H. D.-VERTELLINGEN
J. Lottgering
Liefde de Leid-ster
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 9 AUGUSTUS 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehoudon.)
Naar het Fransch,
door PIERRE VALDOGNE.
Het onzichtbare
Trolan en ik beklommen moeizaam de
vijf trappen, die ons naar het armelijk ka
mertje voerden, dat mevrouw Guinot be-
woonde.
Ik had Trolan meegenomen, om hem twee
oude gravures te laten zien, die mevrouw
Guinot wilde verkoopen. Ze was heel arm en
daar ze zeventig jaar was, kon ze ook niet
meer met werken haar kost verdienen. Vroe
ger had ze het heel goed gehad, zonder nu
bepaald rijk te zijn geweest, maar toen ze
ouder werd kwam het eene ongeluk na het
andere.
Eerst verloor ze haar man, toen haar
dochtertje, dat ze aanbad en nu leefde ze
stil en verlaten van het kleine beetje geld,
dat ze nog over had, maar dat helaas niet
toereikend was.
Al die tegenslagen hadden echter niet den
minsten invloed op haar karakter gehad, ze
droeg haar armoede waardig, ze beschuldig
de de goden niet, ze was niet afgunstig op
anderen en het noodlot dat haar had ge-
Slagen vergoelijkte ze.
Ze was nu genoodzaakt, om de enkele
voorwerpen, die haar nog restten en'nog een
weinig je waarde vertegenwoordigden, te
verkoopen, want het leven ging voort en
stelde zijn eischen.
Trolan nanj de gravures, die mevrouw
Guinot hem het zien en ging er mee naar
het venster om ze te bekijken.
Trolan was al oud, maar nog buitenge
woon levenskrachtig Hij had zijn fortuin in
den handel gemaakt, en daarna had hij, zon-
oder zich hierop te hebben voorbereid, maar
geleid als het ware door zijn natuurlijk in-
tinct, oude meubels, schilderijen en gravures
gekocht, om daar later goede zaken mee te
kunnen doen Hij werd hiertoe niet gedreven
door de liefde voor de kunst, want dat was
volgens hem sentimentaliteit en daar voelde
hij niets voor. Slechts tastbare feiten spra
ken voor hem en hij was er van overtuigd,
dat het geld het voornaamste ding in het
menschelijk leven was.
Onder zijn zware, zwarte wenkbrauwen
keurden een paar doordringende oogen, met
kennis van zaken, de platen die hij in
zijn hand hield. Zijn onderzoek duurde maar
even. Toen liep hij naar mijn oude vriendin
toe en zeide:
„Tot mijn spijt moet ik u zeggen, me
vrouw, dat deze gravures geen waarde voor
mij hebben."
In enkele voorden gaf hij de theoretische
gronden weer, waarop hij zijn oordeel had
gevestigd.
Hoewel ikzelf geen verstand van die din
gen had, vond ik de gravures ook niet zoo
bijzonder mooi eh>waardevol. Ik zag échter
groote teleurstelling op het gezicht van
mevrouw Guinot.
En de gedachte schoot door mij heen, dat
zij ze misschien reeds aan een of anderen
handelaar had kunnen verkoopen,«tot een
belachelijk hoogen prijs, maar dat ze ge
wacht had op den amateur dien ik meebracht
in de hoop, dat ze hem meer waard zouden
zijn. De zaak was verloren, Trolan vond ze
niet interessant en niets zou hem dan kun
nen bewegen, ze te koopen.
Ik zei hem: ,Je koopt ze niet, dat is dus
afgedaan, maar zou je Madame Guinot niet
bij benadering kunnen zeggen, hoeveel die
dingen waard zijn? Daarmee zou je haar
een" grooten dienst bewijzen, voor het geval
een ander ze van haar koopen wil."
„Dat is nogal moeilijk", antwoordde Tro
lan, „La Flnette, dat Audran gegraveerd
heeft naar Watteau, is niet slecht, maar
waarde heeft het niet. Wat de Vestaalsche
Maagd betreft, gegraveerd door Janinet,
naar Lc Barbier, het is een zwarte afdruk,
terwijl slechts de gekleurde geld opbrengen.
