®3m ons heen
FLITSEN
ge\sherinneringen viii.
STADSNIEUWS
FEUILLETON
De Roode Vingerafdruk
Aan de N.V. de h
AD
DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1929
geplaatst worden,
n m. Aanbieding i
Kb. 3824
oor Kantoer, bc,'
Het langste «aject op ons uitstapje was
van Stockholm naar Berlijn. Je stapt 's mor
gens omstreeks kwart voor twaalven in den
trein en komt den volgenden ochtend onge
veer 9 uur in Berlijn aan; dit lijkt een lange
reis, maar ze was zóó gemakkelijk, dat de
tijd ons omgevlogen is. De Zweedsche wagen,
waarin wij een plaats hadden gereserveerd,
was buitengewoon ruim en geriefelijk. Inder
daad heb ik nergens ooit zoo prettig gereisd
«Is in dezen wagen, ook niet in de nieuwe
treinen'-met hun sierlijke namen, die loopen
tusschèn Amsterdam en Parijs, Amsterdam
cn Bazel en zoo meer. Weliswaar begon de
tocht met een kleinen tegenspoed; het hotel
of het reisbureau had zich vergist en ons in
een niet-rookwagen geplaatst, terwijl wij in
een rookwagen hadden besteld. Een heelen
dag niet rooken, dat houdt een Nederlander
niet uit en wij waren dan ook nauwelijks op
weg of de conducteur was in den arm geno
men en toonde zich bereidwillig om ons en
onze bagage te laten verhuizen naar het do
rado. waar men rookt. De fooi, die bij zulke
gelegenheden pleegt te worden aangeboden,
werd evenwel stilzwijgend geretourneerd en
bij nadere informatie bleek, dat het hem ten
stelligste verboden was, fooien aan te ne
men; het zou hem zijn betrekking kunnen
kosten.* i
Toen'wij eenmaal gezeten waren, kwam het
er maar op aan ons te wapenen met het ge
duld, dat er voor een lange spoorreis noo-
dig is, afgewisseld met een uurtje lezen, een
uurtje dutten en een uurtje eten. Zoo gaat
de tijd; schielijk voorbij, vooral wanneer je
de gelegenheid niet laat voorbijgaan om ook
eens eeri praatje te maken met medereizi
gers; twee daarvan waren een Amerikaansch
echtpaar, dat aan ons tafeltje in den restau
ratiewagen werd geplaatst en waarmede wij
koutten over koetjes en kalfjes. Het spijt mij
te moeten zeggen, dat de vrouw ruim voor
zien was van de eigenaardige vrijmoedigheid,
die de Amerikaansche vrouwen op reis zoo dik
wijls kenmerkt en die maar al te veel voed
sel geeft aan wat wij over Amerika zoo dik
wijls hopren: de Amerikaan is de dienaar van
zijn vrouw; hij moet zorgen, dat zij het goed
heeft, als bet kan weelderig, dat zij een pret
tig leven heeft in het algemeen, terwijl het
z ij n taak is te sloven om veel geld te ver
dienen. De eerbied voor de vrouw in het
algemeen, ongetwijfeld een prijzenswaardige
eigenschap, leidt op die manier, zou men
zeggen toch tot zonderlinge uitwassen. Onze
Nederlandsche Idealen zijn anders. Natuur
lijk behoorde ook dit echtpaar tot een reis
gezelschap; meer dan welk volk ter wereld
reizen de Amerikanen in kudden en het
schijnt hun wondergoed te bevallen; of het
moest zijn, dat zij niet anders kunnen, omdat
er geen keus bestaat. Op een van onze auto
tochten heeft de gids, een man, die veel ge
reisd cii gezworven had, ons verteld hoe het
komt, 4at Amerika in de laatste jaren de
oude wereld overstroomt. Het is niet, dat de
Amerikanen allen rijke menschen zijn, die
een kostbare reis naar Europa best kunnen
betalen, maar de zaak is, vertelde de gids,
dat zij 200 dollars vooruit betalen aan bu
reaux, die daarop zijn ingericht en de rest.
na hun terugkeer afdoen in paiementen. Wij
weten eenmaal, dat Amerika het land van
de afbetaling is, maar dat zelfs de uitstapjes
op die manier worden gefinancierd zal toch
voor velen wel nieuw zijn. Hoe drukkend moet
het wezen om, wanneer je van een lango reis
weer vpilig thuisgekomen bent. nog jaren
lang gebtikt te moeten gaan onder de afbeta
ling vaii datgene, waarvan je niets meer
hebt overgehouden dan de herinnering al
leen.
