SP RAADSELS Raadseloplossingen RUILRUBRIEK EEN ONGELUKSVOGEL. Herbert noemde zichzelf een ech te ongeluksvogel en het scheen dik wijls alsof hij het ook inderdaad was, want er waren niet veel din gen, die hem meeliepen. Zoo bij voorbeeld. Andere jongens en meis jes konden de dolste dingen verzin nen en doen zonder dat de onder wijzer er ook maar iets van merkte, maar niet zoodra zou Herbert eens een streek uithalen of zijn toeleg was al ontdekt nog voor hij aan de ui voering er van begonnen was. Ja, dan zeiden de andere kinderen ook, dat Herbert een echte ongeluks vogel was. Thuis echter was het anders. Her berts moeder werd altijd een beetje kwaad, als zij hoorde, dat men haar jongen een ongeluksvogel noemde. Herbert is heelemaal niet onge lukkig. zei ze dan, hij is alleen maar vreeselijk dom en roekeloos en daar door haalt hij zich altijd rampspoed en ongeluk op den hals. Hij zal nooit verbeteren En Herberts vader dacht er al net zoo over. Niet dat hij dit met zooveel woorden zei, maar hij liet het des te duidelijker voelen. Meermalen had Herbert, als hij huilende Van de straat kwam en in huis het me delijden zijner ouders zocht, hem lefs hooren mompelen van „Ver diende loondomme rekel". Hij durfde zich dan ook maar zel den bij zijn vader over zijn ongeluk en narigheid te beklagen, daar hij altijd een beetje bang was op een flink pak slaag onthaald te wor den Ongeluksvogels bestaan er niet, zei vader dikwijls. Er zijn zeevogels en landvogels, er zijn tamme vogels en roofvogels maar ongeluksvogels, daar heb ik nooit van gehoord. In den dierentuin zijn ze ook niet! Aldus snoerde hij Herberts mond! En dat was maar goed ook, want - eerlijk waar het is te dol om van iemand te veronderstellen, dat hij alleen maar op de wereld Is om tegenslag en moeilijkheden te on dervinden en zeker niet een kleine Jongen, die nog niets anders te doen heeft dan leeren op school, en spe len met zijn vriendjes. Bij groote menschen is het nog wel eens an ders, maar ook die worden niet al leen doo'- het ongeluk vervolgd; eenig geluk is er in het leven voor hen ook wel te vinden! Onze vriend Herbert bleef echter bij zijn meening omtrent zijn eigen rampspoedig gesternte en het is gek, maar zoolang hij er zelf aan geloof de en aan dacht overkwam hem ook altijd het eene ongeluk na het an dere. Op een goeden dag, het was prachtig weer en de scholen waren gesloten wegens de groote vacantie, had Herbert zijn s'elten eens voor den dag gehaald. Trotsch als een pauw stapte hij over de straten en bedacht zoo in zich zelve, dat het leven nog zoo slecht niet was ais het zonnetje scheen en je vacantie had. Alleennu moest hij eens niet zoo'n pechvogel zijn, zie je, nu moest hij eens zijn net als al die andere jongens, die alles konden doen wat zij wilden, zonder dat zij ooi' eens ergens een ongelukje mee hadden. Hij moest Maar verder dacht Herbert niet, want. opeens bleef een zijner stelten tnsschen de straatsteenen haken en sloeg hij voorover op straat. Geluk kig wist hij er op het allerlaatste oogenbllk nog Juist af te springen, anders zou hij zeker een heel leelij- ken smak gemaakt hebben. Zie Je, bromde Herbert hardop, daar tuimel ik weer van mijn stel ten af en komt dat nu omdat ik geen stelten kan loopen? Neen, dat komt alleen omdat mijn stelten tus- schen de steenen blijven haken. Zooiets doen de stelten van andere jongens