EEN POPPENDROOM „Nog één nachtje slapen, liefje en •dan is het feest voor je. Dan word je zes jaar! Vind je het niet fijn, Mies? En over drie maanden moet je naar schooldan is moes je kwijt! Zoo babbelde moeder, terwijl zij haar kleine schat lekker warm toe stopte in haar bedje. Bij de laatste woorden echter krabbelde Miesje weer vlug overeind. Zij sloeg de ar men om moeder's hals en fluisterde verschrikt: Neen, moesje, neen, ik wil niet weg hoor, ik wil bij U blijven! Dan ga ik liever niet naar school, als U mij kwijt raakt! Je moet naar school kindje. Je moeder heeft daar niets over te ver tellen, dat hoort nu eenmaal zoo. Maar natuurlijk raak ik je niet hee- lemaal kwijt. Alleen maar op de uren dat je in school bent, bedoel ik natuurlijk, klein gansje! Na vier uur ben je toch weer thuis en bij mij! Miesje glimlachte gerustgesteld en liet haar hoofdje weer in ae kussens glijden. Even twinkelde er een klein lichtje in haar glundere oogjes toen Zij opeens vroeg: Moes, wat krijg ik morgen varf U en vader? Neen, maar, zei moes, terwijl zij een verschrikt gezicht trok, dat is brutaal hoor! Zooveel nieuwsgierig heid bij zoo'n klein meisje. Het is het toppunt hoor! Wacht jij maar eens rustig af, dan zal je wel zien wat je krijgt! Maar. Mies was in het geheel niet geschrokken, want zij begreep wel, dat haar moedertje niet echt boos was. Daarom durfde zij jiog te zeu ren: Krijg ik die mooie pop, die wij In den winkel gezien hebben? Je zult het wel zien, wat je krijgt! Toe, ga nu zoet -slapen, één nachtje nog maar, dan ben je jarig! En vlug trok moes de dekens hoog over Miesjes hoofd, drukte een zoen op haar voorhoofd en sloop stilletjes de kamer uit. Toen Miesje een mi nuut later voorzichtig haar hoofdje optilde en door de haartjes van haar oogen rondkeek, lag zij alleen. Zij begreep dat het nu wel tijd was om te gaan slapen. Maar dat was vlugger gezegd dan gedaan. Stel je voor, morgen was zij jarig en dan zou zij nu maar moe ten gaan slapen, net of er in het ge heel niets bijzonders was. Neen, dat kon zij niet. Zij moest eerst eens ge zellig aan allerlei prettige dingen denken, want dat hoorde zoo bij je verjaardag, vond Mies. Zes jaar was een boel. Als je zes jaar bent, vinden de menschen je al groot. Dat wist Mies heel goed, want zij had dikwijls hooren zeggen dat zij naar de groote school moest. Nu en ais je naar de groote school moest, was je zelf natuurlijk ook groot. Dsc sprak vanzelf. Kleine kinderen gin* gen immers naar de kleine school! Miesje was eigenlijk nooit op d» kleine school geweest, maar dat kwam omdat haar moeder maar één kindje had. Dat ééne kindje was Miesje zelf, begrijp je. Nu, en moeder zei altijd dat zij het met haar ééne kindje niet zoo druk had, dus moch3 Miesje thuis blijven en behoefde zij niet naar het kleine schooltje. Maai de groote school was iets anders, dat moest voor de politie, had vader ge* zegd. Trouwens. Mies wilde leeren. Zij zag toch eiken avond dat haar vader en moeder de krant lazen en brieven schreven naar grootmoeder» Dat wilde zij ook leeren natuurlijk! Maar het duurde nog wel drie maanden, dus eigenlijk behoefde zij er nu niet het hoofd over te bre ken. Haar verjaardag kwam vlug ger, morgen al. Hé, zuchtte Miesje zachtjes in haar bedje, als ik nu maar wist wat ik kreeg! Eng fs dat, als je niet weet wat je voor je ver jaardag krijgt, Of neen, eigenlijk ook weer niet, als je alles van te vo ren al wist, dan had je ook nooit een verrassing en Miesje