Ik heb al gezegd, dat het landschap tus-
schen Stockholm cn Malmö niets bijzonders
oplevert;.de reis deed dat wel: zelfs de keu
rigste Nederlandsche huismoeder zou er ver
baasd van gestaan hebben, als zij gezien
had, dat ongeveer om het half uur of uur een
vrouw door den trein kwam om stof af te
nemen met een natten doek. Het dost denken
aan den armen Sisyphus, die ertoe veroor
deeld was om altijd" maar weer een vat een
berg op te rollen cn daarna het vat weer
van de helling terug zag keeren, zoodat hij
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
60 Cl», per regel.
genoodzaakt was telkens weer opnieuw te be
ginnen. Afstoffen in een trein het moet de
felste reinheidsbevlieging in Broek in Water
land nog overtreffen en toen de vrouw voor
den eersten keer in onzen wagen verscheen,
hebben wij ons afgevraagd of misschien ook
de reizigers een veeg van den stofdoek mee
zouden krijgen. Zoo ver kwam het evenwel
niet, maar van het begin tot het einde van
cle reis heeft zij haar eentonige tournée door
de wagens gedaan. De Hollandsche huismoe
der heeft haar meesteres gevonden.
Malmö is het eindpunt van den
trein niet, dat is Tralleborg aan den uiter
sten Zuidpunt van Zweden, waar wij des
avonds tegen 11 uur aankwamen. Intusschen
hadden wij onze plaatsen in den slaapwagen
opgezocht en het was een eenigszins zonder
linge gewaarwording, toen te Tralleborg het
regelmatige gedreun van de wielen ophield,
omdat wij overgegaan waren met trein en
al op de boot, die ons naar Sassnitz in
Duitschland zou overbrengen. Als iemand
denkt, dat het ophouden van het gerommel
op de rails genoeglijk was, nu het werd ver
vangen door de rust van de boot, dan moet
ik dat tegenspreken. Wij hadden het ook ver
wacht, maar iedere stoot van de machine
van de boot deed de spoorwagens, althans de
zijwanden zoo trillen, dat wij bij de ruil niet
gewonnen hadden. Dat neemt niet weg, dat
wij al heel spoedig in slaap waren; ik werd
wakker door een ijselijk geknars, waaruit ik
afleidde, dat wij te Sassnitz waren aange
komen en onzen natuurlijken basis, dat wil
zeggen de spoorrails, weer hadden terugge
vonden. Zoo was hét ook inderdaad; het was
vier uur in den morgen, wij waren overge
stoken zonder er iets van te merken en ik
draaide mij nog eens lekker om voor het
tweede gedeelte van den nacht. Toch, al kun
je in een slaapwagen goed slapen, de af
metingen van de coupé zijn zóó klein, dat
het toch weer een genoegen is om eruit te
gaan en in den eetwagen te ontbijten. Zoo
werd het al heel gauw 9 uur; wij waren in
Berlijn, natuurlijk weer bij mooi weer. Hoe
somber in den morgen de lucht soms op ons
neerkeek, zij bedacht zich altijd weer en zond
ons een uur later een vriendelijken zonne
schijn toe, in Berlijn zelfs wat al te vriende
lijk, want het was er warm. Het vastelands-
klimaat verloochende zijn aard niet; tegen
over een kou in den winter, die de ooren doet
tintelen, staat in den zomer dikwijls veel
grootere hitte dan wij hebben in ons zeekli
maat. Een taxi bracht ons naar hotel
Fürstenhof op den Potsdammer Platz, het
drukste plein van Berlijn, en hoewel wij aan
vankelijk bang waren, dat wij in onze aan
de straat gelegen kamers niet rustig zouden
slapen, de uitkomst heeft het anders bewe
zen; dank zij de dubbele ramen drongen geen
hinderlijke geluiden tot ons dóór, zoodat wij
in dit voortreffelijke hotel heerlijk hebben
geslapen. Maar zoover was het toen nog
niet, wel om ons frisch te wasschen, wat te
verkleeden en de straat op te gaan, zij het
ook met langzame bewegingen om de hitte.
