KUNSTLEVEN IN AMERIKA.
STADSNIEUWS
Zomersproeten ver
dwijnen spoedig door een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten.
HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 24 JUNI 1929
Schilderijenverzamelaars. De film in dienst van
de schilderkunst. Het museumwezen. Wat men
verzamelt.
(Bijzondere correspondentie).
(Dienst van de United Telegraph).
De vreemde bezoeker aan een Amerikaan
sche kunstveiling mag niet verbaasd zijn,
wanneer plotseling een luidruchtig applaus
van de aanwezigen losbreekt, gelijk in den
schouwburg of bij een sportwedstrijd. Een
kostbaar schilderij, de kunstzinnig gebeeld
houwde heiligenfiguur, het antieke tapijt of
de zeldzame vaas uit het Oosten, die een
recordprijs ter veiling bereikten, wordt en
kele oogenblikken de ster van een publiek,
dat stellig slechts in zijn minderheid uit koo-
pers bestaat uit kunst-liefhebbers en -ken
ners in verschillende graden. Zuiver aestheti
sche belangstelling, speciale vakkennis,
nieuwsgierigheid of sensatiezucht heeft ze
gelokt en zij volgen de gebeurtenissen ter
kuntmark t lot van kunstwerken evenals
alle andere vraagstukken van den dag en
van het leven. Tusschen het kunstwerk en
het publiek bestaat niet de afstand, die in
Europa een vermoedelijk uit de middel
eeuwen afkomstig respect teweeg bracht. De
dagbladen zetten In Amerika herhaaldelijk
kunstverslagen, wijdbeens geredigeerd, op de
eereplaats, de redacties veronderstellen dus
een algemeene belangstelling voor het on
derwerp en zij worden daar waarschijnlijk in
gesohraagd door het drukke bezoek aan de
musea.
In Amerika is het gebruikelijk, dat iedereen
zonder bijzondere schoolopleiding collecties
en tentoonstelling bezoekt en de groote Ame
rikaansche musea trachten systematisch hun
aantrekkelijkheid te vergrooten. Daartoe be
hoort niet alleen het aanwezig doen zijn vam
mooie voorwerpen, maar het onderhouden
van een levendig contact tusschen het his
torisch en aesthetisch belangrijke ding in de
vitrine en den bezoeker. De leiders van de
musea streven er naar, de gedenkteekenen
der verschillende tijdperken en beschavin
gen ale verzameling niet een ontworteld be
staan te laten leiden, doch ze voor de ver
schillende groepen der bevolking begrijpe
lijk te maken. Er bestaan zelfs speciale in
leidende cursussen voor doofstommen en
voor kinderen, die zich door lichamelijke
gebreken moeilijk kunen bewegen. De doe
ken van ou'de meesters worden afzonderlijk
voor kleine schoolkinderen verklaard en dat
iedere groote verzameling beschikt over
een eigen voordrachtzaal, waarin ontelbare
cursussen met aansluitende verklaring van
objecten plaats vinden, wordt natuurlijk
geacht. Eveneens, dat de bezoektijd tot
ae avonduren is uitgebreid.
De Amerikaansche kunstcollectie spreekt
niet alleen tot het verstand, maar ook tot
het gevoel, de verbeeldingskracht van den
bezoeker .Er worden geen dorre feiten of
zuiver intellectueele stijltheorieën aan den
bezoekenden leek opgedrongen en het en
kele werk wordt, ofschoon een meesterstuk
uit de koele verte van zijn eenzaamheid ter
wille van het opnemingsvermogen van de
menigte geplaatst in de „period-room",
waarin het is ontstaan, thuis behoort. In
dien overdreven loopt de complete kamer in
het costuum van een vroeger tijdperk ge
vaar een bal-masqué-grap te worden of de
recordprestatie van een meesterwerk tot
onderpand van de stijleohtlhedd der decora
tie te degraceeren, maar binnen beperkte
grenzen is het interieur, dat een tijdperk
illustreert in de plaats van een kale, de
illusie storende toonkamer in het algemeen
op haar plaats.