hield juist zoo veel van verrassingen. Maar toch, zie je, dat zij nu ook heelemaal niet wist of zij die mooie pop zou krijgen uit dien winkel, dat vond zij toch naar. Het was zoo'n beeldig popje! En zij had zulke mooie kleeren! Eerst een mantel van zacht paars fluweel en daarbij een mutsje van wit fluweel met een roset er op, fn het midden. En die pop had ook een klein bontje om. Zooiets had Miesje nog nooit gezien. Maar het mooiste van alles was het mofje, dat zij droeg. Zoo leuk was het, die kleine poppen- handjes in dat mofje. Hé, Mies hield nu al een massa van dat popje en nu was het nog niet eens van.haar. Als zij het popje nu eens kreeg, hoe zou zij het dan noemen? Het moest een mooien naam hebben, dat stond vast. En terwijl Miesje ernstig en diep nadacht over het lieve naampje, dat zij haar popje zoy geven, ging er plotseling een deurtje open van haar speelgoedkastje. Trip, trap, trip, klonk het zachtjes in de kamer en in een rij kwamen al haar oude pop pen naar Miesjes bedje toegestapt. Dat was gek hè, maar het gekste van alles was, dat zij het mooie popje uit den winkel ook bij zich hadden en behalve dat popje waren er nog twee, ook uit dien grooten winkel. Miesje zag het opeens heel duidelijk, Haar mondje ging open van verbazing en ook wel van een beetje schrik, maar plotseling werd zij overmand door een gevoel van groote vreugde. Ben jij het popje uit dien win kel? vroeg zij opeens aan het mooie figuurtje met het mofje. Ja, knikte het popje. O, riep Miesje verrukt, wacht ik sta op. In een wip was de kleine meid haar bedje uit. Zij trok vlug haar eigen stoeltje naar het midden van de kamer en zette het mooie popje netjes naast zich op den grond, zoo dat het gemakkelijk: tegen haar beentje kon leunen. De andere pop pen gingen heelemaal uit zich zelf in een groote rij om haar heen zitten. Welk spelletje, zullen we nu spelen? Vroeg Miesje. Neen, zei het nieuwe popje, we spelen nog niets. Ik moet eerst een naampje hebben! O ja, juichte Mies. laten we met z'n allen dan eens wat moois ver zinnen. Wat denken jullie van Truus, zoo heet mijn buurmeisje ook!. Neen, antwoordde Teun, de jongenspop, ik vind Truus niet zoo erg aardig. Je buurmeisje bedoel ik, want die trekt mij altijd aan mijn korte haren. Vandaag of morgen rukt zij mijn pruik nog eens af. Bo vendien krijg je er last mee, want als je dan eens „Truus" roept, weet niemand of je de pop of het buur meisje bedoelt! Jij bent heel verstandig, Teun, moest Mies bewonderend bekennen. Eerlijk gezegd had zij zooveel juist inzicht niet bij haar Teuntje veron dersteld, omdat hij altijd zoo stil was. Ik stel voor „Paullen", zei de babypop. Jij bent een echtè baby, lachte Mies. Paulien is wel een heel mooie naam, maar het is niet zoo'n erge lieve naam en wij zoeken nu immers een lieven naam, nietwaar? De baby kreeg een kleur en hield verder haar mondje dicht. Ik zou zeggen „Hubertina" vond Lijsje, Miesjes oudste pop. Maar nu barstte de geheele pop- penvergadering in een luid gelach uit. Neen, maar zeg, wat was die malle Lijsjo opeens deftig geworden. Hubertina was te mooi, dat vonden zij allemaal. Opeens keek Miesje naar Klaas, haar andere jongenspop, die zij nog van haar goeden oom Edward uit Indië gekregen had. Klaas was al tijd zoo verstandig en vlug van tong. Nu zat hij echter stil en zei niets. Wat is er met jou Klaas? vroeg Miesje, waarom help jij niet mee om een naam te bedenken? Klaas kuchte eens en zei toen met een verbaasd gezicht: Ik begrijp niet, dat jullie zoo lang werk hebben om een naam te vinden. Ik zou zeggen als iemand een lief naampje moet hebben, moet je hem noemen naar een mensch, dat heel erg lief is. Denk nu eens even goed na; hoe heet moesje. - Elsje, juichte Mies, terwijl zij hoog van haar stoeltje opsprong. Klaas, jij bent de wijsneid zelve! Elsje, Elsje, Elsje, riep nu het geheele poppenkoor opgetogen. Dat vonden zij allemaal een prachtigen naam. Natuurlijk, als moesje zoo heette, moest het nieuwe popje naar haar genoemd worden. En het nieuwe popje zelf lachte ook heel gelukkig mede. Zij was ook blij met haar kort maar lief naampje. Nu de twee andere poppen, zei Mies, want zij herinnerde zich op eens dat er nog twee poppen uit dien grooten winkel waren meege komen. Maar wat was dat nu? Hoe zij ook keek, nergens zag zij die twee ande re poppen meer. Dat was gek, zij had niet gezien, dat zij waren weg gegaan! Wel zij zou het maar eens aan Klaasje vragen, die wist het misschien wel. Klaasje, waar Iswilde zij vragen, maar nu ontdekte zij tot haar starre verbazing dat Klaas ook al niet meer op zijn plaatsje zat. Zij zag hem nog maar heel wazig en terwijl zij naar hem keek verdween hij langzaam in de verte. Ook de an dere poppen kon zij niet zoo duide lijk meer zien. Hoe langer hoe va ger werden haar omtrekken en ten slotte was zij nog maar alleen. O, dacht zij met een angstig ge voel in haar hartje, als nu Elsje er nog maar is Snel keek zij rond. Ja, hoor daar zat Elsje recht tegenover haar. Gek, dan was het popje toch van plaats veranderd, want het had den gan- schen tijd Immers naast Miesjes stoeltje gezeten. Maar dat deed er eigenlijk minder toe. De hoofdzaak was, dat zij Elsje nog had. Wat keek het popje haar lief aan. Miesje kan niet nalaten te fluisteren: Elsje, Elsje, wat ben je toch een schatje Maar daar werd zij opeens aan haar arm getrokken en hoorde zij een beetje boos zeggen: Hè daar, wat is dat? Jij mag mij niet bij mijn naam noemen, hoor Ik ben je moesje en niet je.Elsje, kleine meld. Begin je zoo je zesde jaar? Verschrikt keek Miesje rond. Daar bemerkte zij eindelijk dat zij met de oogen open in haar bedje lag. Het zonlicht drong haar kamertje bin nen en vlak over haar heen gebogen sfond moes. En haar nieuwe pop zat tegenover haar recht-op tegen de leuning van het ledikantje. Miesje lachte flauwtjes en fluisterde: Rare moes. ik zei geen Elsje te gen U maar mijn pop heet zoo! Kom, kom, lachte Moes, heb je haar dan naar mij genoemd, Miesje? Waarom eigenlijk? Natuurlijk omdat zij zoo lief is, moedert lachte Miesje, terwijl zij rechtop ln haar bedje ging zitten ëri haar handjes begeerig uitstak naar de nieuwe pop. Maar moeder trok haar kleine meid dankbaar naar zich toe. Zij zoende haar hartelijk en zei blij; Dat noem ik nog eens aardig van je Mies! En nu voor alles har telijk geluk gewenscht met je ver jaardag hoor! Ik hoop dat je lang en prettig met je Elsje zult spelen en ook dat je zelf een lief kind zult blijven voor deze groote Elsje...» Natuurlijk, moesje, achte Mies en toen vertelde zij dadelijk in geu ren en kleuren haar droom met de poppen. Moeder had de grootste pret en zei, dat het niet heelemaal een droom geweest was, want het deurtje van het speelgoed-kastje was echt open gegaan en de pop Elsje was er ook wel degelijk uitgekomen en bij Miesje komen zitten. Maardat had moeder zelf allemaal gedaan, gisteravond, toen Miesje bezig was zachtjes in te dommelen. Leuk he?? POSTZEGELRUBRIEK