Cadum
H. D.-VERTELLINGEN
FEUILLETON
Liefde de Leid-ster
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 12 AUGUSTUS 1929
(Nadruk Terboden; auteurcrecht voorbehouden.)
door
MIGUEL ZAMACOiS
Het dienstmeisje
„Enwat vind je van mijn vrouw?"
„Verrukkelijk, en als je niet mijn beste
Vriend wasdan zou ik de hare willen
zijnNeem me m'n manier van praten
maar niet kwalijk
„Waarachtig niet, ouwe Jongen. Ik zou
niet weten welk vleiender compliment je
haar zou kunnen maken".
Zoo zaten Rivemont en Chanelier samen
te praten in een hoekje van den grooten sa
lon, terwijl Madame Rivemont, charmant als
altijd, aan het andere einde haar gasten
koffie aanbood.
„Heb je eigenlijk wel ooit", hernam Rive
mont, „mijn brief gekregen, v/aarin ik je
vertelde van mijn huwelijk? Ik heb hem
toen naar Afrika gestuurd".
„Nee, nooit. Eerst van Gricol hoorde ik,
dat je getrouwd was en waar je woonde".
Heeft hij je toen nog verdere bijzonderhe
den verteld? Kom, zit maar niet zoo schul
dig langs je neus te wrijven; die is al rood
genoeg van de Afrikaansche zon. Vertel me
eens wat hij gezegd heeft. We zijn ouwe
vrienden hoor".
„Nou, goedHet was eigenlijk niets bij
zonders. Hij vertelde me, datdat...."
„Nu?"
„Dat je met een dienstmeisje getrouwd.."
„DacT.V'' ik het nietDat vertelseltje
doet zelfs hier nog dc rondeEn je hebt
het natuurlijk geloofd?"
Chanelier tikte de asch van zijn sigaar af
en zei:
„Waarom zou ik het niet geloofd hebben?
Je had indertijd nogal een zwak voor dienst
meisjes. Wij liepen winkeljuffertjes achter
na, en hadden avontuurtjes met naaister
tjes, en jij zwoer achtereenvolgens eeuwige
liefde aan de gedienstige van onzen huis
baas, het kamermeisje van de actrice tegen
over ons en dat aardige kind uit de Rue de
Prunes. Waar of niet?"
„Gelijk heb je. Over smaak enzoovoorts
Maar je vergeet erbij te vertellen, dat het
altijd de aardigste, keurigste meisjes uit de
buurt waren".
„Dat is zoo. Enje vrouw? Wat was
diedienstmeisje, kamermeisje?"
„Jaen nee", zei Rivemont glimlachend
„Gekke geschiedenis was dat".
„Vertel op".
Rivemont legde zijn sigaar op het asch-
bakje.
„Ja, 't Is waar", zei hij, „ik heb altijd aan
dienstmeisjes de voorkeur gegeven boven
alle anderen, op zekere voorwaarde dan al
tijd. Waarom? Dat weet ik niet. Per slot van
rekening heb je anderen, die een voorkeur
hebben voor blonde of bruine of rossige
vrouwen, of voor groote of kleine, dikke of
dunneOver smaak valt niet te twis
ten
„Ik liep op een mooïen voorjaarsavond,
toen ik uit de Comédie Frangaise kwam,
langs de Avenue de l'Opéra, toen ik voor mij
uit een allerliefst Bretonsch boerinnetje zag
komen, een dienstmeisje waarschijnlijk, dat
den kant van de Opéra uitging. Een keurig,
pittig Bretonsch meisje. dat was wat voor
mij! Ik versnelde mijn stappen een beetje
en constateerde dat ze het aardigste snoetje
van de wereld had. Het was leuk en mijn
hart sloeg al meteen op holIk trachtte
een gesprek aan te knoopen en ging heel
familiaar naast haar loopen.
komt zeker ook uit den schouwburg,
mademoiselle?" informeerde ik bescheiden.
Ze schrok, haalde haar schouders op en
begon een beetje harder te loopen, terwijl
haar heele gezichtje betrokIk wachtte
rustig tot. de bui overgetrokken was, en
nadat ze me eens van terzijde aangezien en
blijkbaar begrepen had, dat ik een „nette
meneer" was, zei ze:
„Nee, ik kom niet uit den schouwburg. Ik
ben bij kennissen geweest".
