EEN POPPENDROOM
„Nog één nachtje slapen, liefje en
•dan is het feest voor je. Dan word je
zes jaar! Vind je het niet fijn, Mies?
En over drie maanden moet je naar
schooldan is moes je kwijt!
Zoo babbelde moeder, terwijl zij
haar kleine schat lekker warm toe
stopte in haar bedje. Bij de laatste
woorden echter krabbelde Miesje
weer vlug overeind. Zij sloeg de ar
men om moeder's hals en fluisterde
verschrikt:
Neen, moesje, neen, ik wil niet
weg hoor, ik wil bij U blijven! Dan
ga ik liever niet naar school, als U
mij kwijt raakt!
Je moet naar school kindje. Je
moeder heeft daar niets over te ver
tellen, dat hoort nu eenmaal zoo.
Maar natuurlijk raak ik je niet hee-
lemaal kwijt. Alleen maar op de
uren dat je in school bent, bedoel ik
natuurlijk, klein gansje! Na vier uur
ben je toch weer thuis en bij mij!
Miesje glimlachte gerustgesteld en
liet haar hoofdje weer in ae kussens
glijden. Even twinkelde er een klein
lichtje in haar glundere oogjes toen
Zij opeens vroeg:
Moes, wat krijg ik morgen varf
U en vader?
Neen, maar, zei moes, terwijl zij
een verschrikt gezicht trok, dat is
brutaal hoor! Zooveel nieuwsgierig
heid bij zoo'n klein meisje. Het is het
toppunt hoor! Wacht jij maar eens
rustig af, dan zal je wel zien wat je
krijgt!
Maar. Mies was in het geheel niet
geschrokken, want zij begreep wel,
dat haar moedertje niet echt boos
was. Daarom durfde zij jiog te zeu
ren:
Krijg ik die mooie pop, die wij
In den winkel gezien hebben?
Je zult het wel zien, wat je
krijgt! Toe, ga nu zoet -slapen, één
nachtje nog maar, dan ben je jarig!
En vlug trok moes de dekens hoog
over Miesjes hoofd, drukte een zoen
op haar voorhoofd en sloop stilletjes
de kamer uit. Toen Miesje een mi
nuut later voorzichtig haar hoofdje
optilde en door de haartjes van haar
oogen rondkeek, lag zij alleen. Zij
begreep dat het nu wel tijd was om
te gaan slapen.
Maar dat was vlugger gezegd dan
gedaan. Stel je voor, morgen was zij
jarig en dan zou zij nu maar moe
ten gaan slapen, net of er in het ge
heel niets bijzonders was. Neen, dat
kon zij niet. Zij moest eerst eens ge
zellig aan allerlei prettige dingen
denken, want dat hoorde zoo bij je
verjaardag, vond Mies.
Zes jaar was een boel. Als je zes
jaar bent, vinden de menschen je al
groot. Dat wist Mies heel goed, want
zij had dikwijls hooren zeggen dat zij
naar de groote school moest. Nu en
ais je naar de groote school moest,
was je zelf natuurlijk ook groot. Dsc
sprak vanzelf. Kleine kinderen gin*
gen immers naar de kleine school!
Miesje was eigenlijk nooit op d»
kleine school geweest, maar dat
kwam omdat haar moeder maar één
kindje had. Dat ééne kindje was
Miesje zelf, begrijp je. Nu, en moeder
zei altijd dat zij het met haar ééne
kindje niet zoo druk had, dus moch3
Miesje thuis blijven en behoefde zij
niet naar het kleine schooltje. Maai
de groote school was iets anders, dat
moest voor de politie, had vader ge*
zegd. Trouwens. Mies wilde leeren.
Zij zag toch eiken avond dat haar
vader en moeder de krant lazen en
brieven schreven naar grootmoeder»
Dat wilde zij ook leeren natuurlijk!
