HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN DE GEHEIMZINNIGE ROOFMOORD IN DEN HAAG. BINNENLAND DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1929DERDE BLAD No. 3825 REISHERINNERINGEN IX. BERLIJN. (Van een bijzonderen correspondent). De politie staat voor de moeilijke taak, het bewijs te leveren buiten den verdachte om, Kr. van der M. blijft hardnekkig zwijgen. Berlijn is groot, Berlijn is druk, maar Ber lijn is nog altijd geen mooie stad geworden en zal dat ook nimmer worden. Het is een enorme massa steen zonder eenig cachet, met vele groote en leelijke straten; de Friedrichsstrasse, die indertijd als iets bui tengewoons werd genoemd, is voor een ge deelte smal en nergens fraai. Unter den Lin den, dat de trots van Berlijn heette te zijn, haalt niet bij de Dreef te Haarlem. Het ge bladerte was er nu al geel en bruin als mid den in den herfst en het wordt hoog tijd, dat een deskundige er eens de doode boomen uithaalt. Wel ziet de stad er, sedert 1922, toen ik er den laatsten keer was, welvaren der uit, beter in de verf, maar wanneer het ooit een mooie stad zal zijn, moeten'er nog heel andere dingen gebeuren. Toch heb ik er een zeer belangrijk oogen- blik meegemaakt. Wij wachtten juist op het Potsdammer station om naar Potsdam te gaan, toen buiten op het plein geroep van een menschenmassa werd gehoord en gegons in de lucht van een vliegmachine. Het was de Zeppelin, die op de reis naar Tokio nog een bezoek aan Berlijn bracht; laag boven het drukke plein zweefde het reusachtige lucht schip als een zilveren vogel schitterde het in den zonneschijn en ik kan begrijpen, dat er op dat oogenblik in de Duitschers, die er naar stonden te staren, iets omging van triomf over wat hun industrie en hun vol harding hier bereikt hadden. De meesten zwegen, er waren er, die wuifden met zak doeken; aan boord van het luchtschip zelf was niets te zien, maar in mijn onmiddellij ke omgeving werden twee eigenaardige op merkingen gemaakt, de eene was: „eine Iialbe Stunde Verspatung" (een half uur te laat) en de andere: „was werden die Fran- zosen uns beneiden". Intusschen dreef het gevaarte rustig verder en was een oogen blik later uit het gezicht verdwenen. Ik weet niet, waar ik ergens heb gelezen, dat de geweldige kosten van onderhoud, ver nieuwing en benzine, benevens de betrekke lijk kleine ruimte voor goederenvervoer, het onmogelijk zullen maken, dat de Zeppelin als dienst ooit zichzelf bedruipen, laat staan rente afwerpen kan, maar zelfs wanneer dat zoo is, blijft de Zeppelin een staaltje van Duitsche energie en Duitsche ondernemings geest en Duitsche capaciteit op het gebied van techniek. Toen aldus het vliegschip Berlijn passeer de, waren wij op weg naar Potsdam, de plaats, waaraan zooveel herinneringen zijn verbonden aan vroegere keizers en aan de laatste Hohenzollerns. Potsdam is een vrij belangrijke stad en het eerste, wat een vreemdeling daar gaat zien, is de Garnisons- kifche, die voor ons Nederlandsche gevoel de wonderlijke tegenstrijdigheid oplevert van bedehuis en bergplaats van veroverde vaan dels, die wij daar bij tientallen zien hangen. Het is zonderling, dat de republiek aan deze Vermenging geen einde heeft gemaakt en niet, wanneer zij deze militaire tropheeën dan al wenschte te bewaren, ze verwezen heeft naar een donker hoekje van een mu seum, waar toevallig plaats was. Wij bleven hier dan ook niet lang en gingen liever erop uit om das neue Palais te bekijken; dit was van den laatsten keizer een geliefd ver blijf en wanneer hij vroeger uit Berlijn daarheen reed, moest iedereen maar maken, dat hij uit