FLITSEN
DE AANVAL OP WILLEMSTAD.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 17 JUNI 1929
heer van de rivier, een gemeenschappelijk
lichaam in het leven te roepen, dat de be
voegdheid zou hebben op eigen gezag te voor
zien in de eischen van het normale bestaan
van de rivier, en wel in het bijzonder waar
het betreft het toezicht op de vaargeulen,
baggerwerken, bebakening, verlichting, loods
wezen enz. Geschillen, die zich dienaangaan
de mochten voordoen, zoowel tusschen leden
van de Commissie van Beheer als tusschen
de Regeeringen, zouden terstond beslecht
worden door een permanent arbitraal col
lege.
De Belgische regeering is bereid wat de
Fransche surtaxes betreft, met de Neder-
landsche verlangens rekening te houden in
dien van hare zijde de Nederlandsche regee-
ring wel de rechtmatigheid wil erkennen van
het streven van de haven van Antwerpen
naar verbetering harer verbindingen met'
den Rijn.
België begrijpt niet, dat de Nederlandsche
regeering de gelijkstelling van Terneuzen
met de Belgische havens als een recht be
schouwt. Deze gelijkstelling, die overigens
oen overeenkomst tusschen de .exploitatie
maatschappijen en den Belgischen Staat
noodzakelijk maakt, zoude voor dezen laat
ste zeer zware financieele lasten kunnen
medebrengen, welke, vooral op langen ter
mijn, moeilijk zouden zijn te ramen.
Niettemin is de Belgische regeering bereid,
deze kwestie met de Nederlandsche regee
ring te bespreken en tc onderzoeken hoe de
gelijkstelling, waarom het gaat, zoude kun
nen v/orden verwezenlijkt.
Het afstand doen van het stelsel van vrije
mededinging inzake het loodswezen is voor
de Nederlandsche regeering een minstens
even aanzienlijk belang als voor de Belgische
regeering, omdat de handhaving van een
zoodanig stelsel beide landen zoude nopen
een grooter aantal loodsbooten te onderhou
den dan de scheepvaart behoeft.
De Belgische regeering is intusschen be
reid te trachten voor wat dit betreft over
eenstemming te bereiken.
De Belgische Regeering is bereid naar den
wensch van Nederland een grooter aandeel
in de kosten van het kanaal GentTerneu
zen op zich te nemen, op voorwaarde, dat
Nederland daartegenover zicli voor het on
derhoud en de verbetering van dezen water
weg op het standpunt zal plaatsen van de
in het verdrag van 1925 uitgesproken begin
selen.
Waterwegen in Limburg:
Uit het verzoek der Nederlandsche Regee
ring spruit voort, dat Nederland door mid
del van een breeden weg de Maas- en Moe
zelbekkens wenscht te verbinden met het
Julianakanaal en verder met Rotterdam. Het
is niet twijfelachtig, dat door dit middel een
aanzienlijk deel van het verkeer dezer stre
ken ontgaat aan zijn natuurlijke haven, nl.
aan Antwerpen.
Het offer zoude te belangrijker zijn, waar
de weg MaasRotterdam aldus het recht-
streeksche kanaal, Luik—Antwerpen, con
currentie zoude kunnen aandoen. Niettemin
is de Belgische Regeering ook op dit punt
bereid Nederland voldoening te verschaffen.
Resume erend vraagt de Belgische Regee
ring aan de Nederlandsche Regeering haar
overeenkomstig den uitdrukkeüijken wil der
conferentie van Londen, die Rijn- en zee
verbindingen te verzekeren, welke de voor
uitgang der scheepvaart en de economische
ontwikkeling van België eischen.
Vergemakkelijking
van een accoord?
Noderland heeft 7 Mei daarop geantwoord
en geconstateerd:
De voornaamste verlangens die de Belgische
Regeering naar voren brengt hebben betrek
king: eenerzijds c*p de noodzakelijkheid om
de Schelde beneden Antwerpen te doen be
antwoorden aan de behoeften van de scheep
vaart op die rivier; anderzijds op het ver
beteren van de verbindingen tusschen Ant
werpen e'n den Rijn.