Maar het duurde nog wel drie
maanden, dus eigenlijk behoefde zij
er nu niet het hoofd over te bre
ken. Haar verjaardag kwam vlug
ger, morgen al. Hé, zuchtte Miesje
zachtjes in haar bedje, als ik nu
maar wist wat ik kreeg! Eng fs dat,
als je niet weet wat je voor je ver
jaardag krijgt, Of neen, eigenlijk
ook weer niet, als je alles van te vo
ren al wist, dan had je ook nooit een
verrassing en Miesje hield juist zoo
veel van verrassingen. Maar toch,
zie je, dat zij nu ook heelemaal niet
wist of zij die mooie pop zou krijgen
uit dien winkel, dat vond zij toch
naar.
Het was zoo'n beeldig popje! En zij
had zulke mooie kleeren! Eerst een
mantel van zacht paars fluweel en
daarbij een mutsje van wit fluweel
met een roset er op, fn het midden.
En die pop had ook een klein bontje
om. Zooiets had Miesje nog nooit
gezien. Maar het mooiste van alles
was het mofje, dat zij droeg. Zoo
leuk was het, die kleine poppen-
handjes in dat mofje. Hé, Mies hield
nu al een massa van dat popje en
nu was het nog niet eens van.haar.
Als zij het popje nu eens kreeg, hoe
zou zij het dan noemen? Het moest
een mooien naam hebben, dat stond
vast.
En terwijl Miesje ernstig en diep
nadacht over het lieve naampje, dat
zij haar popje zoy geven, ging er
plotseling een deurtje open van haar
speelgoedkastje. Trip, trap, trip,
klonk het zachtjes in de kamer en
in een rij kwamen al haar oude pop
pen naar Miesjes bedje toegestapt.
Dat was gek hè, maar het gekste
van alles was, dat zij het mooie
popje uit den winkel ook bij zich
hadden en behalve dat popje waren
er nog twee, ook uit dien grooten
winkel. Miesje zag het opeens heel
duidelijk, Haar mondje ging open van
verbazing en ook wel van een beetje
schrik, maar plotseling werd zij
overmand door een gevoel van
groote vreugde.
Ben jij het popje uit dien win
kel? vroeg zij opeens aan het mooie
figuurtje met het mofje.
Ja, knikte het popje.
O, riep Miesje verrukt, wacht
ik sta op.
In een wip was de kleine meid
haar bedje uit. Zij trok vlug haar
eigen stoeltje naar het midden van
de kamer en zette het mooie popje
netjes naast zich op den grond, zoo
dat het gemakkelijk: tegen haar
beentje kon leunen. De andere pop
pen gingen heelemaal uit zich zelf
in een groote rij om haar heen
zitten.
Welk spelletje, zullen we nu
spelen? Vroeg Miesje.
Neen, zei het nieuwe popje, we
spelen nog niets. Ik moet eerst een
naampje hebben!
O ja, juichte Mies. laten we met
z'n allen dan eens wat moois ver
zinnen. Wat denken jullie van Truus,
zoo heet mijn buurmeisje ook!.
Neen, antwoordde Teun, de
jongenspop, ik vind Truus niet zoo
erg aardig. Je buurmeisje bedoel ik,
want die trekt mij altijd aan mijn
korte haren. Vandaag of morgen
rukt zij mijn pruik nog eens af. Bo
vendien krijg je er last mee, want
als je dan eens „Truus" roept, weet
niemand of je de pop of het buur
meisje bedoelt!
Jij bent heel verstandig, Teun,
moest Mies bewonderend bekennen.
Eerlijk gezegd had zij zooveel juist
inzicht niet bij haar Teuntje veron
dersteld, omdat hij altijd zoo stil
was.
Ik stel voor „Paullen", zei de
babypop.
Jij bent een echtè baby, lachte
Mies. Paulien is wel een heel mooie
naam, maar het is niet zoo'n erge
lieve naam en wij zoeken nu immers
een lieven naam, nietwaar?
