y y y y y DRIFTIGE KAMERADEN. Leo en Theo waren gezworen vrienden; altijd samen, altijd han dig en knap in dezelfde dingen. Leo was op school bijna nummer één en Theo was het^ook. Leo was twaalf jaar en Theo ook. Leo was sterk en Theo kon je ook gerust op een vecht partij afsturen. Kortom zij hadden zoo ongeveer alles met elkaar ge meen en daarom amuseerden zij zich samen dan ook altijd kostelijk Eén ding was er echter en daarin verschilden zij van aanleg. Leo hield namelijk veel van knutselen, terwijl Theo daar geen idéé in had .Hoege naamd niet zelfs. Als Leo thuis een hamer en een zaag ter hand nam om iets in elkaar te zetten, zou Theo in zijn plaats een mooi boek genomen hebben om eens fijn in een gemak- kelijken stoel wat te gaan lezen. Toch was Theo niet minder handig als het op knutselen aankwam, en hij zou het ook zeker net zoo goed gekund hebben als zijn vriend, als hij er maar meer lust toe gevoeld had. Maar dit had hij nu eenmaal niet en zooals vanzelf sprak gevoel de hij doorgaans dan ook maar wei nig belangstelling voor de dingen, welke Leo maakte. Hij interesseerde zich voor andere dingen en hij had dan ook eigenlijk zooals men dat zegt een „stu die-kop". Urenlang kon hij zich ver diepen in moeilijke en mooie boeken en als hij zich eens een enkele maai werkelijk verveelde nam hij een stuk papier en een potlood en.... ging zitten schrijven of rekenen. Daarin had Leo nu weer geen lust en zooals vanzelf sprak liet het hem onverschillig, wat zijn vriend met een potlood en een stukje papier uitvoerde. Leo sprak dan ook nooit tot zijn vriend over zijn geknutsel en Theo zweeg immer als het graf over zijn studie en boeken. Zij gevoelden zelf dat ze met die dingen bij den ander niet moesten aankomen en daar door ook juist waren zij zulke goede vrienden. Een keer echter hadden zij er toch wel even over gesproken. Dat kwam echter heelemaal toeval lig, toen zij na schooltijd liepen te denken over de wereld en ai ae din gen, welke wij menschen zoo om ons heen zien. Leo had toen ineens ge zegd: Ik zou later reusachtig graag scheepsbouwer of architect worden of zoo iets En ik schrijver, had Theo on middellijk geantwoord. Een kort oogenblik hadden zij el kaar toen gek aangekeken en voor het eerst eigenlijk pas begrepen dat beider liefhebberij later toen zijn nut kon hebben. Theo had het eerst weer gesproken en gezegd: Dat klopt, dat jij architect wil worden, want je zit nu al altijd met een hamer en een duimstok in je handen Ja, en jij bent nu al zoo'n echte pennelikker Na dien tijd hadden zij er niet meer met elkaar over gesproken, maar Leo had gedacht, dat het mis schien best mogelijk kon wezen dat hij later nog eens een boek zou le zen. dat Theo geschreven had, ter wijl Theo dacht, dat hij misschien nog wel eens in een huis zou wonen, dat door Leo gebouwd was. Maar dat waren maar luchtkas- teelen, waar niets van terecht geko men is, want nu ik jullie deze ge schiedenis vertel, kan ik ook meteen wel verklappen, dat belde vrienden naar Indië gegaan zijn: Leo als in genieur voor de mijnen, die je daar hebt en Theo als tolk bij de regee ring voor al de Oostersche talen die daar gesproken worden. Zoo zie je al weer dat het heel moeilijk is voor een jongen van twaalf jaar om pre cies te weten welk beroep hij later graag wil uitoefenen Maarterzake. Nu ik Jullie zoo'n beetje de karakters van de twee vrienden geschetst heb, kun je je ook wel begrijpen, dat zij wel eens kwaad werden op elkaar. Zoo gebeurde het op een keer, dat zij uit school kwamen en opeens in de etalagekasten van een speel goedwinkel een paar prachtige vliegers