H. D.-VERTELLINGEN FLITSEN STADSNIEUWS FEUILLETON De Roode Vingerafdruk HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) door K. P. Noodlot. Hij voelde haar zeer nabij nu, hoewel het kilometers ver weg was, het filiaal van hun kantoor in de andere stad. Een warme, een sympathieke stem, waarvan iedere buiging, iedere intonatie hem een nieuwe bekoring was. De aard van zijn vak bracht dit mee, lederen middag dat telefoongesprek, koersen van de beurs in de stad, waar het filiaal ge vestigd was. Al jaren was dat zoo. Al jaren deed hij den eenvoudigen en weinig intellec- tueelen kantoorarbeid op de kleine bank, Soms vergeleek hij de gelijkmatigheid van dit werk met de dorheid van lijnen in een grafiek, zoo een bijvoorbeeld, die in het zie kenhuis den loop van den pols van den pa tient aangeeft. Dan dwong hij zich te besef ten, dat ook hij meewerkte aan het regis- treeren van dien polsslag, den polsslag van heel het economisch leven. Dan kon hij zijn tlaagschen arbeid groot zien en droomde hij voort, dat hij zich opwerkte, zoodat hij, die de finesses er van kende, dat gansche le ven overzien kon en leiden zelfs. In zulke oogenblikken gaf hem dat een merkwaardig groote energie, maar de dorheid van het ad ministratieve werk overrompelde hem weer en verstikte zijn werkkacht. Hij ging er in onder, miste de kracht om zich te stellen bo ven de dagelijksche beslommeringen. En hij bleef op de afdeeling, waar hij regelmatig en veel werkte zonder ooit vooruit te komen. Als hij meer handelsman was geweest zou hij meer gedaan hebben dan het dagelijks nauwgezet noteeren van die koersen. Zeker, hij merkte de fluctuaties in de prijzen der fondsen op, hij vond ze zelfs belangwekkend genoeg om er statistieken van aan te leggen en ze te vergelijken. Maar dan miste hij weer het doorzettingsvermogen om zich op de hoogte te stellen van perscommentaren, van besprekingen in de vakbladen. En als de or ders binnen kwamen, boekte hij ze, noteerde met accuratesse, schreef de nota's keurig, maar verzuimde de bedoelingen der cliënten to analyseeren, de motieven hunner op drachten, gebaseerd weer op adviezen van zijn kantoor, te gissen. En toch het besef van deze energieloosheid, dat pijnlijk in hem was hield de kiem in zich van verbetering. Slechts een sterke suggestieve invloed van buiten was noodig om die kiem tot ontwik keling te brengen. En onbewust zocht hij dien invloed, hoewel hij niet gelooven kon hem blijvend te kunnen ondergaan. Want 't besef van de zwakheid zijner energie had hem een fatalist gemaakt. Hij geloofde aan het Noodlot. Misschien was dat hem wel een ïustgevende gedachte. Hij miste den moed om,gelukkig te zijn, geluk kan hij slechts be schouwen als een afwijking, een onderbre king. van den kringloop van het Noodlot, waarin alles terugkeert. Daarom waren zijn gelukkige oogenblikken tegelijk een altijd durende vrees voor het einde daarvan. Dit telefoongesprek was hem geworden een dagelijks wederkeerende vreugde. Eerst, in l.et begin van het Jaar. had hij er geen acht op geslagen. Hij had niet gehoord, dat deze stem hem sympathieker was dan elké andere, liet _personeel op het filiaal wisselde dikwijls, vooral het vrouwelijk personeel. En meer dan eens had hij een nieuwe stem begroet, was een oude bekende voor altijd verdwenen. Maar hij lette er weinig op. Ja, hij kon zich nu met verwondering her inneren, dat die stem hem wel eens geïrri teerd had. Zij had hem te ernstig, te zelf bewust geklonken. Maar toch nooit