Cadum H. D.-VERTELLINGEN FEUILLETON Liefde de Leid-ster HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 12 AUGUSTUS 1929 (Nadruk Terboden; auteurcrecht voorbehouden.) door MIGUEL ZAMACOiS Het dienstmeisje „Enwat vind je van mijn vrouw?" „Verrukkelijk, en als je niet mijn beste Vriend wasdan zou ik de hare willen zijnNeem me m'n manier van praten maar niet kwalijk „Waarachtig niet, ouwe Jongen. Ik zou niet weten welk vleiender compliment je haar zou kunnen maken". Zoo zaten Rivemont en Chanelier samen te praten in een hoekje van den grooten sa lon, terwijl Madame Rivemont, charmant als altijd, aan het andere einde haar gasten koffie aanbood. „Heb je eigenlijk wel ooit", hernam Rive mont, „mijn brief gekregen, v/aarin ik je vertelde van mijn huwelijk? Ik heb hem toen naar Afrika gestuurd". „Nee, nooit. Eerst van Gricol hoorde ik, dat je getrouwd was en waar je woonde". Heeft hij je toen nog verdere bijzonderhe den verteld? Kom, zit maar niet zoo schul dig langs je neus te wrijven; die is al rood genoeg van de Afrikaansche zon. Vertel me eens wat hij gezegd heeft. We zijn ouwe vrienden hoor". „Nou, goedHet was eigenlijk niets bij zonders. Hij vertelde me, datdat...." „Nu?" „Dat je met een dienstmeisje getrouwd.." „DacT.V'' ik het nietDat vertelseltje doet zelfs hier nog dc rondeEn je hebt het natuurlijk geloofd?" Chanelier tikte de asch van zijn sigaar af en zei: „Waarom zou ik het niet geloofd hebben? Je had indertijd nogal een zwak voor dienst meisjes. Wij liepen winkeljuffertjes achter na, en hadden avontuurtjes met naaister tjes, en jij zwoer achtereenvolgens eeuwige liefde aan de gedienstige van onzen huis baas, het kamermeisje van de actrice tegen over ons en dat aardige kind uit de Rue de Prunes. Waar of niet?" „Gelijk heb je. Over smaak enzoovoorts Maar je vergeet erbij te vertellen, dat het altijd de aardigste, keurigste meisjes uit de buurt waren". „Dat is zoo. Enje vrouw? Wat was diedienstmeisje, kamermeisje?" „Jaen nee", zei Rivemont glimlachend „Gekke geschiedenis was dat". „Vertel op". Rivemont legde zijn sigaar op het asch- bakje. „Ja, 't Is waar", zei hij, „ik heb altijd aan dienstmeisjes de voorkeur gegeven boven alle anderen, op zekere voorwaarde dan al tijd. Waarom? Dat weet ik niet. Per slot van rekening heb je anderen, die een voorkeur hebben voor blonde of bruine of rossige vrouwen, of voor groote of kleine, dikke of dunneOver smaak valt niet te twis ten „Ik liep op een mooïen voorjaarsavond, toen ik uit de Comédie Frangaise kwam, langs de Avenue de l'Opéra, toen ik voor mij uit een allerliefst Bretonsch boerinnetje zag komen, een dienstmeisje waarschijnlijk, dat den kant van de Opéra uitging. Een keurig, pittig Bretonsch meisje. dat was wat voor mij! Ik versnelde mijn stappen een beetje en constateerde dat ze het aardigste snoetje van de wereld had. Het was leuk en mijn hart sloeg al meteen op holIk trachtte een gesprek aan te knoopen en ging heel familiaar naast haar loopen. komt zeker ook uit den schouwburg, mademoiselle?" informeerde ik bescheiden. Ze schrok, haalde haar schouders op en begon een beetje harder te loopen, terwijl haar heele gezichtje betrokIk wachtte rustig tot. de bui overgetrokken was, en nadat ze me eens van terzijde aangezien en blijkbaar begrepen had, dat ik een „nette meneer" was, zei ze: „Nee, ik kom niet uit den schouwburg. Ik ben bij kennissen geweest". „Bij kennissen!" dacht ik. „Zeker bij vriendinnetjes, allemaal met mooie witte ge steven schorten voor in een glanzende keu ken. Wat allerliefst!" Intusschen trachtte ik mij op mijn voor- deeligst