HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN DE ZAAK GIESSEN-NIEUWKERK. HAARLEM'S DAGBLAD het meeste e succes m adverteert WOENSDAG 18 SEPTEMBER 1929 VIERDE BLAD No. 3826 REISHERINNERINGEN X (Slot). 'Aan het einde van mijn reisherinneringen 'gekomen, vraag ik mij af wat er nog is over gebleven, dat ik niet vermeldde en dat toch de lezers belang zou kunnen inboezemen. Ik feloof, dat ik nog iets zeggen mag van een instelling, die in reisboeken als een merk waardigheid wordt beschreven, namelijk het koffiehuis „Vaterlanü" op den Potsdamer Platz te Berlijn. Het is ontegenzeggelijk een buitengewoon groote inrichting, koffiehuis restaurant, voorzien van een vrij talrijk or kestje en dat behalve de gewone af deelingen verschillende zalen heeft, als ik mij wel her inner een Chineesche en een Japansche en zoo meer, waar de menschen met groote be langstelling naar kijken, zonder te beseffen, dat zij zelf in die exotische omgeving de grootste bezienswaardigheid zijn, omdat de lijst, waarin zij gezet worden, in het geheel niet bij hun persoonlijkheid past. Maar laat ons niet vitten en in ieder geval erken nen dat „Vaterland", een exploitatie van het grootste Berlijnsche restaurant Kempinski, den smaak van het publiek goed getroffen heeft, zoodat er den heelen dag een mfenigte gasten in komen huizen. Wij waren er ook om een uur of één 's middags voor het mid dagmaal; wij hadden onze bestelling gedaan en zaten rustig te wachten op.wat er komen zou, toen het plotseling donker om ons heen werd. In de verte klonk er een donderslag, ergens in de zaal bliksemde het en toen het zoo gelocaliseerd werd, begrepen wij toch, dat de natuur hier niets mee te maken had, maar dat menschenhanden aan het werk waren. Op een van de zijwanden was name lijk een panorama van den Rijn geschilderd met water, rotsen, ruïnes, eilandjes, stoom- booten en alles wat we zoo kennen in de om geving van den Rijn. Men1 liet het er onwee- ren: de nabootsing was verdienstelijk, de rukwinden, die voorafgingen, de klaterende regenbui, de bliksemstralen, het gerommel van den donder, het liet allemaal niet te wenschen over; alleen de kellners speelden niet mee, die gingen alsof er in hun onmid dellijke omgeving niets aan de hand was, voort met bedienen, wegbrengen en afreke nen in de overtuiging, dat hun niets kon gebeuren en dat het onweer den volgenden dag op hetzelfde uur wel weer zou voorvallen. Wij, publiek, werden niet al te lang in angst gelaten over de gevolgen van de gebeurtenis; al gauw trok de bui weg, de donderslagen werden zwakker, het lichten bleeker, de re gen hield op, de hemel als ik zoo zeggen mag werd helder, en wij hadden een kijkje gehad in de eigenaardige ziel van het Duitsche volk, nuchter, practisch, werkzaam aan den eenen kant en sentimenteel en romantisch aan den anderen. Dien avond gingen wij naar huis terug; om tien uur vertrokken wij met den nachttrein en den volgenden ochtend om 11 uur zouden 'wij te Haarlem terugkeer en. Wij hadden onze plaatsen in den slaapwagen gereserveerd. Ik weet wel, dat sommige menschen het naar bed gaan in het pijpenlaadje, dat tot je be schikking gesteld wordt in den slaapwagen, verschrikkelijk vinden, vooral wanneer zij het smalle compartimentje met hun beiden moeten deelen; wie aan een ruime slaapka mer gewend is, begrijpt den eersten keer dan ook heelemaal niet, waar hij met zijn kleeren moet blijven, waar hij zijn horloge moet ophangen, en zijn schoenen neerzetten en toch nog ruimte genoeg laten voor zijn coupégenoot, die ook zijn eischen heeft. Mijn reisgenoot, beter gymnast dan ik, had mij de