koud, afstootend, altijd aantrekkelijk, vol van een sympathieke warmte, die hij niet definieeren kon. Zij was anders dan alle andere. Zij sprak niet over leege dingen, zooals die an deren vaak, zij giechelde niet. Het kantoor, had in de eerste plaats haar aandacht, zij leverde commentaar op de koersen, wie had dat ooit gedaan, wat domme opmerkin gen daargelaten? En daardoor, doordat hij bij haar wist de energie, die hem ontbrak was hij haar ka rakter gaan voelen als een complement van het zijne, iets dat hij niet meer missen kon, Van haar ging uit de suggestie, die hij zoo noodig had om in eigen oogen een volwaar dig mensch te zijn. Om harentwille las hij INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cis. per regel. nu de vakpers, hij verrijkte zijn kennis, op dat hij zou kunnen praten met haar over de onderwerpen die haar boeiden. Slechts de vrees bleef hij hem, dat dit eenmaal ten einde zou zijn. En dan, hij wist het pijnlijk zeker, zou hij terugvallen in zijn wilszwakte, in zijn sleur-leven en hij zou er zich niet meer uit kunnen verheffen. Zoo veel wanhopiger was hem daarom de be klemming, die hem beving tijdens de ge sprekken met haar en die hem gereserveerd deed zijn, bang om zich te uiten, waar hij niets liever gedaan zou hebben dan zich uit te spreken. Onbewust onderging hij den in vloed van het sterkere in haar karakter. En iederen keer, wanneer zij afgebeld had ver weet hij zich, waarom hij niets gedaan had om deze telefoonvriendschap reëeler te ma ken. Waarom had hij haar niet meer sympa thie getoond, waarom vroeg hij haar niet eens? Wat wist hij van haar? Droeg zij een ring? Wat deed zij na kantoor? Hij vroeg het haar niet. Zij zeide het alles zelf, haar vrouwelijke ijdelheid gestreeld door zijn belangstelling, die zij voelde, al sprak hij die niet uit. Want al was zij vrouw van „business" al was op kantoor haar aandacht den zaken gewijd, zij sprak graag over zich zelf. En buiten haar kantoorleven was er interessants genoeg in haar leven om te vertellen. Zij droeg geen ring. Zij tenniste, speelde piano, zij danste. Naar zijn leven vroeg ze niet. En hij vrees de, dat zij het te onbelangrijk zou vinden om haar er iets van mee te deelen. Zondags was hij op de badplaats. Het Kur- haus was vol. Hoornen brillen, lotions, poe der, rouge. Er is veel noodig om de deca dentie van een jong geslacht te verbergen. Het had hem altijd slechts matig geïnte resseerd, hij voelde er zich niet in thuis. Zij hield van dansen. Hij had in de afgeloopen week voor het eerst danspassen gestudeerd. Hij was daarin geen vlug leerling. Hij had zich voorgenomen om dezen winter dansen te gaan leeren. Likeur fonkelde in het glaasje voor hem. Wat zou zij drinken? O, ja, zij hield van ad vocaat en ananas met slagroom, en ijs. Zou zij nu zijn in de rij van willoozen, die voorbijschoof, voorbijdeïnde, in domme over gave aan het oer-rythme? Hij wist zeker, dat zij er niet onder was, niet in de wiege lende, grinnikende, smachtende zij, die hem verveelde omdat zij altijd weer zich toonde als een geslacht, dat de natuur vergeten was en waarop de natuur wraak nam. En die toch zijn strakke aandacht vroeg bij iederen dans opnieuw. Want zij hield van dansen. Nu plotseling wist hij, dat zij het was. Hij wist het met treffende zekerheid, maar hij zou er geen verklaring van hebben kunnen geven waarom. Er stonden roode bloemen- op het tafeltje. Hij herinnerde'zich dat "Zij hield van dën warmen gloed der roode bloé- men. Tusschen de paren door, die