H. D.-VERTELLINGEN
FEUILLETON
Liefde de Leid-ster
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 7 AUGUSTUS 1929 HET STERKAMP TE OMMEN.
(Nadruk rerboden; auteursrecht voorbehouden.)
door
JOHN GALSWORTHY
Een Vrouw
Een reiziger schreef aan zijn vriend:
„We zaten op de stoep. Boven de denne-
boomen stak de lange contour van den 3?a-
felberg ais een diep-paarse streep af tegen
den lichten hemel. Er was geen licht behalve
cat van den Grooten Beer en een paar an
dere sterren, het was een zeldzame avond,
donker en helder.
We hadden gedanst en de meisjes waren
naar bed; alle luiken waren gesloten; het
oude huis achter ons leek heel stil en lang
en plat. Alleen de deur was open en daar
zaten wij voor. De vonken uit onze pijpen
dansten omhoog in de lucht, ol vielen naar
beneden en doofden daar uit als de enkele
woorden, die wij zeidon. Je kent zoo'n stem
ming wel 's Ochtends hadden we gecricket
tusschen de boomen de meisjes hadden
cok meegedaan, 's Middags getennist, op een
baan, die nog niet klaar was. 's Avonds had
den we gedanst. Een paar hadden er gauw
genoeg van en verdwenen. Een paar gingen
naar bed. Wij vieren bleven over, met ouden
Juno, die lag te dutten met zijn snuit op
zijn pooten en af en toe zijn ooren spitste,
als het een of ander geluid door het donker
heen klonk. Byng, klein en stil, zat rechtop
boven zijn uitgestrekte beenen; met zijn
ronde gezicht, zijn korten nek, zijn stroogele
haar en zijn oogen zonder oogharen. Je kent
hm wel, Billy Byng, den goedhartigsten ke
rel uit de heele Kaapkolonie. Dan Sanley
die met één van de meisjes Detwell getrouwd
is een keurige vent, altijd als om door
een ringetje te halen, en groote goden, zoo
vervelend als de nacht met zijn fietsen snor
en zijn hooge, witte voorhoofd en zijn rech
ten neus en zijn volmaakte kleeren en keurig
gestrikte das.
En onze gastheer dien ken je:
een beetje te onrustig, een beetje te donker,
een beetje te veel van alles, maar een beste
vent, verloofd met het andere meisje Detwell
dat misschien wel aan hem lag te denken, of
misschien ook wel niet, boven in haar bed.
Wel, we zaten te praten; lekkertjes alles een
beetje af te kammen; niet erg, want daar
waren we geen van allen pienter genoeg
voor-, maar zoo'n beetje aan de oppervlakte.
We waren allemaal suf en slaperig, en dus
een beetje landerig. Zelfs Juno, die minstens
even verstandig is als de beste van ons, zat
een beetje somber te peinzen over zijn mees-
ter's plan om den volgenden morgen vroeg
fazanten met ons te gaan schieten voor
het te warm werd. We kenden dat allemaal,
dat fazanten schieten o^, steenige hellingen
achter en in dicht struikgewas, met mis
schien een paar schoten en als het mooi was
een enkelen vogel. Af en toe stond een van
ons op, lfep naar den rand van de stoep, stond
daar een poosje de duisternis in te staren,
rekte zich uit alsof hij van plan was om
naar binnen te gaan en gaf ten slotte toe,
als de gastheer hem dringend verzocht om
er „nog eentje" te nemen.
Plotseling zei Sanley:
„Ik hoorde voetstappen".
„Zeker een neger", zei onze gastheer.
En toen kwam er een vrouw aanwandelen,
stapte de stoep op en ging midden tusschen
ons zitten. Het was een vrij zonderling ge
val. Byng was totaal onthutst; zijn oogleden
knipperden en zijn heele gezicht trok. San
ley werd bleek en zat zenuwachtig op de
tafel te trommelen. Alleen onze gastheer
was nog in staat om iets te zeggen.
„Corrie!" zei hij.
„Hallo! Geef me wat te drinken, Jack
Allen".
Hij schonk in. Zij stak er haar hand naar
uit en toen ze haar hoofd ophief om te drin
ken viel haar mantel van haar schouders, en
haar armen en hals glansden wit in het
donker.
„Dank je", zei ze, „dat was net wa^r ik zin
in had". Toen boog ze zich over de tafel en
steunde haar gezicht op haar hand. Nie
mand zei iets, en we wierpen allemaal ang
stige blikken in de richting van het huis.