HONGARIJE XVI /fl/'iet In 1920 krijgen we een nieuwe se rie voor de vliegpost, alle opdrukken op de 10 kronen van de serie 1920 '23, die de vorige week is behandeld; dus parlementstype met inschrift „Magyar Kir Posta". Behalve de nieuwe waarde zijn de zegels voor zien van den opdruk „Légl posta". Het zijn: 3 1 ona op 10 kr., 8 ko- rona op 10 kr. en 12 korona op 10 kr. (alle bruinlila en violet). Grootte van de vakjes 2.4 bij 3.5 c.M. In 1921 verschenen een paar ze gels in 't zoogenaamde Madonna type. In een grooten cirkel staat de Hong. patrones, getooid met den kroon en 't kindje in den arm en de woorden: „Patrona Hungariae". In den bovenrand staat „Magyar Kir Posta", in den onderrand de waar de. Deze zijn: 50 kronen (bruin en blauw) en 100 kronen (geel-olijf en bruin). Grootte van vakjes 3.8 bij 3.2 c.M. In 1921 verscheen ook de eerste serie dienstzegels. Deze zegels zyn in geheel nieuw type en vertoonen in 't midden een ovaal waarin met zwarte letters „Hivatalos" en de waarde. In den bewerkten rand staat bovenaan „Magyar Kir Posta" en onderaan 't woord „filler". Uit gegeven werden: 10 filler (roselila), 20 filler (bruin), 60 filler (violet- grijs), 100 filler 'rosé), 250 filler iblauw), 350 filler grijsblauw), 500 filler (bruin) en 1000 filler (lila). Grootte van de vakjes 2.4 bij 2.8 c.M. Zie voor de indeeling 't schetsje. Rustenburgerlaan 23 S. UIT DEN MOPPEN TROMMEL. Terwijl er overal in huis nog veel werk was, zaten de beide dienst meisjes irt mèvrouw's kamer' bij de tafel gezellig met elkaar te praten. Eensklaps werden ze opgeschrikt, doordat onverwacht mevrouw voor hen stond. „Hoe komt het toch, dat ik jullie nooit aan het werk vind, als ik hier binnenkom?" vroeg deze. Waarop een der meisjes, die wat meer durfde dan de andere, ant woordde: „Wel, Mevrouw, dat komt omdat U altijd gummi-hakken draagt." MIJN HERBARIUM. We zullen nu enkele planten be handelen, die we in of bij 't water kunnen vinden. Het terrein, waar ze groeien, is aan de Leidsche vaart, ten Zuiden van de Zandvoortsche laan. Zaterdag 13 Juli zullen we daarheen een excursie maken. Ver zamelen 3 uur op de brug over de Leidschevaart bij halte Heemstede- Aerdenhout. ..Gele lisch (Iris pseudacorus) Zie fig 1. fam. Lischachtigen (Irida- ceeën). Een plant die aan slooten en plas sen en op drassige gronden alge meen voorkomt. Ze heeft in den grond een horizontalen wortelstok. De bladeren zijn breed, zwaardvor mig, ongeveer zoo lang als de sten gel. Hieraan komen vele sierlijke, helder gele bloemen. Bloeitijd Mei- Juni. Kalmus (Acorus Calamus) Zie fig. 2 fam. Aronskelkachtigen (Ara- ceeën). Een plan, die langs de Leidsche vaart veel voorkomt. De bladeren gelijken veel op die van de lisch, doch zijn er van te onderscheiden, doordat de eene zijde van het blad een weinig gegolfd is. In den grond heeft ze een horizontalen wortel stok, die een sterken aromatischen reuk verspreidt. De stengel is plat gedrukt, op de eene zijde scherp- kantig, op de andere een groef, waar uit de bloeikolf te voorschijn komt, terwijl *de stengel zich schijnbaar voortzet. Duidelijk waarneembare bloemen heeft deze plant dus niet. Bloeitijd Juni-Juli. Waterlelie (Nymphaéa alba) Zie fig. 3 fam. Waterleliën (Nymphae- ceeën). Ee overblijvende plant, die in vij vers, slooten en veenplassen alge meen voorkomt. De bladeren zijn drijvend, rond, met hartvormigen voet, gaafrandig. De bladstelen, die een lengte hebben naarmate de diepte van het water, zijn verder