dat de ln zee aanwezige haring reeds zeer vroeg van bij zonder goede kwaliteit is; bovendien is er reeds vangst van haring, groot van stuk. Te Vlaai-dingen wordt, de haring in de meeste gevallen bij aankomst gekeurd door den Rijkskeurmeester van gekaakte haring. Even vóór Pinksteren werden er te Vlaar- dingen door een der stoombeugers eenige kantjes kolmaatjesharing aangevoerd die door de Rijkskeurmeesters gekeurd werden en van zoodanig goede kwaliteit waren be vonden, dat de opperkeurmeester van oor deel was dat een deel dezer haring geschikt was om als eerste Nieuwe Hollandsche Haring de Koningin te worden aangeboden, hetgeen is geschied. Na dien tijd is en wordt er nog steeds haring van bijzonder goede kwaliteit aangevoerd, die alleszins aanspraak mag maken op den naam van Nieuwe Hollandsche maatjesharing. Uit het bovenstaande moge worden afge leid, dat de meening. als zoude alle thans te koop aangeboden nieuwe haring oude zijn. onjuist is, waarmede echter niet gezegd is dat alle. als nieuwe aangeboden haring, ook inderdaad nieuwe is. Helaas is het een feit, clat er in den haringhandel knoeierij in het artikel voorkomt, doch ontegenzeggelijk wordt er op het oogenblik zeer veel deugde lijke nieuwe Hollandsche haring aangebo den. Kcnteekcnen van nieuwe haring. Nieuwe Hollandsche maatjesharing van goede kwaliteit moet blank, vet en malsch vleesch hebben, fiat gemakkelijk van de graat loslaat en een dun vel. Aan de oogen kan men zien, of het nieuwe, of oude is; haalt men een oog uit den kop, dan moet men bij nieuwe haring een helder bolletje ter grootte van een kleine erwt, aantreffen; bij oude is dit bolletje donkerder van kleur en troebel. DE ZAKELIJKE OMROEP IN DIENST DER RECLAME? Tc bcvoegdcr plaatse nog niets bekend. De Tel. meldt: Naar aanleiding van het telegram uit Ncw- York. dat een Amerikaansche publiciteïts- onderneming een aanbod zou hebben gedaan aan de Nederlandsche Posterijen tot het ge bruik van den Nederlandschen zakelijker, omroepzonder voor het omroepen van recla mes hebben wij ons te bevoegdcr plaatse om nadere inlichtingen gewend. Men deelde ons evenwel mede. dat omtrent een dergelijk aanbod niets bekend is. De mogelijkheid be staat natuurlijk, dat dit aanbod schriftelijk gedaan en nog onderweg is en het derhalve hier te lande nog niet ontvangen kan zijn. DE MAASBRUG TE MAASTRICHT 12 METER ONDERSPOELD. HERSTELLINGSWERKEN STOP GEZET. De Maasbrug te Maastricht die in eigen beheer door den Rijkswaterstaat hersteld zou worden, is gebleken zoodanig onderspoeld te zijn, dat de herstellingen waarmede reeds een aanvang was gemaakt-, plotseling zijn stopgezet. Het plan tot herstel zal nu geheel moeten worden gewijzigd, terwijl de be staande definitieve plannen zeer zeker n'.et tot uitvoering zullen komen, alvorens de nieuwe tweede brug in Maastricht zal zijn afgebouwd. Nader meldt men ons nog, dat geconsta teerd is dat onder de fundamenten der brug zeer bedenkelijke uitspoelingen zijn gecon stateerd welke een diepte zouden hebben van meer dan twaalf meter. DE SCHELDEQUAESTIE. Een Zwitsersche persstem. Een B. T. A,-telegram meldt uit Genève: Het Journal de Genève publiceert een door Chapuisat, den hoofdredacteur, geteekend artikel over de quaestie tusschen Neder land België. Toen tot de scheiding van Nederland en België werd besloten, schrijft het blad, werd overeengekomen, dat de politieke grenzen nooit een belemmering zouden mogen vor men voor de ontwikkeling der scheepvaart. De Belgen en Nederlanders moeten zich thans op dezen grondslag plaatsen. Verbetering van de waterwegen tusschen de twee groote havens zou het verkeer ver- grooten, de winsten doen toenemen, enzoo- voort. De schrijver bepleit, teneinde wrijving te vermijden, de instelling van een permanente commissie van toezicht en maatregelen voor de uitbreiding van het nieuwe regime. Hij stelt verder voor aan deze commissie 'n ver tegenwoordiger van Zwitserland toe te voe gen als aanvullende waarborg voor de beide landen. STIJLBLOEMPJES VAN HET BINNENHOF. In het vuur van hun rede. Het overkomt iedereen wel eens ln het vuur van een rede, dat een gebruikt beeld als een bananenschil ligt op het pad van het logisch verband. Zelfs een Demosthenes kan het misschien overkomen zijn; maar niet om