Sanley stak langzaam zijn hand uit en trok
de deur dicht.
Ze zei: „Ik zag jullie pijpen, en hoorde jul
lie stemmen. Jullie zijn ook niet erg opge
wekt!"
Haar stem was niet hard, maar klonk alsof
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct«. per regel.
*(cc.
■M'/t
ze haar expres grover maakte dan zij was.
Haar mond was even open boven den wijs
vinger, die over haar kin gebogen lag. Haar
neusvleugels leken zich te verwijden toen ze
ons wat wantrouwend aankeek. Ze droeg
geen hoed, en haar haar was een geheel met
den denkeren nacht. Haar oogen hoe moet
ik die beschrijven. Het was of ze niets zagen,
en het was of ze alles zagen. Ze waren zoo
gespannen, en somber, en uitdagend, hard
misschien, en ook tragisch. Ik herinnerde me
nu waar ik haar ontmoet had hoewel ik
nog geen tien dagen in Zuid-Afrika was
op een avond na den schouwburg, bij het
souper dat een zekere Brown gaf een vrij
ordinair en lawaaiig stelletje.
De meest beruchte vrouw uit Kaapstad!
Ze hadden me haar huis gewezen, juist op
den hoek van de inlandsche wijk; een klein
huisje, paars geschilderd, met groote roode
bloemen voor de ramen.
De meest beruchte vrouw uit Kaapstad!
Ik keek naar onzen gastheer. Hij zat op zijn
vingers te bijten. Naar Byng. Zijn mond
stond even open alsof hij op het punt was
een erg pientere opmerking te maken. Sanley
zag er bijna zielig van fatsoenlijkheid uit.
Ónze gastheer verbrak de stilte.
„Hoe? Waar?"
„Bij Charlie Lennard", zei ze. „Wat een
ellendeling! O, wat een ellendeling!"
Haar oogen keken ons beurt voor beurt
aan. bijna weemoedig.
„Mooie nacht, hè?" zei ze.
Byng trapte opeens met zijn eenen voet,
alsof hij iets weg wou schoppen, en stamelde
toen: „Pardon pardon". ïk zag hoe Juno
zijn kop op haar knieën legde. Er bewoog
iets achter in het huis, we keken allemaal
verschrikt om. Toen begon zij opeens te la
chen, bijna geluidloos, alsof ze precies wist
wat er in ons omging en ons nooit met rust
zou laten. Ik zag Sanley in wanhoop aan
zijn haar trekken en het toen weer glad
strijken. Onze gastheer zat met zware rim
pels in zijn voorhoofd voor zich uit te sta
ren begroef zijn handen zoo diep in zijn zak
ken, dat ik bang was dat ze zouden scheu
ren. Kleine B)Tig zat compleet te dansen in
zijn stoel. En toen, opeens, hield ze weer op
met lachen; het was doodstil. Ten slotte
zei ze:
„Ruikt het niet lekker vanavond? En liet
is zoo rustigHier, geef me nog wat!"
Ze nam het glas dat onze gastheer gevuld
had. „Jullie gezondheid!" zei ze, „mijn fat
soenlijke vrienden!"
Onze gastheer viel weer in zijn stoel terug,
kruiste zijn armen en zuchtte. Het was een
zielig klein geluidje.
„Ik zal jullie geen kwaad doen, hoor!" zei
ze, „ik zou vanavond geen vlieg kwaad kun
nen doen. Het ruikt hier net als thuis.
Haar stem was heelemaal niet grof meer,
maar bijna zacht en melodieus; het was een
vreemde sensatie.
„Ik heb vannacht mijlen geloopen", zei ze.
„Sedert ik een kind was heb ik niet zoo'n
wandeling gemaakt". Er was iets in haar
stem dat pijn deed; en plotseling stond
Sanley op.
„Goeie nacht, allen", zei hij verward, „het
is al laat. Ilc ga naar binnen." Ik zag den
blik dien hij op haar wierp.
„O, ga je al weg?" zei ze. Er was iets spij
tigs, iets van onbewuste onschuld in haar
stem, dat plotseling alle venijnigheid in dien
keurigen jongen man wakker maakte.
„Ja, ik ga. Mijn vrouw Hij zweeg,
tastte naar de deur, trok haar open, glim
lachte zijn onaangenaam, klein glimlachje
en verdween.