„Bij kennissen!" dacht ik. „Zeker bij
vriendinnetjes, allemaal met mooie witte ge
steven schorten voor in een glanzende keu
ken. Wat allerliefst!"
Intusschen trachtte ik mij op mijn voor-
deeligst voor te doen en na een beetje aarze
len vertelde ze me in vertrouwen, dat ze
diende bij een jonge weduwe in de Rue La
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent*
per regel.
IA. U
FayetteZij was den vorigen zomer met
haar meegekomen uit Bretanje.
En zij heette Yvonne YvonliezZe was
zoo mooi. ze drukte zich zoo aardig uit,
niettegenstaande een allerkomiekst Bre
tonsch accentje, dat ik me tot elke dwaas
heid in staat voelde.
„Ik moet je weerzien!" zei ik hartstoch
telijk, vlak voor Rue La Fayette no. 40, toen
ze me smeekle om haar verder alleen te la
ten gaan. „Ik heb nog nooit iemand ont
moet als jij, kleine Yvonne Yvonliez. Je
bent het liefste, mooiste, heerlijkste
Ze viel mij in de rede:
„Maar ik ben een dienstmeisje!"
„En wat zou dat?" informeerde ik. „Waar
om zou jij, vroolijk, pienter en ondeugend
als je bent, iets minder zijn dan welke
vrouw van de wereld ook? Waar bestaat dat
verschil uit? Uit een toeval, een vooroordeel
en wat geld! Ik moet je morgen weerzien".
„Hè! Laat me los. Wat denkt u wel? Waar
ziet u mij voor aan? En wie bent u zelf
eigenlijk?"
Ik was zoo verbluft dat ik haar meteen
mijn naam en voornamen, betrekking en
kwaliteit van rijke vrijgezel opgaf.
„U morgen weer ontmoeten, dat is alle
maal mooi en wel", zei ze, nadat ik mijn
heele doopceel gelicht had. „Maar waar? Ik
ben in betrekking en het is niet alle dagen
uitgaansdag. Wacht eens! Morgen om vier
uur gaat mevrouw ergens bridgenKom
danU doet maar net of u de een of an
dere handelsreiziger bent, als er soms iets
misloopt. En dan zullen we een beetje bab
belen".
„Ja, dat is goed. Dat is prachtig! Tot
morgen dan, om vier uur."
„Ga in allen gevalle de groote trap maar
op, dat lijkt echter
En ze was al weggehold, als een klein fijn
herderinnetje uit een Bretonsch sprookje.
„Je snapt dat ik den volgenden dag op tijd
was. Precies om 4 uur belde ik aan. De deur
ging open. En daar stond voor mij een klein
Bretonsch dienstmeisje, maar een ander,
met stroogeel haar en een paar fletse
oogen".
„Zoo zoo", dacht ik. „zeker ook een Bre
tonsch keukenmeisje. En ik stapte vast naar
binnen, terwijl ik overal rondkeek naar mijn
verovering van den vorigen avond. Toen
vroeg ik, een beetje onthutst, haar Madame
Grilleville, de bewoonster van het. huis.
„Mevrouw is hier", antwoordde de lande
lijke dienstmaagd en opende de deur van
den salon. Wat moest ik doen? Er zat niets
anders op dan binnen te gaan. En tot mijn
oneindige verbazing herkende ik mijn klei
ne Bretonsclie, in een charmant toilet van
volmaakten snit.
„Wat beteekent dat?" stamelde ik.
„Dat beteekent, mijn beste mijnheer Rive
mont, dat ik gisterenavond terugkwam van
een geïmproviseerd bal costumé bij één van
mijn kennissen, waarvoor ik het Zondagsche
costuum van Yvonne Yvonliez geleend had.
Voordat u gaat zitten, als u liever de conver
satie met haar voort gaat zetten, ga uw
gang!"
Je begijpt wat ik koos: ik bleef waar ik
was en drie maanden later trouwde ik met
madame Grilleville.... En uit dat zonder
linge avontuur is de legende ontstaan, dat
ik getrouwd ben met een dienstmeisje!"
GÉVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Terug te bekomen bij: de Vries, Kinder
huisstraat 15a, broekspijpen v. motorrijder-
Pot, Leidscheplein 39rood, broche. Kennel
Fauna, zwarte hond, gebracht door: Hof,
Nobeltstraat 4; geel smousje, gebracht door:
Thijsmeijer, Patientiéstraat 9. Porse, Raam-
steeg 10, geel hondje. Kennel Haerlem, zwart
katje, gebracht door: Posthuma, Thomson-
laan 31; grijze, kat, gebracht door Vinck,
Lcidsche Plein 19zwart; grijs-witte kat, ge
bracht door personeel v. d. Stadsbibliotheek.