voor te doen en na een beetje aarze len vertelde ze me in vertrouwen, dat ze diende bij een jonge weduwe in de Rue La INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent* per regel. IA. U FayetteZij was den vorigen zomer met haar meegekomen uit Bretanje. En zij heette Yvonne YvonliezZe was zoo mooi. ze drukte zich zoo aardig uit, niettegenstaande een allerkomiekst Bre tonsch accentje, dat ik me tot elke dwaas heid in staat voelde. „Ik moet je weerzien!" zei ik hartstoch telijk, vlak voor Rue La Fayette no. 40, toen ze me smeekle om haar verder alleen te la ten gaan. „Ik heb nog nooit iemand ont moet als jij, kleine Yvonne Yvonliez. Je bent het liefste, mooiste, heerlijkste Ze viel mij in de rede: „Maar ik ben een dienstmeisje!" „En wat zou dat?" informeerde ik. „Waar om zou jij, vroolijk, pienter en ondeugend als je bent, iets minder zijn dan welke vrouw van de wereld ook? Waar bestaat dat verschil uit? Uit een toeval, een vooroordeel en wat geld! Ik moet je morgen weerzien". „Hè! Laat me los. Wat denkt u wel? Waar ziet u mij voor aan? En wie bent u zelf eigenlijk?" Ik was zoo verbluft dat ik haar meteen mijn naam en voornamen, betrekking en kwaliteit van rijke vrijgezel opgaf. „U morgen weer ontmoeten, dat is alle maal mooi en wel", zei ze, nadat ik mijn heele doopceel gelicht had. „Maar waar? Ik ben in betrekking en het is niet alle dagen uitgaansdag. Wacht eens! Morgen om vier uur gaat mevrouw ergens bridgenKom danU doet maar net of u de een of an dere handelsreiziger bent, als er soms iets misloopt. En dan zullen we een beetje bab belen". „Ja, dat is goed. Dat is prachtig! Tot morgen dan, om vier uur." „Ga in allen gevalle de groote trap maar op, dat lijkt echter En ze was al weggehold, als een klein fijn herderinnetje uit een Bretonsch sprookje. „Je snapt dat ik den volgenden dag op tijd was. Precies om 4 uur belde ik aan. De deur ging open. En daar stond voor mij een klein Bretonsch dienstmeisje, maar een ander, met stroogeel haar en een paar fletse oogen". „Zoo zoo", dacht ik. „zeker ook een Bre tonsch keukenmeisje. En ik stapte vast naar binnen, terwijl ik overal rondkeek naar mijn verovering van den vorigen avond. Toen vroeg ik, een beetje onthutst, haar Madame Grilleville, de bewoonster van het. huis. „Mevrouw is hier", antwoordde de lande lijke dienstmaagd en opende de deur van den salon. Wat moest ik doen? Er zat niets anders op dan binnen te gaan. En tot mijn oneindige verbazing herkende ik mijn klei ne Bretonsclie, in een charmant toilet van volmaakten snit. „Wat beteekent dat?" stamelde ik. „Dat beteekent, mijn beste mijnheer Rive mont, dat ik gisterenavond terugkwam van een geïmproviseerd bal costumé bij één van mijn kennissen, waarvoor ik het Zondagsche costuum van Yvonne Yvonliez geleend had. Voordat u gaat zitten, als u liever de conver satie met haar voort gaat zetten, ga uw gang!" Je begijpt wat ik koos: ik bleef waar ik was en drie maanden later trouwde ik met madame Grilleville.... En uit dat zonder linge avontuur is de legende ontstaan, dat ik getrouwd ben met een dienstmeisje!" GÉVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Terug te bekomen bij: de Vries, Kinder huisstraat 15a, broekspijpen v. motorrijder- Pot, Leidscheplein 39rood, broche. Kennel Fauna, zwarte hond, gebracht door: Hof, Nobeltstraat 4; geel smousje, gebracht door: Thijsmeijer, Patientiéstraat 9. Porse, Raam- steeg 10, geel hondje. Kennel Haerlem, zwart katje, gebracht door: Posthuma, Thomson- laan 31; grijze, kat, gebracht door Vinck, Lcidsche Plein 19zwart; grijs-witte kat, ge bracht door personeel v. d. Stadsbibliotheek. Kennel Fauna, zwart-wit katje, gebracht door: Pooter, Anslijnstraat 41. Fledderman, Rollandstraat 85, Kruisje, de Vries, Kinrier- huisstraat 15a. nummerplaat. Bur. v. Politie, Smedestraat, pakje met inhoud. Wassenaar, Damiatestraat 32. kinderportemonnaie. Viesen, Voorhelmstraat 9rood, parapluie. v. Kouteren, le Zuid Polderstraat 36, kinder driewieler. Heerens, v. 