De vrouw was opgestaan en ze lachte even,
kort.
..Zijn vrouw! O! Nu. ik wensch haar geluk.
Natuurlijk, ja! Ik wensch haar geluk en de
jouwe ook, Jack Allen, en de jouwe, als je
er een hebt. Billy Byng jij weet nog toen
ik voor het eerst vanavond dacht ik
dacht ik Ze verborg haar gezicht. Een
voor één maakten-we ons uit de voeten, en
verlieten haar. terwijl ze in den donkeren
nacht snikte of haar hart zou breken.
De hemel weet, waar ze aan dacht! De
hemel weet wat voor herinneringen er in het
donker op ons loeren en goddank slechts
zelden! toespringen en toeslaan!
Veel later sloop ik door den tuin tot aan
den rand van de boomen.
Daar was ze nog, en naast haar zat Billy
Byng, met zijn hand op de hare. Toen zag
ik, hoe hij haar arm door den zijne trok, haar
hand even streelde met de zijne, en haar
zachtjes meenam.
Telkenjare komen de aanhangers van me
vrouw Annie Btsant en den heer J. Krishna-
murti in ons land tezamen in de prachtige
omgeving van den Achterhoek, waar anders
geheel onttrokken van ieder internationaal
verkeer het stille plaatsje Ommen ligt. Een
week lang worden er in Ommen vele talen
gesproken en is er een zeker vertier in het
aardige rustige plaatsje. Het kleine sta
tionnetje kan den stroom der reizigers moei
lijk aan en de Spoorwegen zijn wel genood
zaakt bijzondere maatregelen te treffen.
Ommen staat een week lang in het teeken
van de Ster van het Oosten.
Dit jaar zijn er 2300 deelnemers uit alle
windstreken van onzen aardbol naar Ommen
getrokken. Merkwaardige figuren ziet men.
Vergrijsde mannen en vrouwen, menschen
van middelbaren leeftijd en jeugd. En het
middelpunt van aller belangstelling is de
wereldeeraar, J. Krishnamurti, een Ooster-
sche jongeman, met een zacht, ietwat droo-
merig gezicht.
We willen hier geen beschrijving geven
van de door hem verkondigde leerstellingen,
maar ons slecht bepalen tot een algemeen
overzicht van het kamp, het neerschrijven
van eenige door ons opgedane indrukken.
Een ding dient voorop gesteld, De organi
satie van het kamp af is. Alles is tot in de
puntjes verzorgd. Er is een dameskamp, een
heerenkamp en een kamp voor gehuwde
paren. Er zijn prachtige recreatietenten, er
is een boekhandel, er zijn doucnebaden, er is
een keurige waschgelegenheid, een cantine,
een tent voor gevonden voorwerpen, kortom
er is van alles en er is niets vergeten. Het
kamp is inderdaad van alle gemakken voor
zien.
Het kampleven zelf is vol afwisseling,
's Morgens wordt een meditatie gehouden in
een daarvior ingerichte groote tent. Langs
dan kant staan eenige rijen stoelen, in het
midden een platform waarop bloemen ge
plaatst zijn.
Aan deze meditatie nemen bijna allen deel.
Het hoogtepunt van den dag is steeds -tie
toespraak van den heer Krishnamurti welke
onder groote stilte wordt aangehoord. Echter
niet alleen de heer Krishnamurti spreekt de
kampbewoners toe, ook anderen komen bij
herhaling aan het woord en spreken over het
werk der Orde, over de wijze waarop de leden
van de orde tegenover het leven moeten
staan. De voertaal is in den regel Engelsch.
Zondag was het een openbare dag en kon
ieder worden toegelaten. Men had ongeveer
800 gasten verwacht, maar er kwamen er
veel meer. Hit Amsterdam en den Haag
liepen extra treinen. Om 12 uur werden deze
gasten ontvangen en na het gebruiken van
een lunch werden zij groepsgewijze door het
kamp rondgeleid.
Om 4 uur hield de heer J. Krishnamurti
een toespraak, waarin hij tot de conclusie
kwam, dat de menschen zich slechts van alle
verkeerde gewoonten kunnen vrijmaken door
zelfdiscipline, 't Is voor een buitenstaander
hoogst merkwaardig om te constateeren weTs
een aandacht er voor deze toespraken bestaat
en hoe als het ware zijn hoorders aan zijn
lippen hangen. Toch is hij geen meesleepende
redenaar. Hij kiest zijn woorden weioverdacht
en bouwt zijn zinnen werkelijk fraai op.
