H. D.-VERTELLINGEN FEUILLETON Liefde de Leid-ster HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 7 AUGUSTUS 1929 HET STERKAMP TE OMMEN. (Nadruk rerboden; auteursrecht voorbehouden.) door JOHN GALSWORTHY Een Vrouw Een reiziger schreef aan zijn vriend: „We zaten op de stoep. Boven de denne- boomen stak de lange contour van den 3?a- felberg ais een diep-paarse streep af tegen den lichten hemel. Er was geen licht behalve cat van den Grooten Beer en een paar an dere sterren, het was een zeldzame avond, donker en helder. We hadden gedanst en de meisjes waren naar bed; alle luiken waren gesloten; het oude huis achter ons leek heel stil en lang en plat. Alleen de deur was open en daar zaten wij voor. De vonken uit onze pijpen dansten omhoog in de lucht, ol vielen naar beneden en doofden daar uit als de enkele woorden, die wij zeidon. Je kent zoo'n stem ming wel 's Ochtends hadden we gecricket tusschen de boomen de meisjes hadden cok meegedaan, 's Middags getennist, op een baan, die nog niet klaar was. 's Avonds had den we gedanst. Een paar hadden er gauw genoeg van en verdwenen. Een paar gingen naar bed. Wij vieren bleven over, met ouden Juno, die lag te dutten met zijn snuit op zijn pooten en af en toe zijn ooren spitste, als het een of ander geluid door het donker heen klonk. Byng, klein en stil, zat rechtop boven zijn uitgestrekte beenen; met zijn ronde gezicht, zijn korten nek, zijn stroogele haar en zijn oogen zonder oogharen. Je kent hm wel, Billy Byng, den goedhartigsten ke rel uit de heele Kaapkolonie. Dan Sanley die met één van de meisjes Detwell getrouwd is een keurige vent, altijd als om door een ringetje te halen, en groote goden, zoo vervelend als de nacht met zijn fietsen snor en zijn hooge, witte voorhoofd en zijn rech ten neus en zijn volmaakte kleeren en keurig gestrikte das. En onze gastheer dien ken je: een beetje te onrustig, een beetje te donker, een beetje te veel van alles, maar een beste vent, verloofd met het andere meisje Detwell dat misschien wel aan hem lag te denken, of misschien ook wel niet, boven in haar bed. Wel, we zaten te praten; lekkertjes alles een beetje af te kammen; niet erg, want daar waren we geen van allen pienter genoeg voor-, maar zoo'n beetje aan de oppervlakte. We waren allemaal suf en slaperig, en dus een beetje landerig. Zelfs Juno, die minstens even verstandig is als de beste van ons, zat een beetje somber te peinzen over zijn mees- ter's plan om den volgenden morgen vroeg fazanten met ons te gaan schieten voor het te warm werd. We kenden dat allemaal, dat fazanten schieten o^, steenige hellingen achter en in dicht struikgewas, met mis schien een paar schoten en als het mooi was een enkelen vogel. Af en toe stond een van ons op, lfep naar den rand van de stoep, stond daar een poosje de duisternis in te staren, rekte zich uit alsof hij van plan was om naar binnen te gaan en gaf ten slotte toe, als de gastheer hem dringend verzocht om er „nog eentje" te nemen. Plotseling zei Sanley: „Ik hoorde voetstappen". „Zeker een neger", zei onze gastheer. En toen kwam er een vrouw aanwandelen, stapte de stoep op en ging midden tusschen ons zitten. Het was een vrij zonderling ge val. Byng was totaal onthutst; zijn oogleden knipperden en zijn heele gezicht trok. San ley werd bleek en zat zenuwachtig op de tafel te trommelen. Alleen onze gastheer was nog in staat om iets te zeggen. „Corrie!" zei hij. „Hallo! Geef me wat te drinken, Jack Allen". Hij schonk in. Zij stak er haar hand naar uit en toen ze haar hoofd ophief om te drin ken viel haar mantel van haar schouders, en haar armen en hals glansden