uitgestald zagen. O, ja, jö, dat is waar ook, zei Leo verrast, het wordt weer tijd voor de vliegers. Volgende week gaan wij ook een vlieger op laten hoor! Natuurlijk, vond Theo en hij bleef even staan voor den winkel om de vliegers eens goed te bekijken. Zij waren mooi, vond hij en hij zou er best eentje van willen hebben. Leo echter, keek niet eens naar die din gen. Als hij een vlieger wilde hebben maakte hij er immers zelf een! En den volgenden Zaterdagmid dag had Leo dan ook een prachtigen vlieger gemaakt. Zeer voldaan met zijn werk stapte hij naar het afge sproken plaatsje om zijn vriend Theo te ontmoeten. Theo kwam, maar die had heelemaal vergeten, dat zij vliegers zouden oplaten. Hij verscheen dan ook met leege handen en zei verrast: Hé, wat heb jij daar een mooien vlieger! Waar is de jouwe? vroeg Leo. De mijne? Ik heb er geen dat zie je toch ook wel! En we hadden afgesproken, dat wij vliegers zouden gaan oplaten! Weet ik niets van! Neen, nu nog mooier; verleden week hebben we 't toch afgesproken toen we voor dien winkel stonden... O, ja! Daar heb ik heelemaal niet meer aan gedacht, zuchtte Theo boetvaardig. Nu het is wat moois bromde Leo, en wanneer maak je er nu een? Maken, vroeg Theo met zijn mond open van verbazing. Je denkt toch zeker niet dat ik gek ben. Ja, ik zal me daarheen vlieger gaan ma ken als ik er voor een dubbeltje een koopen kan! Maar nu werd Leo kwaad: O ja, zei hij, dat ken ik. Jij gaat een vlieger koopen en als we dan een glas spuitwater gaan drin ken moet ik betalen omdat jij geen zakgeld meer hebt! Nu was Theo natuurlijk beleedigd en met een kleur van kwaadheid zei hij dan ook: Ik heb van jou geen spuitwater noodig! Dat had je verleden week moe ten zeggen, kaatste Leo terug want toen had hij inderdaad voor Theo betaald. Hot was echter niet mooi van Leo om dit te zeggen, want na tuurlijk had Theo ook wel eens iets voor hem betaald. Maar wat doe Je, als je kwaad bent,' hè? Ik moet zeggen, zuchtte Theo even later, dat glaasje spuitwater van verleden week heeft een bitte ren nasmaak! Ik kan niet uitstaan, dat Je ge woon te lui bent om even zoo'n vlie ger te maken, bromde Leo weer. Wat moeten we nu doen. vanmiddag? Ze ker samen naar één vlieger kijken? Ik zal wel oppassen om naar dat mirakel van jou te kijken. An ders verwijt je het me toch maar de volgende week En zoo begonnen onze beide vrienden elkaar allerlei liefelijke dingen te zeggen, net zoo lang tot dat Theo in zulk een drift ontstak, dat hij opeens een schop gaf naar den vlieger van zijn vriend. Rits.... daar scheurde het papier aan flar den. Zie zoo, zei hij kwasie voldaan, nu heb jij ook geen vlieger meer, dus behoeve)* we ook geen ruzie meer te maken Maar in Leo's oogen welden tranen van spijt; daar ging zijn werk van een paar avonden. In zijn woede gaf hij met het geraamte van den vlie ger zijn vriend een fikschen slag en een oogenblik later rolden de in drift ontstoken kameraden al vech tend over den grond Tsjonge, dat ging er van langs. Het regende harde klappen en aan gezien beide knapen het idéé had den, dat zij de sterlcste waren, wisten zij niet van ophouden. Het had heel lang kunnen duren, dit gevecht, maar toch kwam er opeens een ein de aan toen het bleek, dat Leo's neus bloedde. Me,t een grimmig gezicht, hijgend en blazend stónden de vrienden te genover elkaar. Leo drukte zijn zak doek tegen zijn neus en vol voldoe ning greinsde Theo: Die heb je vast te pakken! Maar Leo schoot zonder dat hij het kon helpen in den lach. Haha, gierde hij, wat een ver beelding, kijk eerst maar eens naar Je eigen gezicht Theo meende dat hij