Het verheugt de Nederlandsche Regeering
deze beide desiderata in beginsel te kunnen
aanvaarden.
Harerzijds toont de Belgische Regeering
zich bereid om in zekere mate eenlge Neder
landsche desiderata in te willigen. Zonder
hier te willen ingaan op de vraag, of al de
punten, die dè Brusselsche Regeering heeft
ondergebracht onder het hoofd „desiderata
van Nederland", daar inderdaad behooren te
worden genoemd (bedoeld hoofd omvat im
mers punten, die voor België van even veel
zoo niet van meer belang zijn dan voor
Nederland), heeft het de Nederlandsche Re
geering verheugd te ontwaren, dat het Belgi
sche memorandum, de gegrondheid dezer Ne
derlandsche desiderata toegovend, bevorder
lijk is aan de vergemakkelijking van een ac
coord dat door de openbare meening van de
beide landen zou kunen worden onderschre
ven. En vooral het feit, dat volgens gezegd
memorandum de tot stand te komen rege
ling getrrond moet zijn op een wederkeerige
uitwisseling van voordeelen en concessies,
geeft der Nederlandsche Regeering de vrij
heid te hopen dat die regeling in oen nabije
toekomst tot stand zal kunnen komen.
Evenwel, indien in quacsties, die van on
dergeschikt belang zijn vergeleken met dat
van de Schelde-quaestie en de quacstie der
verbindingen tusschen de Schelde en den
Rijn. de Belgische Regeering in haar me
morandum blijk heeft gegeven van een geest
van verzoening, welke in de eerste plaats
het Haatrschc kabinet naar waarde weet te
schatten, zoo heeft de Nederlandsche Re-
geering daartegenover niet zonder leedwezen
moeten ontwaren, dat. wat de beide hoofd
problemen betreft, datzelfde memorandum
ernstige moeilijkheden opwerpt, die zij had
willen en gepoogd heeft te vermijden.
Nederland heeft namelijk dc juridische
quaestie in haar nota's niet aangeroerd.
Indien er dus een juridisch debat moet wor
den gehouden en indien dat het bereiken
van overeenstemming niet spoedig genoeg
mogelijk maakt, behoudt de Nederlandsche
Regeering zich voor, beroep voor tc stellen
op de basis van het recht, op het Perma
nente Hof van Internationale Justitie.
Wat do verbinding met den Rijn betreft
lezen wij in de nota van Nederland nog:
Want de Nederlandsche deskundigen heb
ben, in overeenstemming met de vrijgevige
gedragslijn, te voren door het Haagsch Ka
binet aangenomen, verklaard, dat het ver
zoek van België om een tusschenoplossing,
door Nederland zou kunnen worden aan
vaard voor zoover dat verzoek zou kunnen
worden verwezenlijkt door inrichting over
eenstemmende met dc moderne eischen van
dc scheepvaart, niet slechts van de bestaan
de waterwegen, maar zelfs van die welke
hebben bestaan ton tijde van de Scheiding.
De kortste verbinding langs de tusschenwa-
teren tusschen de Schelde en den Rijn werd
voorheen gevoi-md door het Kreekrak, de
Oosterschelde, de Eendracht en het Slaak.
Wegens de van nature minder goede gesteld
heid van de Eendracht en het Slaak, die se
dert eeuwen achteruit waren gegaan, ont
hield de scheepvaart zich er echter van,
zelfs met de kleine schepen van vroeger deze
laatste wateren te gebruiken en koos zij in
het algemeen in hun plaats een anderen weg,
die langer was. Niettemin was en blijft Ne
derland bereid zich met België te verstaan
ten einde de oude verbinding, die weliswaar
kort maar nauwelijks bruikbaar was, toegan
kelijk te maken voor de scheepvaart. België
zou aldus tusschen de Schelde en den Rijn
een modernen waterweg verkrijgen beter en
korter dan het er ooit een gehad heeft.
