y
y
y
y
y
DRIFTIGE KAMERADEN.
Leo en Theo waren gezworen
vrienden; altijd samen, altijd han
dig en knap in dezelfde dingen. Leo
was op school bijna nummer één en
Theo was het^ook. Leo was twaalf
jaar en Theo ook. Leo was sterk en
Theo kon je ook gerust op een vecht
partij afsturen. Kortom zij hadden
zoo ongeveer alles met elkaar ge
meen en daarom amuseerden zij zich
samen dan ook altijd kostelijk
Eén ding was er echter en daarin
verschilden zij van aanleg. Leo hield
namelijk veel van knutselen, terwijl
Theo daar geen idéé in had .Hoege
naamd niet zelfs. Als Leo thuis een
hamer en een zaag ter hand nam om
iets in elkaar te zetten, zou Theo in
zijn plaats een mooi boek genomen
hebben om eens fijn in een gemak-
kelijken stoel wat te gaan lezen.
Toch was Theo niet minder handig
als het op knutselen aankwam, en
hij zou het ook zeker net zoo goed
gekund hebben als zijn vriend, als
hij er maar meer lust toe gevoeld
had. Maar dit had hij nu eenmaal
niet en zooals vanzelf sprak gevoel
de hij doorgaans dan ook maar wei
nig belangstelling voor de dingen,
welke Leo maakte.
Hij interesseerde zich voor andere
dingen en hij had dan ook eigenlijk
zooals men dat zegt een „stu
die-kop". Urenlang kon hij zich ver
diepen in moeilijke en mooie boeken
en als hij zich eens een enkele maai
werkelijk verveelde nam hij een
stuk papier en een potlood en....
ging zitten schrijven of rekenen.
Daarin had Leo nu weer geen lust
en zooals vanzelf sprak liet het hem
onverschillig, wat zijn vriend met
een potlood en een stukje papier
uitvoerde.
Leo sprak dan ook nooit tot zijn
vriend over zijn geknutsel en Theo
zweeg immer als het graf over zijn
studie en boeken. Zij gevoelden zelf
dat ze met die dingen bij den ander
niet moesten aankomen en daar
door ook juist waren zij zulke goede
vrienden. Een keer echter hadden
zij er toch wel even over gesproken.
Dat kwam echter heelemaal toeval
lig, toen zij na schooltijd liepen te
denken over de wereld en ai ae din
gen, welke wij menschen zoo om ons
heen zien. Leo had toen ineens ge
zegd:
Ik zou later reusachtig graag
scheepsbouwer of architect worden
of zoo iets
En ik schrijver, had Theo on
middellijk geantwoord.
Een kort oogenblik hadden zij el
kaar toen gek aangekeken en voor
het eerst eigenlijk pas begrepen dat
beider liefhebberij later toen zijn nut
kon hebben. Theo had het eerst weer
gesproken en gezegd:
Dat klopt, dat jij architect wil
worden, want je zit nu al altijd met
een hamer en een duimstok in je
handen
Ja, en jij bent nu al zoo'n echte
pennelikker
Na dien tijd hadden zij er niet
meer met elkaar over gesproken,
maar Leo had gedacht, dat het mis
schien best mogelijk kon wezen dat
hij later nog eens een boek zou le
zen. dat Theo geschreven had, ter
wijl Theo dacht, dat hij misschien
nog wel eens in een huis zou wonen,
dat door Leo gebouwd was.
Maar dat waren maar luchtkas-
teelen, waar niets van terecht geko
men is, want nu ik jullie deze ge
schiedenis vertel, kan ik ook meteen
wel verklappen, dat belde vrienden
naar Indië gegaan zijn: Leo als in
genieur voor de mijnen, die je daar
hebt en Theo als tolk bij de regee
ring voor al de Oostersche talen die
daar gesproken worden. Zoo zie je
al weer dat het heel moeilijk is voor
een jongen van twaalf jaar om pre
cies te weten welk beroep hij later
graag wil uitoefenen
Maarterzake. Nu ik Jullie
zoo'n beetje de karakters van de
twee vrienden geschetst heb, kun je
je ook wel begrijpen, dat zij wel
eens kwaad werden op elkaar.