Voor ditmaal kan ik het erbij laten. Eén
merkwaardigheid van de heele reis dient toch
vermeld te worden, er werd in alle steden,
die wij bezochten (en het waren er 5) opge
broken, tramrails in de eene, een keiweg in
de andere, een asphaltbevloering in de derde
stad, maar opgebroken werd er overal. Dat
Is de onvermijdelijke tegenspoed voor de va-
cantiereizigers, die in den zomer steden be
zoeken, want de zomer is de gunstigste tijd
voor opbreken en herstellen; ik zeg dit tot
troost van Haarlemmers, die daarover kla
gen ten opzichte van hun stad. Het is het
zelfde in de geheele wereld en het kan zeker
niet anders. Vandaar, dat wij in berusting
over de open tramrails van Hamburg, de
brokken asphalt van Kopenhagen en de her
stellingswerken van Stockholm zijn gestrui
keld om van Berlijn nog niet eens te spre
ken, want in een stad van 2]/* millioen in
woners is natuurlijk, als ik dat zoo zeggen
mag, het wegenonderhoud niet van de lucht.
J. C. P.
de Uit***
Jlï
XUn (tr*U
FRITZ HIRSCH OPERETTE
Het Haagsche gezelschap, dat zich een re
putatie verworven heeft door zijn op artistiek
peil staande opvoeringen van de beste moder
ne operetten. zal ook dit seizoen weder in
onze stad enkele voorstellingen geven.
De Fritz Hirsch Operette zal haar eerste
voorstelling geven op Zondag 13 October in
den Stadsschouwburg. Opgevoerd wordt de
beroemde operette van Emmerich Kalman
„Die Bajadère".
DE CHR. BEWAARSCHOOL
BARENDSESTRAAT HEROPEND.
VERBOUWD EN ONDER NIEUWE
LEIDING.
Het Chrlsielfjk Onderwijs te Haarlem be
leeft wel vreugdevolle dagen. Mocht de heer
G. H. Wamelink zijn 25-jarig jubileum vie
ren als schoolhoofd en tegelijkertijd een
nieuwe school aan de Zomervaart onder
zijn leiding krijgen, mocht het instituut
Oranje Nassau zijn 25-jarig bestaan feeste
lijk gedenken, ook het Chr. Voorbereidende
Onderwijs bereikte een mijlpaal, door de
heropening van de Bewaarschool Barend-
sestraat 24, die geheel verbouwd is en ge
restaureerd tot een keurig schooltje. Er zijn
vier lokalen in, aardig in frisch oranje,
rood en zwart geschilderd, voorzien van de
grappige poppenmeubeltjes. Deze school
dateerde van 1891, zij wordt door de Veree-
niging „Christelijke Bewaarschool te Haar
lem" uit eigen middelen bekostigd. De eerste
5 jaren was mevrouw wed. Van Rijn de
leidster, daarna 32 jaar mej. A. Zijlstra. Het
aantal leerlingen steeg tot over de 100.
Toen mej. Zijlstra stierf en Bouw en Wo
ningtoezicht het verouderde gebouw af
keurde werd er ernstig over gedacht om de
school op te heffen. Een nieuw bestuur,
buiten Haarlem wonend kreeg echter me
dewerking van het gemeentebestuur, liet
de verbeteringen aanbrengen, noodig om
het gemeentelijk subsidie te kunnen verkrij
gen en vond de dames A. en E. van Leeuwen
uit Den Haag, die beiden de hoofdacte Voor
bereidend L. O. bezitten bereid om zich met
de leiding te belasten.
De heropening had nu Woensdagmiddag 3
uur plaats in tegenwoordigheid yan het be
stuur, een groot aantal moeders en kinde
ren. Ook waren er de hoofden van de an
dere Chr. Bewaarscholen hier ter stede, n.l.
mej. Slagter van den Burgwal, mej. Van
Booren, van de school Lakenstraat, mej. Van
Delden van de Colensostraat.
Begonnen werd met het zingen van het
lied „Daar ruischt langs de wolken" en met
gebed.
Het eerst sprak de heer H. J. Lemkes uit
Alphen, de voorzitter der vereeniging. Deze
hield eenige beschouwingen naar aanleiding
van psalm 8 vers 2 en 3 en een gedeelte uit
Mattheus 21, „Uit den mond van kinder-
kens en zuigelingen hebt Gij Uw lof be
reidt".
