PAARD OF AUTO?
Wordt de politiek door oude mannen
beheerscht
NI VA TANDPASTA
H. Raymund Wildermuth,
MARK 1 Wit UWS
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1929
VIERDE BLAD
Waarom de jeugd zich tot het socialisme wendt.
Wat uit de jongste verkiezingen in Engeland valt te leer en
Door G. R. HALL CA1NE, C. B. E., vroeger lid van het Engelsche Lagerhuis
In Engeland is nu een socialistische regee
ring aan het bewind. Het is waar dat de
socialisten slechts een minderheid van het
kiezerscorps vertegenwoordigen; maar dit
feit is slechts een troost voor diegenen onder
de tegenstanders die nog altijd blind blijven
voor de ware beteekenis van de resultaten
der algemeene verkiezingen.
Volgens mijn meening was de terugkeer
van de socialisten in de regeering niet te be
schouwen als een gevolg van sympathie voor
de socialistische beginselen; het was meer de
uiting van een krachtiger politieke overtui
ging, een soort van instinct om aan „moed"
de eerste en „veiligheid'^ de tweede plaats
te geven, een besluit van de jeugd, den al te
voorzichtigen ouderdom opzij te zetten en een
avontuurlijker en vooruitstrevender politiek
te gaan voeren.
Laat mij hier zeggen dat ik niet met min
achting over onze oudere politici wensch te
spreken: die veteranen in de staatkunde die
het schip van staat door de onrustige wateren
van de laatste 20 jaren hebben gevoerd. In
tegendeel: ik acht hen hoog en erken dat zij
recht hebben op een eervolle plaats in de
colleges die het land besturen. Maar de
mannen die het roer houden moeten sterk
en moedig zijn, gereed en bereid het schip te
sturen door onbekende zeeën liever dan er
tevreden mee te zijn het met geduldige voor
zichtigheid voor anker te laten liggen in de
haven, die „veiligheid vóór alles" heet; zij
moeten krachtig en vindingrijk zijn, bezield
door het élan en den durf, zonder welke niets
bereikt kan worden en geïnspireerd door de
stoere zelfverzekerdheid van den pionier.
Zulke mannen kunnen slechts uit de rijen der
jeugd voortkomen en in de politiek zijn vele
mannen „nog jong" als zij in de veertig zijn
of in het begin van de vijftig.
Wat heeft dit alles te maken met den te
rugkeer van de socialistische partij in de
regeering? In 't kort dit: de overwinning dc£
socialisten was een overwinning der jeugd en
dit geheel afgescheiden van het zoogenaamde
„bakvisch-kiesrecht" dat zoo'n groot aandeel
in den uitslag der verkiezingen heeft gehad.
Het was een overwinning der jeugd omdat er
uit bleek dat het kiezerschap een vooruit
strevende politiek wilde, een politiek van on
dernemingsgeest gekruid met een weinig
avontuurlij kheid, in plaats van de vadsige
voorzichtigheid die slechts tot belachelijk
heid leidt. Het was de stem van de jeugd
die ongeduldig uitklonk boven de van al te
groote behoedzaamheid getuigende raadge
vingen der ouderen.
Heeft dan de socialistische partij het mo
nopolie van alles wat tot de verbeelding der
jeugd spreekt, niets dan de verdroogde dop-'
pen der politieke philosophie overlatend aan
hen die, als ikzelf, een open oog hebben
voor de gebreken van het doctrinair socialis
me? Dit is een vraag die buiten de nauwe
grenzen van het nationaliteitsgevoel uitgaat,
want in elk land zien wij de jeugd, met haar
idealistisch streven, eenigszins gebelgd,
eenigszins cynisch en vooral ook: ongeduldig
mokken tegen den dwang der over-rijpe
ondervinding die niet langer in staat is,
stoutmoedig het initiatief te nemen. Het is
een vraag van internationale beteekenis en
mijn antwoord er op is een beslist neen.
