H. D.-VERTELLINGEN
LANGS DE STRAAT
FEUILLETON
Liefde de Leid-ster
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 24 JULI 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden
Oogst.
door C. G. B.
De dag groeide.
Ochtendwind voer huiverend door de krui
nen der sparren langs den zandweg.
En als een blonde heuvel lag wijd en hoog
het welige roggeland, onafzienbaar ver, en
zijn gouden rug gloorde lichtend op tegen
den Oosterhemel, waarin de zon rees achter
rose wolken.
De dag groeide.
Een melkwagen rammelde zwaar over den
zandweg, een boer zette de schuurdeuren
breed open, een haan kraaide.
En nog vóór de zon boven het donkere
eikenbosch was gerezen, trokken van al de
hoeven langs den zandweg de boeren en
vrouwen, de; zoons en dochters, de knechts
cn meiden haar den hoogen korenenk. De
mannen droegen zicht en pikhaak onder den
arm, de vrouwen in hun lichte Sint-Jaopiks-
dracht liepen rap achter hen aan. Ze gin
gen door den eekwal heen, zagen niet den
kleurigen overdaad van wilde bloemen, za
gen niet, hoe her en der de kamperfoelie
slingerde langs struik en tak.
Want spoedig sloeg de scherpe zicht door
de halmen, legde de pikhaak de bossen bijzij
en bond het vrouwvolk de schoven.
Ze gingen twee aan twee, stonden in lange
lijn voor het hooge koren en achter hen ble
ven de zware schoven liggen op de stijve
stoppels.
Het was een bont tafereel, de mannen ln
hun blauwe kielen sloegen ferm de schitte
rende zichten in de blonde, deinende zee. de
vrouwen trokken achter hen aan, de armen
bloot, de hoofden neigend telkens als ze een
bundel halmen omvatten en saambonden.
De zon brandde, brandde fel, deed onein
dig diep den hemel glanzen.
Gebogen stonden de mannen, het zweet
droop van hun gezichten, doorweekte rug
en mouwen. Doch rhythmisch bijna schelde
weg en weer het blanke metaal, greep de
pikhaak buigende halmen bijeen. En vóór
hen warrelde dooreen het wiegelen, einde
loos wiegelen van de zware, volle, neerge
bogen aren.
De hitte sloeg fel neer op den stoppel, de
lucht trilde cn danste, strak stonden de
sparren langs den zandweg, recht omhoog
rees de rook van een vuurtje.
Maar de rijpe rogge moest neer dien dag
en onafgebroken zwaaiden gespierde armen
de zichten.
Evert-Jan, 'n stoere Jongkerel, werkte
Voor 't eerst bij den rogge-bouw mee. Hij
nam zijn slag wel eens te kort, maar zwoeg
de met de anderen, trok stap na stap voort
den blonden heuvel op. Hij kon het deinen
van de aren en het zinderen van de lucht
niet zien, dat maakte hem duizelig. Hij keek
neer naar de schichtende zicht, naar de pik
haak, naar de halmen, die telkens weer voor
hem stonden.
En achter hem bond Diene, een flinke
meid met wit-blond haar, het koren dat hij
geslagen had.
De riem van de zicht om zijn pols schuur,
de. Hij nam zijn rooden zakdoek en bond
dien erom. Maar 't ging niet goed. En Diene
legde d'r schoof neer. „Kum héér, Evert-Jan,
za'k ow effen helpen." Hij stak zijn arm
vooruit en zij nam 'den doek, wond dien om
den pols, breed en goed. En Evert-Jan zag
neer op d'r haar dat blond was als de rogge-
zee, op d'r grove handen, zag d'r struische
lijf. Hij zei „Dank-ow, Diene." nam de zicht
cn sloeg rap het ijzer door het koren om
weer bij te komen. Maar zij bleef staan, keek
over het golvende goud voor haar, veegde
wat haren uit d'r gezicht. Twee vrouwen rie
pen wat tegen elkaar, ze schrok op en ging
voort de schoven te binden.
