Het conflict in Mandsjoerije. 47e Jaargang No. 14134 Verschijnt dagelijks, Behalve op Zon- en Feestdagen Maandag 22 Juli 1929 HAARLEM S DAGBLAD pIRECTEURENt 3. G PEEREBOOM EN P. W. PEEREBOOM. UITGAVE DER N.V. LOURENS COSTER HOOFDREDACTEUR» ROBERT PEEREBOOM ABONNEMENTENper Week 0.27J4, met Geïllustreerd Zondagsblad ƒ032 Per 3 maandenHaarlem en plaatse» waar een agent gevestigd is (kom der gemeente) /337J4. Franco per post door Nederland 3.87J4. Losse nummers ƒ0.06. GeïlL Zondagsblad per 3 maanden 0-57J4, franco per post. Bureaux: Groote Houtstraat93 Drukkerij: Zaider Buitenspaarne 12 Telefoon No*.: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600 Administratie 10724, 14825 Drukkerij 10122,12713 Postgiro No. 38810 ADVERTENTIEN1-5 regels 1.75, elke regel meer ƒ035. Reclame. ƒ0.60 per regeL Reductie bij abonnement. Vraag en Aanbod 1i regels 10.6<X elke regel meer ƒ035, buiten Arrood. dubbele prijs. Onze Groentjes (Dinsdags Donderdag en Zaterdag) 14 reg, 035. elke regel meer ƒ0.10. nitsL a contant* Gratis Ongevallenverzekering voor Weekabonnés. Uitkeeringen: Levenslange ongeschiktheid en Overlijden f 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Dnim f 250.-, Wijsvinger f 150.-, Elke andere vinger f 50.-, Arm- of Beenbreuk f 100. DIT NUMMER BESTAAT UIT TIEN BLADZIJDEN. EERSTE BLAD China en Rusland. (Bijzondere correspondentie) Van links naar rechts: de Duitsche gezant von Dirksen, die voor China de belangen in Moskou waarneemt. Kalinin, voorzitter van den Raad van Volkscommissarissen, en geheel rechts maarschalk Tsjang Hsue Liang, opperbevelhebber van de troepen in Noord- Mandsjoerije, over wien het gerucht gaat, dat hij uit zijn ambt is ontzet. (Zie ook de le pagina van het derde blad). In een geschiedenis van de buitenlandsche politiek der sovjetregeering, gedurende het eerste decennium van haar bestaan, die on langs te Moskou is verschenen, schreef de officieele geschiedschrijver van deze politiek, Tanin, dat de toestand in Mansjoerije bui tengewoon gecompliceerd was en dat men elk oogenblik- een nieuw agressief optreden van China tegen den Oost-Chineeschen spoorweg kon verwachten. De jongste gebeurtenissen in Mandsjoerije bevestigen deze woorden vrij wel. Inderdaad zijn sedert de verdragen, die de sovjetregeering met China in 1924 heeft gesloten (31 Mei 1924 met de regeering van Peking en 20 September van het zelfde jaar niet de regeering van Tjang Tso-lin in Moek- den), de conflicten op den Oost-Ohineesohen spoorweg tusschen de Chineezen en de ver tegenwoordigers van de sovjetregeering bijna nooit opgehouden. Door deze verdragen werd de destijds door Rusland aangelegde spoor weg een onderneming, die op basis van ge lijkheid van rechten door Russen en Chinee zen gezamenlijk wordt beheerd. Sindsdien trachtten de Chineezen consequent den Rus- sischen deelgenoot uit de positie, die hem door deze verdragen nog werd gelaten, te verdringen, om de spoorlijn meer en meer tot een zuiver Ohineesche onderneming te ma ken. Reeds begin 1925 ontstond een conflict, wijl eenige Chineesche ondernemers in Char bin weigerden de huur te betalen voor op slagplaatsen, die zij op het spoorwegemplace ment hadden gemaakt. Dit conflict werd ten slotte door Tsjang Tso-Lin ten gunste van de spoorwegonderneming beslist. Later kwam het tot verdere ernstige conflicten. In Ja nuari 1926 weigerde de toenmalige sovjet- Russische directeur van de spoorlijn, Iwa- now, de troepen van Tsjang Tso-lin gratis te vervoeren. Het was voor den toenmaligen heerscher van Mandsjoerije een zeer ernstig oogenblik, daar juist omstreeks dien tijd in zijn leger een opstand van een zijner onder geschikten, Kuo Sun-lin, tegen hem