Nadat de kampbewoners en de gasten ge
zamenlijk den inwendigen mensch versterkt
hadden, werd om half zeven muziek gemaakt
bij het kampvuur, waarom zich eenige dui
zenden personen geschaard hadden. Om
zeven uur kwamen Krishnamurti en Annie
Besant, een vriendelijke oude dame met een
imponeerend gezicht.
Hier hield opnieuw Krishnamurti een rede.
In de pauze ontstak mevr. Besant, daarin ge
volgd door Krishnamurti het kampvuur,
waarna het tweede gedeelte van de redevoe
ring werd uitgesproken.
Om 9 uur en 9.28 vertrokken de „dagjes-
menschen" met 2 extra treinen en kwam het
kamp weer tot rust. Voor den buitenstaander
is het wel opmerkelijk, dat de kampbewoners
in het algemeen tot het gegoede publiek
'moeten worden gerekend. Arbeiders zijn er
weinig. Wat ook te begrijpen valt, omdat
voor het kamp, dat 8 dagen duurt, 43.
moet worden betaald, waarbij dan nog reis
kosten komen en allerlei uitgaven waaraan
nu eenmaal v.oor niemand is te ontkomen.
En daar geen afgevaardigden worden gezon
den en ieder dus zelf alle kosten moet be
talen, is het uitgesloten dat de menschen
met de smalle beurzen aan het kamp in
massa zullen deelnemen.
Desniettegenstaande is dit jaar een record
aantal bezoekers bereikt en geestdriftige
aanhangers verzekerden ons. dat het aantal
ieder jaar nog zal toenemen, ondanks het
feit, dat op voorstel van den heer Krish
namurti de organisatie van de Ster van het
Oosten is opgeheven. De flexor hem voorge-
1 stane idee wordt dus blijkbaar sterk genoeg
geacht om zonder organisatie haar aantrek
kingskracht te vergrooten.
JUBILEUM.
Vrijdag 9 Augustus hoopt de heer A.
Brauckman den dag te herdenken, dat hij
25 jaar in betrekking is bij de firma Van
Liemt aan het Verwulft en de Groote Hout
straat, thans als meesterknecht.
EXAMENS HOOFDAKTE.
Haarlem, 6 Aug. 1929.
Geëxamineerd vrl. Cand. 2 afgewezen. Ge
slaagd de dames M. van Zutphen, Amster
dam; S. H. Gronvoldt genaamd Muiier, Am
sterdam; G. J. de Groot, Amsterdam; A. C.
Kieft, Amsterdam; C. P. Tromp, Castricum;
A. C. Kaayt, Amsterdam.
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Terug te bekomen hij: Roosen, Wester
gracht 113zwart, ceintuur. Willekens, Doel-
straat 26, idem. Kriege, Nieuwelandje 3, doos
je met geld. Wensing, Kleverlaan 176, hand
schoen. Westerus, Leeuwerikstraat 58, Duit-
sche herder. Kennel Fauna: zwart-bruin
hondje, gebracht door: Appelboom, Jan
Steenstraat 71; geel hondje, gebracht door:
Scholten, Voorzorgstraat 59; Doberman-
pincher, gebracht door: Erend, Burgwal 29;
grijs-wit katje, gebracht door: Kemphaas,
Schoterweg 25; idem, gebracht door: Setman,
Bakenessergracht 94; idem, gebracht door:
Tevink, Tulpenstraat 27Brood; idem, ge
bracht door: Dericks, Duvenvoordestr. 37.
Kennel Haerlem: zwart katje, gebracht door:
Henneman, Velsterstraat 35; idem, gebracht
door: Niekerk, Bakkerstraat 48zw.; zwart
witte kat, gevonden bij de St. Bavokerk;
zwarte kat, gebracht door: v. Eden, Zijhveg
9. Klinkenberg, Leeuwerikstraat 35, koffer
tje met inhoud, v. Dalen, Fiihrhopstraat 57,
zakkammetje. Drooger, Indischestraat 28,
jas. Koning, Kruisstraat 17, lorgnets. Steven,
Verspronckweg 25, mantel. Drooger, Indische
straat 28, idem. de Jong, le Hoogewoercl-
dwarsstr. 5, portemonnaie. Wevers, Sophia-
straat 43, kinderportemonnaie. v. d. Vaart,
Emostraat 11, portemonnaie met inh. v. Dam,
Jan Nieuwenhuyzenstr. 15, idem. v. Gron-
delle Oostvest 12, idem. v. d- Horst, Overton-
straat 57, idem. Broertjes, Ternatestraat 40,
rijwielbelastingmerk. Bosschieter, Korte
Heerenstraat 18, schroevendraaier. Broek
man, Hasebroekstraat 9, taschje met inhoud.