Door de stilte der landen ruischte de klank
der snijdende zichten, er werd niet gespro
ken, de mannen en vrouwen werkten, warm
en zweetend.
In den middag stonden ze op den rug van
den heuvel, hoog en stoer, als silhouetten te-
1NGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
iJK 'ffctjcvl/suv*' -tV MAT, Ug,
da. «>v.;
gen den feilen zonnehemel.
Ze keerden terug naar de hoeven, ze zetten
de schoven aan garven, en zochten dan de
koelte van de huizen, om te eten en te rus
ten.
Maar de tijd was kort, en spoedig klonk de
korte metalen klop der haarhamers. Toen
trokken ze weer naar de enk, en over den
gloeienden stoppel gingen in loomen gang
hun voeten.
Ze zagen het immer bewegende koren niet
meer, mechanisch werden de zichten ge
zwaaid, mechanisch bukten de vrouwen en
bonden ze de schoven.
En steeds achter Evert-Jan, die als een
blauwe schaduw tegen 't goud van de rogge
voor haar stond, ging Diene. D'r armen waren
vuil en vol schrammen, maar ze werkte zoo
als de andere vrouwen en meiden, rusteloos
door.
Als Evert-Jan zijn zicht moest haren, zat
ze neer op een schoof, dronk een slok koude
thee uit een kruik en zag naar hem, die
gebogen, de zicht op de dijen, met ferme
klopjes het ijzér weer scherp sloeg.
En daarna ging het werk weer verder.
Om zes uur brachten kinderen het eten
op de enk. Er werd even gerust.
En toen sloeg weeral de zicht door de rog
ge en smal werd de strook koren op de hel
ling. Aan den kant van de beek waren de
boeren het eerst klaar. De schoven werden
bijeen gezet en de mannen keerden naar
huis.
Nog week de hitte niet, de wind die uit het
Zuid-Oosten woei was warm en bracht geen
koelte.
Immer bewogen de zweetende lijven nog
van mannen en vrouwen. Ecm boerenmeid
werd duizelig, ze zakte neer en bleef liggen
tot een der vrouwen het merkte. Ze werd in
de schaduw der elzen langs de beek gelegd
met een natten zakdoek op het hoofd.
Het werk ging voort.
Diene werd moe, maar ze zwoegde door,
achter Evert-Jan aan en ze strengelde hal
men om de dikke bossen.
De zon ging naar bed in wolkenkussens. De
stoppels gloeiden rood-goud op.
En toen zwaaide Evert-Jan ook ten leste
zijn zicht door de rogge aan den rand.
De mannen hielpen de vrouwen bij 't op
zetten der garven, die nu in lange rechte ge
lederen over den heuvel kwamen te staan.
Ze gingen naar huis, naar de hoeven langs
den zandweg. Ze traden den heuvel over,
waar rond-om het land lag in avondlijke
rust en vervloeiende tinten.
,,'t Is warm 'ewest," zei Evert-Jaij.
„Jao", zei Diene, die naast hem ging, d'r
armen moe neerhangend, stijf de rug van
't zware werk.
Zwijgend liepen ze voort, soms raakten
hun schouders elkaar, en dan schrokken ze.
Onder de sparren moesten ze vaneen. Even
bleven ze staan.
„Gao'j mét mien naor d'n karmis, Diene?"
„Jao, wist, Evert-Jan."
Ze keken elkaar aan. Haar oogen glansden
„Gnaovend".
„G'naovend, Evert-Jan."
EEN MIJNWERKER ERNSTIG
MISHANDELD.
HIJ GAF CRITIEK OP EEN
VOETBALCLUB.