uitbrak, die een voor hem tamelijk gevaarlijken vorm aannam. Een weigering van de spoorlijn, zij'n troepen te vervoeren, zou hem derhalve in een uiterst kritieke situatie hebben gebracht. Tsjang Tso-lin liet derhalve Iwanow en nog eenige sovjet-employés in hechtenis nemen en stelde ze eerst in vrijheid na het binnen komen van een protestnota van Moskou; de spoorwegdirectie moest evenwel haar weige ring terugnemen en de troepen op bevel van Tsjang vervoeren. Begin 1926 werd in Charbin het volgens Russisch voorbeeld gestichte stedelijke stads bestuur opgeheven. In Augustus en Septem ber van hetzelfde jaar rustte Tsjang Tso-lin zich toe voor een nieuwen slag, doordat hij zich de waarde-rijke handelsvloot op de Sungaririvier, die het eigendam was van den Oost-Chineeschen spoorweg, eenvoudig toe eigende. Een naar Peking gezonden protest- nota van de Moskousche regeering over dit onderwerp had geen resultaat. Bijna tegelij kertijd werd de leiding van de scholen, die bij de lijn behooren, aan het sovjet-Russisch beheer ontnomen en gesteld onder Chinee sche controle. Toen in April 1927 in het ge bouw van het sovjet-Russisch gezantschap in Peking een huiszoeking werd gedaan en de sovjetregeering er wel tegen protesteerde, maar niets anders deed, dan haar vertegen woordiger uit Peking terugroepen en derge lijke aanvallen op de exterritorialiteit der sovjetvertegenwoordigers in Shanghai (Octo ber 1927) en Canton (December 1927) weer door de sovjetregeering alleen met protest nota's werden beantwoord, ging het agres sieve optreden van de Chineezen op den Oost-Chineeschen spoorweg verder. Sedert 1927 moest het bestuur van de spoorlijn op verlangen van de Chineezen de helft van de ontvangsten van de lijn óeponeeren bij Chi neesche banken. Op 25 December van het vo rig jaar bezetten de Chineesche autoriteiten het centrale telefoonstation van de lijn te Cbabin, de sovjet-Russische leider van het station. Lebedew, werd afgezet, in zijn plaats een Chinees leider van het station gemaakt, wiens helper en werkelijke beheerder van het station een „wit-Russische" emigrant werd. Ook dezen keer werd de op 28 December ge bonden protestnota uit Moskou genegeerd, de „Prawda" kon alleen melancholiek vast stellen, dat de „aanvallen op den Oost-Chi neeschen spoorweg de laatste jaren een nor maal verschijnsel" zijn geworden. Begin Januari 1929 werd volgens berichten uit Moskou te Charbin door de Chineesche autoriteiten een strenge censuur op de al daar in de Russische taal verschijnende bla den ingevoerd, die niet was gericht tegen de anti-sovjetpers. maar tegen de bolsjewistisch georienteerde Russische organen in Mands joerije. Einde Januari werden te Charbin de kantoren van de vakvereenigingen van spoor wegpersoneel door de Chineesche politie gron dig onderzocht. Het optreden van de Chinee zen is den laatsten tijd niet zoozeer gericht tegen organen van het spoorwegbestuur, waarvan bevordering der communistische propaganda zou kunnen worden gevreesd, dan wel tegen in het algemeen niet-politieke Russische instellingen. Zoo eischten einde Januari de Chineesche kooplieden, dat de coöperatie van het spoorwegpersoneel zou worden gesloten omdat zij hun te gevaarlijke concurrentie aandeed. Een door Russen te Charbin eenige jaren geleden gesticht mu seum van Mandsjoerije het werk van een eveneens door Russen in het leven geroepen „maatschappij tot bestudeering van Mands joerije" dat ook een goede bibliotheek be zat eh tot voor kort door Russen en Chinee zen geleid werd, is onder leiding van het Chineesche departement van onderwijs ge plaatst, een aantal Russen in het bestuur van de maatschappij en het museum door Chineezen vervangen. Toen