H. D.-VERTELLINGEN LANGS DE STRAAT FEUILLETON Liefde de Leid-ster HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 24 JULI 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden Oogst. door C. G. B. De dag groeide. Ochtendwind voer huiverend door de krui nen der sparren langs den zandweg. En als een blonde heuvel lag wijd en hoog het welige roggeland, onafzienbaar ver, en zijn gouden rug gloorde lichtend op tegen den Oosterhemel, waarin de zon rees achter rose wolken. De dag groeide. Een melkwagen rammelde zwaar over den zandweg, een boer zette de schuurdeuren breed open, een haan kraaide. En nog vóór de zon boven het donkere eikenbosch was gerezen, trokken van al de hoeven langs den zandweg de boeren en vrouwen, de; zoons en dochters, de knechts cn meiden haar den hoogen korenenk. De mannen droegen zicht en pikhaak onder den arm, de vrouwen in hun lichte Sint-Jaopiks- dracht liepen rap achter hen aan. Ze gin gen door den eekwal heen, zagen niet den kleurigen overdaad van wilde bloemen, za gen niet, hoe her en der de kamperfoelie slingerde langs struik en tak. Want spoedig sloeg de scherpe zicht door de halmen, legde de pikhaak de bossen bijzij en bond het vrouwvolk de schoven. Ze gingen twee aan twee, stonden in lange lijn voor het hooge koren en achter hen ble ven de zware schoven liggen op de stijve stoppels. Het was een bont tafereel, de mannen ln hun blauwe kielen sloegen ferm de schitte rende zichten in de blonde, deinende zee. de vrouwen trokken achter hen aan, de armen bloot, de hoofden neigend telkens als ze een bundel halmen omvatten en saambonden. De zon brandde, brandde fel, deed onein dig diep den hemel glanzen. Gebogen stonden de mannen, het zweet droop van hun gezichten, doorweekte rug en mouwen. Doch rhythmisch bijna schelde weg en weer het blanke metaal, greep de pikhaak buigende halmen bijeen. En vóór hen warrelde dooreen het wiegelen, einde loos wiegelen van de zware, volle, neerge bogen aren. De hitte sloeg fel neer op den stoppel, de lucht trilde cn danste, strak stonden de sparren langs den zandweg, recht omhoog rees de rook van een vuurtje. Maar de rijpe rogge moest neer dien dag en onafgebroken zwaaiden gespierde armen de zichten. Evert-Jan, 'n stoere Jongkerel, werkte Voor 't eerst bij den rogge-bouw mee. Hij nam zijn slag wel eens te kort, maar zwoeg de met de anderen, trok stap na stap voort den blonden heuvel op. Hij kon het deinen van de aren en het zinderen van de lucht niet zien, dat maakte hem duizelig. Hij keek neer naar de schichtende zicht, naar de pik haak, naar de halmen, die telkens weer voor hem stonden. En achter hem bond Diene, een flinke meid met wit-blond haar, het koren dat hij geslagen had. De riem van de zicht om zijn pols schuur, de. Hij nam zijn rooden zakdoek en bond dien erom. Maar 't ging niet goed. En Diene legde d'r schoof neer. „Kum héér, Evert-Jan, za'k ow effen helpen." Hij stak zijn arm vooruit en zij nam 'den doek, wond dien om den pols, breed en goed. En Evert-Jan zag neer op d'r haar dat blond was als de rogge- zee, op d'r grove handen, zag d'r struische lijf. Hij zei „Dank-ow, Diene." nam de zicht cn sloeg rap het ijzer door het koren om weer bij te komen. Maar zij bleef staan, keek over het golvende goud voor haar, veegde wat haren uit d'r gezicht. Twee vrouwen rie pen wat tegen elkaar, ze schrok op en ging voort de schoven te binden. Door de stilte der landen ruischte de klank der snijdende zichten, er werd niet gespro ken, de mannen en vrouwen werkten, warm en zweetend. In den middag stonden ze op den rug van den heuvel, hoog en stoer, als silhouetten te- 1NGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. iJK 'ffctjcvl/suv*' -tV MAT, Ug, da. «>v.; gen den feilen zonnehemel. Ze keerden terug naar de hoeven, ze zetten de schoven aan garven, en zochten dan de koelte van de huizen, om te eten en te rus ten. Maar de tijd was kort, en spoedig klonk de korte metalen klop der haarhamers. Toen trokken ze weer naar de enk, en over den gloeienden stoppel gingen in loomen gang hun voeten. Ze zagen het immer bewegende koren niet meer, mechanisch werden de zichten ge zwaaid, mechanisch bukten de vrouwen en bonden ze de schoven. En steeds achter Evert-Jan, die als een blauwe schaduw tegen 't goud van de rogge voor haar stond, ging Diene. D'r armen waren vuil en vol schrammen, maar ze werkte zoo als de andere vrouwen en meiden, rusteloos door. Als Evert-Jan zijn zicht moest haren, zat ze neer op een schoof, dronk een slok koude thee uit een kruik en zag naar hem, die gebogen, de zicht op de dijen, met ferme klopjes het ijzér weer scherp sloeg. En daarna ging het werk weer verder. Om zes uur brachten kinderen het eten op de enk. Er werd even gerust. En toen sloeg weeral de zicht door de rog ge en smal werd de strook koren op de hel ling. Aan den kant van de beek waren de boeren het eerst klaar. De schoven werden bijeen gezet en de mannen keerden naar huis. Nog week de hitte niet, de wind die uit het Zuid-Oosten woei was warm en bracht geen koelte. Immer bewogen de zweetende lijven nog van mannen en vrouwen. Ecm boerenmeid werd duizelig, ze zakte neer en bleef liggen tot een der vrouwen het merkte. Ze werd in de schaduw der elzen langs de beek gelegd met een natten zakdoek op het hoofd. Het werk ging voort. Diene werd moe, maar ze zwoegde door, achter Evert-Jan aan en ze strengelde hal men om de dikke bossen. De zon ging naar bed in wolkenkussens. De stoppels gloeiden rood-goud op. En toen zwaaide Evert-Jan ook ten leste zijn zicht door de rogge aan den rand. De mannen hielpen de vrouwen bij 't op zetten der garven, die nu in lange rechte ge lederen over den heuvel kwamen te staan. Ze gingen naar huis, naar de hoeven langs den zandweg. Ze traden den heuvel over, waar rond-om het land lag in avondlijke rust en vervloeiende tinten. ,,'t Is warm 'ewest," zei Evert-Jaij. „Jao", zei Diene, die naast hem ging, d'r armen moe neerhangend, stijf de rug van 't zware werk. Zwijgend liepen ze voort, soms raakten hun schouders elkaar, en dan schrokken ze. Onder de sparren moesten ze vaneen. Even bleven ze staan. „Gao'j mét mien naor d'n karmis, Diene?" „Jao, wist, Evert-Jan." Ze keken elkaar aan. Haar oogen glansden „Gnaovend". „G'naovend, Evert-Jan." EEN MIJNWERKER ERNSTIG MISHANDELD. HIJ GAF CRITIEK OP EEN VOETBALCLUB. In de nabijheid van staatsmijn „Emma" te Hoensbroek is de 33-jarige mijnwerker Be- kelaar door onbekend gebleven personen ern stig mishandeld, meldt de Tel. Naar men ver moedt heeft B. zich tegenover een groepje personen, dat zich voor de mijn had opge steld, spottende over de laatste nederlaag van de voetbalvereeniging „Staatsmijn Emma" uitgelaten, waarna een of twee hunner hem met een mes verschillende steken hebben toe gebracht. Omstanders geleidden B. naar de verbandkamer der mijn, waar zijn wonden voorloopig verzorgd werden. Hij had o.m. drie steken in den buik bekomen, zonder dat hij aanvankelijk echter over veel pijn klaagde. Later bleek onmiddellijke overbrenging naar het hospitaal te Heerlen noodzakelijk te zijn. Het slachtoffer verkeert thans in levensge vaarlijken toestand en mag niet door de po litie gehoord worden, hetgeen het onderzoek ten zeerste bemoeilijkt. VUL GEEN BRANDEND SPIRITUSLICHTJE BIJ! EEN MEISJE TE HILVERSUM VERBRAND. Maandagmorgen vulde een 15-jarig meisje te Hilversum, het brandende spirituslichtje onder den theepot. Plotseling ontstond een explosie, waarbij de bodem uit de spiritus- kan sloeg en het meisje de brandende vloei stof over haar kleeren kreeg. De te hulp ge komen ouders doofden de vlammen, waarbij zij zelf brandwonden opliepen. Hun dochter bleek intusschen zeer ernstige brandwonden over het geheele lichaam te hebben gekre gen, meldt het Hbld. Een dokter verleende de eerste hulp en liet het slachtoffer naar de R.