H. D. VERTELLINGEN
FLITSEN
v ffu-tUyiLi tj<Mifc/c*n4cA.
ra m
Helen's Juweelen
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 13 JUNI 192°
(Nadruk rcrboden; auteursrecht voorbehouden.)
door E. TIERIEIIOGERZIJL.
H azen-begeerte.
In het aardige huisje, leefden ze samen
knus en tevreden. Spaarduitjes, die ze lang
zaam bijeen hadden verzameld, gaven hun
een onbezorgden dag. Niemand tot last. van
niemand afhankelijk, het lag op hun gerim
pelde gezichten te lezen en het sprak uit
heel hun wezen. Ze krakeelden niet veel. De
man vond het goed, dat zijn vrouw het geld
beheerde, zooals zij het heel hun huwelijk
had gedaan. En de vrouw was rechtvaardig,
gaf haar man geregeld eiken Zondag zijn
zakgeld voor tabak en een glas bier. Veel be
geerden zij niet. Ze leefden als twee oude
kinderen onbezorgd op Gods wijden aard
bodem.
Alleen de herfst, de jachttijd bracht den
man onrustige uren. Kuierend 's morgens in
de hoofdstraat van het stadje, werden zijn
oogen altijd weer getrokken naar een winkel
raam, Daar lagen de wilde vogels met ge
knakte kopjes en de vette hazen met glazige
oogen wijd open. De oude man kon zich niet
zat genoeg zien aan deze levenlooze dieren.
Het werd hem een kwelling. Hij doorleefde
weer de uren, toen hij als huisknecht, het
wild door zijn heer geschoten, moest binnen
dragen. Hoe mondstreelend wist de dikke
keukenmeid vogels en hazen te bereiden!
Nog meende hij de geuren op te snuiven. En
het heerlijke oogenblik, als de gehavende
schotels in de keuken terug kwamen! Dan
mochten maagd en knecht zich te goed doen.
O, nog eens te kluiven aan een malsche
hazenbout!
De begeerte van den man werd bij den dag
sterker. Hij monsterde met kennersblik de
uitgestalde dieren. En ten laatste waagde
hij het aan zijn vrouw voor te stellen van
hun spaarduitjes één enkelen keer eens een
haas te koopen.
Maar de vrouw stom van verbazing, schud
de energiek haar hoofdje.
„Waar denk je aan, centen uit te willen
geven voor een haas! Nooit, nooit. Wat man
keert jou! De menschen zouden zeker zeg
gen, dat we spaarduitjes te veel hadden. Je
zoudt je leven niet langer zeker zijn."
En de vrouw hing hem griezelige verhalen
voor, die ze in haar krantje van eens-in-de-
week wel ééns had gelezen.
Zelfs de griezeligste verhalen misten hun
doel. De hazenbegeerte liet den man niet
los.. Hij moest en zou een haas op tafel zien.
Opeens vond hij het verkeerd, dat de vrouw
de beurs in handen hield, zij had er alles
over te zeggen, te commandeeren. Het waren
toch evengoed zijn overgelegde spaarduitjes?
Op zijn wandeling langs den winkel knepen
zijn vingers de leege beurs. Daar moest het
geld in geborgen zijn inplaats van de kast,
waar z'n vrouw het verstopte, met de sleutel
in haar zak. O, als hij thuis kwam, dan zou
hij.
Wat zou hij? Toen zijn vrouw hem op
wachtte met een heete kop koffie, spoelde al
zijn durf erin weg. Toch kon hij zijn lust
in hazenbout niet opgeven, niet kwijtraken.
Als hij zijn zakgeld eens bewaarde, geen
biertje, geen tabak meer. Het zou een off ex-
zijn, maar hij had het er voor over. En toen
spaarde hij stilletjes, als een oude vrek.
De jacht liep ten einde en koortsachtig
telde de oude man zijn opgezamelde centjes.