begin April de sovjet-Russische con sul-generaal in Moekden een audiëntie ver zocht bij Tsjang Hsue-liang, zoon en erfge naam van Tsjang Tso-lin, om te protestee ren tegen het agressieve optreden van de Chineezen, werd hij in het geheel niet ont vangen. Toen volgden op 25 Mei de huiszoe kingen in het consulaat-generaal te Charbin enz., waarop de sovjet-regeering wederom met een zeer tamme protestnota van 31 Mei antwoordde, waarin zij de Chineesche ver tegenwoordigers in Rusland van haar kant de exterritoriale rechten ontnam. Merkwaardig is de positie, waarin Japan door dit optreden van China geraakt. Het is bekend, dat Japan tegen Rusland in Mands joerije oorlog heeft gevoerd en dat het na zijn overwinning op Rusland in 1905 zich de Zui delijke helft van de spoorlijn, de Zuid- Manösjoerijsche spoorlijn toeëigende, die al lengs het centrum is geworden van den Ja- panschen invloed in Mandsjoerije. Een ver dere verzwakking van Rusland zou dus eener- zijds in het belang van Japan zijn, aan den anderen kant evenwel zou de volledige ver wijdering van Rusland uit Mandsjoerije de reeds nu zeer sterke tegenstelling tusschen Japan en China in Mandsjoerije nog verder verscherpen. Terwijl China nu in Mandsjoe rije met twee vreemde mogendheden te doen heeft, zou het dan nog slechts één vreemde mogendheid op zijn gebied hebben, namelijk Japan, dat er bijgevolg nog meer geïsoleerd zou zijn dan thans. Een volledige verwijde ring van Rusland uit Mandsjoerije schijnt derhalve niet in het belang van Japan to zijn. hoe paradoxaal dit ook na de geheele geschiedenis van de Russisch -Japansche be trekkingen mag klinken. In de Oost-Aziati sche pers zijn inderdaad toespelingen to le zen, volgens welke Japan tegen een al te driest optreden van China tegen Rusland in Mandsjoerije bepaalden tegenstand zou wil len bieden. Of evenwel de nieuwe Japansche regeering, die in het algemeen een politiek van toenadering met China wenscht, aan deze Russische verwachtingen zal voldoen, blijft in ieder geval af te wachten. Dr. J. LEWIN. (Nadruk verboden)". Het woord is aan E. Michaud: Als men groot is, maakt men datgene wat rondom is groot. BRANDVRIJ. (In de gemeente Breedevoort hoopt de brandweer einde dezer maand het feit te herdenken, dat ze in 25 jaar geen dienst heeft behoeven te doen. Cou- rantbericht.) Dat 's een zilver Jubileum, Van een zeer bijzonder soort. Van de 't brandt-gelukkig-weer-niet Der gemeente Breedevoort; Naar ik meen is dit wel eenig, In ons brandbaar vaderland. Welke Hollandsche gemeente, Is een kwarteeuw uit den brand? Als het daar nog ooit gaat branden, Roept men niet om de brandweer Maar men vraagt de assistentie Van de brand-voor-d'eerste-keer; Als men op dit jubileum, 't Vreugdevuur ontstoken heeft, Kan de brandweer dat gaan blusschei Als de spuit nog water geeri, En wanneer althans niet grondig, Na dien langen tijd van rust, Bij de Breedevoortsche brandweer, Al het bluschvuur is gebluscht; Ik heb in de laatste dagen, In een slapeloozen nacht, Starend in het drukkend duister, Weieens hunkerend gedacht, Aan een baantje dat bij dezen Brand van zonnestralen hoort, 'k Heb mijn ideaal gevonden; Brandweerman in Breedevoort. P. GASUS. VOOR DE AGENDA verwijzen wij naar de tweede pagina van dit blad. NEGEN GEBOUWEN VERWOEST Zware brand te Streefkerk. EEN SCHADE VAN 80.000 GULDEN. Zondagmorgen omstreeks half elf heeft in Nieuw-Lekkerland op de grens van de ge meente Streefkerk (Z.H.) een zeer felle brand gewoed, waardoor binnen een uur tijds niet minder dan drie kapitale boerenhoeven met vijf aangrenzende schuren en een arbeiders woning totaal in vlammen zijn opgegaan, meldt de Crt. De brand ontstond in de