niet Maar Herbert vergat te bedenken dat hij bezig was op zijn stelten te loopen zonder op te letten. Hij dacht te veel aan het-mooie weer en aan de vacantie en hij vond het juist zoo jammer, dat hij altijd zoo onge lukkig was. Daardoor kwam het dat hij niet zag hoe zijn stelten in de kieren tusschen de steenen raakten en, natuurlijk viel hij. Dat deden andere jongens niet, tenminste als zij niet even dom waren als roeke loos! Herbert zuchtte, terwijl hij weer overeind krabbelde en zich de pijn lijke plekken wreef. Wat zal ik nu doen, dacht hij. Het gebeurde is be slist een waarschuwing voor mij ge weest dat ik niet verder stelt moet loopen, anders gebeurt er nog iets ergers. Ik moet dus wat anders ver zinnen om te spelen. En zoo pein zende, en zichzelf wijs makende dat het gebeurde een waarschuwing voor hem geweest was, liet hij zijn blikken over de straat dwalen, toen hij opeens een grooten plas zag, die gevormd was door het regenwater der laatste dagen, dat niet had kun nen wegloopen Hoera> dacht Herbert, dat is prachtig. Een plas van bijna twee meter breedhet lijkt wel een sloot! Ik ga slootje springen En zijn beide stelten achter zich slepend, holde hij naar het modde rige regenplasje. Toen hij er dicht bij was, liet hij zijn stelten vallen en wilde met een fikschen aanloop zijn sprong wagen, maar gelukkig hield hij zich nog net bijtijds in, toen hij zag dat de plas heel wat breeder was, dan hij in de verte ge dacht had. Het was meer dan twee meter. Zulk een sprong durfde Her- bert niet te ondernemen O, in de gymnastiekzaal, dat was wat anders! Maar hier over dien plasStel je voor, dat hij mis sprong, dan Kig hij meteen in het modderige nat Neen, daar moest hij wat anders op verzinnen. Herbert dacht even na, en opeens verhelderde zijn ge zicht, dat eerst wel een beetje te leurstelling had vertoond. Hij greep een zijner stelten en zwaaide het ding dol van pret boven zijn hoofd. Hoera, hij ging polsstok springen. En de daad bij het woord voegend nam hij een aanloopje, zette den stok onder het loopen vlug in het midden van den plas en vloog met een hoogen en sierlijken boog naar de overzij, waar hij licht veerend neer kwam. Tsjonge, dat ging fijn. Net in het midden van den plas was een steen, die iets boven de an dere uitstak. Daar kon hij goed zijn stok tegenaan plaatsen. Op die ma nier kon hij niet uitschieten Vlug liep Herbert terug en sprong nog eens van denzelfden kant af over den plas. Het ging heerlijk en hij deed het telkens en telkens weer, totdat het hem begon te vervelen, dat hij steeds om moest loopen. Waarvoor doe ik dat eigenlijk. Als je in de weilanden over de sloot jes springt, moet je toch ook van beide kanten kunnen afzetten. En ik loop hier steeds als een dolle man heen en weer te draven. Alleen omdat ik aan den anderen leant zeker weet dien uitstekenden steen te vinden. Nu, aan dezen kant zal hij ook wel boven de andere uit steken En Herbert zette zijn stok in het water, voelde een beetje houvast en sprong. Het ging prachtig maar juist in het midden, toen de springer recht op zijn stok stond, was het alsof het hout een weinig schudde, maar ach, Herbert lette daar niet op en nam van den anderen kant alweer een nieuwen aanloop om met een hoogen boog weer neer te ko men. En weer deed hij den sprong, in zichzelf juichend, dat hij zulk een fijn spelletje verzonnen had