In de nabijheid van staatsmijn „Emma" te
Hoensbroek is de 33-jarige mijnwerker Be-
kelaar door onbekend gebleven personen ern
stig mishandeld, meldt de Tel. Naar men ver
moedt heeft B. zich tegenover een groepje
personen, dat zich voor de mijn had opge
steld, spottende over de laatste nederlaag van
de voetbalvereeniging „Staatsmijn Emma"
uitgelaten, waarna een of twee hunner hem
met een mes verschillende steken hebben toe
gebracht. Omstanders geleidden B. naar de
verbandkamer der mijn, waar zijn wonden
voorloopig verzorgd werden. Hij had o.m. drie
steken in den buik bekomen, zonder dat hij
aanvankelijk echter over veel pijn klaagde.
Later bleek onmiddellijke overbrenging naar
het hospitaal te Heerlen noodzakelijk te zijn.
Het slachtoffer verkeert thans in levensge
vaarlijken toestand en mag niet door de po
litie gehoord worden, hetgeen het onderzoek
ten zeerste bemoeilijkt.
VUL GEEN BRANDEND
SPIRITUSLICHTJE BIJ!
EEN MEISJE TE HILVERSUM
VERBRAND.
Maandagmorgen vulde een 15-jarig meisje
te Hilversum, het brandende spirituslichtje
onder den theepot. Plotseling ontstond een
explosie, waarbij de bodem uit de spiritus-
kan sloeg en het meisje de brandende vloei
stof over haar kleeren kreeg. De te hulp ge
komen ouders doofden de vlammen, waarbij
zij zelf brandwonden opliepen. Hun dochter
bleek intusschen zeer ernstige brandwonden
over het geheele lichaam te hebben gekre
gen, meldt het Hbld. Een dokter verleende de
eerste hulp en liet het slachtoffer naar de
R.-K. ziekenverpleging brengen, waar zij in
den namiddag aan de bekomen verwondin
gen is overleden.
Dr. J. TH. DE VISSER
Een onderscheiding.
Aan dr. J. Th. de Visser, oud-minister van
onderwijs, kunsten en wetenschappen is de
gouden eerepenning toegekend, als blijk van
waardeering van zijn belangstelling voor de
openbare verzamelingen van geschiedenis
en kunst.
LIEFDESDRAMA TE SEMARANG.
EEN HEER DOODGESCHOTEN.
De oud-ambtenaar bij de douane, de heer
A. N. vand er W., heeft in het Tjandi-hotel
te Semarang met vier revolverschoten het
lid van de Weeskamer, den heer W. van Z.,
doodgeschoten. De vermoorde zou de volgen
de week trouwen met de gescheiden echtge-
noote van den heer van der W.
De dader is gearresteerd aldus seint Aneta.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regel.
I^órbciclemi3l->el d
wSsrclt rn-öVi0 en \ncvevl d'tep
odern oo.
Acer's Abclüai roop
(Adv. In Blokschrift)
DE ROTTERDAMSCHE
BRANDSTICHTER.
OOK VAN DIEFSTAL VERDACHT.
Een van de eerste aanwijzingen, die de
centrale recherche te Rotterdam bij haar on
derzoek naar den brandstichter van de zijde
van de burgerij heeft gekregen, was een me-
dedeeling van een van de buren van den
thans gearresteerden verdachte K. Deze buur
had gehoord, dat de vrouw van K. bij een
echtelijken twist haar man een verwijt maak
te, welk verwijt er op moest duiden, dat K.
meer van de branden af moest weten. Bo
vendien is een voetafdruk van K. gevonden
in een pand waar een verdacht brandje
heeft gewoed op een uur, waarop niemand
van het personeel meer in de zaak aanwezig
is geweest.