In den loop van de in October gehouden
besprekingen hebben de Nederlandsche des
kundigen duidelijk doen uitkomen, dat zij
door deze punten te noemen geen enkel voor
stel deden, maar er zich toe bepaalden de
grenzen aan te geven van het kader, waar
binnen Nederland Belgische verlangens in
gunstiger overweging zou kunnen nemen. Het
is dus niet juist wanneer het Belgische memo
randum of eenig ander stuk spreekt van een
Nederlandsch tracé of plan.
..De Nederlandsche Regeering had gehoopt,
dat de Belgische Regeering na de haar ge
dane duidelijke en uitdrukkelijke verklarin
gen zou hebben begrepen, dat het toestaan
aan België van een kanaal met dezelfde ken
merken als dat, voorzien in het verdrag van
1925 ccn politieke onmogelijkheid is, en dat
voortgaan met het vragen van een zoodanig
kanaal het najagen van hersenschimmen zou
beteckenen.
Hierop heeft België geantwoord, dat de be
staande waterwegen niet geschikt zijn te
maken voor het moderne scheepvaartverkeer.
België behoudt zich voor om, voor het geval
dat zich een juridisch debat mocht ontspin
nen, voor te stellen het te beslissen door
een beroep te doen op den grondslag van het
Recht, op het Permanente Hof van Inter
nationale Justitie. Zij schijnt uit het oog
te verliezen, dat het onderwerp van het geschil
niet een quaestie is van interpretatie, maar
van herziening van de verdragen.
Voor het geval dat, tegen de verwachting
van de beide Regeeringen, een vergelijk in
der minne beslist onmogelijk zou blijken, zou
de Belgische Regeering overwegen of een
uitweg uit de moeilijkheden niet gezocht
moet worden in een internationale oplossing.
EENIGE PERSCOMMENTAREN.
Het Algemeen Handelsblad constateert:
dat de Wielingen-quaestie slechts werd
vermeld in deze stukken, om te constateeren,
dat men haar tijdelijk laat rusten;
Dat België als concessies laat gelden, haar
bereidheid een einde te maken aan de op
zettelijke benadeeling van Terneuzen en aan
de speciale protectie (vrij-sleepen etc.) van
de Rijnvaart op Antwerpen, die dezerzijds
steeds als strijdig met de Rijnvaartacte is be
schouwd
dat ook de verbetering van de vaart Luik-
Maastricht die in het belang van beide
landen evenzeer is als. een bijzondere Belgi
sche toegeving' wordt aangeduid;
dat België over de kanaalverbinding ,rnet
Ruhrort niet meer denkt;
dat de beruchte reserve ten aanzien - van
de doorvaart voor Belgische schepen door de
Schelde niet wordt gehandhaafd;
dat België bereid is Nederlandsche lood
sen te Antwerpen op voet van gelijkheid
met dc Belgische te behandelen;
dat België de nieuwe Rijnverbinding nog
steeds wil maken tot een verlengstuk der
dokken van Antwerpen;
dat ten aanzien van de binnenvaart onder
Nederlandsche vlag op internationale en
Belgische wateren België het standpunt na
dert door Nederland ten aanzien van de
vaart onder Belgische vlag ingenomen.
Alles bijeen mag men dus (zoo besluit 't
Handelsblad) als voorlööpige indruk van
deze stukken constateren, dat er tusschen
de standpunten van Nederland en van België
thans een iets minder groote afstand is, dan
toen de Eerste Kamer in 1927 zich genoopt
had gezien het ontwerp-verdrag van 1925 te
verwerpen.
De Temps te Parijs, die blijkbaar reeds
van te voren inzage gekregen heeft van het
Wittboek, betoogt, dat België steeds meer van
zijn eischen heeft laten vallen, hoewel toch
de Nederlandsche regeering in 1925 heeft ge
meend die zonder gevaar voor de Nederland
sche belangen voor een groot deel te kunnen
inwilligen. Men kan dus aan België geen
gebrek aan verzoeningsgezindheid verwijten.