Hij was er, nu kon hij de winkel binnengaan,
dien hij zoo dikwijls voorbij was geloopen.
Hazen wei-den door hem betast en geknepen.
De vetste wist hij uit te kiezen.
„Voor 2 gulden en een kwartje, dat zal
niet gaan" en de poulier zwaait de slappe
haas voor de begeerige oogen van den ouden
man.
„Nee, niet zoo'n mager scharminkel, zegt
de man als hem een andere haas wordt voor
gehouden. Die vette moet het zijn. 't Is een
verrassing voor de vrouw."
Eindelijk na heen en weer praten en met j
de belofte, dat de man over eenlge weken,
nog twee kwartjes zal brengen, mag hij de
haas veilig geborgen onder zijn jas mee
nemen.
Maar toen kwamen opeens de moeilijk
heden op hem afstormen. Wat moest hij nu
zijn vrouw zeggen? Van zijn geld voor tabak
en bier uitgespaard? Zou ze hem voortaan
zijn zakgeld onthouden! Wat moest hij doen,
wat moest hij doen? Zorgelijk van al het
denken, stond zijn oud-mannetjes gezicht.
En zoo in gepeins liep hij voort en bonsde
op een hoek tegen iemand aan. Verschi-ikt,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts.
per regel.
vei-stijfd bleef hij staan. Het was de burge
meester! Woorden kon de oude man niet
vinden, hij mompelde iets onverstaanbaars.
Maar de burgemeester joviaal, lachte, hield
hem even aan den praat. Ze hadden het over
het mooie weer, over den jachttijd, die ten
einde liep en over al de hazen en vogels die
dc burgemeester neer had gelegd. En toen
de man zijn weg weer vervolgde liep hij met
opgeheven hoofd. Hij had het gevonden, ge
vonden. Zijn oude beenen droegen hem nu
wonderlijk licht naar huis. Blij als een kind
deed hij de deur open als een kind, dat zijn
blijdschap moet zeggen. Het was zeker geen
toeval geweest, dat hij den burgemeester
moest tegenkomen.
„Kijk toch eens vrouw, wat een haas, wat
een beest! Ik kwam juist den burgemeester
tegen. Nou enen toen vroeg hij of ik
lust had een haasje te proeven, dat hij ge
schoten had."
De vrouw keek naar haar man en dan
naar den haas, alsof het dingen waren, die
ze voor het eerst aanschouwde.
„Van den burgemeester?" vroeg ze ver
baasd.
„Ja echt hoor."
Toen wijdde de vrouw uit over zooveel
goedheid. Nooit in heel him leven was hen
zooiets overkomen.
„Het kost je geen cent en je hebt je zin!"
zei ze lachend.
En de man ging tevreden naar zijn tuintje,
dat had hij nu eens fijn opgeknapt. De vrouw,
die haar man een lekker hapje wel gunde als
ze maar niets van het spaargeldje hoefde
af te schuiven, knapte zich op om boter en
vet te halen voor het rijke gebraad. Ze wilde
haar man toonen, dat zij even goed een haas
wist te braden als de keukenmeid uit zijn
jonge jaren. Met een opgewekt gezicht liep
ze in de najaarszon. Ze kon het niet nalaten
degenen die zij tegenkwam te vertellen van
hun kostelijk geschenk.
Toen, ach, het noodlot heeft het aldus
gewild, kwam de vrouw den burgemeester
ook tegen. Zoo gauw ze hem in het oog
kreeg liep ze op hem af. Haar hoofdje nikte
heen en weer, de oogen keken bewonderend
naar hem op.
„Mijnheer de burgemeester, wat hebt ge
ons toch blij gemaakt. Zoo'n groote ver
rassing."
Het welgedane, roode gezicht van den
burgervader keek onthutst.
„Een verrasing?"
„Ja, ja, nou wilt u er niks van weten. We
zullen er wat lekker van smullen, van harte
bedankt."