Bovendien zijn de randen gescheurd."
„Het spijt mij buitengewoon, mijnheer
Trolan, zei Mevrouw Guinot, die haar teleur
stelling verborg. „Als lk het geweten had,
zou ik u natuurlijk niet hebben lastig geval
len."
„Dat behoeft u niet te spijten mevrouw en
misschien zelfs kunnen we, als we de gravu-
1NGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regel.
Lm /- S- -
res buiten beschouwing laten, toch nog za
ken met elkaar doen. Deze schommelstoe!
bijvoorbeeld, is een nadere beschouwing
overwaard.
De wangen van mevrouw Guinot, die arme
oude wangen, zonder kleur en vol rimpels,
werden plotseling rood.
„O, meneer", riep ze. „Ik weet heel' goed,
dat mijn schommelstoel veel waarde heeft,
maar ik zou hem voor geen geld willen ver
koopen l"
„Toch, mevrouw", vervolgde Trolan met
een spottend lacht je om zijn mond, „als u
werkelijk geldgebrek heeft, dan begrijp ik
niet, dat u hier niet toe zou overgaan".
„Geld is niets in vergelijking met een her
innering", zei mevr. Guinot. „In dien stoel
heeft mijn dochtertje het grootste deel van
haar jong leventje doorgebracht. En nog is
het me, alsof ik haar erin zie zitten, lachen
de om mijn zorgen voor haar, heel bleek,
maar zoo lief nog en zoo zacht. Er is nog iets
van haar overgebleven en ik kan er niet van
scheiden."
Trolan wierp me een ironischen blik toe.
Die gevoeligheid ging boven zijn begrip, bo
ven zijn nuchteren kijk op het leven. Hij zei
dan ook: „Met het geld, dat ik u hiervoor
zou geven, zou u een moderner stoel kunnen
kcopen, die minstens even goed is."
Voor hem was het meest belangrijke het
bezit van een goeden stoel, de herinnering
zei hem niets.
„Dat zou toch niet de stoel van mijn kind
zijn mijnheer Trolan".
Trolan haalde de schouders op, hij begreep
de oude dame niet.
„Hier heeft u nog 'n voorwerp van waarde.
Ik wil het van u koopen, als u er in toestemt
Het is een echte Empire-pendule en ik geloof
dat het oude verguldsel er nog op zit." Hij
bekeek de klok van nabij.
Met een droevig lachje zei mevrouw Gui
not: „Ik geloof niet, dat wij zaken zullen
doen. Ook van die pendule kan ik niet schei-
deal. Ik kreeg haar van mijn man, toen we
trouwden, ik trouwde zeer vroeg. Sinds dien
tijd sloeg ze ieder uur van mijn leven. Haar
wijzers wezen de minuten van mijn geluk en
van mijn verdriet aan. Ik zal wel belachelijk
zijn in uw oogen, mijnheer, maar al zoo heel
lang tikt die klok, met dezelfden regel
maat, als mijn oude hart. Het is als een le
vend ding, dat me steeds vergezeld heeft. Ik
weet het wel, dat het ideeën zijn, die ik
eigenlijk niet moest hebben, en dat ik er aan
moest denken, dat ik geld noodig heb, maar
liever wil ik nóg zuiniger leven, en een ont
bijt overslaan, dan dat ik dit zou moeten
missen."
„Als gij dit kunt", spotte Trolan.
„Het gaat wel moeilijk, mijnheer, ik ben
wel aan de uiterste grens, maar ik zal tot
het einde toe volhouden. Ik wil sterven in
den stoel, waarin mijn arm kind stierf en ik
wil, dat die klok mijn-laatste, oogenblik aan
wijst en dat is nu niet zoo heel ver meer
weg".
Trolan had zijn hoed gegrepen. Zijn ge
zicht had een peinzende uitdrukking gekre
gen. Toen ineens keerde hij terug en tot
mijn stomme verbazing zei hij ruw: „Twee
duizend francs, voor die twee gravures. Vindt
u dat goed?"
