Cadum Zeep 25 DANSEN Llif^iiM VOOR DE LUISTERVINKEN J. Lottgering H. D.-VERTELLINGEN DANS-INSTITÜUT EDDY RAY RADIO-PROGRAMMA Verven Stoomen is de lievelinés toiletzeep van Frankryk's mooiste vrouwen ct FEUILLETON De Roode Vingerafdruk HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 2 SEPTEMBER 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) Het Gehéim door PIERRE VALDAGNE. Toen Madame de Goulache en haar doch ter Adèle de Goulache, die al minstens dertig lentes moest tellen, de salon van Madame Êspandieu, de notarisvrouw, binnen kwa men, viel er een plotselinge stilte. Madame de Goulache was een vrouw met een hoogst onaangenaam karakter, onder haar leiding werd alle conversatie geforceerd, zij drong iedereen haar meeningen op en degene, die het waagde haar tegen te spreken, kreeg niet al te zachtzinnige antwoorden. Adèle de Goulache, het volmaakte type van een uitgedroogde oude vrijster, zei bijna nooit iets. Niemand had haar ooit zien lachen. Dien dag scheen de oude dame in een nog strijdlustiger stemming dan gewoonlijk. Haar groote spitse neus stak ver vooruit, haar oogen glommen. En toch waagde een paartje, dat in een hoek van den salon zat en zich niets aantrok van Madame de Goulache, omdat ze waar schijnlijk veel interessanter onderwerpen van gesprek hadden, het om in een schate rend lachen uit te barsten. De oude dame wierp hen een medelijdenden blik toe en Madame Êspandieu meende te moeten zeg gen: „Neem het hen niet kwalijk, ze zijn ge lukkig en jong". „Ik hoop dat ze het zullen blijven", zei Madame de Goulache strijdlustig, „want oud worden is geen pretje. Het leven bereidt ons treurige verrassingen". „Maar, ma chère Madame, hebt zelfs u dat ondervonden?" vroeg eenigszins ironisch een dame waaraan Madame de Goulache bijzonder het land had. „Ik zelf niet, madame", antwoordde deze uit de hoogte, „en zeker niet de soort ver rassingen, die ik zooeven bedoelde". Dat was voldoende om aller nieuwsgierig heid te prikkelen. Dadelijk werden er alle mogelijke vragen gedaan. „Wat bedoelt u? Toe, vertel eens gauw!" „Dat mag u niet voor u houden!" „Wat voor verrassingen?" „Kennen wij de menschen, die u bedoelt? Wie zijn het?" „Madame de Goulache dacht even na. Er kwam een uitdrukking van hooghartige min achting op haar gezicht en zij zeide: „Nee, nee! Ik mag niets zeggen. Het toe val heeft mij op het spoor gebracht van een geheim dat ik niet mag verraden. Ongeluk kigerwijze betreft het iemand dien wij allen kennen. Verwacht niet van mij dat ik na men noem. Ik had er zelfs geen toespeling op moeten maken, maar ik moet als veront schuldiging aanvoeren, dat ik het pas twee uur geleden ontdekt heb en dat ik nog niet geheel bekomen ben van de verrassing". „Maar", zei Madame Êspandieu, „valsche geruchten „Het is meer dan een gerucht", viel Mada me de Goulache haar in de rede. Maar Madame Êspandieu ging door: „Als 'er ernstige beschuldigingen geuit wor den aan het adres van iemand, die wij allen kennen, dan lijkt het me toe, ma chère ma dame, dat wij daarvan op de hoogte ge bracht moeten worden". Iedereen knikte instemmend. Maar mada me de Goulache was onvermurwbaar, zij zei koeltjes: „Ik heb te veel gezegd. Het spijt me!" Men hernieuwde den aanval. „Zijn het menschen uit onzen kring?" „Helaas wel", zuchtte Madame de Goulache. „Zijn het ernstige beschuldigingen?" „Hoogst ernstig." „En u kunt niet zeggen waar het over gaat?" „Voor geen geld." Toen zei madame Paul Limousin, de ban kiersvrouw, een beetje stekelig: ,,Ik begrijp niet, madame, hoe u een derge lijke beschuldiging kunt uiten tegen iemand, die, schijnt het, in onze kringen thuis hoort, zonder ons verder te