wit in het donker. „Dank je", zei ze, „dat was net wa^r ik zin in had". Toen boog ze zich over de tafel en steunde haar gezicht op haar hand. Nie mand zei iets, en we wierpen allemaal ang stige blikken in de richting van het huis. Sanley stak langzaam zijn hand uit en trok de deur dicht. Ze zei: „Ik zag jullie pijpen, en hoorde jul lie stemmen. Jullie zijn ook niet erg opge wekt!" Haar stem was niet hard, maar klonk alsof INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel. *(cc. ■M'/t ze haar expres grover maakte dan zij was. Haar mond was even open boven den wijs vinger, die over haar kin gebogen lag. Haar neusvleugels leken zich te verwijden toen ze ons wat wantrouwend aankeek. Ze droeg geen hoed, en haar haar was een geheel met den denkeren nacht. Haar oogen hoe moet ik die beschrijven. Het was of ze niets zagen, en het was of ze alles zagen. Ze waren zoo gespannen, en somber, en uitdagend, hard misschien, en ook tragisch. Ik herinnerde me nu waar ik haar ontmoet had hoewel ik nog geen tien dagen in Zuid-Afrika was op een avond na den schouwburg, bij het souper dat een zekere Brown gaf een vrij ordinair en lawaaiig stelletje. De meest beruchte vrouw uit Kaapstad! Ze hadden me haar huis gewezen, juist op den hoek van de inlandsche wijk; een klein huisje, paars geschilderd, met groote roode bloemen voor de ramen. De meest beruchte vrouw uit Kaapstad! Ik keek naar onzen gastheer. Hij zat op zijn vingers te bijten. Naar Byng. Zijn mond stond even open alsof hij op het punt was een erg pientere opmerking te maken. Sanley zag er bijna zielig van fatsoenlijkheid uit. Ónze gastheer verbrak de stilte. „Hoe? Waar?" „Bij Charlie Lennard", zei ze. „Wat een ellendeling! O, wat een ellendeling!" Haar oogen keken ons beurt voor beurt aan. bijna weemoedig. „Mooie nacht, hè?" zei ze. Byng trapte opeens met zijn eenen voet, alsof hij iets weg wou schoppen, en stamelde toen: „Pardon pardon". ïk zag hoe Juno zijn kop op haar knieën legde. Er bewoog iets achter in het huis, we keken allemaal verschrikt om. Toen begon zij opeens te la chen, bijna geluidloos, alsof ze precies wist wat er in ons omging en ons nooit met rust zou laten. Ik zag Sanley in wanhoop aan zijn haar trekken en het toen weer glad strijken. Onze gastheer zat met zware rim pels in zijn voorhoofd voor zich uit te sta ren begroef zijn handen zoo diep in zijn zak ken, dat ik bang was dat ze zouden scheu ren. Kleine B)Tig zat compleet te dansen in zijn stoel. En toen, opeens, hield ze weer op met lachen; het was doodstil. Ten slotte zei ze: „Ruikt het niet lekker vanavond? En liet is zoo rustigHier, geef me nog wat!" Ze nam het glas dat onze gastheer gevuld had. „Jullie gezondheid!" zei ze, „mijn fat soenlijke vrienden!" Onze gastheer viel weer in zijn stoel terug, kruiste zijn armen en zuchtte. Het was een zielig klein geluidje. „Ik zal jullie geen kwaad doen, hoor!" zei ze, „ik zou vanavond geen vlieg kwaad kun nen doen. Het ruikt hier net als thuis. Haar stem was heelemaal niet grof meer, maar bijna zacht en melodieus; het was een vreemde sensatie. „Ik heb vannacht mijlen geloopen", zei ze. „Sedert ik een kind was heb ik niet zoo'n wandeling gemaakt". Er was iets in haar stem dat pijn deed; en plotseling stond Sanley op. „Goeie nacht, allen", zei hij verward, „het is al laat. Ilc ga naar binnen." Ik zag den blik dien hij op haar wierp. „O, ga je al weg?" zei ze. Er was iets spij tigs, iets van onbewuste onschuld in haar stem, dat plotseling alle venijnigheid in dien keurigen jongen man wakker maakte. „Ja, ik ga. Mijn vrouw Hij zweeg, tastte naar de deur, trok haar open, glim