evenals de bloemstelen buisvormig met 4 groote luchtholten. De bloe men zijn groot, wit gekleurd, iets welriekend. Er zijn vele bloembladen die naar binnen overgaan ln meel draden. De stempel is geel. Bloei tijd MeiAugustus. De gele plomp (N. lüteum) (zie flg 4, die zeer algemeen is, heeft niet zulke groojte bloemen. Ge kweekt komt de waterlelie voor in vele kïeuren. In de Groenendaal- sche vijver staan bijv. lichtgele, rose en een roode. Rustenburgerlaan 23 S. BELANGSTELLING WEKT WAT ONZE Bijgeloof in vroeger dagen. Wie wel eens ln het stadje Oudewater ge weest is, heeft daar zeker wel op een oud gebouw het woord Stads waag zien staan. Als waag wordt het al lang niet meer gebruikt en gelukkig ook niet meer voor het doel, daarvoor dat gebouw oorspron kelijk bestemd geweest is. In oude tijden was het in gebruik als li e k- s e n w a a g. Onze voorouders ge loofden zeer sterk aan hekserij en tooverij. Wie hiervan beschuldigd werd, moest zich aan verschillende proeven onderwerpen o.a. de vuur proef, na drie dagen gevast te heb ben, moest de beschuldigde een gloeienden bout vast houden. Was de hand na drie dagen van brand wonden genezen, dan was de be klaagde valsch beschuldigd van hek serij. Een andere proef was de wa terproef. Men wierp den beklaag de in 't water, dreef hij, dan had hij zich schuldig gemaakt aan tooverij en werd verbrand. Een derde proef was de weegproef. Men meende algemeen dat een toovenaar of heks minder woog dan een gewoon mensch; anders kon hij of zij im mers niet op een bezemsteel door de lucht rijden. Er waren verschillende heksenwagen in ons land, maar er waren er bij waar die wegerij niet al tijd even eerlijk ging. Oudewater maakte daarop een gunstige uitzon dering, vandaar zeker dat keizer Ka- rel V in 1547 de waag te Oudewa:er aanwees als de eenige in ons land, die heksen en tcovenaars mocht wegen. Voor de laatste maal gebeur de dit in Juni 1729. MOEDERS HULP. Kleine Flip heeft het heel druk;': Zusje's hondje is weer stuk! 't Is een beestje van wit laken. Flip zal het nu even maken... Maar o, wee! Dat valt niet meêl Lieve help wat een snee Heeft het hondje in zijn hals! Die te maken is niet malsch. Maar 't is moeder die het ziet: Flipje kan het werkje niet! Daarom haalt zij naald en schaar, En aanstondsis 't hondje klaar! RAADSELS Raadselprijzen voor de maand Juni zijn bij loting ten deel gevallen aan: JERRIE, ZEEUWSCH BOERINNETJE (Deze raadsels zijn Ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I. (Leeftijd 10 jaar en ouder.) 1 X A en 1 X m 1 X 5 en 1 xc dan ten slotte nog een o, welk Ru- briekertje heet zoo? 2. (Ingez. door Babbelkous.) Ik ben een vreemd woord voor ver gezicht. tevens ben ik de naam van een geïllustreerd blad en besta uit 8 letters. 6 8 1 Is een grappig dier. 3 4 5 6 is een meisjesnaam. 7 8 is een ander woord voor moe der. 1 2 is een huisgenoot. 3. (Ingez. door Boschviooltje.) Verborgen Rubriekertjesnamen. a. Wie is Saartje Lebbin? b. Wie is Rse Dursrijk? c. Wie is Rie Choed? d. Wie is Rie Garmt? 4. (Ingez. door Dorus Rijkers). Ver borgen landen. a. De vliegenier seinde: Ik ben geland bij paal 7. b. Span je bok voor den wagen, dan gaan wij rijden. c. Onze honden heeten Apol en Azor. d. Heeft op dezen hit al iemand gereden? e. Dit schilderstuk was zijn roem en leder moest het bewonderen. f. De bel gierde boven den storm wind uit. 5. (Ingez. door Hagenaar.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 20 letters. 8 9 7 is een meisjesnaam. 