POSTZEGELRUBRIEK T5 E CH 5 LQWAKLIE RAADSELS HET SPROOKJE VAN DE TONDELDOOS. van HANS ANDERSEN naverteld door W. B.Z. 3) „Goed, ik zal niet langer zeuren," Sprak het. vrouwtje na een poos, „Geef mij maar wat gouden tientjes, Dan krijg jij de tondeldoos." „Een, twee, drie vier, vijf en nog vijf, Goeien dag vrouw, 'k ga naar stad. 'k Moet eerst even lekker eten En dan neem ik een frisch bad." In de groote stad gekomen. Zocht 't soldaatje een hotel. At en dronk de fijnste spijzen, Dat beviel meneertje wel. De knecht, die 't eten hem kwam brengen, Keek eens naar zijn oude Jas. Naar zijn afgetrapte schoenen En zijn vuile rafeldas. IJlings liep ons kwiek soldaatje, Naar een fijne heerenzaak. Kocht een pak, een hoed en schoenen Alles naar den nieuwsten smaak. Terug in het hotel gekomen, Keek de knecht verbaasd hem aan, Jongens, die was omgetooverd. Zou hij soms uit goochelen gaan? Onze knecht was nu heel vriendelijk, Zei: als meneer uit rijden ging, Moest hij naar 't paleis gaan kijken, Dat was toch zoo'n zeldzaam ding. Alles marmer aan de muren, De deuren van echt ebbenhout. En de meubels in de kamers. Glommen van het zuiverst goud. Wie daar woonde, vroeg 't soldaatje, Soms een heel lieve prinses. Dan ging hij haar eens bezoeken, Maar nam eerst in 't buigen les. „Juist," vertelde de bediende, ,,'t Is zooals je hebt gedacht, In 't paleis woont een prinsesje Een prinsesje, dat nooit lacht." „Och, wat zeg je, lacht ze nooit eens Nu 'k wil wedden, kort en goed, Dat, wanneer 't prinsesje mij ziet, Ze vast hartelijk lachen moet." „Neen meneer, 't zal u niet lukken," Zei de knecht met zekerheid, „Niemand mag naar 't meisje kijken, Daarom is het, dat ze schreit. Want een toovenaar, moet u weten, Heeft den koning eens voorspeld,' Dat zijn dochter zal gaan trouwen met een O. k had 't haast verteld." „Nou met wien, vertel maar op hoor, Misschien weet ik nog wel raad," „Zal het fluisteren, luister goed dan: Met een straat-armen-soldaat." „Een soldaat! Welaan, dat ben ik. Ik heb ook nog een zak met geld," 'k Zal 't prinsesje gauw bezoeken, Ze is vast wel op mij gesteld." Maar 't was te bout gesproken, Voor 't paleis riep een portier: „U mag hier zoo dicht niet nad'ren Gauw meneer ga weg van hier!" ,,Kan ik den Koning even spreken, Ik ben heusch een deftig man, Kijk, ik zal je een goudstuk geven, Toe, roep jij den koning dan." „O, meneer, 'k wou graag u helpen, k Stel uw geldstuk zeer op prijs, Maar de koning en 't prinsesje Zijn tezamen nu op reis." ,,Dank je man, hier, nog een geldstuk k Ga ook reizen, 'k vind ze vast." Maar ik zal jou niet verraden, Want dan kreeg jij zeker last." Ons soldaatje neemt den spoortrein Trekt de heele wereld door (Wordt vervolgd.) UIT DEN MOPPEN TROMMEL. TOCH SLIM Een klein meisje is met haar tan te naar de bioscoop. Ze begrijpt niet veel van de film, maar haar tante is zeer onder den indruk en zegt: „Ik moet er van huilen en lachen tege lijk" j.Komt- er dan een regenboog op uw gezicht, tante?" ..Een regenboog, hoe kom je daar bij?" „Mammie heeft laatst verteld:' er komt een regenboog, als de zon echijnt en 't regent". DE VERSTOOT] Het was in de middeleeuwen, dus heel lang geleden, toen de reizende zangers en muzikanten minstreels genaamd nog van land tot land en van burcht tot burcht trokken, dat er op zekeren dag een jongeling voor het venster van zijn ouderlijke woning stond. Mismoedig