Het is tc vreezen zoo vervolgt het blad
dat dit geschil ten slotte een ernstige malaise
ten gevolge zal hebben in de verhoudingen
van twee naties, die geschapen zijn om het
met elkaar eens te zijn. De weigering in 1925
van de Eerste Kamer om het verdrag te ratl-
ficecren, dat dc toenmalige Nederlandsche
regeering bevredigend achtte, aangezien zij
het onder haar volle verantwoordelijkheid
genegocieerd en afgesloten had, was een
politieke fout.
Sindsdien hebben sommige campagnes de
publieke opinie in Nederland verontrust, ter
wijl die in België betreurt te moeten consta
teeren, dat België zijn eischen steeds ver
minderde, terwijl Nederland de zijne ver
meerderde. Dit zijn sleohte voorwaarden
voor de totstandkoming op solide en duur
zame grondslagen van op wederzijdsch ver
trouwen gebaseerde relaties tusschen twee
volken, welker vriendschap van algemeen be
lang is voor den vrede in het Westen.
Het blad besluit: ..Bij den tegenwoordigen
stand van zaken valt moeilijk te zien, met
welke middelen en argumenten een rechfc-
slreeksche onderhandeling met succes hervat
zou kunnen worden. In Den Haag heeft men
het idee, dat. indien het betreft dc oplossing
van een juridisch probleem, men zich zou
hebben te wenden tot het Permanent Hof van
Internationale Justitie.
Tc Brussel oordeelt men, dat men niet
staat voor een vraag van interpretatie, maar
van herziening van verdragen, waarvan ge
bleken is, dat zij niet meer in overeen
stemming zijn met de tegenwoordige om
standigheden, waaraan zij moeten worden
aangepast op gronden van rechtvaardigheid
en op feitelijke gronden, die een gevolg zijn
van een nieuwe politieke en economische
situatie.
Indien het geschil op internationaal ter
rein gebracht moet worden want het be
treft verdragen, waarvan Nederland en Bel
gië niet de eenige onderteebenaars zijn
dan kan slechts naar het schijnt een beroep
op arbitrage of op den Raad van den Volken
bond den weg openen tot een oplossing, die
de rechten en belangen van dc twee landen
naar recht en naar billijkheid waarborgen.
HILLEN'S SIGAREN- EN
TABAKSFABRIEKEN.
DE REORGANISATIE-PLANNEN.
Vrijdag is te Delft de algemeene vergade
ring van aandeelhouders gehouden van de
naaml. vennootschap A. Hillen's sigaren- en
tabaksfabrieken.
De bekende reorganisatieplannen werden
breedvoerig besproken. Namens obligatie
houders werd verklaard ,dat bij de reorgani
satie niet voldoende nieuw geld in de zaak
komt. Dit zal slechts 225.000 zijn, terwijl er
316.000 betaald moet worden aan achter
stallige accijns, bankiers en rechtmatige cre
diteuren.
De heer J. F. C. Blankevoort uit Amster
dam zei:
In Amsterdam gaat ernstig het gerucht,
dat de nieuwe leening reeds voor elkaar is
en de combinatie die haar verstrekt, heeft
gezegd zoo moet het! Het geld is er al, slechts
de obligatiehouders moeten nog een veer la
ten.
Verklaard werd, dat vele bezuinigingen zijn
ingevoerd. De salarissen der directeuren zijn
teruggebracht van 17.500 en 15.000 tot
elk 7000. De leden van den nieuw te benoe
men raad van toezicht zullen 1000 salaris
genieten.
Mr. Cohen was van meening, dat de
Trustee de belangen van aandeelhouders ver
waarloosd heeft.
Het staat thans vast, dat de Jull-coupon
niet betaald zal worden. De kans bestaat dus,
dat obligatiehouders, die hier niet aanwezig
zijn, het faillissement der venn. zullen aan
vragen.
Op voorstel van den heer Kranz werd ten
slotte een commissie benoemd uit de obliga
tiehouders bestaande uit de heeren C. Blatt,
Amsterdam, Bernhard, Amsterdam, F. Over-
hoff, van de firma Kerkhoven en Co., Am
sterdam en F. C. W. Noorduyn, lid der firma
A. Milders en Co., Rotterdam, die binnen zes
weken haar rapport zal uitbrengen.