er onbescha digd van af gekomen was, maar nu voelde hij toch voor alle zekerheid even met de handen over zijn ge zicht. En ja, hoor nauwelijks kwam hij bij zijn wenkbrauwen of hij voelde een stekende pijn, en weldra bleek hem, dat hij een echt oud- Hollandsch blauwoog had Een oogenblik stond hij als aan den grond genageld, want hij be greep niet, dat hij dit niet eerder had gevoeld, maar dan vroeg hij een beetje schuchter aan Leo: Zeg, loopt het erg in de gaten... Dat was koren op Leo's molen: Man, zei hij verwaand, ik heb nog nooit zulke prachtige kleuren gezien Theo zei maar niets meer; zijn vriend had teveel pret, dat zag hij wel. Gelukkig maar dat die tenmin ste een bloed-neus had; het was wel niet zoo erg als een blauw oog, maar het was toch ook iets, nietwaar!? Je begrijpt nu zeker wel, dat ik met jou niet meer omga! sprak Leo even later, nadat zijn neus weer wat gewoner deed. - Jij met mij niet? Vroeg Theo beleedigd, je bedoeld zeker ik met jou niet meer? Beste jongens, klonk het op eens achter hen, maak niet langer uzie en reikt eikaar de vrienden hand Verrast keken Theo en Leo op. Achter hen stond meneer Henken- berg, do gymnastiekleeraar van school, die aan het wandelen was en bij toeval de vechtpartij gezien had. Tlico schaamde zich en Leo kreeg ook een hevige kleur.maar me neer Henkenberg lette daar niet op en rustig sprak hij verder: Vrienden, die nooit eens ruzie met elkaar hebben, bestaan er op de geheele wereld niet! Ik zou haast zeggen, als je werkelijk goede vrien den worden wilt, moet je eerst eens met elkaar vechten. Dat klinkt mis schien wel gek maar ik bedoel het toch goed. Luister maar eens Meneer Henkenberg zette zich neer. in het gras langs den weg en de jongens gingen naast hem zitten; Theo weliswaar met een beetje pijn lijk gezicht maar toch ook nieuws gierig naar wat komen zou. Als ik zeg „vechten", verklaar de meneer Henkenberg, dan bedoel ik natuurlijk zoo'n schooljongens- gevecht. want groote menschen vechten natuurlijk niet met elkaar. Maar toch zal je ook in je latere le ven altijd opmerken, dat die men schen je grootste vrienden worden, waarmede je oorspronkelijk een verschil van meening had, dat je echter al pratende en met toegeven van beide kanten uit den weg hebt geruimd. Op die manier en dus daardoor krijg je achting voor elkaar, want heusch, menschen die altijd „ja" knikken en zich eens an ders mecning laten opdringen, wor den je grootste vrienden niet. Neem nu eens dat geval van jullie. Jij Theo wist het niet to waardeeren, dat je vriend zelf een vlieger heeft gemaakt en je schopt zijn werk stuk. Jij Leo, echter, wist het niet te waar deeren. dat Theo bereid was zijn zakgeld op te offeren om ook een vlieger in zijn be2it te krijgen. Dat deed Theo toch alleen om met jou te kunnen spelen, want als hij jou nu eens niet gekend had, zou hij er misschien in het geheel niet aan ge dacht hebben om een vlieger te koo pen en had hij vanmiddag iets an ders gedaan. Nu zijn jullie elkaar allerlei leelijke dingen gaan zeggen en tensotte ging Je nog vechten ook inplaats van den vrede te bewaren en elkaar te nemen zooals je bent: Leo met een zelf gemaakten en Theo met een gekochten vlieger Dat zou mij ook niet kunnen schelen, zei Leo, maar ik werd kwaad omdat Theo zonder vlieger kwam, terwijl we het voor vandaag afgesproken hadden Theo had daar nu eenmaal niet meer aan gedacht en al is dat nu niet zoo prettig, het komt toch hon derd maal in het leven voor en je bent dus verplicht om, als iemand iets vergeten heeft, altijd naar een uitweg te zoeken. Jullie hadden drie dingen kunnen doen. In de