Het Eiland van het Geluk.
't Stichten eener nieuwe beschaving.
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1929
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIERDE BLAD
De bezitting van den Ananas-Koning JAMES DOLE.
„Lanai", één der acht eilanden van Hawaï.
Door de Noorsche Schrijfster en Reizigster
NINA ARKINA.
Het zonneland, Hawaï. De schilderachtige kust van een der eilanden.
In het midden van de Stille Zuidzee, be-
spoeld door de warme golven, gekoesterd
door de zon, in slaap gewiegd door den zoe-
len wind, ligt het eiland van het geluk.
Kleine huisjes, weggescholen onder weel-
derigen tropischen plantengroei en omringd
door bloeiende tuinen, maken een prettigen
indruk als men ze dicht genoeg kan nade
ren. In geen van die huisjes is iemand te
zien maar vroolijke stemmen klinken naar
buiten in de merkwaardigste talen en dia
lecten. Hier hoort men de hooge tonen van
het Portugeesch, de Japansche keelklanken,
het onbegrijpelijke Chineesch, de zachte
klinkers van de taal van Hawaï, dat eigen
lijk geen taal, maar louter zang en muziek
lijkt.
Een ijverige Japansche moeder, wier hand
genoeg te doen vindt.... een Hawaï-vrouw,
zittend in de schaduw van een „Kiavi", ter
wijl haar bruine vingers een „lei" vlechten:
den bloemenkrans van Hawaï .Deze krans zal
dienzelfden avond, met al zijn geurige
schoonheid, een „deftige blanke dame"
tooien op een groot feest in het schoolge
bouw, dat het Zuau-feest" heet. In deze
school worden de schuin-oogige, gele, brui
ne, blanke en zomersproetige kinderen tot
Amerikanen gemaakt, die met een bevend
hart zingen:
„Amerika is mijn land,
Het land van het heden en de toekomst.
Waar de zon altijd schijnt,
En de vlag vol sterren is."
De vlag met de sterren wappert boven het
witte schoolgebouw, ook op de speelplaats
en in de kindertuinen, boven alle sportclubs
en sportterreinen; boven den Japanschen
tempel naast de vlag van de Opgaande Zon:
boven de kleine Chineesche pagode en de
kleine „Kahuna" grashutten van Hawaï. Dit
„Kaliuna" is evenzeer in trek bij de blanke,
als bij de gele en de'bruine vrouwen, omdat
„Kahuna ana Moha" (nl. „een priester die
liefdesmoeilijkheden oplost") het hart van
een man kan doen kloppen zooals een vrouw
het wenscht. En zoo lang als er mannen en
vrouwen zijn, zullen zich liefdesmoeilijkhe
den voordoen, zelfs op een geluks-eiland.
Een gelukseiland, ja, maar pas daar,
waar geen huizen meer zijn en de velden, de
eindelooze groene velden beginnen, maakt
men kennis met wat de ziel van het eiland
zou kunnen genoemd wórd-en.
Zilverwit, lichtgroen, bruin-groen en
oranje-geel, over heuvels, bergranden en
vruchtbare'valleien, zoo ver als uw oog zien
kan, rij aan rij als een naderend leger, uit
dagend, liggen daar de ananasvelden.
En laat mij u nu zeggen dat dit geluks
eiland in de Nieuwe Wereld bekend staat als
„Lanai" („het eigen koninkrijk van een
man"), omdat dit ananas-eiland toebehoort
aan den Amerikaanschen ananaskoning Ja
mes Dole.
James Dole of „Jim", zooals hij in de wan
deling genoemd wordt, heeft dit eiland,
Lanai. een van de acht eilanden van Hawaï,
gekocht van de Amerikaansche regeering
voor niet minder dan 3 millioen dollars en
hij heeft nog twee millioen dollar besteed,
om er zijn „koninkrijk" van te maken.
Het is het aantrekkelijke en indrukwek
kende van het Amerikaansche kapitaal, dat
het zoo groot en machtig is en dus vooruit
ziend, wijs en menschlievend kan zijn. En
Jim's koninkrijk, het ananaseiland Lanai, is
op het oogenblik een van de weinige plaat
sen in de wereld, waar vrede en arbeids
vreugde heerschen.