blikte hij naar buiten en sloeg de menschen gade die ijverig heen en weer door de straten liepen. Maar plotseling schrok hü op. Wat was dat? Dat was de klank van een luit, meende hij, Aan de voorbijgangers zag hij ook dat zij de muziek uit de verte hoor den, want verscheidene bleven ver rast staan en keken naar alle kan ten uit. Het duurde niet lang of de muziek kwam al nader en nader. Thans zag de jongeling hoe de menschen daarbuiten allen naar eenzelfde richting uitzagen. Men scheen dus thans ook Iets te kunnen zien. Onze Jonge vriend vergat zijn ver drietigheden en begaf zich naar buiten om lets van het schouwspel waar te nemen. Zoodra hij den drempel van zijn huis overschreden had, zag hij uit de verte een groepje bont gekleede ruiters aankomen, omgeven door de joelende straat jeugd. De ruiters, die ongedwongen op hun paarden zaten, schenen wel met vriendelijke bedoelingen in het stadje te komen, althans zij droegen geen harnas en evenmin een stalen helm. Integendeel zij voerden muziekinstrumenten met zich en hadden op het hoofd een bont gekleurden steek met veeren ln verschillende kleuren versierd. Toen zij tot heel dicht bij genaderd wa ren, knikten zij de menschen vroo- lijk toe en vroegen naar den weg. Zij wilden naar een grafelijk kasteel dicht in de omgeving. Dat hoorde ook Helmoed, onze jongeling, die een zoon was van een rijk poorter uit het stadje. Het scheen een bijzonderen indruk op hem te maken, dat de ruiters naar het kasteel wilden en dadelijk sprong hij naar voren om zich aan te bie den als wegwijzer. De voerman der ruiters zag hem een oogenblik met welgevallen aan en terwijl hij den Jongen naast zich voort liet loopen was hij weldra in een ernstig gesprek met hem gewik keld. Helmoed vertelde in het kort wie hij was en ook, dat hij bestemd was om als oudste zoon zijner ouders de zaken van zijn vader voort ie zet ten. Dat was in zijn familie al een een eeuw lang zoo gegaan; de oud ste zoon moest zijn vader opvolgen. Maar Helmoed had geen lust ln de ze taak; hij verlangde iets anders! „Wat verlang je dan wel, mijn jon gen!" vroeg de ruiter hem. „Ik wil de wereld zien!" antwoord de Helmoed opgewonden, „ik wil weg van hier uit- dit kleine stadje en naar bulten om te reizen en te trek ken en alles te zien en te onderzoe ken waarvan ik nu alleen maar lees en hoor. Weg wil ik ook uit mijn huis, waar alles eiken dag precies hetzelfde is en waar ik ook niet ge lukkig kan zijn." De ruiter had stil geluisterd en keek nu den jongeling oplettend aan. Dan vroeg hij: „Heb je er heusch wel eens over gedacht wat je allemaal aan goeds verliezen zult als Je ouders en vrien den verlaten gaat om de wereld ln te trekken?" Helmoed zweeg en de ruiter sprak verder: „Vandaag weet je tenminste nog waar je vannacht slapen zult, van daag wordt ook de tafel nog voor Je gedekt, vandaag omringen je ook nog de liefde cn de zorgen van je ouders, maar als je op avontuur wilt gaan, zul je dit alles verliezen en geheel op eigen beenen staan. Dan weet je nooit waar je des nachts zult slapen, of je wel zult eten en de liefde en goede zc/gen van je ouders moet je ontberen!" „Mijn ouders begrijpen mij niet!" riep Helmoed uit, „zij willen mij pre cies zoo maken als sedert twee hon derd jaren de oudste zoons in onze familie zijn geweest. Maaj- dat kan ik nieten ik wil het ook niet. Ik wilik moet weg van hier. Ik ga met U meeBlijft U lang bij den graaf?" ^Dat weet Ik nog niet," luidde het IN MINSTREEL'. 