Opeens was het fijne spelletje uit. Toen Herbert bij den derden sprong van den overkant af weer midden boven den plas zweefde, schoot zijn stok plotseling onder hem weg. Onze vriend viel natuurlijk pardoes in het water, maar dat was eigenlijk nog niet het ergste. Veel erger was, dat hij bij zijn val den stok in zijn handen hield, zoodat hij zijn han den niet vrij had om zijn val te „breken". Hij maakte dan ook een smak met de kin op de straatstee nen, terwijl bovendien de knoken van zijn handen leelijk schaafden. Huilend van pijn en bloedend uit zijn wonden, kletsnat van het sme rige modderwater krabbelde hij overeind en liep naar huis. Zijn stel ten liet hij liggenhij dacht er niet aan deze nog op te rapen O, o, wat ben ik toch een on geluksvogel, huilde hij weer, altijd heb ik pech En natuurlijk had hij het weer zoo druk met zijn overpeinzingen over zijn ongeluk, dat hij er niet aan dacht zijn zakdoek tegen de kin te houden, zoodat in een klein oogen blikje zijn kraag en das met bloed besmeurd waren. De meeste pijn leed hij echter aan zijn handen, die heel erg geschaafd waren. Het werd hoe langer hoe erger en tenslotte gilde hij het bijna uit.... Zoo kwam hij thuis! O, moeder, riep hij al ln de gang, wat ben ik toch een onge luksvogel. Kijk nu eens hoe ik er uitzie Maar zijn moeder werd boos en zei kwaad Jij bent geen ongeluksvogel, maar ik. omdat ik zoo'n ezel van een zoon heb. Foei, jongen, zie je nu niet dat je blouse en je das heelemaal bedorven zijn Alsof dat het ergste is, snikte Herbert. Het is toch veel erger dat mijn gezicht en mijn handen zoo kapot zijn. Kijk eens wat een bloed! Dat ls niets, bromde moeder, dat gaat wel weer over, maar voor je blouse en je das moet weer nieuw komen en dat moet ik weer koo- pen Intusschen had Herbert's moeder een spons gegrepen en een teiltje water gevuld en begon met een fik- sche beweging zijn gezicht en han den te wasschen. Nu dat deed pijn, dat beloof ik je, Herbert stond te trappelen en schreeuwde moord en brand. Maar moeder stoorde er zich niet aan en wreef lustig het straat- vuil uit de wonden. Daarna haalde zij vlug een paar schoone lappen met zalf en verbond haar lieve zoon tje, zoodat hij er uitzag alsof hij nooit meer beter zou worden Ga daar maar bij het raam zit ten en zeg alsjeblieft geen woord want ik ben woedend op je, bromde moeder, terwijl zij hem in een stoel drukte, die bij het raam stond. Maar Herbert schoof vlug den stoel een eindje achteruit. Hij had geen lust om vlak voor het venster te gaan zitten en zoo door iedereen gezien te worden. Stil zat hij dus in een hoekje van de kamer en dacht er juist over na, dat het toch wel heed erg was, als er een ongeluk met je gebeurde en je eigen moeder niet eens medelijden met je had, toen zijn vader de kamer binnenstapte. Vader droeg de stelten onder den arm en barstte ln een luiden scha terlach uit, toen hij Herbert met 'n geheel verbonden hoofd zag zitten. Tsjonge, tsjonge, riep hij vol minachting uit, wat ben jij toch handig, Herbert. Ik heb die fraaie springer ij van je gezien en ik moet zeggen, het was prachtig, vooral toen je in het water tuimelde Jij hebt goed lachen, man, knorde moeder, maar Ik heb de zor gen. Kijk eens hoe de kwajongen er uit ziet. Kletsnat is hij en zijn blouse en das zitten vol met bloedDaar moet weer nieuw voor komen! Geen sprake van! Dan moet hij maar