't Hoffstraat 2, rijwiel- belastingmerk. Hesseling, Alb. Thijmstraat 22 schoen. Bartels, Baljuwslaan 14, sleutel. Hazen, Celebesstraat 32, speld. In den Bosch, Duvenvoordestraat 21, tasch met inhoud. Beelen, Brouwersvaart 36rood, tasch je met inhoud. HET MUZIEKCONCOURS TE IJMUIDEN. JUBILEUM DER HARMONIE „CONCORDIA" Zaterdagavond. Onder de meest gunstige omstandigheden vond het openingsconcert plaats, door de ju- bileerende vereeniging gegeven voor een menschenmenigte, die het uitgestrekte feest terrein aan de Haaleystraat geheel vulde. De heerlijke zomeravond voerde de luisteraars, die van alle richtingen kwamen, gemakkelijk naar het terrein waar Concordia door dit concours herdacht het heugelijk feit, dat het 35 jaren geleden werd gesticht. Gemakkelijk: men heeft eenvoudig vanaf de algemeen be kende Betonbrug de handwijzers te volgen; en wie, van Haarlem komend, de voorkeur geeft aan het rijwiel, neemt de nieuw aan gelegde bestrating links van den watertoren, slaat nog eenmaal links om, en de wapperen de vlaggen en wimpels vertellen aanstonds, waar IJmuiden's oudste muziekkorps feest viert en waar gedurende drie weken een keur van muziekgezelschappen (er komen er van de allerbesten) ons zal doen hooren, hoe har. monie of wel fanfare zijn meegegroeid met de cultuur van ons volk. Een bewijs? Men mocht het publiek gadeslaan, dat op dit openingsconcert luisterde naar een fantaisie- ballet „Coppélia" van Delibes, naar een ouver ture van Mendelssohn, de prettige suite Ma rion van Concordia's dirigent Sam Vlessing, of naar Weber's .Invitation a. la Valse". Die gespannen aandacht houdt vanzelf alreeds de gunstige kritiek in op de uitvoering, die met de populaire Jubileummarsch, eveneens zoo men weet van Vlessing, het concert open de en meteen de feeststemming bracht. Want de muziek, dat was voor 't meeren- deel van het publiek de attractie. Maar voor velen, en daaronder in de eerste plaats voor Concordia's werkende leden, voor de verschil lende comités en commissies, en in 't alge meen voor de verwanten van wie rechtstreeks bij Concordia's jubileum waren betrokken, was toch ook aantrekkelijk al wat aan dit concert voorafging. Het was aan den heer K. Meijer als voorzitter van het- feestgevend korps best toevertrouwd, den welkomstgroet te brengen; den dank te uiten aan het ge meentebestuur. dat het terrein afstond; dank voorts aan Openb. Werken, dank aan de feestcommissie die zoo knap het uitvoerend comité ter zijde stond; dank aan de burgerij van IJmuiden, die op waai-lijk verrassende wijze de mooie, de vele prijzen beschikbaar stelde. Nu was het oogenblik gekomen, dat aan twee mannen, die zich op bijzondere wijze onderscheidden, ook een bijzondere eer te beurt viel. De heeren A. v. Vrede en P. iieicicer ontvingen voor hun 35-jarigen ar beid in Concordia's belang hun benoeming resp. tot eere-voorzitter en eere-lid. Op dit moment kon de nieuwe eere-voorzitter naar het podium roepen den heer Joh. M. v. Plas ais voorzitter der feestcommissie. Voor een groot deel is de inrichting van al, wat met het feest verband houdt, zijn werk, en als hij nu het insigne van Concordia in edel me taal zich op de borst zag gespeld, ging er