den weg kwam voor den snellen auto, die bijzondere signalen gaf met een hoorn, welke niemand anders mocht hebben. Wij staan daar met ons veertigen of vijfti gen te wachten, totdat de bewaarder van zijn vorige tournée terugkeert en zich aan het hoofd stelt van de nieuwe kudde, waar van ook wij deel uitmaken. Zijn eerste woord is er een van zorg voor de kostbare parket vloeren; wij worden uitgenoodigd, maar op een toon, die geen tegenspraak kan velen, om de sloffen aan te trekken, vdie in massa's klaar staan en waarmede wij onzen tocht beginnen: het moet een zonderling gezicht zijn, ons heele gezelschap, oud en jong,'on handig te zien voortschuifelen op de groote sloffen en op te merken, hoe sommigen, co- quetter dan de meësten, er nog iets van trachten te maken door telkens den voet op te tillen. Dit is de manier niet, je wordt er moe van en sierlijk wordt het toch nooit; onverschillig voortsloffen is de beste manier en als wij bij een trap komen er niet tegen opzien om de lompe dingen in onze hand te nemen en daarmede naar boven te klimmen. Men kent dit soort van paleizen wel: veel verguld, veel mooie meubelen, ook hier en daar wel namaak, wat de gids eerlijk bekent, veel schilderijen, goede en copieën, overigens een eenigszins tragisch gebouw, wanneer wij ons herinneren, waar het vroeger voor die nen moest, namelijk als verblijf voor een kei zer en zijn schitterenden hofstoet en dat het nu gesloten is en alleen nog voor kijkspul dient. Zoo gaat de roem dezer wereld voor bij, het is tragisch, maar laten wij ons in naam van Europa verheugen, dat deze roem voorbijgegaan is, ook in het belang van Duitschland .„Sans Souci", het fameuse slot van Frederik den Grooten, hebben wij niet gezien; één paleis op een morgen vonden wij mooi genoeg, wel liepen wij er omheen en namen een kijkje bij den beruchten molen, die aanleiding gaf tot het optreden van den ouden Frits en nu wij dan toch over verdwe nen militaire glorie spreken, mag ik er wel even op wijzen, dat in dat opzicht Berlijn als herboren is; niets meer te zien van de aanmatigende officiertjes, die ieder ander van het trottoir liepen, men ziet haast in de heele stad geen militairen meer. De eenige, dien wij er in drie dagen opmerkten, was een infanteristje op het station van Potsdam, die bij de nadering van een officier in de hou ding ging staan en als vanouds met de hak ken tegen elkaar sloeg, dat het weerklonk over het perron. De officier wenkte af en ging haastig voorbij. Het is een merkwaar- dig teeken des tijds, dat zelfs in de hoofd stad van Pruisen, vroeger militaire staat bij uitnemendheid, van het militairisme nauwe lijks iets meer is overgebleven, behalve mis schien in het hart van menigen aanhanger van het vroegere régime. Niet alleen de glans van het militairisme is voorbijgegaan, maar ook die van een geheel andere zaak, het paardenspel. Het circus Busch, te Hamburg dat indertijd beroemd was als gelegenheid tot ontspanning, is nu veranderd in een soort van variété, natuurlijk alleen omdat het als paardenspel niet meer trok. Het wonderlijke van de zaak is, dat ieder, die er binnenkomt, de oude bestem ming nog duidelijk herkent, zelfs het typische paardenluchtje is in het variété nog even sterk aanwezig als het in het vroegere circus geweest moet zijn en men hinkt er (of hin nikt?) zoodanig op twee gedachten, dat één van de nummers bestond uit schoolrijden door den directeur op het tooneel. Het maakte een wonderlijken en daarbij ook een armelijken indruk, dat men zaoiets noodig had om het variétéprogramma te vullen. Het werd er niet beter op, toen twee clowns