Laten zij die er anders over denken zich
voorbereiden op een lang verblijf in de woes
tijn, want de jeugd is gereed om lang „aan
de beurt" te blijven.
De socialistische partij heeft niet het
monopolie van de verbeelding der jeugd. Met
onderdrukte voldoening constateer ik dat zij
mijn eigen ernstige overtuiging in dit opzicht
reeds gesteund heeft. De socialistische re
geering heeft dezelfde fout begaan als haar
voorgangster: met eenige weinige uitzonde
ringen heeft zij aan de oudere mannen een
ministerspost gegevsa. De ouderdom is nog
aan het roer; de sterke, dappere handen
van de jongeren blijven onmachtig en werke
loos. Maar was dit alleen maar een fout? Ik
geloof het niet. Ik geloof eerder dat het on
vermijdelijk was omdat het socialisme niet
het- monopolie van jeugdige inspiratie in
zich heeft. Wanneer het aan het bewind is
toont het dezelfde loyaliteit als de andere
partijen en denkt er niet aan dat loyaliteit
tegenover politieke idealen veel hooger staat
dan loyaliteit tegenover personen.
Maar alles wat het tegenwoordig socialis
tisch bewind kan en zal bereiken zou even
goed en waarschijnlijk beter gedaan
kunnen worden door een regeering die niet
socialistisch was, noem haar wat mij betreft
conservatief, of wat ge maar wilt. Zeker had
en heeft de conservatieve partij een beter
en bekwamer elftal tot zijn beschikking dan
dat waarmede haar politieke tegenstanders
nu voor den dag zijn gekomen.
Bovendien kon dat een veel aan
trekkelijker programma gehad hebben. En
zonder twijfel zullen wij nu getuigen zijn
van het belangwekkende schouwspel van een
socialistische regeering die conservatiever
zal handelen dan zelfs de Tories hebben kun
nen doen.
Van dit laatste ben ik zeker omdat ik er
varing in zaken heb opgedaan; ik heb bijna
altijd gezien dat de werkman die op aen
duur een leidende positie kreeg, tot de meest
overtuigde Tories en tegenstanders der
vakvereenigingen ging behoofen.
Als zakenman ken ik bovendien de nood
zakelijkheid om altijd oogen en ooren open
te houden voor nieuwe ideeën, al zouden die
ook komen van den jongsten bediende. Toch
wordt in de politiek elke opbouwende staat
kunde die door de „achterste banken" wordt
gepropageerd, door de kabinetsvergadering
beschouwd als een daad van trouweloosheid.
Wanneer ooit een handelszaak volgens deze
methode geleid werd zou zij zeer zeker achter
uitgaan en op den duur verdwijnen.
Het groote bezwaar is dat de veteranen
onder onze staatslieden en dit geldt voor
hijna elk land geen contact hebben met de
politiek van na den oorlog. Zij trachten te
regeeren met de versleten credo's van 30 jaar
geleden en voor zoover het Britsche Rijk
betreft zullen wij zien dat de Dominions her
oude land zullen voorbijstreven en het achter
zich zullen laten wanneer de noodzakelijke
toevoer van jong bloed naar onze uitvoerende
macht langer wordt uitgesteld.
Maar het is niet alleen in den eigenlijken
ministerieelen bestuursarbeid dat in de oude
re politieke partijen aan de jeugd een stem
wordt ontzegd; de toegang tot het Parlement
wordt haar moeilijk en in vele gevallen on
mogelijk gemaakt. Al de veilige plaatsen
worden door de oudere mannen ingenomen
en de jongeren zijn aan den kant van den
weg achtergebleven. Het is goed en wel om te
spreken over het „verdienen van de sporen",
ook op politiek terrein, maar de jeugd vraagt
ook een kans en is daartoe ook gerechtigd.