lachte zijn onaangenaam, klein glimlachje en verdween. De vrouw was opgestaan en ze lachte even, kort. ..Zijn vrouw! O! Nu. ik wensch haar geluk. Natuurlijk, ja! Ik wensch haar geluk en de jouwe ook, Jack Allen, en de jouwe, als je er een hebt. Billy Byng jij weet nog toen ik voor het eerst vanavond dacht ik dacht ik Ze verborg haar gezicht. Een voor één maakten-we ons uit de voeten, en verlieten haar. terwijl ze in den donkeren nacht snikte of haar hart zou breken. De hemel weet, waar ze aan dacht! De hemel weet wat voor herinneringen er in het donker op ons loeren en goddank slechts zelden! toespringen en toeslaan! Veel later sloop ik door den tuin tot aan den rand van de boomen. Daar was ze nog, en naast haar zat Billy Byng, met zijn hand op de hare. Toen zag ik, hoe hij haar arm door den zijne trok, haar hand even streelde met de zijne, en haar zachtjes meenam. Telkenjare komen de aanhangers van me vrouw Annie Btsant en den heer J. Krishna- murti in ons land tezamen in de prachtige omgeving van den Achterhoek, waar anders geheel onttrokken van ieder internationaal verkeer het stille plaatsje Ommen ligt. Een week lang worden er in Ommen vele talen gesproken en is er een zeker vertier in het aardige rustige plaatsje. Het kleine sta tionnetje kan den stroom der reizigers moei lijk aan en de Spoorwegen zijn wel genood zaakt bijzondere maatregelen te treffen. Ommen staat een week lang in het teeken van de Ster van het Oosten. Dit jaar zijn er 2300 deelnemers uit alle windstreken van onzen aardbol naar Ommen getrokken. Merkwaardige figuren ziet men. Vergrijsde mannen en vrouwen, menschen van middelbaren leeftijd en jeugd. En het middelpunt van aller belangstelling is de wereldeeraar, J. Krishnamurti, een Ooster- sche jongeman, met een zacht, ietwat droo- merig gezicht. We willen hier geen beschrijving geven van de door hem verkondigde leerstellingen, maar ons slecht bepalen tot een algemeen overzicht van het kamp, het neerschrijven van eenige door ons opgedane indrukken. Een ding dient voorop gesteld, De organi satie van het kamp af is. Alles is tot in de puntjes verzorgd. Er is een dameskamp, een heerenkamp en een kamp voor gehuwde paren. Er zijn prachtige recreatietenten, er is een boekhandel, er zijn doucnebaden, er is een keurige waschgelegenheid, een cantine, een tent voor gevonden voorwerpen, kortom er is van alles en er is niets vergeten. Het kamp is inderdaad van alle gemakken voor zien. Het kampleven zelf is vol afwisseling, 's Morgens wordt een meditatie gehouden in een daarvior ingerichte groote tent. Langs dan kant staan eenige rijen stoelen, in het midden een platform waarop bloemen ge plaatst zijn. Aan deze meditatie nemen bijna allen deel. Het hoogtepunt van den dag is steeds -tie toespraak van den heer Krishnamurti welke onder groote stilte wordt aangehoord. Echter niet alleen de heer Krishnamurti spreekt de kampbewoners toe, ook anderen komen bij herhaling aan het woord en spreken over het werk der Orde, over de wijze waarop de leden van de orde tegenover het leven moeten staan. De voertaal is in den regel Engelsch. Zondag was het een openbare dag en kon ieder worden toegelaten. Men had ongeveer 800 gasten verwacht, maar er kwamen er veel meer. Hit Amsterdam en den Haag liepen extra treinen. Om 12 uur werden deze gasten ontvangen en na het gebruiken van een lunch werden zij groepsgewijze door het kamp rondgeleid. Om 4 uur hield de heer J. Krishnamurti een toespraak, waarin hij tot de conclusie kwam, dat de menschen zich slechts van alle verkeerde gewoonten kunnen vrijmaken door zelfdiscipline, 't Is voor een buitenstaander