langs schoven zag hij haar gezicht boven de bloe men. Maar zij zat te ver van hem af, aan de overzijde van de ruime serre, waar gedanst werd, om haar stem te kunnen hooren. Trou wens zij sprak niet. Zij was alleen. Maar haar gezicht was sympathiek als de stem, die hij kende, er sprak een zelfde innerlijke sterkte uit. Waarom herkende zij hem nu niet? Kon zooiets niet? Waarom vroeg hij haar niets, waarom stelde hij zich niet voor? Waarom kon hij niet dansen? Anderen vroegen haar wel. Zij danste goed, gracieus, niet overdreven. Haar blanke hand lag sierlijk op dien zwarten schouder. Zou hij ooit zoo kunnen dansen? Zij kwam nu heel dicht langs hem, zij merkte, dat hij naar haar keek. Hij wendde den blik af. Weer die beklemming. Waarom viel nu haar hand schoen .niet? Waarom mocht hij dien niet oprapen? Zij hadden een gesprek kunnen beginnen. Eerst over „zaken", over het kan toor. Hij zou haar naar huis gebracht heb ben? Waarom, waarom kon hij nu niet dan sen? Hij zou haar vragen en haar stem hoo ren. Was dit nu niet het Noodlot? Waarom moesten sympatlne, vriendschap, Liefde nu afstuiten op zulke middelen, die de „socie ty" voorschreef? Zij danste dien middag nog vele malen. Maar aan het tafeltje met de roode bloemen bleef zij alleen. Zij bestelde ananas met slag room. Waarom had hij het niet voor haar gedaan? De negerband verliet het podium, man voor man. Een hoffelijke manier om te ein digen, verfijnd, geraffineerd, zooals dit heele spel. In de garderobe stond hij naast haar. En weer was er die wanhopge beklemming. Waarom hoorde hij ook nu haar stem niet? Hij stootte met opzet tegen haar taschje, zei niets dan „Pardon". Zij glimlachte verge vend, maar sprak niet. Hij volgde haar niet. Voor het eten had hij afgesproken met een vriend. Hij kwam er drie kwartier te laat voor. Langer wachten wilde hij niet. Zij verdween in een tram den anderen kant op. De portier wist haar naam niet. Weer was een schrijnend verwijt in hem. Zij was het zeker, zeker geweest. Hij zou het haar vragen met de koersen. Met de koersen vroeg hij niets. Zij vertelde van cliënten, die verdiend hadden op de fondsen, tips van haar. Misschien ging ze spoedig over naar een andere afdeeling De regelmatige wenteling van zijn emotie loos bestaan had hem dicht bij het Geluk gebracht, maar het Noodlot, dat hij in zich droeg was getreden tusschen hem en het Geluk, en wie zal zeggen of dat ooit weer zoo nabij zal zijn? COMMUNISTISCHE OPRUIING VAN DE ZAANSCHE STAKERS? DE ZAAK-KOEIEMANS IN EEN VERGADERING BESPROKEN. Tijdens een stakingsvergadering te Zaan dam heeft de „Tribune"-redacteur Koeie-^ mans in een toespraak uitdrukkingen ge-* bruikt, waarop hij wegens opruiïng gearres teerd is. Hij zit thans te Haarlem in preven tieve hechtenis en heden diende zijn zaak voor de Arrondissements-Rechtbank te dezer stede. Verdediger was mr. De Jong uit Am sterdam. Woensdagavond aan den vooravond "van deze behandeling had de afdeeling Haarlem der Communistische Partij Holland, sectie der 3e Internationale een vergadering in het Brongebouw belegd. Deze vergadering was druk bezocht. De heer J. Kamps, voorzitter zette het doel van de vergadering uiteen. Hij deelde mede, dat mr. de Jong verhinderd was om te spre ken. In zijn plaats sprak de heer L. Peper lid van den Haarlemschen Gemeenteraad. Volgens dezen werd Koeiemans gearres teerd terwijl hij niets méér zeide, dan ande ren hadden gedaan. Het strekt hem tot eer, dat hij zijn woorden niet herroepen wilde, hetgeen hem de