boerderij van de wed. Voorsluys, vermoedelijk door kortslui ting. Het vuur breidde zich met ongelooflijke snelheid uit en binnen een kwartier tijds stond de geheêle kapitale boerenhofstede in lichte laaie. Aangewakkerd door den Westenwind sloeg het vuur over naar de groote hoeve van den landbouwer Jacob Boele, welke eveneens wel dra in vollen gloed stond. Loeiend en sissend brandde het verder en een half uur na het ontstaan van den brand in de hofstede van de wed. Voorsluys was reeds de derde hoe ve aangetast. Binnen een uur tijds waren drie hoeven en vijf gedeeltelijk aangrenzende schuren door het vuur in asch gelegd. De droogte en de groote hoeveelheden juist binnengebracht hooi waren bevorderlijk voor de snelle uitbreiding van het vuur. Inmiddels had men de brandspuiten van de nabijgelegen gemeenten Streefkerk. Lek- kerkerk en Groot-Ammers gealarmeerd, die spoedig met haar motorspuiten uitrukten en naar de plaats des onheils reden. Tegenover de onmetelijke vuurzee bleken de spuiten echter machteloos en de hoeveelheden water die in den vuurpoel werden geworpen, ver dampten sissend, terwijl het geknetter van het door het vuur aangetaste hout tot.op ver ren afstand hoorbaar was. Door den vonkenregen werd ten slotte een 100 M. verder staande arbeiderswoning nog in vlam gezet. Een andere boerenhoeve, die eveneens in brand geraakte, kon behouden worden. Van de diverse inboedels kon niets gered worden. Behalve de hoeven en schuren ver brandde een groote hoeveelheid pas binnen gebracht hooi, dat men op 150 a 200.000 K.G. taxeert. De schade wordt geschat op ongeveer 80.000. De meeste bewoners waren laag ver zekerd, zoodat voor de betrokkenen het ge beurde als een ramp moet worden beschouwd. EEN BRAND JE EN NOG WAT. Vrijdagavond kwart over 10 werd brand gemeld in het perceel Julianastraat 21. Het bleek, dat er brand was uitgebroken in de slaapkamer van de dienstbode. De vlammen werden van de straat af door een juffrouw gezien. Zij waarschuwde onmiddellijk de be woners, die in den tuin zaten. Het vuur was vermoedelijk door kortsluiting ontstaan. Het werd door de brandweer met een paar em mers water gebluscht. Een houten schot en eenig beddegoed verbrandden. Achter de motor-brandspuit reden verschil lende wielrijders mee. Twee hunner kwamen vrij ernstig met elkaar in botsing. De 14- jarige P. v. d. H. kwajn te vallen; hij kreeg een lichte hersenschudding. Op advies van een geneesheer werd hij door leden van den orxgevallendienst per auto naar zijn woning vervoerd. NACHT VAN HITTE. De nacht van Zaterdag op Zondag. De slaapkamer staat zoo open als het maar kan; de twee ramen wagenwijd en daar tusschen in de deur zelf: er kan niet méér lucht binnengelaten worden en toch is het in de kamer smoorwarm. De weggeschoven gordijnen beven niet eens van nachtwind. Er is geen nachtwind, de atmosfeer is onbe wegelijk, zwaar als lood. Ik probeer te slapen onder het laken al leen. Het lukt niet. De dampkring is zwaar van dikte, de geluiden van de straat drin gen door den immers half geopenden voor gevel. Een rennende motorfiets scheurt met een brutalen gil de nachthitte vaneen, van alle kanten toeteren auto's; het mensch- dom wil niet gaan slapen. Het slaat één uur, half twee, het buitenrumoer houdt niet op; ik lig te draaien in mijn bed en wanhoop aan mijn rust. Dan op eens. als ik vermoed, dat het straks gaan zal, dat ik zal wegzin ken in vergetelheid wanneer ik mij zelf nog maar een paar minuten tot stil liggen dwin gen kan, treedt hij op. De ellendeling, de sarder, de treiteraar, de kwellende zanger, de mug. 1-Iet laatste uur heb ik hem met een op mijn kussen gesprenkeld lavendelgeurtje weten af te houden; nu