Philippo, van Marumstraat 5, tasch. Bakker,
Leeuwerikstraat 50, voetbal. Nijhuis, Graaf
Willemstraat 19, zadeldekje- Pen, Heeren
singel 23A, zilverbon. Hartog, Achterweg 12,
zakmes.
HET PENSIOENFONDS DER N.Z.H.T.M.
Verschenen is het verslag van het Pen
sioenfonds der N.Z.H.T.M. over 1928.
We ontleenen hieraan de volgende cijfers:
Het aantal deelnemers bedroeg op 31 De
cember. 1928 918 personen, tegen 924 op 31
December 1927.
Gepensionneerd waren 47 beambten, 30
weduwen en 21 weezen, aan wien een totaal
bedrag van 40.800 werd uitgekeerd.
Door het personeel werd over 1928
140.269.98 aan bijdragen betaald, door de
maatschappij 25.444,12, terwijl aan inte
rest van uitgeleende gelden werd ontvangen
65.919,63, van levensverzekeringen voor
ten goede van het fonds komende afgesloten
posten 7543,45.
Het fonds had op 31 December 1928 een
kapitaalbezit van 1.697.191 tegen 1.508.106
op 31 December 1927: een toeneming van
189.085.
werden gekwest. De autoriteiten wisten het
TOONEELVEREENIGING „VOORUITGANG"
Toen enkele weken geleden de Arb. Too-
neelvereeniging „Vooruitgang" naar aanlei
ding van het door haar op een tooneelwed-
strijd te Nijmegen behaalde succes gehul
digd werd is o.m. het plan geopperd, in het
vervolg meer dan vroeger medewerking te
verleenen aan de Haarlemsche arbeidersbe
weging en hare onderdeelen.
Onder de kunstzinnige leiding van me
vrouw Liesbeth Sanders is de tooneelveree-
niging op een hoog peil gekomen en heeft
zij zich kunnen scharen onder de beste di-
lettantenvereenigingen in onze stad. Het be
stuur van „Vooruitgang" is er thans in ge
slaagd de plannen in daden om te zetten.
Het is met het bestuur van de afdeeling
Haarlem der Nederl. vereenigïng voor Spoor-
en Tramwegpersoneel overeengekomen, op
Dinsdag 29 October a.s. voor de leden dezer
vereeniging een opvoering te verzorgen van
„De ingebeelde zieke" van Molière. Slaagt
deze proef, dan zullen zeer waarschijnlijk
in den komenden winter nog meer voor
stellingen voor de leden der vereeniging vol
gen. Deze samenwerking is voor „Vooruit
gang" een groot succes.
TAUBER EN THE REVELLERS
De gelijktijdige aanwezigheid van Richard
Tauber en The Revellers in ons land, heeft
bij de Scheveningsche Kyrhaus-directie het
plan gewekt, beiden op één avond in het
Kurhaus te doen optreden. De onderhande
lingen hebben tot resultaat gehad, dat op
Dinsdag 13 dezer de bezoekers van het Kur
haus te Scheveningen Tauber en The Re
vellers op het podium zullen hooren. Het pro
gramma is zoodanig samengesteld, dat bei
den afwisselend vóór en na de pauze zullen
optreden.
Uit het Engelsch
van
CHARLES GARVICE.
41)
Hij keek Philip van terzijde met zijn
arendsoogen aan. En waarschijnlijk neem
ik mijn dochter Miriam mee. En als ik U een
goeden raad mag geven, ging hij voort en hij
kneep zijn oogen tot een spleetje samen.
maak een beetje haast met Uw huwelijk. Een
vogel in de hand is beter dan
Philip keerde zich met macïitelooze woede
naar den ouden man.
Houd je mond cn schiet op alsjeblieft,
siste hij.
De Snapper maakte een sussend gebaar,
nam zijn koffertje op en verdween in het
kreupelhout.