Een grondoorzaak van deze overheersching
der ouderen is dat mep. de politiek Is gaan
beschouwen als een beroep dat geambieerd
wordt meer uit persoonlijke eerzucht aan om
redenen van algemeen belang. Naar mijn
meening staat de politiek, beschouwd als
een beroep, lijnrecht tegenover een goed
landsbestaan. De politiek moet niet al den
tijd van den betrokkene in beslag nemen zoo
dat er kans bestaat dat hij alle contact ver
liest met de practijk van het dagelij ksch
leven. Zij moet open staan voor mannen en
vrouwen uit eiken werkkring ten einde samen
de bestuursverantwoordelij kheid te dragen
als leden van het Parlement en tevens hun
gewoon beroep uit te oefenen. Dit is de nauwe
band tusschen regeering en volk zonder
welken de ware democratie niet mogelijk is.
Het is onvermijdelijk dat onze oudere
staatslieden zich meer verbonden gevoelen
aan het verleden dan aan het heden en de
toekomst. Maar rijpheid van oordeel is nlcn
recht evenredig aan het totaal van ervaring
zooals dat door het voorbijgaan der jaren
gemeten wordt. In de zakenwereld ontmoeten
wij vaak mannen met een rijp oordeel en die
nog geen vijftig zijn; in Amerika dat ge
woonlijk wordt beschouwd als de gangmaker
in ondernemingsgeest op handelsgebied, is de
man van 45 jaar niet te jong om de grootste
verantwoordelijkheid in zaken of industrie op
zich te nemen. En de „zaak" die regeering
heet eischt niet minder het weerstandsver
mogen en het vuur van de jeugd.
„Laat de dooden de dooden begraven" is
een stelregel die ook nog voor de moderns
wereld kan gelden en nooit ergens méér op
van toepassing was dan op den tegenwoor-
digen tijd. De doode jaren liggen achter ons
en ofschoon ontvankelijke geesten van hun
lessen kunnen profiteeren, hebben zij weinig
waarde als leiddraad voor de politiek onzer
Wij zijn in de politieke geschiedenis een
nieuwe klasse ingegaan; tusschen de politiek
van vóór en ,die van na den oorlog ligt een
niet te overbruggen kloof. De dingen aie
waren kunnen niet langer verzoend worden
met de dingen die zijn. De stroom van nieuwe
ideeën die gedurende de laatste tien jaren
aan kracht gewonnen heeft, heeft de dijken
der traditioneele gebruiken doorgebroken.
Nieuwe gezichtpunten, nieuwe gedachten,
nieuwe opvattingen zijn aan de orde van den
dag. En daarachter staat de ongeduldige
energie der jeugd.
Weer vraag ik: heeft de socialistische over
tuiging het monopolie van alles wat voor
jonge en krachtige geesten aantrekkelijk is?
Voor een antwoord op deze vraag heeft men
slechts te denken aan die groote en belang
rijke vraagstukken die zulk een voorname rol
bij de verkiezingen hebben gespeeld maar
die even weinig van de socialistische theo
rieën afhankelijk zijn als van eenige andere
politieke leer: ontwapening, werkloosheid,
emigratie, belastinghervorming, onderwijs,
ouderdomspensioen, gelijke gelegenheid voor
allen om gaven en talenten te ontwikkelen en
te ontplooien. Dat zijn de brandende vragen
van den dag; men behoeft geen socialist te
zijn om dit in te zien. Ook bezit het socialis
me den sleutel van het geheim der oplossing
van die vraagstukken, waarin wij allen, die
geen socialisten zijn, even levendig belang
stellen. Maar zooals ik de zaken zie moeten
deze quaesties worden aangepakt met de
verbeeldingskracht, den ondernemingsgeest
en de geestdrift die tot de jeugd spreken en
daarom heeft de Conservatieve Partij niet
alleen „de jeugd aan den vóórsteven" noodig
maar ook „de jeugd a an het roer"."Aan
genomen dat ik geen vrees koester voor de
politieke toekomst van de Conservatieve
Partij.
(Nadruk verboden).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
VOORKOMT TANDBEDF.RF
en poetst 's-morgenj en Vavonds met
75 cts. per '/i tube. Z5ds p.'A tube
HaJ- Adrpc vo.or goed verta»,werk.