is de geur opgelost in de dikke nachthitte en keert hij zegevie rend terug. Hij zingt overwinnend, maakt zich klaar tot den aanval. In duivelsche slimheid zwijgt hij bij de nadering, daalt stil zooals een belegeraar loskomt op de vesting. Ik hoor hem niet, ïk vermoed hem en als ik denk dat hij op mijn gezicht gedaald is, sla ik toe en mis. Triomfantelijk gonst hij omhoog. Aan den anderen kant klinkt de echo, de krijgszang van een kameraad, die aanstonds mee den aanval zal wagen. Bij voorbaat woedend sla ik uit, in 't wilde weg, ik tref niets. Er naderen hulptroepen fn de verte. Om mijn hoofd is 't als een concert van enkel bassen. Sarrend gonst de bende. Ik voel er een op mijn rechterwang, ik sla te vroeg. Dan vermoed ik er een op de lin kerwang pang, te laat. Mijn verdediging jaagt een wolk van vochtige hitte op. Er is van slapen geen sprake meer. De klok in de kamer slaat twee. Ik vlei me, dat het koeler zal worden bij het aanbreken van den morgen. Maar 't duurt eindeloos. Ik ga eens naar beneden om op den buitenthermometer te kijken. Vijf en zestig graden. Ik dacht dat het er minstens tien meer zouden zijn' ge weest. Teruggekeerd in mijn bed vind ik mijn vijanden geduldig op mij wachten. Ze wagen een nieuwen aanval en nu opeens, meer op het gevoel dan op het gehoor af. geef ik mijzelf een slag op den wang die kletst en voel een groote mug tusschen mijn vingers.'bie komt niet meer los, ik knijp hem, ik verpletter hem, ik verbrijzel hem en leg hem naast mij neer op het kussen, om mij morgen in zijn doode lijf te verlustigen. Het is een oogenblik stil onder de andere aanvallers. Stil van ontzetting. Dan wordt de krijgszang van den haat aangeheven. Nu moeten er wel twaalf ten aanval tijgen. Ik sla, links en rechte en vlak voor mij uit en lig te smelten in mijn laken en hoor het half drie slaan. Als 't drie uur wordt nadert de morgen. Maar daar gaat wel een uur mee heen en als het drie uur slaat, is het nog lang geen dag. De lantaarn op den hoek schijnt nog fel in de nachtdonkerte. Langzaam schuift dan de grijze morgen aan. Te vier uur begint het te dagen, ik ver beeld mij dat het muggenleger voor het dag licht gevlucht is maar op eens doet het een geniepigen aanval. Ik verweer mij met vuist en vingers, zij zullen mijn bloed nïet hebben. En nu deinzen zij af en probeer ik weer te slapen, nu het grauwe morgenlicht het ge vaar verjaagd heeft. Maar mijn hoop is ge ring. Want de omgeving is als heete watten. toch komt de barmhartigheid en brengt mij verdooving, om een uur of zes. denk ik Als ik weer wakker word, is er een windje dat de gordijnen zachtjes wapperen doet. Mijn krijgstrofee, de dooie mug, is verdwe nen. De vrienden hebben zijn lijk meege nomen, zooals ze altijd doen. Omringd van vochtige hitte, prijs ik de zomerwarmte uitgezonderd die van den nacht. Men moet in de avondkoelte toch ge legenheid tot rusten hebben! Wij zijn hier toch niet in Algiers of Batavia! DE ROTTERDAMSCHE BRANDSTICHTER. DRIE WEKEN LANG GEVOLGD De Rotterdamsche politie heeft Zaterdag morgen medegedeeld dat zij den aangehou den boekdrukker, den 27-jarigen W. F. K. ge durende drie weken heeft gevolgd.' Herhaal delijk werd daarbij opgemerkt dat de man gebouwen binnenging waarin hij niets te maken had. Éénmaal zag men hem binnen gaan in een pand aan de Kruiskade waar een kwartier nadat hij vertrokken was, brand uitbrak. Opmerkelijk is dat K. zich bij ver schillende brandjes onder de eersten bevond die zich aanmeldden om te helpen bius- schen. Men verdenkt K. van het stichten van branden op de Vlietkade. de Kruiskade, de Geidërschekade, den Schiedamschen singel, het Vasteland en aan het Slagveld te Rot terdam. K. ontkent, ofschoon