In een on 25 dezer te Delft te houden ver
gadering van obligatiehouders zal het thans
in beginsel genomen besluit tot het instellen
van deze commissie bekrachtigd moeten wor
den en uitstel gevraagd omtrent de uitbeta
ling van de Juli-coupon der obligatielening.
DRAMA IN EEN FABRIEK.
POuING TOT MOORD EN ZELMOORD
Zaterdagmiddag heeft op de Hollandsclie
lederfabriek te Lochem een drama plaats ge
had. De oud bedrijfsleider H., die ontslagen
was in verband met een reorganisatie, drong
de fabriek binnen. Hij loste eerst eenige re
volverschoten op den directeur Jhr. van Na-
huys, zonder dien evenwel te treffen. Daarna
richtte hij den revolver op den bedrijfsleider
M die in den buik getroffen werd. Dadelijk
schoot de dader zich toen tegen de slaap,
waarna hij dood neerviel.
De gewonde M. werd naar het Ziekenhuis
gebracht.
De ontslagen bedrijfsleider was tengevolge
van zijn ontslag reeds eenigen tijd overspan
nen geweest. Juist den ldatsten tijd dacht
men, dat hij zich over de quaestie heengeze.
had, omdat hij nu een pension in Renkum
had, dat blijkbaar goea liep.
DE ZUIDERZEEWERKEN.
OVER DE OVERSCHRIJDING DER
RAMING.
In de memorie van Antwoord op het voor-
loopig verslag der Eerste Kamer over het
Zuiderzeefonds wordt medegedeeld:
De hoogere uitgaven dan in 1924 zijn ge
raamd, houden in het algemeen verband met
de prijsstijgingen, in het bijzonder met die
van baggerwerken, en verder is een tegenval
ler ondervonden bij de kosten van de uitvoe
ring van het grondwerk voor de dijken. Ove
rigens is de technische basis, waarop het
werk is opgezet, tot nu toe proefhoudend ge
bleken en heeft zich geen enkel verschijnsel
voorgedaan, dat aanleiding zou moeten geven
om tot andere, meer kostbare constructie-
en werkwijzen over te gaan.
Uitvoerig becijfert de minister, dat het
nieit is te voorzien, dat het grootse he werk
van de verdere drooglegging der Zuiderzee
voor ons land een gevaar zal worden wat de
financiën betreft, en op een ramp zou kunnen
uitloopen. Tenslotte zal de kostprijs van het
land overeenkomen met de waarde daarvan.
EEN NIET UITGEVOERD DREIGEMENT.
Men schrijft ons uit Ommen: Zaterdag
avond werd per extra-radiobericht omge
roepen, dat de burgemeester van Grijpskerk
(Gr.) aanhouding verzocht van een persoon
die zich vandaar naar dc omgeving van Dc-
demsvaart had begeven met het doel om
aldaar mej. T. van het leven te berooven.
De burgemeester van Ommen zond politie
naar Dedemsvaart, waar men ook reeds ge
waarschuwd bleek. De bewuste man werd
slapende in een hooiberg aangetroffen. Hij
was reeds bij mejuffrouw T. geweest en had
haar gedreigd bij een eventueel huwelijk
haar van het leven te zullen berooven. De
man is aangehouden.
EEN BONTWINKEL GEPLUNDERD.
Te Rotterdam hebben inbrekers een bezoek
gebracht aan den bontwinkel der firma E.
aan den Coolsingel. Er is voor duizenden
guldens bont gestolen.
AUTO-ONGELUK TE
ROTTERDAM.
EEN KIND GEDOOD EN EEN GEWOND
De 9-jarige C. N. zat met haar 7-jarig
zusje C. achter op een vrachtauto welke
op den Dordtsche Straatweg tc Rotterdam
reed. De meisjes zijn van den auto afge
sprongen, waarna ze zonder op te let-ten
den i*ijweg overstaken. Ze werden door een
andere auto gegrepen. Het Un hér voorwiel
van dien wagen is over de kinderen heen
gegaan. De beide meisjes zijn naar het
ziekenhuis aan den Coolsingel overgebracht
waar de 9-jarige kort na aankomst is over
leden. Het zusje is met inwendige kneuzin
gen en een hersenschudding in zorgwekken-
den toestand opgenomen i
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1448
DEUR SLUITEN
Vader voelt het tochten aan zijn trapt de deur met zijn voet dicht
enkels 1
't slot pakt niet en vader reikt met
zijn hand naar de deur
de duw was niet hard genoeg en de
deur is nu net buiten bereik
probeert het met acrobatiek en een
vouwbeen, doch zonder succes
zucht, staat op, en sluit de deur.