eerste* plaats had Theo terug kunnen kee- ren om zijn zakgeld te gaan halen en een vlieger te koopen, in de tweede plaats had jij, Leo, je vlieger naar huis terug kunnen brengen om de pret tot een volgenden keer uit te stellen en in de derde plaats had den jullie je voor dezen middag ieder op eigen gelegenheid kunnen vermaken. U hebt gelijk, meneer, zei Theo en met een pijnlijk gezicht stond hij op. Het zal mij niet meer over komen dat ik om zoo'n kleinigheid aan het vechten sla. Ga je mee, Leo? En Leo stond op en even later zag de heer Henkenberg de beide jon gens broederlijk naast elkaar voort- loopen, in een druk gesprek gewik keld, over wat zij zouden hebben kunnen doen, als zij niet zoo dom waren geweest om elkaar kwaad te maken. Zooveel is zeker, hoorde hij Theo nog zeggen, ik zou nu geen blauw oog gehad hebben En ik geen bloedneus.... Denken jullie nu ook nog eens aan dit verhaal als je op het punt staat driftig te worden.... POSTZEGELRUBRIEK HONGARIJE xin V y V 40f V /Ai /At a /Ai "7'9* J Al jAi De serie van de vorige week met den rooden opdruk „Magyar Tanacs Köztarsasag" werd in 't zelfde jaar (1919) nogmaals overdrukt met een symbool van den vrede. De lage waarden (maaierstype) kregen een bundel korenaren, bijeengeoonden door een lint met inschrift 1919. Deze zwarte opdruk bedekt bijna de geheele zegel. De hoogere waarden parlementstype) kregen een paar aren met lint 1919, zoodat we weer krijgen: 2 filler (geelbruin), 3 mier (roodlila), 4 filler (blauwgrijs), 5 fil ler (groen), 6 filler (blauwgroen), 10 filler (rood), 15 filler (violet), 20 fil ler (bruin), 25 filler (blauwt, 40 filler (olijf), 45 filler (oranje); 50 filler (lila). 95 filler (blauw), 1 kroon (wijnrood). 1 kroon 20 (groen) 1 kroon 40 (geelgroen), 2 kronen (bruin en lichtgeel), 3 kronen (violet en grijs), 5 kronen (donkerbruin en bruin) en 10 kronen (bruinviolet en lila). Grootte van de vakjes resp. 2.8 bij 2.4 c.M. en 2.4 bij 3.5 cM. Zie voor de indeeling 't schetsje. Rustenburgerlaan 23. S. MIJN HERBARIUM. Driekleurig viooltje (Viola tricolor) Zie fig. 1 fam. Vioolachtigen (Viola- ceeën). viooltjes in ons land voor, doch deze is op zand- en heidegrond een zeer algemeen plantje. De bladen zijn ge karteld en hebben aan den voet steunblaadjes met een lange lancet- vormige eindslip. De bloemen dra gen een spoor (aanhangsel van één der kroonbladen). die dubbel zoo lang is als de kelkbladen. De bloem kroon is in grootte en kleur zeer veranderlijk, meest driekleurig. Bloeitijd Mei tot Herfst'. SLEUTELBLOEM (Primula ela- tior) Zie fig. 2, fam. Sleutelbloe- migen (Primulaceeën). Primula's hebben een wortelroset van bladen. De bloemstengel is onvertakt en draagt een scherm van bloemen. In vochtige bosschen en drassige wei landen komt ze op sommige plaatsen algemeen voor. Bloeitijd Maart tot Me!. De Primula veris (officinalis) heeft slechts één bloem aan het eind van een dunne stengel. Grasklokje (Campanula rotundifo- (Campanulaceeën). Een klokje, dat op den zandgrond veel voorkomt. De onderste stengelbladen zijn lancet- vormig. Hooger zijn de stengelbla den gaafrandig en staan ver uiteen. De bloemkroon is klokvormig, in vijf slippen eindigend, donkerblauw. Bloeitijd Juni tot Herfst. S. Rustenburgerlaan 23. Tweekleurige Goudster (Calliopsis bicolor) fam. Samengesteldbloemi- gen (Compositen) Zie fig. 1. Een sierplant uit Noord-Amerika, die 60 a 70 c.M. hoog wordt, 's Zo mers is de plant overladen met lang- gesteelde tweekleurige geel en bruin bloemen. Het zijn sterke planten, die gemakkelijk te kweeken zijn en zeer geschikte snijbloemen leveren. Lavatcra