Een bijzonder propagandamiddel voor die
kunstverzameling in de V. S. is de film. De
Amerikaansche leek ziet in het kunstwerk
voor het acst-hetische een cultuurhistorisch
document, hij orier.teert zich in musea over
vroegere levenswijzen en er zijn films, dio
over vroegere fabricagemethoden van por
selein ln vergelijking met het tegenwoordi
ge procédé inlichtingen geven, dememstree-
ren, hoe het tentoongestelde tapijt is gewe
ven en hoe de oude wapenrusting werd
aangetrokken. Figuren van populaire lieve-
lingshelden leveren daarbij herhaaldelijk
de mannequins en de werfkracht van de
verschijning van een bekend generaal is bij
dergelijke gelegenheden zeer groot geble
ken. Om den stijl van een tijdperk plausi
bel te maken, versmaadt men het niet, het
historische costuum op een pop aantrekke
lijker te doen voorkomen, in plaats het als
vlak uitgespreide vlinder achter glas te eta-
leeren. Het Amerikaansche devies luidt, het
doodc voorwerp functioneel levendig effect
te laten maken en tevens den modernen
kunstnijvere den pottebakker, wever en ju
welier gelegenheid te schenken, uit een rij
ken schat van vormen en kleuren ervarin
gen op te doen. Andere Amerikaansche
CultuurfilmS geven den toeschouwers een
kijkje achter de coulissen van het museum-
werk, zij raken er als het ware vertrouwd
mede, doordat de films inlichten over het
verzamelen, de verpakking, het preparee
ren en het restaureeren. Technische- vraag
stukken spelen door het droge klimaat en
de plotselinge temperatuurwisseling in
Amerika dikwijls een groote rol, zoodat voor
de regeling der verwarming en de stofbe-
scherming in het bijzonder moet worden
gezorgd.
De plichten van een Amerikaanschen
museumdirecteur zijn talrijk. Knapheid al
leen is niet voldoenlde. Bovendien zijn er
eigen curatoren voor speciale expertises en
beslissingen van zuiver artistieken aard. De
officieele museumdirecteur moet echter on
voorwaardelijk eén bekwaam administra
teur zijn, hij moet de belangstelling van
het publiek weten wakker te houden. Het
museum in de Vereenlgde Staten berust in
het algemeen op particuliere bijdragen en
de museumdirecteur moet het talent bezit
ten, den kapitalist in dit opzfcht aan zijn
verplichting te doen denken, zijn verzamel-
passie op te wekken en te prikkelen. De be
dragen van de aankoopen toonen aan, dat
de Amerikaansche geldmagnaat de verplich
tingen inzake het kunstbezit op grootsche
wijze nakomt.
Het Metropolitan Museum te New-York
heeft in den loop van het jaar 1927 alleen
het getal objecten met 6300 vermeerderd,
de waarde der kunstwerken, die alleen uit
Engeland werden ingevoerd beliep ongeveer
15.000.000; ongeveer hetzelfde bedrag lever
den de in openbare veiling te koop geboden
stukken op. De toenemende export van
kunstvoorwerpen uit Europa over den
Oceaan heeft voor het afgeloopen jaar nog
belangrijk grootere getallen te zien gegeven.
En in het eerste kwart van onze eeuw zijn
reeds Europeesche kunstwerken ter waarde
van een half milliard dollar naar Amerika
verhuisd.
Men krijgt een kijk op de veelvuldigheid
der opeengehoopte Amerikaansche kunst
schatten, wanneer men hoort, dat John
Rockefeller, de zoon voor zijn kunstzinnig
heid ^en gedenkteeken stichtte in den
vorm van een Spaansch grafmonument uit
de veertiende eeuw, dat In het Metropolitan
Museum is geplaatst, dat er in Philadelphia
wandschilderingen zijn uit de Chineesche
Maanbergen, in Boston middeleeuwsche
fresco's uit de Pyreneeën en dat zich te New
York een compleet Noord-Fransch klooster
bevindt benevens een Catalonische kerk.