James Dole weet beter dan iemand wat
vredige arbeid kan bereiken, want zijn
groot, vruchtbaar koninkrijk heeft zich ont
wikkeld uit den moestuin van een kleinen
jongen en den grootschen droom van een
man met een sterken wil.
De geschiedenis van Jim, den ananas-ko
ning, is écht Amerikaansch. Het is de ge
schiedenis van een jongen die hield van de
aarde en van de merkwaardigste planten,
die er in groeien: van een jongenman die,
met leege handen, streed voor de verwezen
lijking van een droom waarin hijzelf alleen
geloofde; het is de geschiedenis van een
triumfeerend man, krachtig en verstandig,
die de menschelijke natuur begreep en de
verantwoordelijkheid inzag, die macht en
geld hem op de schouders hadden gelegd.
Als schooljongen had hij een kleinen
groentetuin, ergens bij Boston en tusschen
zijn koren en boonen trachtte hij vreemde
planten te doen groeien, die in den mage-
ren grond niet tieren wilden.
Toen dacht hij aan het stichten van kof-
fie-plantages en zoo kwam James Dole naar
de eilanden van Hawaï. Hier zag hij voor
het eerst de ananassen van Hawaï in het
wild of bijna in het wild groeien en toen gaf
hij het denkbeeld, koffieplantages te stich
ten, op.
Maar geen van hen. die macht en geld
hadden, geloofden in die dagen, dat zich de
geweldige „ananas-industrie" zou ontwik
kelen, die nu bestaat. En toen Jim zijn eer
ste ananassen had geplant en zijn eerste
„blikjes" had gevuld, beschikte hij over een
kapitaal van duizend dollar!
„In December 1901 moest ik naar Boston
gaan om de 13000 dollar bij elkaar te krij
gen die noodig waren voor stabiliseering
van de zaak en de productie", vertelt Jim
glimlachend en toen ik op Hawaï terugkwam
voelde ik mij millionnair. In 1903 kon ik 1893
kisten met ananas in blik verpakken en
naar de kust zenden; tegenwoordig lever ik
dezelfde hoeveelheid in 17 minuten".
En glimlacheid gaat de ananaskoning
voort:
„Als het u interesseerde zou ik dagen lang
aan het vertellen kunnen blijven van mijn
Een prachtige waterval op Hawaï.
eerste proeven, mijn strijd, teleurstelling en
overwinning, van het opwindende kansspel
met het weer: „nat of droog", maar dit al
les zou een journalist geen belang inboeze
men, vooral niet wanneer deze toevallig een
dame is. Ik wil alleen zeggen dat ik in 1903
begon met een kapitaal van 20.000 dollar. Dit
jaar was het dividend zoo iets als 2.000.000
dollar: wat daartusschen ligt kan uw
schrijfstersverbeeldingskracht wel aanvullen
en hoe het tegenwoordig is, daarvan kunt ge
u overtuigen door een bezoek aan mijn
eiland en mijn fabrieken. Bezoek de geheele
inrichting; neem er den tijd voor; spreek
met wien ge wilt en schrijf er over zooals
ge wilt", zoo besloot Jim, de koning van
zijn eigen ananaseiland.
En zoo bracht ik eenigen tijd op Lanai
door. Ik zag het niet alleen, maar ik genoot
er ook den geur van, een zoeten, doordrin
genden en bedwelmenden gem*, die de door
de zon verwarmde lucht vervult; den geur
van overrijpe ananas, die er naar verlan
gen door een menschelijke hand te worden
geplukt of liever opgegraven, want een vol
groeide, rijpe ananas weegt 10 a 15 Engel-
sche ponden (1 Eng, pond is 453 gram). En
laat mij hier dadelijk bijvoegen dat een „op
gegraven" ananas heel anders (en beter!)
smaakt dan de bleeke, smakelooze vrucht
die ze in Europa tegen Kerstmis verkoopen
als een lekkernij en voor driemaal zoo
veel geld.