eens een poosje met vuile kleeren loopen, hoor! Stel je voor, dat zoo'n lief zoontje maar dadelijk nieuw kreeg als hij het oude bedierf. Neen, neen, niets daarvan! Herbert keek sip. Hij wist dat va der meende, wat hij zei en het vooruitzicht dat hij misschien nog een heelen tijd met zijn bevlekte blouse zou moeten rondloopen lokte hem alles behalve aan. Hij waagde een poging om alsnog wat medelij den bij zijn ouders op te wekken ert begon: Ik kan het toch niet helpen vader dat die Neen natuurlijk niet, viel va der hem snel in de rede, het komt alleen omdat Jij zoo'n zeldzame on geluksvogel bent. Jouw ongeluk is het nu eenmaal, dat je nooit je verstand zal leeren gebruiken, zoo als andere jongens, die niet zoo gek zullen zijn om met een dunnen stok op de glibberige natte straatstee nen te gaan springen. Daarom is het ook geen straf dat je die vuile blouse moet blijven dragen, maar een ding om je geheugen af en toe eens op te frisschen als je weer op het punt staat een domheid te begaan. Mis schien helpt het een beetje! 't Mocht wat, zuchtte moeder. Ja, kijk eens, sprak vader ver der, als het niet helpt, dan zullen we Herbert eenvoudife moeten op sluiten gedurende de vacantie, omdat hij niet in staat is voor zichzelf te zorgen en wij natuurlijk niet eiken dag met hem mee naar buiten kun nen! Nu begon Herbert toch wel een beetje zenuwachtig te worden en heel stilletjes ging hij in zichzelf overleggen hoe hij die vreeselijke straf zou kunnen ontloopen. Alles vond hij best maar de gansche va cantie in huis te moeten blijven, dat nooit. Hij moest dus zorgen dat er voortaan geen ongelukken en rampen meer met hem gebeurden, maar lieve help, als je nu eenmaal zoo'n ongeluksvogel was? Maar toch, hij moest het probeeren. En hij probeerde het ook werkelijk en vreemd, het ging beter dan hij had durven hopen. Hij werd wat voorzichtiger bij zijn spelletjes en hij dacht lang na, eer hij aan wat nieuws begon. De straf van in huis te moeten blijven stond hem voort durend voor oogen en die bedreiging vond hij zoo erg, dat hij 'n keer, toen hij leelijk viel bij het krijgertje spe len, zijn tranen Inhield en niets ervan aan zijn ouders liet merken, Vader en moeder glimlachten des avonds tegen elkaar. Zij begrepen dat Herbert op weg was om zijn le ven te beteren en verheugden zich. er over dat hij eindelijk zou leeren inzien, dat men wel eens voor een keertje een ongeluksvogel kan zijn maar niet altijd! MIESJES NAAIDOOS. w- Miesje kreeg voor haar verjaardag, Van haar moe wat naaigerei, En van vader, o, zoo prachtig, Een gelakte doos er bij! 's Avonds als Mies slapen ging, Werd het doosje weggezet. Onder een klein tafeltje, Vlak bij Miesjes eigen bed! Maar op zekeren nacht daar kwam:' Stil een muizen-echtpaar aan! „Ach hoe aardig," dachten die, „Dat ls vast voor ons gedaan!" En zij maakten vlug een nestje, 't Muizenvrouwtje toch, was ziek! 