11CI rlUi Co brieven, catalogi, enz., is
bij een ENGELSCHMAN, die gediplomeerd
en beëedigd is. 15
Engelschman - Leeraar Middelb. Onderwijs
Examinator van het Ned. Handelsinstituut,
Beëedigd vertaler.
Groote Houtstraat 29 - HAARLEM
Ing. Anegang. TELEFOON 12827
HET TOONEEIi
MIJN VROUW IS ADVOCAAT.
Stadsschouwburg.
Een Fransch blijspel van Georges Berr en
Louis Verneuil, paradox, vlot en geestig na
tuurlijk; en in dien trant gespeeld door
Pierre Mols en zijn vrouw Enny de Leeuwe.
Hoe licht had men dit leege, doch tintelende,
van piquante dialogen doorvlochte spel, wan
neer het in te langzaam tempo, of te zwaar
gespeeld zou zijn geworden, tot een dwaze,
platte klucht kunnen verlagen.
Doch Mols speelt de echtgenoot van Maitre
Bolbec, zóó voortreffelijk, zóó onschuldig en
langs zijn neus weg, dat wij ons werkelijk in
één van die prettige Parijsche theaters waan
den, waar de blijspelkunst tot in perfectie
wordt beoefend. Waarlijk, de manier waar
op deze echtgenoot van'n beroemd Parijsch
advocate zich uit een oogpunt van speel
kunst en rolopvatting weet te handha
ven, was onverbeterlijk en getuigde van groot
talent en zeer fijnen smaak.
Mols heeft als de man van een vrouw
die „een groot man" genoemd wordt een
zeer ondankbare taak.
Het stuk is hoofdzakelijk geschreven voor
die ééne hoofdrol: de geëmancipeerde vrouw,
die haar man en haar huisgezin verwaar
loost, de charaiante, de beroemde, de venij
nige advocate. Me. Bolbec. Mols had zich
met eenige handigheid en overdrijving mak
kelijk op -i=n voorgrond kunnen plaatsen
ten koste van het stuk. Hij houdt zich echter
als een soort van bescheiden schim op den
achtergrond, spreekt nimmer met stemver
heffing, en blijft de schuwe, eenigszins vage
middelmatige man, die zijn vrouw op een af
stand adoreert, en haar meesterschap (in
dubbelen zin) verafschuwt. En zie: zijn crea
tie is zóo gaaf, springt zóó in het oog, dat
men plotseling moet erkennen, dat Berr en
Verneuil ondanks alle psychologische on
verantwoordelijkheden toch een verdui
veld geestige pen voerden.
Mevrouw Molsde Leeuwe is evenzeer
uitnemend als de gevierde Me. Bolbec. Zij
werpt zich als een furie in de snelle dialo
gen, is rap met haar antwoorden, lenig van
gebaar, ook op ende op Frangaise, wat zij, om
dit stuk die waardeering te doen vinden die
het behoeft moet zijn. Het „meester"-
schap omgeeft haar als een paraplule-fou-
draal, waar zij zich, dank zij den aandrang
van haar man van ontdoet; als haar man
ontdekt dat hij haar nu nu zij weer vrouw
is waarschijnlijk zal verliezen aan een
medeminnaar, laat hij haar weer ongemerkt
in de strakke gladde huid van Me. Bolbec
kruipenen hij weet haar voor zich te be
houden.
Mevrouw Mols glijdt als een visch door de
metamorphoses, speelt met die souplesse en
die radheid, die het geheim zijn van het suc
ces van het goede blijspel.
De overige medespelenden verrichten hun
werk naar behooren. Timrott verdient aparte
vermelding: Zijn „cliënt" met de nerveuze
tic is zeer geestig, zeer karakteristiek en
verraadt een groote begaafdheid.
L. A.
KANTONGERECHT.
Oni een medaille van vier gulden.