groot gejuich op uit de menigte, want in IJmuiden is men dankbaar, als de eenling bijzonderen arbeid verricht voor 't algemeen, en die dankbaarheid uitte zich in de ovatie, gebracht bij t aldus aangeboden eére-iïci- maatschap. Was 't eigenlijk wonder, dat ook aan den man, die aan het soldie ingericht feestter rein een kleurig en fleurig aanzien gaf, den schilder Dammers, een dankwoord werd ge bracht? Dit was een aardig moment, maar" de heeren leden der Jury, voorzoover zij nu alreeds aanwezig waren, achtten het oogen blik gekomen dat Concordia zelf ook eens mocht worden toegesproKen. Dit gebeurde dan bij monde van den heer G. Schuitmaker, en hoezeer dit op prijs werd gesteld, kan men licht raden. Aan de voorspelling, dat het concours een succes zal worden, durf ik mij licht wagen. Afgezien van de meer dan gewone deelname der Hollandsche muziekkorpsen, zijn er bij zondere maatregelen getroffen, den wedstrijd zoo aantrekkelijk, zoo eerlijk mogelijk te maken. Zoo kampt in den Eere-wedstrijd geen korps uit een lagere afdeeling tegen een, dat in de afd. uitnemendheid uitkomt. Zoo is er ook ingesteld een super-afdeeling. Daar wacht den hoorder zonder twijfel een bijzonder ge not. Ja. wat fs er niet al te doen? Naast een heele reeks concerten o.m. een zangfestival, uitgeschreven door IJmuidens Mannenkoor, een reclame-feestweek, een demonstratie der Kon. Land. rij vereeniging te Heiloo; ringrij- derij; optocht: gymnastiekuitvoerïng; lucht ballon, parachutes, het houdt niet op. Maar 't begin was er. En 't begin was goed. Ont vingen alzoo het insigne in goud de heeren v. d. Plas, v. vrede en P. Dekker, het past ons, hier ook nog den naam te noemen van J. Böhm, die eveneens vanaf de oprichting lid was van Concordia. Hier volgen ten slotte nog 'dé namén van de directeuren, die elkaar op volgden als leider van het feestvierend korps; het zijn de heeren Jan Zwart Sr., N. Gonlag, H. W. Hofmeester en Sam Vlessing, Zondagmiddag. Al nam de wedstrijd om 12 uur in den middag een aanvang, zoo was hij alreeds half elf officiéél geopend, als in Hotel no. Een de ontvangst plaats had van juryleden, direc teuren en bestuursleden der deelnemende korpsen en voorzitter K. Meyer 'voor deze plechtigheid het woord gaf aan burgemees ter R. G. Rij kens, die in kernige bewoordin gen de mooie zijde van dit concours naar voren bracht. Op het terrein was toen alclra dc gelegenheid, op te merken in hoeverre onze verwachtingen aangaande 't werk der korpsen, die hadden ingeschreven, zouden vervuld worden. De derde afd. fanfare bood in het z g. cursuskoortje uit Oostzaan. Excel sior, de jonge groep adspiranten die zich onder leiding van. H. Gobielje hadden be kwaamd in het samenspel, een opmerkelijk goede klankgeving, zeer zuivere intonatie, goede opvatting van het verplicht werk en begrip van voordracht en fraseering. „Kunst na Arbeid", A'dam muntte uit door mooi slagwerk, goed klinkende bassen en daardoor een klankgeving, die men in den vakterm als „dik" kwalificeert, terwijl de direc tie los en'lenig was. „Bij Concordia", Schel linkhout, was de begeleiding te zwak. het klankgeheel boette daardoor in en naar mijn smaak werd ietwat te voorzichtig gedirigeerd, ofschoon lang niet onmuzikaal en met goede nuanceering. Van de nu volgende tweede afd. fanfare kregen we niet den indruk dien we redelijker wijze mochten .verwachten, r.u we weer een afd. hoogerop gingen. Bij „Oefening kweekt kunst", Ammerstol was b.v. de keuze van het vrije werk niet gunstig, terwijl de opzet van 't verplicht nummer weifelend werd. „Fanfare", Broek in Waterland voerde 