Een Chineesche tempel zal binnenkort dit
openluchtmuseum van architectuur verrij
ken. Van het standpunt der Oost er sche
objecten en van het moderne, in het bij
zonder het impressionistische schilderij be
zien, overtreffen de Arherikaansche verza
melingen reeds onbetwistbaar het bezit van
Europa.
Er zijn een aantal verzamelaars van groo-
ten stijl in Amerika. Hun namen (Sachs,
Lehman, Goldman, Epstein e.d.) geven aan
leiding tot de gevolgtrekking, dat zij nog
maar kort in de V. S. zijn gevestigd, maar
hun ijver is zoo overweldigend, dat een ze
kere mr. Frick onlangs een speciaal legaat,
naliet betreffende het beheer van zijn ver
zameling. In het algemeen geeft de Ameri
kaansche kunstvriend de voorkeur aan eer
ste klasse oude meesters. Van Rembrandt
zijn in het bijzonder donkere schilderijen uit
zijn laten tijd gewild. Ook worden primitie
ven gezocht, hetzij omdat de gouden fond
van de vroege Italianen aan den decoratie
ven smaak voldoet, dan wel omdat het klei
ne formaat van deze schilderijen naar men
zegt het best in overeenstemming is met de
geringe afmetingen van de Amerikaansche
vertrekken. De voorliefde voor het decoratie
ve schilderij, het aangename, prettige on
derwerp, het „pleasant subject" doet in ieder
geval het religieuze schilderij op den achter
grond treden en geeft de voorkeur aan my
thologische tooneelen en portretten, schilde
rijen van Engelsche meesters in vlotte ele
gance, dames en heeren van de Britsche
aristocratie uit de achttiende eeuw, die door
de schitterende techniek van meesters gelijk
Gainsborough en Reynolds zijn vastgelegd.
Daarnaast begint zich belangstelling voor
oud-Amerikaansche kunstwerken te ontwik
kelen. De herinnering aan het eigen verle
den begint in Amerika mode te worden en
oude kunstmonumenten van Mexico en Peru
vormen een nieuw verzamelingsobject. Bi
zarre Azteeksche plastieken van steen, klei
cn hout krijgen een eigen kring van liefheb
bers, evenals kleurige vazen en veermozal-
ken van de groote Mayacultuur. Daarnaast
ook oude historische handschriften, in het
bijzonder, wanneer zij op Virginia, het moe
derland van de Amerikaansche onafhanke
lijkheldsbeweging betrekking hebben.
New-York is het centrum van het Ameri
kaansche kunstleven en ook aan het weten
schappelijk kunstonderzoek. In het seizoen
19281929 worden 120 universitaire colleges
over kunst gehouden en het theoretisch on-
dericht wordt aangevuld met studiereizen
naar Italië, Spanje en Konstantinopel. In dit
verband zij er tenslotte aan herinnerd, dat
de eerste leerstoel voor kunstwetenschap in
Amerika bezet is door Samuel Morse, die we
reldvermaard is geworden als uitvinder der
telegrafie.
GISELA SELDEN-GOTH.
Naar aanleiding van den vijftigsten ge
boortedag vayi de gloeilamp, uitgevonden
door den Duitscher Heinrich Göbel en ver
beterd door Edison, werd door de Ameri
kaansche posterijen een jubileumszegel uit
gegeven, dragende een afbeelding van Edi
son's eerste lamp.
FEESTDAG DER KATHOLIEKE
ARBEIDERS.
DUIZENDEN HERDENKEN DE
„RERUM NOVARUM".