hoogst merkwaardig om te constateeren weTs een aandacht er voor deze toespraken bestaat en hoe als het ware zijn hoorders aan zijn lippen hangen. Toch is hij geen meesleepende redenaar. Hij kiest zijn woorden weioverdacht en bouwt zijn zinnen werkelijk fraai op. Nadat de kampbewoners en de gasten ge zamenlijk den inwendigen mensch versterkt hadden, werd om half zeven muziek gemaakt bij het kampvuur, waarom zich eenige dui zenden personen geschaard hadden. Om zeven uur kwamen Krishnamurti en Annie Besant, een vriendelijke oude dame met een imponeerend gezicht. Hier hield opnieuw Krishnamurti een rede. In de pauze ontstak mevr. Besant, daarin ge volgd door Krishnamurti het kampvuur, waarna het tweede gedeelte van de redevoe ring werd uitgesproken. Om 9 uur en 9.28 vertrokken de „dagjes- menschen" met 2 extra treinen en kwam het kamp weer tot rust. Voor den buitenstaander is het wel opmerkelijk, dat de kampbewoners in het algemeen tot het gegoede publiek 'moeten worden gerekend. Arbeiders zijn er weinig. Wat ook te begrijpen valt, omdat voor het kamp, dat 8 dagen duurt, 43. moet worden betaald, waarbij dan nog reis kosten komen en allerlei uitgaven waaraan nu eenmaal v.oor niemand is te ontkomen. En daar geen afgevaardigden worden gezon den en ieder dus zelf alle kosten moet be talen, is het uitgesloten dat de menschen met de smalle beurzen aan het kamp in massa zullen deelnemen. Desniettegenstaande is dit jaar een record aantal bezoekers bereikt en geestdriftige aanhangers verzekerden ons. dat het aantal ieder jaar nog zal toenemen, ondanks het feit, dat op voorstel van den heer Krish namurti de organisatie van de Ster van het Oosten is opgeheven. De flexor hem voorge- 1 stane idee wordt dus blijkbaar sterk genoeg geacht om zonder organisatie haar aantrek kingskracht te vergrooten. JUBILEUM. Vrijdag 9 Augustus hoopt de heer A. Brauckman den dag te herdenken, dat hij 25 jaar in betrekking is bij de firma Van Liemt aan het Verwulft en de Groote Hout straat, thans als meesterknecht. EXAMENS HOOFDAKTE. Haarlem, 6 Aug. 1929. Geëxamineerd vrl. Cand. 2 afgewezen. Ge slaagd de dames M. van Zutphen, Amster dam; S. H. Gronvoldt genaamd Muiier, Am sterdam; G. J. de Groot, Amsterdam; A. C. Kieft, Amsterdam; C. P. Tromp, Castricum; A. C. Kaayt, Amsterdam. GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Terug te bekomen hij: Roosen, Wester gracht 113zwart, ceintuur. Willekens, Doel- straat 26, idem. Kriege, Nieuwelandje 3, doos je met geld. Wensing, Kleverlaan 176, hand schoen. Westerus, Leeuwerikstraat 58, Duit- sche herder. Kennel Fauna: zwart-bruin hondje, gebracht door: Appelboom, Jan Steenstraat 71; geel hondje, gebracht door: Scholten, Voorzorgstraat 59; Doberman- pincher, gebracht door: Erend, Burgwal 29; grijs-wit katje, gebracht door: Kemphaas, Schoterweg 25; idem, gebracht door: Setman, Bakenessergracht 94; idem, gebracht door: Tevink, Tulpenstraat 27Brood; idem, ge bracht door: Dericks, Duvenvoordestr. 37. Kennel Haerlem: zwart katje, gebracht door: Henneman, Velsterstraat 35; idem, gebracht door: Niekerk, Bakkerstraat 48zw.; zwart witte kat, gevonden bij de St. Bavokerk; zwarte kat, gebracht door: v. Eden, Zijhveg 9. Klinkenberg, Leeuwerikstraat 35, koffer tje met inhoud, v. Dalen, Fiihrhopstraat 57, zakkammetje. Drooger, Indischestraat 28, jas. Koning, Kruisstraat 17, lorgnets. Steven, Verspronckweg 25, mantel. Drooger, Indische straat 28, idem. de Jong, le Hoogewoercl- dwarsstr. 5, portemonnaie. Wevers, Sophia- straat 43, kinderportemonnaie. v. d. Vaart, Emostraat 11, portemonnaie met inh. v. Dam, Jan Nieuwenhuyzenstr. 