trimestris. Zie fig. 2, fam. Malva-achtigen (Malvacecën). Een sierplant uit Zuid-Europa, die 60 c.M. a 1 M. hoog wordt. Van Juli tot October tooit ze zich met vrij groote, rozeroode bloemen. Deze ko men aan 't einde der scheuten uit de oksels der bladeren te voorschijn. De zachtroode bloemblaadjes zijn mooi geteekend met regelmatige adertjes. Wil je deze plant als snijbloem ge bruiken, verwijder dan van de tak ken, die je hebt afgesneden de on derste bladeren geheel en de boven ste gedeeltelijk, daar anders de bloe men heel spoedig verwelken. Deze plant komt ook voor onder den fou- tieven naam van Malva rosea. Er bestaat ook een witbloemige soort van. Postelein. Probeer in de groentenafdeeling eens postelein te zaaien. Deze plant heeft veel warmte noodig, zoodat we ze in den vrijen grond niet vóór haif Mei zaaien. Bij koud weer is het zelfs dan nog te vroeg. Van half Mei tot half Augustus kunnen we postelein uitzaaien. Het bed wordt eerst goect toebereid en geharkt. Droge grond moet eerst doornat gegoten en als het water wat weggezakt is, goed doorgeharkt worden. We vermengen het zaad met wat vochtig zand om 't zoo goed mogelijk uit te zaaien. Het fijne zaad mag met weinig of geen aarde bedekt worden. Het is voldoende den grond na 't zaaien licht door te harken en flink aan te drukken. Bij zonnig weer is het zeer aan te raden om het bed, ter be schaduwing, met vochtige oude zak ken of matten te bedekken. Zorg er echter voor deze tijdig weg te ne men, daar 't zaad na 3 of 4 dagen, soms reeds in een etmaal, boven den grond is. Een roodachtig waas soont aan, dat 't dek opgeruimd moet worden. Postelein geeft hij warm weer reeds 14 dagen na zaaiïng een opbrengst. Je moet ze jong snijden. Wil je later nog eens snijden, dan moet je vaak gieten, daar de sten geldeeltjes spoedig verdrogen. Afge sneden postelein groeit echter lang zaam uit; 't is beter een Keer meer te zaaien. TUINIER. HANDWERK-RUBRIEK. Een gemakkelijk werkje voor de kleintjes is een speldenkussen en wel een speldenkussen van kruisjesste- ken. Je hebt noodig een lapje stra mien of gaas van 15 c.M. in t vier kant. Zoek het middenpunt op en maak daar een kruisje. Zet nu op de hoeken 5 kruisjes, maar reken 1 c.M. voor den inslag. Van die hoekkruis- jes werk je met stiksteekjes naar het midden, zoodat er 4 driehoeken ontstaan. lederen driehoek vul je nu met kruisjes in van allerlei kleur. Als 't bovendekje klaar is, knip Jf van satinet een lapje, dat even groot is. Je stikt de lapjes op den verkeerden kant aan drie zijden vast. Vooraf heb je een kussentje opge vuld met zemelen, houtwol of ka pok. Dat kussentje stop je er nu in en zoomt de vierde zijde dicht. Wil je het in de huiskamer >phangen, dan naai je een zijden lusje aan een van de hoeken vast. UIT DEN MOPPEN TROMMEL. „Hè Jantje," zucht moeder, „ben je nu met je mooie matrozenpak in de modder gevallen?" „Ja, moes, maar 't ging zoo gauw, dat ik geen tijd had, om een ander pak aan te trekken." RAADSELS (Deze raadsels zijn ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I. (Leeftijd 10 jaar en ouder) 1. (Ingez. door Roodwangetje.) Neem uit de volgende plaatsna men telkens één letter, zoodat ge een schuilnaam krijgt, die tevens een meisjesnaam is. IJmulden, Zandvoort, Naarden, Zierikzee, Alkmaar, Laren, Muiden, Haarlem. 2. (Ingez. door Roctkopje.) Ver borgen beroepen. Wat doet Trien Hamemkrenms? Wat doet Kee Nljmwrr? 3. (Ingez. door Zonnestraaltje.) Mijn geheel bestaat uit 8 letters en ls een Rubriekertjesnaam. 8 7 6 is ln de loterij. 6 4 3 5 is een soort koek. 1 2 3 is gauw. 8 4 is in de tafel. 