Zondagmiddag half drie waren in het
Brongebouw duizenden bijeengekomen uit
Haarlem, Heemstede, Bennebroek, Hillegom,
Hoofddorp, Overveen, Bloemendaal en Voge
lenzang ter herdenking van de uitvaardiging
der encycliek „Rerum Novarum". Dezen
feestdag van de Katholieke arbeiders werd
luister bijgezet door muziek van de muziek-
vereeniging „Euphonia" uit Overveen, direc
teur de heer J W. Lefeber. De voorzitter van
het comité, ed heer J. P. H. Castricum heette
in zijn openingswoord de sprekers pater
Borromaeus de Greeve ,n den heer Bruyn,
voorzitter van het R. K. Werkliedenverbond
welkom. Aan den Bisschop van Haarlem
werd een telegramgezonden, waarin de
wensch wordt uitgesproken, dat de sociaal-
economische verhoudingen der hedendaag-
sche maatschappij spoedig mogen zijn her
vormd in den geest en volgens de beginselen
der encyvliek „Rerum Novarum" als door
Z.H. Paus Leo XIH daarin gelegd. Het tele
gram besluit met een betuiging van liefde en
aanhankelij kheid.
Nadat het lied „Roomsche Blijdschap" ge
zongen was sprak pater Borromaeus de
Greeve. Leden van den R. K. Volksbond, zei-
de hij, gij ziet de herinnering aan de „Rerum
Novarum" vooral als organisatiemannen,
omdat door deze encycliek de organisaties ge
sticht zijn. Gij herinnert u de reveille na
deze encycliek, doch op dezen dag vieren we
hier eigenlijk de overwinning, den triomf.
Deze grootste wereldbrief geeft Paus Leo XIII
in zijn grootste grootheid. Hij was weliswaar
de Paus der geheeel wereld, maar voor alles
den Paus der werklieden. Hij verklaarde door
dezen zendbrief den oorlog aan het on
recht en riep tegelijk een leger van arbeiders
bijeen om dit te bevechten. 15 Mei 1891 werd
de .Rerum Novarum" - afgekondigd. Vele
priesters hadden zich voordien verzet tegen
de grove onrechtvaardigheid en tegen de
onderdrukking der arbeiders, doch een we
reldbrief konden zij niet geven. Wij Katho
lieken volgen een leiding, die waardig is. De
Rerum Novarum is een grondwet van groote
sociologie, in alle deelen der aarde is voor
ons de leer onveranderd en hetzelfde. Deze
zendbrief heeft den arbeiders een eigen
waarde gegeven. Het aloude idee, het idee-
fixe, dat arbeid adelt heeft afgedaan, vraag
het den mijnwerkers eens, hoe deze gaarne
zijn lantaarn geeft aan den kapitalist. Ook
na den dood weet de arbeider, dat hij gelijk
staat voor God, al is hij dan niet begraven
met een rozenkrans van paarlen en een zilve
ren kruis op een eikenhouten kist. De Rerum
Novarum heeft geen gouden dingen beloofd,
de arbeider moet er blijven, doch hij heeft
gevoeld en geleerd, dat zijn arbeid een nood
zaak is tot instandhouding van het geheele
wereldwelzijn. Hij heeft geleerd en gezien het
groote onrecht én de misdaad van vele werk
gevers, die dit op hun geweten hebben. Met
de uitvaardiging van den Rerum Novarum is
aan den arbeider gebracht een grooter
macht. Met er op te wijzen, dat het de taak is
der organisatie om orde te scheppen in den
maatschappelijken chaos en dat met voor
beelden te verduidelijken besloot spreker.
Tweede spreker was de heer De Bruin,
voorzitter van het R. K. Werkliedenverbond.