Ananas is ook een geheimzinnige vrucht
en de grootste geheimzinnigheid ligt wel
in de wijze waarop zij geplant wordt, want
zij wordt geplant door dik asphaltpapier
heen.
De secretaris van de Hawaiian Ananas
Corporation, de heer Bert. Parleton, die mijn
welwillende gids is geweest in dit ananas
koninkrijk, heeft mij eens eigenhandig een
ananas laten planten. „Na 17 maanden is de
vrucht rijp", zoo zei de secretaris, „u hebt
dus nog tijd in overvloed om naar Europa
te gaan en weer op Hawaï terug te komen,
vóór u de vrucht kunt plukken!"
Nu ik met mijn eigen handen een ananas
heb geplant, wil ik vertellen, hoe dat gebeurt.
De grond wordt gedurende zes maanden tel
kens en telkens weer geploegd, totdat hij zoo
fijn verdeeld is als poeder en dan wordt hij
bedekt met het dikke asphaltpapier, door den
Duitscher Eckhard in 1923 uitgevonden. Met
een scherp mes maakte ik een gat in het
papier en door dit gat duwde ik mijn ananas
diep in den verpoeierden grond èn de heer
Parleton verklaarde dat ik mijn werk uit
stekend had gedaan. De bedoeling van het
dikke asphaltpapier is: bescherming van de
jonge plant tegen insecten en het vast
houden van de warmte gedurende den nacht.
Na een paar maanden is de plant sterk ge
noeg om door het papier heen te dringen en
is zij gereed voor haar eerste versterkende
stortbad: niet van regen maar van een ijzer-
oplossing- Want de ondervinding heeft „Jim"
geleerd dat ijzer een goeden invloed op ana
nas heeft en het besproeien met de oplossing
door machines is op zichzelf een merkwaar
dig gezicht.
Nu komen we aan de fabrieken, met de
geheimzinnige machines die de vruchten
schillen, schoonmaken en in schijven snij
den. zoodat de vrouwen in haar blinkend-
witte kleeding ze alleen maar volgens de
grootte hebben te sorteeren.
De chef van de fabriek begeleidt ons en
vertelt ons van het leven op dit geluks
eiland.
„Al deze aardige huisjes met bloemen
tuinen en tropische planten worden bewoond
door de arbeiders. Iedere familie die in de
kweekvelden of in de fabriek werkt heeft
een vrij huis. met vier kamers, keuken en
badkamer, ook vrij licht, water, verwarming,
geneeskundige behandeling, medicijnen en
verzekering. Ieder die aan kweekerij of fa
briek verbonden is. heeft aandeel in de zaak
naar evenredigheid van zijn inkomen of
werk. Dit verhoogt de arbeidsvreugde en het
zelfrespect", verklaart de chef glimlachend.
Wij gaan door de kindertuinen, waar de
werkende moeders hun kinderen goed ver
zorgd achterleen; de kinderen worden daar
op kosten der Maatschappij beziggehouden
en gevoed. Er heerschen vroolijkheid en een
goede geest onder die kinderen, niettegen
staande de verschillende rassen. Maar de
taal? Wel. die is eenigszins Babylonisch,
want de kindereh halen de talen op Hawaï
door elkaar.
Dan brengen wij een bezoek aan het
fabrieksrestaurant, waar ons voor vijf (Ame
rikaansche) centen het gewone werkmans-
mlddagmaal wordt voorgezet, bestaande uit
eerste qualitiet versch vleesch, groente en
aardappelen: ,en echte „Irish stew" ('n soort
„hutspot" dus)Geen wonder trouwens, want
de chef van het restaurant is een Ier.
Het is raadzaam den arbeiders goed en
voedzaam voedsel te geven; dat houdt hen op
kracht", zeide de chef van het restaurant.
„Natuurlijk levert het restaurant geen winst
op; dat vijf cent betaling geëischt wordt is
alleen om den werklieden het gevoel te ont
nemen dat zij een gratis middagmaal krijgen.