Philip had het gevoel alsof er een zware
last van hem was afgevallen. Hij nam de
uitnoodigingen aan van vrienden die mede
lijden hadden met zijn eenzaamheid en hij
gedroeg zich in gezelschap heel anders dan
vroeger; hij praatte en lachte, zooals de oude
Philip nooit gedaan had. Hij was zoo ver
langend om zijn oude krachten terug te
krijgen, dat hij zooveel mogelijk lichaams
beweging nam en als hij uit eten of naar
een avondpartij ging. ging hij steeds een
maal te voet, soms liep hij zelfs heen en terug
Op een keer kwam hij van Lawlev. waar hij
gedineerd had. Het- was een prachtige nacht,
het was volle maan en buitengewoon helder
weer; de donkere dennen in het bosch sta
ken af tegen den diepblauwen hemel. Plotse
ling stond hij stil. Hij zag een klein flonkerend
lichtje tusschen de boomen. Het maakte den
indruk van het licht van een lantaarn, die
gedeeltelijk bedekt scheen te zijn. Hij schrok
want het was niet moeilijk te raden wie daar
was. Natuurlijk was het de Snapper!
Philip was nieuwsgierig en hoos tegelijk.
Hij verliet het smalle pad en sloop voorzich
tig tusschen de boomen door naar de plaats
waar de lantaarn stond. Toen hij neerkniel
de achter den stam van een den. zag hij tot
zijn verbazing dat de oude man zich over een
gat boog dat in den grond was gedolven. De
koffer, waarin hij dien avond het goud ge
borgen had, stond naast hem. Philip ver
moedde dat de Snapper een gedeelte van het
geld aan het begrave». was.
De jonge markies lachte een beetje spot
tend. Dit was nu net iets voor een zigeuner!
De Snapper had waarschijnlijk niet de ge
woonte zijn geld naar de bank te brengen
en vond dat hij niet beter doen kon dan zijn
schat hier te begraven.
Philip wilde juist weer even geluid
loos verdwijnen als hij gekomen was. toen
de Snapper zich over het gat boog cn een
jute zak eruit lichtte. Philip bleef zitten en
wachtte in ademlooze spanning af wat dit te
beteekenen had.
De oude man deed het touwtje, waarmee
den zak gesloten was eraf en nam er iets uit.
Hij opende de hand en het spaarzame schijn
sel van de lantaarn viel op iets dat roodach
tig schitterde en glinsterde. Het leek wel als
of de Snapper de gloeiende asch van een
vuurtje in de hand hield.
Zoo verbijsterd was Philip, dat hij nauwe
lijks een kreet kon onderdrukken. Want het
drong ineens tot hem door, dat wat daar
zoo schitterde, een edelsteen was, het moest
een robijn zijn!
Robijnen! Het kon niet anders of Philip
dacht aan zijn avontuur daar in Rouaan. En
terwijl hij met al zijn aandacht gespannen
bleef kijken, herkende hij in de houding van
den Snapper en in zijn handbewegingen iets
dat hem herinnerde aan zijn aanvaller. Hoe
wel die vermomd was geweest, twijfelde
Philip niet meer, dat de Snapper en de man
die Larry had bestolen en hem gewond, een
en dezelfde persoon waren! En dat de buit
hier voor Philip's oogen lag. Het bloed steeg
Philip naar het hoofd en hij voelde een eer
lijke woede in zich opkomen tegen den man
die Larry bestolen had, den goeden, trouwen
Larry die in plaats van te gaan zoeken naar
zijn verloren schat, hem zoo goed geholpen
had en die zooveel moeite had gedaan om
Marie bij hem terug te brengen. Het zien van
den schurk die daar gebukt lag over de
robijnen, maakte hem half gek van drift.
Met een wilden kreet wierp hij zich op de
gebukte gestalte, en greep den Snapper bij
de keel. Deze was zoo verrast door den on-
verhoedschen aanval, dat hij achterover sloeg
terwijl de robijnen glinsterend op den grond
vielen.
In een oogenblik echter had hij zich her
steld en met een nijdig gegrom en vreese-
lijke verwenschingen sprong hij op zijn aan
valler toe. Lenig ondanks zijn leeftijd was
hij erin geslaagd om weer op de been te
komen. Philip wist hem af te weren, maar
de mannen struikelden en vielen en worstel
den op den grond verder, waarbij nu eens de
een, dan weer de ander onder lag. Philip
zweeg, maar de Snapper kreeg na een poosje
ziin stem terug en na een stroom van ver
wenschingen hijgde hij:
Jij kleine idioot! Laat je me los? Houd
je handen thuis, stomme hond. Weet jij niet
meer wie ik ben. Laat me los. anders
Zijn eene hand kwam plotseling vrij cn
hij greep naar zyn mes. Philip lag op dit
oogenblik onder en hij zag het moordwapen
boven zijn hoofd glinsteren.