's Morgens echter bij 't ontwaken,.. Schrok ons Miesje zich een kriek! Miesje wist niet wat zij zag, En 't is noodig dat je 't weet 't Muizenechtpaar had zich deftig, Met de naai-lapjes.verkleed! Later moest Mies dikwijls lachen, Als zij aan dit voorval dacht, „Ach," zegt zij dan ,,'k droomde zeker Want't was midden in den nacht l" MIJN HERBARIUM. Slangenkruid (Echium vulgare) Kie fig. 1, fam. Ruwbladigen (Aspe- De eenige vertegenwoordiger de zer familie, die in ons land in 't w!ld voorkomt. Wij hebben bovendien 'fc voorrecht, dat ze in onze omgeving vrij algemeen voorkomt. Achter 't Prov. Ziekenhuis, langs den Bergweg komt ze veel voor. Ze heeft een rechtopstaande, stevige stengel met hartvormige, stompe bladeren. De bloemen staan in bundels in de ok sels der bladeren. Deze zijn buisvor mig met een scheef afgeknotte zoom. De kleur is groenachtig lichtgeel. Ze hebben eenigszins den vorm van een ouderwetsche Duitsche pijp, vandaar de bijnaam Moffepijp. Bloeitijd Mei- Juli. S. Rustenburgerlaan 23. (Deze raadsels zijn Ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken "erloot. Neem uit onderstaande vogelna men telkens één letter, zoodat ge een Rubriekertjesnaam krijgt: eend, kraaf, vink, spreeuw, lijster, riet- zanger, kievit, musch, roodborstje, nachtegaal. 5. (Ingez. door Roomsoes) De dienstbode had een schaal met fruit laten vallen. Alles lag door elkaar. Wie kan het terecht brengen lapep, napsalipase, nasane, umirp, erpe, anaban, tricnoe, olmene, mesilp balskep, repkiz. 0. (Ingez. door Frans Hals.) Mijn geheel is een Rubriekertjes naam van 11 letters. 1 2 3 4 ls van groote waarde. 5 6 7 8 is een soort schoen. 10 11 9 is een meisjesnaam. Raadseloplossingen van de vorige week zijn: AFDEELING I 1. Draaitol. Eendracht maakt macht. a. Het alfabet, b. kogel. 4. Bloemenverzorgstertje. 5. Blauwdruifje. Eigen haard is goud waard. AFDEELING II 1. a. De kleine Jager. b. Hageroos. c. Huishen, d. Pelikaan, e. Alpen viooltje. 2. Bloemenbindstertje. 3. Kanarie. 4. Bloemen. 5. Jopie Slim. 6. De kleine Jager. Goede oplossingen ontvangen van: Roomsoes 6 Wipneusje 0 De kleine Vogelvriend 6 De kleine Violist 0 Do- rus Rijkers 0 Moeders grootste Hulp 0 Baby Peggy 0 Jerrie 4 Gouds bloem 0 Goudelsje 0 Boschwachter 5 Krielkip 3 Papavertje 5 Wenda 6 Een naamlooze 0 Babbelkous 5 Bloe menverzorgstertje 0 Mimi Poesekat 6 De Woudlooper 0 Hagenaar 0 Ar retje Noff 0 De kleine Lord 5 Knage- lijntje 5 Melatie 5 Kaboutertje 0 Katuil 6 Graaf Lodewijk 5 Zonne straaltje 5 Draaitol 5 Zeeuwsch Boerinnetje 6 Korstjesknager 6 Poe senmoedertje 4 Attalanta 0 Blauw oog je 0 De kleine Bouwer 0 Boerin netje 0 De Schipperin 0 Floris V 0 Juffertje Schrljfgraag 5 Blauwdruif je 5 Moeders grootste Hulp 5 Zons ondergang 4 Rompelsteeltje 5 Mar griet 5 Amico 4 Zangvogeltje 4 Snib- belaartje 0 De kleine Metselaar 0 Zi- geunertje 1 Prinses Zonneglans 1 Zevenster 6 Wielewaal 3 Obione 5 Alba 0 W. LASSCHUIT, Leidschevaart 244 vraagt, wie er mee wenscht te doen met zijn vioolclubje. Aanmelding iederen avond tusschen half 0 en 7 uur. MEJ. v. GORS EL, Koolsteeg 2, Burgwal, heeft voor Boerinnetje nummers van Onze Jeugd. WILLY STERRENBURG, Projec tiestraat 1, hoek Marnixstr. 40 heeft 20 Hillesbonnen, 18 Kamerplantenb. 2 Noff-wapensb., 3 Stockhuyzenlet- ters, 3 Pellkaant-jes en 82 Starre- veldtkoekb. Alles wil ze ruilen tegen Vim, Lux, Sunlight en Rlnsobonnen. BOERINNETJE, Kloppersingel 91, heeft Karnemelkzeeppl. 115 Bens- dorpomsl., 31 Bloemen in onzen tuin 17 Texelbonnen, 5 TexelpL, 5. Ka- merpl.bonnen. 10 Pelikaanpunten, Hagwapens, 1G Mecobonnen. Alles wil ze ruilen voor Sicljeszomsl. of Arretje Noff bonnen. Ruilt-ijd liefst Zaterdag. P. VERHAGEN, Leidschevaart 20, heeft 5 Pelikaantjes, 2 Koffie-Hag- zegels, 2 Texelpl. 