Zoo gebeurde het op een keer, dat
zij uit school kwamen en opeens
in de etalagekasten van een speel
goedwinkel een paar prachtige
vliegers uitgestald zagen.
O, ja, jö, dat is waar ook, zei
Leo verrast, het wordt weer tijd voor
de vliegers. Volgende week gaan wij
ook een vlieger op laten hoor!
Natuurlijk, vond Theo en hij
bleef even staan voor den winkel om
de vliegers eens goed te bekijken. Zij
waren mooi, vond hij en hij zou er
best eentje van willen hebben. Leo
echter, keek niet eens naar die din
gen. Als hij een vlieger wilde hebben
maakte hij er immers zelf een!
En den volgenden Zaterdagmid
dag had Leo dan ook een prachtigen
vlieger gemaakt. Zeer voldaan met
zijn werk stapte hij naar het afge
sproken plaatsje om zijn vriend
Theo te ontmoeten. Theo kwam,
maar die had heelemaal vergeten,
dat zij vliegers zouden oplaten. Hij
verscheen dan ook met leege handen
en zei verrast:
Hé, wat heb jij daar een mooien
vlieger!
Waar is de jouwe? vroeg Leo.
De mijne? Ik heb er geen dat
zie je toch ook wel!
En we hadden afgesproken, dat
wij vliegers zouden gaan oplaten!
Weet ik niets van!
Neen, nu nog mooier; verleden
week hebben we 't toch afgesproken
toen we voor dien winkel stonden...
O, ja! Daar heb ik heelemaal
niet meer aan gedacht, zuchtte Theo
boetvaardig.
Nu het is wat moois bromde
Leo, en wanneer maak je er nu een?
Maken, vroeg Theo met zijn
mond open van verbazing. Je denkt
toch zeker niet dat ik gek ben. Ja,
ik zal me daarheen vlieger gaan ma
ken als ik er voor een dubbeltje een
koopen kan!
Maar nu werd Leo kwaad:
O ja, zei hij, dat ken ik. Jij
gaat een vlieger koopen en als we
dan een glas spuitwater gaan drin
ken moet ik betalen omdat jij geen
zakgeld meer hebt!
Nu was Theo natuurlijk beleedigd
en met een kleur van kwaadheid zei
hij dan ook:
Ik heb van jou geen spuitwater
noodig!
Dat had je verleden week moe
ten zeggen, kaatste Leo terug want
toen had hij inderdaad voor Theo
betaald. Hot was echter niet mooi
van Leo om dit te zeggen, want na
tuurlijk had Theo ook wel eens iets
voor hem betaald. Maar wat doe Je,
als je kwaad bent,' hè?
Ik moet zeggen, zuchtte Theo
even later, dat glaasje spuitwater
van verleden week heeft een bitte
ren nasmaak!
Ik kan niet uitstaan, dat Je ge
woon te lui bent om even zoo'n vlie
ger te maken, bromde Leo weer. Wat
moeten we nu doen. vanmiddag? Ze
ker samen naar één vlieger kijken?
Ik zal wel oppassen om naar
dat mirakel van jou te kijken. An
ders verwijt je het me toch maar de
volgende week
En zoo begonnen onze beide
vrienden elkaar allerlei liefelijke
dingen te zeggen, net zoo lang tot
dat Theo in zulk een drift ontstak,
dat hij opeens een schop gaf naar
den vlieger van zijn vriend. Rits....
daar scheurde het papier aan flar
den.
Zie zoo, zei hij kwasie voldaan,
nu heb jij ook geen vlieger meer, dus
behoeve)* we ook geen ruzie meer te
maken
Maar in Leo's oogen welden tranen
van spijt; daar ging zijn werk van
een paar avonden. In zijn woede gaf
hij met het geraamte van den vlie
ger zijn vriend een fikschen slag en
een oogenblik later rolden de in
drift ontstoken kameraden al vech
tend over den grond
Tsjonge, dat ging er van langs.