vrijheid terug gegeven zou hebben. Indien hij vrijgelaten was zou hij onmiddellijk weer zoo opgetreden zijn. Spreker ziet in Nederland een zich toe spitsen van klasse-tegenstellingen. Hij zette uiteen hoe er spanning was on der de Zaandamsche arbeiders, een span ning, die de daad van Koeiemans verklaart. Hij heeft niets meer gezegd dan onderen, maar men vreesde de uitwerking zijner woor den in de gegeven verhoudingen Spr. gispte het optreden van burgemeester Ter Laan, geen reactionnaire burgemeester had fellèr tegen de arbeiders kunnen optreden, meent hij'. 'De bourgeoisie zal als het er op aan komt desnoods de halve wét'éld uitmoorden om de andere helft te kunnen bezitten. De heer Peper meende daarom te moeten besluiten met een opwekking om de Internationale Roode Hulp te steunen. Tweede spreker was de heer Louis de Visser, licl-van de Tweede Kamer. Deze constateerde een andere verhouding tusschen de Nederlandsche bourgeoisie en het revolu- tionnaire proletariaat. Na 1913 waren de op vattingen van de eerste ten aanzien van het laatste ruimer. Onze kameraad Koeiemans heeft niet an ders gezegd, dan dat de arbeiders zich moe ten verzetten met alle wapenen tegen de ka- pitalisten,- zeide spr. Spreker heeft in de periode waarover hij sprak wel ernstiger dingen gezegd dan deze, en werd vrijgesproken. Toen was het in het belang van de heerschende klasse om mild recht te spreken. Maar wat voor de bour geoisie recht is, is voor ons zoo krom als een hoepeltje. (Luid applaus). Volgens spr. is het roode Zaandam ver schoten. het is geel geworden. Herinnerende aan de proletarische triom fen van na 1918 wees de héér De Visser er nog eens op. dat op die periode volgde de rela tieve stabilisatie van het kapitalisme, daarna de rationalisatie, die spr. verderfelijk noem de. De gebeurtenissen aan de Russisch-Chi- neesche grens noemde hij een uittarting, die Rusland met zeldzame lankmoedigheid draagt. Maar als het eindelijk gedrongen is tot verweer, zal de massa versteld staan van zijn kracht, dan zal de wereld op zijn grond vesten sidderen. Dan zal in Duitschland staan de machtige Duit-sche sectie van de VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1483 DE FEESTREDE Je gaat eens goed zitten, om te genieten van de feestrede van den voorzit ter applaudisseert als hij zich van zyn zetel verheft, wen- schende dat je niet zoo ver weg zat de rede begint en je hoopt dat hy straks wat luider zal praten je kijkt bestraffend rond om het lawaai, dat er ge maakt wordt, waardoor Je niets verstaat je leunt voorover en slaagt erin de woorden: „by deze feestelijke gelegenheid" te verstaan door je hand aan je oor te houden hoor je ook nog zoo iets als: voorspoed, toe wijding. vraagt je buurman waarom hij lacht en de buurman weet het zelf niet je geeft je pogingen om te de rede is afgeloopen en je applaudisseert van gan- scher harte mee omdat het afgeloopen is. (Nadruk verboden.) verstaan op en benijdt de menschen die het rustig door de radio kunnen hoo ren Communistische Internationale, die het leger onbetrouwbaar maakt. Dan zal die sectie in de heele wereld staan als een macht. Hoe meer men ons vervolgt, hoe meer wij ons tot weerstand zullen organiseeren. De rechters in Haarlem moeten het weten": Wij vragen u niet, spreekt Koeiemans vrij, maar wij zeg gen tegen het proletariaat: „Verzet je tegen de beulen". In het proces Koeiemans hebben wij slechts noodig de agitatie van de breede massa. Spr. tart den rechter om hun partijdigheid te bekennen