'rustige antwoord, „ik denk echter dat wij wel minstens vier weken hier zullen blijven, want de graaf heeft uit alle oorden van het land de zan gers en muzikanten op zijn kasteeJ genoodigd, dus het zal wel een lang durig feest worden." „Kunnen wij elkaar dan niet af en toe zien en spreken?" vroeg Hel moed, „dan kunt U mij misschien wat vertellen van uw reizen!" „O, ja, dat kan best!" antwoordde de ruiter. Weldra waren zij nu bij de muren van het grafelijk kasteel gekomen en moest Helmoed afscheid nemen. Hij sprak met zijn nieuwen vriend af, dat hij hem dikwijls zou komen be zoeken. „Je vraagt altijd maar naar „den zanger" als je komt. Iedereen noemt mij zoo. Het beste zal zijn als je mij in de morgenuren opzoekt, want des middags en 's avonds is er natuurlijk dikwijls feest en moeten wij zingen en spelen!" Dikwijls in de komende weken verliet Helmoed nu stilletjes het ouderlijk huis en begaf hij zich naar het kasteel waar hij dan een paar genoegelijke uurtjes doorbracht met den zanger. Maar vlugger dan hij gedacht had kwam de dag, dat de minstreels weer verder moesten trekken. Helmoed nam een brutaal besluit; zonder thuis ook maar iets te zeggen trok hij met den troep mee, de wereld inHet verdriet dat zijn ouders hadden was onbeschrijlVlijk. Overal deden zij naspeuringen maar ner gens konden zij hun zoon terug vin den, zoodat zij eindelijk de hoop opgaven om hem ooit weer te zien! En Helmoed zag de wereld! Hij vergezelde de minstreels op al hun tochten en trok over de Zwitsersche bergen zoo goed als door de Hon- gaarsche vlakten. Vlug had hij ge leerd lult te spelen en bovendien maakte hij zich nog vele kunststuk jes eigen, zoodat hij op de kasteelen spoedig een gaarne geziene minstreel werd. Hij dacht nog wel dikwijls aan zijn ouders en het stadje, dat hij verlaten had, maar het avontuur lijke zwerversleven lokte hem toch steeds zoo aan, dat hij immer ver der trok! Zoo zwierven zij eens in het Zui den van Duitschland, van het eene kasteel naar het andere en op een mooien namiddag hadden zij in een dicht woud halt gemaakt om to rus ten en te eten. En daar was het dat Helmoed door het ongeluk bezocht werd. Een deftig koopman naderde de minstreels en zat een oogenblik met hen aan. Op zeker oogenblik echter, haalde de man een paar prachtige diamanten te voorschijn en vroeg of geen der muzikanten lust had er een van te koopen. Maar de minstreels barstten in een luiden schaterlach uit; zij hadden natuur lijk geen geld om zulk een „blin kende keisteen" te koopen. De koop man begreep dat hij niet met rijke menschen te doen had en stopte de steenen weer in zijn .tasch. Har telijk nam hij afscheid en vervolg de zijn weg. Helmoed zag hem na. Hij was ze nuwachtig geworden toen hij de blinkende steenen in de handen van den koopman had gezien. Zoo'n steen moest een groote waarde heb ben en Helmoed dacht, als hij er een zou hebben, dat hij hem dan verkoopen en van het geld een plaats koopen op een schipHet reizen ging hem nu te langzaam, maar dan zou het bet-er zijn en zou hij nog meer van de wereld kunnen zien De gedachte Het hem niet meer los. Plotseling sprong hij op, zeide tot zijn kameraden, dat hij wat water wilde zoeken, maar reed zoo snel hij kon den koopman naNa een uur keerde hij in uiterste opgewon denheid terug. De minstreels vroegen