Deze merkte op, dat er ieder jaar meer be
langstelling bestaat voor de „Rerum Nova
rum" herdenking, niet alleen bij arbeiders,
maar ook bij middenstanders en werkgevers,
wier belang de encycliek ook is, en waarvan
hij hier ook afgevaardigden ziet. Paus Leo
XIII heeft het slavenjuk willen wegnemen,
dat op de arbeiders rustte, daarvoor moest
komen een redelijke arbeidsduur, een recht
vaardige behandeling. Het middel daartoe
was de organisatie. Paus Leo heeft zelf na
tien jaar een geestelijke ontwaking van den
van den arbeider geconstateerd. Uit den ar
beid wordt de rijkdom der staten geboren. De
arbeiders zijn de ploegers en zwoegers, waar
door de menschhied der geheele wereld leven
kan. Om zijn recht te verkrijgen behoeft men
geen socialist te zijn. Veel is verkregen door
de „Rerum Novarum", doch het groote we
reldwerk komt nog, namelijk dat gebroken
moet worden het kapitalistische stelsel, dat
gelegenheid geeft om zijn eigen bezit te ver
grooten, terwijl een leger van arbeiders bena
deeld wordt, het stelsel, waarbij de arbeider
minder en lager gewaardeerd wordt dan 1e
machine moet vernield worden. Het indidua-
listisch kapitalisme vormt de grootste tegen
stelling met de sociale leer van de Katholie
ke kerk, Christendom en kapitalisme staan
tegenover elkander als water en vuur, als ja
en neen Gezegd wordt door de socialisten,
dat de Katholieke kerk het kapitalisme dient,
dit is de grooste gemeenheid, die denkbaar is.
De arbeiders mag niet zijn een winst-object.
Spreker schetste de slechte positie van den
arbeider en meende, dat deze toestanden he:n
verleide nom het geluk te zoeken bij andere
groepen Daar tegenover vestigde hij de aan
dacht op de eigen organisaties, en de oproe
ping van mgr. Aengenent, om zich te organi-
seeren. Ook moet de arbeider zich rechten
trachten te veroveren op staatkundig ge
bied, meer vertegenwoordiging zoeken te krij
gen in de Eerste Kamer. Verder moet er tus
schen den arbeider en den priester een
vriendschapsband worden gesmeed. Spr. be
sloot met hulde te brengen aan Paus Leo
XIII.
Met een opwekkend woord werd de verga
dering gesloten.
DE PERSONEELSFORMATIE.
NADER OVERLEG TUSSCHEN DE
ORGANISATIES.
Wij hebben reeds medegedeeld, dat inzake
de Personeelsformatie getracht is onder de
ambtenarenorganisaties één front te maken.
Dit is evenwel afgestuit op het Nationaal
Verbond, dat geen samenwerking wenscht
met de Algemeene Vereeniging. Het gevolg
was, dat overleg gepleegd is tusschen de
vereenigingen zonder het Nationaal Ver
bond.
Nu heeft het Nationaal Verbond de orga
nisaties evenwel alsnog uitgenoodigd met
zijn bestuur te confereeren om dan heden
avond een advies vast te stellen voor de bij
eenkomst van het Georganiseerd Overleg op
Dinsdag. De Alg. Vereeniging is tot dit over
leg niet uitgenoodigd.
Het- is nog niet bekend of de andere orga
nisaties aan de uitnoodiging gevolg zullen
geven.
Het is evenwel te verwachten, dat namens
de organisaties morgen in het Overleg uit
stel zal worden gevraagd voor de behande
ling der personeelsformatie voor den tijd van
3 maanden.
COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET M.O
In een ons Zaterdag gezonden verslagje
van een vergadering der Plaatselijke com
missie van Toezicht op het Middelbaar On
derwijs, stond de naam van de secretaris, die
afscheid genomen heeft, onjuist geschreven
Dit moet zijn Mr. M. W. Scheltema.
POFFERTJES EN WAFELEN.
In 't begin van elk jaar komt een afge
zant van de firma G. Wesseling, uit Amster
dam, naar Haarlem en speurt in de drukke
winkelstraten naar leegstaande of spoedig
leeg komende perceelen. Steeds weet hij er
een te vinden en dan, in t begin van den
zomer, komt de genoemde, zeqr zeker „van
ouds bekende" firma, har tenten in de bloe
menstad opslaan om het Haarlemsche pu
bliek nog eens te herinneren aan de vroe
gere kermisdagen.
't Is nu niet meer een kraam, waarin de
firma Wesseling haar zoo gunstig bekend
staande producten verkrijgbaar stelt maar
een keurig en gezellig salon, waarin de be
zoekers van de „baklucht" niets bemerken,
waar kellners bedienen en ook allerlei andere
ververschingen genoten kunnen worden.