Voordat de burgemeester het kon verhin
deren had de oude vrouw zijn hand gevat,
schudde die heen en weer. Toen liep ze weg,
en liet den grooten man achter met een
probleem, dat hij niet wist op te lossen. Ik
heb haar man wel vanmorgen over de jacht
gesproken, toch niets beloofd peinsde hij.
Ach het zijn brave oudjes, die haas is zeker
verkeerd bezorgd en misschien alweer terug
gehaald. Zou ik ze nu niet eens verrassen?
Toen de vrouw thuis kwam deed ze haar
man het verhaal van de ontmoeting. De oude
man stond als geslagen.
„Wat sta je daar kwezelig" zei de vrouw..
„Jajamaar je had den burge
meester niet zoo moeten aanspreken. De
vrouw wex-d boos, had hij haar voor te schrij
ven hoe zij zich moest gedragen. Nijdig
gooide ze de deur van de keuken toe. Maar
onder het braden, het pruttelen van de bruine
saus werd ze weer het opgewekte, oude
vrouwtje. Toen ging de bel en nieuwsgierig
liep ze naar de voordeur.
„Met de komplimenten van den burge
meester".
Daar werd de vrouw door den knecht een
haas in de hand geduwd en voordat ze iets
kon zeggen was de knecht alweer verdwenen.
„Kom toch es, kom toch es riep de vrouw
haar man toe. Kijk toch es, daar laat de
burgemeester ons nog eens een haas bren
gen."
De man, uit zijn tuintje geloopen, hijgde
naar adem. Het werd hem te vëel, te machtig.
„Ach zuchtte de vrouw, dat is nou een
aardigheidje van den burgemeester, omdat
ik hem op straat heb aangesproken." En ze
sloeg met haar handen op de knieën van ple
zier. Maar de man werd wit van benauwd
heid. Als zijn vrouw nu naar den burgemees
ter wilde gaan
„O, vrouw, houd toch op, riep hij uit. Ik
moet je wat zeggen."
„Wat is er nou, ben je niet blij met je twee
hazen?"
Ach, de man wist niets anders te doen, dan
zijn vrouw alles te bekennen- En omdat de
vrouw goed was, vergaf ze haar man. Als
twee verzoende kinderen besloten ze den
burgemeester een brief te schrijven, om hem
te danken voor zijn geschenk. Maar over den
eei-sten haas zouden ze geen woord meer
reppen. Toen gingen zé aan tafel ën <3e man
at, kloof en prees zijn vrouw. Zoo had hij nog
nooit gegeten. Zijn ingevallen wangen wer
den er rood en opgeblazen van.
De kwartjes die de poulier nog moest ont
vangen, die liet de vrouw den man toch van
zijn weekgeld betalen.
STADSNIEUWS
KANTONGERECHT.
Aangereden op je 84ste.
Vier-en-tachtig en dan nog aangereden te
worden, je moet wel kras zijn om daar geen
nadeel van te ondervinden.
Hij was kras, de oude heer, wien dit over
komen was toen hij op den Koudenhorn den
weg overstak.
Toen hij voor het'hekje kwam werd hem
een stoel gegeven, maar hij hoefde niet te
zitten hij kon best staan. Hij was aangere
den door den auto van een Amsterdamsch
jongeman. Gelukkig reed die langzaam, zoo
dat het ongeluk nog goed afgeloopen is.
De Amsterdamsche chauffeur kreeg acht
gulden boete. De ambtenaar had tien ge-
eischt, er bij voegende, dat als verdachte
harder gereden had het een doodelijk onge
luk had kunnen worden.
De dure sprong.
Een 34-jarig kantoorbediende uit Heem
stede had haast en is aan de Tempeliers
straat op de tram gesprongen, ondanks waar
schuwing van den conducteur.
Het O. M. heeft een lijst gezien van on
gelukken, die daardoor veroorzaakt zijn.
Daarin vindt hij aanleiding om een hooge
boete te eischen als voorbeeld nl. 12. Spr.
was van plan 15 te eischen.