willen inlichten. Als het een geheim is, zooals u zei, had u het heelemaal voor u moeten houden. Uw woor den zijn onverantwoordelijk en gevaarlijk." Madame de Goulache was opgestaan, zij gaf haar dochter een teeken. Zij scheen ern stig beleedigd te zijn. Zij ging naar Madame INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Paul Limousin en zei, terwijl zij haar oogen in de hare boorde, en haar lippen venijnig op elkaar kneep: - ..Ik zal geen woord meer zeggen, madame! Het is te hopen, dat deze beschuldigingen altijd een geheim zullen blijven. Hoewel anders zou erkend moeten wolfden dat ik de waarheid heb gesproken. Mijn ontvangst hier is overigens van dien aard geweest, dat ik meen mij te moeten terugtrekken. Ga je mee, Adèle?" Waardig, als een gekwetste godin, verdween madame de Goulache, met haar dochter achter zich aan. In de salon van Madame Êspandieu was een ware storm van verontwaardiging opge stoken „Wat een mensch!" ,.Wat een slang!" „Wat een venijnigheden komen er van die smalle bleeke lippen!" „Ik hoop dat we die oude feeks nooit te rug zullen zien!" „Ja," zei Madame Êspandieu, ,.ik zal haar nooit meer inviteeren!" Er waren daar aanwezig, behalve de vrouw des huizes, Madame Paul Limousin, een heel knap vrouwtje: Madame Tourane, die met den president van het Gerechtshof getrouwd was; een oude, zwaarlijvige, gepensionneerde commandant bij het leger, en de twee ver loofden, die niets gehoord hadden en zich gereed maakten om weg te gaan. Zij namen afscheid van de aanwezigen en werden door de gastvrouw uitgeleide gedaan. Zoodra ze weg waren, zei madame Limou sin vertrouwelijk tegen de anderen: „Die oude heks is afschuwelijk, en jullie hebt gezien, dat ik haar heusch niet naar den mond gepraat heb. Maar toch geloof ik niet dat zij gelogen heeft. Er moet iets van waar zijn. En die twee, die mekaar daar in dat hoekje geen oogenblik alleen gelaten hebben, konden er wel eens meer van weten. Zij hebben elkaar zelfs gezoend. Binnenkort zullen wij nog hooren, dat zij een beetje te veel haast hebben gehad en dat ze nu hals over kop moeten trouwen!" Iedereen keek eenigszins aarzelend naar het hoekje bij het raam. Niemand zei iets. Maar de oude commandant ging weg en toen hij verdwenen was, nam de mooie ma dame Tourane het woord. Ze zei lachend: „Wil ik jullie eens wat zeggen? Ik wil heusch die oude feeks van een madame Gou lache niet napraten, maar ze is er niet de vrouw naar om lichtvaardige beschuldigin gen te uiten. Ik geloof, dat zij op den com mandant doelde. Ik heb zoo'n idee, dat we zonderlinge dingen van hem zullen hooren! Ik heb al hooren vertellen, dat geen dienst meisje het bij hem uit kan houden en dat hij ook niet wars is van een glaasje wijn! Zoo even nog trilde zijn hand zoo, dat hij zijn thee op zijn schoteltje morste!" En madame Tourane omhelsde haar vrien dinnen en maakte dat zij wegkwam. Toen boog madame Êspandieu zich over naar madame Limousin, de eenlg overgeble vene en fluisterde: Het zou me niets verwonderen als die kleine madame Tourane gelijk had. De commandant is een zonderling mensch. Maar ik heb zoo'n idee. dat de beschuldigingen van Madame Goulache eerder madame Tourane zelf be troffen. Ik geloof niet dat ze erg solide is. En ze is een geweldige flirt. Ik ben haar verscheidene malen tegen gekomen met den jongen substituut-officier. Dat zal me een schandaal geven!" „Best mogelijk!" zei madame Limousin. „Madame Tourane is werkelijk erg lichtzin nig, maar ik moet weg, liefste. Het is al iaat." Vijf minuten later ontmoette madame Li mousin op de place de la Liberté den com mandant, die net uit een café kwam. De hartversterker had hem goed