Kennel Fauna, zwart-wit katje, gebracht
door: Pooter, Anslijnstraat 41. Fledderman,
Rollandstraat 85, Kruisje, de Vries, Kinrier-
huisstraat 15a. nummerplaat. Bur. v. Politie,
Smedestraat, pakje met inhoud. Wassenaar,
Damiatestraat 32. kinderportemonnaie.
Viesen, Voorhelmstraat 9rood, parapluie.
v. Kouteren, le Zuid Polderstraat 36, kinder
driewieler. Heerens, v. 't Hoffstraat 2, rijwiel-
belastingmerk. Hesseling, Alb. Thijmstraat
22 schoen. Bartels, Baljuwslaan 14, sleutel.
Hazen, Celebesstraat 32, speld. In den Bosch,
Duvenvoordestraat 21, tasch met inhoud.
Beelen, Brouwersvaart 36rood, tasch je met
inhoud.
HET MUZIEKCONCOURS TE
IJMUIDEN.
JUBILEUM DER HARMONIE
„CONCORDIA"
Zaterdagavond.
Onder de meest gunstige omstandigheden
vond het openingsconcert plaats, door de ju-
bileerende vereeniging gegeven voor een
menschenmenigte, die het uitgestrekte feest
terrein aan de Haaleystraat geheel vulde. De
heerlijke zomeravond voerde de luisteraars,
die van alle richtingen kwamen, gemakkelijk
naar het terrein waar Concordia door dit
concours herdacht het heugelijk feit, dat het
35 jaren geleden werd gesticht. Gemakkelijk:
men heeft eenvoudig vanaf de algemeen be
kende Betonbrug de handwijzers te volgen;
en wie, van Haarlem komend, de voorkeur
geeft aan het rijwiel, neemt de nieuw aan
gelegde bestrating links van den watertoren,
slaat nog eenmaal links om, en de wapperen
de vlaggen en wimpels vertellen aanstonds,
waar IJmuiden's oudste muziekkorps feest
viert en waar gedurende drie weken een keur
van muziekgezelschappen (er komen er van
de allerbesten) ons zal doen hooren, hoe har.
monie of wel fanfare zijn meegegroeid met
de cultuur van ons volk. Een bewijs? Men
mocht het publiek gadeslaan, dat op dit
openingsconcert luisterde naar een fantaisie-
ballet „Coppélia" van Delibes, naar een ouver
ture van Mendelssohn, de prettige suite Ma
rion van Concordia's dirigent Sam Vlessing,
of naar Weber's .Invitation a. la Valse". Die
gespannen aandacht houdt vanzelf alreeds
de gunstige kritiek in op de uitvoering, die
met de populaire Jubileummarsch, eveneens
zoo men weet van Vlessing, het concert open
de en meteen de feeststemming bracht.
Want de muziek, dat was voor 't meeren-
deel van het publiek de attractie. Maar voor
velen, en daaronder in de eerste plaats voor
Concordia's werkende leden, voor de verschil
lende comités en commissies, en in 't alge
meen voor de verwanten van wie rechtstreeks
bij Concordia's jubileum waren betrokken,
was toch ook aantrekkelijk al wat aan dit
concert voorafging. Het was aan den heer K.
Meijer als voorzitter van het- feestgevend
korps best toevertrouwd, den welkomstgroet
te brengen; den dank te uiten aan het ge
meentebestuur. dat het terrein afstond; dank
voorts aan Openb. Werken, dank aan de
feestcommissie die zoo knap het uitvoerend
comité ter zijde stond; dank aan de burgerij
van IJmuiden, die op waai-lijk verrassende
wijze de mooie, de vele prijzen beschikbaar
stelde. Nu was het oogenblik gekomen, dat
aan twee mannen, die zich op bijzondere
wijze onderscheidden, ook een bijzondere eer
te beurt viel. De heeren A. v. Vrede en P.
iieicicer ontvingen voor hun 35-jarigen ar
beid in Concordia's belang hun benoeming
resp. tot eere-voorzitter en eere-lid. Op dit
moment kon de nieuwe eere-voorzitter naar
het podium roepen den heer Joh. M. v.