Hij schetste voorts de moeilijkheden, die
de vereeniging onderwond, mej. Zijlstra
overleed, maar God zond de dames A. en E.
van Leeuwen uit Den Haag, die hierheen
kwamen, ora 'sHeeren wil en in God's
kracht.
Spr. dankte den heer De Vries, die de ver
bouwing zoo voortreffelijk leidde, den heer
Nieboer den aannemer, den heer Essenius,
den schilder.
Een briefmet bericht van verhindering
was ingekomen van den heer W. Rooden-
burg, wethouder van Onderwijs, eveneeixs
een van ds. C. J. van Paassen, voorts vele
brieven van gelukwensch.
De heer Lemkes installeerde daarop de da
mes Van Leeuwen met eenige vriendelijke
woorden.
Nu sprak de heer Jr'N. Voorhoeve uit Den
Haag, de promotor van de idee tot het
voortzetten der school. Deze haalde uit de
zeven woox-den uit den tweeden brief van
Petrus, le hoofdstuk, aan het woord „Vol
harding", het eenige, waaraan hij de aan
wezigen herinneren wilde.
„Volharding" heeft de heer Lemkes, dat
heeft mej. Bronkhorst, dat heeft ook de heer
F. van Woerden, oud-voorzitter.
Hoe heeft niet mej. Zijlstra, „juffrouw
Nel" in trouwe valhard in deze school?
Spr. besloot met een aanhaling van Jan
Ligthart, die gezed heeft zich later te kun
nen laven aan wat hij als klein kind onbe
grepen geleefd had.
Nog sprak het bestuurslid, de heer J.
Tiesema uit Hilversum, die aanhaalde psalm
127, waarin gezegd wordt, dat het te ver
geefs is te bouwen, wanneer de Heere het
huis niet bewaart en ook psalm 123, „onze
oogen zijn gericht op den Heer onzen God".
Spr. schonk mej. A. van Leeuwen het
hoofd der school een bijbel.
De heeren De Vries en Nieboer dankten
voor de vriendelijke woorden tot hen ge
richt.
De heer F. van Woerden voorzitter van
het oude bestuur getuigde van zijn bewon
dering voor het bestuur, dat het werk van
het oude overnam. Hij gelooft, dat wanneer
de overheid zich met dit bewaarschoolon-
aerwijs zal gaan bemoeien het in aanzien
zal stijgen. Spr. sprak zijn bewondering uit
voor de groote liefde van mej. Zijlstra en
hoopt dat God deze ook zou schenken aan
de dames Van Leeuwen.
De heer J. P. Jongejan hoofd van de Chr.
School in de Anthoniestraat en directeur
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1482
SPROEIEN
Vader maakt
slang vast aan
kraan
draait de
open. maar
beurt niets
herinnert zidh dat de
kraan in den kelder
nog dicht staat
komt terug en vindt
een flauw straaltje
bij de stxaalpijp en
een fontein bij de
kraan
probeert de kraan
dicht te draaien,
maar loopt 'het ge
vaar kletsnat te
worden
rent naar den kelder
om daar den vloed te
stuiten
komt weer boven en
sluit de verbinding
beter af
draait de kraan In
den kelder weer
open en komt boven
om te constateeren
dat het is gaan re
genen.
(Nadruk verboden.)'
van den Opleidingscursus voor de Bewaar
scholen, de lieer P. A. van Woerden te Sche-
veningen, bestuurslid spraken voorts nog
woorden van gelukwensch. Mej. Donker-
raadt uitte de beste wenschen als hoofd van
de bewaarschool in Den Haag.
Ook mejuffrouw A. van Leeuwen voerde
het woord. Zij vertelde een en ander van
de Haagsche school, waar zij onderwijs ge
geven heeft en zeide te hopen op een even
prettige sfeer hier.
Het zingen van het tiende vers van psalm
63, „Geloofd zij God met diepst ontzag" be
sloot, nadat nog mej. Van Booren gefelici
teerd had namens de Haarlemsche bewaar-
schoolhoofden de samenkomst.
De heer Voorhoeve ging voor in het slot-
HET KANTONGERECHT ALS
VERKEERSGERICHT.
AUTORIJDERS MOETEN GOEDE
MANIEREN LEEREN.
