H. D.-VERTELLINGEN
FLITSEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON
De Roode Vingerafdruk
HAARLEM'S DAGBLAD
DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
door K. P.
Noodlot.
Hij voelde haar zeer nabij nu, hoewel het
kilometers ver weg was, het filiaal van hun
kantoor in de andere stad. Een warme, een
sympathieke stem, waarvan iedere buiging,
iedere intonatie hem een nieuwe bekoring
was. De aard van zijn vak bracht dit mee,
lederen middag dat telefoongesprek, koersen
van de beurs in de stad, waar het filiaal ge
vestigd was. Al jaren was dat zoo. Al jaren
deed hij den eenvoudigen en weinig intellec-
tueelen kantoorarbeid op de kleine bank,
Soms vergeleek hij de gelijkmatigheid van
dit werk met de dorheid van lijnen in een
grafiek, zoo een bijvoorbeeld, die in het zie
kenhuis den loop van den pols van den pa
tient aangeeft. Dan dwong hij zich te besef
ten, dat ook hij meewerkte aan het regis-
treeren van dien polsslag, den polsslag van
heel het economisch leven. Dan kon hij zijn
tlaagschen arbeid groot zien en droomde
hij voort, dat hij zich opwerkte, zoodat hij,
die de finesses er van kende, dat gansche le
ven overzien kon en leiden zelfs. In zulke
oogenblikken gaf hem dat een merkwaardig
groote energie, maar de dorheid van het ad
ministratieve werk overrompelde hem weer
en verstikte zijn werkkacht. Hij ging er in
onder, miste de kracht om zich te stellen bo
ven de dagelijksche beslommeringen. En hij
bleef op de afdeeling, waar hij regelmatig
en veel werkte zonder ooit vooruit te komen.
Als hij meer handelsman was geweest zou
hij meer gedaan hebben dan het dagelijks
nauwgezet noteeren van die koersen. Zeker,
hij merkte de fluctuaties in de prijzen der
fondsen op, hij vond ze zelfs belangwekkend
genoeg om er statistieken van aan te leggen
en ze te vergelijken. Maar dan miste hij weer
het doorzettingsvermogen om zich op de
hoogte te stellen van perscommentaren, van
besprekingen in de vakbladen. En als de or
ders binnen kwamen, boekte hij ze, noteerde
met accuratesse, schreef de nota's keurig,
maar verzuimde de bedoelingen der cliënten
to analyseeren, de motieven hunner op
drachten, gebaseerd weer op adviezen van
zijn kantoor, te gissen. En toch het besef van
deze energieloosheid, dat pijnlijk in hem was
hield de kiem in zich van verbetering.
Slechts een sterke suggestieve invloed van
buiten was noodig om die kiem tot ontwik
keling te brengen. En onbewust zocht hij
dien invloed, hoewel hij niet gelooven kon
hem blijvend te kunnen ondergaan. Want 't
besef van de zwakheid zijner energie had
hem een fatalist gemaakt. Hij geloofde aan
het Noodlot. Misschien was dat hem wel een
ïustgevende gedachte. Hij miste den moed
om,gelukkig te zijn, geluk kan hij slechts be
schouwen als een afwijking, een onderbre
king. van den kringloop van het Noodlot,
waarin alles terugkeert. Daarom waren zijn
gelukkige oogenblikken tegelijk een altijd
durende vrees voor het einde daarvan.
Dit telefoongesprek was hem geworden een
dagelijks wederkeerende vreugde. Eerst, in
l.et begin van het Jaar. had hij er geen acht
op geslagen. Hij had niet gehoord, dat deze
stem hem sympathieker was dan elké andere,
liet _personeel op het filiaal wisselde dikwijls,
vooral het vrouwelijk personeel. En meer dan
eens had hij een nieuwe stem begroet, was
een oude bekende voor altijd verdwenen.
Maar hij lette er weinig op.
Ja, hij kon zich nu met verwondering her
inneren, dat die stem hem wel eens geïrri
teerd had. Zij had hem te ernstig, te zelf
bewust geklonken. Maar toch nooit koud,
afstootend, altijd aantrekkelijk, vol van een
sympathieke warmte, die hij niet definieeren
kon. Zij was anders dan alle andere. Zij
sprak niet over leege dingen, zooals die an
deren vaak, zij giechelde niet. Het kantoor,
had in de eerste plaats haar aandacht, zij
leverde commentaar op de koersen, wie
had dat ooit gedaan, wat domme opmerkin
gen daargelaten?