14 is een water bij Amsterdam. 1 2 3 is een verkorte naam voor juffrouw. 123456789 is een klerne juffrouw. 10 11 12 13 14 15 is de stam van een werkwoord. 16 17 18 19 20 doen we prettige dingen. 6. (Ingez. door Huishen). Strik vragen. a. Wie kan ieder in eigen taal ant woorden b. Welke bergen hebben geen top? c. Mijn geheel is vleesch. Neemt men mijn 1ste letter weg, dan ben ik ook vleesch. AFDEELING II (Leeftijd 9 jaar en jonger.) 1. (Ingez. door DempseyD Een maal y en tweemaal e Eenmaal m en eenmaal s Eenmaal p en eenmaal d, die ru- brieker telt ook mee. 2. (Ingez. door Goudhartje.) Mijn 1ste is een kleur, mijn 2de is een lichaamsdeel, mijn 3de is ee.i, verkleinwoord en mijn geheel is ëeri vogeltje en een schuilnaam. 3. (Ingez. door de Woudlooper.) x X X X X X x X X X Zet op den Isten regel een roof vogel. Zet op den 2den regel een hoogte. Zet op den 3den regel een water. Zet op den 4den regel een li chaamsdeel. Zet op den 5den regel een vrucht. Zet op den 6den regel een meis jesnaam.. Zet op den 7den regel een wapen. Zet op den 8sten regel een ver siering voor de kamer. Zet op den 9den regel een gewas. Zet op den lOden regel een kleur. De kruisjes noemen een plaats ln de provincie- Utrecht. 4. (Ingez. door Goudhartje.) Vul de kruisjes in met medeklin kers. zoodat ge een schuilnaam krijgt, xaxxiexxxoxxeuxxxe. 5. (Ingez. door Jopie Slim,) Met p ben ik een lichaamsdeel. Met v ben ik een vogel. Met z ben ik een metaal. 6. (Ingez. door Roomsoes.) Strik vragen. Ik ben een man zoo zwart als roet, Keer me om, dan ben ik wit en zoet b. Welk dfor wordt grooter, als men het onthoofdt? c. Wat verbreekt men door te spre ken? Raadseloplossingen Raadseloplossingen van de vorlgo week zijn: DE SCHIPPERIN en ZONSONDER GANG. die Woensdag 10 Juli bij mij hun prijzen mogen komen halen. AFDEELING I 1. a. Ka doe de la toe. b. De koe rent het vee na. c. Een bovenhuis 1 Mei te huur. d. De klok. 2. Juffertje Schrijfgraag. 3. Fabrieksmonteurtje. 4. Baby Peggy. Kamerdienaar. Baanwachter. 5. Piet Hein, Rosette, Hageroos, Robbedoes, Jan Trip, Nove Zembla. Duiveland. 6. Nicotine. AFDEELING II 1. De morgenstond heeft goud fn den mond. 2. Bloemen verzorgstert je. 3. Blauwdruifje. 4. Danseresje. Sauna. 5. Muis, schaap, koe, hond, kat, paard. G. Schoorsteenmantel, neger, re gen, oogappel. Goede oplossingen ontvangen van: Jerrie 6 Dor ijs Rijkers 6 Baby Peggy G Piet Hein 5 Elfenkoningin 4 Katuil 5 Graaf Lodewijk 6 Hageroos 6 Blauwdruifje 6 Obfone 6 Zevenster G Arretje noff 6 Hagenaar 6 Violetta 6 Zeeuwsch Boerinnetje 6 Interieur 6 Prinses Rozemond 6 Krielkip 6 Bloe- menverzorgstertje 5 Mosroos 6 Wen- da 6 Wielewaal 3 De kleine Vrollst 6 De kleine Vogelvriend 6 Damiaatje 6 Korstjesknager 6 Bril— lantster 6 Krullebol Steilhaar 6 Sa rina 6 Floris V 6 Roodwangetje 6 Til- burgertje 6 Pioenroos 6 Don Frede- rik 6 Juffertje Schrijfgraag 6 Zwart- kijkertje 6 De Schipperin 6 Vlinder fee 6 Piet Hein 6 Meidoorntje 5 Blondkopje 5 Boschviooltje 5 Knage- lijntje 6 Melatie 6 Kaboutertje 4 De Woudlooper 6 Amico 6 Zangvogeltje 6 Poppenmoedertje 6 De kleine Gym nast 6 Bloze Kriekske 5 Jopie Slim 6 Draaitol 6 Babbelkous 3 Zonnestraal tje 5 Pelikaan 6 Dwingeland 6 Moe ders grootste Hulp 3 Koekoek 6 Rood borstje 6 Dikkie Bigmans 5 Snibbc- laailje G De kleine Metselaar G Ma- rlannetje 5 Een naamlooze 5 Margriet 5 Rompelsteeltje 5 Zonsondergang 5 Sneeuwklokje 6 Fabrieksmonteurtje 6

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14