Verdachte zeide niet geweten te hebben,
dat het verboden was. Hij had het nog nooit
gedaan.
De Kantonrechter maakte er 8 van.
Verboden aan te plakken.
Ik ontwaakte op een morgen en vond aan
plakbiljetten op mijn huis, zei de IJmuide-
naar, die zeker Byron gecitserd zou hebben
als hij Byron maar gekend had. Behalve aan
plakbiljetten op zijn huis vond hij ook „twee
polities" voor zijn domicilie, die hem vroe
gen in hoeverre die biljetten recht hadden
om daar te zitten.
Daar hadden die biljetten heelemaal geen
recht op, want de bewoner had voor die ver
siering geen toestemming gegeven. Hij wist
niet eens, wat er op stond. De man, die de
papieren opgeplakt had werd gevonden en
had voor den Kantonrechter moeten komen.
Hij was er niet.
De Kantonrechter vond, dat 't plakken op
huizen maar eens uit moest zijn, hij veron
derstelde, dat dit een verkiezingsreclame was
en vonniste conform den eisch: 6 of 6 da
gen.
Het recht van den vrijen
Nederlander.
In den electrischen trein moet je achter
instappen en vóór uitstappen. Een viije Ne
derlander heeft het derhalve juist andersom
gedaan. Hij ging liever door de harmonica
van het voorbalcon van zijn wagen naar het
achterbalcon van den volgenden. Een con
ducteur verzocht hem viermaal, om zich aan
de reglementen te houden, maar de vrije Ne
derlander, misschien ook wel een liefhebber
van de harmonica, deed het toch niet. Waar
om hij nu 's lands schatkist met twaalf gul
den moet verrijken.
Gestraft voor iets negatiefs.
15 Mei had iemand voor het kantonge
recht moeten komen als getuige in de zaak
van een oplichter. Hij moest uit de stad en
geloofde het wel. Vrouw, zei hij, ga even zeg
gen, dat ik niet kan komen.
De vrouw handelde echter in strijd met de
echtelijke gehoorzaamheid en liet na om te
gaan.
Dat kostte den man zes gulden, te betalen
aan de registratie.
UITSPRAKEN.
L. R. het te Haarlem in een in beweging
zijnde tram gaan 4.— subs. 1 week tucht
school. E. W. B. overtreding van de Motor
en Rijwielwet 25— subs 25 dagen hechte
nis. J. v. W. overtreding der Alg. pol. van
Haarlem 2.subs. 2 dagen hechtenis. C. A.
de Z. overtreding .van art 105 der pol. verord.
van Haarlem, zonder toepassing van eenige
straf. E. W. M. P. het te Bloemendaal met
een tweewielig motorrijtuig daarmede rijden
over den openbaren weg met een snelheid
van 60 K.M. per uur 6.subs. 6 dagen.
R. J. G. overtreding van het Motor- en Rij
wielreglement 4.subs. 4 dagen hechtenis.
J. J. v. M. ovei'treding van art. 9 sub 2 en 3
der Motor- en Rijwielwet 2 x 8subs.
2x8 dagen hechtenis. W. de V. het zonder
vergunning te Velsen met melk. karnemelk en
fleschjes limonade op het strand staan. Vrij
spraak. G. de B. het als bestuurder van een
motorrijtuig daarmede rijdende op den open
baren weg op de Groote Houtbrug te Haar
lem een voertuig voorbijrijden 2.subs.