De „Irisch stew" smaakte heerlijk.
Buiten de fabriek rijden 14 spoorwagens
met versch geplukte vruchten. Gemiddeld
komen 276 wagens per dag bij de fabriek aan.
In de ontvangkamer van de fabriek, die
voordurend door toeristen uit alle deelen
der wereld wordt bezocht, wordt ijskoud
ananassap rondgediend, een goden-drank in
deze tropische warmte-
Bij de pier ligt de kleine stoomboot die
mij weer naar Honolulu zal brengen en voor
de laatste maal laat ik mijn blik weiden over
dit eiland van het geluk. De Amerikaansche
vlag waait over het witte schoolgebouw en
de wind brengt den zoeten, bedwelmenden
geur van rijpe ananas naar mij over. Als
een voortschrijdend leger, uitdagend, zilver
wit, lichtgroen, bruin-groen, over heuvels,
bergranden en vruchtbare dalen, bedekken
de ananasvelden, voor zoo ver het oog reikt,
den bodem. En de huisjes, tusschen bloemen
en tropischen plantengroei, spelen vroolijke
kinderen.
Vrede en arbeidsvreugde, zekerheid voor
het heden en zekerheid voor de toekomst:
„Jim" 's eigen koninkrijk!
(Nadruk verboden).
Mijn reis naar de Zuidelijke Poolstreken.
Door SIR DOUGLAS MAWSON, den
beroemden Zuidpoolonderzoeker.
Een „midzomernachtsdroojn" aan de Zuidpool.
Op een goeden dag in het midden van de
maand Augustus 1929, zal de tros van de
oude „Discovery" in de West-Indië Dokken
in Londen worden losgemaakt en zal het
schip uit de Theems zijn kruistocht van twee
jaren in de zuidelijke poolstreken beginnen.
Kapitein J. K. Davies zal het commando
voeren en het dappere schip, dat oorspron
kelijk gebouwd werd voor Scott's nationale
Zuidpool-expeditie en dat in den laatsten tijd
werd gebruikt voor inspectietochten in ver
band met de walvischvangst, zal een beman
ning hebben van acht man. Er is geen
ruimte voor passagiers. The „Discovery" zal
ook twee watervliegtuigen aan boord heb
ben, die van het grootste nut zullen zijn om
een overzicht te krijgen van de nog niet in
kaart gebrachte kusten van de Zuidelijke
Poolzeeën. Want wij gaan op weg naar on
bekende zeeën.
Door enkele tamelijk sensationeele mede-
deelingen in de pers is er eenig misverstand
ontstaan betreffende ons doel. Men heeft
gezegd dat ons allereerste doel was, een on
derzoek in de stellen naar de rijkdommen
aan mineralen van het zuidelijk vasteland.
Nu is het inderdaad bekend genoeg dat er in
de zuidelijke poolstreken een groote voorraad
steenkool is, de grootste ter wereld, maar
onder de tegenwoordige omstandigheden zijn
die niet op economische wijze te exploitee-
ren. De kosten van exploitatie van kolenmij
nen, die duizenden mijlen van de bewoonde
wereld af zouden liggen terwijl de steenkool
over groote uitgestrektheden van met sneeuw
bedekt land zou moeten worden verscheept
naar havens met een zachter klimaat, zou
den veel te groot worden. De kool uit de
Zuidpoolstreken zal alleen dan op economi
sche wijze kunnen worden geëxploiteerd en
aangewend, wanneer naast de steenkool een
ander waardevol mineraal in groote hoeveel
heden wordt gevonden.
Ook is er geen onmiddellijk vooruitzicht
voor het vestigen van nederzettingen in de
Zuidpoolstreken. Ik kan mij die onbekende
streken voorloopig nog niet voorstellen als
den zetel van een beschaving of als een mon
dain gezondheidsoord. Gezond is het er zon
der eenigen twijfel. Geen ziektekiemen kun
nen in die atmospheer leven. Er is inderdaad
in het geheel geen dierlijk leven, met uit
zondering van eenige zeer kleine insecten,
die men vindt- op het korstmos tusschen de
rotsen. Maar de algemeene toestand daar, de
lage temperatuur, het klimaat, sluiten ten
eenenmale het denkbeeld uit dat de Zuid
poolstreken ooit het Mekka zouden worden
van herstellende zieken die vurig hopen, hun
vroegere gezondheid te herwinnen.