En daardoor, doordat hij bij haar wist de
energie, die hem ontbrak was hij haar ka
rakter gaan voelen als een complement van
het zijne, iets dat hij niet meer missen kon,
Van haar ging uit de suggestie, die hij zoo
noodig had om in eigen oogen een volwaar
dig mensch te zijn. Om harentwille las hij
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cis. per regel.
nu de vakpers, hij verrijkte zijn kennis, op
dat hij zou kunnen praten met haar over de
onderwerpen die haar boeiden.
Slechts de vrees bleef hij hem, dat dit
eenmaal ten einde zou zijn. En dan, hij wist
het pijnlijk zeker, zou hij terugvallen in zijn
wilszwakte, in zijn sleur-leven en hij zou er
zich niet meer uit kunnen verheffen. Zoo
veel wanhopiger was hem daarom de be
klemming, die hem beving tijdens de ge
sprekken met haar en die hem gereserveerd
deed zijn, bang om zich te uiten, waar hij
niets liever gedaan zou hebben dan zich uit
te spreken. Onbewust onderging hij den in
vloed van het sterkere in haar karakter. En
iederen keer, wanneer zij afgebeld had ver
weet hij zich, waarom hij niets gedaan had
om deze telefoonvriendschap reëeler te ma
ken. Waarom had hij haar niet meer sympa
thie getoond, waarom vroeg hij haar niet
eens? Wat wist hij van haar? Droeg zij een
ring? Wat deed zij na kantoor? Hij vroeg
het haar niet.
Zij zeide het alles zelf, haar vrouwelijke
ijdelheid gestreeld door zijn belangstelling,
die zij voelde, al sprak hij die niet uit. Want
al was zij vrouw van „business" al was op
kantoor haar aandacht den zaken gewijd, zij
sprak graag over zich zelf. En buiten haar
kantoorleven was er interessants genoeg in
haar leven om te vertellen.
Zij droeg geen ring. Zij tenniste, speelde
piano, zij danste.
Naar zijn leven vroeg ze niet. En hij vrees
de, dat zij het te onbelangrijk zou vinden om
haar er iets van mee te deelen.
Zondags was hij op de badplaats. Het Kur-
haus was vol. Hoornen brillen, lotions, poe
der, rouge. Er is veel noodig om de deca
dentie van een jong geslacht te verbergen.
Het had hem altijd slechts matig geïnte
resseerd, hij voelde er zich niet in thuis. Zij
hield van dansen.
Hij had in de afgeloopen week voor het
eerst danspassen gestudeerd. Hij was daarin
geen vlug leerling. Hij had zich voorgenomen
om dezen winter dansen te gaan leeren.
Likeur fonkelde in het glaasje voor hem.
Wat zou zij drinken? O, ja, zij hield van ad
vocaat en ananas met slagroom, en ijs.
Zou zij nu zijn in de rij van willoozen, die
voorbijschoof, voorbijdeïnde, in domme over
gave aan het oer-rythme? Hij wist zeker,
dat zij er niet onder was, niet in de wiege
lende, grinnikende, smachtende zij, die hem
verveelde omdat zij altijd weer zich toonde
als een geslacht, dat de natuur vergeten was
en waarop de natuur wraak nam. En die
toch zijn strakke aandacht vroeg bij iederen
dans opnieuw. Want zij hield van dansen.
Nu plotseling wist hij, dat zij het was. Hij
wist het met treffende zekerheid, maar hij
zou er geen verklaring van hebben kunnen
geven waarom. Er stonden roode bloemen-
op het tafeltje. Hij herinnerde'zich dat "Zij
hield van dën warmen gloed der roode bloé-
men. Tusschen de paren door, die langs
schoven zag hij haar gezicht boven de bloe
men. Maar zij zat te ver van hem af, aan de
overzijde van de ruime serre, waar gedanst
werd, om haar stem te kunnen hooren. Trou
wens zij sprak niet. Zij was alleen. Maar
haar gezicht was sympathiek als de stem, die
hij kende, er sprak een zelfde innerlijke
sterkte uit. Waarom herkende zij hem nu
niet? Kon zooiets niet? Waarom vroeg hij
haar niets, waarom stelde hij zich niet voor?