benedenkooi gelaten en klom 's avonds, wanneer we den nacht in den trein door brachten, wat wij driemaal gedaan hebben, •langs het laddertje naar de bovenkooi; op zichzelf is dat al een komieke gebeurtenis. Gelukkig sliepen wij allebei als rozen en be kommerden ons evenmin om het geromrom van den voorthollenden trein als om het ge knars op de wissels en de fluitsignalen van de locomotief. Tenslotte heeft een mensch maar heel weinig ruimte noodig om te sla pen en als lakens en sloopen frisch zijn en de rest van het beddegoed is in orde, dan zou ik niet weten, waarom hij in een voort- dazende slaapkamer niet evengoed kan uit rusten als in het onbewegelijke bed thuis. Wie bang is voor inbrekers, moet zich zelfs op reis in den slaapwagen nog rustiger voe len, want aan het einde van den wagen waakt de conducteur en als er een indringer zou binnenkomen, zijn een paar stompen op de deur voldoende om hem te doen toesnel len. Wie heeft in zijn eigen huis zoo'n be waking? Stel daartegenover den nacht, die doorge bracht moet worden in den coupé. Al heb je een hoekje getroffen, dan duurt het geen twee uur of je weet niet meer hoe je zitten moet, hoe je leunen moet en heelemaal niet hoe je moet indutten. De medereizigers in het compartiment zijn immers even onrustig; zij draaien, bewegen en zuchten, kuchen of hoesten en als het allemaal vreemdelingen zijn, zooals gewoonlijk het geval is en je hebt nog een sommetje geld in je zak, dan durf je niet eens rustig gaan slapen, zelfs als je kunt, want dat is een kunstvaardig heid apart. Je kijkt telkens op je horloge, het is of de wijzers niet bewegen, buiten is het donker, daar is geen afleiding, je kunt niet lezen, want dan schijnt het licht de mede reizigers in de oogen en langzamerhand gaat er in den coupé, die niet meer openkomt, een atmospheer heerschen, zóó afschuwelijk, dat je aan het raampje gezeten voorzichtig de frissche nachtlucht toelaat, maar al gauw gedwongen bent het raam weer op te trek ken tegenover de in vele talen uitgesproken protesten. Je oogen branden, je voelt je als geradbraakt en pas wanneer het dag wordt en het landschap wat afleiding geeft, kom je tot jezelf terug. Zoodra'de eetwagen in den trein komt, brengen oudbakken brood en slechte koffie je weer zoowat in je fatsoen, maar je weet nu al vooruit, dat je den vol genden dag zult doorbrengen in een gevoel van heete vermoeidheid, die als een zware mantel om je heen hangt. Wie het betalen kan verkieze den slaapwagen boven den coupé. De eenige, die op de thuisreis onze rust be dierf, was de douanebeambte, die 's morgens om half zeven aan het coupédeurtje kwam tikken en ons ondervragen over de contra bande, dio wij hadden meegevoerd. Het zijn geen onvriendelijke menschen, die lieden van de douane en ik denk ook wel, dat ze onmis baar zullen zijn tegenover de smokkelaars, maar ze doen wel wat heel gewichtig tegen over menschen dien ze het toch kunnen aan zien, dat zij pas van een vacantiereisje te- rugkeeren. Wat kan de staat der Nederlan den voor belang hebben bij de belasting op de nietige cadeautjes, die mee naar huis worden gebracht? Ik vond den man komiek, terwijl hij met de wonderlijke pet op, die iedereen te klein staat, in de verwarring van onzen slaapcoupé binnenkeek en vroeg of we wat hadden aan te geven. Dat hadden we, want het is kinderachtig om wanneer je een vrij groote som aan een reis hebt uitgegeven, den fiscus door een leugen zijn aandeel te onthouden; toch viel het nog tegen, zoodat we niet konden nalaten te zeggen, dat de man duur was in den vroegen morgen. Hij antwoordde: „Ik ben ook