„Maar dat is veel meer, dan ik had durven
hopen", zei mevrouw Guinot.
Ze begon te beven en ik zag tranen in haar
oogen.
Toen we buiten waren begon ik Trolan te
ondervragen. Ik veroordeelde zijn handel
wijze. Ik was ervan overtuigd, dat hij zoo
gehandeld had om de gravures voor een
voordeelig prijsje te kunnen krijgen.
En ik vroeg hem: „Dus.... die gravures had
den toch wèl waarde, al zei je van niet?"
„Heeleanaal niet", zei hij, zonder me aan
te zien. „Vaar veertig stuiver kun je zé op
de markt koopen".
„Trolan, nu begrijp ik je heelemaal niet
meer",
„Ik begrijp er zelf ook niets van, maar wat
dat oudje me zei heeft me meer aangegre
pen, dan ik zou willen gelooven."
„Jij man van de wereld, practicus, jij bent
dus beïnvloed door een gevoelskwestie? Maak
dat een ander wijs."
Trolan liep een beetje meer gebogen dan
anders. Hij nam me bij den arm en wees
op een zware donderwolk.
„We moeten ons haasten. Het gaat rege
nen.*'
En hij nam me met zich mee, zonder nog
een woord te zeggen.
STADSNIEUWS
DE HEER A. L. KOSTER 70 JAAR.
DRUK BEZOCHTE RECEPTIE.
Ter gelegenheid van zijn zeventigsten
verjaardag hield de heer A. L. Koster, de
bekende Haarlemsche kunstschilder, oud
voorzitter en eerelid van het Teekencollege
„Kunst Zij Ons Doel", Donderdagmiddag
een druk bezochte receptie in het Vereni
gingsgebouw van genoemd College: De Waag.
De zaal was gezellig ingericht en getooid
met bloemstukken en op een ezel prijkte het
groote schilderij van den heer Koster, voor
stellende een afzanderij in Gelderland, dat
door de voor deze gelegenheid gevormde
commissie was aangekocht, om het aan het
Frans Hals Museum aan te bieden.
De voorzitter van genoemde commissie,
de heer H. F. Boot, sprak den heer Koster
hartelijk toe.
„Deze dag," aldus spr. ongeveer, „is een
dag van blijde herinnering. Natuurlijk is
deze verjaardag een feestdag voor den hui-
selijken kring, maar wij van het Teekencol
lege „Kunst zij Ons Doel", hebben toch ook
ons aandeel willen hebben in dit feest van
onzen oud-voorzitter en ons eerelid, dien wij
eeren als kunstenaar, met en onder wien wij
zooveel lange jaren gewerkt hebben en van
wien wij zoovele vriendschapsbewijzen ont
vangen hebben. Het doet mij genoegen u te
kunnen mededeelen dat onze plannen voor
uw jubileum in zeer ruimen kring instem
ming en belangstelling hebben gevonden en
zoo zijn wij dan in staat gesteld een door u
geschilderd schilderij aan te koopen en de
gemeente aan te bieden voor plaatsing in
het Frans Hals Museum.
Wij hopen, dat gij nog vele jaren mooie
schilderijen zult kunnen maken en als
vriend en vertrouwde raadsman in ons mid
den zult blijven!"
Hierbij overhandigde spr. den heer Koster
een album met de namen van hen die tot
den aankoop van het schilderij hadden-me
degewerkt.
De heer Koster dankte den heer Boot en
allen die voor zijn feest op eenigerlei wijze
belangstelling hadden getoond. Spr. was ten
zeerste verrast door deze huldiging en aan
genaam getroffen door de gevoelens van
vriendschap en toewijding die er uit bleken.
De jubilaris gaf de verzekering dat hij de
herinnering aan dezen dag in blijvende
waardeering zou behouden."
De heer G. D. Gratama, Directeur van het
Frans Hals Museum, aanvaardde namens de
gemeente Haarlem, gaarne het schilderij
voor het Museum. „De jubilaris," zoo ver
volgde de heer Gratama, „beschouwt dit
schilderstuk als een van zijn beste werken.