voor het voetlicht verschenen en daar een samen spraak hielden! Wij hebben dan ook het einde van de voorstelling niet afgewacht en zijn in de pauze teleurgesteld vertrokken. Ik heb al gezegd, dat het op een stadreis in den zomer niet zoo heel gemakkelijk is den avond door te brengen. De schouwburgen zijn nog niet begonnen, in de opera is men nog bezig met leelijke hoekjes bij te schilderen, bios-' copen zijn er genoeg, maar de meeste onder scheiden zich nauwelijks van onze eigen theaters en zoo blijft alleen het variété over of de revue en wie een keer een van de laatste heeft bijgewoond en het publiek om zich heen heeft hooren schateren over aardigheden, die hij zelf niet begrijpt, om dat ze in Deensch of Zweedsch worden ge zegd en vaak nog betrekking hebben op lo cale toestanden, waagt zich daar niet meer aan. Het was dan ook een fortuintje, dat in Ber lijn een opvoering werd gegeven van de ver maarde operette van Strauss „Fledermaus" op een beweegbaar tooneel volgens de uit vinding van Max Bernhardt. Het geeft een bijzondere levendigheid aan 'de voorstelling, dat men b.v. na de ontvangst in het salon van den vorst, de gasten onmiddellijk ziet overgaan in de balzaal, zonder dat daarvoor zakken van het gordijn en de vervelende tus- schenpauzen noodig zijn. Het schijnt, dat ook dit niet het nieuwste op tooneelgebied meer is. Na het draaiend tooneel is de nouveauté het zinkend tooneel, waarbij de scène in den kelder verdwijnt en het volgende tooneel on middellijk daarachter zichtbaar wordt. Het was een alleraardigste voorstelling en het eenige bezwaar was, dat wij na afloop op de taxi-jacht moesten gaan, daar ep zooveel wagens niet konden voorkomen, of ze werden dadelijk door het publiek geënterd en inge nomen. Maar tenslotte lukte het toch; terug- wandelen naar het hotel zou wegens de groote afstanden in Berlijn onmogelijk zijn geweest en wie de tramlijnen er niet kent, komt ook daarmee niet gemakkelijk weg. J. C. P. NEDERLAND EN BELGIë. CONFERENTIE TUSSCHEN MINISTER HYMANS EN JHR. BEELAERTS. Naar het N. T. A. uit Genève seint, hadden de Belgische en Nederlandsche ministers van Buitenlandsche Zaken, de heeren Hymans en jhr. Beelaerts van Blokland een onderhoud ove- de Belgisch-Nederlandsche aangelegen- heden. Het onderhoud kenmerkte zich door een zeer hartelijken toon. Tusschen beide ministers werd overeengekomen, dat zij la ter hun besprekingen zullen hervatten. DE AMSTERDAMSCHE WETHOUDERSCRISIS. DE STAND VAN ZAKEN. De Amsterdamsche raadsvergadering welke Woensdagmiddag zou worden gehouden, ter benoeming van zes wethouders, is uitgesteld daar men nog niet tot overeenstemming is gekomen. De Amsterdamsche correspondent van de NJt.C. schrijft o.a.: „Dat de raadsvergadering van Woensdag middag niet doorgaat, wijst natuurlijk niet op een vastloopen van de onderhandelingen, maar beteekent eenvoudig, dat die onder handelingen nog niet tot een eind zijn ge bracht. De tijd van één week waarin dan nog een Zondag viel, was daarvoor wel wat kort". „Er zal hoogstwaarschijnlijk binnenkort een oplossing verkregen worden. D.w.z., de Chr.-Hist. en de Vrijheidsbonders hebben de voorwaarden der Sociaal-Democraten afge wezen. Dit verwondert ons vooral van eerst- genoemden! Hadden dezen dan verwacht, dat zij er geheel zonder politiek-kleerscheuren zouden afkomen; dat zij een regeeringsmeer- herheid met de Sociaal-Democraten zouden kunnen vormen, alleen op de basis van ver laging der tarieven voor electrisch licht? Dit is wel wat- al te naïef en te simplistisch ge dacht! Meer en meer blijkt dat de Chr.