Ze hadden een wegwedstrijd op fietsen
georganiseerd op den Vogelenzangschen weg.
Er zou gereden worden van een bepaald
punt op dien weg tot Boekenroode, en de
prijs was een medaille.
Het bestuur van de sportclub uit Haarlem
dat deze zaak in elkaar gezet had verzuimde
echter er vergunning voor te vragen aan Ge
deputeerde Staten. En derhalve stonden de
drie bestuursleden nu terecht, tenminste al
leen de penningmeester stond voor den kan
tonrechter en de anderen waren weggeble
ven. De penningmeester vertelde dat ze een
vergunning hadden van B. en W. van Bloe-
mendaal om in de wintermaanden op den
Zeeweg te rijden. Dat hadden ze dan ook
ijverig gedaan, maar dit was slechts training
en er was een donateur die wel eens een
wedstrijd wilde zien en daarvoor een me
daille gaf.
Als getuige werd de jongen gehoord die de
medaille gewonnen had.
De eisch tegen ieder der verdachten luidde
f 4 cf 4 dagen.
Dat vond de penningmeester wel wat veel,
want hij meende te mogen veronderstellen,
dat de medaille nog geen vier gulden kostte.
Hetgeen een' beetje sneu was voor den jon
gen die er zoo z'n best voor gedaan had.
De kantom-echter veroordeelde ieder be
stuurslid tot f 2 of 2 dagen met een waar
schuwing, dat een volgenden keer zwaarder
straf zou volgen.
UITSPRAKEN.
Ch. G. K. het als bestuurder van een rij
wiel daarmede rijden op een rijwielpad f 3
subs. 3 dagen hechtenis. B. B. idem f 2 subs.
2 dagen hechtenis. P. J. v, D. idem f 3 subs.
3 dagen hechtenis. J. J. v. L. overtreding van
de Motor- en Rijwielwet 2 maal f 3 subs. 3
dagen hechtenis voor elke boete. L. F. H. v.
H. in 't V. het te Haarlem venten op open
bare wegen en op uren waarop dit in het
belang van de openbare orde of veiligheid
ongeoorloofd is verklaard f 3 subs. 3 dagen
hechtenis. J. M. overtreding der Motor- en
Rijwielwet 3 maal f 1 subs. 1 dag hechtenis
voor elke boete. J. A. S. het loopen over
verboden grond f 2 subs. 2 dagen hechtenis.
J. H. V. en L. M. overtreding van het
Rijkszeeweringsreglement, ieder f 2 subs. 2
dagen hechtenis voor elke boete. T. W. K„
A. F. v. d. D en A. van A, het te Haarlem-
merliede c.a. in een openbaar water zwem
men f 0.50 subs. 1 dag hechtenis. C. K. het
als schipper a. niet gehoorzamen aan het
door een ambtenaar van den Waterstaat in
het belang der vaart gegeven bevel en b.
vaartuigen dwars in het vaarwater laten
liggen 2 maal f 10 subs. 10 dagen hechtenis
voor elke boete. C. van H. in eens anders
vischwater visschen f 2 subs. 2 dagen hech
tenis. P. Ch. E idem f 2 subs. 2 dagen hech
tenis. L. W. overtreding der IJkwet f 1 subs.
1 dag hechtenis. J. L. S. overtreding der
Motor- en Rijwielwet, vrijspraak. W. C. idem
onbevoegdverklaring door den rechter. P. J.
G. B. overtreding van het Motor- en Rij
wielreglement f 10 subs, 10 dagen hechtenis.
J. L. overtreding der Motor- en Rijwielwet
f 30 subs. 30 dagen hechtenis. K. H., N. B. H.
en J. tei> H. het te samen en in vereeniging
op den openbaren weg een snelheidswed
strijd met rijwielen houden. Ieder f 2 subs.
2 dagen hechtenis voor elke boete. J. B. over
treding der Motor, en Rijwielwet (niet be
hoorlijk naar rechts uitwijken door een be
stuurder van een motorrijtuig f 6 subs. 6 da
gen hechtenis. J
Den laatsten tijd wint het paard weer terrein.