zooals het proletariaat die be kent. Inplaats dat het ons vonnist, veroordeelen wij het kapitalisme tot den absoluten onder gang, eindigde spreker. Bij acclamatie werd. besloten Koeiemans een telegram te zenden, waarin bewondering wordt uitgesproken voor zijn optreden. Daarna werd de vergadering gesloten. DE FEESTWEEK IN DE CRONJéSTRAAT. DE SLUITING. Muzikale wandeling. Woensdagavond het laatste bedrijf van de feestweek in de Cronjéstraat! Voor het laatst de verlichte slingers boven de straat, voor het laatst een dicht opeenge pakte menschenmenigte i n de straat. Voor het laatst ook een muzikale wandeling d oor de straat, van Noord naar Zuid en van Zuid naar Noord met veel tierende jeugd er voor en er achter. Thans was het de wakkere, van den zomer pas opgerichte Muziekvereeniging „Kunstgenot Haarlem-Noord", die onder leiding van den heer P. Wit Sr., van Spaarn- dam, haar medewerking verleende. De buitengewone drukte Woensdag avond was. het weer héél druk is nu af geloopen, maar wat blijven zal dat is de be langstelling die op zoo'n goed geslaagde wijze op de Cronjéstraat en haar verschil lende mooie zaken en winkels is gevestigd. De prijsuitdeeling. In de achterzaal van het café van den heer Slot op het Pretoriaplein had de prijs uitdeeling plaats. Vele Cronjéstraters met hunne dames waren hier aanwezig. De voorzitter van het comité, de heer H. van Rigteren, hield een toespraak. Hij zeide o.m. dat het feest, bedoeld als vreugde-uiting over de asphalteering, een groot succes was geweest, al had slechts de helft der winke liers er aan bijgedragen. De stoutste verwach tingen zijn overtroffen en de leverancier der illuminatie verdient allen lof. Aan de muziek- vereenigingen die de feestweek hadden opge luisterd, bracht spr. hartelijken dank en voorts werden welkom geheeten de Winkel- vereeniging in Noord-Haarlem, het bestuur der Vereeniging Haarlem-Noord en van het Vrijwillig Brandweei-corps: „De 9e Lus". Van den heer Van Eden, die een plaquette als prijs had beschikbaar gesteld, was bericht van verhindering ingekomen. De heer Van Eden maakte van deze gelegenheid gebruik het bestuur te complimenteeren. Vervolgens reikte de voorzitter met een har telijk woord aan het adres van elk der prijs- winners, de prijzen uit. De tweede voorzitter, de heer Korstjens, huldigde den voorzitter en den secretaris van het comité voor het vele werk door hen voor de asphalteering en voor de feestweek gedaan. Voorts werd nog lof toegezwaaid aan het comité door de heeren Heilker, voorzitter van „Haarlem-Noord" en Beenders namens de Vrijwillige Bx-andweer. Verder was de avond aan de vroolijkheid gewijd. Menig dansje werd gemaakt op de muziek van de Negro Band, (uit Haarlem- Noord) onder leiding van den heer Cor Smit en de heer Van den Bosch hield de aanwe zigen aangenaam bezig met liedjes en voor drachten. UITGAAN. SCHOUWBURG JANSWEG. „Gouwe Joop". Vrijdag 13. Zaterdag 14, en Zondag 15 September zullen in den Schouwburg Jans- weg drie opvoeringen worden gegeven van Henvo's Operette „Gouwe Joop", met Emil van Bosch en Wiesje Bouwmeester xn de hoofdrollen. Het stuk werd te Amsterdam 60 achter eenvolgende avonden voor uitverkochte hui zen gespeeld en vooral Emil v. Bosch moest menige aria bisseeren. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJOR1SSTRA AT 16 TELEFOON 10756 HOBBY VLOERWRIJVERS f 125.— Uit het Duitsch van MATTHIAS BLANK. 