-His- torisohen de politieke gevolgen van hun daad niet overzien hebben. „Daarentegen verklaren de Katholieken en de Anti-Revolutionairen, alsmede de Vrijz.- Democraten, zich bereid op den door de Soc.- Democraten aangegeven grondslag met dezen te onderhandelen". De Anti-Revolutionairen hebben een brief gericht aan de S.-D.-raadsfractie. „Het daarin gevolgde systeem is: geen bepaalde bezwaren maken tegen de door de Siciaal-Democraten gestelde voorwaarden; integendeel sympathieke geluiden te doen hooren, ta.v. bepaalde punten, maar op nadere bespreking van sommige aan te drin gen en vooral! hunnerzijds aan de Soc.-Democratische voorwaarden en eenie eigen programpunten toe te voegen". „Aan de Soc.-Dem. voorwaarden voegen de Anti-Rev. toe: Loyale uitvoering van de Lager Onderwijswet; financieele gelijk stelling t.o.v. het voorbereidend onderwijs; waarborg, dat niet iemand, die voorstander is van het bijzonder onderwijs, uitsluitend om die reden voor een benoeming bij het onder wijs is uitgesloten, enz." ALASTRIM. Het geval in Amsterdam. Over het eerste alastrïm-geval in Amster dam meldt de Tel. nog: Wat het geval van de eerste patiënte met alastrim betreft, is gebleken, dat zij en haar familie geruimen tijd te Zandvoort hadden gelogeerd. De recherche van de gevallen, hiermede wordt bedoeld het opsporingswerk dat zoowel men- schen als voorwerpen betreft, geeft veel werk aan den G. G. D„ meldt de Tel. Zoo is zelfs nagegaan aan welke adressen een partij bekleede stoelen is afgeleverd. In een der verdachte families was namelijk een partij stoelen bestemd voor den handel, be kleed. Ten einde besmetting zooveel mogelijk te voorkomen heeft men die stoelen achter haald. Te Delft is Woensdagochtend dr. J, Thomee, in lichten graad aangetast door alastrim, in de barakken van het gasthuis ter verpleging opgenomen. In Rotterdam hebben zich naar de N.R.C. meldt, drie nieuwe gevallen van alastrim voorgedaan. Ook in Almelo? In Almelo zijn thans eenige verdachte ge vallen van alastrim geconstateerd, welke door den inspecteur voor de Volksgezondheid evenwel nog niet als zoodanig worden be schouwd, meldt de Tel. Twee patiënten zijn in de kinderbewaar plaats, waar barakken zij ingericht, opgeno men. REORGANISATIE VAN ONS LEGER? OPHEFFING VAN EEN DIVISIE. Naar de Avondpost verneemt wordt mo menteel ernstig een reorganisatie van het le ger overwogen. De opheffing van een divisie schept de mogelijklieid, de overblijvende divisies in de eerste plaats van het noodige kader te voor zien. Al de pogingen toch, tot nu toe onder nomen, om voor het leger het benoodigde verlofskader te kweeken, hebben nog niet tot resultaat kunnen brengen, dat over voldoende verlofskader kan worden beschikt. Daarnaast bleek het verspreid zijn van de kleine groep nog in het leger aanwezige beroepskader evenmin houdbaar. Reeds thans is het noo dig gebleken, gedurende de herhalingsoefe ningen het beroepskader her- en derwaarts te dirigeeren teneinde in de behoefte aan kader te vooi-zien. Detacheering voor korten of langen tijd van beroepskader naar andere, soms ver-af gelegen garnizoenen, is regel ge worden. De vermindering van de legerorga- nisatie met een divisie zal mede tot gevolg hebben dat de troepen-eenheden uit meer dienstplichtigen zullen zijn samen te stel len. En tenslotte zal het meer dan thans het geval is, mogelijk zijn, in de bewapening van de overblijvende divisies te voorzien. Niet onmogelijk is ook, dat uit deze reor ganisatie een aanzienlijke bezuiniging op de militaire uitgaven wordt verkregen, doordat toch in bevelvoering, legering van den troep enz. meer concentratie kan plaats