De baby kreeg een kleur en hield
verder haar mondje dicht.
Ik zou zeggen „Hubertina" vond
Lijsje, Miesjes oudste pop.
Maar nu barstte de geheele pop-
penvergadering in een luid gelach
uit. Neen, maar zeg, wat was die
malle Lijsjo opeens deftig geworden.
Hubertina was te mooi, dat vonden
zij allemaal.
Opeens keek Miesje naar Klaas,
haar andere jongenspop, die zij nog
van haar goeden oom Edward uit
Indië gekregen had. Klaas was al
tijd zoo verstandig en vlug van
tong. Nu zat hij echter stil en zei
niets.
Wat is er met jou Klaas? vroeg
Miesje, waarom help jij niet mee om
een naam te bedenken?
Klaas kuchte eens en zei toen met
een verbaasd gezicht:
Ik begrijp niet, dat jullie zoo
lang werk hebben om een naam te
vinden. Ik zou zeggen als iemand een
lief naampje moet hebben, moet je
hem noemen naar een mensch, dat
heel erg lief is. Denk nu eens even
goed na; hoe heet moesje.
- Elsje, juichte Mies, terwijl zij
hoog van haar stoeltje opsprong.
Klaas, jij bent de wijsneid zelve!
Elsje, Elsje, Elsje, riep nu het
geheele poppenkoor opgetogen. Dat
vonden zij allemaal een prachtigen
naam. Natuurlijk, als moesje zoo
heette, moest het nieuwe popje naar
haar genoemd worden. En het
nieuwe popje zelf lachte ook heel
gelukkig mede. Zij was ook blij met
haar kort maar lief naampje.
Nu de twee andere poppen, zei
Mies, want zij herinnerde zich op
eens dat er nog twee poppen uit
dien grooten winkel waren meege
komen.
Maar wat was dat nu? Hoe zij ook
keek, nergens zag zij die twee ande
re poppen meer. Dat was gek, zij
had niet gezien, dat zij waren weg
gegaan! Wel zij zou het maar eens
aan Klaasje vragen, die wist het
misschien wel.
Klaasje, waar Iswilde zij
vragen, maar nu ontdekte zij tot
haar starre verbazing dat Klaas ook
al niet meer op zijn plaatsje zat. Zij
zag hem nog maar heel wazig en
terwijl zij naar hem keek verdween
hij langzaam in de verte. Ook de an
dere poppen kon zij niet zoo duide
lijk meer zien. Hoe langer hoe va
ger werden haar omtrekken en ten
slotte was zij nog maar alleen.
O, dacht zij met een angstig ge
voel in haar hartje, als nu Elsje er
nog maar is
Snel keek zij rond. Ja, hoor daar
zat Elsje recht tegenover haar. Gek,
dan was het popje toch van plaats
veranderd, want het had den gan-
schen tijd Immers naast Miesjes
stoeltje gezeten. Maar dat deed er
eigenlijk minder toe. De hoofdzaak
was, dat zij Elsje nog had. Wat keek
het popje haar lief aan. Miesje kan
niet nalaten te fluisteren:
Elsje, Elsje, wat ben je toch een
schatje
Maar daar werd zij opeens aan
haar arm getrokken en hoorde zij een
beetje boos zeggen:
Hè daar, wat is dat? Jij mag
mij niet bij mijn naam noemen, hoor
Ik ben je moesje en niet je.Elsje,
kleine meld. Begin je zoo je zesde
jaar?
Verschrikt keek Miesje rond. Daar
bemerkte zij eindelijk dat zij met de
oogen open in haar bedje lag. Het
zonlicht drong haar kamertje bin
nen en vlak over haar heen gebogen
sfond moes. En haar nieuwe pop zat
tegenover haar recht-op tegen de
leuning van het ledikantje. Miesje
lachte flauwtjes en fluisterde:
Rare moes. ik zei geen Elsje te
gen U maar mijn pop heet zoo!