Er zou natuurlijk sprake kunnen zijn van
vestigingen in verband met in den bodem
gevonden rijkdommen of met de steeds toe
nemende walvischvangst. Aan den anderen
kant heeft de moderne stoom - wal vischva art
zoo'n ruim arbeidsveld dat zij uitstekend kan
opereeren uit een station dat nog niet zoo
ver zuidelijk ligt, van South Georgia bijvoor
beeld. waar een bloeiend walvischvaartsta-
tion bestaat.
Maar er is één product van de Zuidpool
streken, dat in de naaste toekomst moet
worden geëxploiteerd. De wateren rondom de
kusten van het onbekende vasteland weme
len van visch. De aequatoriale wateren be
vatten niet meer visch van alle soorten dan
die ver zuidelijk gelegen zeeën. Er is niet
veel verbeeldingskracht voor noodig om te
voorzien dat cr een tijd zal komen, waarin
de kusten van liet in sneeuw en ijs gekluis
terde land tot de voornaamste bronnen van
de voedselvoorziening der geheele wereld
zullen behooren.
Zooals ik al zeide: op het vasteland komen
geen dieren voor. De verlaten, groote Oceaan
die dit groote, witte, stille land van de rest
der wereld afsnijdt, vormt een onoverkome
lijke afsluiting voor ieder dier. Eenzaam,
troosteloos, verblindend wit, inderdaad: een
woestijn van sneeuw en ijs, zoo strekt zich
daar dat onafzienbare land uit, dat vóór 1908
nog door mensch noch dier was betreden.
En toch is het verwonderlijk mooi, vooral
voor mij omdat zoo héél weinigen met mij
zijn schoonheid hebben gewaardeerd. Het
effect van sneeuw en lucht en licht, de schit
terende. prismatische kleureneffecten, uitko
mend tegen een achtergrond van hel wit, dat
alles is schooner dan een kunstenaar het zich
droomen kan.
Er kunnen daar onbekende rijkdommen in
den bodem zijn en misschien zullen er eens
metalen gevonden worden die deze verlaten
streek plotseling tot een tweede Klondyke
zullen maken. Steenkool is er. dat weten wij.
Er kunnen nog andere mineralen aanwezig
zijn. gemakkelijker te cxploiteeren en van
moer onmiddellijk economisch nut.
Doch daarmede hebben wij bij onze expe
ditie niets te maken. Wij zullen niet aan land
gaan. Wij komen voor de groote wateren ea
zullen proeven nemen betreffende alcohol
en zoutgehalte en het leven op verschillende
diepten. Zooals ik al zeide is er meer kans
dat er spoedig voordeel zal getrokken wor
den uit wat in de zee leeft dan van de delf
stoffen in den bodem.
De „Discovery" heeft in den laatsten tijd
meer dienst gedaan voor dit soort werk. Van
dit schip deed dr. Kemp zijn onderzoekingen
betreffende de walvischvangst van South
Georgia, maar het was niet geheel geschikt
voor dit werk, daar het Kemp's taak was te
zeilen van South Georgia naar Kaap de Goe
de Hoop, telkens ophoudende voor onderzoe
kingen: hiertoe eigent zich een stalen
stoomschip veel meer dan een houten schip
als de „Discovery". Daarom werd de „William
Scoresby" gebouwd. En de „Discovery" werd
ons afgestaan, voorzien van alle instrumen
ten, noodig voor onderzoekingen ter zee. Wij
zullen ongeveer twee jaar wegblijven
TOEN ZIJ STIERVEN
Te Parijs vertelt men, dat Tristan Ber
nard eenigen tijd geleden wekenlang met
droefgeestig uiterlijk door de straten liep.