heb ben, aldus het blad. DE DROOGMAKING VAN DE ZUIDERZEE. WERK VOOR VISSCHERS. Het Hbld schrijft: Eind Augustus hebben wij een en ander ontleend aan het rapport van de Generale Commissie inzake de Zuiderzeesteunwet over het tweede kwartaal van dit jaar. Daarin werd met betrekking tot de vestiging van in dustrieën in Zuiderzee-gemeenten o.a. gewag gemaakt van een ontwerp-regeling, volgens welke het mogelijk zal zijn dat binnenkort honderd belanghebbenden en kinderen van belanghebbenden bij een in een Zuiderzee- gemeente te vestigen industrie worden ge plaatst. Naar wij thans vernemen had deze mede- deeling betrekking op de Knoopenfabriek te Bunschoten, een nieuwe Nederlandsche in dustrie. Reeds is deze fabriek in het klein haar bedrijf aangevangen met pl.m. 50 man personeel. Binnen eenige maanden wordt met den bouw van het eigenlijke fabrieks gebouw begonnen en na voltooiing zal het bedrijf eenigen honderden personen werk kunnen bieden. De bedoeling is dus, dat een deel van dit personeel uit lieden, die in de termen voor toepassing der bepalingen van de Zuiderzeesteunwet vallen, zal bestaan. Over het algemeen kan gezegd worden, dat reeds in vele honderden gevallen plaatsing var bij het Zulderzeevisschersbedrijf be trokkenen in andere bedrijven en diensten geschied is. Eerste doel van de Generale Commissie is die geleidelijke tewerkstelling, opdat men, bij het gereedkomen van den afsluitdijk, niet in eens voor massa-werkloos heid zal komen te staan. De geldelijke tege moetkomingen nemen de tweede plaats in: alleen als 't absoluut niet anders kan wordt er met geld gesteund. Op deze wijze hoopt de commissie de bepa lingen der Zuiderzeesteunwet voor de be trokkenen en voor de gemeenschap van het grootste nut te doen zijn! DE .BURGEMEESTER VAN NIEUW-BEIJERLAND. Niets bezwarends aan het licht gekomen. De heer G. Ninaber, burgemeester der ge meente Nieuw-Beijerland is na ongeveer een maand ziekteverlof te.hebben gehad, weder in de gemeente teruggekeerd ter hervatting van zijn werkzaamheden, meldt de Tel. In de eerstvolgende raadsvergadering ran Nieuw-Beijerland zal aan de orde komen de bespreking van het resultaat van het justi- tïeel-onderzoek. dat is ingesteld naar aanlei ding van de vermissing van een hoeveelheid benzine en olie, welke de gemeente in voor raad heeft ten behoeve van de motorbrand spuit. Naar nog werd medegedeeld, heeft dit on derzoek, dat verricht is door een brigadier majoor der rijksvelówacht te Numansdorp. niets bezwarends voor burgemeester Ninaber aan het licht gebracht. Den Haag, 11 September. Het komt maar zelden voor, vertelde ons een politieman, die in het vak vergrijsd is, dat een verdachte, die dadelijk na zijn mis daad gegrepen is, zooveel geestelijken weer stand biedt aan het verhoor, als nu Kr. van der M. doet, de verdachte van den moord op mevrouw Odem, wonende op het Be- zuidenhout in den Haag, Donderdagmiddag, omstreeks 5 uur gepleegd. Een conducteur van lijn 3 zag, zooals be kend, voor het raam van het huis een dienst bode staan wenken. Zij had haar eene hand aan de keel. Daar reeds vroeger een moord op het Bezuidenhout Is gepleegd, dacht de man onmiddellijk weer aan een moord. Hij riep zijn collega's, posteerde die voor de deur van het huis, ging zelf naar binnen en ver leende de dienstbode eerste hulp. Van alle kanten kwamen menschen toege sneld. Sommigen drongen het huis binnen, hepen in en uit. Zoo moet het gekomen zijn, dat de trammannen op wacht niet dadelijk zagen, dat de dader het huis verliet. Een man in een grijs costuum wekte wel hun achterdocht, maar zij waren niet zeker van