Kom, kom, lachte Moes, heb je
haar dan naar mij genoemd, Miesje?
Waarom eigenlijk?
Natuurlijk omdat zij zoo lief is,
moedert lachte Miesje, terwijl zij
rechtop ln haar bedje ging zitten ëri
haar handjes begeerig uitstak naar
de nieuwe pop. Maar moeder trok
haar kleine meid dankbaar naar
zich toe. Zij zoende haar hartelijk
en zei blij;
Dat noem ik nog eens aardig
van je Mies! En nu voor alles har
telijk geluk gewenscht met je ver
jaardag hoor! Ik hoop dat je lang
en prettig met je Elsje zult spelen
en ook dat je zelf een lief kind
zult blijven voor deze groote Elsje...»
Natuurlijk, moesje, achte Mies
en toen vertelde zij dadelijk in geu
ren en kleuren haar droom met de
poppen. Moeder had de grootste pret
en zei, dat het niet heelemaal een
droom geweest was, want het deurtje
van het speelgoed-kastje was echt
open gegaan en de pop Elsje was er
ook wel degelijk uitgekomen en bij
Miesje komen zitten. Maardat
had moeder zelf allemaal gedaan,
gisteravond, toen Miesje bezig was
zachtjes in te dommelen.
Leuk he??
POSTZEGELRUBRIEK
HONGARIJE
XVI
/fl/'iet
In 1920 krijgen we een nieuwe se
rie voor de vliegpost, alle opdrukken
op de 10 kronen van de serie 1920
'23, die de vorige week is behandeld;
dus parlementstype met inschrift
„Magyar Kir Posta". Behalve de
nieuwe waarde zijn de zegels voor
zien van den opdruk „Légl posta".
Het zijn: 3 1 ona op 10 kr., 8 ko-
rona op 10 kr. en 12 korona op 10
kr. (alle bruinlila en violet). Grootte
van de vakjes 2.4 bij 3.5 c.M.
In 1921 verschenen een paar ze
gels in 't zoogenaamde Madonna
type. In een grooten cirkel staat de
Hong. patrones, getooid met den
kroon en 't kindje in den arm en de
woorden: „Patrona Hungariae". In
den bovenrand staat „Magyar Kir
Posta", in den onderrand de waar
de. Deze zijn: 50 kronen (bruin en
blauw) en 100 kronen (geel-olijf en
bruin). Grootte van vakjes 3.8 bij
3.2 c.M.
In 1921 verscheen ook de eerste
serie dienstzegels. Deze zegels zyn in
geheel nieuw type en vertoonen in
't midden een ovaal waarin met
zwarte letters „Hivatalos" en de
waarde. In den bewerkten rand
staat bovenaan „Magyar Kir Posta"
en onderaan 't woord „filler". Uit
gegeven werden: 10 filler (roselila),
20 filler (bruin), 60 filler (violet-
grijs), 100 filler 'rosé), 250 filler
iblauw), 350 filler grijsblauw), 500
filler (bruin) en 1000 filler (lila).
Grootte van de vakjes 2.4 bij 2.8 c.M.
Zie voor de indeeling 't schetsje.
Rustenburgerlaan 23 S.
UIT DEN MOPPEN
TROMMEL.
Terwijl er overal in huis nog veel
werk was, zaten de beide dienst
meisjes irt mèvrouw's kamer' bij de
tafel gezellig met elkaar te praten.
Eensklaps werden ze opgeschrikt,
doordat onverwacht mevrouw voor
hen stond.
„Hoe komt het toch, dat ik jullie
nooit aan het werk vind, als ik hier
binnenkom?" vroeg deze.
Waarop een der meisjes, die wat
meer durfde dan de andere, ant
woordde:
„Wel, Mevrouw, dat komt omdat U
altijd gummi-hakken draagt."