Plas ais voorzitter der feestcommissie. Voor
een groot deel is de inrichting van al, wat
met het feest verband houdt, zijn werk, en als
hij nu het insigne van Concordia in edel me
taal zich op de borst zag gespeld, ging er
groot gejuich op uit de menigte, want in
IJmuiden is men dankbaar, als de eenling
bijzonderen arbeid verricht voor 't algemeen,
en die dankbaarheid uitte zich in de ovatie,
gebracht bij t aldus aangeboden eére-iïci-
maatschap.
Was 't eigenlijk wonder, dat ook aan den
man, die aan het soldie ingericht feestter
rein een kleurig en fleurig aanzien gaf, den
schilder Dammers, een dankwoord werd ge
bracht? Dit was een aardig moment, maar"
de heeren leden der Jury, voorzoover zij nu
alreeds aanwezig waren, achtten het oogen
blik gekomen dat Concordia zelf ook eens
mocht worden toegesproKen. Dit gebeurde
dan bij monde van den heer G. Schuitmaker,
en hoezeer dit op prijs werd gesteld, kan men
licht raden.
Aan de voorspelling, dat het concours een
succes zal worden, durf ik mij licht wagen.
Afgezien van de meer dan gewone deelname
der Hollandsche muziekkorpsen, zijn er bij
zondere maatregelen getroffen, den wedstrijd
zoo aantrekkelijk, zoo eerlijk mogelijk te
maken.
Zoo kampt in den Eere-wedstrijd geen
korps uit een lagere afdeeling tegen een, dat
in de afd. uitnemendheid uitkomt. Zoo is er
ook ingesteld een super-afdeeling. Daar wacht
den hoorder zonder twijfel een bijzonder ge
not. Ja. wat fs er niet al te doen? Naast een
heele reeks concerten o.m. een zangfestival,
uitgeschreven door IJmuidens Mannenkoor,
een reclame-feestweek, een demonstratie der
Kon. Land. rij vereeniging te Heiloo; ringrij-
derij; optocht: gymnastiekuitvoerïng; lucht
ballon, parachutes, het houdt niet op. Maar
't begin was er. En 't begin was goed. Ont
vingen alzoo het insigne in goud de heeren
v. d. Plas, v. vrede en P. Dekker, het past
ons, hier ook nog den naam te noemen van J.
Böhm, die eveneens vanaf de oprichting lid
was van Concordia. Hier volgen ten slotte nog
'dé namén van de directeuren, die elkaar op
volgden als leider van het feestvierend korps;
het zijn de heeren Jan Zwart Sr., N. Gonlag,
H. W. Hofmeester en Sam Vlessing,
Zondagmiddag.
Al nam de wedstrijd om 12 uur in den
middag een aanvang, zoo was hij alreeds half
elf officiéél geopend, als in Hotel no. Een de
ontvangst plaats had van juryleden, direc
teuren en bestuursleden der deelnemende
korpsen en voorzitter K. Meyer 'voor deze
plechtigheid het woord gaf aan burgemees
ter R. G. Rij kens, die in kernige bewoordin
gen de mooie zijde van dit concours naar
voren bracht. Op het terrein was toen alclra
dc gelegenheid, op te merken in hoeverre
onze verwachtingen aangaande 't werk der
korpsen, die hadden ingeschreven, zouden
vervuld worden. De derde afd. fanfare bood
in het z g. cursuskoortje uit Oostzaan. Excel
sior, de jonge groep adspiranten die zich
onder leiding van. H. Gobielje hadden be
kwaamd in het samenspel, een opmerkelijk
goede klankgeving, zeer zuivere intonatie,
goede opvatting van het verplicht werk en
begrip van voordracht en fraseering.
„Kunst na Arbeid", A'dam muntte uit door
mooi slagwerk, goed klinkende bassen en
daardoor een klankgeving, die men in den
vakterm als „dik" kwalificeert, terwijl de direc
tie los en'lenig was. „Bij Concordia", Schel
linkhout, was de begeleiding te zwak. het
klankgeheel boette daardoor in en naar mijn
smaak werd ietwat te voorzichtig gedirigeerd,
ofschoon lang niet onmuzikaal en met goede
nuanceering.
Van de nu volgende tweede afd. fanfare
kregen we niet den indruk dien we redelijker
wijze mochten .verwachten, r.u we weer een
afd. hoogerop gingen. Bij „Oefening kweekt
kunst", Ammerstol was b.v. de keuze van
het vrije werk niet gunstig, terwijl de opzet
van 't verplicht nummer weifelend werd.