Het regende harde klappen en aan
gezien beide knapen het idéé had
den, dat zij de sterlcste waren, wisten
zij niet van ophouden. Het had heel
lang kunnen duren, dit gevecht,
maar toch kwam er opeens een ein
de aan toen het bleek, dat Leo's neus
bloedde.
Me,t een grimmig gezicht, hijgend
en blazend stónden de vrienden te
genover elkaar. Leo drukte zijn zak
doek tegen zijn neus en vol voldoe
ning greinsde Theo:
Die heb je vast te pakken!
Maar Leo schoot zonder dat hij
het kon helpen in den lach.
Haha, gierde hij, wat een ver
beelding, kijk eerst maar eens naar
Je eigen gezicht
Theo meende dat hij er onbescha
digd van af gekomen was, maar nu
voelde hij toch voor alle zekerheid
even met de handen over zijn ge
zicht. En ja, hoor nauwelijks kwam
hij bij zijn wenkbrauwen of hij
voelde een stekende pijn, en weldra
bleek hem, dat hij een echt oud-
Hollandsch blauwoog had
Een oogenblik stond hij als aan
den grond genageld, want hij be
greep niet, dat hij dit niet eerder
had gevoeld, maar dan vroeg hij een
beetje schuchter aan Leo:
Zeg, loopt het erg in de gaten...
Dat was koren op Leo's molen:
Man, zei hij verwaand, ik heb
nog nooit zulke prachtige kleuren
gezien
Theo zei maar niets meer; zijn
vriend had teveel pret, dat zag hij
wel. Gelukkig maar dat die tenmin
ste een bloed-neus had; het was wel
niet zoo erg als een blauw oog, maar
het was toch ook iets, nietwaar!?
Je begrijpt nu zeker wel, dat
ik met jou niet meer omga! sprak
Leo even later, nadat zijn neus weer
wat gewoner deed.
- Jij met mij niet? Vroeg Theo
beleedigd, je bedoeld zeker ik met
jou niet meer?
Beste jongens, klonk het op
eens achter hen, maak niet langer
uzie en reikt eikaar de vrienden
hand
Verrast keken Theo en Leo op.
Achter hen stond meneer Henken-
berg, do gymnastiekleeraar van
school, die aan het wandelen was en
bij toeval de vechtpartij gezien had.
Tlico schaamde zich en Leo kreeg
ook een hevige kleur.maar me
neer Henkenberg lette daar niet op
en rustig sprak hij verder:
Vrienden, die nooit eens ruzie
met elkaar hebben, bestaan er op de
geheele wereld niet! Ik zou haast
zeggen, als je werkelijk goede vrien
den worden wilt, moet je eerst eens
met elkaar vechten. Dat klinkt mis
schien wel gek maar ik bedoel het
toch goed. Luister maar eens
Meneer Henkenberg zette zich
neer. in het gras langs den weg en
de jongens gingen naast hem zitten;
Theo weliswaar met een beetje pijn
lijk gezicht maar toch ook nieuws
gierig naar wat komen zou.
Als ik zeg „vechten", verklaar
de meneer Henkenberg, dan bedoel
ik natuurlijk zoo'n schooljongens-
gevecht. want groote menschen
vechten natuurlijk niet met elkaar.
Maar toch zal je ook in je latere le
ven altijd opmerken, dat die men
schen je grootste vrienden worden,
waarmede je oorspronkelijk een
verschil van meening had, dat je
echter al pratende en met toegeven
van beide kanten uit den weg hebt
geruimd. Op die manier en dus
daardoor krijg je achting voor
elkaar, want heusch, menschen die
altijd „ja" knikken en zich eens an
ders mecning laten opdringen, wor
den je grootste vrienden niet. Neem
nu eens dat geval van jullie. Jij
Theo wist het niet to waardeeren,
dat je vriend zelf een vlieger heeft
gemaakt en je schopt zijn werk stuk.