de geachte afgevaardigden, die het woord had den, bespottelijk te maken, maar om der vermakelijkheid wille strooit een medewer ker van De Tijd eenige parlementaire rede bloesemen uit: De oogst in het afgeloopen jaar was niet zoo groot. Uit de „Handelingen" zijn ze niet te halen. In het stenogram wordt geweldig gecorrigeei-d. De heer Duys verklaarde bij het debat over de schadevergoeding aan de Naarder kwee kers: „Wanneer de minister twee meter onder water zit en je biedt aan, hem drie kwart meter op te heffen, dan zal hij wel verzuch ten: laat me maar zitten". En hij vervolgde: „Ook op het ministerie zal men wel weten, dat men van een kikker geen- veertjes kan plukken. Hier hebben we te doen, niet met kwakers, maar met kwee kers". En bij een ander debat zeide deze veel- prater: „De heer Duymaer van Twist heeft van de vischvangst geen kaas gegeten." Van den heer Duymaer van Twist gespro ken. Deze verklaarde eenmaal: „Ik citeer niet uit mijn duim, meneer de voorzitter". De heer Staalman, van den Vrijheidsbond, had veel met amusementen en amusements kunsten op. Hij sprak eens van „een compo nist in het land, waar hij zijn nationaliteit heeft". En over muziekrechten: „Die gelden worden ten deele besteed voor philantro- pische doeleinden, bij voorbeeld voor het be graven van den componist". De sombere roode heer J. ter Laan komt altijd warm voor ambtenaarsbelangen op. Hij drukt zich een beetje onwennig uit: „De minister moet deze positie der ambtenaren dadelijk ter hand nemen". De heer van Dijk (A.-R.), verklaarde bij een klacht over een conclusie: „De trompet, die geblazen werd, moest haar geluid spoe dig beëindigen". De heer de Gijselaar, senator, oreerde eens onti'oerend over „de billijke belasting van den bïooten eigenaar" en de heer Knottenbelt verklaarde hartverheffend: „Hij wil op het Janusgezicht der regeering de groote stroo mingen der geschiedenis lezen". En bij een der vele ontwapeningsdebatten verklaai'de de oer-geus, dominee Lingbeek: „Dan zal blijken, dat de oorlog zijn huid niet ver andert." De heer Braat van de Plattelandspartij zegt dikwijls schoone dingen. Bijvoorbeeld: „Het zou buitengewoon onpasselijk (bedoeld: on gepast) zijnOf: „De tram heeft bij de regeering 'n wit voetje". Of hij wordt on deugend: „Ik ken wel Kamerleden, die op het einde van de zittingsperiode blut zijn. Waarom dan den kleinen pachters kwalijk genomen, dat zij aan het einde van de pacht hun geld niet kunnen betalen!" De heer Braat had het ook bij een of andere gelegen heid over den 29en Februari, waarop hij iets wilde doen gebeuren, Minister Kan antwoord de lakoniek: „Tot mijn leedwezen kan ik den geachten afgevaardigde niet aan dien datum helpen. Deze ontbreekt dit jaar". De heer Braat onderbrak eens den heer Nolens, die een uitgebreid Fransch citaat teix beste gaf, met de booze bemerking, dat hij, geen Fransch kennende, er niets van be greep. Waarop de heer Oud hem toeriep: „In het Hollandsch begrijp je het ook niet!" Boer Braat ging naar zijn bank en gromde luid: „Straks praat die meneer Nolens nog Ita- liaansch". De communist L. de Visser, overigens een geboren redenaar, kan ook wel eens ooli.jk voor den dag komen. Een voorbeeld: „Men houdt den arbiter den rnooien socialen appel houden den arbeider den mooien socialen ap pel voor en als hij er in bijten wil is het een leege schil." Voorts is hij bedreven in germa nismen: „Nederland aan zich". „Hij sprak zich uit", uitnutten" en zoo voorts! De heer van der Sluis fS.-D.) klaagde eens jammerlijk over „de sombere wolken aan den bietenhemei", waarop Braat verklaarde: „Wij hebben od dit gebied een minister noodig met haar onder z'n neus". En in diezelfde rede oreerde hij: „De koeien moeten voor die ziek te een paardcmlddcl hebben." Do heer van Bootzelaer wilde eens „de tram de hand boven, net hoofd houden". En zijn partijgenoot Bakker verk'aarde biï d>~ ge legenheid: „De electriflcatie steekt nog in de kinderschoenen en 'iidt. nog aan kinder ziekten." INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN n 60 Ct». por regel. HEDEN GEËTALEERD BARTELJORISSTRAAT 26-28 BONTWERKERS EN DAMESKLEEDERMAKERS De heer van Braambeek (S.