't vrije werk al heel voorzichtig uit, terwijl de or namentiek lang niet was, wat men in een tweede afd. mocht verwachten. „Wilhelmï- na", Santpoort stemde niet volmaakt, terwijl voor de bugles de techniek in 't verplicht werk nogal wat voetangels en klemmen ver borg; rythmisch was het goed, vooral het vrije stuk. „Kunst na Arbeid", De Rijp, hoe wel de klank der trombone op openliggende plaatsen niet rustig was, bood toch veel moois, inzonderheid in 't vrije ri.i'k. Heel mooi was de trompettoon in de solopassages. „Zuiderwoude", netjes spelend, diende zich soms luidruchtig aan met al te fellé slagen op de groote trom. Vandaar het spreekwoord „de groote trom roeren". We belandden nu in een geheel andere klankenwereld, n.l. die der veel kleurrijker harmoniekorpsen. Het toeval wilde, dat als verplicht werk een allerprettigst stuk muziek was opgegeven, en dat „Voorwaarts", Velsen dit op artistieke wijze uitvoerde, deze „Menuet printemps" van Hauchard. Jammer dat het na dit fijntjes gespeelde werk geen belangrijker muziek gaf als vrij nummer. „Eensgezindheid"f Kwadijk voerde dezelfde verplichte opgaaf uit, ook heel muzikaal, maar technisch niet zoo goed. verzorgd als het Velser koor; in 't Vrije werk, jammer ge noeg weer volgens 't aloude recept geschre ven, lagen voor dit korps niet zooveel kri tieke plaatsen, maar was door den aard der muziek toch ook weer geen atmosfeer op te roepen. Inmiddels werden de eischen, dooi de jury aan de uitvoerders gesteld, tot het allerhoogste opgevoerd, daar wij nu beland den in de superieure eere-aiaeeling, een vreemde woordcombinatie, maar die toch duidelijk de bedoeling gaf, dat men zich niet zou blameeren, zoo men in deze afd. naar huis ging met een tweeden prijs. Evenwel „Zaanland's Kapel", Koog a. d. Zaan be haalde een eerste. Met Schuberts ouverture „Rosamunde" riep dir. Piet Zwager de groot ste attentie op bij het publiek, dat in stomme verwondering luisterde naar het werk van dilettanten, maar dat zijn verwachting nog weer een goed eind overtroffen zag, als het Webers ouverture „Euryanthe" zoo klank- schoon, en voor wie de partituur kent, zoo volmaakt zag uitgevoerd. Vooral in het middendeel, de passage voor houtblazers, werkte de romantiek sterk suggereerend op de menigte, die om zulk een muzikaal ge beuren zich haar gang naar het feestterrein ruim beloond zag; Was het ditmaal de heer Piet Zwager, wien men de ondubbelzinnigste blijken zijner bewondering kon geven, de regeling is zóó, dat men b.v. den volgenden Zondag de Westzaners onder Toon de Vries hulde kan betuigen. Aan het concert dat „Crescendo", Westzaan alreeds Woensdag a.s. geeft op het feestterrein, mogen we in dit verband zeker wel herinneren en ook aan het feit, dat ditmaal het concours wordt voortgezet op Zaterdag e.k., voor de Chr. korpsen, Zondag de voortzetting is, en deze week nog meer concerten worden ge geven, waarvan we en goede verwachting hebben. Zondagavond. Er werd nu gepauzeerd tot zeven uur, men had vijf uren lang onafgebrokc-n gemusiceerd, maar toch mochten we niet ledig zitten, want op het Sluisplein werd de marschwedstrijd INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cl». per rege!. gehouden, die tot uitslag had, dat de jury (de heeren Sam Vlessing, A. L. Hasebroek,, M. Wolters, voorzitter,. G. Schuitmaker en H. A. Maas), de prijzen als volgt toekende: „Wilhelmina", Santpoort le prijs met 36 p. „Zuiderwoude" le 33 p. „Kunst na Arbeid", A'dam 2e 32 p. „Voorwaarts". Velsen 2e 30 p. Tevens vernamen we de uitspraak over het concours; de verschillende afd. zijn reeds vermeld in