Hij is dus zeker tevreden. Minder tevreden
ben ik, omdat er op het oogenblik in het
Frans Hals Museum geen passende plaats is
voor dit schilderij. Ik hoop dat B. en W. ver
gunning zullen geven voor een kleine ver
bouwing, zoodat op den duur die passende
plaats ontstaan zal."
Spr. uitte den wensch dat êr nog meer
schilderijen van moderne Haarlemsche
meesters aan het Museum ten geschenke
zouden worden gegeven. Komen er veel, dan
zal er misschien een betere zaal voor inge
richt kunnen worden dan op 't oogenblik
voor het stuk van den heer Koster beschik
baar is.
Velen kwamen in den loop van den middag
dën jubilaris: gelukwenschen. Onder hén
waren de kunstschilders Willem van Konij
nenburg, te 's Graverthage, Mastenbroek te
Amsterdam en Bastert te Loenen aan de
Vecht; verder de gemeente-archivaris, de
heert H. E. Knappert en de Rijksarchivaris
Jhr. B. M. de Jonge van Ellemeet en de hee-
ren J. en J. A. Fontein.
Verschillende telegrammen van geluk-
wensch waren ingekomen.
Des avonds vereenigden de heer Koster
met familie en vrienden zich aan een ge-
meenscliappelijken maaltijd in Hotel Lion
d'Or.
DE MIDDELBARE MEISJESSCHOOL.
Zooals bekend is indertijd in den Raad de
mogelijkheid ter sprake gebracht van over
brenging der Middelbare Meisjesschool naai
de school in de Tempeliersstraat. Hiermede
werd dan meteen in verband gebracht een
mogelijke verhuizing van de R.K. School voor
Buitengewoon Onderwijs in de Witte Hee
renstraat naar het dan vrij komende gebouw
van de Meisjesschool.
Naar wij vernemen is dit denkbeeld nog bij
B. en W. in studie; het is geenszins door het
college verworpen.
Wij herinneren er aan dat wij eenlgen tijd
geleden over de eventueele verplaatsing van
de Middelbare Meisjesschool naar de Tem
peliersstraat 't oordeel hebben gevraagd van
de Directrice dier school, die ons toen als
haar meening kenbaar maakte dat in ieder
geval de school in de Tempeliersstraat zóó
niet als Meisjesschool kan worden gebruikt,
maar dat daarvoor een vrij ingrijpende ver-
Douwing zou noodig zijn.
DE „SCHUTTEVAÊR".
EEN DEMONSTRATIETOCHT DOOR
HOLLAND
Velen onzer lezers hebben indertijd met
belangstelling de reis der ,,Schuttevaêr" ge
volgd. Men herinnert zich den tocht door
het Engelsch Kanaal tijdens een hevigen
Z. W. storm. Op 2 Januari, terwijl in Europa
een hevige koude heerschte, verliet de red
dingsboot Plymouth. Alvorens te vertrekken
had „Schuttevaêr" aan de persbureaux be
richt, dat hij koers zou zetten naar Lissa
bon en van Lissabon via de Azoren naar
New-York, maar indien hij op weg naar
New-York Westerstormen zou krijgen, wist
hij nog niet waar hij zou belanden.
Men moet ook bedenken dat de „Schutte
vaêr" geen mailstoomer is die persé een
zekere haven moet bereiken, maar bedoeld is
als een veilig reddingsmiddel waarop de
passagiers van een in nood verkeerend
schip zijn aangewezen als laatste uitkomst
om het leven te behouden.
Dat de „Schuttevaêr" dit kan heeft zij
door haar Oceaan-tocht wel bewezen. Im
mers toen de Westerstormen kwamen nam
Schuttevaêr een anderen koers. Ruim 2
maanden zeilde de boot op den grooten
kouden Oceaan, tot gebrek aan voedsel en
drinkwater de bemanning dwong om zich op
te laten pikken.