-D was eens boos op het hoofd van Waterstaat: „En dan gaat de minister van Waterstaat weer naar zijn departement met een goed humeur voor honderd jaar en snurkt zalig verder". Een schoone slaper! Ook de ministers komen wel eens aardig uit den hoek. Minister Donner verklaarde ge laten: „Aan den anderen kant kan ik niet zien." Minister Lambooy glibberde eens: „De ge achte afgevaardigde liet een ballon op in den vorm van een schip". En de minister-presi dent. de heer de Geer, verklaarde eens met gloed: „Hier wordt de harmonica uitgescha keld." DE RAMP AAN DEN HOEK. „VOORBARIGE REDDINGSPOGINGEN** De Raad voor de Scheepvaart deed Zater dag uitspraak inzake de stranding van het Letlanrische stoomschip „Valka" op de Maasvlakte; 011 het omslaan van de stoom reddingboot „Prins der Nederlanden" bij een poging om de opvarenden van de „Valka" te redden. Wat betreft de ramp aan de „Valka" over komen, deze is terug te voeren tot de om standigheden van zee. weer en wind in ver band met het onbruikbaar geraken van het roer. Wat het ankeren betreft dit is vermoe delijk te laat geschied. De Raad vereenigt zich met hetgeen door den Hoofdinspecteur is aangevoerd betref fende het uitgaan van de reddingboot, ook al kan dan achteraf wel worden geconsta teerd, dat de reddingspogingen voorbarig waren. De Raad bedoelt hiermede allerminst een grief te uiten tegenover hem die hun leven veil hebben voor het redden van an deren, Maar het moet dubbel betreurens waardig worden geacht, indien menschen- levens verloren gaan en later moet worden geconstateerd, dat zij zelve in veel grooter gevaar verkeerden dan de menschen die zij wilden redden, terwijl het tenslotte kan voorkomen en inderdaad wel voorkomt dat menschen die men redden wil, niet ge red willen worden omdat zij niet in gevaar verkeeren. Daarom zou het ten zeerste ge wenscht zijn, dat er meer samenwerking plaats had tusschen schepen in nood en de Reddingsmaatschappijen. Hot. is immers zeer goed mogelijk dat een schip in zoodanige positie verkeert dat wel gevaar voor het schip zelf. maar niet voor de bemanning bestaat. Het geven van een S. O. S.-sein dat wei degelijk gevaar voor personen aan duidt onmiddellijk verbonden met een verzoek om sleepboothulp is, naar 's Raads oordeel, niet aanbevelenswaardig. Zulk een onduidelijk sein zou dan echter aanleiding moeten geven tot ccn verzoek om nader te worden ingelicht omtrent het levensgevaar der bemanning en den wcnsch om het schip te verlaten. EEN EIGENAARDIGE KWESTIE TE SCHAGEN. Een beslnlt van den ge meenteraad, ccn ver gissing van Ged. Staten en dc houding van B, cn W. Men schrijft rit Schagen aan de Msb.Y „Een eigenaardige kwestie doet zich in deze gemeente voor. Eenlgen tijd geleden besloot de Raad van den directeur van het gasbedrijf te eischcn, dat het bedrag van steekpenningen, door dezen ambtenaar ge- not<jp. in dc kas der lichtbcdrijven zou wor den teruggestort. Later echter, toen bleek dat er geen aanleiding was hem gerechte lijk te vervolgen, werd dit besluit, herzien cn werd die verplichting ingetrokken. Het reeds gestorte geld zou worden terugbetaald. Bij het nemen van dit besluit deelde de voorzitter mede. overeenkomstig art. 70, 3e lid Gemeentewet, dit besluit ter kennis van Ged. Staten te zullen brengen ter vernieti ging doo« H.M. de Koningin, wegens strijd met het algemeen belang. Dit is geschied, doch ter Provinciale griffie is een abuis ge maakt (dc .stukken zijn waarschijnlijk ver geten), zoodat 30 dagen na de dagteekenin? der kennisgeving aan Ged. Staten geen schorsing of vernietiging van 's raads besluit is bevolen, zoodat de burgemeester overeen komstig het 4e lid van genoemd artikel tot uitvoering van het genomen besluit verplicht zou zijn. B. en W. deelden den Raad nu mede, dat van hun college geen voorstel Is te venvach ten betreffende vaststelling eener suppletoirs begrooting voor het gasbedrijf tot terugbeta ling van dc reeds door den directeur ge storte termijnen. In zijn jongste zitting heeft de gemeente raad een en ander voor kennisgeving aange nomen en d cnburgemeester gewezen on den plicht, het besluit uit te voeren. Deze weigert dit echter". STRENGE NACHTVORST IN GRONINGEN In Westerwolde zijn Donderdagnacht heele velden aardappelen en boonen bevroren meldt de TeL INGEZONDEN M per regel. ■V-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13