het verslag hierboven. „Kunst na Arbeid", A'dam 2e pr. 104 p. „Excelsior", Oostzaan le 114 p.. „Concordia", Schellinkhout 3e t5 p. „Kunst na Arbeid", De Rijp le 126 p. „Oef. kweekt kunst", Ammerstol 2e 102 p- „Wilhelmina", Santpoort le 116 p. „Broek in Waterland" 2e 102 p. „Zuiderwoude" le 114 p. „Voorwaarts", Velsen le 120 p. „Eensgezindheid". Kwadijk 2e 106 p. „Zaanlands Kapel", Koog aid Zaan le 125 p. Het terrein bleek voor den eerewedstrijd Juist ruimte genoeg te bevatten voor het pu bliek, dat in groote attentie den Eerewedstrijd volgde, waarin „Kunst na Arbeid", De Rijp, ln de fantasie over Wilhelm Teil alweer zijn mooien trompettoon deed bewonderen, „Zui derwoude" in Fête provincale netjes en accuraat speelde, doch alweer met zijn hef tige tromslagen de politie op een dwaalspoor bracht, die ijverig op zoek ging naar kwa jongens, die zoo luidruchtig zich misdroegen onder de muziek, terwijl menig argeloos luis teraar onthutst naar de zee tuurde, om de richting, die de onweersbui zou nemen, al vast te bepalen. Dit roeren van de groote trom is gevaarlijk, brengt een ander spreek woord in herinnering, dat luidt „maak geen slapende honden wakker", want nu werd ook de jeugd buiten het terrein onrustig en begon met stokken, van buitenaf, tegen- signalen te geven op dit uitdagend tromge- beier. Dit werkte weer aanstekelijk op do oudere jeugd binnen het terrein, die zich plotseling herinnerde, dat zij de orde nog niet had verstoord en terstond dien achter stand trachtte in te halen door luidkeels te schreeuwen. Natuurlijk waren de mannen van Concordia paraat en na één minuut was er weer de prettige rust, die ons in volle attentie deed luisteren naar nog twee korpsen, „Voorwaarts", dat nu niet zoo goed speelde als den middag, en „Zaanlands kapel," die Viessings balletsuite „Marion" klankschoon ten gehoore bracht. Vooral de mooi vullende middenstemmen trokken nog maals zeer de aandacht, waar inzonderheid de tenorhoorn bijzonder mooi werk verrichtte. Den uitslag maakte de jury natuurlijk nog niet bekend (die volgt aan 't eind van het geheele concours), maar wel 't behaalde puntental. Hier volgt het: „Kunst na Arbeid", De Rijp 57 p. „Wilhelmina", Santpoort 52 p. „Zuiderwoude", 49 p. „Voorwaarts", Velsen 51 p. „Zaanlands kapel" 67 p. Dank zij de uitstekende organisatie ver liep alles in volmaakte orde. G. J. KALT. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ceat» Geeft aan de huid die frissche.mooie kleur, die zachte, schitterende jeuédiêe teint.door zooveel vrouwen beéeerd. Een hard s'uh seep.dal lot hei laatste vhesje gebruikt kan worden Uit het Engelscïi 45) Omdat zijn moeder en ik hem er ge bracht hebben, heeft hij zich genesteld als een koekoek in het nest van een anderen vogel, ging de oude onverbiddelijk voort. Ja zeker, ik heb er ook mijn deel aan ge daan. U herinnert zich mijn dochter Miriam wel; zij was op de Hall als kamenier van Lady Balmayne. Meer behoef ik niet te zeg gen: de kinderen zijn verwisseld! Och, wij zigeuners kennen die grap drommels goed. die streek hebben we meer uitgehaald, we hebben den tijd afgewacht om de vruchten te plukken van ons werk, maar deze man daar ls een ondankbaren hond. Hij heeft zien tegen ons gekeerd, hij heeft zijn eigen groot vader bestolen en hij is zoo'n beest dat hij vanavond toen ik zijn auto aanhield en den chauffeur vroeg om even den dokter te halen voor mijn dochter die stervende isdat is zijn moeder, dames en heeren...... zijn moeder. God betere 't. toen heeft hij den man gezegd dat hij door moest rijden. Ja, en ;k werd op den weg gesmeten en kwam