Thans is de firma gevestigd in de Groote
Houtstraat 155, waar vroeger de fa. Gurtzgen
gevestigd was. En 't is weer als van ouds'
uitmuntend „fabrikaat", keurige bediening
en een gezellig zittje.
Natuurlijk stroomen de bezoekers toe!
ORGELBESPELING
in de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem, op
Dinsdag 2. Juni 1929, des avonds van 8 1/4
9 1/4 uur, door den heer George Robert.
Programma;
1. O Lamm Gottes, Unschuldig, J. S. Bach.
2. Fuga I tiber den Namen B. A. C. H., R.
Schumann.
3. Eerste Sonate, Félix Borowski, Allegro ma
non troppo, Andante, Allegro con fuoco.
4. Adagietto L. Boëllmann.
5. Finale uit de 1ste Symphonie, L. Vierne.
EEN „WONDERBAARLIJKE
GENEZING".
Tijdens de thans heerschende ontzettende
malaria-epidemie in Natal en Zoeloeland,
heeft een kaffer-tooverdokter een „wonder
baarlijke genezing" bewerkstelligd, aldus een
bericht in de Zuid-Afrik'aansche kranten.
Een zwarte was zoodanig door de malaria
aangetast, dat hij zijn spraakvermogen had
verloren en tevens geheel verlamd was. Daar
kwam de tooverdokter. Hij haalde uit een
zak, die op zijn rug hing een oude gramo-
foonplaat, die hij in een mieliestamppot tot
poeder stampte. Dit poeder gaf hij den zieke
in, om hem weer tot spreken te krijgen en
zie: de zwarte herkreeg zijn spraakvermogen.
Toen haalde hij water uit een locomotief en
gaf dit den verlamde te drinken, om hem
v/eer beweging te geven. En zie: de verlamde
stond open was volkomen genezen.
TIEN BANKIERS EN MAKE
LAARS GEARRESTEERD.
Omtrent de vervolging door het Openbaar
Ministerie ingesteld tegen een aantal finan
ciers wegens kunstmatig opdrijven van koer
sen ten nadeele van de Fransche spaarders
wordt nader gemeld, dat reeds tien bankiers,
beursmakelaars en andere personen die voor
het jongste beursschandaal verantwoordelijk
zijn, in hechtenis zijn genomen. De schade,
die de kleine spaarders ten gevolge van den
aankoop van waardelooze Amerikaansche
mijnaandeelen hebben geleden, wordt op 50
millioen francs geschat.
FRANCO OP DE AZOREN.
De Spaansche Oceaanvliegers onder leiding
van majoor Franco, zijn met hun vlieg
tuig „Numancia" op Sao Miquel gedaald.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ceati
per regeL
VLIEGFEESTEN OP WAAL
HAVEN.
PROPAGANDA VOOR HET VLIEGEN
ALS SPORT.
Van 27 tot 30 Juni zullen op het vliegveld
Waalhaven vliegfeesten plaats hebben, die
georganiseerd woraen door de Rotterdamsche
Aeroclub. Het doei dezer feesten is propa
ganda te maken voor het vliegen als sport.
Voor deze vliegfeesten zijn reeds 42 in
schrijvingen binnengekomen o.m. uit Enge
land, België, Duitschland en Frankrijk. Nog
tal van inschrijvingen worden verwacht o.a.
uit Hongarije, Denemarken, Italië en Zwit
serland. Onder de inschrijvingen zijn er drie
van dames, terwijl ook lady Baily, die be
kend is geworden door haar retourvlucht
naar Kaapstad mede van de partij zal
zijn.
De Hollanders zullen met 9 vliegtuigen aan
de wedstrijden deelnemen, met de heeren
Van Beek, Van Eek, Koolhoven, Lammerts,
Pander, Redele, Sschoeder, van Tol, en Vla
ming als bestuurders, de Rotterdamsche
Aeroclub zal waarschijnlijk met een harer
instructeurs uitkomen.