gedaan en hij begon opgewekt: „Ik vrees, dat madame de Goulache straks een toespeling maakte op maaame Êspandieu zelf. Het schijnt dat haar man niet al te zuiver op den graad is. Men zegt dat hij veel meer geld verteert dan hij verdient. Hij zou niet de eerste notaris zijn, die het ervan nam van het geld van zijn cliënten." Maar Madame Êspandieu was naar de keuken gegaan, toen haar bezoeksters weg waren. Zij zeide tegen Mélanie, haar oude keukenmeid: „Zeg, Mélanie, ken jij de Limousins, uit de rue de Thiers?" „Ja, madame." „Is het waar, dat Limousin speculeert met geld, dat niet van hem is, en dat de bom ieder oogenblik kan barsten?" Madame de Goulache was met haar doch ter naar huis gewandeld. Adèle de Goulache nam haar hoed af en deed haar ouderwet- sche mantel uit, terwijl ze zei: „Zeg, moeder, is het heusch waar, wat je daar straks vertelde bij madame Êspandieu? Ben je heusch achter iemands geheim geko men?" „Welnee!" antwoordde madame de Gou lache met een bleeken glimlach om haar dunne lippen. Dat heb ik zoo maar uit de lucht gegrepen om te zienom die verve lende kletskousen een onderwerp van gesprek te geven. Je kunt er zeker van zijn, Adèle, dat er zich op het oogenblik wat tongetjes zullen roeren! Dat is nu mijn plezier!" INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regeL 20 Lessen Fl 20.Te Aerdenhout-Heemstede les in Café Boekenroode, waar iederen Maandag avond van 8-9 gelegenheid tot inschrijving bestaat. Prospectus franco. iö AMSTERDAM - WESTEINDE 13 - TEL. 32478 DINSDAG 3 SEPTEMBER HUIZEN, 1875 M. 10.00 Morgenwijding. 10.30 Gramofoonmu ziek 12.15 Concert door het Tuschinski- orkest. 1.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Kook- praatje door P. J. Kers. 2.45 Gramofoonmu ziek. 3.00 Maak-het-zelf-cursus. 4.00 Gra mofoonmuziek. 4.30 Microfoon-debutanten. Sopraan en alt. 5.30 Concert door het Om roeporkest. Greta de Knegtter Haar, so praan. TOO Lezing door Casper Höweler over: De Missa Solemnis van L. van Beethoven. 8.01 A.V.R.O. Boekenhalfuurtje. J. G. de Haas bespreekt A. Jurriaan Zoetmulder's „De greep van den tijd". 8.30 A.VJR.O.-Ra- dio-tooneel. Studio-opvoering van „Fientje Beulemans". Vlaamsch blijspel in 3 bedrij ven door Fonson en Wicheler. Leiding: Louis Saalborn. In de pauze: Persber. Na af loop: Dansmuziek uit cabaret „Le Gaite", Amsterdam. 12.00 Sluiting. HILVERSUM 298 M. Na 6 uur 1071 M. 10.30 N.C.R.V. Tijdsein. 10.30 N.C.R.V. Zie- kendienst. 12.30 K.R.O. Concert door het K. R.O.-trio. 1.15 KJt.O. Gramofoonmuziek. 2.00 K.R.O. Knipcursus. 2.20 K.R.O. Vrou wenuurtje. 5.00 KJt.O. Gramofoonmuziek. 6.00 K.R.O. Omzetting golflengte. 6.01 K.R.O. Gramofoonmuziek. 6.50 KE.O. Praatje over de te openen cursus .Naaien, knippen en stof versier en". 7.00 K.R.O. Praatje over den cursus Engelsch. 7.15 K.R.O. Gramofoonmu ziek. 7.35 K.R.O. Lezing over „Het Katholiek standpunt inzake Lichaamscultuur". 8.00 K.R.O. Concert. Orkes en vocale solist. 9.15 KJt.O. Nieuwsberichten. 9.30 KJt.O. Praatje over den cursus Esperanto. 10.30 Gramo foonmuziek. DAVENTRY 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Nieuwsber. 11.05 Lezing. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Orgelconcert. W. R. Fogg (zang). 1.20 Or kestconcert. 2.20 Beelduitzending. 4.20 Or kestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.35 Nieuws berichten. 7.05 Strijkkwartet. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Concert. Marie Rebeneck, zang. 8.20 Concert. E. Suddaby, sopraan, D. Noble, bariton. Solomon, piano. Symphonie Orkest. 10.00 Nieuwsberichten. 10.20 Lezing. 10 35 Lezing. 10.55 Dansmuziek. 11.35 Dans muziek. PARIJS „RADIO PARIS" 1725 M. 12.50 Gramofoonmuziek. 