15, idem. v. Gron- delle Oostvest 12, idem. v. d- Horst, Overton- straat 57, idem. Broertjes, Ternatestraat 40, rijwielbelastingmerk. Bosschieter, Korte Heerenstraat 18, schroevendraaier. Broek man, Hasebroekstraat 9, taschje met inhoud. Philippo, van Marumstraat 5, tasch. Bakker, Leeuwerikstraat 50, voetbal. Nijhuis, Graaf Willemstraat 19, zadeldekje- Pen, Heeren singel 23A, zilverbon. Hartog, Achterweg 12, zakmes. HET PENSIOENFONDS DER N.Z.H.T.M. Verschenen is het verslag van het Pen sioenfonds der N.Z.H.T.M. over 1928. We ontleenen hieraan de volgende cijfers: Het aantal deelnemers bedroeg op 31 De cember. 1928 918 personen, tegen 924 op 31 December 1927. Gepensionneerd waren 47 beambten, 30 weduwen en 21 weezen, aan wien een totaal bedrag van 40.800 werd uitgekeerd. Door het personeel werd over 1928 140.269.98 aan bijdragen betaald, door de maatschappij 25.444,12, terwijl aan inte rest van uitgeleende gelden werd ontvangen 65.919,63, van levensverzekeringen voor ten goede van het fonds komende afgesloten posten 7543,45. Het fonds had op 31 December 1928 een kapitaalbezit van 1.697.191 tegen 1.508.106 op 31 December 1927: een toeneming van 189.085. werden gekwest. De autoriteiten wisten het TOONEELVEREENIGING „VOORUITGANG" Toen enkele weken geleden de Arb. Too- neelvereeniging „Vooruitgang" naar aanlei ding van het door haar op een tooneelwed- strijd te Nijmegen behaalde succes gehul digd werd is o.m. het plan geopperd, in het vervolg meer dan vroeger medewerking te verleenen aan de Haarlemsche arbeidersbe weging en hare onderdeelen. Onder de kunstzinnige leiding van me vrouw Liesbeth Sanders is de tooneelveree- niging op een hoog peil gekomen en heeft zij zich kunnen scharen onder de beste di- lettantenvereenigingen in onze stad. Het be stuur van „Vooruitgang" is er thans in ge slaagd de plannen in daden om te zetten. Het is met het bestuur van de afdeeling Haarlem der Nederl. vereenigïng voor Spoor- en Tramwegpersoneel overeengekomen, op Dinsdag 29 October a.s. voor de leden dezer vereeniging een opvoering te verzorgen van „De ingebeelde zieke" van Molière. Slaagt deze proef, dan zullen zeer waarschijnlijk in den komenden winter nog meer voor stellingen voor de leden der vereeniging vol gen. Deze samenwerking is voor „Vooruit gang" een groot succes. TAUBER EN THE REVELLERS De gelijktijdige aanwezigheid van Richard Tauber en The Revellers in ons land, heeft bij de Scheveningsche Kyrhaus-directie het plan gewekt, beiden op één avond in het Kurhaus te doen optreden. De onderhande lingen hebben tot resultaat gehad, dat op Dinsdag 13 dezer de bezoekers van het Kur haus te Scheveningen Tauber en The Re vellers op het podium zullen hooren. Het pro gramma is zoodanig samengesteld, dat bei den afwisselend vóór en na de pauze zullen optreden. Uit het Engelsch van CHARLES GARVICE. 41) Hij keek Philip van terzijde met zijn arendsoogen aan. En waarschijnlijk neem ik mijn dochter Miriam mee. En als ik U een goeden raad mag geven, ging hij voort en hij kneep zijn oogen tot een spleetje samen. maak een beetje haast met Uw huwelijk. Een vogel in de hand is beter dan Philip keerde zich met macïitelooze woede naar den ouden man. Houd je mond cn schiet op alsjeblieft, siste hij. De Snapper maakte een sussend gebaar, nam zijn koffertje op en verdween in het kreupelhout. Philip had het gevoel alsof er een zware last van hem was afgevallen. Hij nam de uitnoodigingen aan van vrienden die mede lijden hadden met zijn eenzaamheid en hij gedroeg zich in gezelschap heel anders dan vroeger; hij praatte en lachte, zooals de oude Philip nooit gedaan had. Hij was zoo