hun zaak. Even later, kwam een bouwvak arbeider den beiden trammannen zeggen, dat een man in een grijs costuum een pakje over een tuinmuur in een zijstraat geworpen had. Toen grepen zij toe en brachten den man weer in het moordhuis. Conducteur Meyer, die de dienstbode ver bonden had, begreep dat de toestand van de gewonde ernstig was. Als zij het leven liet, zoo schoot hem door het hoofd, was het van het grootste belang, dat zij den verdachte eventueel had herkend. Hij bracht den man dus bij de dienstbode, die hem positief her kende. De trammannen hebben dus wel goed werk gedaan. Hen wacht stellig een compli ment van den Officier van Justitie. Toen Commissaris Paré met zijn inspecteurs en specialisten in het moordhuis verscheen vond hij: in de voorkamer, In een plas bloed op den grond, naast een geopend schrijfbureau, een oude dame, met afgesneden hals. De kamer was overigens geheel in orde, sporen van roof waren niet tt zien; in de keuken een man met bloed aan zijn handen en op het eerste gezicht geen bloed- spatten op zijn kleeren; en hij kreeg de mededeeling dat een zwaar gewonde dienstbode naar het Ziekenhuis was gebraoht. Terwijl de inspecteurs en specialisten het huis afzochten en naar vingerafdrukken speurden (intusschen was uit den tuin het pakje opgehaald, het bleek een scheermes te bevatten met versch bloed) probeerde de commissaris den verdachte te verhooren, maar de man gaf geen antwoord op alle vragen, wilde zelfs zijn naam niet opgeven. Fouilleering leverde niets op, Tegelijkertijd werden hem de bovenkleeren en schoenen uitgetrokken, bij nadere beschouwing bleken er inderdaad kleine bloedspatten op te zit ten. De kleeren werden aan een deskundige, den gemeente-apotheker dr. Schirm, voor onderzoek ter hand gesteld. Natuurlijk was ook het parket gewaarschuwd. De Officier van Justitie nam zelf het onderzoek in han den. De instructie werd ter plaatse geopend. Instructie is geheim, zooals men weet. Er lek te dus naar buiten weinig uit. De journalis ten, die dagen lang rond het huis gezwalkt hebben, kwamen officieel weinig te weten. De groote vraag was: welke drijfveer had de verdachte voor zijn daad, want dat men den dader had, voelden zoowel justitie als politie dadelijk. Het hardnekkig zwijgen van den man prik kelde de politie. Daarbij kwam dat het ge zicht van den verdachte verscheidenen poli tiemannen bekend leek, ja, de hoofdcommis saris herinnerde zich zelfs, dat de man hem een paar jaar geleden had opgezocht, maar wie hij nu precies was, dat wilde niemand te binnen schieten. Eerst om tien uur, toen de verdachte, in zijn onderkleeren, maar ge heel onzichtbaar voor het publiek, dat op eerbiedigen afstand gehouden werd, naar het Hoofdbureau van politie was overgebracht, herkende hem een inspecteur van dienst. Hij bleek Kr. van der M. te zijn, gewezen sta tionschef in het Noorden van het land, ont slagen en veroordeeld wegens verduistering en oplichting. Een zijspoor leidde dadelijk naar een vriend, die meende in het testament van de oude, gefortuneerde dame te staan. Zou die vriend Den volgenden dag reeds bleek, dat de vriend een alibi had. Hij schijnt wel indirect aanleiding geweest te zijn tot de daad, want hij moet meermalen gesproken hebben over „mijn rijke tante op het Bezuidenhout" maar direct heeft hij er niets mee te maken gehad. Dit spoor is dan ook losgelaten. En de verdachte bleef ontkennen. De dienst bode kon ook al niet helpen. Zij verklaarde den man niet te hebben opengedaan. Waar schijnlijk heeft mevrouw Odem zelf de deur voor hem geopend. De dienstbode was in de keuken bezig aardappelen