(Nadruk verboden.)
Nog een regeerings-
communiqué
In aansluiting aan de communiqués van
10 en 12 dezer betreffende de recente ge
beurtenissen te Curagao deelt het ministe
rie van koloniën het volgende mee:
Uit de Vrijdag ingekomen nadere berich
ten van den gouverneur blijkt, dat de over
val van het militair kampement'te Willem
stad door een bende Venezolanen, onder lei-
ding van zekeren Urbina, zeer goed was voor
bereid en met groote snélheid is uitgevoerd.
De aanvallende bende was plaatselijk ge
vormd; de aanvalstroep, de versterkings- en
de afzettingsafdeelingen traden elk afzon
derlijk op. De aanvalstroep bestond uit
meerendeels vreemde elementen, die korte
lings op deugdelijke passen te Willemstad
waren aangekomen, de aanvulling van deze
kern vond vermoedelijk mede plaats uit in
Cura?ao gevestigde Venezolanen, die te Wil
lemstad een kolonie van ongeveer 2000 per
sonen vormen.
Zaterdagavond tegen half tien reden drie
groote autobussen vol personen met verbor
gen wapens met groote snelheid op de wacht
bij het Waterfort in. De inzittenden, onge
veer 80 in getal, splitsten zich in drie groe
pen, sloegen in enkele seconden de wacht
neer, omsingelden het in het fort aanwezige
24 man sterke piket militairen en bezetten
het arsenaal ter plaatse.
Bedoelde militairen hebben zich van hun
revolvers bediend voor hun verdediging,
maar konden niet aanvallend optreden tegen
de met automatische geweren, karabijnen,
pistolen en klewangs gewapende bende.
Van het garnizoen, dat 136 man sterk was,
waren op het tijdstip van den overval in
de hoofdwacht aanwezig zes politiemilitai-
ren in het fort zelf het vorenbedoelde piket
in rust. De dienstdoende militaire politie
surveilleerde op straat en was door het ge-
hecle stadsdistrict verspreid. Twee ploe
gen waren buiten dienst en buiten de kazer
ne. Het feit, dat autobussen vol personen in
de buurt van het fort zich bevonden, was niet
opvallend, omdat zulks des Zaterdagsavonds
op het plein voor het fort wel meer plaats
vindt.
Binnen een kwartier na den overval was
de bende meester van het fort. Daarop kwa
men onmiddellijk van alle kanten aanhan
gers aanzetten, die zich van wapenen voor
zagen of hun bewapening aanvulden uit de
daar geroofde voorraden.
De troepencommandant had zich dadelijk,
nadat hij gealarmeerd was, per auto naar
het fort gespoed; bij de wacht gekomen, viel
hij in handen van de bende.
De in de stad dienstdoende politlemilitai-
ren, die op dat oogenblik niet over geweren
de beschikking hadden, begaven zich na
alarmeering snel naar het fort, doch bevon
den de toegangen tot het centrum der stad,
alwaar zich het fort bevindt, reeds afgezet
door handlangers van de bende.
De gouverneur ontving kort na den overval
bericht daarvan, doch bevond toen dat de te
lefonische verbinding van het gouverne
mentshuis met de politiewacht gestoord was.
Nader ontving de Landvoogd de mededee-
ling van den troepencommandant in persoon
dat hij gevongen was, dat de Venezolanen de
macht in handen hadden en dat zij op de
wapen- en munitievoorraad beslag hadden
gelegd. Zij hadden hem meegedeeld niets te
gen Curacao in den zin te hebben, daaren
tegen zoo spoedig mogelijk met het stoom
schip Maracaibo te willen vertrekken met
medeneming van de door hen buitgemaakte
wapenen en munitie. Zou tegenstand worden
geboden, dan zouden zij de stad plunderen
en de werkplaatsen van de Curacaosche Pe
troleum Industrie-Maatschappij in brand
steken.