bijna onder zijn auto. Én nu ligt zijn moeder daar te sterven Er was iets fascineerends in de stem en de houding van don romantische» zigeuner, dat de gasten het tooneel in stilzwijgen deed gadeslaan. Maar eindelijk werd het een van hen te machtig: Om Godswil Stornoway, laat dien man van CHARLES GARVI CE. ophouden, zei Lord Bradfinch. Hij is immers gek. De Snapper ving dit woord op. Neen, heelemaal niet gek, Lord Bradfinch, antwoordde hij. U kent mij lang genoeg om te weten dat ik dat niet ben. Ik ben niet gek genoeg om iets dergelijks te vertel len als het niet waar is! Ik vertel het alleen omdat ik dien man haat! Het is heel na tuurlijk dat u mij niet gelooft, maar mijn dochter, zijn moeder, heeft de bewijzen. Overigens zijn er geen verdere bewijzen noodig dan die vaar de natuur. Kijk eerst hem aan en dan mij. Alle oogen richtten zich opnieuw op Philip en er was werkelijk gelijkenis tusschen de twee; hoewel de zigeuner veel donkerder was dan Philip, waren er toch opmerkelijke pun ten van overeenkomst in bepaalde lijnen van hun gezicht. Hij kent de waarheid, zei hij. Ik heb ze hem verteld. Ik wou liet met hem op een ac- coordje gooien. Waarom ook niet? Ik heb hem daar gebracht en al die jaren heeft hij mijnheer de Markies gespeeld en zich in weelde gebaad. Het was niet meer dan billijk dat hij daarvoor moest betalen. Hij deed net alosf hij op mijn voorstel inging en ik dacht dat alles in orde was. Hij gaf me wat we af gesproken hadden maar later heeft hij het me weer ontroofd en me bovendien geslagen en gedreigd In wilde goede schudde hij de vuisten tegen Philip en toen siste hij hem in het gezicht. Kleinzoon, ik geloof dat we quitte zijn! Vóór een van allen van zijn verbazing be komen was, glopte de Snapper tusschen de bedienden door en bereikte met een paar sprongen de kassen. Toen hij merkte, dat hij gevolgd werd. gooide hij met een voor een ouden man buitengewone kracht en behen digheid een groote plant van een piédestal; de cware, groote pot versperde zijn vervol gers den weg zoodat hij een kleine voor sprong kreeg en in de duisternis kon ver dwijnen. De verzamelde gasten stonden Philip aan te kijken alsof ze gehypnotiseerd waren. Hij stond nog steeds roerloos op dezelfde plaats; het leek wel alsof hij zich in een droomtoe stand bevond. De afschuw en de starre angst waren uit zijn oogen verdwenen en er was nu een bijna onverschillige uitdrukking in. Lady Marie stond naast hem, ze had haar hand niet uit de zijne weggetrokken, terwijl de Snapper zijn vreeselijke onthulling had gedaan en ze had de oogen niet van zijn ge zicht afgewenrd. Ze wachtte.... wachtte in spanning tot er op 'dat gezicht een teeken van leven zou komen, tot Philip ontwaken zou uit zijn lebhargie. Maar de tastbare stilte om hen heen en Philips onbewegelijke ge stalte en saamgetrokken mond worden haar tenslotte ondragelijk. Philip! fluisterde ze, zoo zacht, dat hij alleen het hooren kon. Langzaam kwam hij tot zichzelf en keek haar aan. Allen hieïdep den ad me in en wachtten. Hij greep lady Ma rie's hand en nam die van zijn arm. Zijn bleeke lippen openden zich en met groote moeite zei hij langzaam, maar duidelijk ver staanbaar: Ja, ik wist het, hij heeft het me verteld, ik geloof dat het waar is. Een zucht van ontsteltenis steeg op en Lady Marie pakte hem bij den arm. Philip, schreeuwde ze. Neen. neen, je weet niet wat pe zegt, .ie bent ziek, die man heeft gelogen. Hij was gek..