Jij Leo, echter, wist het niet te waar
deeren. dat Theo bereid was zijn
zakgeld op te offeren om ook een
vlieger in zijn be2it te krijgen. Dat
deed Theo toch alleen om met jou te
kunnen spelen, want als hij jou nu
eens niet gekend had, zou hij er
misschien in het geheel niet aan ge
dacht hebben om een vlieger te koo
pen en had hij vanmiddag iets an
ders gedaan. Nu zijn jullie elkaar
allerlei leelijke dingen gaan zeggen
en tensotte ging Je nog vechten ook
inplaats van den vrede te bewaren en
elkaar te nemen zooals je bent: Leo
met een zelf gemaakten en Theo
met een gekochten vlieger
Dat zou mij ook niet kunnen
schelen, zei Leo, maar ik werd
kwaad omdat Theo zonder vlieger
kwam, terwijl we het voor vandaag
afgesproken hadden
Theo had daar nu eenmaal niet
meer aan gedacht en al is dat nu
niet zoo prettig, het komt toch hon
derd maal in het leven voor en je
bent dus verplicht om, als iemand
iets vergeten heeft, altijd naar een
uitweg te zoeken. Jullie hadden drie
dingen kunnen doen. In de eerste*
plaats had Theo terug kunnen kee-
ren om zijn zakgeld te gaan halen
en een vlieger te koopen, in de
tweede plaats had jij, Leo, je vlieger
naar huis terug kunnen brengen om
de pret tot een volgenden keer uit
te stellen en in de derde plaats had
den jullie je voor dezen middag
ieder op eigen gelegenheid kunnen
vermaken.
U hebt gelijk, meneer, zei Theo
en met een pijnlijk gezicht stond
hij op. Het zal mij niet meer over
komen dat ik om zoo'n kleinigheid
aan het vechten sla. Ga je mee,
Leo?
En Leo stond op en even later zag
de heer Henkenberg de beide jon
gens broederlijk naast elkaar voort-
loopen, in een druk gesprek gewik
keld, over wat zij zouden hebben
kunnen doen, als zij niet zoo dom
waren geweest om elkaar kwaad te
maken.
Zooveel is zeker, hoorde hij
Theo nog zeggen, ik zou nu geen
blauw oog gehad hebben
En ik geen bloedneus....
Denken jullie nu ook nog eens aan
dit verhaal als je op het punt staat
driftig te worden....
POSTZEGELRUBRIEK
HONGARIJE
xin
V
y
V
40f
V
/Ai
/At a
/Ai
"7'9*
J Al
jAi
De serie van de vorige week met
den rooden opdruk „Magyar Tanacs
Köztarsasag" werd in 't zelfde jaar
(1919) nogmaals overdrukt met een
symbool van den vrede. De lage
waarden (maaierstype) kregen een
bundel korenaren, bijeengeoonden
door een lint met inschrift 1919.
Deze zwarte opdruk bedekt bijna de
geheele zegel. De hoogere waarden
parlementstype) kregen een paar
aren met lint 1919, zoodat we weer
krijgen: 2 filler (geelbruin), 3 mier
(roodlila), 4 filler (blauwgrijs), 5 fil
ler (groen), 6 filler (blauwgroen), 10
filler (rood), 15 filler (violet), 20 fil
ler (bruin), 25 filler (blauwt, 40
filler (olijf), 45 filler (oranje); 50
filler (lila). 95 filler (blauw), 1
kroon (wijnrood). 1 kroon 20 (groen)
1 kroon 40 (geelgroen), 2 kronen
(bruin en lichtgeel), 3 kronen (violet
en grijs), 5 kronen (donkerbruin en
bruin) en 10 kronen (bruinviolet en
lila). Grootte van de vakjes resp. 2.8
bij 2.4 c.M. en 2.4 bij 3.5 cM. Zie voor
de indeeling 't schetsje.
Rustenburgerlaan 23.