4.05 Concert. Or kest en solisten. 6.55 Gramofoonmuziek. 8.35 Concert. Orkest en solisten. LANGENBERG 473 M. 7.20 Gramofoonmuziek. 7.50 Orkestcon- cert. 10.35 Gramofoonmuziek. 12.30 Gramo foonmuziek. 1.25 Concert. Strijkkwartet, alt en piano. 5.55 Orkestconcert. 8.20 Orkest concert. Piano. ZEESEN 1635 M. 6.10 Lezingen. 12.50 Gramofoonmuziek. 1.15 Lezingen. 5.20 Concert uit Leizig. 6.20 Lezingen. 3.20 „Elga". Tooncelstuk van Ger- hart Hauptmann. BRUSSEL 508.5 M. 5.20 Trio-concert. 6.50 Gramofoonmuziek. 8.20 Orkestcooncert. HAMBURG, 372 M. 11.50 Muziekuitzending voor scholen. 4.35 Orkestconcert. 5.20 Orkest-concert. 6.35 Con cert. 3.20 Duitsche avond. 10.45 Orkest concert. Onze Radio Rubriek. Hallo! Hallo Over den afstemming van het. ont- vangtoesteL Het begrip golflengte en frequentie. Te groote selectiviteit ver oorzaakt slechte geluidskwaliteit. Op verreweg de meeste ontvangtoestellen vindt men de schalen van de afstem-con- densatoren ingedeeld in „graden", meestal van nul tot 100, ook wel van nul tot 180 graden. Hoewel er natuurlijk geen direct verband bestaat tusschen deze indeeling, dus deze cijfers op de condensatorschalen en de golflengte van het te ontvangen sta tion, weet de luisteraar met eenige ervaring toch onmiddellijk te zeggen, dat b.v. Parijs „zit" op 140 en 120, Zeesen op 120 en 100, Daventry op 100 en 80 enz. De voornaamste zenders kan men bjj een dergelijke schaalindeeling meestal spoedig vinden, maar voor de zenders, waarnaar minder geluisterd wordt, moet de afstem ming worden gezocht, hij welk zoeken men den „stand" van enkele bekende zenders al leen als richtsnoer heeft. Met behulp van z.g. calibratie-krommen, d,w.z. kromme lijnen die het verband aangeven tusschen de golf lengte en den stand in graden van den con densator, alles voor die bepaalde combinatie van spoelen en condensatoren, kan men zeer juist den stand van den condensator voor een zender, waarvan de golflengte bekend is, bepalen. Deze methode is echter voor lee- ken nogal omslachtig. Een belangrijke verbetering in dit op zicht was het al toen sommige fabrieken er toe overgingen de afstemschalen niet in graden te verdeelen maar te Ijken en de In deeling ervan te maken in metersgolflengte. Dit zou dan ook de ideale oplossing zijn geweest, wanneer er geen aether-chaos was ontstaan! Door de groote toeneming van het aantal zendstations bleek het op som mige golflengten zeer moeilijk, zoo niet on mogelijk om de verschillende stations vrij van elkaar te houden (dus de selectiviteit hoog genoeg op te voeren). Zooals men den laatsten tijd maar al te dikwijls gewaar kan werden krijgt men dan sissende geluidjes te hooren, muziek en gesproken woord van den storenden zender en een voortdurende hooge pieptoon die men interferentietoon noemt omdat deze ontstaat door interferentie van de twee zenders n.l. het te ontvangen sta tion en den storenden zender. Nu komt het voor, dat men geneigd is voor een dergelijke hinderlijke storing de schuld te geven aan het ontvangtoestel. Niets Is minder Juist en minder onbillijk. Wanneer 2 stations in golflengte zóó dicht bij elkaar liggen dat een interferentietoon ontstaat, is het onmoge lijk om die storing ook met een goed radio toestel te doen verdwijnen. Gelukt het wel, om die interferentietoon weg te krijgen dan is het toestel veel te selectief, want dan zul len ook de hooge tonen in muziek en ge sproken woord verdwijnen en zal dus de kwaliteit van. de .radio-ontvangst .slecht zijn! De oplossing voor de tegenwoordige heerschende aetherchaos en de daaruit voortspruitende onderlinge storingen zal dan ook niet gezocht moeten worden in