Een bewoner van de Baan te Rotterdam
he&X thans in K. pertinent herkend den
man, die circa een maand geleden een pand
aan de overzijde is binnengegaan, meldt de
N. R. C. Hij had speciaal op dezen man ge
let, omdat hij eerst meende, dat het een fa
milielid van hem was. De man had nogal
moeite, om de deur open te krijgen en zoo
doende kreeg de bewoner van de Baan ruim
schoots gelegenheid den man goed op te ne
men. Op het uur, waarop K. dit pand heeft
bezocht, is ten nadeele van den sleeper, die
daar zijn kantoor houdt, een portefeuille met
300 gestolen. Van dezen diefstal woedt K.,
die inmiddels naar het Huis van Bewaring
is overgebracht, nu ook verdacht. Het onder
zoek wordt voortgezet.
GEVONDEN DIEREN EN
VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij: Duif, Feithstraat
6, boek; Korremans Schalkburgerstraat 70,
beursje; v. d. Weele, Floresstraat 1, bal;
Janssen Gen. Bothastraat 58, cape; Oudhof
Schreveliusstraat 29, cano; Bakel Rijnstraat
22, ceintuur; Kensen van Loostraat 2, foto
toestel; Bijster, Anthoniesteeg 4, hond; Singer
Mij. Koningstraat 23, hoed, John P.aus Leo-
straat 41. horloge; Veenings Vaartstraat 6,
mnachetknoop, Bosch, Hofdijkplein 37, kop
van rijwiellantaarn; Kennel Fauna, Parklaan
119, gevonden door v. Galen Gen. de Wet
straat 44, kat, Otsen Padangstraat 24, kat;
Bloumaert Eikenstraat 18, kat; Cremer Voor-
tingstraat 46 kat; van Houten, Baljuwslaan
26, kat; Kennel Haerlem, Regentessenlaan 22,
gevonden door Rudolphy Kleverparkweg 62,
kat, Kolderie, le Hoogerwoerddwarsstraat 38
kat, Ennik Pr. Mouritslaan 123, hond, Klaver
Wilgenstraat 39 hond; Kennel Haerlem,
hond; Watsema Dahliastraat 4, mantel;
Leeuwis, Staringstraat 23, portemonnaie;
Tol, Burgwal 13rood, idem; v. d. Weel, Park
laan 1, idem; Politiebureau Smedestraat, ge
vonden door: Zaaijer Viersterrenstraat 20,
rijwielbelastingmerk; de Oude, v. Keulenstr.
19, portemonnaie; v. d. Weel, Parklaan 1,
Idem; Lasschuit Drappenierstraat 18 rood
rozenkrans; Borkens, Baljuwslaan 5 D, re
ticule; Schijvenaar Scheeperstraat 45, hang
slot; Harting Lotterstraat 28, 2 scharnieren,
van Zonneveld Ternatestraat 42, isolatietang
Politiebureau Smedestraat, taschje.
AANBESTEDING.
Door het architectenbureau firma Willem
Robbers te Haarlem werd Dinsdag aanbesteed
het afbreken van een woonhuis en het uit
breiden van een café met afzonderlijke bo
venwoning en bijkomende werken Gierstraat
7476. Laagste inschrijvers waren Gebr.
Goedhart te Diemen voor 14.297.
ZAL DE EUGENIA VLOT KOMEN?
NIEUWE POGINGEN.
Men meldt uit den Helder aan de N. R.
Crt.:
Zooals wij reeds mededeelden heeft men
Dinsdagmorgen opnieuw getracht de Euge
nia vlot te brengen. Nadat in de voorafgaan
de weken met dommekrachten het schip
aan de landzijde was opgevijzeld, werden
gisteren een twintig sleden onder het schip
geplaatst. Het lag in de bedoeling het schip
weer langzaam te laten terugkomen, totdat
de boderh op de in de sleden geplaatste blok
ken zou komen te rusten en het schip dus
als het ware van een dwarshelling zou kun
nen afloopen.