MIJN HERBARIUM.
We zullen nu enkele planten be
handelen, die we in of bij 't water
kunnen vinden. Het terrein, waar ze
groeien, is aan de Leidsche vaart,
ten Zuiden van de Zandvoortsche
laan. Zaterdag 13 Juli zullen we
daarheen een excursie maken. Ver
zamelen 3 uur op de brug over de
Leidschevaart bij halte Heemstede-
Aerdenhout.
..Gele lisch (Iris pseudacorus) Zie
fig 1. fam. Lischachtigen (Irida-
ceeën).
Een plant die aan slooten en plas
sen en op drassige gronden alge
meen voorkomt. Ze heeft in den
grond een horizontalen wortelstok.
De bladeren zijn breed, zwaardvor
mig, ongeveer zoo lang als de sten
gel. Hieraan komen vele sierlijke,
helder gele bloemen. Bloeitijd Mei-
Juni.
Kalmus (Acorus Calamus) Zie fig.
2 fam. Aronskelkachtigen (Ara-
ceeën).
Een plan, die langs de Leidsche
vaart veel voorkomt. De bladeren
gelijken veel op die van de lisch,
doch zijn er van te onderscheiden,
doordat de eene zijde van het blad
een weinig gegolfd is. In den grond
heeft ze een horizontalen wortel
stok, die een sterken aromatischen
reuk verspreidt. De stengel is plat
gedrukt, op de eene zijde scherp-
kantig, op de andere een groef, waar
uit de bloeikolf te voorschijn komt,
terwijl *de stengel zich schijnbaar
voortzet. Duidelijk waarneembare
bloemen heeft deze plant dus niet.
Bloeitijd Juni-Juli.
Waterlelie (Nymphaéa alba) Zie
fig. 3 fam. Waterleliën (Nymphae-
ceeën).
Ee overblijvende plant, die in vij
vers, slooten en veenplassen alge
meen voorkomt. De bladeren zijn
drijvend, rond, met hartvormigen
voet, gaafrandig. De bladstelen, die
een lengte hebben naarmate de
diepte van het water, zijn verder
evenals de bloemstelen buisvormig
met 4 groote luchtholten. De bloe
men zijn groot, wit gekleurd, iets
welriekend. Er zijn vele bloembladen
die naar binnen overgaan ln meel
draden. De stempel is geel. Bloei
tijd MeiAugustus.
De gele plomp (N. lüteum) (zie
flg 4, die zeer algemeen is, heeft
niet zulke groojte bloemen. Ge
kweekt komt de waterlelie voor in
vele kïeuren. In de Groenendaal-
sche vijver staan bijv. lichtgele, rose
en een roode.
Rustenburgerlaan 23 S.
BELANGSTELLING WEKT
WAT ONZE
Bijgeloof in vroeger dagen. Wie
wel eens ln het stadje Oudewater ge
weest is, heeft daar zeker wel op een
oud gebouw het woord Stads
waag zien staan. Als waag wordt
het al lang niet meer gebruikt en
gelukkig ook niet meer voor het
doel, daarvoor dat gebouw oorspron
kelijk bestemd geweest is. In oude
tijden was het in gebruik als li e k-
s e n w a a g. Onze voorouders ge
loofden zeer sterk aan hekserij en
tooverij. Wie hiervan beschuldigd
werd, moest zich aan verschillende
proeven onderwerpen o.a. de vuur
proef, na drie dagen gevast te heb
ben, moest de beschuldigde een
gloeienden bout vast houden. Was
de hand na drie dagen van brand
wonden genezen, dan was de be
klaagde valsch beschuldigd van hek
serij. Een andere proef was de wa
terproef. Men wierp den beklaag
de in 't water, dreef hij, dan had hij
zich schuldig gemaakt aan tooverij
en werd verbrand. Een derde proef
was de weegproef. Men meende
algemeen dat een toovenaar of heks
minder woog dan een gewoon
mensch; anders kon hij of zij im
mers niet op een bezemsteel door de
lucht rijden. Er waren verschillende
heksenwagen in ons land, maar er
waren er bij waar die wegerij niet al
tijd even eerlijk ging. Oudewater
maakte daarop een gunstige uitzon
dering, vandaar zeker dat keizer Ka-
rel V in 1547 de waag te Oudewa:er
aanwees als de eenige in ons land,
die heksen en tcovenaars mocht
wegen. Voor de laatste maal gebeur
de dit in Juni 1729.