S.
MIJN HERBARIUM.
Driekleurig viooltje (Viola tricolor)
Zie fig. 1 fam. Vioolachtigen (Viola-
ceeën).
viooltjes in ons land voor, doch deze
is op zand- en heidegrond een zeer
algemeen plantje. De bladen zijn ge
karteld en hebben aan den voet
steunblaadjes met een lange lancet-
vormige eindslip. De bloemen dra
gen een spoor (aanhangsel van één
der kroonbladen). die dubbel zoo
lang is als de kelkbladen. De bloem
kroon is in grootte en kleur zeer
veranderlijk, meest driekleurig.
Bloeitijd Mei tot Herfst'.
SLEUTELBLOEM (Primula ela-
tior) Zie fig. 2, fam. Sleutelbloe-
migen (Primulaceeën). Primula's
hebben een wortelroset van bladen.
De bloemstengel is onvertakt en
draagt een scherm van bloemen. In
vochtige bosschen en drassige wei
landen komt ze op sommige plaatsen
algemeen voor. Bloeitijd Maart tot
Me!.
De Primula veris (officinalis) heeft
slechts één bloem aan het eind van
een dunne stengel.
Grasklokje (Campanula rotundifo-
(Campanulaceeën). Een klokje, dat
op den zandgrond veel voorkomt. De
onderste stengelbladen zijn lancet-
vormig. Hooger zijn de stengelbla
den gaafrandig en staan ver uiteen.
De bloemkroon is klokvormig, in vijf
slippen eindigend, donkerblauw.
Bloeitijd Juni tot Herfst.
S.
Rustenburgerlaan 23.
Tweekleurige Goudster (Calliopsis
bicolor) fam. Samengesteldbloemi-
gen (Compositen) Zie fig. 1.
Een sierplant uit Noord-Amerika,
die 60 a 70 c.M. hoog wordt, 's Zo
mers is de plant overladen met lang-
gesteelde tweekleurige geel en
bruin bloemen. Het zijn sterke
planten, die gemakkelijk te kweeken
zijn en zeer geschikte snijbloemen
leveren.
Lavatcra trimestris. Zie fig. 2,
fam. Malva-achtigen (Malvacecën).
Een sierplant uit Zuid-Europa, die
60 c.M. a 1 M. hoog wordt. Van Juli
tot October tooit ze zich met vrij
groote, rozeroode bloemen. Deze ko
men aan 't einde der scheuten uit de
oksels der bladeren te voorschijn. De
zachtroode bloemblaadjes zijn mooi
geteekend met regelmatige adertjes.
Wil je deze plant als snijbloem ge
bruiken, verwijder dan van de tak
ken, die je hebt afgesneden de on
derste bladeren geheel en de boven
ste gedeeltelijk, daar anders de bloe
men heel spoedig verwelken. Deze
plant komt ook voor onder den fou-
tieven naam van Malva rosea. Er
bestaat ook een witbloemige soort
van.
Postelein.
Probeer in de groentenafdeeling
eens postelein te zaaien. Deze plant
heeft veel warmte noodig, zoodat we
ze in den vrijen grond niet vóór haif
Mei zaaien. Bij koud weer is het zelfs
dan nog te vroeg. Van half Mei tot
half Augustus kunnen we postelein
uitzaaien. Het bed wordt eerst goect
toebereid en geharkt. Droge grond
moet eerst doornat gegoten en als
het water wat weggezakt is, goed
doorgeharkt worden. We vermengen
het zaad met wat vochtig zand om
't zoo goed mogelijk uit te zaaien.
Het fijne zaad mag met weinig of
geen aarde bedekt worden. Het is
voldoende den grond na 't zaaien
licht door te harken en flink aan te
drukken. Bij zonnig weer is het zeer
aan te raden om het bed, ter be
schaduwing, met vochtige oude zak
ken of matten te bedekken. Zorg er
echter voor deze tijdig weg te ne
men, daar 't zaad na 3 of 4 dagen,
soms reeds in een etmaal, boven den
grond is. Een roodachtig waas soont
aan, dat 't dek opgeruimd moet
worden. Postelein geeft hij warm
weer reeds 14 dagen na zaaiïng een
opbrengst. Je moet ze jong snijden.