6 7 is een verkorte meisjesnaam. 4. (Ingez. door Piet Hein.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 13 letters. 5 10 is een lengtemaat. 6 11 8 13 10 is onmisbaar In huls. 12 4 is een dier. 12 9 7 is een meisjesnaam. 1 2 3 is een dier, dat op een kik- vorsch lijkt. 5. (Ingez. door Paddestoeltje.) Ver borgen rivieren. Roed, Agowl, Nierduk, Zewre, Relli Hemtes, Loemdm. 6. Strikvragen. a. (Ingez. door Jan Trip.) Van voren naar achteren gelezen ben ik nooit wit te wasschen. En omgekeerd maak ik groote plassen. b. Bij welk spel huilt men. c. (Ingez. door Paddestoeltje.) Brussel begint met een b en ein digt met een e. Hoe kan dat? d. (Ingez. door Blauwdruifje.) Hoeveel stappen doet een musch per dag? e. (Ingez. door Mimosa.) Zwart ben ik, dat is waar. Maar keer je me om, dan word ik wit. AFDEELING II. (Leeftijd 9 jaar en jonger.) 1. (Ingez. door Goudhartje.) Mijn geheel is een Rubriekertjes naam van 10 letters. 2 3 5 1 leeft in bosschen. 2 3 4 1 is warm. 9 7 is een verkorte meisjesnaam. 5 6 7 8 is een bloem. 9 10 1 is een meisjesnaam. 2. (Ingez. door Rouawangetje.) Neem uit onderstaande schuilna men telkens één letter, zoodat ge een nieuwen schuilnaam krijgt, die tevens de naam is van een In- diaansch opperhoofdman. Kwikstaart, Amico, Hagenaar, Piet Hein, Hageroos, Jan Trip, Craco, Wipneusje. 3. (Ingez. door Marianne.) Strik vragen. a. Wat staat hier? Ge Ve Nis Za Li Gerda Non Tva Ngen. b. (Ingez. door Hagenaar.) c. Welk mes kan niet snijden? d. Welke rijtuigen loopen niet op wielen? e. Wat is smakelijke lectuur? 4. (Ingez. door M. Tijdgaat.) Ver borgen beroepen. a. Wat doet Ger Hanbe? b. En wat doet Rie Kredinu? c. (Ingez. door Craco.) Wat doet Rijn Scherwker? d. En Arie Chtct? 5. (Ingez. door Poppennaaistertje) Ik ben een aardig gezegde, dat dik wijls op den muur van de huiskamer te lezen staat. Ik besta uit 8 woor den of 38 letters. 10 12 10 kookt het eten. 7 30 23 staat om een tuin. Met 27 32 19 10 23 8 34 6 spelen Jongens graag. 30 11 is een maat. 29 30 31 31 19 8 is een meisjes naam. 4 32 38 is een verkorte meisjes naam. 1 2 33 16 zijn kinderen niet altijd. 18 19 is groente, maar ziet niet groen. 7 3 13 is een bergplaats voor brand stoffen. 35 36 26 9 is een viervoetig dier. In een 17 18 19 20 wonen wij. 25 19 23 38 4 10 doet de klok. 24 4 25 4 zeggen babies. 3 is een klinker en 5 is een mede klinker. 9 12 11 is speelgoed. 14 15 16 is een meisjesnaam. 21 22 23 24 doet de klok. 26 27 is een persoonlijk voornaam woord. 34 36 37 hoort bij een kippenhok. 6. (Ingez. door Hagenaar.) Neem uit onderstaande plaatsna men telkens één letter, zoodat je een plaats in Groningen krijgt. Veenhuizen, Hoogeveen, Hoorn, Den Haag, Wijhe. Zaandam, Rotter dam, Overveen, Zuidbroek. Raadseloplossingen Raadseloplossingen van de vorigo week zijn: AFDEELING I 1. a. Sigarenmaker, b. Barbier. 2. Naarden. Alkmaar, Venlo. 3. Kerstmis. 4. Obione. 5. Goed begonnen, half gewonnen. 6. Witte van Haemstede. AFDEELING II 1. Adam, Dina, Anna, 2. De kleine Kweeker. 3. Pioenroos. 4. Na regen komt zonneschijn. 5. Vroeg begonnen, half gewonnen. 6. Oost West. thuis best. Goede oplossingen ontvangen van: Graaf Lodewijk 6 Katuil 6 Wenda 5 Bloemenverzorgstertje 6 Denkleine Vogelvriend 6 De kleine Violist G Goudsbloem 6 Piet Hein 6 Orchidee 5 Dorus Rijkers 6 Snibbelaartje 6 De kleine Metselaar 6 Roomsoes 6 'r. Kloppertje 4 Witte van Haemstede I Boschwachter 6 Kobold 6 Hageroos Heliante 6 Fabrieksmonteurtje 6 I Korstjesknager 6 Alba 6 Wipneus) j 6 Rijstepikkertje 6 Prinses Myrrha 14 De Woudlooper 6 Damiaatje 6 De

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 16