Te Haarlem zijn nog 400 a 500 paarden.
Het paard als trekkracht nog in eere.
Nu binnenkort de nieuwe Houtbrug ge
bouwd zal worden is Openbare Werken be
gonnen den Gasthuissingel van nieuwe wal-
muren te voorzien. Het oude paardenwed, dat,
al sinds jaren geen dienst meer deed en al
leen den rijweg onnoodig versmalde, is met
een afgebroken.
Dit wed is evenwel niet buiten dienst ge
steld omdat er geen paarden meer zijn. Nu
evenwel in eiken stal waterleiding gevonden
wordt, is het niet meer noodig dat de paar
den een bad nemen in het vieze gracht
water.
De afbraak doet de vraag rijzen: hoeveel
paarden zijn er nog in onze stad.
Een tiental jaren geleden toen de auto
de wereld steeds meer veroverde dacht
ieder, dat de levensjaren van het paard ge
teld waren. Verwacht werd zelfs, dat het
volgende geslacht bruin als een rariteit zou
beschouwen, een dier dat je alleen in „Artis"
achter tralies ziet
Het is evenwel anders geloopen! Ongetwij
feld is het aantal paarden in den loop dei-
jaren wat verminderd, maar het lijkt niet
op een uitsterving van het ras. Het paard
heeft met succes den strijd tegen den auto
volgehouden.
Een automobilist maakte tegen ons de vol
gende opmerking: „Het is of er den laatsten
tijd weer meer paarden op den weg komen.
Herhaaldelijk moet je voor zoo'n beest uit
wijken of zelfs stoppen, want Je moet' ze
veel meer ontzien dan een automobiel; een
koetsier heeft zijn paard nooit zóó vast in
de hand als een chauffeur zijn motor, zoo
dat je wel genoodzaakt bent om alle mogelij
ke voorzorgen te nemen".
De heer D. Hogenbirk, hoefsmid te Haar
lem, heeft van dit reeds jaren durende duel
tusschen paard en auto, waarbij hij natuur
lijk nauw betrokken is, een studie gemaakt.
Hoeveel paarden schat u dat er nog in
Haarlem zijn? zoo vroegen wij hem.
Zijn antwoord was: Ik denk een kleine 500.
Vroeger zijn er wat meer geweest, ik vermoed
dat het aantal slechts met ongeveer 1/3 ach
teruit gegaan is. De indruk wordt gewekt, dat
er veel meer paarden voor den auto het veld
hebben moeten ruimen, maar dat komt om
dat het verkeer in Haarlem in de laatste
jaren sterk is toegenomen en die toeneming
is geheel aan den auto toegevallen.
Nu heeft het paard zijn slechtsten tijd
achter den rug. Het aantal is weer aan het
toenemen, doordat den laatsten tijd nogal
veel ponies aangekocht worden.
Het is trouwens een algemeen verschijnsel,
dat het paard in eer hersteld wordt. Am
sterdam, Utrecht en den Haag hebben weer
paarden aangekocht voor de reiniging, zoo
dat men in die steden al teruggekomen is
van het denkbeeld om de reiniging alleen
met auto's te laten werken. Ook de Post te
Amsterdam werkt nu met meer paarden dan
vroeger, omdat die voor veel dingen toch
beter voldoen dan auto's. Een groote expedi
teurfirma te Londen, die eerst alleen auto's
in bedrijf had, besloot onlangs om niet min
der dan 2000 paarden te koopen, terwijl ook.
een grossierderij te Parijs weer 300 paarden
kocht ter vervanging van auto's.