te schillen. Plot seling hoorde zij een slag en ging naar voren om te zien wat er gebeurde. Zij zag haar me vrouw liggen, een man in grijs costuum sprong op haar af en gaf haar met een mes een snee over den hals. Zij weerde af, liep naar de deur, nogmaals sprong de man op haar af, richtte het mes weer op haar keel, maar zij deinsde terug. Het mes raakte haar wang. Toen nam de man de vlucht. Zij ging naar het raam. Het verder verloop heeft de tramconducteur verteld. Dinsdag nu kreeg de politie een belangrij ken getuige. Een hulpbesteller van de poste rijen heeft Kr. van der M, gesproken, den dag voor den moord. Kr. vertelde hem, dat hij in Amsterdam met vriendinnetjes was uitgeweest. De besteller vroeg hem, hoe hij aan het geld kwam, want hij wist dat Kr. altijd op zwart zaad zat en zich met op lichterijen bezig hield, waarop Kr. vertelde', dat hij altijd wel aan geld wist te komen. Hij ging nu weer naar een oude dame, op het Bezuidenhout, en hij zou wel zien, dat hij daar weer geld achterover trok. Daarmede is o.a. bewezen dat Kr. naar het huis gegaan is om geld los te krijgen. Het feit, dat de oude dame hem heeft openge daan, kan hem in den waan gebracht heb ben, dat zij alleen thuis was. Welk motief hij gebruikt heeft om het geld los te krijgeo is officieel onbekend. Het gerucht gaat, dat hij geld gevraagd heeft voor zijn vriend, den man die aanvankelijk mede verdacht werd. Aangezien de verdachte niets zegt, de dienst bode van niets weet en de oude dame niet meer getuigen kan, moet voor deze veronder stelling een andere grond aanwezig zijn. Een (misschien wel vervalschte) noodkreet op pa pier? Een gesprek met een ander? Bij de be handeling der zaak voor de Rechtbank zal het eerst bekend worden. Want ook politie en justitie zwijgen. De sectie op het lijk heeft uitgewezen, dat de snee op den hals van het slachtoffer van links naar rechts loopt. Had de dader van aangezicht tot aangezicht met zijn slacht offer gestaan, dan zou de snee vermoedelijk van rechts naar links geloopen hebben. De oude dame is dus van achteren aangevallen, waarschijnlijk toen zij zich omdraaide naar haar bureau, waarnaast ze gevonden is. Toen verscheen de dienstbode. Daar had de man niet op gerekend. „Die moet ook uit den weg", moet hem door het hoofd geflitst heb ben. Maar de dienstbode stond met het ge zicht naar hem toe en zag zijn aanval ko men. Zij weerde af en bewoog. Vandaar de twee sneden, een in haar hals, een op haar wang, minder krachtig, want minder diep dan bij het eerste slachtoffer. Een scheermes moet bij het korte stukje staal vast gehouden worden, om er mee te kunnen snijden. Een aanval in front is dus minder gemakkelijk en daaraan heeft de dienstbode haar leven te danken. Intusschen, dit alles zijn veronderstellin gen. En overigens zijn den buitenstaanders slechts aanwijzingen bekend. Een bewijs Is nog niet bekend gemaakt. Toch verklaren politie en justitie, dat zij naar hun meening voldoende bewijs hebben om roofmoord ten laste te leggen. Het kan dus wel niet anders, of er moet meer In deze zaak gevonden zijn, dat thans nog het geheim is van het dossier. Over het chemisch onderzoek b.v. is niets medege deeld, ook is niet bekend geworden of er vingerafdrukken op mes of meubelen gevon den zijn, en de richting van de bloedsporen is ook niet bekend gemaakt. Bloedsporen hebben in een Haagsche moordzaak, een. paar jaar geleden gepleegd, een groote rol gespeeld. De rechtbank nam de mogelijkheid aan van spetten uit een bloedneus en daar mede verviel het voornaamste bewijs. Mededeelingen over deze feiten zijn nier. to verwachten, voor