Het aantal auto's, dat Woensdagsmorgens
voor het Gerechtsgebouw in de Jansstraat
staat kondigt het al aan: De zitting van het
Kantongerecht is weer gewijd aan het Ver
keer. En niet aan het verkeer in zijn gunstig-
sten vorm. De lijst van overtredingen wordt
steeds langer, de wachtplaats voor het pu
bliek steeds voller, de chauffeurspet is de
gangbare dracht in de wandelgangen van
het Paleis van Justitie geworden. Wanneer
eerlang het tegenwoordige Provinciehuis voor
het Kantongerecht wordt ingericht, dan
mag er wel een garage bij komen. En een
Benzinepomp en een auto-spuitinrichting en
een rijschool voor chauffeurs, waar de
Motor- en Rijwielwet het belangrijkste leer
boek is, naast eén boekje over „Goede ma
nieren op den weg"
Want dit is dringend, dringend noodig.
Terecht schandelijk noemde bijvoorbeeld
het Openbaar Ministerie wat een knecht van
een brandstoffenhandelaar uit Haarlem ge
daan had. Hij reed op den Rijksstraatweg
met zijn vrachtauto en vond er een vreemd
genoegen in, om andere autorijders te sar
ren door op zoo'n wijze voor hen uit te rij
den, dat zij niet passeeren konden Dat hij er
pret in had bleek wel uit zijn grijns, die hij
achter het raampje van zijn wagen af en toe
den geplaagd en triomfantelijk toonde.
Nu echter was alle triomf verdwenen, want
de ambtenaar van het O. M. vx*oeg een straf
van tweemaal 30 of tweemaal 10 dagen
hechtenis, terwijl hij alleen geen intrekking
van het rijbewijs vorderde, omdat de brand
stoffenhandelaar het voor zijn zaak noodig
heeft In verband met verdachte's vermogens
capaciteiten verminderde de Kantonrechter
de straf tot tweemaal 15 of tweemaal tien
dagen.
Een 59-jarig bloembollenkweeker uit Haar
lemmermeer was op andere wijze onverant
woordelijk opgetreden Dat hij door niet uit
te kijken op de Lange Heerenvest een fietser
aanreed, die wel degelijk een teeken had ge
geven, dat hij wilde oversteken, is tot daar
aan toe. Maar dat hij, terwijl hij door het
raampje van zijn auto zag, dat de wielrijder
gevallen was en bleef liggen toch door reed
kon de Kantonrechter niet begrijpen. Edoch,
de bloembollenman had er een verklaring
voor, die, wij zouden haast zeggen, te recht
vaardigen is.
Zijn schoonmoeder commandeerde hem dat
hij door moest rijden!
De Kantonrechter stelde de gewetensvraag:'
Staat u dan zoo onder den invloed van uw
schoonmoeder? 1
„Niet direct edelachtbare".
„Een flinke schoonmoeder", zei de kanton-!
rechter.
Hoewel dit dus een omstandigheid des le
vens was, waaxün wij allen, althans de mees
ten onzer eens zullen verkeeren, misschien;
al verkeerd hebben, vond de ambtenaar van
het O. M. het toch niet netjes om door te
rijden en vroeg 20 of 20 dagen. Zoo luidde
tevens de ixitspraak.
Nu kregen wij het. geval, van den aange-
redene, die door zijn aangifte een eigen over
treding aan het licht bracht.
Hij had 's avonds op de Gedempte Oude
Gracht met een auto gereden en was aan
gereden door een ander, die in de Groote
Houtstraat meer dan 40 K.M. reed en boven
dien rechts niet liet voorgaan. Die ander
moest dus straf hebben, en hij kreeg het ook,
nl. 25 of 25 dagen, bij verstek.
Maar ook de aangeredene werd door het
O. M. met een vervolging bedreigd, want de
jongen was 15 jaar en dus nog een jaar te
jong om te mogen rijden, hoewel hij hulp
chauffeur is. Hij mag nu wel oppassen.
Ook iemand uit Heemstede had te hard
gereden, maar de dagvaarding vermeldde op
29 September 1929 en dat was een toekomst
voorspelling waar de verdediger geen genoe
gen mee nam. Waarop deze snelheidskoorts-
lijder er nog met vrijspraak doorglipte.
Er komen er toch wel weer genoeg.
En toch is het noodig dat dit eens ophoudt.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Ct». per regel
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJOR1SSTRAAT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS f 125.—
Uit het Duitsch van
MATTHIAS BLANK.