2 dagen hechtenis. A. J. E. K. overtredingen
der Motor- en Rijwielwet en van het Motor-
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1446
ZELF DOEN
Baby wou dat moe
der hem nou maar
eens zelf wou laten
eten. hij wordt
warempel groot ge
noeg
en waarom zou hij
het niet probeeren.
ze is nu toch in de
keuken
gek, maar hu kan
het niet op den lepel
houden, eens anders
om probeeren
hoera, dat gaat gced,
maar als je het naar
je mond brengt,
glijdt het er te ge
makkelijk af
de aanhouder wint,
na de vijfde poging
heeft hij tooh een
hap binnen
en gezelliger dan
het eten zelf is nog,
om het in de kom
rond te draaien
maaT waar is het nu
allemaal gebleven,
hy heeft net een
hap binnen en de
kom is leeg
en daar glijdt het
ding nog uit zijn
handen, misschien is
het toch beter, dat
moeder het maar
verder doet
(Nadruk verboden.)
en Rijwielreglement 4.subs 4 dagen
hechtenis en 6.subs. 6 dagen hechtenis.
C. S. ovei'treding der verordening op den
Keuringsdienst 5.subs. 5 dagen hechte
nis. A. H. de V. overtreding van art. 444
Wetboek van Strafrecht f 6.subs. 6 dagen
hechtenis. P. V. overtreding van de Trek-
hondenwet 3.subs 3 dagen hechtenis.
T. K. overtreding van de Arbeidswet 3 x 1.
subs. 1 dag hechtenis voor elke boete. J. v.
O. overtreding van art. 125 der pol. verorde
ning van Velsen 6.subs 6 dagen hechte
nis. V. V. ovei'treding van het Tramweg
reglement 8.subs. 3 dagen hechtenis.
C. de K. overtreding van de Motor- en Rij
wielwet 8.subs 8 dagen hechtenis. G. H.
overtreding van art- 96 van de Alg. pol. ver
ord. van Haarlem 10.subs. 10 dagen
hechtenis. Ch. A. W. overtreding van art. 5
van het Motor- en Rijwielreglement 25.
subs. 25 dagen hechtenis.
CREMATIE HUGO F. J. NOLTHENIUS.
Talloozen vooraanstaanden in de Nederland
sche muziekwereld, vooral uit de kringen
van „Toonkunst" ontmoetten elkaar Woens
dagmiddag op „Westerveld" ter bijwoning
van de crematie van Hugo P. J. Nolthenius.
Daar waren o.a. aanwezig Jhr. Mr. Dr.
E. A. van Beresteyn, algemeen voorzitter der
Maatschappij, de bestuursleden J. C. Tadema
en Mr. H. H. v. d. Berg, A. de Vogel, directeur
der muziekschool te Haarlem, M. J. Cohen,
directeur der muziekschool te Laren Blaricum,
Mr. A. J. Labouchère, voorzitter van de afd.
Utrecht en vele anderen.
Voorts merkten wij op de heeren S. Bot-
tenheim, president van de Nederlandsche
Koorvereeniging Dr. Paul Cronheim namens
het bestuur der Wagnervereeniging, Ant.
Averkamp, voorzitter van de Nederl. Ver-
eeniging van Muziekgeschiedenis, dr. Joh.
Wagenaar, directeur van het Koninklijk
Conservatorium, den Haag, Dr. P. van Anrooy,
directeur van het Residentieorkest, Jac.
Urlus, de Larensche beeldhouwer Jacobs, be
stuursleden van de Openbare Leeszaal en
van „Armenzorg" te Laren, de heeren v. d.
Poel en Borrendam, namens den Nederland-
schen Vegetariërsbond, enz.
Onder de tonen van de treurmarsch uit
„Götterdammerung" van Rich. Wagner,
werd de baar het crematorium binnenge
dragen. Op de treden van de nis lagen vele
kransen w.o. van het Concertgebouw. Toon
kunst en de Wagnervereeniging, laatstge
noemde met het opschrift: „Aan den trouwen
vriend van Bayreuth".