Waarom kon hij niet dansen?
Anderen vroegen haar wel. Zij danste
goed, gracieus, niet overdreven. Haar blanke
hand lag sierlijk op dien zwarten schouder.
Zou hij ooit zoo kunnen dansen? Zij kwam
nu heel dicht langs hem, zij merkte, dat hij
naar haar keek. Hij wendde den blik af. Weer
die beklemming. Waarom viel nu haar hand
schoen .niet? Waarom mocht hij dien niet
oprapen? Zij hadden een gesprek kunnen
beginnen. Eerst over „zaken", over het kan
toor. Hij zou haar naar huis gebracht heb
ben? Waarom, waarom kon hij nu niet dan
sen? Hij zou haar vragen en haar stem hoo
ren. Was dit nu niet het Noodlot? Waarom
moesten sympatlne, vriendschap, Liefde nu
afstuiten op zulke middelen, die de „socie
ty" voorschreef?
Zij danste dien middag nog vele malen.
Maar aan het tafeltje met de roode bloemen
bleef zij alleen. Zij bestelde ananas met slag
room. Waarom had hij het niet voor haar
gedaan?
De negerband verliet het podium, man
voor man. Een hoffelijke manier om te ein
digen, verfijnd, geraffineerd, zooals dit heele
spel.
In de garderobe stond hij naast haar. En
weer was er die wanhopge beklemming.
Waarom hoorde hij ook nu haar stem niet?
Hij stootte met opzet tegen haar taschje, zei
niets dan „Pardon". Zij glimlachte verge
vend, maar sprak niet.
Hij volgde haar niet. Voor het eten had hij
afgesproken met een vriend. Hij kwam er
drie kwartier te laat voor. Langer wachten
wilde hij niet. Zij verdween in een tram den
anderen kant op. De portier wist haar naam
niet.
Weer was een schrijnend verwijt in hem.
Zij was het zeker, zeker geweest. Hij zou het
haar vragen met de koersen.
Met de koersen vroeg hij niets. Zij vertelde
van cliënten, die verdiend hadden op de
fondsen, tips van haar. Misschien ging ze
spoedig over naar een andere afdeeling
De regelmatige wenteling van zijn emotie
loos bestaan had hem dicht bij het Geluk
gebracht, maar het Noodlot, dat hij in zich
droeg was getreden tusschen hem en het
Geluk, en wie zal zeggen of dat ooit weer zoo
nabij zal zijn?
COMMUNISTISCHE OPRUIING
VAN DE ZAANSCHE STAKERS?
DE ZAAK-KOEIEMANS IN EEN
VERGADERING BESPROKEN.
Tijdens een stakingsvergadering te Zaan
dam heeft de „Tribune"-redacteur Koeie-^
mans in een toespraak uitdrukkingen ge-*
bruikt, waarop hij wegens opruiïng gearres
teerd is. Hij zit thans te Haarlem in preven
tieve hechtenis en heden diende zijn zaak
voor de Arrondissements-Rechtbank te dezer
stede. Verdediger was mr. De Jong uit Am
sterdam.
Woensdagavond aan den vooravond "van
deze behandeling had de afdeeling Haarlem
der Communistische Partij Holland, sectie
der 3e Internationale een vergadering in het
Brongebouw belegd.
Deze vergadering was druk bezocht.
De heer J. Kamps, voorzitter zette het doel
van de vergadering uiteen. Hij deelde mede,
dat mr. de Jong verhinderd was om te spre
ken. In zijn plaats sprak de heer L. Peper
lid van den Haarlemschen Gemeenteraad.
Volgens dezen werd Koeiemans gearres
teerd terwijl hij niets méér zeide, dan ande
ren hadden gedaan. Het strekt hem tot eer,
dat hij zijn woorden niet herroepen wilde,
hetgeen hem de vrijheid terug gegeven zou
hebben. Indien hij vrijgelaten was zou hij
onmiddellijk weer zoo opgetreden zijn.