hem waar hij geweest was en waarom hij zoo opgewonden was, maar Helmoed ontweek al hun vragen. Maar de muzikanten hielden aan en dreven hem tenslotte zoo in het nauw, dat hij bekende den. koopman een dia mant- ontfutseld te hebben door hem met zijn zwaard te dreigen. De zangers stonden versteld! Zij "waren vroolIJJce en avontuur! ij kal lieden maar zoo eerlijk als goud. Da delijk sprongen zij te paard, namen Helmoed tusschen zich in en snel den den koopman na. De arme man zat ergens aan den kant van den weg en treurde over het verlies van zijn kostbaar bezit. De zangers dwongen Helmoed den steen terug te geven en namen hem ook zijn paard af, dat zij als schade loosstelling aan den koopman over handigden. Helmoed werd uit hun kring gestooten en kreeg den raad nooit meer onder hun oogen te ko men, want dan zou het slecht met hem afloopen En zoo trok hij te voet door de vreemde landen, overal in de dor pen voor arme menschen spelend. In de kasteelen durfde hij niet meer te komen uit angst zijn vroegere vrienden te zullen ontmoeten. Schaamte en berouw over zijn slech te daden kwelden hem dagelijks en thans dacht hij met weemoed hoe gelukkig hij had kunnen zijn als hijgewild had. Want Helmoed besefte heel goed, dat alle schuld bij hem alleen lag. Hij had zich een ondankbare betoond tegenover zijn ouders door stil weg te loopen en te genover zijn vrienden door hun eer te bezoedelen. Zelf voelde hij zich een eerlooze, die het niet wagen durfde bij eerlijke menschen te ver toeven en zoo zat hij tenslotte maar het liefste in de vrije natuur, ge heel alleen, droevig op zijn luit te spelen Dan luisterden alleen de vogels naar het gezang van den verstooten minstreel HANDWERK-RUBRIEK. Nu de vacantie voor de meeste meisjes wel achter den rug is en de avonden langer worden en ook onze St. Nicolaaswedstrijd langzamerhand weer voor de deur staat willen we af en toe eens een klein handwerkje beginnen. Nu is het altijd nog grooter kunst om van oud nieuw te maken. Voor den St. Nlc. wedstrijd is het juist alleraardigst om oude kleeding- stukjes een nieuw en frisch aanzien te geven. Misschien staan er ln de kast lekkere wollen slofjes, waarvan de zooltjes nog goed zijn, maar het laken vertoont hier en daar slijt- plekjes. Van restjes en draadjes ge kleurde wol haken we nu ronde plakjes van vaste steken. Vooral steeds meerderen om een plat rond je te krijgen. Zulke platte rondjes naaien of festoneeren we op de dunne slechte plekjes. Je zult eens zien, hoe de oude toffeltjes ervan opknappen. De randen en riempjes kun Je ook met gekleurde wol om- festoneeren. Een afgedragen jurkje, dat wat flets is geworden, kun je een veel vroo- lijker aanzien geven als je er een voudig wat op borduurt met allerlei kleuren zijde of je neemt een stui vertje, legt dat op 't goed en rijgt er niet te groote steken langs, 't Nu verkregen vierkantje ga je opvullen. Zoo bedek je het heele jurkje met vierkantjes. Vind je rondjes mooier, dan neem je kwartjes. W. B.