Nadat de zoon van den overledene, de
heer H. Nolthenius te Bloemendaal in eenige
treffende woorden de nagedachtenis van zijn
vader had gehuldigd, nam Jhr. van Beresteyn
het woord. „Diep onder den indruk van het
plotseling snel verscheiden van onzen besten
Nolthenius, zij het mij vergund, hem een
Iaatsten groet te brengen", aldus de heetf
van Beresteyn. Ongeveer 40 j.aar geleden
had spreker het voorrecht, hem te leeren
kennen. Naast zijn leer aarschap heeft hij
ons, jongeren ontvankelijk gemaakt voor do
kunst, in het bijzonder voor de toonkunst.
Geestdriftig wist hij ons op te voeden in de
richting die hij zijn heele leven heeft ge
diend. Als medebestuurslid van Toonkun^j
luisterde spreker gretig naar zijn adviezen,
die waren ingegeven door de idealen waar
voor hij z'n geheele leven had gestreden.
De Maatschappij heeft onnoemlijk veel aan
Nolthenius te danken. De Maatschappij zon
der hem is haast niet denkbaar. Steeds
stond hij op de bres om nieuwe zaken aart
te vatten. Wij hadden ons gespitst, zeide
spreker, op 5 Juni, den dag van de herden
king van het 100-jarig bestaan der Maat
schappij, Nolthenius te toonen, hoe dank
baar wij waren voor wat hij voor de Maat
schappij heeft gedaan. Dit heeft helaas
niet plaats kunnen hebben. Hij is heenge
gaan te midden der herdenking. 1
De heer Jansen, oud-leeraar van heft
Utrechtsch Stedelijk Gymnasium zeide, dat
het Gymnasium rouwt om den dood van den
leeraar, die meer dan 35 jaar in dienst is
geweest. i
Dr. Paul Cronheim bracht een laatste ri
groet namens het bestuur der Wagnerver
eeniging. Als de Wagnermuziek thans in heft'
bezit van velen is, is dit niet het minst door;
Nolthenius gekomen, aldus spr.. I
Vervolgens werd nog gesproken door den1
heer Ant. Averkamp namens de Examen
regelingscommissie van de Maatschappij t.b.
van de Toonkunst; Dr. Joh. Wagenaar sprak
als musicus, eveneens Dr. van Anrooy.
De heer V. Overstrate Dootjes voerde heft
woord namens het bestuur van „Armen
zorg" te Laren, de heer Vetter* namens de
afd. Laren-Blaricum van Toonkunst, P. J.
van Breemen namens het bestuur der Open
bare Leeszaal te Laren, de heer Jaski namens
bestuur en commissarissen van de Fro-
testantsche Woningbouwvereeniging „de
Ericastichting" te Laren, de heer v. d. Poel
namens het Hoofdbestuur van den Neder-
landschen Vegetariërsbond en tenslotte de
heer Gerhard namens de drukkerij Laverman
te Drachten.
Terwijl het orgel het Pelgrimskoor uit
„Tannhauser" speelde, werd de baar neer
gelaten.
De zoon dankte de aanwezigen voor de be
langstelling.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regeL
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJO R IS S TR A AT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS F 125.-
FEU1LLET0N.
EEN ROMANTISCHE GESCHIEDENIS.
42)
door
JAQUES FUTRELLE.
Hij zweeg plotseling en stond op. Onmid
dellijk werd hij weer de hoffelijke, nauw
keurige van Derp, die een half uur eerder de
kamer binnen was gekomen.
„Ik heb de eer", zei hij, uw toestemming
te vragen om uw dochter om haar hand te
vragen".
„Nee!" Het klonk heftig, maar Brokaw
Hamilton was weer doodsbleek geworden.
„Weest u alstublieft niet al te haastig.
Neemt u tijd om het te overdenken".
„Nee!!"
„U denkt eraan, dat ik kan bewijzen, dat
u Daddy Heinz vermoord hebt?"
„Nee. voor 't laatst nee".
Van Derp bleef een halve minuut be
wegingloos staan, terwijl zijn oogen den an
der strak aankeken.
„Uitstekend", zei hij ten slotte. Hij viel
weer in zijn stoel en haalde de telefoon naar
zich toe. „Geef me het politiebureau
gauw!", zei hij.