Equipages ziet men weinig meer, ook het
dokters-coupétje en de vigelante zijn uit on
ze straten verdwenen. De Haarlemsche stal
houders hebben alleen nog rijwerk bij trouw
partijen en begrafenissen. Toch zijn er hier
te Haarlem nog stalhouderijen die 33 paar
den tellen, maar die verrichten natuurlijk
sleepwerk,
Voor sleepwerk voldoet het paard uit
stekend, vooral indien het kleine afstanden
betreft. De Ned. Smedenbond heeft een on
derzoek ingesteld, waarbij bleek, dat voor
sleepwerk tot 25 K.M. afstand 't paard voor-
deeliger is dan de auto, bij 25-35 K.M. zijn de
kosten gelijk en eèrst boven de 35 K.M. slaat
de balans over ten gunste van den auto.
In een stad waar veel verkeer is, kan een
expediteur met een auto niet veel sneller rij
den dan met een paard. Ook is op een auto
niet veel meer te laden dan op een vracht
wagen voor een paard. Een flink paard trekt
wel 2000 K.G. en een zwaar Belgisch paard
van 2000 tot 3000 K.G., dat is dus nog meer
dan op een 2 tons vrachtauto te ladeji is.
Men moet evenwel elk soort sleepwerk op
zich zelf bcoordeelen. Als een expediteur
er prijs op stelt snel te kunnen rijden, zal
hij voor die snelheid, die hij verkrijgt door
een auto boven een paard te verkiezen, zich
financieele offers moeten getroosten.
Ik weet, dat er expediteurs zijn die graag
weer tot aankoop van paarden zouden over
gaan als zij maar zeker wisten dat hun con
currenten het ook deden.
De paarden zijn in den laatsten tijd wat in
prijs gestegen, omdat er in ons land minder
gefokt is. Men betaalt voor een paard 350
a 600. Voor een heel goed paard misschien
700. Maar dat is altijd nog veel minder
dan voor een auto. Bovendien kost een paard
veel minder aan onderhoud. Voor 14 gulden
in de week zijn een paard en wagen te on
derhouden, terwijl een vrachtauto wel 30
gulden kost.
Het volgende staaltje is typeerend: Een
vrachtrijder had met zijn paard en wagen in
4 jaar zooveel verdiend, dat hij een vracht
auto voor 4000 kon koopen. Hij heeft ge
durende 3 jaar met dien auto 3 maal zooveel
werk gedaan als vroeger met zijn paard,
maar nu is de auto versleten en heeft hij
zoo weinig geld op de exploitatie overgehou
den, dat hij niet- in staat is om een nieuwen
auto te koopen, zelfs niet om weer een paard
aan te schaffen.
In Munchen ls berekend, dat de kosten van
auto en paard zich verhouden tot elkaar als
54 en 17. In Leipzig kwam het tot ongeveer
dezelfde cijfers.
Met deze gegevens voor oogen zou de heer
Hogenbirk het aanbevelenswaard achten, als
ook bij de reiniging te Haarlem nog eens
onderzocht werd wat goedkooper is: paard of
auto. Hij is overtuigd, dat het resultaat, zal
zijn, dat een gemengd bedrijf (voor som
mige werkzaamheden paarden en voor andere
automobielen) het voordeeligst- zal blijken,
vooral omdat de auto's zooveel aan onder
houd kosten.
Hoe lang kan een paard werken?
Als het niet te zwaar werk is, net zoo
lang als zijn voerman. Wij hebben tegen
woordig immers den 8-urigen arbeidsdag,
zoodat ook voor het paard van lange dagen
geen sprake is. Als de voerman schaft, kan
ook het paard zijn rust genieten en dat is
voldoende.
Een paard moet geregeld beslagen wor
den, loopen die kosten ook niet op? zoo
luidde onze vraag.
Het is bij de paarden als bij de men-
schen, de een slijt meer dan de ander. Er
zijn paarden die in eenige dagen door hun
achter-ijzers zijn, maar andere doen er weer
een maand mee. Gemiddeld kan men zeggen,
dat een paard aan beslag ongeveer 60 gulden
in het Jaar kost. De banden-rekening voor
een auto is hooger. Toch is het beslaan dei-
paarden voor vele smeden nog een bron van
inkomsten. De hoefstallen aan de straat zijn
wel verdwenen, maar toch zijn er hier ter
stede nog 14 hoefsmeden.