„Fanfare", Broek in Waterland voerde 't vrije
werk al heel voorzichtig uit, terwijl de or
namentiek lang niet was, wat men in een
tweede afd. mocht verwachten. „Wilhelmï-
na", Santpoort stemde niet volmaakt, terwijl
voor de bugles de techniek in 't verplicht
werk nogal wat voetangels en klemmen ver
borg; rythmisch was het goed, vooral het
vrije stuk. „Kunst na Arbeid", De Rijp, hoe
wel de klank der trombone op openliggende
plaatsen niet rustig was, bood toch veel
moois, inzonderheid in 't vrije ri.i'k. Heel
mooi was de trompettoon in de solopassages.
„Zuiderwoude", netjes spelend, diende zich
soms luidruchtig aan met al te fellé slagen op
de groote trom. Vandaar het spreekwoord
„de groote trom roeren".
We belandden nu in een geheel andere
klankenwereld, n.l. die der veel kleurrijker
harmoniekorpsen. Het toeval wilde, dat als
verplicht werk een allerprettigst stuk muziek
was opgegeven, en dat „Voorwaarts", Velsen
dit op artistieke wijze uitvoerde, deze
„Menuet printemps" van Hauchard. Jammer
dat het na dit fijntjes gespeelde werk geen
belangrijker muziek gaf als vrij nummer.
„Eensgezindheid"f Kwadijk voerde dezelfde
verplichte opgaaf uit, ook heel muzikaal,
maar technisch niet zoo goed. verzorgd als
het Velser koor; in 't Vrije werk, jammer ge
noeg weer volgens 't aloude recept geschre
ven, lagen voor dit korps niet zooveel kri
tieke plaatsen, maar was door den aard der
muziek toch ook weer geen atmosfeer op te
roepen. Inmiddels werden de eischen, dooi
de jury aan de uitvoerders gesteld, tot het
allerhoogste opgevoerd, daar wij nu beland
den in de superieure eere-aiaeeling, een
vreemde woordcombinatie, maar die toch
duidelijk de bedoeling gaf, dat men zich niet
zou blameeren, zoo men in deze afd. naar
huis ging met een tweeden prijs. Evenwel
„Zaanland's Kapel", Koog a. d. Zaan be
haalde een eerste. Met Schuberts ouverture
„Rosamunde" riep dir. Piet Zwager de groot
ste attentie op bij het publiek, dat in stomme
verwondering luisterde naar het werk van
dilettanten, maar dat zijn verwachting nog
weer een goed eind overtroffen zag, als het
Webers ouverture „Euryanthe" zoo klank-
schoon, en voor wie de partituur kent, zoo
volmaakt zag uitgevoerd. Vooral in het
middendeel, de passage voor houtblazers,
werkte de romantiek sterk suggereerend op
de menigte, die om zulk een muzikaal ge
beuren zich haar gang naar het feestterrein
ruim beloond zag; Was het ditmaal de heer
Piet Zwager, wien men de ondubbelzinnigste
blijken zijner bewondering kon geven, de
regeling is zóó, dat men b.v. den volgenden
Zondag de Westzaners onder Toon de Vries
hulde kan betuigen. Aan het concert dat
„Crescendo", Westzaan alreeds Woensdag
a.s. geeft op het feestterrein, mogen we in
dit verband zeker wel herinneren en ook aan
het feit, dat ditmaal het concours wordt
voortgezet op Zaterdag e.k., voor de Chr.
korpsen, Zondag de voortzetting is, en deze
week nog meer concerten worden ge
geven, waarvan we en goede verwachting
hebben.
Zondagavond.
Er werd nu gepauzeerd tot zeven uur, men
had vijf uren lang onafgebrokc-n gemusiceerd,
maar toch mochten we niet ledig zitten, want
op het Sluisplein werd de marschwedstrijd
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cl».
per rege!.
gehouden, die tot uitslag had, dat de jury
(de heeren Sam Vlessing, A. L. Hasebroek,,
M. Wolters, voorzitter,. G. Schuitmaker en
H. A. Maas), de prijzen als volgt toekende:
„Wilhelmina", Santpoort le prijs met 36 p.
„Zuiderwoude" le 33 p.
„Kunst na Arbeid", A'dam 2e 32 p.
„Voorwaarts". Velsen 2e 30 p.