Spreker ziet in Nederland een zich toe
spitsen van klasse-tegenstellingen.
Hij zette uiteen hoe er spanning was on
der de Zaandamsche arbeiders, een span
ning, die de daad van Koeiemans verklaart.
Hij heeft niets meer gezegd dan onderen,
maar men vreesde de uitwerking zijner woor
den in de gegeven verhoudingen Spr. gispte
het optreden van burgemeester Ter Laan,
geen reactionnaire burgemeester had fellèr
tegen de arbeiders kunnen optreden, meent
hij'. 'De bourgeoisie zal als het er op aan komt
desnoods de halve wét'éld uitmoorden om de
andere helft te kunnen bezitten. De heer
Peper meende daarom te moeten besluiten
met een opwekking om de Internationale
Roode Hulp te steunen.
Tweede spreker was de heer Louis de
Visser, licl-van de Tweede Kamer. Deze
constateerde een andere verhouding tusschen
de Nederlandsche bourgeoisie en het revolu-
tionnaire proletariaat. Na 1913 waren de op
vattingen van de eerste ten aanzien van het
laatste ruimer.
Onze kameraad Koeiemans heeft niet an
ders gezegd, dan dat de arbeiders zich moe
ten verzetten met alle wapenen tegen de ka-
pitalisten,- zeide spr.
Spreker heeft in de periode waarover hij
sprak wel ernstiger dingen gezegd dan deze,
en werd vrijgesproken. Toen was het in het
belang van de heerschende klasse om mild
recht te spreken. Maar wat voor de bour
geoisie recht is, is voor ons zoo krom als een
hoepeltje. (Luid applaus).
Volgens spr. is het roode Zaandam ver
schoten. het is geel geworden.
Herinnerende aan de proletarische triom
fen van na 1918 wees de héér De Visser er
nog eens op. dat op die periode volgde de rela
tieve stabilisatie van het kapitalisme, daarna
de rationalisatie, die spr. verderfelijk noem
de. De gebeurtenissen aan de Russisch-Chi-
neesche grens noemde hij een uittarting, die
Rusland met zeldzame lankmoedigheid
draagt. Maar als het eindelijk gedrongen is
tot verweer, zal de massa versteld staan van
zijn kracht, dan zal de wereld op zijn grond
vesten sidderen. Dan zal in Duitschland
staan de machtige Duit-sche sectie van de
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1483
DE FEESTREDE
Je gaat eens goed zitten,
om te genieten van de
feestrede van den voorzit
ter
applaudisseert als hij zich
van zyn zetel verheft, wen-
schende dat je niet zoo ver
weg zat
de rede begint en je hoopt
dat hy straks wat luider
zal praten
je kijkt bestraffend rond
om het lawaai, dat er ge
maakt wordt, waardoor Je
niets verstaat
je leunt voorover en slaagt
erin de woorden: „by deze
feestelijke gelegenheid" te
verstaan
door je hand aan je oor te
houden hoor je ook nog
zoo iets als: voorspoed, toe
wijding.
vraagt je buurman waarom
hij lacht en de buurman
weet het zelf niet
je geeft je pogingen om te de rede is afgeloopen en je
applaudisseert van gan-
scher harte mee omdat het
afgeloopen is.
(Nadruk verboden.)
verstaan op en benijdt de
menschen die het rustig
door de radio kunnen hoo
ren
Communistische Internationale, die het leger
onbetrouwbaar maakt. Dan zal die sectie in
de heele wereld staan als een macht. Hoe
meer men ons vervolgt, hoe meer wij ons tot
weerstand zullen organiseeren. De rechters in
Haarlem moeten het weten": Wij vragen u
niet, spreekt Koeiemans vrij, maar wij zeg
gen tegen het proletariaat: „Verzet je tegen
de beulen". In het proces Koeiemans hebben
wij slechts noodig de agitatie van de breede
massa.
Spr. tart den rechter om hun partijdigheid
te bekennen zooals het proletariaat die be
kent.
Inplaats dat het ons vonnist, veroordeelen
wij het kapitalisme tot den absoluten onder
gang, eindigde spreker.
Bij acclamatie werd. besloten Koeiemans
een telegram te zenden, waarin bewondering
wordt uitgesproken voor zijn optreden.