Door dit gebeuren is wel de Oceaantocht,
n.l. het bereiken van New-York mislukt
maar tevens is komen vast te staan dat er
reddingsbooten gebouwd kunnen worden die
eventueele schipbreukelingen kunnen ber
gen en gevaarloos de wildste zeeën en he
vigste koude kunnen doorstaan.
Schuttevaêr heeft al bereikt dat zijn sy
steem als wettig reddingsmiddel mag ge
plaatst worden. Dit „mogen" beteekent nog
geen „moeten".
De heer Schuttevaêr blijft door demon-
streeren om wettelijke invoering van zijn
systeem te verkrijgen. Om zulks te bevor
deren heeft hij in binnen- en buitenland
bekend gemaakt dat hij geen gebruik maakt
van zijn aangevraagde octrooien.
Van Vrijdag 9 Augustus af vertelt de 71-
jarigs heer Schuttevaêr die, zooals bekend,
zelf den tocht medemaakte in 't Rembrandt
Theater beknopt zijn lotgevallen op zijn
Oceaantocht.
Aan belangstelling zal het wel niet ont
breken. Direct na het verschijnen van ons
blad had de kleine notedop reeds de belang
stelling van velen, van a.s. Vrijdag af is de
„Schuttevaêr" ook van binnen te bezichti
gen.
Zooals reeds gemeld heeft de Schuttevaêr
ligplaats gekozen in het Spaarne, tegenover
de fabriek van de firma Sabelis en Co.
Het scheepje is 71/2 M. lang en biedt
plaats aan 30 mensehen. Het laadvermogen
is 7000 K.G.
Het ligt in de bedoeling van den heer
Schuttevaêr nu eerst een demonstratie-
tocht door Holland te maken en daarna in
't najaar naar de Middellandsche Zee te
gaan.
VELDDAG LEGER DES HEILS.
RADIO-UITZENDING.
Men schrijft ons:
In verband met den grooten Nationalen
Velddag, die door het Leger des Heils op 14
Augustus aanstaande in het Paardenbosch te
Baarn, domein van H. M. de Koningin-Moe
der, zal worden gehouden, zal op aanstaan
den Vrijdagavond van half 7 tot kwart vóór
7 door den Adjudant Pieter W. Cohen van
het Leger des Heils een korte causerie over
den betrokken velddag worden gehouden
voor de Radio. Deze causerie, die vla Huizen
zal worden uitgezonden en ongetwijfeld door
alle Heilsoldaten en vrienden van het Leger
des Heils, alsmede door zeer vele belangstel
lenden in Nederland zal worden gevolgd, zal
stellig de belangstelling voor dezen groot-
schen velddag opwekken in nóg ruimeren
kring, dan dit nu alreeds het geval is. De
nieuwe Generaal van het Leger des Heils,
de heer Edward J. Higgins, alsmede mevrouw
Higgins zullen voor deze gelegenheid naar
Nederland komen.
ONTEIGENING IN HAARLEM-
NOORD.
VoGr een nieuwe begraaf
plaats en verbreeding van
den Vergierdcweg.
Bij Kon. besluit van 29 Juli is bepaald, dat
ten name van de gemeente Haarlem, ter uit
voering van de wet van 31 Mei 1929 (Stsbl. no.
279), voor het aanleggen van een nieuwe al-
gemeene begraafplaats en het verbreeden
van den Vergierde-weg, alsmede ter bestrij
ding van werkloosheid, onteigend kunnen
worden eenige perceelen, gelegen in de ge
meente Schoten, welke in de St.ct. no. 152
zijn aangeduid.
TV. A. VAN KEULEN JUBILEERT
Zaterdag 10 Augus-
tus viert de heer w. A.
van Keulen, ondéria-
dingmeester aan het
personenstation Kaar-
lem zijn 25-jarig jubi-
I leum in dienst van de
Nederlandsche Spoor
wegen. Daar hij
iemand is, die voor
anderen zeer veel over
heeft, zal het hem ze
ker niet aan belang
stelling ontbreken. De
heer Van Keulen, die
Brouwersvaart no. 63
woont heeft zich bijzonder verdienstelijk
gemaakt ten opzichte van het reddingswe
zen, o7a. als constructeur van reddingsmid
delen en ook van hulpmiddelen bij het
zwemonderwijs, waarvoor hij, om ze t-e kun
nen vervaardigen, zich vele opofferingen
getroost.