Tevens vernamen we de uitspraak over
het concours; de verschillende afd. zijn reeds
vermeld in het verslag hierboven.
„Kunst na Arbeid", A'dam 2e pr. 104 p.
„Excelsior", Oostzaan le 114 p..
„Concordia", Schellinkhout 3e t5 p.
„Kunst na Arbeid", De Rijp le 126 p.
„Oef. kweekt kunst", Ammerstol
2e 102 p-
„Wilhelmina", Santpoort le 116 p.
„Broek in Waterland" 2e 102 p.
„Zuiderwoude" le 114 p.
„Voorwaarts", Velsen le 120 p.
„Eensgezindheid". Kwadijk 2e 106 p.
„Zaanlands Kapel", Koog aid
Zaan le 125 p.
Het terrein bleek voor den eerewedstrijd
Juist ruimte genoeg te bevatten voor het pu
bliek, dat in groote attentie den Eerewedstrijd
volgde, waarin „Kunst na Arbeid", De Rijp,
ln de fantasie over Wilhelm Teil alweer zijn
mooien trompettoon deed bewonderen, „Zui
derwoude" in Fête provincale netjes en
accuraat speelde, doch alweer met zijn hef
tige tromslagen de politie op een dwaalspoor
bracht, die ijverig op zoek ging naar kwa
jongens, die zoo luidruchtig zich misdroegen
onder de muziek, terwijl menig argeloos luis
teraar onthutst naar de zee tuurde, om de
richting, die de onweersbui zou nemen, al
vast te bepalen. Dit roeren van de groote
trom is gevaarlijk, brengt een ander spreek
woord in herinnering, dat luidt „maak geen
slapende honden wakker", want nu werd
ook de jeugd buiten het terrein onrustig en
begon met stokken, van buitenaf, tegen-
signalen te geven op dit uitdagend tromge-
beier. Dit werkte weer aanstekelijk op do
oudere jeugd binnen het terrein, die zich
plotseling herinnerde, dat zij de orde nog
niet had verstoord en terstond dien achter
stand trachtte in te halen door luidkeels te
schreeuwen. Natuurlijk waren de mannen
van Concordia paraat en na één minuut was
er weer de prettige rust, die ons in volle
attentie deed luisteren naar nog twee
korpsen, „Voorwaarts", dat nu niet zoo goed
speelde als den middag, en „Zaanlands
kapel," die Viessings balletsuite „Marion"
klankschoon ten gehoore bracht. Vooral de
mooi vullende middenstemmen trokken nog
maals zeer de aandacht, waar inzonderheid
de tenorhoorn bijzonder mooi werk verrichtte.
Den uitslag maakte de jury natuurlijk nog
niet bekend (die volgt aan 't eind van het
geheele concours), maar wel 't behaalde
puntental. Hier volgt het:
„Kunst na Arbeid", De Rijp 57 p.
„Wilhelmina", Santpoort 52 p.
„Zuiderwoude", 49 p.
„Voorwaarts", Velsen 51 p.
„Zaanlands kapel" 67 p.
Dank zij de uitstekende organisatie ver
liep alles in volmaakte orde.
G. J. KALT.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ceat»
Geeft aan de huid
die frissche.mooie
kleur, die zachte,
schitterende
jeuédiêe teint.door
zooveel vrouwen
beéeerd.
Een hard s'uh
seep.dal lot hei
laatste vhesje
gebruikt kan
worden
Uit het Engelscïi
45)
Omdat zijn moeder en ik hem er ge
bracht hebben, heeft hij zich genesteld als
een koekoek in het nest van een anderen
vogel, ging de oude onverbiddelijk voort.
Ja zeker, ik heb er ook mijn deel aan ge
daan. U herinnert zich mijn dochter Miriam
wel; zij was op de Hall als kamenier van
Lady Balmayne. Meer behoef ik niet te zeg
gen: de kinderen zijn verwisseld! Och, wij
zigeuners kennen die grap drommels goed.
die streek hebben we meer uitgehaald, we
hebben den tijd afgewacht om de vruchten
te plukken van ons werk, maar deze man
daar ls een ondankbaren hond. Hij heeft zien
tegen ons gekeerd, hij heeft zijn eigen groot
vader bestolen en hij is zoo'n beest dat hij
vanavond toen ik zijn auto aanhield en den
chauffeur vroeg om even den dokter te halen
voor mijn dochter die stervende isdat
is zijn moeder, dames en heeren...... zijn
moeder. God betere 't. toen heeft hij den man
gezegd dat hij door moest rijden. Ja, en ;k
werd op den weg gesmeten en kwam bijna
onder zijn auto. Én nu ligt zijn moeder daar
te sterven
Er was iets fascineerends in de stem en de
houding van don romantische» zigeuner, dat
de gasten het tooneel in stilzwijgen deed
gadeslaan. Maar eindelijk werd het een van
hen te machtig:
Om Godswil Stornoway, laat dien man
van
CHARLES GARVI CE.
ophouden, zei Lord Bradfinch. Hij is immers
gek.