21) Een heeleboel! We hebben nu ook onze aandacht gewijd aan het wapen waarmee de moord gepleegd moet zijn. Het gerechte- lijk-medisch onderzoek vond in de schedel holte het projectiel; een kogel afkomstig uit een zoogenaamde legerrevoiver. Meneer von Mat rei had er twee, van zijn ontdekkings reizen; ze hingen allebei schoongemaakt in zijn werkkamer; een van deze twee wapens is vermoedelijk gebruikt- Maar een afdoend bewijs voor dat ver moeden hebt u niet? Neen, want meneer von Matrei heeft voldoenden tijd gehad om het wapen schoon te maken. Of hij wilde of niet moest Ernst Friesen er aan denken dat Bobbie op dien noodlotti- gen middag de deur van zijn kamer afge sloten had. In ieder geval paste de kogel in belde wapens, vervolgde dr. Perscheid. Maar ook in ieder andere legerrevoi ver! Dat is zoo. Maar er zijn ook een paar getuigen gevonden die op dien middag meneer von Matrei tegen drie uur in hoogst-opge- wonden toestand door de Grosse Garten Strasse hebben zien loopen, zonder dat hij tie kennissen. die hij tegenkwam, zag o( groette. Dat dit zoo was, wist Friesen uit eigen ervaring, maar hij zweeg. Doctor Perscheid vervolgde: Microscopisch is vastgesteld dat de bloed sporen op de schrijftafel van menschelijk- bloed afkomstig waren en een nader onder zoek heeft aan het licht gebracht dat dat bloed identiek was met dat uit de schedel- wond van den vermoorde. Dit gevoegd bij de bewijzen die we hebben dat de vingeraf druk van meneer von Matrei afkomstig is, doet het onomsiootelijk vaststaan dat hij de dader is. Gelooft u dat de .verdediging eenige kans heeft? Buitengesloten, collega. Ik wil u wel ver klaren, dat ik met dit overstelpende bewijs materiaal ter beschikking het onderzoek ge sloten heb. De zaak komt zoo gauw moge lijk op de openbare terechtzitting. Dus zoover is het al? Maar collega, het is toch een eenvoudige zaak; ik wilde dat wij altijd zulke ongecom pliceerde zaakjes hadden! Toen Doctor Friesen in zijn eigen bureau terugkwam, liep hij naar het venster en staarde naar buiten. Het vooronderzoek gesloten! Over een dag of veertien zou de zaak waarschijnlijk al dienen. Doctor Friesen wist wat de jury zou doen: als deze v.an de overtuigende fotogra fische opnemingen zou kennisnemen van de uitkomsten van het chemisch en microsco pisch bloedonderzoek van den brief van me vrouw Langenba«h; als zij uit de getuigen verklaringen hoorde dat Bobbie von Matrei de sporen van de mishandeling van dei"? Consul-Generaal bij diens vrouw gezien had. zou zij zonder eenige aarzeling het schuldig uitspreken. Dat sprak eenvoudig vanzelf! HOOFDSTUK XXI. De juffrouw Is met meneer Probst in de donkere kamer aan het werk, mevrouw Lan gen bach. Doet juffrouw von Matrei al lang aan fotografeeren? Neen. ze is er van de week pas mee be gonnen, maar wat ze fotografeert weet ik niet, want ik heb nog nooit foto's van haar gezien. Van de week pas? Maar zoo gauw leer je toch niet fotografeeren? Eerst was de juffrouw altijd alleen aan het werk; maar nu helpt meneer Probst haar altijd. Zoo, wie is dat? Een fotograaf. Wil je juffrouw Matrei zeggen, dat ik er ben, ik zal hier wel even wachten. Ja zeker, mevrouw. Het dienstmeisje ging weg en Kitty Lan- genbach in haar eenvoudige rouwkleeren, ging in een gemakkelijken stoel zitten, ze vroeg zich af wat voor reden Else kon heb ben om een fotografisch atelier in te rich ten; Kitty had gedacht dat het jonge meisje voor niets belangstelling zou hebben dan voor de mogelijkheid om haar broer te helpen. De deur ging open en Else kwam de kamer binnen; ze had een witte werkjas aan. Ze ging op Kitty