INWISSELING VAN BANK-
BILJETTEN EN ZILVERBONS.
Het Agentschap van het Ministerie van
Financiën verzoekt ons op het volgende de
aandacht te willen vestigen:
Sedert eenigen tijd zijn de bankbiljetten,
met uitzondering van het laatst uitgegeven
model, uitsluitend betaalbaar aan het hoofd
kantoor van de Nederlandsche Bank te Am
sterdam.
Het komt evenwel dagelijks voor, dat deze
bankbiljetten worden opgezonden naar den
agent van het Ministerie van Financiën, waar
door uit de aard der zaak een voor belang
hebbenden minder aangename vertraging
ontstaat
Het Agentschap wijst het publiek er nog
eens nadrukkelijk op, dat thans alleen gele
genheid bestaat tot inwisseling van bescha
digde exemplaren van zilverbons, die niet
meer gangbaar zijn. Deze moeten worden op
gezonden aan den agent van het Ministerie
van Financiën, terwijl bankbiljetten naar de
Nederlandsche Bank moeten gezonden wor
den
De gelegenheid om zilverbons van het
oude model in te leveren is gesloten 31 De
cember 1928, zoodat oud-model zilverbons
voorloopig moeten worden bewaard tot ver
moedelijk binnen afzienbaren tijd de gele
genheid tot inwisseling nog eens opnieuw zal
worden opengesteld.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
Volgens de Staatscourant kwamen in de
week van 28 Juli tot en met 3 Augustus in
Haarlem 2 gevallen van roodvonk en 2 van
diphtheritis voor; in Zandvoort van beide
ziekten 1 geval en in Velsen 1 geval van
diphtheritis.
T. L. VAN WAGTENDONii.
De toestand, van ovefste T. L. van Wag-
tendonk, die nog steeds in de Maria-Stich-
ting verpleegd wordt, is nog ongewijzigd. De
patient lijdt veel pijn.
„CREMER" VOOR DE NED. REIS-
VEREENIGING
Zaterdag 10 Augustus a.s. geeft de Kon.
Letterl. Vereen. „J. J. Cremer" voor de le
den van de afdeeling Amsterdam der Neder
landsche „Reisvereeniging te „Kraantje Lek"
een openluchtopvoering van het Tooneelspel
■Dokter Bavina, geschreven en geregisseerd
door den heer Henk Bakker. Na afloop zal
een Bal-champêtre plaats vinden.
De bezoekers gaan met autobussen des
nachts naar Amsterdam terug.
Donderdag 15 Augustus wordt hetzelfde
stuk opgevoerd voor de leden der afdeeling
Haarlem der Ned, Reisvereeniging.
PERSONALIA
De dames J. de Bruin en B. J. H. C. van
der Hoeven, beiden uit Haarlem, zijn in
Utrecht geslaagd voor het examen En
gelsch L. O.
De heer W. Smit uit Haarlem is in Den
Haag geslaagd voor' het examen Boekhou
den M. O.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regel.
Verven
Stoomen
Stoppage Hoeden vormen
Groote Houtstraat 5a
FEUILLETON
Uit het Engelsch
van
CHARLES GARVICE.
43)
O, een ongeluk met de groeve.
Heb je een verlies geleden?
Larry haalde de schouders op.
Ja, een voordeel is het niet, maar we
zullen het wel weer te boven komen. Maar
kan ik u soms helpen, is er iets
Ze zonk in een stoel en bedekte haar ge
zicht met haar handen. Zoo bleef ze een
poosje zitten en toen keek ze hem aan met
eefi pijnlijken glimlach. Eindelijk begon ze
tc spreken op een toon alsof leder woord
haar lichamelijk pijn veroorzaakte.