De Snapper ving dit woord op.
Neen, heelemaal niet gek, Lord Bradfinch,
antwoordde hij. U kent mij lang genoeg
om te weten dat ik dat niet ben. Ik ben
niet gek genoeg om iets dergelijks te vertel
len als het niet waar is! Ik vertel het alleen
omdat ik dien man haat! Het is heel na
tuurlijk dat u mij niet gelooft, maar mijn
dochter, zijn moeder, heeft de bewijzen.
Overigens zijn er geen verdere bewijzen
noodig dan die vaar de natuur. Kijk eerst
hem aan en dan mij.
Alle oogen richtten zich opnieuw op Philip
en er was werkelijk gelijkenis tusschen de
twee; hoewel de zigeuner veel donkerder was
dan Philip, waren er toch opmerkelijke pun
ten van overeenkomst in bepaalde lijnen van
hun gezicht.
Hij kent de waarheid, zei hij. Ik heb ze
hem verteld. Ik wou liet met hem op een ac-
coordje gooien. Waarom ook niet? Ik heb
hem daar gebracht en al die jaren heeft hij
mijnheer de Markies gespeeld en zich in
weelde gebaad. Het was niet meer dan billijk
dat hij daarvoor moest betalen. Hij deed net
alosf hij op mijn voorstel inging en ik dacht
dat alles in orde was. Hij gaf me wat we af
gesproken hadden maar later heeft hij het
me weer ontroofd en me bovendien geslagen
en gedreigd
In wilde goede schudde hij de vuisten tegen
Philip en toen siste hij hem in het gezicht.
Kleinzoon, ik geloof dat we quitte zijn!
Vóór een van allen van zijn verbazing be
komen was, glopte de Snapper tusschen de
bedienden door en bereikte met een paar
sprongen de kassen. Toen hij merkte, dat hij
gevolgd werd. gooide hij met een voor een
ouden man buitengewone kracht en behen
digheid een groote plant van een piédestal;
de cware, groote pot versperde zijn vervol
gers den weg zoodat hij een kleine voor
sprong kreeg en in de duisternis kon ver
dwijnen.
De verzamelde gasten stonden Philip aan
te kijken alsof ze gehypnotiseerd waren. Hij
stond nog steeds roerloos op dezelfde plaats;
het leek wel alsof hij zich in een droomtoe
stand bevond. De afschuw en de starre angst
waren uit zijn oogen verdwenen en er was
nu een bijna onverschillige uitdrukking in.
Lady Marie stond naast hem, ze had haar
hand niet uit de zijne weggetrokken, terwijl
de Snapper zijn vreeselijke onthulling had
gedaan en ze had de oogen niet van zijn ge
zicht afgewenrd. Ze wachtte.... wachtte in
spanning tot er op 'dat gezicht een teeken
van leven zou komen, tot Philip ontwaken
zou uit zijn lebhargie. Maar de tastbare stilte
om hen heen en Philips onbewegelijke ge
stalte en saamgetrokken mond worden haar
tenslotte ondragelijk.
Philip! fluisterde ze, zoo zacht, dat hij
alleen het hooren kon. Langzaam kwam hij
tot zichzelf en keek haar aan. Allen hieïdep
den ad me in en wachtten. Hij greep lady Ma
rie's hand en nam die van zijn arm. Zijn
bleeke lippen openden zich en met groote
moeite zei hij langzaam, maar duidelijk ver
staanbaar: Ja, ik wist het, hij heeft het
me verteld, ik geloof dat het waar is.
Een zucht van ontsteltenis steeg op en
Lady Marie pakte hem bij den arm.
Philip, schreeuwde ze. Neen. neen, je
weet niet wat pe zegt, .ie bent ziek, die man
heeft gelogen. Hij was gek..„
Hij schudde het hoofd. Neen, zei hij, hij
was niet gek. Hij was onnatuurlijk kalm, de
cenige van ons allemaal hier die kalm was.