1 Kamerpl. bon, 2 Aquariumpl. Dit alles wil hij ruilen voor Sunlight, Vim, Rinso, Luxbon- nen en Karnemelkzeeppl. HELDERE PIET „Als Piet jarig is, mag hij zijn lief- sten wensch op een papiertje schrij ven," zei moeder. En Piet schreef: „14 dagen niet in het bad." Korenbloem (Centaurea Cyonus) fam. Samengesteldbloemigen (com posieten). Een zeer bekende plant, die in dezen tijd bloeit tusschen het koren op onze zandstreken. Ze heeft dan steeds een blauwe kleur. Ge kweekt komt ze ook voor ln andere kleuren n.l. rose, wit en paars. Ze wordt veel gebruikt om zoogenaamde veldbouquetten te maken. Klaproos, korenbloem, margriet en korenaren vormen een prachtige comoinatie. Een mooie soort korenbloem met groote, gevulde bloemen in wit, lila, lilarose, geel en purper is de Cen taurea Imperialis. Het is een uitste kende snijbloem, die tot de schoon ste zomerbloemen behoort. De sier lijk getande bloemen prijken op lange, stevige stengels en hebben een prachtigcn, zijde-achtigen glans. Hoogte 50 a GO c.M. 't Beste is ze on der glas uit te zaaien en later buiten uit te planten. -De plant houdt van kalkachtlgen, vooral geen versch ge- mesten grond. Zomerviolier (Cheiranthus an- nuus) fam. Krulsbloemigen (Cruci- feren). Van deze prachtige éénjarige plant, afkomstig uit Zuid-Europa, kweekt men een groot aantal ver scheidenheden met gevulde bloemen. Hebben jullie wel eens gehoord van gevulde bloemen? Dit zijn bloemen die door een bij(zondere kweekwijze een verandering hebben ondergaan. De meeldraden zijn veranderd in kroonblaadjes, zoodat de bloem vol ler is geworden. Een mooi voorbeeld hiervan vinden we bij de rozen. Jul lie kent waarschijnlijk wel de wilde roos of hondsroos (Rosa camina) of anders het duinroosje 'Rosa pim- pinellifolia). We vinden hierbij een massa meeldraden, die bij de ge kweekte soorten soms geheel zijn verdwenen en veranderd in bloem blaadjes. Bij de violier is dit ook het geval. De gevulde soorten komen v: ij standvastig uit zaad terug, mits men 't zaad koopt bij een goeden zaad handelaar. Zelf gewonnen zaad le vert een groot aantal enkelbloemi- gen. Ze kunnen nog met een kluit verplant worden als ze in knop staan. Planten met lange, dunne knoppen geven slechts enkele bloe men; de knoppen van de gevuld- bloemigen zijn kort en opgezwollen. Als je dus een perkje met uitsluitend gevuldbloemigen wilt hebben, wacht je met verpoten tot de enkelbloemi- gen kenbaar zijn. De gevuldbloemi gen bloeien langer dan de enkelbloe- migen. De lange, zeer welriekende trossen zijn uitstekend geschikt voor snijbloemen. De beste soorten zijn: doorbloelende Dresdener; grootbloe- mige Victoria; reuzenbloemige Ex celsior. De laatste vormt 50 a 60 c.M. lange bloemtrossen, die prachtig materiaal vormen voor groote bloem werken en vazen. In bloempotten doen de violieren het ook uitstekend; 3 plantjes in een pot, van gewone grootte. Booncnkruitl. Een bekend toe- kruid voor tuinboonen, dat fijnge hakt zeer geurig is en de tuinboonen bijzonder smakelijk maakt, mits we er niet al te veel bijvoegen. De zaai tijd is April—Mei, wanneer de tuin boonen bloeien. Gebruiken we 't bij het inmaken van augurken, aan wordt in het laatst van Juni op nieuw gezaaid, daar dit eenjarig kruid spoedig in 't zaad schiet. Het fijne zaad wordt met weinig of geen aarde bedekt. Voor wintergebruik snijden we het tegen den bloeitijd af. binden het in bundeltjes en dro gen het ln de schaduw. Als we 't stofvrij bewaren, blijft het