ver langend om zijn oude krachten terug te krijgen, dat hij zooveel mogelijk lichaams beweging nam en als hij uit eten of naar een avondpartij ging. ging hij steeds een maal te voet, soms liep hij zelfs heen en terug Op een keer kwam hij van Lawlev. waar hij gedineerd had. Het- was een prachtige nacht, het was volle maan en buitengewoon helder weer; de donkere dennen in het bosch sta ken af tegen den diepblauwen hemel. Plotse ling stond hij stil. Hij zag een klein flonkerend lichtje tusschen de boomen. Het maakte den indruk van het licht van een lantaarn, die gedeeltelijk bedekt scheen te zijn. Hij schrok want het was niet moeilijk te raden wie daar was. Natuurlijk was het de Snapper! Philip was nieuwsgierig en hoos tegelijk. Hij verliet het smalle pad en sloop voorzich tig tusschen de boomen door naar de plaats waar de lantaarn stond. Toen hij neerkniel de achter den stam van een den. zag hij tot zijn verbazing dat de oude man zich over een gat boog dat in den grond was gedolven. De koffer, waarin hij dien avond het goud ge borgen had, stond naast hem. Philip ver moedde dat de Snapper een gedeelte van het geld aan het begrave». was. De jonge markies lachte een beetje spot tend. Dit was nu net iets voor een zigeuner! De Snapper had waarschijnlijk niet de ge woonte zijn geld naar de bank te brengen en vond dat hij niet beter doen kon dan zijn schat hier te begraven. Philip wilde juist weer even geluid loos verdwijnen als hij gekomen was. toen de Snapper zich over het gat boog cn een jute zak eruit lichtte. Philip bleef zitten en wachtte in ademlooze spanning af wat dit te beteekenen had. De oude man deed het touwtje, waarmee den zak gesloten was eraf en nam er iets uit. Hij opende de hand en het spaarzame schijn sel van de lantaarn viel op iets dat roodach tig schitterde en glinsterde. Het leek wel als of de Snapper de gloeiende asch van een vuurtje in de hand hield. Zoo verbijsterd was Philip, dat hij nauwe lijks een kreet kon onderdrukken. Want het drong ineens tot hem door, dat wat daar zoo schitterde, een edelsteen was, het moest een robijn zijn! Robijnen! Het kon niet anders of Philip dacht aan zijn avontuur daar in Rouaan. En terwijl hij met al zijn aandacht gespannen bleef kijken, herkende hij in de houding van den Snapper en in zijn handbewegingen iets dat hem herinnerde aan zijn aanvaller. Hoe wel die vermomd was geweest, twijfelde Philip niet meer, dat de Snapper en de man die Larry had bestolen en hem gewond, een en dezelfde persoon waren! En dat de buit hier voor Philip's oogen lag. Het bloed steeg Philip naar het hoofd en hij voelde een eer lijke woede in zich opkomen tegen den man die Larry bestolen had, den goeden, trouwen Larry die in plaats van te gaan zoeken naar zijn verloren schat, hem zoo goed geholpen had en die zooveel moeite had gedaan om Marie bij hem terug te brengen. Het zien van den schurk die daar gebukt lag over de robijnen, maakte hem half gek van drift. Met een wilden kreet wierp hij zich op de gebukte gestalte, en greep den Snapper bij de keel. Deze was zoo verrast door den on- verhoedschen aanval, dat hij achterover sloeg terwijl de robijnen glinsterend op den grond vielen. In een oogenblik echter had hij zich her steld en met een nijdig gegrom en vreese- lijke verwenschingen sprong hij op zijn aan valler toe. Lenig ondanks zijn leeftijd was hij erin geslaagd om weer op de been te komen. Philip wist hem af te weren, maar de mannen struikelden en vielen en worstel den op den grond verder, waarbij nu eens de een, dan weer de ander onder lag. Philip zweeg, maar de Snapper kreeg na een poosje ziin stem terug