—Z. UIT DEN OUDEN TIJD. Oude bijgeloovigheden. De oude Grieken hadden een afschuw van mollen en lieve-heers-beest-jes, om dat men toen meende dat beide ver giftig waren. TE COCKSDORP op het eiland Texel werd op 15 Februari 1881 het eerste telefoonkantoor voor den pu- blieken dienst opengesteld. Het werd uitsluitend gebezigd voor telegram men die per telefoon werden over gebracht. Op de gronden van Eier- land strandde toentertijd; menig schip en voor men den sleepboot- dienst te Nieuwediep hulp had ge vraagd verliep heel wat tijd. Men moest daarvoor eerst te paard van Cocksdorp naar den Burg rijden en dan kon men per telefoon Nieuwe diep bereiken. Na de inrichting van het telefoonkantoor te Cocksdorp kon er spoediger wat gedaan worden voor schipbreukelingen. DN ZE BIBLIOTHEEK. INLICHTINGEN VOOR DE LEZERS Alle deelnemers worden in het be- pit gesteld van: lo. deelnemerskaart, welke bij Iedere ruiling getoond moet worden. 2o. Reglement, waaraan iedere le- Eer stipt moet voldoen. 3o. Boekenlijst, tegen een geringe vergoeding van 3 ets. terwijl iedere maand een gratis aanvulling ver- Btrekt wordt. 4o. Kiesbiljet, waarop 10 boek nummers, die je graag wenscht te lezen, Ingevuld moeten zijn. Mondeling kun je Je vanaf 2 Sept. lederen Maandagavond opgeven tus schen 88.15 en verder schriftelijk: Leidschevaart 244. 's Maandags avonds Klein Heiligland 66. W. LASSCHUIT. Leidschevaart 244. RUBRIEKERTJES-LIJST. 761. Adriaan v. Keulen, KI. Heilig land 54, oud 12 jaar. 762. Jan Niesten, oud 8 jaar, Mar- nixstraat 35, Haarlem-Noord. MIJN HERBARIUM. Ronde zonnedauw (Drosera rotun- difolia) fam. Zonnedauwachtigen (Droseraceeën). Dit plantje, dat op moerassigen heide- of veengrond al gemeen voorkomt, wordt ook wel vliegenvangertje genoemd, 't Zijn kleine, teere moeraskruiden met langgesteelde wortelbladen, die uit gespreid staan. De blaadjes zijn bijna cirkelrond en bezet met vele roode haren, in 't midden kort, naar den kant der bladschij! langer wordend. Aan de toppen dragen ze heldere bolletjes, die dauwdruppels lijken, glinsterend in de zon. Vandaar de naam zonnedauw. Die pareltjes zijn echter geen dauw, doch een kleverig vocht, dat 't plantje noodig heeft om zijn prooi vast te houden. Komt n.l. een mugje of ander klein insect op 't blaadje, dan houdt de kleef stof dit vast en buigen de haren zich over de prooi, die niet meer weg kan langzaam verteert en zoodoende voedsel voor 't plantje levert. De lan ge bloemstengel heeft in een aar staande kleine witte bloemen. Bloei tijd Juli, Augustus. Penningkruid (Lysimachia Num- mularia) fam. Sleutelbloemigen (Pri- mulaceeën) Een langs den grond kruipend plantje, dat aan slootkan ten, in vochtige weilanden en in de venen algemeen voorkomt. De bla den zijn rondachtig, stomp. De bloemstelen zijn kort. waardoor de groote, goudgele bloemen bijna ge heel tusschen het gras verscholen altten. De kelkslippen zijn bijna hartvormig, terwijl de meeldraden nan den voet vergroeid zijn. Bloei tijd Juni, Juli, Parnaskruid (Pamassia palus- trls) fam. Steenbreekachtigen (Saxi- fragaceeën). Een plant, die niet zoo algemeen voorkomt, doch op voch- tigen hei- en veengrond en ln duin pannen wel te vinden is. De sten gel Is rechtopstaand, kantig. De wortelbladeren zijn langgesteeld, de stengelbladeren daarentegen zittend en den stengel omvattend. De bloem kroon is groot, wit gekleurd met fijn geteekende adertjes. De kelk is geel groen. Bloeitijd Augustus, September 6. Rustenburgerlaan 23. WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT Het oudste museum ter wereld staat in Japan en wel in de plaats Nora. Het is in 756 gebouwd. Er is een kostbare steenenverzameling en een collectie houtsoorten. Vreem delingen worden zelden toegelaten. Vreemde woorden. In onze taal zitten heel wat