Reeds om half vier begonnen de voorbe
reidende werkzaamheden. Stutten werden
aangebracht om straks als het schip weer
vrij zou komen te staan met behulp van
dommekrachten de Eugenia als het ware
weg te drukken. Een stalen tros werd onder
het achterschip doorgehaald. Hierop werden
de stalen voorloopers gestoken van de ma-
nilletros van de sleepboot Drente, die om on
geveer zes uur met de sleepboot Vlaanderen
naar buiten was gekomen. Om ongeveer half
acht waren alle vijzels en dommekrachten
verwijderd. Het gekraak van hout bewees,
dat de Eugenia op de sleden rustte. Men had
gehoopt dat het schip uit zichzelf eenigszins
zou afglijden, doch deze verwachting werd
niet verwezenlijkt. Op dit moment stonden
evenwel de stalen trossen van de van voor-
en achterschip uitgebrachte werpankers nog
stijf aangehaald. De mogelijkheid bestond,
dat bij het laten vieren van deze trossen het
schip nog meer zou overkomen en aan de
zeezijde vrijkomen van de opstaande kanten
van de bedding, die de Eugenia zoo langza
merhand in den dijk gevormd heeft. Tot
twaalf uur heeft men de pogingen voortge
zet, zonder dat eenige beweging in het schip
viel te constateeren.
De pogingen zouden worden voortgezet. Ge
trokken zou worden op het voorschip in-
plaats van op het achterschip.
DE GEARRESTEERDE SPANJAARDEN
OVER DE GRENS GEZET.
De beide Spaansche zeelieden, die door de
politie te Halfweg Zaterdag gearresteerd wer
den verdacht van diefstal van een horloge uit
een jas, die op een fiets lag aan den Slaper
dijk, zijn na te Haarlem in arrest te hebben
gezeten door de Haariemsche politie over de
grens gezet. Bij het verhoor hebben zij den
diefstal niet bekend. Het horloge is niet meer
.gevonden.
Nachtelijke ontmoeting.
Langs eenzame buitenwegen sluipt het ge
spuis, loerende op buit. In den donkeren*
nacht, als de eerzame burger zich achter de
gegrendelde voordeur veilig waant, komt de
inbreker, als het gunstige oogenblik daar is.
uit zijn schuilhoek te voorschijn, schuift het
raam op, hetgeen mogelijk is, omdat de pen
meestal ergens anders ligt, en sluipt naar
binnen. Niemand hoort hem, niemand ziet
hem. En als de bewoners den volgenden
morgen beneden komen, is weer zooveel gelet
en idem tafelzilver van eigenaar verwisseld-
Van de inbrekers geen spoor, want we heb
ben in Velsen geen rechercheurs, geen poli
tie. geen dactyloscopen. Er is slechts een
amateur-detective, die het verkeer regelt, de
wetten op z'n duimpje kent en alle misdaden
opheldert, althans op papier.
De burgerij is met den huidigen toestand
niet tevrerien. Deswege stichtte zij een par
ticulieren, nochtans semi-officiëelen auto-
nachtveiligheidsdienst, onder leiding van den
amateur-detective voornoemd, welke nacht
veiligheidsdienst-op-eigen-handje er des
nachts op uittrekt om dieven en inbrekers
per luxe-auto te achterhalen. Een heusche
politieman is steeds aanwezig om, zoo noodig,
de kastanjes uit het vuur te halen.
Als iemand verre reizen doet, dan kan hij
veel verhalen, maar degenen die hun nacht
rust opofferen om met den amateur-politie
auto op de dieven-jacht te gaan, kunnen
boekdeelen vullen over hun nachtelijke avon
turen.
In het dagboek van een dier onversaagde
burgers, die met een ware doodsverachting
de gevaren van den nacht trotseeren, louter
en alleen om hun medeburgers te beveiligen
tegen dieven en inbrekers wordt gewaagd
van een hoogst merkwaardige nachtelijke
ontmoeting.