al om half vier op geweest", waarop het antwoord gepast zou hebben, dat hij het niet op ons verzoek had gedaan en wat ons betrof, evengoed had kunnen laten, maar zoo vroeg in den morgen schermutsel je nog niet en zoo namen wij dus onze kwitantie voor laat ik zeggen be toonde deugd wegens netjes aangegeven ca deautjes in ontvangst en zetten koers naar den eetwagen, waar het gebruikelijke ontbijt wachtte. Het regendé, wat het in 14 dagen niet gedaan had en wij waren onvriendelijk gestemd jegens het vaderland, dat ons zoo onheusch ontving; mogelijk kwam het ook wel door wrevel, dat het met de vacantie uit was. J. C. P. De slotzitting. VRIJSPRAAK VOOR TEUNISSEN EN KLUNDER GEVRAAGD. DE PLEIDOOIEN. Na wat wij Dinsdag telefoneerden over het verhoor van den getuige Bus zij hier nog verder vermeld, dat deze getuige de vraag van den president: „Heeft Meintjes zich wel eens tegenover u beklaagd, dat inspecteur Snij ders geen werk van de zaak maakte?" ont kennend beantwoordde. Dit antwoord is belangrijk in verband met een verklaring, die Meintjes Zaterdag af legde, n.l. dat hij bedoelde klacht wèl tegen over Bus had geuit. Etis nam alle brieven voor De Jong in ontvangst, daar deze laatste niet wilde heb ben dat zijn adres bekend was. Voor de pauze kwamen nog een aantal getuigen aan de beurt. De sigarenmaker Van Winsum, thans te Utrecht, die vroeger ten huize van Bessels te Deventer woonde, verklaart dat juffrouw Bessels hem indertijd heeft medegedeeld, dat Klunder gezegd had „Ze (en niet: we) heb ben de sleutels er weer net zoo ingedaan als ze die er uit hadden gehaald". Deze ééne letter maakt een groot verschil, zegt getuige, die meende dit aan het Hof te moeten mede- deelen. X>e accountant J. Kramer is plaatsvervan gend lid van den Reclasseeringsraad te Leeuwarden en heeft in die functie Teunissen en Klunder in de gevangenis herhaalde malen gesproken. Hij is tenslotte tot de overtui ging gekomen, dat zij beiden onschuldig „Ze leggen je op de pijnbank Getuige A. de Caluwe, te Utrecht, heeft in Mei 1926 de Kroons eenige malen gespro ken. Hij kreeg daarbij den indruk dat zij voor de Rechtbank onjuiste verklaringen had den afgelegd. Vrouw Kroon zei hem: „De Rechtbank is een draaibank; zij leggen je op de pijnbank om je te doen verklaren wat zij willen!" Aan getuige Walkier, kraandrijver te Rot terdam, zei Kroon in 1926 huilend dat hij een valsche verklaring had moeten afleggen, daar hij „er anders zelf ingedraaid was". De heer A. van der Leeuw, te Baarn, bij wien Teunissen vroeger als onderbaas is werkzaam geweest, legt een zeer gunstig ge tuigenis omtrent hem af. Hij was zeer be trouwbaar en kon goed met het werkvolk omgaan. Pres.: Hebt u nooit gemerkt dat hij een be,estménsch was? Get.: Weineen! Pres.: Dat staat toch in een van de rap porten. Ds. A. Winckel is als gevangenis-predikant te Leeuwarden met Klunder en Teunissen vaak in aanraking geweest. Hij kreeg altijd een zeer gunstigen indruk van hen. Het getuigenverhoor is hiermede afge- loopen. Verdachten voor het laatst voor het hekje. De president roept Klunder en Teunissen nog eens afzonderlijk voor. Klunder moet nog eens vertellen van het gezellige avondje bij de Kroons. De presi dent vraagt hem of hij nu weer goed is met hen. ,,'t Is anders wel erg wat ze u aangedaan hebben". Klunder: Ik ben overtuigd dat ze niet an ders gekund hebben. De president wijst er nog op, dat De Jong gezegd heeft, dat Klunder 4 1/2 jaar gezeten heeft. Uit Klunder's strafblad blijkt dat het, alles tezamen, 35 weken is geweest. Maar de Jong heeft er dan zeker de afgeloopen vier jaar bijgeteld. Pres.: En van den moord weet u niets af. Klunder betuigt zijn onschuld en spreekt de hoop uit, dat het Hof toch aan zijn on schuld en die van Teunissen zal gelooven. Ook Teunissen betuigt zijn onschuld. Hij is overtuigd dat Meintjes door De Jong Is bewerkt en dat de Kroons nu de waarheid hebben gesproken. Rechercheur De Jon? wordt nog eenmaal kort door den present ondervraagd be treffende het briefje voor Klein. Hij blijft ontkennen dat hij het briefje aan Meintjes heeft gegeven met opdracht het aan Klein te overhandigen. Het briefje moet. bij vergis sing in de keuken bij Meintjes zijn achter gebleven. Raadsheer Mr. Boekhoudt vraagt waarom De Jong steeds twee gelijkluidende rapporten opmaakte. De Jong: Een afschrift was voor den Pro cureur-Generaal in Den Haag. Mr. Boekhoudt: Gaf die u dan opdrach' geen processen-verbaal maar geheime rap porten op te maken? De Jong: Ja. Mr. Boekhoudt: Daardoor kwamen dus de stukken niet in handen van den verdediger en werd deze onvoldoende ingelicht. De schuld hiervan ligt dus bij uw hoogste supe rieuren en niet bij u. Het requisitoir. Na de pauze en nadat de president het publiek heeft verzocht geen teekenen van goed- of afkeuring te geven („Wij moeten er geen publieke vermakelijkheid van ma ken") is het woord aan den advocaat- generaal, Mr. Bauduin, voor het uitspreken van zijn requisitoir. Spr. begint met te zeggen dat zijn con clusie zal zijn: het vragen van vernietiging van het Arrest van het Hof te 's Gravenhage en vrijspraak voor Teunissen en Klundert. Na den president gehuldigd te hebben voor zijn uitmuntende en tactvolle leiding, oefent spr. critiek op het -arrest van het Hof te 's Gravenhage. De oorspronkelijke verklaringen van de Kroons, waarop o.m. het arrest gebaseerd was, moeten als onaannemelijk en onjuist worden verworpen. Zij zijn afgelegd onder pressie van De Jong en deze heeft getoond in strafzaken een zeer slecht inzicht te heb ben. Hij is een man van een gevaarlijke fantasie en een geweldige zelfoverschatting, Spr. geeft hiervan voorbeelden uit de stuk ken. De middelen die hij toepast zijn afkeu renswaardig; hij geeft geld en kleine geschen ken; hij geeft den getuigen briefjes waarop staat wat zij verklaren moeten. Hij is on serieus in zijn rapporten en is zeer geneigd tot pressie en suggestie. Dit is een opvatting van het recherchewerk, waarmede spr. zich niet kan vereenigen. Van te voren neemt De Jong al aan dat de personen in quaestie schuldig zijn. Door het optreden van De Jong hebben de Kroons hun verklaringen niet in volledige vrijheid afgelegd. Vooral Vrouw Kroon was zeer toegankelijk voor suggestie door de zeer bijzondere omstandigheden waarin zij ver keerde, daar de rechter-commissaris te Dor drecht een bijzondere wijze van instructie had gevolgd en zij op last van den Officier van Justitie steeds door De Jong werd on dervraagd. Tenslotte heeft zij een crisis van nervositeit gekregen. Zij herroept haar ver klaringen. Dit- maakt diepen indruk op den Officier van Justitie. Maar de rechter-com missaris zegt: „Je bent wat zenuwachtig. Mor gen zullen we nog eens praten". Dan kom: den volgenden morgenDe Jong en praat zóó met haar, dat zij haar herroeping weer intrekt. Het is waarlijk geen wonder dat vrouw Kroon op deze wijze den draad kwijt raakte en den indruk kreeg dat men haar niet gaf waarop zij recht had. In het kabinet van den rechter-commissaris vindt zij De Jong, die daar een functie vervulde! En in de zit ting is De Jong geen getuige, neen: hij zit in de zaal toe te kijken of alles wel goed marcheert! Dit alles moet vrouw Kroon wel van de wijs