-K. ziekenverpleging brengen, waar zij in den namiddag aan de bekomen verwondin gen is overleden. Dr. J. TH. DE VISSER Een onderscheiding. Aan dr. J. Th. de Visser, oud-minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen is de gouden eerepenning toegekend, als blijk van waardeering van zijn belangstelling voor de openbare verzamelingen van geschiedenis en kunst. LIEFDESDRAMA TE SEMARANG. EEN HEER DOODGESCHOTEN. De oud-ambtenaar bij de douane, de heer A. N. vand er W., heeft in het Tjandi-hotel te Semarang met vier revolverschoten het lid van de Weeskamer, den heer W. van Z., doodgeschoten. De vermoorde zou de volgen de week trouwen met de gescheiden echtge- noote van den heer van der W. De dader is gearresteerd aldus seint Aneta. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regel. I^órbciclemi3l->el d wSsrclt rn-öVi0 en \ncvevl d'tep odern oo. Acer's Abclüai roop (Adv. In Blokschrift) DE ROTTERDAMSCHE BRANDSTICHTER. OOK VAN DIEFSTAL VERDACHT. Een van de eerste aanwijzingen, die de centrale recherche te Rotterdam bij haar on derzoek naar den brandstichter van de zijde van de burgerij heeft gekregen, was een me- dedeeling van een van de buren van den thans gearresteerden verdachte K. Deze buur had gehoord, dat de vrouw van K. bij een echtelijken twist haar man een verwijt maak te, welk verwijt er op moest duiden, dat K. meer van de branden af moest weten. Bo vendien is een voetafdruk van K. gevonden in een pand waar een verdacht brandje heeft gewoed op een uur, waarop niemand van het personeel meer in de zaak aanwezig is geweest. Een bewoner van de Baan te Rotterdam he&X thans in K. pertinent herkend den man, die circa een maand geleden een pand aan de overzijde is binnengegaan, meldt de N. R. C. Hij had speciaal op dezen man ge let, omdat hij eerst meende, dat het een fa milielid van hem was. De man had nogal moeite, om de deur open te krijgen en zoo doende kreeg de bewoner van de Baan ruim schoots gelegenheid den man goed op te ne men. Op het uur, waarop K. dit pand heeft bezocht, is ten nadeele van den sleeper, die daar zijn kantoor houdt, een portefeuille met 300 gestolen. Van dezen diefstal woedt K., die inmiddels naar het Huis van Bewaring is overgebracht, nu ook verdacht. Het onder zoek wordt voortgezet. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: Duif, Feithstraat 6, boek; Korremans Schalkburgerstraat 70, beursje; v. d. Weele, Floresstraat 1, bal; Janssen Gen. Bothastraat 58, cape; Oudhof Schreveliusstraat 29, cano; Bakel Rijnstraat 22, ceintuur; Kensen van Loostraat 2, foto toestel; Bijster, Anthoniesteeg 4, hond; Singer Mij. Koningstraat 23, hoed, John P.aus Leo- straat 41. horloge; Veenings Vaartstraat 6, mnachetknoop, Bosch, Hofdijkplein 37, kop van rijwiellantaarn; Kennel Fauna, Parklaan 119, gevonden door v. Galen Gen. de Wet straat 44, kat, Otsen Padangstraat 24, kat; Bloumaert Eikenstraat 18, kat; Cremer Voor- tingstraat 46 kat; van Houten, Baljuwslaan 26, kat; Kennel Haerlem, Regentessenlaan 22, gevonden door Rudolphy Kleverparkweg 62, kat, Kolderie, le Hoogerwoerddwarsstraat 38 kat, Ennik Pr. Mouritslaan 123, hond, Klaver Wilgenstraat 39 hond; Kennel Haerlem, hond; Watsema Dahliastraat 4, mantel; Leeuwis, Staringstraat 23, portemonnaie; Tol, Burgwal 13rood, idem; v. d. Weel, Park laan 1, idem; Politiebureau Smedestraat, ge vonden door: Zaaijer Viersterrenstraat 20, rijwielbelastingmerk; de Oude, v. Keulenstr. 