Wat is zoo vroegen wij verder do
invloed van het paard op het moderne ver
keer? Heeft het asphalt veel van dc paar
denhoeven te lijden?
Te Haarlem hebben wij de ervaring, dat
het asphalt weinig van de paardenhoeven to
verduren heeft. Er moet evenwel op gelet
worden, met welk materiaal de paarden be
slagen worden. In Groningen had het asphalt
veel te lijden van paardenhoeven. Er is toen
een commissie naar Haarlem gekomen om
hier een onderzoek in te stellen en winst to
doen met onze ervaringen.
Het gladde asphalt bij regenweer is voor
de paarden ongemakkelijk. Het blijkt even
wel, dat de dieren cr op den duur aan wen
nen en er minder last van hebben.
Tenslotte maakte de heer Hogenbirk do
volgende opmerking: Dat er nog veel paar
den op den weg zijn heeft, een goeden invloed
op hot verkeer. Automobilisten ontzien de
paarden en rijden daardoor voorzichtiger.
Allen die tegenstanders zijn van het kilome
ter-vreten van sommige autobestuurders, zul
len 't toejuichen, dat het paard daarop rem
mend werkt.
PRIJSUITREIKING KORTHALSFONDS.
De gewone jaarlijksche uitreiking van de
prijzen uit het Korthalsfonds had Woens
dagmiddag plaats in School nr. 9, In de
Tempeliersstraat.
Behalve de betrokken leerlingen waren
ook verschillende ouders en eenige hoofden
van scholen aanwezig.
Namens het bestuur der Vereeniging „Door
Vermaak tot Nut" sprak de heer J. C. Ta-
dema de leerlingen toe, daar de voorzitter,
de heer Vincent Loosjes, verhinderd was.
Spr. zeide verheugd te zijn dat verschi'
lende leerlingen den wensch te kennen h/'
den gegeven, na het verplichte onde'
nog verder onderwijs te ontvangen en /V
de verder het een en ander mede betr,'
de de bedoeling van de prijzen (bijdr:
de kosten van verder onderwijs) en b
sprong er van.
De heer Tadema uitte den weni ja-v.
leerlingen het onderwijs verder £.7
volgen en dat zij zouden opgroef Bcnnc_
boomen al
tlge leden der maatschappij.
Hierna werden de diploma'
aan de meisjes: H. Korst. P. F.
H. Weesman, M. L. de Ridder, E. Jn Ji
nik en A. Terpoortcn. En aan dé. V
A. Bijlsma, L. Prins. P. Kooijman, riJlHnr,
der Linden, P. van Baak, D. de Vr;
Amerongen, J. J. Zweeres en A. TT?™?*.:
De heer Tadema dankte nog dc.A
voor hun medewerking en de oud^f V
hun belangstelling en de oudste dei ifn_'
wezige hoofden van scholen, de he ^,7
verschmidt sprak een woord van dart.
het bestuur der Vereeniging „Door Verm,,.,
tot Nut".
GROENTENMARKT TE HAARLEM.
Op de op 11 September alhier gehouden
groentenmarkt waren aangevoerd en ver
kocht;
Appelen 6—30 ct. per KG.
Peren 435 ct. per KG.
Bloemkool 820 cent per stuk.
Roode kool 515 cent per stuk.
Groene kool 6—10 cent per stuk.
Andijvie f 2.40—f 4 per 100 struik.
Spinazie 15—60 ct. per kistje.
Postelein 1550 cent per kistje.
Sla f 2.50f 6 per 100 krop.
Wortelen 1015 cent per bos.
Komkommers 3—9 cent per stuk.
Heerenboonen 8—16 cent per KG.
Snijboonen 14—30 cent per KG.
Selderie 512 cent per bos.
Pieterselie 4—15 cent per bos.
Tomaten 6—18 cent per KG,