gebracht hebben. De drie oorspronkelijke „verklaringen" van Kroon betreffende de wijze, waarop hij den hamer zou gemaakt hebben, zijn onaanne melijk en onbetrouwbaar zijn eveneens de verklaringen der getuigen Meinster en Meintjes, Klein en mej. Grotenboer. Spr. gelooft dat Meintjes steun zocht en dien bij Klein vond. De verklaring van mej. Bessels over de sleutels is een novum, maar een novum van heel weinig waarde, want aan „verklarin gen" van iemand die eerst dronken en gek is gemaakt, heeft men immers niets! De beide verdachten verdienden goed, voor al Teunissen uit wiens brieven blijkt dat hij een beschaafd man is en een man van ont wikkeling. 'Klunder stond iets minder gunstig bekend, maar tot het misdrijf in quaestie acht spr. hem, evenmin als Teunissen, in staat. Zij behoefdenwaarlijk geen moord te doen om eenige luttele guldens te bemach tigen! Dan is er nog de getuige Vermeer, die' „als een rots in de branding" is blijven staan en slechts een zeer kleine wijziging in zijn verklaring heeft gebracht door te zeg gen dat de verdachten in plaats van 10 minu ten, „geruimen tijd" weg waren geweest, Deze Vermeer heeft 72 dagen in voorloopige hechtenis doorgebracht! Het is de eerste maal in mijn loopbaan, zoo eindigt spr., dat mij zoo iets als dit gebeurt. Als op een requisitoir een veroordeelend vonnis was uitgesproken, héb ik altijd het gevoel gehad, dat het juist was. Ik hoop dat het ook de laatste maal zal zijn dat mij iets als deze zaak gebeurt. Hierna komt spr. tot de aan het begin ge noemde conclusie. Pleidooi van Mr. Roobol. Hierna is het woord aan Mr. Roobol voor het houden van zijn pleidooi. Spr. begon met te herinneren aan het leed dat deze zaak gebracht heeft, ook aan pl. zelf. evenals trouwens de moordzaak te Culemborg. Het revisie-verzoek van pl. werd eerst met een schouderophalen ontvangen. Pl. brengt hulde aan Vermeer voor zijn eerlijkheid en aan den „held Stuy" voor zijn volharding. Toen de bekentenis kwam van de Kroons. dacht pl.: de zaak is gewonnen. Men zal haast maken het onrecht te herstellen. Na ongeveer twee maanden wachten kwa men de stukken pas bij den Hoogen Raad terug. Dat wachten deed mij leed. Waren de stukken voor het eerste revisie-onderzoek niet bestudeerd? Want voor het tweede revisie- verzoek waren veel weken noodig. Wij heb ben staan trappelen van ongeduld. Toen kwam de groote dag bij den Hoogen Raad. „Listige kunstkrepen", klonk het, van „tarten" werd gesproken. Ik vraag aan den Procureur-Generaal Mr. Tak, of er genoeg ten nadeele van de Justitie is gezegd. Ik heb het niet gedaan. Betere krachten hebben zich vrijwillig aangemeld. Klunder en Teunissen werden een gevaar genoemd voor de maatschappij. Nooit heb ik het den menschen durven zeggen, hoe de ontvangst bij den Hoogen Raad is geweest. Dat de stukken niet goed bestudeerd waren, is uit het antwoord van den President gebleken. Het slot was: revisie! Wij kwamen in Amsterdam. Wij bestudeer den de stukken. Wij vonden het geheime dossier, met een briefje er bij, dat het niet1 voor iedereen bestemd is geweest. Wij vragen 1 eerst geweest bij den Hoogen Raad en daar lag ook een briefje bij de stukken. In dat briefje stond, dat Mr. Roobol aan het werken was in de Giessen-Nieuwkerk-zaak en dat Mr. Roobol een gevaarlijk individu was! Dat briefje was niet verscheurd! Dat briefje had de Procureur-Generaal van het Hof in Den Haag opgestuurd naar den Hoogen Raad. Een Commissaris van Politie te Culemborg had het geschreven en de politie was toen nog betrouwbaar. Ik ben gevaarlijk, mijnheer de President! Dat weet ik. En dat wil ik weten. Ik