„ Hij schudde het hoofd. Neen, zei hij, hij was niet gek. Hij was onnatuurlijk kalm, de cenige van ons allemaal hier die kalm was. God zegen je, Marie. Zóó plotseling kwamen deze woorden, dat Lady Marie niet besefte, dat zij als afscheid bedoeld waren. Hij liep snel in de richting van het huis en Lady Marie, tot wie het nu eerst doordrong, dat hij heenging viel mach teloos in de armen van de ijlings toeschie tende Lady Stomoway. In de algemeene op winding die volgde, verliet Philip het huis, zonder dat iemand hem trachtte tegen te houden. Den middag van dienzelfden dag waren Spon en Larry in Ravenford aangekomen. Reuben stond bij het molenwïel en over schaduwde zijn oogen met de hand- Hij keek naar den langen man, die over de landen kwam aangewandeld. Spon was achterge bleven, omdat hij vond, dat hij hier niet bijbehoorde. Reuben herkende Larry on middellijk en zoo snel zijn oude beenen hem konden dragen haastte hij zich naar hem toe zooals een vader een verloren zoon tegemoet gaat. Met uitgestoken handen kwam Reuben op Larry toe. Toen sloeg hij zijn handen om Larry's schouder en nam hem mee naar de hut. Dus eindelijk ben Je teruggekomen. Larry zei Reuben. terwijl zijn stem trilde van aan doening. Ik heb altijd geweten, dat je terug zou komen, en ik heb op je gewacht. Maar ik dacht,, dat ik een kleinen jongen zou zien en nu zie ik een man die volwassen en groot is. Och, wat is dat lang geleden dat we het Laatst bijeen zaten. En aan den an deren kant, nu je er wéér bent, lijkt het toch eigenlijk maar 'n paar maanden. Maar ik denk dat het voor jou wel langer geweest zal zijn. Het leven gaat zoo kalm en onop gemerkt voorbij voor ons ouderen. Maar aan jouw gezicht kan ik zien dat het niet altijd op rolletjes is gegaan, Larry. Ga toch zitten, jongen, ik zal gauw wat voor je klaarmaken en dan kun je van alles vertellen wat je be leefd hebt. Larry zat op zijn oude plaatsje in den ouden stoel en zijn oogen waren vochtig. Zou het niet beter zijn geweest als hij hier in dit rustige dorpje had kunnen blijven? Hij zou het eenvoudige, emotielooze bestaan van het landvolk en de visscherslui gedeeld hebben, maar zijn leven zou kalm en rustig zijn voorbij gegaan. Reuben drong erop aan, dat hij iets zou eten en drihken voor hij met zijn verhaal begon. En toen hij dat gedaan had begon Larry en Reuben zat tegenover hem en luisterde ingespannen. Larry verzweeg niets, het was een verlichting voor hem om alles te kunnen vertellen aan Reuben, die aiics zou begrijpen en alles zou vergeven. Reuben viel hem geen enkele maal in de rede en toen hij tenslotte alles gehoord had, strekte hij de hand uit en zei: Goed zoo Larry, jij hebt den goeden weg bewandeld en ik ben trotsch op jc. Ik ben blij dat je een kans hebt om een rijk man te worden, maar het voornaamste is. dat je je heele leven een goed mensch bent gebleven. Ze zeggen dat het woord „goed" tegenwoor dig uit de mode is, maar het is precies het woord, dat op jouw toepasselijk is en je hoeft je er niet over te schamen. Je bent als een eerlijke kerel uit den strijd gekomen en het is een harde strijd geweest, dat heb ik uit je verhaal wel begrepen. Je zult je belooning hebben en al krijg je ook niet dat wat je het naast aan het hart ligt, dan heb je toch iets. wat nog beter is, een rein geweten! De tijd, Larry, is de groote heel meester. Je zult teruggaan, zuchtte hij, en werk in overvloed vindenWie is dat? Daar komt iemand aan. Larry sprong op, hij schaamde zich een beetje want hij had Spon vergeten. Dat is een vriend van mij, dat is Spon, de man over wien ik je al gesproken heb, zei Larry. Een van de beste menschen die er bestaan. Ik denk wel dat je van hem zult houden. (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6