„Waarom?" vroeg men hem. „Ik denk er
aan", peinsde Tristan Bernard verder, „dat
ook ik eens zal moeten sterven en cr valt
mij maar niets in, dat ik als laatste woord
zou kunnen zeggen."
Deze anecdote herinnert ons aan het ster
ven van groote mannen en aan hun laatste
woorden. Eigenaardig is het. dat vrijwel al
leen Goethcs woorden „Licht, meer licht!"
en Caesars „Ook gij, Brutus?" bekend zijn,
terwijl Napoleons „Tête de l'armée", Haydns
„Gott erhalte den Kaiser!" en Byrons „Laat
ons slapen!" reeds lang zijn vergeten. Het
sterfwoord van Voltaire: „Laat ons nu ern
stig worden" staat niet geheel vast, wel
daarentegen de laatste wensch van den
zeeheld Nelson, die op het laatste oogenblik
van zijn leven „Een kus!" uitbracht. Ko
ningin Elisabeth van Engeland smeekte on
koninklijk: „Al mijn schatten voor één en
kele minuut", terwijl mevrouw De Stael ko-
ninklijker afscheid nam van haar schoon
heid: „Nu zijn zij koud, mijn geliefde han
den, nu zijn ze al heel prozaïsch". Het
zelfde deed Anna Bolcyn, die zich nog één
keer over haar fijnen hals streek, eer het
doodelijke staal haar trof. „Hij was zoo
mooi", zeide zij. hem streelend. „hij is nog
mooi". De derde van de vrouwen, die ko
ninklijk stierven gelijk zij leefden, Sarah
Bernard, zeide: „Ik zou wel willen, dat dit
laatste tooneel al ten einde was. Maar ik
hoop het naar behooren te spelen."
Ludwig Börne werd ook op het laatste
oogenblik niet door zijn humor in den steek
gelaten. Toen de dokter op den morgen van
zijn dood bij hem kwam. kreeg de stervende
een kwaadaardigen hoestaanval. „U hoest
steeds moeilijker", zeitfe de arts. „Zoo?" lach
te Börne ondanks zijn pijn, „dat is toch won
derlijk, omdat ik mij den geheelen nacht
heb geoefend". De bekende wiskundige Lagny
gaf. toen hij op sterven lag gedurende de
laatste zes-en-dertig uren op alle vragen
geen antwoord. Vergeefs trachtten de om
standers hem tot spreken te brengen. Toen
kwam Maupertlus bij zijn bed: „Mijnheer
Lagny, weet u nog het quadraat getal van
12?" „Honderd-vier-en-veertig", glimlachte
Lagny vermoeid en stierf. Mirabeau gaf kort
voor zijn dood den dokter zijn gouden hor
loge. „Neem dit, beste vriend", zeide hij, „bet
horloge wijst den tijd aan. ik ga naar de tijd-
looze eeuwigheid". Niet zw gunstig was Tal
leyrand over zijn doktoren te spreken. Toen
hij op sterven lag stonden vele doktoren om
zijn ziekbed. „Probeert u eens. of u nog kunt
hoesten", zeide zijn lijfarts. Talleyrand pro
beerde het. Het mislukte. „En fluiten?" „Be
spaar mij deze poging", zeide de vorst boos.
„het zou kunnen zijn, dat het gelukte en ik
zou niet willen, dat men zegt, dat ik u. hoog
geleerde heeren, aan het slot van de comedie
had uitgefloten, ofschoon u het rijkelijk ver
diend hebt". Frederik IV van Denemarken
stierf met de schoonste woorden, die oo!t
een vorst heeft kunnen spreken: „Geen drup
pel bloed kleeft aan mijn handen". Ten
slotte nog een vroolijke anecdote, die zich in
Engeland afspeelde. Na de executie van ds.
Dodd verscheen er een brochure: „Laatste
woorden van dominéé Dodd." Het boek wekte
groote belangstelling cn de oplagen stegen
weldra tot het grenzenlooze. Het succes liet
nu den uitgever niet met rust en hij gaf en
kele weken later een tweede deel uit onder
den titel: „Verdere laatste woorden van Ds.
Dodd",