hij toegeeft daar ge weest te zijn. Hij maakt een normalen indruk Een motief van de brandstichtingen is nog niet bekend. Vermoedelijk heeft hij de laatste weken nu en dan bemerkt dat hij gevolgd werd, RIJKSKANSELIER HERMANN MULLER ERNSTIG ZIEK. ZONDAGMIDDAG GEOPEREERD. BERLIJN, 21 Juli (V.D.) Uit Bad Mer- gentheim wordt gemeld, dat de Duitsche Rijkskanselier Hermann Muller plotseling ernstig ziek is geworden tengevolge van ccn galblaasontsteking. De doktoren dr. Haug, Enderlen en Von Krehl adviseerden den Rijkskanselier, zich onmiddellijk te Heidel- berg aan een operatie te onderwerpen. Ook Dr. Zondek werd geconsulteerd en heden middag te vijf uur vond de operatie plaats, daarbij bleek, dat de galblaas gescheurd was. Hoewel de operatie goed geslaagd is wordt de toestand van den Rijkskanselier zeer ernstig geacht. MOORD TE AMSTERDAM. DE DADER HEEFT VOLLEDIG BEKEND. Zaterdagavond omstreeks half twaalf is in de nabijheid van den Kamperfoelieweg aan den overkant van het IJ tc Amsterdam een man door een ander doodgestoken. De dadci* is gearresteerd, aldus dc Crt. Het slachtoffer heeft vroeger ingewoond bij een verlofhoudstcr aan den Kamperfoe lieweg. Er schijnt eenigen tijd geleden on genoegen geweest te zijn, waarop de commen saal vertrok en cldera aan de overzijde van het IJ ging wonen. Zaterdagavond nu is de man. die ongehuwd is. en wiens leeftijd op ongeveer 40 jaar ge schat wordt, aan de woning van dc verlof houdster verschenen. Hij schijnt daar ruzio gemaakt te hebben, die zoo hoog liep, dat het dc aandacht van dc buren trok. Hierop is do zoon van dc verlofhoudstcr naar buiten ge komen, en heeft den vroegeren commensaal met. een mes gestoken. Dc wonde was zoo ernstig dat de man korten tijd daarna over leed. Per auto van den G. G. D. is het lijk ln den loop van den nacht, nadat dc Justitie er beslag op had gelegd, naar het Binnengast huis vervoerd. De dader is vrijwel dadelijk na het gebeurde gearresteerd. Hij werd op de plaats van het misdrijf gehoord door den commissaris van politic den heer Van Em- pel. en legde terstond een volledige bekente nis af. OPWINDING IN TIROL. Dubbele roofmoord. ONDER TRAGISCHE OMSTANDIG HEDEN. In het plaatsje Brandenberg in Tirol Is gisteravond een dubbele roofmoord gepleegd die groote opwinding heeft veroorzaakt. De gepensionneerde school-directeur Ludwig Hummel uit Hofstetten in Nedcr-Oostenrijk vertoefde daar met zijn vrouw in een pension. Gisteravond maakten zij cexx wandeling cri rustten uit op een bank langs den weg. On geveer tegen 7 uur werden uit het bosch drie schoten op hen gelost. De vrouw was onmid dellijk dood. terwijl dc man zwaar gewond werd. Hij behield echter zijn bewustzijn en kon waarnemen dat een jeugdig persoon met een geweer in de hand uit het bosch trad en de reeds overleden vrouw en hem zelf begon te ontdoen van alle sieraden en voorwerpen van waarde, die zij bij zich droegen. De heer Hummel was te zwak om zich te kunnen ver dedigen of om zelfs om hulp te roepen. Do moordenaar maakte zich uit de vceten en toen het ongelukkige echtpaar door kennis sen uit hun pension gevonden werd kon hij zijn waarnemingen nog juist aan hen mede- dcelen. Korten tijd later overleed ook hij aan zijn verwondingen. De heer Hummel was 71 jaar oud; zijn vrouw 68 jaar. De dader is tot nog toe niet gearresteerd. EEN DIJK DOORGESTOKEN. WEGENS WATERGEBREK. Nijpend watergebrek schijnt oorzaak te. zijn geweest dat landbouwers den afsluitdijk tusschen het Drcntsche Diep in den Krops- wolderbuitenpolder op twee plaatsen hebben doorgestoken. Er wordt een onderzoek naar het gebeurde ingesteld moldt het Hbld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 1