Wil je later nog eens snijden, dan
moet je vaak gieten, daar de sten
geldeeltjes spoedig verdrogen. Afge
sneden postelein groeit echter lang
zaam uit; 't is beter een Keer meer
te zaaien.
TUINIER.
HANDWERK-RUBRIEK.
Een gemakkelijk werkje voor de
kleintjes is een speldenkussen en wel
een speldenkussen van kruisjesste-
ken. Je hebt noodig een lapje stra
mien of gaas van 15 c.M. in t vier
kant. Zoek het middenpunt op en
maak daar een kruisje. Zet nu op de
hoeken 5 kruisjes, maar reken 1 c.M.
voor den inslag. Van die hoekkruis-
jes werk je met stiksteekjes naar
het midden, zoodat er 4 driehoeken
ontstaan. lederen driehoek vul je nu
met kruisjes in van allerlei kleur.
Als 't bovendekje klaar is, knip Jf
van satinet een lapje, dat even
groot is. Je stikt de lapjes op den
verkeerden kant aan drie zijden vast.
Vooraf heb je een kussentje opge
vuld met zemelen, houtwol of ka
pok. Dat kussentje stop je er nu in
en zoomt de vierde zijde dicht. Wil
je het in de huiskamer >phangen,
dan naai je een zijden lusje aan een
van de hoeken vast.
UIT DEN MOPPEN
TROMMEL.
„Hè Jantje," zucht moeder, „ben
je nu met je mooie matrozenpak in
de modder gevallen?"
„Ja, moes, maar 't ging zoo gauw,
dat ik geen tijd had, om een ander
pak aan te trekken."
RAADSELS
(Deze raadsels zijn ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(Leeftijd 10 jaar en ouder)
1. (Ingez. door Roodwangetje.)
Neem uit de volgende plaatsna
men telkens één letter, zoodat ge
een schuilnaam krijgt, die tevens een
meisjesnaam is.
IJmulden, Zandvoort, Naarden,
Zierikzee, Alkmaar, Laren, Muiden,
Haarlem.
2. (Ingez. door Roctkopje.) Ver
borgen beroepen.
Wat doet Trien Hamemkrenms?
Wat doet Kee Nljmwrr?
3. (Ingez. door Zonnestraaltje.)
Mijn geheel bestaat uit 8 letters
en ls een Rubriekertjesnaam.
8 7 6 is ln de loterij.
6 4 3 5 is een soort koek.
1 2 3 is gauw.
8 4 is in de tafel.
6 7 is een verkorte meisjesnaam.
4. (Ingez. door Piet Hein.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
13 letters.
5 10 is een lengtemaat.
6 11 8 13 10 is onmisbaar In huls.
12 4 is een dier.
12 9 7 is een meisjesnaam.
1 2 3 is een dier, dat op een kik-
vorsch lijkt.
5. (Ingez. door Paddestoeltje.) Ver
borgen rivieren.
Roed, Agowl, Nierduk, Zewre, Relli
Hemtes, Loemdm.
6. Strikvragen.
a. (Ingez. door Jan Trip.)
Van voren naar achteren gelezen
ben ik nooit wit te wasschen.
En omgekeerd maak ik groote
plassen.
b. Bij welk spel huilt men.
c. (Ingez. door Paddestoeltje.)
Brussel begint met een b en ein
digt met een e. Hoe kan dat?
d. (Ingez. door Blauwdruifje.)
Hoeveel stappen doet een musch
per dag?
e. (Ingez. door Mimosa.)
Zwart ben ik, dat is waar. Maar
keer je me om, dan word ik wit.
AFDEELING II.
(Leeftijd 9 jaar en jonger.)
1. (Ingez. door Goudhartje.)