Voor deze feesten wordt op het vliegveld
Waalhaven nabij de hangar van Koolhoven
een clubhuis gebouwd, vier tijdelijke hangars
zullen worden opgericht, terwijl twee luid
sprekersinstallaties worden aangelegd, om
mededeelingen te doen, aan het publiek dat
naar men verwacht in nog grooter aantal zal
opkomen, dan verleden jaar, toen er 25
duizend bezoekers zijn geweest.
DR. F. M. WIBAUT 70 JAAR.
TOCH GEHULDIGD.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Zondag herdacht dr. F. ivf. Wibaut, lid van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal en
oud-wethouder van Amsterdam, zijn zeven
tigsten verjaardag. Hoewel de jarige van een
openlijke viering hiervan niets wilde weten,
wilden zijn vrienden, partijgenooten en geest
verwanten dezen dag toch niet geheel onop
gemerkt voorbijgaan. Zondagmorgen tegen
half twaalf verzamelden zich een 6 a 700
fietsers leden en geestverwanten der S.D.
A. P. op het Bertelmanplein, waarbij zich
aansloten groepen van verschillende afdee-
lingen van Amsterdam der -SD.A.P. Door het
Amstelveenschwegkwartier trok de stoet van
eenige duizenden personen naar de Waldeck
Pyrmontlaan, waar voor het huis van den
jubilaris een muziekkorps stond opgesteld.
Dr. Wibaut en zijn familie verscheen voor
een der vensters, terwijl de betoogers onder
het zingen van liederen voorbij defileerden.
Delegaties van de federaties Amsterdam der
S.D.A.P. van de Soc. D.em. Vrouwenclub, A.
J.C. en arbeiderssportbond werden door den
heer Wibaut in zijn woning ontvangen, waar
bij hem bloemen werden aangeboden. Ten
zeerste onder den indruk sprak de zeventig
jarige een woord van dank.
Het Maandagochtendblad verzekert, dat
12000 personen aan het défilé voor het huis
van den heer Wibaut hebben deelgenomen.
GROOTE BRAND TE GOUDA.
HET MATERIAAL DER BRANDWEER
WAS NOG ONVOLDOENDE.
Men schrijft ons uit Gouda:
Zaterdagnacht omstreeks 3 uur is brand
uitgebroken in het magazijn van ijzerwaren
en gereedschappen van den heer H. J. van
der Valk aan de Zeugestraat. De bewoner
(vrouw en kinderen waren uit logeeren)
werd wakker door rook en geknetter. In
allerijl vluchtte hij in nachtgewaad naar een
achter het huis gelegen tuintje, waar het
vuur hem de uitgang naar de straat belette.
Met behulp van een ladder kon hij zich
redden. Op dat oogenblik stond het geheele
huis in lichte laaie en sloegen de vlammen
aan alle zijden naar buiten. Het zag er ern
stig uit, daar twee belendende perceelen,
magazijnen van ijzerwaren en jachtgereed-
schappen van de firma J. H. Kok, ook reeds
vlam hadden gevat. De vlammen joegen fel
omhoog. De Goudasche brandweer, welker
materiaal na den brand in de brandweer
kazerne nog niet is aangevuld, bijgestaan
door de spuit van de plateelbakkerij „Zuid-
Holland" tastte het vuur met 8 stralen aan
en mocht er na twee uur blusschen in slagen
den brand tot deze drie perceelen te beper
ken. Het perceel van den lieer van der Valk
brandde tot den grond af. Alles ging verloren.
Van de belendende perceelen waar een boven
verdieping van bewoond werd door den heer
Kok en zijn moeder, die eveneens in nacht
gewaad moesten vluchten, werd de boven
verdieping geheel verwoest.
De schade is zeer belangrijk, doch wordt
door verzekering gedekt.
De oorzaak is onbekend.
Zooals elders in dit nununcr bericht wordt is de Spaansche vlieger Majoor France
(rechts) tijdens den tocht Cartagena—New-York, met zijn Dornicr-Wahnachinc op de
Azoren geland. Franco volbracht reeds in 1925 met succes een vlucht van Spanje naar
Argentinië.