MOEDERS HULP.
Kleine Flip heeft het heel druk;':
Zusje's hondje is weer stuk!
't Is een beestje van wit laken.
Flip zal het nu even maken...
Maar o, wee! Dat valt niet meêl
Lieve help wat een snee
Heeft het hondje in zijn hals!
Die te maken is niet malsch.
Maar 't is moeder die het ziet:
Flipje kan het werkje niet!
Daarom haalt zij naald en schaar,
En aanstondsis 't hondje klaar!
RAADSELS
Raadselprijzen voor de maand
Juni zijn bij loting ten deel gevallen
aan:
JERRIE, ZEEUWSCH BOERINNETJE
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(Leeftijd 10 jaar en ouder.)
1 X A en 1 X m 1 X 5 en 1 xc
dan ten slotte nog een o, welk Ru-
briekertje heet zoo?
2. (Ingez. door Babbelkous.)
Ik ben een vreemd woord voor ver
gezicht. tevens ben ik de naam van
een geïllustreerd blad en besta uit 8
letters.
6 8 1 Is een grappig dier.
3 4 5 6 is een meisjesnaam.
7 8 is een ander woord voor moe
der.
1 2 is een huisgenoot.
3. (Ingez. door Boschviooltje.)
Verborgen Rubriekertjesnamen.
a. Wie is Saartje Lebbin?
b. Wie is Rse Dursrijk?
c. Wie is Rie Choed?
d. Wie is Rie Garmt?
4. (Ingez. door Dorus Rijkers). Ver
borgen landen.
a. De vliegenier seinde: Ik ben
geland bij paal 7.
b. Span je bok voor den wagen,
dan gaan wij rijden.
c. Onze honden heeten Apol en
Azor.
d. Heeft op dezen hit al iemand
gereden?
e. Dit schilderstuk was zijn roem
en leder moest het bewonderen.
f. De bel gierde boven den storm
wind uit.
5. (Ingez. door Hagenaar.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam
van 20 letters.
8 9 7 is een meisjesnaam.
14 is een water bij Amsterdam.
1 2 3 is een verkorte naam voor
juffrouw.
123456789 is een klerne
juffrouw.
10 11 12 13 14 15 is de stam van
een werkwoord.
16 17 18 19 20 doen we prettige
dingen.
6. (Ingez. door Huishen). Strik
vragen.
a. Wie kan ieder in eigen taal ant
woorden
b. Welke bergen hebben geen top?
c. Mijn geheel is vleesch. Neemt
men mijn 1ste letter weg, dan ben ik
ook vleesch.
AFDEELING II
(Leeftijd 9 jaar en jonger.)
1. (Ingez. door DempseyD
Een maal y en tweemaal e
Eenmaal m en eenmaal s
Eenmaal p en eenmaal d, die ru-
brieker telt ook mee.
2. (Ingez. door Goudhartje.)
Mijn 1ste is een kleur, mijn 2de is
een lichaamsdeel, mijn 3de is ee.i,
verkleinwoord en mijn geheel is ëeri
vogeltje en een schuilnaam.
3. (Ingez. door de Woudlooper.)
x
X
X
X
X
X
x
X
X
X
Zet op den Isten regel een roof
vogel.
Zet op den 2den regel een hoogte.
Zet op den 3den regel een water.
Zet op den 4den regel een li
chaamsdeel.