Jij dief! riep hij hijgendnu weet ik
alles, ik zeg je dat ik nu alles begrijp. Het
kan me niet schelen wie en wat je bent,
maar ik wil de robijnen hebben en ik zal jou
aan de justitie overleveren.
De handen van den Snapper gingen naar
Philip's keel en deze kon niet verder spreken.
Verlamd zakte hij achterover en de woedende
oogen van den ouden keken giftig op hem
neer.
Wat zul je? kraakte de stem van den
Snapper. Wou jij me bestelen en me naar
de gevangenis sturen, leelijke idioot? Tracht
je eerst eens te herinneren wie jij in werke
lijkheid bent, voor je zoo .tegen mij durft, te
keer te gaan. Zweer me dat je je mond zult
houden en dat je me zult laten gaan, anders
zal ik je vermoorden. Zweren moet je.
Philip probeerde zich los te werken, maar
spoedig gaf hij zijn pogingen op. Hij lag met
zijn eene oor op den grond gedrukt en hij
hoorde de naderende geluiden dus duidelijker
dan de Snapper. Hij meende voetstappen te
hooren.
O neen, je zult me niet doodmaken, zei
hij. Daar ben je veel te verstandig voor.
Je weet toch immers dat ze je direct te
pakken zouden hebben. Ik ben heusch niet
bang voor je. Ik wil de robijnen hebben.
En toen ineens, met inspanning van al zijn
krachten, wierp hij den ouden man op zij en
werkte zich omhoog, terwijl hij heesch riep:
Help! Help! Geddon, hier heen!
Hij had nu duidelijk het geluid van voet
stappen gehoord. Geddon en een bediende
kwamen aanrennen en Philip riep nog harder
en probeerde den Snapper vast te houden.
Met een wilder,, ongearticuieerden kreet
wierp deze zich met zijn mes op hem, maar
Philip sprong nog net bijtijds opzij en wist
den stoot- te ontwijkerr. maar hij struikelde
en viel. Wei was hij direct weer op de been
OP HEETERDAAD GESNAPT.
Maandagmiddag zag een surveilleer ends
agent van politie op den Heemraadsingel te
Rotterdam een man loopen, die zich eenigs-
zins verdacht gedroeg. Het viel den agent
namelijk op, dat de man een buitengewone
belangstelling aan den dag legde voor toe
vallig openstaande straatdeuren. Hij volgde
den man eenigen tijd en zag, dat deze in de
Rochussenstraat een onbeheerd staande
fiets pakte en er opsprong, om er mee weg
te rijden. Er zat evenwel een slot op het ach
terwiel, zoodat de dief viel. De agent greep
hem en bracht hem naar het politiebureau
aan de Witte de Withstraat. Daar bleek, dal
men te doen had met den 22-jarigen Ame-
rikaanschen zeeman E. S„ die in Antwerpen
had afgemonsterd en die hier zijn gage had
opgemaakt. Hij is opgesloten, aldus de N.
R. Ct.
DE BUITENLANDSCHE JOURNALISTEN.
Een bezoek aan Amsterdam.
Omtrent het voorgenomen bezoek van de
journaliste» ter Haagsche conferentie aan
Amsterdam, meldt de N. R. Ct, dat men a.s.
Zaterdag tusschen 1 en 2 uur te Amsterdam
zal aankomen. Daarna zal een rondrit ge
maakt worden door Oud- en Nieuw-Am-
sterdam. waarin begrepen is een bezoek aan
eenige der voornaamste vertrekken van het
Koninklijk Paleis, en welke rondrit zal be
sloten worden met een thee in het paviljoen
van het Vondelpark. Tot slot zal een diner
plaats hebben, aangeboden door het ge
meentebestuur van Amsterdam. De terugkeer
zal tusschen half elf en elf uur 's avonds
plaats hebben.
(Onderstaande berichten zijn reeds in een
deel van de vorige oplaag opgenomen.)
H. O. V.
CONCERT IN DEN HOUT.