19, portemonnaie; v. d. Weel, Parklaan 1, Idem; Lasschuit Drappenierstraat 18 rood rozenkrans; Borkens, Baljuwslaan 5 D, re ticule; Schijvenaar Scheeperstraat 45, hang slot; Harting Lotterstraat 28, 2 scharnieren, van Zonneveld Ternatestraat 42, isolatietang Politiebureau Smedestraat, taschje. AANBESTEDING. Door het architectenbureau firma Willem Robbers te Haarlem werd Dinsdag aanbesteed het afbreken van een woonhuis en het uit breiden van een café met afzonderlijke bo venwoning en bijkomende werken Gierstraat 7476. Laagste inschrijvers waren Gebr. Goedhart te Diemen voor 14.297. ZAL DE EUGENIA VLOT KOMEN? NIEUWE POGINGEN. Men meldt uit den Helder aan de N. R. Crt.: Zooals wij reeds mededeelden heeft men Dinsdagmorgen opnieuw getracht de Euge nia vlot te brengen. Nadat in de voorafgaan de weken met dommekrachten het schip aan de landzijde was opgevijzeld, werden gisteren een twintig sleden onder het schip geplaatst. Het lag in de bedoeling het schip weer langzaam te laten terugkomen, totdat de boderh op de in de sleden geplaatste blok ken zou komen te rusten en het schip dus als het ware van een dwarshelling zou kun nen afloopen. Reeds om half vier begonnen de voorbe reidende werkzaamheden. Stutten werden aangebracht om straks als het schip weer vrij zou komen te staan met behulp van dommekrachten de Eugenia als het ware weg te drukken. Een stalen tros werd onder het achterschip doorgehaald. Hierop werden de stalen voorloopers gestoken van de ma- nilletros van de sleepboot Drente, die om on geveer zes uur met de sleepboot Vlaanderen naar buiten was gekomen. Om ongeveer half acht waren alle vijzels en dommekrachten verwijderd. Het gekraak van hout bewees, dat de Eugenia op de sleden rustte. Men had gehoopt dat het schip uit zichzelf eenigszins zou afglijden, doch deze verwachting werd niet verwezenlijkt. Op dit moment stonden evenwel de stalen trossen van de van voor- en achterschip uitgebrachte werpankers nog stijf aangehaald. De mogelijkheid bestond, dat bij het laten vieren van deze trossen het schip nog meer zou overkomen en aan de zeezijde vrijkomen van de opstaande kanten van de bedding, die de Eugenia zoo langza merhand in den dijk gevormd heeft. Tot twaalf uur heeft men de pogingen voortge zet, zonder dat eenige beweging in het schip viel te constateeren. De pogingen zouden worden voortgezet. Ge trokken zou worden op het voorschip in- plaats van op het achterschip. DE GEARRESTEERDE SPANJAARDEN OVER DE GRENS GEZET. De beide Spaansche zeelieden, die door de politie te Halfweg Zaterdag gearresteerd wer den verdacht van diefstal van een horloge uit een jas, die op een fiets lag aan den Slaper dijk, zijn na te Haarlem in arrest te hebben gezeten door de Haariemsche politie over de grens gezet. Bij het verhoor hebben zij den diefstal niet bekend. Het horloge is niet meer .gevonden. Nachtelijke ontmoeting. Langs eenzame buitenwegen sluipt het ge spuis, loerende op buit. In den donkeren* nacht, als de eerzame burger zich achter de gegrendelde voordeur veilig waant, komt de inbreker, als het gunstige oogenblik daar is. uit zijn schuilhoek te voorschijn, schuift het raam op, hetgeen mogelijk is, omdat de pen meestal ergens anders ligt, en sluipt naar binnen. Niemand hoort hem, niemand ziet hem. En als de bewoners den volgenden morgen beneden komen, is