vreemde woorden, vooral Fransche. Toch nog niet zooveel als in de Engelsche taal. waar 20.000 woorden van Fransche af komst zijn. Een eeuw oud zijn de trottoirs. Voor 1829 bestond de afscheiding van den rijweg uit een strook kleine steentjes. Vroeger zeiden de moeders tegen de jongste kinderen: Jullie moeten op de kleine steentjes loopen. Heel vroeger, toen er zoo goed als geen verkeer was, was er ook geen afscheiding. Een groote familie zijn de slangen Alleen in Brazilië leven meer dan 400 soorten. De grootste reddingsboot is in En geland in den maak. 't. Zal ook de snelvarendste worden. Hij wordt voor namelijk uitgerust om hulp te ver- leenen aan vliegmachines die 't Ka naal oversteken en misschien in nood verkeeren. Ze is voorzien van draadlooze telefonie, een zoeklicht, ze kan electrisch verlicht worden en heeft een kanon, dat lijnen kan uit werpen. Californië beteekent heete oven. Toen de Spanjaarden dit land ont dekten. hebben ze er dezen naam aan gegeven. W. B Z. LICHT EN LUCHT. Wij weten het nu allemaal wel. dat licht en lucht even noodig zijn voor onze gezondheid als eten en drinken en slapen. De menschen zijn daar niet altijd van doordrongen ge weest. De oude Romeinen bouwden hui zen met een enkel luchtgat, dat nog af werd gesloten, met een luik. De kunst van 't glasblazen was in het oude Rome nog niet bekend. De Egyptenaren en Phoeniciërs waren in dit opzicht de Romeinen de baas. Zoetjes aan maakte men ramen voor groote gebouwen. In de bede huizen kwamen fraai geschilderde ramen. Tot in de 13de eeuw bezaten kasteelen en burchten geen venster ruiten, maar slechts kijkgaten, die 's winters werden bedekt met linnen, dat in was werd gedrenkt. De Chineezen gebruikten dunne hoornen platen voor vensterruiten, soms deden geslepen oesterschelpen dienst. Engeland komt de eer toe, de eer ste woonhuizen verrijkt te hebben met vensterglas. Dat was tegen het eind der 12de eeuw. Twee eeuwen later nam 't vaste land dit nieuwe snufje over. De ruiten waren echter maar heel klein en lieten weinig licht door, omdat ze van dik glas vervaardigd waren. Heel langzaam is er verbetering gekomen. Maar onze tijd is er pas goed van doordrongen, dat lucht en licht toe moeten treden in slaap- en huisvertrek. W. B.—Z. TSECHO-SLOWAKIJE I. rA O X 1- /f/f- /y jsX jfi X M /fittX laaX <,40/ X 4 X sa A st> X A ja A jfio A Nu we Hongarije hebben behan deld, zullen we een aanvang maken met de nieuwste Dcr.austaat: Tse- cho-Slowakije. Toen in 1918 in de Oostenrijk-Hongaarsche landen de revolutie uitbrak, hebben de Tsechen Slowaken, die voornamelijk in Bohemen en Moravië wonen, zich los van Oostenrijk gemaakt en een nieuwe staat gesticht. Een van de eerste zorgen der nieuwe regeering was o.a. het uitgeven van postzegels voor de nieuwe staat. Het gemakke lijkste was de aanwezige voorraden Oostenrijk- en Hongaarsche zegels over te drukken. Dit geschiedde ook, doch deze werden alleen te Praag verkrijgbaar gesteld met een toeslag van 50 pet. Vandaar dat deze series die in 1919 werden verkocht, betrek kelijk zeldzaam zijn. Er werden echter reeds gedurende 1918—19 meuwe zegels uitgegeven. Ze waren meest nog ongetand en nog niet van schitterende uitvoering In een groote, halve cirkel is af gebeeld een gezicht op Praag met het kasteel Hradschin, waaromheen eenige bladversiering. In den boven rand staat met kleine letters „Pos'ta" in de zijranden de landsnaam „Ces- ko Slovenska". In een breederen onderrand staat in een ovaal het waardecijfer. De waarden zijn: 3 heller (lila), 5 hel ler (geelgroen), 10 heller (rood), 20 heller (blauwgroen), 25 heller (blauw). 