even- tueele verbeteringen in de radio-ontvang toestellen maar in een verstandige interna tionale regeling, waarmede we bedoelen een regeling waarbij het teveel aan zenders radi caal wordt opgeruimd, zoolang tenminste aan den omroep geen grootere golf berei ken gegeven kan worden dan tot nu toe het geval is geweest. Wanneer zullen nu twee zenders elkaar storen, zoodanig dat een interferentietoon hoorbaar wordt? Meestal weet men wel de golflengten ln meters van de twee zenders, waarvan de golflengte onderling zoo veel, of zoo weinig verschilt dat ze elkaar st-oren, of eventueel nog niet storen. Maar hoeveel dat verschil in meters golflengte moet zijn, opdat storing uitblijft, is zonder meer niet te zeggen en in dit opzicht is het begrip golflengte ook een lastig ding. Alleen de frequenties van de sta tions kunnen ons hier iets zeggen. Een sta tion met golflengte van 1000 M. geeft in onze antenne een hoogfrequenten wissel stroom met een frequentie (dat Is dus een aantal wisselingen per seconde) van 300.000. Men zegt dat de frequentie van een zender met golflengte 1000 Meter 300.000 Hetrz be draagt (genoemd naar den Duitschen na tuuronderzoeker Prof. Hertz). Voor 2000 Meter is dit 150.000 enz. (Meestal voert men in de Kilo-Hertz, dat is een eenheid van 1000 Hetrz, zoodat dus een zender van 2000 Meter golflengte een frequentie van 150 Kilo-Hertz heeft; enz. In radio-technische tijdschriften komt men ook vaak tegen de eenheid „Kilo-cycle", wat ook beteekent 1000 cycles 1000 trillingen per seconde). Wil er geen storende interferentietoon op treden tusschen twee stations, dan moet het frequentieverschil minstens 9 a 10.000 tril lingen per seconde gedragen. Hoeveel het golflengteverschll moet be dragen hangt geheel af van dc„golf!eng:c of het golflengteberelk waarop geluisterd wordt. Eenigo cijfers daarvoor zullen wij een volgenden keer geven cn tevens een betere schaalverdeling bespreken. E. W. OTT. RADIOVRAGEN. VRAAG: Mej. de R. vraagt Inlichtingen omtrent radio-centrales. ANTWOORD: Ik ken 2 radio-centrales n.l. Kastanjeplein 1 en Saenredamstraat 41 rood. ANTWOORD aan don heer W. T. de J.: Zie bovenstaand antwoord. VRAAG: De heer C. v. d. H. vraagt een 3 of 4-lamps wisselstroomtoestel ter leen. ANTWOORD: Wanneer ik in Haarlem ben, zal ik u een schema toezenden. VRAAG: De heer J. V. stoort de buren met een z.g. „aan-en-ult lamp". ANTWOORD: Het Is mogelijk dat een paar flinke condensatoren de storingen vermin dert. Zekerheid bestaat hieromtrent echter r.ooit. Een schema zal ik U doen toekomen. VRAAG: De heer B- B. heeft last met zijn U. K. G. toestel. ANTWOORD: Het is mlcrofonisch effect of anders het z.g. .randgehuil". Tegen het eerste helpt een goed veerend lampvoetje. Rand gehuil is meestal veel minder met plaat- detectie of (en) met weerstanden bv. van 0.5 millioen ohm tusschen de roosters van de laagfrequentlampen en de resp. aansluitin gen met de secundaire wikkelingen der laag- frequenttransformatoren. Voor tweezijdige gelijkrichting heeft U 2 Philipslampen 373 noodig fcn een hoogspanningstransformator met middenaftakking. Er zijn ook speciale gelijkrichtlampen voor dubbelzijdige gelijk richting in den handel. (Philips, Telefunken en Splendor). VRAAG: De heer K. S. wil het Cocktail schema ombouwen. ANTWOORD: Ik raad U dit sterk af. Al die lange verbindingen zullen de werking zeer nadeelig beïnvloeden. Wat uw tweede vraag betreft: ook voor mij ls dat een raadsel, waarvoor ik zoo geen oplossing weet. Ver moedelijk ls een antenne-serlecondensator- tje of één van de antennespoelen defect. Voor ultra-kortegolf ls het toestel niet be doeld. U zoudt het eventueel met korte-golf- spoelen, waarvan goede (maar ook velo Slechte!) in den handel zijn kunnen probee- ren. Het nummer beteekent het aantal win dingen. Op spoel 50 gaat ongeveer 8 meter draad. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. ïfrWW**# Stoppage Hoeden vormen Groote Houtstraat 5a Zen hard stuk seep.dat tol het laatste vüesje éebruikt kan worden Uit het Duitsch van MATTHIAS BLANK. 12) Danwel! Dr. Frlesen had geen rust meer, wat hij hier gehoord en gezien had, was zoo pijnlijk dat hij alleen wilde zijn en hij vroeg Kombasch: Hebt u nog iets bijzonders? Neen! Voorloopig kunnen we niets meer doen. De officier van justitie liet den ambtenaar dien hij had meegebracht en dien hij in de gang had laten wachten, naar het Paleis van Justitie teruggaan, zonder hem eenige mededeeling te doen. Hij voelde zich niet in staat direct naar zijn bureau te gaan; hij slenterde door de straten zonder bepaald doel. Wat moest hij doen? Deze vraag drong zich steeds dringender aan hem op; de zaak-Langenbach was bij hem aangebracht; hij moest de vervolging instellen. Maar hij wist dat de beschrijving van den portier het signalement van Bobbie von Matrei was: hij wist dat deze juist om en bij dien noodlottigen tijd geheel van streek was thuis gekomen en zich zoo vreemd gedragen had. Ook wist hij dat Bobbie von Matrei reder, had om tegenover den ver moorde vijandige gevoelens te koesteren. Had hij" als ambtenaar van het Openbaar Ministerie niet alles wat hij wist aan den opsporingsambtenaar moeten meedeelen? Maar, stelde hij zich gerust, de mogelijkheid yan een laten bezoeker, die den moord ge pleegd had. bestond nog. Neen! Bobbie von Matrei hoefde nog geen moordenaar te zijn. Maar de duimafdruk! Deze zou toch wel in elk geval van den moordenaar afkomstig zijn en als deze nu ook van Bobbie von Ma trei bleek te zijn? Wat moest hij doen? De verlovingskaarten had hij nog in den zak en Maandag zouden ze weggezonden worden wat zou er in dien tusschentijd gebeuren? Moest hij Else niet waarschuwen? Maar hij mocht er niet eens met haar over spreken. Zijn ambtsgeheim veroordeelde hem tot zwijgen, mocht hij de zuster van een ver dachte waarschuwen ?Als hij bij haar zou zijn. dan zou zij over alles en nog wat bab belen en hijhij zou aan niets anders moeten denken. Wat moest hij doen? Hij moest zwijgen. HOOFDSTUK XIL Bobbie von Matrei zat aan de ontbijttafel: donkere kringen lagen onder zijn oogen. De koffie die voor hem stond raakte hij niet aan; zijn gespierde handen speelden met broodkruimels, terwijl zijn blik strak in de verte tuurde. Onverzettelijke wilskracht sprak uit zijn saamgeknepen lippen en aller lei gedachten schenen hem door zijn hoofd te jagen. Zijn zuster Else had hem een paar maal onderzoekend aangekeken zonder iets te zeg gen. Zij kende het gesloten karakter van haar broer, die zich door niets liet verleiden om te spreker, als hij geen lust had. Daarom zweeg zij en keek alleen maar zoo nu en dan met een schuwen blik naar hem op. Zij nam het ochtendblad weer op en las vluchtig het belangrijkste nieuws. Ze deed het half verstrooid, want haar gedachten waren bij haar broer. Maar terwijl zij vluch tig las, werd haar aandacht plotseling zoo sterk opgewekt, dat zij haar gezicht dieper over de krant boog en opmerkzaam begon te lezen. Toen liet ze de handen in den schoot val len, haar groote bruine oogen staarden haar broer verschrikt aan. Er klonk een vreemde klank in haar stem: Bobbiede krantLangenbach... Hij schrok op alsof hij op dat oogenblik juist aan dezen man gedacht had. Wat is er? Vermoordhij is gisteren vermoord. Toen sprong Bobbie op. zoodat zijn stoel achteruit gleed en het kopje voor