Larry, wil je met me trouwen?, zei ze
bijna onhoorbaar. Ze wist geen anderen weg
om to zeggen wat ze op het hart had
erom heen draaien was haar onmogelijk.
Larry sprong oo alsof hij met een mes
gestoken was. Het eerste oogenblik was hij
sprakeloos van verbazing, toen liep hij op
haar toe en greep haar bij den schouder.
of ikof lk met u trouwen wil? U
weet toch dat lk van u gehouden heb van
den tijd af dat we samen in de boot uitgin
gen. Maar spreekt u in ernst? Drijft u niet
den spot met me? U kunt toch niet vergeten
zijn wie ik ben, een gewone visschersjongen,
een avonturier, een zwerver. Een man die niet-
waard is dat u aan hem denkt en die ver
beneden u staat, die uw bediende zou kunnen
zijn.
Hij liet haar schouder los en beefde over
zijn heele lichaam. Hij had een gevoel alsof
de kamer om hem heen draaide.
Ja, ik heb het je in vollen ernst ge
vraagd! fluisterde ze.
Ik voél me als een ziel die veroordeeld is
geweest en die nu plotseling een plaats in het
paradijs wordt aangeboden, stamelde Larry
toen hij na een lang zwijgen weer woorden
vond. Hij liet zich naast haar op de knieën
vallen en trok haar handen van haar gezicht
weg.
Hij kuste ze harstochtelijk, ze weerstond
hem niet, ze zat gebogen zoodat haar lippen
vlak bij de zijne waren. Hij stond op, nam
haar in zijn armen en met een glimlach
liet ze hem begaan, hij kuste haar en in die
kus was zulk een verlangen, dat het scheen
of al het heimwee van de voorbijgegaane
jaren erin lag.
Het is haast te wonderlijk om waar te
zijn, zuchtte hij tevreden.
Alleen als ik je in mijn armen houd,
besef ik dat het geen verbeelding is en nu be
grijp ik ook wat Linda Hepburn met je be
sproken heeft. Zij is werkelijk een engel van
goedheid en zelfopoffering.
Nadat hij van den eersten verbljsterenden
schok van gelukzaligheid wat bekomen was,
schoot hem iets door den geest, en zacht
vroeg hij:
Maar Lord Belmayne dan, heeft hij
heb je met hem gebroken?
Neen, stamelde ze, maar ik heb hem
den laatsten tijd niet meer gezien, ik ben
ziek geweest en de dokter heeft me hierheen
gestuurd omdat hij vond dat ik afleiding
moest hebben. Maar, o, Larry, ik had jou
zoo noodig
Ontzet had Larry haar losgelaten.
Kijk me niet zoo aan en duw me niet
weg, Larry, smeekte het meisje. Je weet
nog niet hoe de verloving met Philip tot
stand kwam. Wij waren door onze ouders
van de wieg af voor elkaar bestemd. In het
testament stond dat ik als ik weigerde met
hem te trouwen, mijn rechten op Ra venford
zou verliezen en die gedachte kon ik niet ver
dragen. Je weet hoe ontzettend ik aan het
huis gehecht ben.
Dat weet ik, antwoordde hij zacht,
dus van hem heb je eigenlijk nooit gehou
den?
Neen, Larry, alleen van jou. Al van den
tijd af dat we als kinderen samen in de
boot uitgingen, maar sinds ons weerzien in
Frankrijk onlangs, ben ik me daarvan pas
ten volle bewust geworden; kan het verlies
van het kasteel jou veel schelen, Larry?
Hij liet die vraag onbeantwoord, alsof hij
dit punt volkomen onbelangrijk vond.
Maar hij hield wel van jou ook
van onze kinderjaren af, dat weet ik nog heel
goed. En ik weet ook dat hy nog van je
houdt en je hebt hem beloofd om met hem
te trouwen. En dien avond in Rouaan heeft
hij zijn leven gewaagd voor mij.
Hij was opgestaan en liep rusteloos op en
neer. Alle vreugde was van zijn gezicht ver
dwenen.