De politieauto, waarin waren gezeten le de
amateur-detective, 2e de bestuurder-eige
naar, 3e en 4e een tweetal politiedienaren,
reed langs den Driehuizerkerkweg. De zoek
lichten doorboorden de duisternis en wierpen
hun felle stralen tot diep in de langs den
weg gelegen boschjes- Niets ontging aan de
vier paar waakzame oogen. Bij elk verdacht
geluid, bij elk verdacht verschijnsel werd
halt gemaakt. Dan dook de amateur-detec
tive zoo ver mogelijk in de auto weg en trok
ken de dienaren des gerechts hun sabels
of tastten naar hun revolvers.
Een tijd lang gebeurt er niets bijzonders.
De dieven en inbrekers schenen hun vrijen
avond te hebben. Maar zietBeweegt zich
daar niet iets? Allen hadden het duidelijk
gezien. Een menschelijke gedaante was even
zichtbaar in het licht der autolantarens. Een
pet, een hoofden dat in het holst van
den nacht. De handen gingen aan de sabels
en de revolvers. Daar verdwijnt de gedaante
achter een boschje. Vol gas! Stop!
De politiemannen sprongen uit den auto.
En vonden twee mannen op een bank langs
den weg, verscholen achter een haag. Hands
up!
Reeds rinkelden de boeien. De amateur
detective blikte trlomphantelijk in het rond.
Nog is z'n knoopsgat maagdelijk, maar deze
pracht-nacht
De „misdadigers" kwamen uit hun schuil
hoek te voorschijn
Zij ontpopten zich als twee politiemannen,
evenals de mannen van de auto op den loer
liggend, evenals de mannen van de auto
hopende den een of anderen inbreker te
kunnen betrappen. Zij waren verdacht in
de oogen van de mannen van de auto, zij op
hun beurt verdachten de auto!
De omwonenden hadden de auto gehoord
en ook het rumoer van stemmen.
De nachtelijke rustverstoorders, uitgetrok
ken om dieven en Inbrekers in hun werk te
storen, stoorden in plaats daarvan de een
zame burgers in hun nachtrust.
De geheele buurt geraakte in rep en roer;
maar nog waagde niemand zich buiten dé
deur. Eerst toen men wist wat er aan de
hand was kwamen eenigen te voorschijn.
De stille nacht daverde van den lach.
B.
op-
(Reeds in deel van onze vorige
genomen).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ctg. p«p regel.
ZOMERCOSTUUMS TENNISPANTALONS
binnen DRIE dagen ala nieuw
„„G'S STOOMERIJ VERVERIJ
HOEINTELEFOON 10873-10382
N.V. KELLER EN MACDONALD
O)
N. S. F.
PHILIPS
29)
Uit het Engelsch
van
CIIARLES GARVICE.
Larry ging terug naar „de Gouden Ap
pel"; een rechercheur volgde hem.
Larry pakte zijn koffer, betaalde zijn
rekening cn vroeg den route naar Roule-
maire. Toen hij buiten kwam sprak de po
litieman hem aan en verzocht hem beleefd
even mee naar het bureau te gaan, als hij
.Rouaan wilde verlaten.
Met bedwongen ongeduld vergezelde Larry
den man en met eenige moeite kreeg hij ver
lof om te vertrekken. Zoo snel mogelijk ging
hij naar het station, en vernam dat de trein
die Roulemaire aandeed, over een half uur
vertrok.
Het was een boemeltrein en hij had tijd
genoeg om te piekeren over zijn groote ver
lies en het eigenaardig toeval dat hem en
Be'.mayne samen had gebracht. En over de
vreemde boodschap waarmee hij was be
last.
De trein reed langzaam en Larry bewon
derde het prachtige landschap. In de buurt
van het stationnetje Roulemaire werd het
nog mooier en nog romantischer. Tegen den
avond reed de trein een rotsspleet binnen
die uitliep in een dal waarvan de wanden
met dennen en berkenboomen begroeid wa
ren en den wacht hielden over de lachende
weilanden en boomgaarden. Er liep een
kabbelend stroompje door. als een zilver
lint. Tegen het zwakke blauw van de lucht
steeg de rook omhoog uit een paar huisjes
die in de vallei verspreid waren. De avond
nevel overwaasde de boomen en kleurde de
heuvels zacht rood en grijs.