30 heller (olijf-geel), 40 hel ler (oranjerood), 100 heller (bruin), 200 heller (ultramarijn) en 400 hel ler (violet). Grootte van de vakjes 3.2 bij 3.5 C.M. Enkele van deze serie werden ook getand uitgegeven o.a. 3 heller (lila) 5 heller (geelgroen), 10 heller (rood), 20 heller (blauwgroen), 25 heller .(blauw) 30 heller (olijfgeel) en 200 heller (ultramarijn!. Grootte van rtfl vakjes 3 bij 3.4 c.M. Zlc voor dc In deeling 't schetsje. Wim de Jongh, Engelszstraat 29, vraagt of er onder de rubriekers zijn die onderling met hem willen ruilen. Hij geeft buiterllandsche zegels, cn ontvangt gaarne Nederland en Kolo niën. Rustenburgerlaan 23. S. (Deze raadsels zijn Ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onzo Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken verloot. AFDEELING I. (Leeftijd 10 Jaar en ouder.) 1. (Ingez. door Hagenaar.) Verborgen beroepen, ena. Welk beroep oefent Griet Tel- kund uit? b. En Han Micist? c. En Fre Uchauf? d. En Rita Aveu? e. En Bert Rugwach? f. En To Kerd? g. En Gien Rienu? li. En Hans Stitocfc? 1. En Ger Werekw? j. En Lea Metsar? k. En Trees Mcbad? 1. En Dini Rureke? m. En Gre Las? n. En Frits Lupele? 0. En Geert Lodoi? 2. (Ingez. door Zigeunertjc.) Neem uit onderstaande schuilna men telkens één letter, zoodat ge een nieuwen schuilnaam krijgt. Zevenster, Wipneusje, Amico, Prinses Zonneglans, Draaitol, Rom- pelsteeltje, Zeeuwsch Boerinnetje. 3. (Ingez. door Piet Hein). Tweemaal s en 1 maal k Driemaal r en 1 maal ij Eenmaal D en 1 maal o. dan ten slotte een u, Welk Rubriekertje is dat nu? 4. (Ingez. door Roetkopje). Strik vragen. a. Hoeveel is 1 X 1 X 1 X 1 X 1? b. (Ingez. door 't Kloppertje.) Wat is in de wereld het gehoor zaamste eiland? 5. (Ingez. door Hagenaar.) Zet achter twee jongensnamen een familielid, maar voeg er een s tus schen. Voeg daarachter weer een jongensnaam en ge krijgt den naam van een man, die een groote rol ge speeld heeft in onze Overzeesche be zittingen. 6. (Ingez. door Hagenaar.) Ik ben een spreekwoord van 20 letters. 16 17 18 19 20 is een plaats in Utrecht, waar een vorstelijk persoon woont. 4 3 2 4 is een ontkenning. 5 6 7 8 9 zijn de mooiste bloemen. De 15 14 13 3 4 is vaak moeilijk te zeggen. 1" 2 3 4 is ook een ontkenning. 10 11 12 Is een hemellichaam. AFDEELING II (Leeftijd 9 Jaar en Jonger.) 1. (Ingez. door Roetkopje.) Neem uit de volgende Rubrieker- tjesnamen telkens één letter, zoodat ge een nieuwen schuilnaam krijgt. Bloemenverzorgstertje, Pelikaan, Pa- pavertje, Interieur, Fioris V. Obione. 2. (Ingez. door Hagenaar.) Vei- borgen plaatsen in Nederland. Welke plaatsen zijn Non Voo- scheh? Sien Hencgev? Noor Kijdw? 3. (Ingez. door Goudhartje.) Vul de kruisjes in met klinkers, zoodat je vier schuilnamen' leest. Dx klxxne Vxxlxst. Bxrlxnxr bxl. Nxpxlxxn. Zxvxnstxr. 4. (Ingez. door A. B. C.» Moeder gebruikt me dagelijks en ik besta uit 8 letters. Mijn 'eene helft is een drank en mijn andere helft ligt in de linnenkast. 5. (Ingez. door Marietje G.) Ik besta uit 8 letters en ieder ziet me graag komen. 6 2 5 6 8 is een familielid. 1 2 is een verkorting van een fa milielid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14