en na een stroom van ver wenschingen hijgde hij: Jij kleine idioot! Laat je me los? Houd je handen thuis, stomme hond. Weet jij niet meer wie ik ben. Laat me los. anders Zijn eene hand kwam plotseling vrij cn hij greep naar zyn mes. Philip lag op dit oogenblik onder en hij zag het moordwapen boven zijn hoofd glinsteren. Jij dief! riep hij hijgendnu weet ik alles, ik zeg je dat ik nu alles begrijp. Het kan me niet schelen wie en wat je bent, maar ik wil de robijnen hebben en ik zal jou aan de justitie overleveren. De handen van den Snapper gingen naar Philip's keel en deze kon niet verder spreken. Verlamd zakte hij achterover en de woedende oogen van den ouden keken giftig op hem neer. Wat zul je? kraakte de stem van den Snapper. Wou jij me bestelen en me naar de gevangenis sturen, leelijke idioot? Tracht je eerst eens te herinneren wie jij in werke lijkheid bent, voor je zoo .tegen mij durft, te keer te gaan. Zweer me dat je je mond zult houden en dat je me zult laten gaan, anders zal ik je vermoorden. Zweren moet je. Philip probeerde zich los te werken, maar spoedig gaf hij zijn pogingen op. Hij lag met zijn eene oor op den grond gedrukt en hij hoorde de naderende geluiden dus duidelijker dan de Snapper. Hij meende voetstappen te hooren. O neen, je zult me niet doodmaken, zei hij. Daar ben je veel te verstandig voor. Je weet toch immers dat ze je direct te pakken zouden hebben. Ik ben heusch niet bang voor je. Ik wil de robijnen hebben. En toen ineens, met inspanning van al zijn krachten, wierp hij den ouden man op zij en werkte zich omhoog, terwijl hij heesch riep: Help! Help! Geddon, hier heen! Hij had nu duidelijk het geluid van voet stappen gehoord. Geddon en een bediende kwamen aanrennen en Philip riep nog harder en probeerde den Snapper vast te houden. Met een wilder,, ongearticuieerden kreet wierp deze zich met zijn mes op hem, maar Philip sprong nog net bijtijds opzij en wist den stoot- te ontwijkerr. maar hij struikelde en viel. Wei was hij direct weer op de been OP HEETERDAAD GESNAPT. Maandagmiddag zag een surveilleer ends agent van politie op den Heemraadsingel te Rotterdam een man loopen, die zich eenigs- zins verdacht gedroeg. Het viel den agent namelijk op, dat de man een buitengewone belangstelling aan den dag legde voor toe vallig openstaande straatdeuren. Hij volgde den man eenigen tijd en zag, dat deze in de Rochussenstraat een onbeheerd staande fiets pakte en er opsprong, om er mee weg te rijden. Er zat evenwel een slot op het ach terwiel, zoodat de dief viel. De agent greep hem en bracht hem naar het politiebureau aan de Witte de Withstraat. Daar bleek, dal men te doen had met den 22-jarigen Ame- rikaanschen zeeman E. S„ die in Antwerpen had afgemonsterd en die hier zijn gage had opgemaakt. Hij is opgesloten, aldus de N. R. Ct. DE BUITENLANDSCHE JOURNALISTEN. Een bezoek aan Amsterdam. Omtrent het voorgenomen bezoek van de journaliste» ter Haagsche conferentie aan Amsterdam, meldt de N. R. Ct, dat men a.s. Zaterdag tusschen 1 en 2 uur te Amsterdam zal aankomen. Daarna zal een rondrit ge maakt worden door Oud- en Nieuw-Am- sterdam. waarin begrepen is een bezoek aan eenige der voornaamste vertrekken van het Koninklijk Paleis, en welke rondrit zal be sloten worden met een thee in het paviljoen van het Vondelpark. Tot slot zal een diner plaats hebben, aangeboden door het ge meentebestuur van Amsterdam. De terugkeer zal tusschen half elf en elf uur 's avonds plaats hebben. (Onderstaande berichten zijn reeds in een deel van de vorige oplaag opgenomen.) H. O. V. CONCERT IN DEN HOUT. Programma der muziekuitvoering in den Hout op Donderdag 8 Augustus 1929 dc3 avonds te 8.15 uur onder leiding van Marinus Adam. 1 Karakteristieke Marsch, Joh. Spies, Solo- Fluitist H. O. V. 2. Ouverture ..La Gazza Ladra G. Rossml 3. Neu Wien. Walzer, Joh. Strauss 4. Fantaisie „Le Trouvère", G. Verdi. 