De commissaris haalde twee fotografische
onnemihgen uit zijn tasch. de vergrootingen
van den bloedigen duimafdruk uit de werk
kamer van den vermoorde en den duimaf
druk dien hij van Martin Heinecke gekre
gen had en waaronder de naam von Matrei
geschreven was.
Kombasch wees op het. papier voor zich.
Hier Ais u ze vergelijkt moet u tot de
zelfde conclusie komen als ik. De maten klop
pen heel precies: het uitgangspunt, van de
lijnen ligt in het veld f .6. de eerste vertakking
op g.B. ook deze buiging, die een ovaal be
schrijft, ligt. op beide vergrootingen bij het
snijpunt van o en 5. Er bestaan dus geen
twijfel of in beide gevallen is het de afdruk
van denzelfden duim. Daarmee is het bewijs
geleverd dat deze meneer von Matrei In de
kemer van den Consul-Generaal geweest is
en daarbij 't bloedspoor heeft achtergelaten.
De commissaris keek den officier van Justi
tie aan alsof hij een complimentje venvacht-
te voor zijn scherpzinnigheid, maar toen zijn
superieur bleef zwijgen, ging Kombasch ver
der:
Dat is voldoende, want u weet evengoed
als ik dat er geen twee menschen zijn die
derrelfden duimafdruk hebben. Maar ik be
schik over nog meer gegevens. Davidet, de
portier, die den bezoeker heeft binnengela
ten, heeft meegedeeld dat die meneer zich
weer in de omgeving van het huis vertoond
heeft en dat hij heeft gezien, dat hij op een
opvallende manier naar de vensters keek.
Maar hij was verdwenen toen hij hem wilde
aanhouden. Ik ben toen met den getuige naar
de villa vaxx meneer en juffrouw von Matrei
gegaan en heb daar zoolang gewacht tot me
neer von Matrei uit het h.uis kwam en de ge
tuige heeft hem direct weer herkend.
Doctor Friesen knikte haast onmerkbaar.
Ik ben ook bij mevrouw Langenbach.
geweest, ging de commissaris ijverig voort
en heb naar meneer von Matrei gevraagd,
maar zij beweerde, dat zij hem niet kende,
alleen maar oppervlakkig van naam. Ik merk
te echter heel goed. dat zij ongerust over
hem was en steeds weer probeerde mijn aan
dacht van den verdachte af te leiden. Het is
mij inmiddels gebleken dat mevrouw Lan
genbach vroeger met meneer von Matrei ver
loofd is geweest, dus de mogelijkheid is hee-
lemaal niet uitgesloten, dat er jaloezie of
haat in het spel is. Ik verzoek u nu een bevel
tot Inhechtenisneming uit te vaardigen, dan
kan ik het uitvoeren.
De commissaris zweeg en wachtte.
Doctor Friesen voelde, dat hij niet langer
kon zwijgen, maar wat moest hij antwoor
den?
Kandat bezoek van meneer von
Matrei niet heel toevallig geweest zijn, ter
wijl de moord door een ander gepleegd is?
Die mogelijkheid vervalt doordat wij
het bloedige vingerspoor van meneer von
Matrei gevonden hebben.
Wanneer Friesen als officier van justitie
oordeelde, als hij zijn plicht wilde doen, bleef
hem maar één ding over: het bevel t-ot in
hechtenisneming te geven.
Hij had zelf het bezwarende materiaal,
waarmee de commissaris was komen aandra
gen. nog wel kunnen aanvullen: hij was er
getuige van geweest hoe Bobbie thuis was
gekomen.
Waarom is die moord gepleegd, denkt
u? zei hij, om tenminste iets te zeggen.
Uit wraak! Dat staat voor mij vast. Hij
was toch vroeger met mevrouw Langenbach
verloofd.
Doctor Friesen wist dat maar al te goed.
Vlak voor hem, naast de vergrootingen
van den noodlottigen duimafdruk lag het
pakje met de verlovingskaarten: de bood
schappers van zijn en Else's geluk, naast de
bewijzen van de bloedschuld van haar broer.
Zijn gevoel van plicht en zijn medelijden
streden met elkaar. Hij mocht Bobbie niet
waarschuwen, dat stond vast.
Denkt u da.t de verdachte vluchten zal,
als wij hem op vrije voeten laten en hij weet
dat hij verdacht wordt? vroeg hij.
Die kans loopen wij zeker. We zijn niet
verantwoord als u hem niet laat arresteeren.