En zelfs op Larry's verontrust gemoed had
het schoone landschap een kalmeerenden
invloed. Het plaatsje bezat slechts een hotel
letje, een schilderachtig, rustiek gebouwtje
dat er helder en aanlokkelijk uitzag. De
waardin kwam naar buiten om hem te ver
welkomen, zooals dat in Frankrijk de ge
woonte is. Ze zei dat ze blij was dat meneer
kwam en dat het hotel en alles wat er bij
hoorde tot zijn beschikking was. Wilde me
neer haar de eer aandoen een verfrisschïng
te nemen? Terwijl hij uitrustte zouden zijn
kamer en diner in orde worden gemaakt.
Larry dronk een glas uitstekenden wijn
en vroeg den weg naar het kasteel Roule
maire. Toen ging hij op weg en na een
poosje geloopen te hebben, kwam hij in een
vallei. Hij hoorde het geluid van paarden
hoeven, het paard liep langzaam en Larry's
soherpe ooren stelden vast dat het dier
kreupel liep. Tenslotte zag hij het dier bij
een kromming van den weg. Er zat een dame
op, maar ze hield het hoofd gebogen, zooflfet
Larry haar gezicht niet kon zien. Ze was
vlakbij voor ze opkeek en hem opmerkte.
O monsieur, zei ze met een zucht van
verlichting. Mijn paard is mank geworden,
kunt u misschien zoo vriendelijk zijn om even
te zien wat er aan de hand is? Ik denk dat
hij een hoef heeft verloren. Ik zal afstij
gen.
Zeker, zei Larry. Hij nam zijn hoed af
en wilde een onderzoek gaan instellen. Maar
de dame steeg niet af, integendeel, ze bleef
rechtop zitten en keek hem aan. Ze werd
bleek en rood en haar lange wimpers gingen
zenuwachtig op en neer.
Haar zwijgen en onbewegelijke houding
deden hem verbaasd opkijken. Zij lichtte de
hand op en streek het haar van haar voor
hoofd en die kleine bewegingen het op en
neer gaan van de wimpers, de trotsche
lijn van haar lippen, brachten hem plotse
Ung een lang vergeten beeld ln de herinne
ring.
Lady Marie, zei hij zacht.
Ze werd heel bleek nu en moeilijk ademend
boog ze zich voorover en richtte haar oogen
strak op zijn gezicht. Toen mompelde ze:
Larry!
XIX.
Het eerste oogenblik dacht Larry dat hij
droomde en dat visioen een gevolg was van
den slag op zijn hoofd. Maar al spoedig be
greep hij dat ze daar in levende lijve voor
hem stond en dat hij, als ze weer begon te
spreken, de stem zou hooren die hem al die
Jaren door had vervolgd. Zijn hart sprong
op van verbijsterde vreugde en hij kon geen
woorden vinden.
Dus je bent het werkelijk? vroeg ze
tenslotte.
Ja ik ben het, zei hij en de storm van
zijn gevoelens overweldigde hem zoo dat hij
zich moest vastgrijpen aan den teugel om
niet te wankelen. Ik logeer in de herberg
Ik ben juist aangekomen; als u tien minuten
geleden was voorbijgekomen, zou ik u niet
ontmoet hebben. Wat ziet u er goed uit, voeg
de hij er aan toe en als in zichzelf voegde
hij er aan toe: En wat bent u mooi!
Ze glimlachte een beetje bedroefd, naar
het hem leek.
Zoo, maar Jij Larry, Jij ziet bleek en
vermoeid.
Ik heb een lange reis achter den rug.
Zoo, je moet er me alles van vertel
len.