De gouverneur heeft zich daarop gedwon
gen gezien den agent van de reederij, aan
welke de Maracaibo behoort, te verzoeken
zijn medewerking te verleenen om het schip
te doen uitvaren.
Het is onbekend gebleven, hoeveel verlie
zen dc bende geleden heeft.
Tien personen, verdacht van medeplich
tigheid aan den overval, zijn thans in hech
tenis.
Mr. Boon vraagt betere
militaire beveiliging.
Het Tweede Kamerlid de heer Boon heeft
aan de ministers van koloniën en van
defensie gevraagd:
le Is het juist, dat de oud-commandant
der troepen te Curacao herhaaldelijk te
vergeefs heeft aangedrongen op versterking
der militaire bezetting, omdat hij slechts
beschikte over een 100-tal totaal ongeoefende
manschappen, dat er op het Waterfort we!
eenige kanonnen zijn, waarvoor scherpe
patronen om ze er mede te laden ontbre
ken, hetgeen trouwens geen doel zou heb
ben, omdat er niemand aanwezig is, die er
mee om kan gaan, dat de eerste mitrailleurs
nog moet worden geïmporteerd, kortom dat
ieder behoorlijk afweermiddel ontbreekt?
2e. Is de Regeering niet van oordeel, dat
het gebeurde te Curacao aanleiding moet
zijn om zoodanige maatregelen te treffen,
dat het aantal en het gehalte der troepen,
alsmede de bewapening zoodanig worde, dat
de groote Nederlandsche belangen aldaar
afdoende worden beschermd, alsmede wordt
voorkomen, dat wrijving ontstaat met Mo
gendheden wier belangen op ernstige wijza
kunnen worden geschaad?
3e. Is de Regeering door het gebeurde
niet tot de conclusie gekomen dat het drin
gend noodig is, om in de Caraïbische wateren
blijvend een marinevaartuig met een lan
dingsdivisie te stationneeren, gelijk zulks
vroeger het geval is geweest, en waarop uit
Curacao herhaaldelijk te vergeefs is aange
drongen?
(De Telegraaf deelt mede, dat de heer
Boon in zijn vraag geschreven had het
blameercnde gebeuren. Omdat de minister
tegen dat woord bezwaar had, heeft de voor
zitter der Tweede Kamer dit geschrapt).
Interpellatie.
Wij hebben reeds medegedeeld, dat de
regeering in de Eerste Kamer geïnterpelleerd
zou worden over de gebeurtenissen op
Curacao.
De Tel. meldt nu, dat de heer Colijn die
interpellatie zal houden.
De aanvraag zal door de Eerste Kamer
Dinsdag behandeld worden.
Een detachement
naar Curagao.
Op 18 dezer vertrekt per stoomschip Am
sterdam naar Curagao een detachement van
de koloniale reserve, sterk 40 man onder
bevel van den lsten luitenant der infanten?
van het Indische leger L. F. Weyerman. Bij
het detachement zijn ingedeeld de adjudant
onderofficier instructeur Spreeuw en de
sergeanten Jurcka en Ooyen.
Een inschrijving voor
een modernen kruiser?
Aneta seint ons uit Weltevreden:
De afdeeling West-Java van de Koninklijke
Nederlandsche Vereeniging Onze Vloot heeft
haar groote verontwaardiging uitgesproken
over hetgeen op Curagao is voorgevallen. De
afdeeling heeft telegrafisch bij het hoofd
bestuur der vereeniging te 's Gravenhage
een voorstel ingediend om onverwijld over
te gaan tot het doen houden van een na-
tinonale inschrijving teneinde de Ned er1 and-
sche regeering een moderne kruiser aan ts
bieden, die den naam Curagao zal dragen.
INGEZONDEN MEDEDELINGEN
a 60 Ct» per regel.
MACDONALD
PHILIPS