Niemand kan den vloed van martelende
gedachten beseffen, die op dat oogenblik
door den millionair heen gingen; geen man
kan zijn daden of de motieven, die hem tot
die daden leidden, beoordeelen.
„Hallo!" zei van Derp. „Met wie? Met liet
politiebureau? Een oogenblik alstublieft!"
Hij keek naar Brokaw Hamilton.
Ik ik denk dat ik er nog nog. eens
over denken zal", zeide de millionair. Zijn
gezicht was doodsbleek. „Een week misschien?
Ik ik weet niet
Van Derp knikte, dan zei hij in den hoorn:
„Neemt u mij niet kwalijk, ik heb me in
't nummer vergist".
Brokaw Hamilton hoorde vaag dat de
hoorn weer op het toestel werd gelegd. En
toen was hij plotseling alleen!
Beneden in de salon, zat Van Derp te
lachen om dc één of andere vervelende
anecdote, die Mrs. Hamilton net verteld
had.
HOOFDSTUK in.
„Oorzaak en gevolg zijn twee* zéér ver
schillende dingen. Gooi een steen in een
vijver en de rimpels die er door veroorzaakt
worden, zullen zelfs tot in de verste hoeken
merkbaar zijn. En de geheimzinnige historie
van den gestolen kouseband veroorzaakte
rimpels tot in de verste uithoeken van de
aarde.
In St. Petersburg bij voorbeeld, werd in
allerijl een zitting van den ministerraad
belegd; in Rio de Janeiro plakte een
Engelschman zich een stel valsche bakke
baarden aan; in Tokio nam een Amerikaan
de Japansche kimono als dagelijksch
kleedingstuk aan; in Washington verloor de
Brltsche gezant op een Bridge-avond een
ongekend aantal dollars; in Berlijn ontving
der genadige Herr Superintendant van den
geheimen dienst oen hoogst zonderling tele
gram; in Paterson in New Jersey kreeg de
gevangenis plotseling een opvallend groot
aantal nihilistische gasten; in Boston stond
eon's detective's middagmaal koud te wor
den omdat hij maar steeds niet verscheen
in Londen werden drie mannen van Scot
land Yard geplaagd door neuralgische hoofd
pijnen en in Satuit begon Steve Ricketts,
gemeente-veldwachter er ernstig aan te
twijfelen of hij ooit de vijf en tachtig cent
terug zou krijgen, die een zeker telegram
hem gekost hadden. In New York gebeurde
van alles.
Al die dingen stonden natuurlijk met
elkaar in verband, al was dat maar niet zoo
op het oog te zien. De Engelschman in Rio
de Janeiro die valsche bakkebaarden aan
schafte was de man, die de kouseband oor
spronkelijk uit het Britsche Museum had ge
stolen en hem later aan Daddy Heinz had
verkocht: de Amerikaan in Tokio was zijn
medeplichtige geweest en hij hoopte dat hij
met die* Japansche kimono aan onherken
baar zou zijn; in Washington had de Brit
sche gezant juist instructie van zijn re
geering ontvangen om de Amerikaanscha
kranten te verzoeken van commentaar op de
den diefstal van den kouseband af te zien
tot de millionair, die er schuldig aan was, aan
de kaak gesteld kon worden en dat ver
zoek had hem zoo van streek gemaakt, dat
hij slecht, heel slecht speelde; het telegram
naar Berlijn vex-zocht om een nauwkeurige
beschrijving van het verdwenen kroonjuweel
en was onderteekend door Meredith; het
middagmaal van de Bostonsche detective
werd koud omdat hij niet kon uitscheiden
met het vergelijken van twee vingerafdruk
ken; en de mannen van Scotland Yard
kregen neuralgische hoofdpijnen omdat ze
net een hevige reprimande van het ministerie
van Buitenlandsclxe Zaken geïncasseerd had
den, omdat ze er niet in geslaagd waren den
verdwenen kouseband terug te vinden.