Hij bleef haar maar steeds aankijken als
of hij verwachtte dat ze als een geest weer
zou verdwijnen. Toen zei hij:
Woont u hier, Lady Marie?
Ja. ik logeer hier.
Bij vrienden?
Ja, zei ze, het is een bezoek. En ze
sloeg haar oogen even neer. Toen keek ze
hem weel kalm aan. Het is een mooie
streek, zei ze, en het doet me denken aan
Ravenford.
Zeker, daar lijkt het wel wat op. Oh,
maar neemt u me niet kwalijk, ik vergat
uw paard. Als u even wilt afstijgen.
Hij wilde haar helpen maar ze sprong
vlug en handig uit den zadel en kwam bij
den kop van het paard staan.
Larry vond spoedig de oorzaak van de
mankheid.
Hij heeft een van de Ijzers verloren,
zei hij.
Er is een smid vlak bij de herberg,
merkte ze op.
Ik zal het paard wel even meenemen,
zei hij.
Maar met een vlugge beweging, alsof ze
Ineens aan iets dacht, hield ze hem terug.
Neen, ik zal hem zelf wel meenemen.
Wil je hier even wachten?
Larry verwonderde zich een beetje over
haar weigering, maar zette zich gehoorzaam
op de bemoste helling van de brug, die het
beekje overspande. Ze kwam vrij spoedig
terug en ging naast hem zitten. Ze was kalm
en beheerscht, zooals vroeger, om haar lip
pen en in de donkere, fluweelen oogen was
een zachte lach.
Nu Larry, vroeg ze, vertel me nu eens
wat van je avonturen. Ben je al in Raven-
ford geweest? Heb je Reuben al opgezocht?
Larry schudde het hoofd en begon een
uitvoerig verhaal over zijn wederwaardig
heden. Toen hij klaar was, vroeg ze:
Toen Je kort geleden in Londen was
heb je toen misschien ook op een avond in
Piccadilly gewandeld en daar iemand die
een armband van een dame wilde ontstelen,
van een auto geslagen?
Dus u was het toch! riep hij met een
kleur van plezier.
Ze knikte.
Ja, vreemd nietwaar? Weet je wel dat
het de tweede keer in ons leven was! Ik ben
blij dat ik nu gelegenheid heb om je te
bedanken en dat doe ik bij deze.
Ze zei het met een lichten blos en neer
geslagen oogen.
Toen viel er een oogenblik stilte. Beiden
dachten terug aan de dagen toen ze nog
kinderen waren en den geheelen tijd zat ze
hem aan te kijken zonder dat hij het merkte;
hij had iets gedistingeerds en maakte een
vertrouwingswekkenden indruk, oordeelde ze.
Ja hij was in alle opzichten een heer, een
heer die haar gelijke kon zijn.
En Larry van zijn kant stelde vast, dat
het mcoie kind opgegroeid was tot een
knappe vrouw.
Maar Larry, zei ze tenslotte, je hebt
mij een heeleboel verteld, maar nog niet hoe
je hier zoo verzeild bent geraakt.
Ik moet naar een kasteel hier in de
buurt dat Roulemaire heet.
Ze sprong op en wendde haar gezicht af.
Naar Roulemaire? Waarom naar Roule
maire? vroeg ze.
Ik moet iemand spreken. Kent u Roule
maire? vroeg hij.
Ja zeker, daar logeer ik op het oogen
blik.
Dus u kent de gravin ook?
Natuurlijk!
Is ze een vriendin van u?
Een heel goede vriendin. Ik zei toch
dat ik er logeerde. Moet je haar spreken?
Ja.
Voor zaken? vroeg lady Marie. Wil
Je haar soms robijnen verkoopen?
U vergeet dat lk die niet meer heb. Neen,
het is ehnu ja, het zijn wel zaken maar
niet voor mezelf, maar het is belangrijk en
dringend.
(Wordt vervolgd.)