Mijn geheel is een Rubriekertjes
naam van 10 letters.
2 3 5 1 leeft in bosschen.
2 3 4 1 is warm.
9 7 is een verkorte meisjesnaam.
5 6 7 8 is een bloem.
9 10 1 is een meisjesnaam.
2. (Ingez. door Rouawangetje.)
Neem uit onderstaande schuilna
men telkens één letter, zoodat ge
een nieuwen schuilnaam krijgt, die
tevens de naam is van een In-
diaansch opperhoofdman.
Kwikstaart, Amico, Hagenaar, Piet
Hein, Hageroos, Jan Trip, Craco,
Wipneusje.
3. (Ingez. door Marianne.) Strik
vragen.
a. Wat staat hier?
Ge Ve Nis Za Li Gerda Non Tva
Ngen.
b. (Ingez. door Hagenaar.)
c. Welk mes kan niet snijden?
d. Welke rijtuigen loopen niet op
wielen?
e. Wat is smakelijke lectuur?
4. (Ingez. door M. Tijdgaat.) Ver
borgen beroepen.
a. Wat doet Ger Hanbe?
b. En wat doet Rie Kredinu?
c. (Ingez. door Craco.)
Wat doet Rijn Scherwker?
d. En Arie Chtct?
5. (Ingez. door Poppennaaistertje)
Ik ben een aardig gezegde, dat dik
wijls op den muur van de huiskamer
te lezen staat. Ik besta uit 8 woor
den of 38 letters.
10 12 10 kookt het eten.
7 30 23 staat om een tuin.
Met 27 32 19 10 23 8 34 6 spelen
Jongens graag.
30 11 is een maat.
29 30 31 31 19 8 is een meisjes
naam.
4 32 38 is een verkorte meisjes
naam.
1 2 33 16 zijn kinderen niet altijd.
18 19 is groente, maar ziet niet
groen.
7 3 13 is een bergplaats voor brand
stoffen.
35 36 26 9 is een viervoetig dier.
In een 17 18 19 20 wonen wij.
25 19 23 38 4 10 doet de klok.
24 4 25 4 zeggen babies.
3 is een klinker en 5 is een mede
klinker.
9 12 11 is speelgoed.
14 15 16 is een meisjesnaam.
21 22 23 24 doet de klok.
26 27 is een persoonlijk voornaam
woord.
34 36 37 hoort bij een kippenhok.
6. (Ingez. door Hagenaar.)
Neem uit onderstaande plaatsna
men telkens één letter, zoodat je een
plaats in Groningen krijgt.
Veenhuizen, Hoogeveen, Hoorn,
Den Haag, Wijhe. Zaandam, Rotter
dam, Overveen, Zuidbroek.
Raadseloplossingen
Raadseloplossingen van de vorigo
week zijn:
AFDEELING I
1. a. Sigarenmaker, b. Barbier.
2. Naarden. Alkmaar, Venlo.
3. Kerstmis.
4. Obione.
5. Goed begonnen, half gewonnen.
6. Witte van Haemstede.
AFDEELING II
1. Adam, Dina, Anna,
2. De kleine Kweeker.
3. Pioenroos.
4. Na regen komt zonneschijn.
5. Vroeg begonnen, half gewonnen.
6. Oost West. thuis best.
Goede oplossingen ontvangen van:
Graaf Lodewijk 6 Katuil 6 Wenda
5 Bloemenverzorgstertje 6 Denkleine
Vogelvriend 6 De kleine Violist G
Goudsbloem 6 Piet Hein 6 Orchidee
5 Dorus Rijkers 6 Snibbelaartje 6 De
kleine Metselaar 6 Roomsoes 6 'r.
Kloppertje 4 Witte van Haemstede
I Boschwachter 6 Kobold 6 Hageroos
Heliante 6 Fabrieksmonteurtje 6
I Korstjesknager 6 Alba 6 Wipneus)
j 6 Rijstepikkertje 6 Prinses Myrrha
14 De Woudlooper 6 Damiaatje 6 De