5. Ouverture „Semiramide", G. Rossini. 6. Soanische Tanze, Moszkowsky. 7. Ballet Sylvia, L. Delibes DE GEBEURTENISSEN OP CURAsAO. NOG ENKELE NADERE BIJZONDER HEDEN EN NIEUWE FEITEN. Iemand op Curasao, zendt aan het Hb.d. een uitvoerige nabetrachting over de gebuer- tenissen te Willemstadt, waarin eenige me- dedeelingen voorkomen, die sommige onder- deelen van het Drbina-avontuur in een nieuw licht doen zien. In de eerste plaats meent de correspondent de beide luitenants van commandant Bor- ren, die op vrije voeten bleven, niet van har te te kunnen verdedigen. Hij is van opinie, dat zeer ernstig zal moeten worden onder zocht niet wat beide heeren hadden willen, doen tijdens den overval, maar wat zij in werkelijkheid hebben gedaan. Voorts wordt nog eens warme hulde ge bracht aan den burger-dokter Maal, die de gewonden in het fort het eerst vond en deed vervoeren, terwijl de militaire dokter de ge kwetsten niet kon vinden Met het beleid van den gouverneur is de berichtgever het niet eens. Ter zake schrijft hij: „Ik geloof, dat- Zijne Exc. zich niet had behoeven te laten gevangen nemen. Het fort Amsterdam, waarin zich het paleis van den gouverneur bevindt, kan, behalve langs den hoofdvooringang en den achteruitgang, nog langs verschillende andere wegen verlaten worden. Waar ongeveer kwart over elf dr. Maal nog op het paleis is geweest en evenzoo andere burgers om den gouverneur hun hulp aan te bieden en dezen ongehinderd het fort konden verlaten, daar geloof ik, dat Z. Exc. zich uit het fort had kunnen terugtrek ken vóór het te laat was, zij het ook met meer of minder moeite en gevaar. Toen ten slotte Z. Exc. gevangen man was en naar het loodskantoor werd geleid, hebben tv/ee lood sen hem daar aangeraden door het daarach ter gelegen perceel naar een geheel andere straat te ontkomen. De loodsen boden aan den terugtocht van Z. Exc. te dekken". om den strijd voort te zetten, maar de oude man was weg. Hij was zoo handig geweest om voor zijn vlucht de lantaarn om te schop pen, zoodat Philip recht in de armen van Geddon liep. Groote hemel, het is Mylord zelf, riep deze verbluft. Wat is er gebeurd, mylord, bent u gewond? We hoorden hier stemmen-, bent u gewond? Philip leunde tegen een boom en het licht van de maan viel op zijn bleek gezicht, hij hijgde naar adem en toen hij eindelijk weer kon spreken, zei hij: Neen, ik ben niet gewond. Ik ontmoette hier een kerel en we hebben een robbertje gevochten en toen hij jullie horde komen, ging hij er als een haas vandoor. Geddon was uiterst opgewonden en keek hulpeloos om zich heen. Laat me op je leunen, zei Philip tegen Geddon. Ik wi. naar huls Neen, vervolgde hij toen hij zag dat da knecht aanstalten maakte om het kreupel hout te doorzoeken, dat kun je gerust laten, hij is toch allang weg. Philip ging naar huis leunend op Ged- don's arm; de knecht volgde. Nadat hij wat cognac gedronken had, vertelde hij den bediende het incident nog maals. Ik zal de politie waarschuwen, mylord, zei Geddon, weet u hoe hij eruit zag ze zullen wel een beschrijving vragen. Philip schudde het hoofd. Neen. ik gelof dat ik dat niet zou kun nen, daar was het veel te donker voor. Maar het is vroeg genoeg als we morgen de politie op de hoogte brengen. Het- zal waarschijn lijk wel niets anders zijn dan strooperij. (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6