Marie, Marie, ik kan het niet doen!,
klaagde hij.
Ze leunde tgen de tafel en moest zich
vasthouden om niet te wankelen.
Jij moet besluiten, snikte ze, jij moet
een beslissing nemen.
Marie, breng me om Godswil niet in
verzoeking, zei hij heesch.
Ik ben als iemand die sterft van hon
ger en die voedsel voor zich ziet en er niet
aan mag komen. Ik kan het niet doen, ter-
wille van jou zelf kan ik het niet doen. Toen
ik jou zag moest ik weer aan Lord Belmayne
denkenj ik dacht.noen, ik dacht niets.
Mijn liefde voor jou en jouw woorden....
Ik begrijp je, zei ze, maar ik schaam
me niet voor wat ik gezegd heb en ik zal me
er nooit voor schamen. Jij hebt je besluit ge
nomen, dan is het goed. Larry. Ik zal naar
Philip gaan en hem alles vertellen. Maar
hij zal me niet vrijlaten, want hij wist dat
ik niet van hem hield en toch heeft hij mij
aan mijn belofte gehouden. Ga nu heen,
Larry,, ik kan het niet langer dragen; als je
weg bent zal ik moediger zijn.
Larry deed een stap op haar toe, maar
zij schudde het hoofd-
Ze had een gevoel alsof ze in elkaar zou
zakken als hij haar zou aanraken.
Even stond hij stil en keek naar haar
zooals hij gekeken had in de herberg op weg
naar Rouaan. Toen ging hij de kamer uit.
Een moment bleef Marie roerloos staan.
Daarop liep ze de kamer uit en ging naar
mevrouw Merston.
Ik wil dadelijk naar het kasteel terug,
we moeten den nachttrein nemen; vraag me
niets, ik ben in groote moeilijkheid en moet
Philip zoo gauw mogelijk spreken.
Als een slaapwandelaar ging Larry naar
zijn hotel. In zijn hart was geen bitterheid;
het noodlot speelde met hem, zooals een kat
met een muis en daarin had hij zich te
schikken. Hij vond Spon in het hotel voor
een van de vensters staan; met groote be
langstelling keek hij naar de drukte op
straat.
Ik ga op reis, Spon zei Larrv, ik ga
den man zoeken dien ik te lang verwaar
loosd heb en die een tweede vader voor me
geweest is.
Cornwall, zei Spon begrijpend, het
is lang geleden dat ik daar geweest ben. Ik
Schiet da nop, zei Larry afwezig,
ga met je mee jongen....
Goed, antwoordde Spon. Hepburn heeft
de zaken voor elkaar gekregen zonder ons, ik
denk dat hij oné nu verder ook wel zal kun
nen missen. Cornwall lijkt me prettig. Ik
ben zoo klaar. Zoek maar vast een trein op,
Larry.
XXX.
Lady Marie sliep gedurende de heele reis,
de scène met Larry en het tragische einde
daarvan hadden haar sterk aangegrepen en
volkomen uitgeput.
Op hun weg van het station naar Raven-
Castle ontmoetten de beide dames Lord
Stornoway, die hen te paard passeerde.
Bent u al weer terug, vroeg hij, terwijl
hij naast de auto kwam rijden. Dat is neel
onverwacht! Maar ik ben heel blij dat ik u
juist ontmoet. Lord Belmayne zou vanavond
bij ons komen dineeren en ik hoop dat u niet
te vermoeid zult zijn om ook van de partij
te zijn.
Mevrouw Merston mompelde een excuus,
maar Lady Marie viel haar haastig in de rede.
Ze zag vreeselijk tegen het onderhoud met
Philip op en dit diner beteekende uitstel.
O ja, we zullen heel graag komen, Lord
Stornoway, zei ze, terwijl ze mevrouw Merston
een wenk gaf om te zwijgen.
Ben je heusch niet te moe, kind? vroeg
mevrouw Merston toen ze verder reden.
Heelemaal niet,» antwoordde Lady Marie,
ik wil er juist erg graag heen.
(Wordt vervolgd.)