toe, die opgestaan was en haar tegemoet kwam. Neemt u me niet kwalijk dat ik u zoo lang liet wachten. O, dat hindert niets, maar ik geloof dat ik u stoor Ik breng mijn dagen in ledigheid door. Ik zou zoo graag willen helpen, want de eene dag na de andere gaat voorbij. Ik heb ook nog niets bereikt. Ik hoorde van het meisje van uw lief hebberij in fotografeeren. U bent zeker druk bezig, te ooi-deelen naar uw werkjas? Ja, ik was in de donkere kamer aan het werk. Dat hoorde ik. Mag ik vragen of u dat doet met het doel om Bobbie er door te kun nen helpen. Else wachtte even met haar antwoord; toen wees zij haar bezoekster een stoel en zei: Gaat u zitten; u bent toch zeker niet van plan zoo gauw weer weg te gaan? Ik ben aJieen gekomen omdat ik zoo angstig was en zoo ongeduldig; ik kan een voudig geen rust vinden. We kunnen toch niets overhaast doen, lieve mevrouw Noemt u me toch niet zoo; ik wilde het u den vorigen keer al vragen, maar ik was beng dat u mij niet vergeven kon dat ik zoo veel ellende over uw broer en u heb gebracht, maar nu we hetzelfde verlangen hebben, nl. om hem te helpen; wil ik u vragen of u mij niet als uw vriendin wilt beschouwen? Graag, hier heb je mijn hand, Kitty. Ik ben blij jou als vriendin te hebben, want een vriendin heb ik op het oogenblik wel noodig. Toen ze dit zei kwam er een ernstige trek op het gezicht van Else. Haar gedachten wa ren bij Ernst Friesen, van wiens liefde zij vrijwillig afstand had gedaan. Dat offer was haar wel zwaar gevallen en ze vond het een troostende gedachte om de vrouw van wie Bobbie zooveel hield, als vriendin te hebben. Kitty trok haar hartelijk naar zich toe en gaf haar een kus. Ja, je hebt gelijk, we moeten niets over ijlds doen. Maar hu moet je mij ook recht streeks antwoord geven; heb je met die ge heimzinnige fotografische experimenten een of ander doel! Ja. Wat dan? Ik kan niet voorstellen op welke manier je hem daarmee helpen kunt. Kitty, ik durf voorlOQpig nog niets te zeggen; niet voordat ik zelf volkomen over tuigd ben. Maar als mijn proeven slagen, zul je de eerste zijn die het hoort. Dat moet je me beloven, want dan zal den last dien mij drukt, een klein beetje lich ter worden. Ik kan je niet zeggen hoeveel rustiger ik al geworden ben nadat jij bij mij geweest bent. O neen, je moet me geen complimentjes maken! Maar zou je me nog een paar vragen willen beantwoorden? Natuurlijk! Wie bracht op dien avond bij Heinecke het gesprek op vingerafdrukken? Mijn overleden man. Was het nadat jij met Bobbie gesproken had? Ja! Weet je ook of jullie afgeluisterd zijn? Dat weet ik niet. Wat gebeurde er met die vellen papier waarop de vingerafdrukken waren gemaakt? Mijn man had ze in zijn zak gestopt, bij vergissing zeker en den volgenden dag heeft hij ze weer aan Mai-tin Heinecke terugge bracht. Wie heeft gezegd op welke manier de vingerafdrukken gemaakt moesten worden? Ook men man. Zijn die vellen papier bij Heinecke ge bleven? Ja, de commissaris heeft ze daar in be slag genomen. Dus die papieren zijn behalve hij je man en Heinecke, bij niemand geweest? Voor zoover ik weet niet. Weet je ook of Heinecke aan fotog1";fee- ren doet? Ik heb er nooit over gehoord en hij Draat altijd nog al veel over zijn liefhebberijen. En je man? Nou en of! Er is een keurig-ingericht atelier bij ons thuis en hij verstond de kunst uitstekend. Hij heeft met verscheidene foto's zelfs prijzen gekregen. Hij deed het werkelijk artistiek. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6