Daarna werd de vergadering gesloten.
DE FEESTWEEK IN DE
CRONJéSTRAAT.
DE SLUITING.
Muzikale wandeling.
Woensdagavond het laatste bedrijf van de
feestweek in de Cronjéstraat! Voor het
laatst de verlichte slingers boven de
straat, voor het laatst een dicht opeenge
pakte menschenmenigte i n de straat. Voor
het laatst ook een muzikale wandeling d oor
de straat, van Noord naar Zuid en van Zuid
naar Noord met veel tierende jeugd er voor
en er achter. Thans was het de wakkere, van
den zomer pas opgerichte Muziekvereeniging
„Kunstgenot Haarlem-Noord", die onder
leiding van den heer P. Wit Sr., van Spaarn-
dam, haar medewerking verleende.
De buitengewone drukte Woensdag
avond was. het weer héél druk is nu af
geloopen, maar wat blijven zal dat is de be
langstelling die op zoo'n goed geslaagde
wijze op de Cronjéstraat en haar verschil
lende mooie zaken en winkels is gevestigd.
De prijsuitdeeling.
In de achterzaal van het café van den
heer Slot op het Pretoriaplein had de prijs
uitdeeling plaats. Vele Cronjéstraters met
hunne dames waren hier aanwezig.
De voorzitter van het comité, de heer H.
van Rigteren, hield een toespraak. Hij zeide
o.m. dat het feest, bedoeld als vreugde-uiting
over de asphalteering, een groot succes was
geweest, al had slechts de helft der winke
liers er aan bijgedragen. De stoutste verwach
tingen zijn overtroffen en de leverancier der
illuminatie verdient allen lof. Aan de muziek-
vereenigingen die de feestweek hadden opge
luisterd, bracht spr. hartelijken dank en
voorts werden welkom geheeten de Winkel-
vereeniging in Noord-Haarlem, het bestuur
der Vereeniging Haarlem-Noord en van het
Vrijwillig Brandweei-corps: „De 9e Lus". Van
den heer Van Eden, die een plaquette als
prijs had beschikbaar gesteld, was bericht
van verhindering ingekomen. De heer Van
Eden maakte van deze gelegenheid gebruik
het bestuur te complimenteeren.
Vervolgens reikte de voorzitter met een har
telijk woord aan het adres van elk der prijs-
winners, de prijzen uit.
De tweede voorzitter, de heer Korstjens,
huldigde den voorzitter en den secretaris van
het comité voor het vele werk door hen
voor de asphalteering en voor de feestweek
gedaan. Voorts werd nog lof toegezwaaid aan
het comité door de heeren Heilker, voorzitter
van „Haarlem-Noord" en Beenders namens
de Vrijwillige Bx-andweer.
Verder was de avond aan de vroolijkheid
gewijd. Menig dansje werd gemaakt op de
muziek van de Negro Band, (uit Haarlem-
Noord) onder leiding van den heer Cor Smit
en de heer Van den Bosch hield de aanwe
zigen aangenaam bezig met liedjes en voor
drachten.
UITGAAN.
SCHOUWBURG JANSWEG.
„Gouwe Joop".
Vrijdag 13. Zaterdag 14, en Zondag 15
September zullen in den Schouwburg Jans-
weg drie opvoeringen worden gegeven van
Henvo's Operette „Gouwe Joop", met Emil
van Bosch en Wiesje Bouwmeester xn de
hoofdrollen.
Het stuk werd te Amsterdam 60 achter
eenvolgende avonden voor uitverkochte hui
zen gespeeld en vooral Emil v. Bosch moest
menige aria bisseeren.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJOR1SSTRA AT 16
TELEFOON 10756
HOBBY VLOERWRIJVERS f 125.—
Uit het Duitsch van
MATTHIAS BLANK.
21)
Een heeleboel! We hebben nu ook onze
aandacht gewijd aan het wapen waarmee
de moord gepleegd moet zijn. Het gerechte-
lijk-medisch onderzoek vond in de schedel
holte het projectiel; een kogel afkomstig uit
een zoogenaamde legerrevoiver. Meneer von
Mat rei had er twee, van zijn ontdekkings
reizen; ze hingen allebei schoongemaakt in
zijn werkkamer; een van deze twee wapens
is vermoedelijk gebruikt-
Maar een afdoend bewijs voor dat ver
moeden hebt u niet?