De gevolgen van die haastige bijeenkomst
van den ministerraad in St. Petersburg waren
vérstrekkend ten eerste een arrestatie van
honderden nihilisten en ten tweede de
arrestatie van een veertiental nihilisten in
Paterson in New Jersey. En de Czaar kon
vredig doorslapen omdat voor het oogenblik
de kracht van de gx*ootste nohilistische ver-
eeniging gebroken was.
En nu komen we aan de gebeurtenissen,
in New York. Zij vonden in deze volgorde
plaats.
Detective Meredith ontving per telefoon
een boodschap uit het Ritz-Carlton-hotel met
het verzoek om zich onmiddellijk bij den
Russischen gezant te willen vervoegen. De
gezant ontving hem persoonlijk.
„Een paar dagen geleden. Mr. Meredith",
zoo begon hij, „toen u in Satuit was, ont
ving u uit Boston van een onbekend geble
ven persoon een ruwe schets van den platte
grond van een huis met de woorden hij
wierp even een blik in zijn notitieboekje
„of liever met een paar cijfers en één woord:
„21 Willon 7 3 Is dat zoo?"
„Ja", bevestigde Meredith verwonderd.
„Ik veronderstel dat u een onderzoek in
stelde naar de herkomst van dit briefje?"
„Ja".
„Zou ik mogen vragen wat de uitslag van
dat onderzoek geweest is?" vervolgde de ge
zant. „Ik wil u wel beloven het verder ge
heim te houden, als u dat mocht wen-
schen".
„Dat is niet noodig", en de detective
haalde zijn schouders op. „Er gebeurde niets
bijzonders. Er waren al verscheidene dief
stallen in Boston gepleegd, die het werk
moesten zijn van één en denzelfden man
een berucht misdadiger, die bekend stond
onder den naam van de Havik. Er zijn ver
scheidene Wilgenstraten in de voorsteden
van Boston. Op no 21 van één van die stra
ten woonde een -ij ke familie, en dat 7.3 was
blijkbaar een datum. Dus op den derden Ju i j
's avonds de bewoners waren onverwachts
weggeroepen ging ik in dat huis op wacht
zitten".
„En
„Er gebeurde niets. Ten minste, de Havik
was nergens te bekennen. Ik denk dat hij
mijn mannen buiten op post heeft zien staan
en toen lont rook. Toevallig maakte ik dien
avond kennis met iemand, die ook op zoek
was naar de Havik een zekere mr. August
van Derp van den Duitschen Keizerlijken
Geheimen Dienst. Hij is den heelen nacht met
ons blijven wachten. Het schijnt dat er in
Duitschland een stuk of wat kroon juweelen
ontvreemd zijn, en dat hij reden had om te
gelooven, dat de Havik ze in zijn bezit
had".
De gezant rookte stilzwijgend zijn af
schuwelijke Russische sigaret; uit zelfver
dediging stak Meredith een sigaar op.
„En hebt u ooit ontdekt wie u den platte
grond van dat huis heeft gestuurd?" vroeg
de gezant.
„Ja, Dat had Van Derp gedaan"
„O ja?" ten hoogste verbaasd.
„Hij was niet gemachtigd om de Havik
te arresteeren, daarvoor had hij mij er bij
noodig".
„O ja ja". En de gezant glimlachte
voor zich heen. „Dat is alles, geloof ik. Dank
u zeer".
Meredith hield een paar vragen, die hem
op de tong brandden, voor zich. Maar hij
had er wat voer willen geven om te weten,
wat deze Russische Gezant in 's hemelsnaam
met deze kwestie te maken had. En hoe
kwam het, dat hij zoo goed van alles op de
hoogte was?
Maar Meredith begon aan onbeantwoorde
vragen gewoon te raken, dus hij schikte zich
in deze bescheiden vermeerdering van het
aantal en ging.
Wordt vervolgd.)