Zet op den 5den regel een vrucht.
Zet op den 6den regel een meis
jesnaam..
Zet op den 7den regel een wapen.
Zet op den 8sten regel een ver
siering voor de kamer.
Zet op den 9den regel een gewas.
Zet op den lOden regel een kleur.
De kruisjes noemen een plaats ln
de provincie- Utrecht.
4. (Ingez. door Goudhartje.)
Vul de kruisjes in met medeklin
kers. zoodat ge een schuilnaam
krijgt,
xaxxiexxxoxxeuxxxe.
5. (Ingez. door Jopie Slim,)
Met p ben ik een lichaamsdeel.
Met v ben ik een vogel.
Met z ben ik een metaal.
6. (Ingez. door Roomsoes.) Strik
vragen.
Ik ben een man zoo zwart als roet,
Keer me om, dan ben ik wit en zoet
b. Welk dfor wordt grooter, als
men het onthoofdt?
c. Wat verbreekt men door te spre
ken?
Raadseloplossingen
Raadseloplossingen van de vorlgo
week zijn:
DE SCHIPPERIN en ZONSONDER
GANG.
die Woensdag 10 Juli bij mij hun
prijzen mogen komen halen.
AFDEELING I
1. a. Ka doe de la toe. b. De koe
rent het vee na. c. Een bovenhuis 1
Mei te huur. d. De klok.
2. Juffertje Schrijfgraag.
3. Fabrieksmonteurtje.
4. Baby Peggy. Kamerdienaar.
Baanwachter.
5. Piet Hein, Rosette, Hageroos,
Robbedoes, Jan Trip, Nove Zembla.
Duiveland.
6. Nicotine.
AFDEELING II
1. De morgenstond heeft goud fn
den mond.
2. Bloemen verzorgstert je.
3. Blauwdruifje.
4. Danseresje. Sauna.
5. Muis, schaap, koe, hond, kat,
paard.
G. Schoorsteenmantel, neger, re
gen, oogappel.
Goede oplossingen ontvangen van:
Jerrie 6 Dor ijs Rijkers 6 Baby Peggy
G Piet Hein 5 Elfenkoningin 4 Katuil
5 Graaf Lodewijk 6 Hageroos 6
Blauwdruifje 6 Obfone 6 Zevenster G
Arretje noff 6 Hagenaar 6 Violetta 6
Zeeuwsch Boerinnetje 6 Interieur 6
Prinses Rozemond 6 Krielkip 6 Bloe-
menverzorgstertje 5 Mosroos 6 Wen-
da 6 Wielewaal 3 De kleine Vrollst 6
De kleine Vogelvriend 6
Damiaatje 6 Korstjesknager 6 Bril—
lantster 6 Krullebol Steilhaar 6 Sa
rina 6 Floris V 6 Roodwangetje 6 Til-
burgertje 6 Pioenroos 6 Don Frede-
rik 6 Juffertje Schrijfgraag 6 Zwart-
kijkertje 6 De Schipperin 6 Vlinder
fee 6 Piet Hein 6 Meidoorntje 5
Blondkopje 5 Boschviooltje 5 Knage-
lijntje 6 Melatie 6 Kaboutertje 4 De
Woudlooper 6 Amico 6 Zangvogeltje
6 Poppenmoedertje 6 De kleine Gym
nast 6 Bloze Kriekske 5 Jopie Slim 6
Draaitol 6 Babbelkous 3 Zonnestraal
tje 5 Pelikaan 6 Dwingeland 6 Moe
ders grootste Hulp 3 Koekoek 6 Rood
borstje 6 Dikkie Bigmans 5 Snibbc-
laailje G De kleine Metselaar G Ma-
rlannetje 5 Een naamlooze 5 Margriet
5 Rompelsteeltje 5 Zonsondergang 5
Sneeuwklokje 6 Fabrieksmonteurtje 6