hem op tafei kletterend op den grond viel. Gisteren, vermoord? Ja! Gisteren tusschen twe en drie uur moet het gebeurd zijn. Tusschen twee en drie? De woorden kwamen fluisterend over zijn lippen. Ja! Dat staat tenminste in de krant. Toen liep hij op zijn zuster toe en nam de krant van haar af: staande las hij het bericht terwijl zijn lippen de woorden zacht herhaalden. De hand, die het blad vasthield, balde zich krampachtig en verfrommelde daarop het papier. Toen keek hij op en zag de angstige uit drukking in Else's oogen. Het was alsof ze hem een bange vraag deden. Hij merkte het, wierp de krant op tafel, keerde zijn zuster den rug toe alsof hij haar blik ontwijken wilde en verklaarde bruusk: Wat gaat het ons aan? Wat hebben wij met dien Langenbach uitstaande? Ik dacht alleen.... omdat Kitty vroe ger Hij viel haar in de rede: Wat heeft meneer Langenbach daarmee te maken? Ik wil niets weten, heelemaal niets, ik heb niets met hem uitstaande. Je praat tegen me en kijkt mij aan alsof je mij rekenschap wilt vragen. Zijn stem werd door de toenemende op gewondenheid steeds scheller en Else dwong hem om te zwijgen. Bobble! Hoe kon je zooiets zeggen? Ik dacht alleen aan zijn vrouw. Toen streek hij met de hand over het voor hoofd als iemand die het benauwd heeft. Ja, dat beteekent dat zij nu vrij is. Vrij! En dat was juist wat ik verlangde, nietwaar? Je hebt bedoeld dat dit toch mijn wensch was. Natuurlijk! Daarom heb je mij zoo aan gekeken. Bobbie, wat praat je toch vreemd. Heb jij dit dan gewild? Gewild? Heb ik dan niet altijd van haar gehouden, houd ik dan nog niet van haar, zal ik dan niet altijd van haar blijven hou den? Van zijn vrouw? Ja, van Kitty. Die ie bedrogen heeft? Dat heeft ze niet gedaan. Zijn stem klonk weer kalmer. Else kreeg plotseling een vermoeden: Bobbie, je hebt haar weer ontmoet, je hebt haar gesproken! Mocht ik dat soms niet? En dat je een paar dagen zoo opgewekt was. dat was het gevolg van die ontmoeting! Eer. paar seconden was het stil; de rimpels op zijn voorhoofd verdwenen en even was er een gelukkige trek op zijn mager gezicht. En gisteren? vervolgde Else. Ben jij hetBobbie, dien ze zoeken, de man dien Langenbach verwachtte, zooals hier in de krant staat? Ben jij gisteren bij hem ge weest? Else was van haar stoel opgesprongen. Zij was zoo angstig dat ze zich aan zijn arm vastklemde, alsof zij het antwoord uit hem wilde trekken en haar oogen hingen aan zijn lippen. Ik? Het was alsof de werkelijkheid nu eerst tot Bobbie doordrong. Toen begon hij te lachen: Maar Else je zult dat toch zeker niet gelooven, je zult het toch niet voor mogelijk houden dat ik.... ikdat gedaan heb? Ze liet zijn arm los. Natuurlijk! Ze bedekte de oogen met de hand, als wilde zij "naar woelige gedachten tot rust brengen. Ik lijk ook wel niet goed wijs. Neen, neen. Dat heb je natuurlijk nooit gewild en nooit gedaan. Je zult mij wel uitlachen. Heb je aan mij getwijfeld? Ik weet het niet. Je deed zoo eigen aardig: ik wist niet wat ik van je denken moest. Maar je hebt het toch niet gedaan, hè Bobbie? Haar stem trilde terwijl ze die vraag deed. Toen bleef hij vlak voor haar staan en keek haar in de oogen: Neen, ik heb het niet gedaan! Dan zal ik er niets meer over zeggen. Maar hoe kwam het dat Jij gisteren zoo vreemd deed? Dat heeft niets uit te staan met de misdaad. En Kitty? In mijn hart ls voor niemand anders plaats. Ik zou Je zoo graag gelukkig willen zien, zei Else met zachte stem. Da- kan toch wel gebeuren. Bobbie, niettegenstaande den moord? Daaraan heb ik toch geen schuld. En met deze worden ging hij de kamer uit. XWordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 7