Neen, want meneer von Matrei heeft
voldoenden tijd gehad om het wapen schoon
te maken.
Of hij wilde of niet moest Ernst Friesen
er aan denken dat Bobbie op dien noodlotti-
gen middag de deur van zijn kamer afge
sloten had.
In ieder geval paste de kogel in belde
wapens, vervolgde dr. Perscheid.
Maar ook in ieder andere legerrevoi
ver!
Dat is zoo. Maar er zijn ook een paar
getuigen gevonden die op dien middag meneer
von Matrei tegen drie uur in hoogst-opge-
wonden toestand door de Grosse Garten
Strasse hebben zien loopen, zonder dat hij
tie kennissen. die hij tegenkwam, zag o(
groette.
Dat dit zoo was, wist Friesen uit eigen
ervaring, maar hij zweeg.
Doctor Perscheid vervolgde:
Microscopisch is vastgesteld dat de bloed
sporen op de schrijftafel van menschelijk-
bloed afkomstig waren en een nader onder
zoek heeft aan het licht gebracht dat dat
bloed identiek was met dat uit de schedel-
wond van den vermoorde. Dit gevoegd bij
de bewijzen die we hebben dat de vingeraf
druk van meneer von Matrei afkomstig is,
doet het onomsiootelijk vaststaan dat hij de
dader is.
Gelooft u dat de .verdediging eenige kans
heeft?
Buitengesloten, collega. Ik wil u wel ver
klaren, dat ik met dit overstelpende bewijs
materiaal ter beschikking het onderzoek ge
sloten heb. De zaak komt zoo gauw moge
lijk op de openbare terechtzitting.
Dus zoover is het al?
Maar collega, het is toch een eenvoudige
zaak; ik wilde dat wij altijd zulke ongecom
pliceerde zaakjes hadden!
Toen Doctor Friesen in zijn eigen bureau
terugkwam, liep hij naar het venster en
staarde naar buiten.
Het vooronderzoek gesloten! Over een dag
of veertien zou de zaak waarschijnlijk al
dienen. Doctor Friesen wist wat de jury zou
doen: als deze v.an de overtuigende fotogra
fische opnemingen zou kennisnemen van de
uitkomsten van het chemisch en microsco
pisch bloedonderzoek van den brief van me
vrouw Langenba«h; als zij uit de getuigen
verklaringen hoorde dat Bobbie von Matrei
de sporen van de mishandeling van dei"?
Consul-Generaal bij diens vrouw gezien had.
zou zij zonder eenige aarzeling het schuldig
uitspreken. Dat sprak eenvoudig vanzelf!
HOOFDSTUK XXI.
De juffrouw Is met meneer Probst in de
donkere kamer aan het werk, mevrouw Lan
gen bach.
Doet juffrouw von Matrei al lang aan
fotografeeren?
Neen. ze is er van de week pas mee be
gonnen, maar wat ze fotografeert weet ik
niet, want ik heb nog nooit foto's van haar
gezien.
Van de week pas? Maar zoo gauw leer
je toch niet fotografeeren?
Eerst was de juffrouw altijd alleen aan
het werk; maar nu helpt meneer Probst haar
altijd.
Zoo, wie is dat?
Een fotograaf.
Wil je juffrouw Matrei zeggen, dat ik
er ben, ik zal hier wel even wachten.
Ja zeker, mevrouw.
Het dienstmeisje ging weg en Kitty Lan-
genbach in haar eenvoudige rouwkleeren,
ging in een gemakkelijken stoel zitten, ze
vroeg zich af wat voor reden Else kon heb
ben om een fotografisch atelier in te rich
ten; Kitty had gedacht dat het jonge meisje
voor niets belangstelling zou hebben dan voor
de mogelijkheid om haar broer te helpen.
De deur ging open en Else kwam de kamer
binnen; ze had een witte werkjas aan. Ze
ging op Kitty toe, die opgestaan was en haar
tegemoet kwam.
Neemt u me niet kwalijk dat ik u zoo
lang liet wachten.