Programma der muziekuitvoering in den
Hout op Donderdag 8 Augustus 1929 dc3
avonds te 8.15 uur onder leiding van Marinus
Adam.
1 Karakteristieke Marsch, Joh. Spies, Solo-
Fluitist H. O. V.
2. Ouverture ..La Gazza Ladra G. Rossml
3. Neu Wien. Walzer, Joh. Strauss
4. Fantaisie „Le Trouvère", G. Verdi.
5. Ouverture „Semiramide", G. Rossini.
6. Soanische Tanze, Moszkowsky.
7. Ballet Sylvia, L. Delibes
DE GEBEURTENISSEN OP
CURAsAO.
NOG ENKELE NADERE BIJZONDER
HEDEN EN NIEUWE FEITEN.
Iemand op Curasao, zendt aan het Hb.d.
een uitvoerige nabetrachting over de gebuer-
tenissen te Willemstadt, waarin eenige me-
dedeelingen voorkomen, die sommige onder-
deelen van het Drbina-avontuur in een nieuw
licht doen zien.
In de eerste plaats meent de correspondent
de beide luitenants van commandant Bor-
ren, die op vrije voeten bleven, niet van har
te te kunnen verdedigen. Hij is van opinie,
dat zeer ernstig zal moeten worden onder
zocht niet wat beide heeren hadden willen,
doen tijdens den overval, maar wat zij in
werkelijkheid hebben gedaan.
Voorts wordt nog eens warme hulde ge
bracht aan den burger-dokter Maal, die de
gewonden in het fort het eerst vond en deed
vervoeren, terwijl de militaire dokter de ge
kwetsten niet kon vinden
Met het beleid van den gouverneur is de
berichtgever het niet eens. Ter zake schrijft
hij: „Ik geloof, dat- Zijne Exc. zich niet had
behoeven te laten gevangen nemen. Het fort
Amsterdam, waarin zich het paleis van den
gouverneur bevindt, kan, behalve langs den
hoofdvooringang en den achteruitgang, nog
langs verschillende andere wegen verlaten
worden. Waar ongeveer kwart over elf dr.
Maal nog op het paleis is geweest en evenzoo
andere burgers om den gouverneur hun
hulp aan te bieden en dezen ongehinderd het
fort konden verlaten, daar geloof ik, dat Z.
Exc. zich uit het fort had kunnen terugtrek
ken vóór het te laat was, zij het ook met
meer of minder moeite en gevaar. Toen ten
slotte Z. Exc. gevangen man was en naar het
loodskantoor werd geleid, hebben tv/ee lood
sen hem daar aangeraden door het daarach
ter gelegen perceel naar een geheel andere
straat te ontkomen. De loodsen boden aan
den terugtocht van Z. Exc. te dekken".
om den strijd voort te zetten, maar de oude
man was weg. Hij was zoo handig geweest
om voor zijn vlucht de lantaarn om te schop
pen, zoodat Philip recht in de armen van
Geddon liep.
Groote hemel, het is Mylord zelf, riep
deze verbluft. Wat is er gebeurd, mylord,
bent u gewond? We hoorden hier stemmen-,
bent u gewond?
Philip leunde tegen een boom en het licht
van de maan viel op zijn bleek gezicht, hij
hijgde naar adem en toen hij eindelijk weer
kon spreken, zei hij:
Neen, ik ben niet gewond. Ik ontmoette
hier een kerel en we hebben een robbertje
gevochten en toen hij jullie horde komen,
ging hij er als een haas vandoor.
Geddon was uiterst opgewonden en keek
hulpeloos om zich heen.
Laat me op je leunen, zei Philip
tegen Geddon. Ik wi. naar huls
Neen, vervolgde hij toen hij zag dat da
knecht aanstalten maakte om het kreupel
hout te doorzoeken, dat kun je gerust laten,
hij is toch allang weg.
Philip ging naar huis leunend op Ged-
don's arm; de knecht volgde.
Nadat hij wat cognac gedronken had,
vertelde hij den bediende het incident nog
maals.
Ik zal de politie waarschuwen, mylord,
zei Geddon, weet u hoe hij eruit zag ze
zullen wel een beschrijving vragen.
Philip schudde het hoofd.
Neen. ik gelof dat ik dat niet zou kun
nen, daar was het veel te donker voor. Maar
het is vroeg genoeg als we morgen de politie
op de hoogte brengen. Het- zal waarschijn
lijk wel niets anders zijn dan strooperij.
(Wordt vervolgd.).