weer zooveel gelet en idem tafelzilver van eigenaar verwisseld- Van de inbrekers geen spoor, want we heb ben in Velsen geen rechercheurs, geen poli tie. geen dactyloscopen. Er is slechts een amateur-detective, die het verkeer regelt, de wetten op z'n duimpje kent en alle misdaden opheldert, althans op papier. De burgerij is met den huidigen toestand niet tevrerien. Deswege stichtte zij een par ticulieren, nochtans semi-officiëelen auto- nachtveiligheidsdienst, onder leiding van den amateur-detective voornoemd, welke nacht veiligheidsdienst-op-eigen-handje er des nachts op uittrekt om dieven en inbrekers per luxe-auto te achterhalen. Een heusche politieman is steeds aanwezig om, zoo noodig, de kastanjes uit het vuur te halen. Als iemand verre reizen doet, dan kan hij veel verhalen, maar degenen die hun nacht rust opofferen om met den amateur-politie auto op de dieven-jacht te gaan, kunnen boekdeelen vullen over hun nachtelijke avon turen. In het dagboek van een dier onversaagde burgers, die met een ware doodsverachting de gevaren van den nacht trotseeren, louter en alleen om hun medeburgers te beveiligen tegen dieven en inbrekers wordt gewaagd van een hoogst merkwaardige nachtelijke ontmoeting. De politieauto, waarin waren gezeten le de amateur-detective, 2e de bestuurder-eige naar, 3e en 4e een tweetal politiedienaren, reed langs den Driehuizerkerkweg. De zoek lichten doorboorden de duisternis en wierpen hun felle stralen tot diep in de langs den weg gelegen boschjes- Niets ontging aan de vier paar waakzame oogen. Bij elk verdacht geluid, bij elk verdacht verschijnsel werd halt gemaakt. Dan dook de amateur-detec tive zoo ver mogelijk in de auto weg en trok ken de dienaren des gerechts hun sabels of tastten naar hun revolvers. Een tijd lang gebeurt er niets bijzonders. De dieven en inbrekers schenen hun vrijen avond te hebben. Maar zietBeweegt zich daar niet iets? Allen hadden het duidelijk gezien. Een menschelijke gedaante was even zichtbaar in het licht der autolantarens. Een pet, een hoofden dat in het holst van den nacht. De handen gingen aan de sabels en de revolvers. Daar verdwijnt de gedaante achter een boschje. Vol gas! Stop! De politiemannen sprongen uit den auto. En vonden twee mannen op een bank langs den weg, verscholen achter een haag. Hands up! Reeds rinkelden de boeien. De amateur detective blikte trlomphantelijk in het rond. Nog is z'n knoopsgat maagdelijk, maar deze pracht-nacht De „misdadigers" kwamen uit hun schuil hoek te voorschijn Zij ontpopten zich als twee politiemannen, evenals de mannen van de auto op den loer liggend, evenals de mannen van de auto hopende den een of anderen inbreker te kunnen betrappen. Zij waren verdacht in de oogen van de mannen van de auto, zij op hun beurt verdachten de auto! De omwonenden hadden de auto gehoord en ook het rumoer van stemmen. De nachtelijke rustverstoorders, uitgetrok ken om dieven en Inbrekers in hun werk te storen, stoorden in plaats daarvan de een zame burgers in hun nachtrust. De geheele buurt geraakte in rep en roer; maar nog waagde niemand zich buiten dé deur. Eerst toen men wist wat er aan de hand was kwamen eenigen te voorschijn. De stille nacht daverde van den lach. B. op- (Reeds in deel van onze vorige genomen). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ctg. p«p regel. ZOMERCOSTUUMS TENNISPANTALONS binnen DRIE dagen ala nieuw „„G'S STOOMERIJ VERVERIJ HOEINTELEFOON 10873-10382 N.V. KELLER EN MACDONALD O) N. S. F. PHILIPS 29) Uit het Engelsch van CIIARLES GARVICE. Larry ging terug naar „de Gouden Ap pel"; een rechercheur volgde hem. Larry pakte zijn koffer, betaalde zijn rekening cn vroeg den route naar Roule- maire. Toen hij buiten kwam sprak de po litieman hem aan en verzocht hem beleefd even mee naar het bureau te gaan, als hij .Rouaan wilde verlaten. Met bedwongen ongeduld vergezelde Larry den man en met eenige moeite kreeg hij ver lof om te vertrekken. Zoo snel mogelijk ging hij naar het station, en vernam dat de trein die Roulemaire aandeed, over een half uur vertrok. Het was een boemeltrein en hij had tijd genoeg om te piekeren over zijn groote ver lies en het eigenaardig toeval dat hem en Be'.mayne samen had gebracht. En over de vreemde boodschap waarmee hij was be last. De trein reed langzaam en Larry bewon derde het prachtige landschap. In de buurt van het stationnetje Roulemaire werd het nog mooier en nog romantischer. Tegen den avond reed de trein een rotsspleet binnen die uitliep in een dal waarvan de wanden met dennen en berkenboomen begroeid wa ren en den wacht hielden over de lachende weilanden en boomgaarden. Er liep een kabbelend stroompje door. als een zilver lint. Tegen het zwakke blauw van de lucht steeg de rook omhoog uit een paar huisjes die in de vallei verspreid waren. De avond nevel overwaasde de boomen en kleurde de heuvels zacht rood en grijs. En zelfs op Larry's verontrust gemoed had het schoone landschap een kalmeerenden invloed. Het plaatsje bezat slechts een hotel letje, een schilderachtig, rustiek gebouwtje dat er helder en aanlokkelijk uitzag. De waardin kwam naar buiten om hem te ver welkomen, zooals dat in Frankrijk de ge woonte is. Ze zei dat ze blij was dat meneer kwam en dat het hotel en alles wat er bij hoorde tot zijn beschikking was. Wilde me neer haar de eer aandoen een verfrisschïng te nemen? Terwijl hij uitrustte zouden zijn kamer en diner in orde worden gemaakt. Larry dronk een glas uitstekenden wijn en vroeg den weg naar het kasteel Roule maire. Toen ging hij op weg en na een poosje geloopen te hebben, kwam hij in een vallei. Hij hoorde het geluid van paarden hoeven, het paard liep langzaam en Larry's soherpe ooren stelden vast dat het dier kreupel liep. Tenslotte zag hij het dier bij een kromming van den weg. Er zat een dame op, maar ze hield het hoofd gebogen, zooflfet Larry haar gezicht niet kon zien. Ze was vlakbij voor ze opkeek en hem opmerkte. O monsieur, zei ze met een zucht van verlichting. Mijn paard is mank geworden, kunt u misschien zoo vriendelijk zijn om even te zien wat er aan de hand is? Ik denk dat hij een hoef heeft verloren. Ik zal afstij gen. Zeker, zei Larry. Hij nam zijn hoed af en wilde een onderzoek gaan instellen. Maar de dame steeg niet af, integendeel, ze bleef rechtop zitten en keek hem aan. Ze werd bleek en rood en haar lange wimpers gingen zenuwachtig op en neer. Haar zwijgen en onbewegelijke houding deden hem verbaasd opkijken. Zij lichtte de hand op en streek het haar van haar voor hoofd en die kleine bewegingen het op en neer gaan van de wimpers, de trotsche lijn van haar lippen, brachten hem plotse Ung een lang vergeten beeld ln de herinne ring. Lady Marie, zei hij zacht. Ze werd heel bleek nu en moeilijk ademend boog ze zich voorover en richtte haar oogen strak op zijn gezicht. Toen mompelde ze: Larry! XIX. Het eerste oogenblik dacht Larry dat hij droomde en dat visioen een gevolg was van den slag op zijn hoofd. Maar al spoedig be greep hij dat ze daar in levende lijve voor hem stond en dat hij, als ze weer begon te spreken, de stem zou hooren die hem al die Jaren door had vervolgd. Zijn hart sprong op van verbijsterde vreugde en hij kon geen woorden vinden. Dus je bent het werkelijk? vroeg ze tenslotte. Ja ik ben het, zei hij en de storm van