God zegen je, Marie.
Zóó plotseling kwamen deze woorden, dat
Lady Marie niet besefte, dat zij als afscheid
bedoeld waren. Hij liep snel in de richting
van het huis en Lady Marie, tot wie het nu
eerst doordrong, dat hij heenging viel mach
teloos in de armen van de ijlings toeschie
tende Lady Stomoway. In de algemeene op
winding die volgde, verliet Philip het huis,
zonder dat iemand hem trachtte tegen te
houden.
Den middag van dienzelfden dag waren
Spon en Larry in Ravenford aangekomen.
Reuben stond bij het molenwïel en over
schaduwde zijn oogen met de hand- Hij keek
naar den langen man, die over de landen
kwam aangewandeld. Spon was achterge
bleven, omdat hij vond, dat hij hier niet
bijbehoorde. Reuben herkende Larry on
middellijk en zoo snel zijn oude beenen
hem konden dragen haastte hij zich naar
hem toe zooals een vader een verloren zoon
tegemoet gaat. Met uitgestoken handen kwam
Reuben op Larry toe. Toen sloeg hij zijn
handen om Larry's schouder en nam hem mee
naar de hut.
Dus eindelijk ben Je teruggekomen. Larry
zei Reuben. terwijl zijn stem trilde van aan
doening. Ik heb altijd geweten, dat je
terug zou komen, en ik heb op je gewacht.
Maar ik dacht,, dat ik een kleinen jongen zou
zien en nu zie ik een man die volwassen en
groot is. Och, wat is dat lang geleden dat
we het Laatst bijeen zaten. En aan den an
deren kant, nu je er wéér bent, lijkt het
toch eigenlijk maar 'n paar maanden. Maar
ik denk dat het voor jou wel langer geweest
zal zijn. Het leven gaat zoo kalm en onop
gemerkt voorbij voor ons ouderen. Maar aan
jouw gezicht kan ik zien dat het niet altijd
op rolletjes is gegaan, Larry. Ga toch zitten,
jongen, ik zal gauw wat voor je klaarmaken
en dan kun je van alles vertellen wat je be
leefd hebt.
Larry zat op zijn oude plaatsje in den
ouden stoel en zijn oogen waren vochtig.
Zou het niet beter zijn geweest als hij hier in
dit rustige dorpje had kunnen blijven? Hij
zou het eenvoudige, emotielooze bestaan
van het landvolk en de visscherslui gedeeld
hebben, maar zijn leven zou kalm en rustig
zijn voorbij gegaan.
Reuben drong erop aan, dat hij iets zou
eten en drihken voor hij met zijn verhaal
begon. En toen hij dat gedaan had begon
Larry en Reuben zat tegenover hem en
luisterde ingespannen. Larry verzweeg niets,
het was een verlichting voor hem om alles
te kunnen vertellen aan Reuben, die aiics
zou begrijpen en alles zou vergeven. Reuben
viel hem geen enkele maal in de rede en
toen hij tenslotte alles gehoord had, strekte
hij de hand uit en zei:
Goed zoo Larry, jij hebt den goeden weg
bewandeld en ik ben trotsch op jc. Ik ben blij
dat je een kans hebt om een rijk man te
worden, maar het voornaamste is. dat je je
heele leven een goed mensch bent gebleven.
Ze zeggen dat het woord „goed" tegenwoor
dig uit de mode is, maar het is precies
het woord, dat op jouw toepasselijk is en
je hoeft je er niet over te schamen. Je bent
als een eerlijke kerel uit den strijd gekomen
en het is een harde strijd geweest, dat heb
ik uit je verhaal wel begrepen. Je zult je
belooning hebben en al krijg je ook niet dat
wat je het naast aan het hart ligt, dan
heb je toch iets. wat nog beter is, een rein
geweten! De tijd, Larry, is de groote heel
meester. Je zult teruggaan, zuchtte hij, en
werk in overvloed vindenWie is dat?
Daar komt iemand aan.
Larry sprong op, hij schaamde zich een
beetje want hij had Spon vergeten.
Dat is een vriend van mij, dat is
Spon, de man over wien ik je al gesproken
heb, zei Larry. Een van de beste menschen
die er bestaan. Ik denk wel dat je van hem
zult houden.
(Wordt vervolgd.).