De commissaris kende de wet en de offi
cier van justitie zag ook geen anderen weg.
Moest hij het zijn die dat deed? Maar hij
had niet- meer de macht om het onvermijde
lijke uit te stellen en als Bobbie verdacht van
moord in hechtenis was genomen, wat moest
er dan van hun liefde worden?
Die kaarten daar zouden niet verstuurd
worden. Dr. Friesen streek zich met de
hand over het voorhoofd dat nat was van
zweetdruppels.
Eindelijk had hij zijn besluit genomen: op
zijn vuisten geleund stond hij op: hij voelde
dat zijn knieën knikten. Toen zei hij tegen
den commissaris:
Wacht u even. ik moet met mijn collega
hiernaast overleggen.
Uitstekend, meneer de officier.
Langzaam ging Doctor Friesen naar de
kamer naast de zijne, een korte, dikke ge
stalte stond van achter het bureau op.
Zoo collega, wat ziet u er uit; het lijkt
waarachtig wel of u aan den boemel bent
geweest, hebt u een lange zit ting gehad?
Neen, neen, maar ik heb een verzoek
aan u.
De officier van justitie Dr. Perscheid wees
naar een stoel:
Gaat u zitten, waarmee kan ik u van
dienst zijn?
Ik heb de zaak Langenbach.
Ja, dat weet ik; de moord in de Grosse
Garten Strasse.
Ja, nu heeft commissaris Kombasch me
al het materiaal gebracht en het is zoover
dat er een bevel tot inhechtenisneming uit
gegeven moet worden.
Des te beter! Dat heeft hij hem vlug
geleverd.
Doctor Friesen streek weer de zweetdrup
pels van zijn voorhoofd.
Ik zou nu graag willen dat u die zaak
verder in handen nam.
Maar waarom? Het is toch prachtig voor
u dat u die zaak zoo gauw voor elkaar hebt.
Ik kan er toch niet me doorgaan; ik
voelde me er niet toe gerechtigd
Maar waarom in vredesnaam?
De man die gearresteerd moet worden is
de broer van mijn aanstaande vrouw!
De broer van uw aanstaande vrouw!
Dat is wel heel kras. Maar collega, is het ab
soluut noodzakelijk dat er tot arrestatie
wordt overgegaan?
De stem van den officier klonk toonloos:
Ja, het bewijsmateriaal is helaas te
overtuigend.
Ik kan me voorstellen dat het u aan
grijpt; u moet natuurlijk nu uw verloving
verbreken want als officier van jxxstitie kunt
u toch moeilijk verloofd zijn met een meisje
wier broer eeneenenfin u begrijpt
het wel.
Ja. ik begrijp het volkomen; ik zal mijn
ontslag nemen.
Wat? Dat meent u toch niet? Terwijl u
op de nominatie staat om bevorderd te wor
den. Er wacht je een schitterende carrière en
iedereen zal de reden kunnen begrijpen, als
u uw verloving verbreekt.
Ik dank u voor uw raad: u meent het
goed met me. Ik zal direct den commissaris
met zijn materiaal bij u sturen.
Toen keerde Doctor Friesen weer naar zijn
eigen kamer terug, waar Kombasch onge
duldig op hem wachtte. Daar haalde hij uit
een metalen kast het dossier van de zaak
Langenbach en gaf het aan den commissa
ris.
Hier: wilt u dit aan Dr. Perscheid ge
ven. Neemt u de foto's ook mee Dr. Perscheid
heeft de zaak Langenbach van mij overge
nomen.
Kombasch wierp een verbaasden blik- op
Friesen en verliet de kamer.
De officier van justitie zette zich weer aan
zijn schrijftafel. Daar lagen de kaarten:
..Else von Matrei Doctor Ernst Friesen".
Hun gelukMorgen was het Zondag cn
dan kwam de Maandag
Wat had collega Perscheid ook weer ge
zegd? Als officier van justitie kun je toch
niet verloofd zijn met een meisje wier
broer
En Friesen voltooide den zin: een moor
denaar is!
Toen bedekte hij zijn gezicht met de han
den.
'HOOFDSTUK XVI.
Ik kan de tafel toch zeker ook wel voor
jou dekken?
Ja!
Ga je morgen ook met ons mee wan
delen?
Ja zeker!
Dat zal dan een heerlijke dag zijn!
Het is te hopen. Er komen heerlijke da
gen.
(Wordt vervolgcL), J