zijn gevoelens overweldigde hem zoo dat hij zich moest vastgrijpen aan den teugel om niet te wankelen. Ik logeer in de herberg Ik ben juist aangekomen; als u tien minuten geleden was voorbijgekomen, zou ik u niet ontmoet hebben. Wat ziet u er goed uit, voeg de hij er aan toe en als in zichzelf voegde hij er aan toe: En wat bent u mooi! Ze glimlachte een beetje bedroefd, naar het hem leek. Zoo, maar Jij Larry, Jij ziet bleek en vermoeid. Ik heb een lange reis achter den rug. Zoo, je moet er me alles van vertel len. Hij bleef haar maar steeds aankijken als of hij verwachtte dat ze als een geest weer zou verdwijnen. Toen zei hij: Woont u hier, Lady Marie? Ja. ik logeer hier. Bij vrienden? Ja, zei ze, het is een bezoek. En ze sloeg haar oogen even neer. Toen keek ze hem weel kalm aan. Het is een mooie streek, zei ze, en het doet me denken aan Ravenford. Zeker, daar lijkt het wel wat op. Oh, maar neemt u me niet kwalijk, ik vergat uw paard. Als u even wilt afstijgen. Hij wilde haar helpen maar ze sprong vlug en handig uit den zadel en kwam bij den kop van het paard staan. Larry vond spoedig de oorzaak van de mankheid. Hij heeft een van de Ijzers verloren, zei hij. Er is een smid vlak bij de herberg, merkte ze op. Ik zal het paard wel even meenemen, zei hij. Maar met een vlugge beweging, alsof ze Ineens aan iets dacht, hield ze hem terug. Neen, ik zal hem zelf wel meenemen. Wil je hier even wachten? Larry verwonderde zich een beetje over haar weigering, maar zette zich gehoorzaam op de bemoste helling van de brug, die het beekje overspande. Ze kwam vrij spoedig terug en ging naast hem zitten. Ze was kalm en beheerscht, zooals vroeger, om haar lip pen en in de donkere, fluweelen oogen was een zachte lach. Nu Larry, vroeg ze, vertel me nu eens wat van je avonturen. Ben je al in Raven- ford geweest? Heb je Reuben al opgezocht? Larry schudde het hoofd en begon een uitvoerig verhaal over zijn wederwaardig heden. Toen hij klaar was, vroeg ze: Toen Je kort geleden in Londen was heb je toen misschien ook op een avond in Piccadilly gewandeld en daar iemand die een armband van een dame wilde ontstelen, van een auto geslagen? Dus u was het toch! riep hij met een kleur van plezier. Ze knikte. Ja, vreemd nietwaar? Weet je wel dat het de tweede keer in ons leven was! Ik ben blij dat ik nu gelegenheid heb om je te bedanken en dat doe ik bij deze. Ze zei het met een lichten blos en neer geslagen oogen. Toen viel er een oogenblik stilte. Beiden dachten terug aan de dagen toen ze nog kinderen waren en den geheelen tijd zat ze hem aan te kijken zonder dat hij het merkte; hij had iets gedistingeerds en maakte een vertrouwingswekkenden indruk, oordeelde ze. Ja hij was in alle opzichten een heer, een heer die haar gelijke kon zijn. En Larry van zijn kant stelde vast, dat het mcoie kind opgegroeid was tot een knappe vrouw. Maar Larry, zei ze tenslotte, je hebt mij een heeleboel verteld, maar nog niet hoe je hier zoo verzeild bent geraakt. Ik moet naar een kasteel hier in de buurt dat Roulemaire heet. Ze sprong op en wendde haar gezicht af. Naar Roulemaire? Waarom naar Roule maire? vroeg ze. Ik moet iemand spreken. Kent u Roule maire? vroeg hij. Ja zeker, daar logeer ik op het oogen blik. Dus u kent de gravin ook? Natuurlijk! Is ze een vriendin van u? Een heel goede vriendin. Ik zei toch dat ik er logeerde. Moet je haar spreken? Ja. Voor zaken? vroeg lady Marie. Wil Je haar soms robijnen verkoopen? U vergeet dat lk die niet meer heb. Neen, het is ehnu ja, het zijn wel zaken maar niet voor mezelf, maar het is belangrijk en dringend. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6