O, dat hindert niets, maar ik geloof dat
ik u stoor Ik breng mijn dagen in ledigheid
door. Ik zou zoo graag willen helpen, want
de eene dag na de andere gaat voorbij.
Ik heb ook nog niets bereikt.
Ik hoorde van het meisje van uw lief
hebberij in fotografeeren. U bent zeker druk
bezig, te ooi-deelen naar uw werkjas?
Ja, ik was in de donkere kamer aan
het werk.
Dat hoorde ik. Mag ik vragen of u dat
doet met het doel om Bobbie er door te kun
nen helpen.
Else wachtte even met haar antwoord;
toen wees zij haar bezoekster een stoel en zei:
Gaat u zitten; u bent toch zeker niet
van plan zoo gauw weer weg te gaan?
Ik ben aJieen gekomen omdat ik zoo
angstig was en zoo ongeduldig; ik kan een
voudig geen rust vinden.
We kunnen toch niets overhaast doen,
lieve mevrouw
Noemt u me toch niet zoo; ik wilde het
u den vorigen keer al vragen, maar ik was
beng dat u mij niet vergeven kon dat ik zoo
veel ellende over uw broer en u heb gebracht,
maar nu we hetzelfde verlangen hebben, nl.
om hem te helpen; wil ik u vragen of u mij
niet als uw vriendin wilt beschouwen?
Graag, hier heb je mijn hand, Kitty. Ik
ben blij jou als vriendin te hebben, want een
vriendin heb ik op het oogenblik wel noodig.
Toen ze dit zei kwam er een ernstige trek
op het gezicht van Else. Haar gedachten wa
ren bij Ernst Friesen, van wiens liefde zij
vrijwillig afstand had gedaan. Dat offer was
haar wel zwaar gevallen en ze vond het een
troostende gedachte om de vrouw van wie
Bobbie zooveel hield, als vriendin te hebben.
Kitty trok haar hartelijk naar zich toe en
gaf haar een kus.
Ja, je hebt gelijk, we moeten niets over
ijlds doen. Maar hu moet je mij ook recht
streeks antwoord geven; heb je met die ge
heimzinnige fotografische experimenten een
of ander doel!
Ja.
Wat dan? Ik kan niet voorstellen op
welke manier je hem daarmee helpen kunt.
Kitty, ik durf voorlOQpig nog niets te
zeggen; niet voordat ik zelf volkomen over
tuigd ben. Maar als mijn proeven slagen, zul
je de eerste zijn die het hoort.
Dat moet je me beloven, want dan zal
den last dien mij drukt, een klein beetje lich
ter worden. Ik kan je niet zeggen hoeveel
rustiger ik al geworden ben nadat jij bij mij
geweest bent.
O neen, je moet me geen complimentjes
maken! Maar zou je me nog een paar vragen
willen beantwoorden?
Natuurlijk!
Wie bracht op dien avond bij Heinecke
het gesprek op vingerafdrukken?
Mijn overleden man.
Was het nadat jij met Bobbie gesproken
had?
Ja!
Weet je ook of jullie afgeluisterd zijn?
Dat weet ik niet.
Wat gebeurde er met die vellen papier
waarop de vingerafdrukken waren gemaakt?
Mijn man had ze in zijn zak gestopt, bij
vergissing zeker en den volgenden dag heeft
hij ze weer aan Mai-tin Heinecke terugge
bracht.
Wie heeft gezegd op welke manier de
vingerafdrukken gemaakt moesten worden?
Ook men man.
Zijn die vellen papier bij Heinecke ge
bleven?
Ja, de commissaris heeft ze daar in be
slag genomen.
Dus die papieren zijn behalve hij je man
en Heinecke, bij niemand geweest?
Voor zoover ik weet niet.
Weet je ook of Heinecke aan fotog1";fee-
ren doet?
Ik heb er nooit over gehoord en hij Draat
altijd nog al veel over zijn liefhebberijen.
En je man?
Nou en of! Er is een keurig-ingericht
atelier bij ons thuis en hij verstond de kunst
uitstekend. Hij heeft met verscheidene foto's
zelfs prijzen gekregen. Hij deed het werkelijk
artistiek. (Wordt vervolgd.)