de openbare behandeling. Het eenige, wat nog uit deze zaak kan ko men vóór de terechtzitting, is een bekentenis van den verdachte. De man is reeds begonnen te praten, maar in hoofdzaak om te betoogen, dat hij niet op het Bezuidenhout is geweest en dat hij de daad niet heeft gepleegd. Maar zelfs beroepsmisdadigers worden de Instructie moe en bekennen ten slotte maar liever, dan dat zij nog langer elk woord, dat zij zeggen, wikken en wegen. Dat ook Kr. van der M. tenslotte door de mand valt is niet buitengesloten. Want een beroepsmisdadiger is hij niet, Het is een man die van kwaad tot erger gekomen is. Zijn laatste daad zal hem wel levenslang bezor gen, aldus meenen de strafrechtadvocaten, die eveneens groote belangstelling hebben voor de zaak. Kr. van der M. heeft zich niet van rechts kundigen bijstand voorzien. Hij beschikt niet over de middelen. Waarschijnlijk zal hem wel een advocaat toegewezen moeten wor den. Dat een advocaat de zaak uit belang stelling entameert, wordt onwaarschijnlijk geacht. Er is geen eer aan te behalen. CHR. WERKGEVERS- VEREENIGING. Onder presidium van den hoer F. L. v. Bom, uit Amsterdam, werd Woensdag te Utrecht de elfde jaarlijksche algemeene ver gadering gehouden van de Christelijke Werk geversvereniging, meldt het Hbld. In zijn openingsrede zeide de voorzitter ox. het volgende: Aangenaam is het ons met het Verbond van Ned. Werkgevers en de R. K. Werkge versver oeniging goede buurschap te onder houden, maar van fusie, aldus spr. kan geen sprake zijn. Het maatschappelijk leven, ook het leven van het bedrijf, is een eenheid dat niet wille keurig mag worden verbrokkeld, gestreefd moet worden naar uitbouw en gezonde open baring der organische verhoudingen. Apart gaan staan en zichzelf dan te vleien op den goeden weg te zijn is vrij wat gemakkelij ker. Reeds in 1903 sprak nu wijlen ds. J. C, Sik kel het uit, dat men met de z.g. vakorgani satie op den verkeerden weg was en gevraagd mag of men nu, na 26 jaar, ondanks alle congressen en conferenties met deze organi satie wel zooveel verder is. Menigeen die spreekt van „christelijke" patroonsvakorga nisatie meent nog eenzijdig de arbeidsvoor waarden te kunnen vaststellen. Het be drijfsleven in hot algemeen, maar ook de individueele onderneming heeft een roeping tegenover ons volkDie roeping moet men bij 't licht van Gods Woord, in verband met den tijd waarin we leven, bezien. Het is beschamend dat een strijd als thans te Zaandam woedt, maanden voortduurde ge lijk het ook beschamend is dat zelfs bij leden der vereeniging strijdt ontbrandt over on dergeschikte punten der arbeidsvoorwaarden. De vooruitschrijdmg is nog zoo gering, dat nu de Ziektewet 1929 de uitvoering in han den der Bedrljfsvereenigingeu legt, ei- slechts een enkele bedrijfstak is waar men van een volwaardige bedrijfsvereeniging spreken kan. HET SPOORWEGONGELUK BIJ MEPPEL. De schade. Naar het Hbld meldt, wordt de riiaterleele schade, veroorzaakt door het spoorweg-on geluk bij Meppel, globaal op een ton geschat. VECHTENDE HONDEN.... Uit Heerenveen wordt aan het Volk het volgende gemeld: Twee honden waren bij het Posthuis aan het vechten, en wel dermate, dat de bekken tenslotte in elkaar vast waren geraakt. Toen nam de eigenaar van een der honden een mes en takelde daarmee den anderen hond zoo vreeselijk toe, dat de geheele kop ge kerfd was en de kaak van den hond, een moeien Dultschen Herder, bloot lag. Aanvan kelijk wilde men het dier afmaken, maar de veearts heeft de wonden nog weten te hechten. Proces-vcrbaaJ is opgemaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9