jarenlang geurig en goed, voor soep en saus en bij het gebruik van ingelegde snij- en slaboonen, om den inmaaksmaak weg te nemen. TUINIER orifoliën). In onze tuinen een alge meen voorkomende plant, waarvan zoowel de stengel als de bladeren kort behaard zijn. De laatste zijn 1-nervig, lancetvormig. De bloem kroon is als bij alle ruwbladigen ver- groeidbladig. Ze heeft 5 slippen, ter wijl de kroonbuis ('t onderste deel der vergroeide bloemkroon) korter ls dan de kelk. In knop is de bloem roodachtig, later wordt ze blauw. Bloeitijd JuniSeptember. Muurpeper (Sedum acre) zie fig. 2 fam. Vetplanten (Crassulaceeën). De vetplanten of vleezige planten zijn meest zoutplanten, d.w.z. ze groeien op zilten grond aan den zeekant 't best. Komen ze dieper landwaarts in, dan verliezen de bladeren aan dikte. Andere soorten groeien meest op drogen zandgrond. Tot deze laatste behoort muurpeper. In de kale dui nen, op stuifplekken, waar bijna niets wil groeien, daar staat dit plantje volop te bloeien, 't Wordt wel eeuwig leven genoemd, omdat 't een tijdlang zonder eenig vocht, ook af gesneden, nog blijft leven. De blaad jes zijn eirond. De stengels zijn rijk voorzien van heldergele bloemen, die 't lage plantje geheel bedekken. Ge woonlijk hebben ze een scherpen, peperachtigen smaak. Bloeitijd Juni—Juli. PIJPBLOEM (Aristolochia Clema- titis) zie fig. 3, fam. Aristolochia- ceeën. AFDEELING I. (Leeftijd 10 jaar en ouder.) 1. (Ingez. door Hagenaar) Ver borgen beroepen. a. Wat doet Kees Peernlsthc? b. En wat doet Pier Damororeo. 2. (Ingez, door Fabrieksmonteurtje Driehoekraadsel. X X X X X X X X X X X X X X X XXX X X X een land van Europa, groeit in den tuin. verbrande turf niet droog een bevestiging, een. klinker. De beenen van den driehoek moe ten hetzelfde land vermelden. 3. (Ingez. door Snibbelaartje.) Neem uit onderstaande Rubrie- kertjesnamen telkens één letter, zoodat je een nieuwen Rubrieker tjesnaam krijgt. Papavertje, Darwintulp, Robbe does. Zwartkijleertje, Heliante, Da- mlaatje, Bosch viooltje, Wipneusje. 4. (Ingez. door Roetkopje.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 15 letters. 14 3 13 is een meisjesnaam. 1 2 3 13 4 krijg je bij den drogist. 7 8 9 10 11 12 hebben we allen lief 6 5 4 13 maakt het land vrucht baar. 6 5 3 6 is een ontkenning. 15 1 15 is een plaats in Gelderland. 5. (Ingez. door Goudhartje.) Strik vragen. a. Wat staat hier? Janhe ef tgewe rktde nhe elend ag b. En wat staat hier? Deg ro otst ehu izen zij ni nAm er ik a. c. En wat staat hier? Mar i ewa song este ld. d. In welken appel zit geen pit? 6. (Ingez. door Witte van Haam stede). Zet achter het vrouwtje van een schaap een meisjesnaam en daar achter een voertuig, dan krijgt ge den naam van een trekvogel. AFDEELING II (Leeftijd 9 jaar en jonger.) 1. (Ingez. door Goudhartje.) Zet achter een maand iets, dat ln den zomer bloeit, dan krijgt ge den naam van een Rubriekertje. 2. (Ingez. door "Roetkopje.) Ik ben een Rubriekertjesnaam van 9 letters. 1 2 ls zoovjel jongens- als meisjes naam. 9 8 5 6 is een meisjesnaam. 6 7 8 9 is een ander woord voor knap. 9 8 6 is niet raak. 3 4 7 maakt de apotheker. 3. (Ingez. door Electricien.) Strik vragen. a. Waar liggen de meeste sche pen? b. Waarom gaan kinderen naar school? b. Waarom gaan kinderen naar school? 4. (Ingez. door Margriet.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 12