ben gevaarlijk geweest voor den Rijksrechercheur De Jong. Ik heb dikwijls gezegd „Si non Superos acheronta movebo" (Als ik de goden niet kan bewegen, ga ik de onderwereld be wegen). Toen was de nood het hoogst. Toen zijn de supèri gekomen. Eerst u, mijnheer de Presi dent 1 Uw vriendelijke ontvangst, uw be langstelling in deze zaak, uw opmerkingen tegen ons over de zaak, uw hoofdschudden over het geheime dossier. Het viel ons op, dat u nog geloof hechtte aan advocaten. Wij zijn naar Teunissen en Klunder gegaan en wij hebben gejuicht: „De president heeft de zaak door; jullie bent gered!" In Amsterdam hebben wij de superos ge vonden. In Amsterdam hebben wij Raadsheeren gevonden. Wij hebben een Hof gevonden, dat aanklager is. dat beoordeelt en dat pleit. Uw Hof geeft zonder vragen wat recht is! Iedereen is vol lof. Nu is er geen leed meer, maar vreugde. De menschen zijn gered voor zoover ze nog te redden zijn! Er is veel gebeurd in een paar dagen. Er is nog veel geleden, maar ook veel gejuicht. Mijnheer de President, ik ben blij, dat ik deze zaak aangedurfd heb en met mijn knap pen confrère heb onderzocht, Ik ben blij. dat ik advocaat was voor uw Hof. Eerst veel leed, maar later veel vreugde. Mijnheer de President! Ik hoor op straat door iedereen praten over „Jolles". Als men spreekt over Boerhaave of Edison of andere groote mannen, dan hoort men geen titels, dan hoort men een naam. Die onderscheiding is u te beurt gevallen. Die onderscheiding hebt u verdiend met uw Raadsheeren en uw Advocaat-Generaal! Uw Hof heeft het ge schokte vertrouwen in de Justitie hersteld. Voor de Nederlandsche Justitie hebt u opge richt een monument, harder dan van staal. Ik zeg u dankl Pleidooi van Mr. Den Hollander. Mr. Den Hollander krijgt hierna het woord en zegt o.m.: Elke moord staat in een rouwrand, maar in deze zaak toont die rand wel zeer donkere tinten. De fabrikant van deze lijst is de rijks rechercheur De Jong en degenen, die het schilderij in de lijst zetten zijn de rechtbank te Dordrecht en de Officier van Justitie al daar, die de leiding van de zaak uit zijl handen gaf. Spr. herinnert aan het vele leed, dat over mr. Roobol en spr. dezen winter is gebracht en wijst er vervolgens op, dat dit Hof het zwarte schilderij gezét heeft in een nieuwe lijst, een lijst van goud. Aardsche en hemelsche gerechtigheid dek ken elkaar niet steeds volkomen, maar zoo ver dat mogelijk is, is dit hier geschied. Gerechtigheid verhoogt het aanzien van een volk. Het Nederlandsche volk is een gelukkig volk, omdat het zeggen kan: er is nog gerechtigheid en er zijn hier nog rech ters. Ook na dit pleidooi breekt een daverend applaus los. Klunder zegt nog enkele woorden, Teunis sen heeft er niets aan toe te voegen. De president deelt mede, dat het Hof over 14 dagen uitspraak zal doen. Velen drukken Teunissen en Klunder de hand. Van verschillende zijden worden hun handteekeningen gevraagd. Daarbuiten worden de beide mannen en hun rechters en advocaten nog éénmaal door een groote menigte toegejuicht. Dan zakt het gordijn voorgoed. OPLICHTING TE LEEUWARDEN. ACHTERVOLGING OVER DE FRIESCHE WEIDEN. Een zeer ongewone achtervolging van een ouden klant van de politie over de groene weilanden van het Friesche waterland heeft voor velen ten plattelande aan den Zondag een sensationeel tintje gegeven, meldt de Tel. Een berucht personage was de vorige week de Leeuwarder poort-en binnengestapt in de gedaante van een zee-officier, die met de „Kortenaer" was gerepatrieerd. Ten minste, zulks poogde hij een kleermaker te Leeuwar den waar te maken, hetgeen gelukte. Deze keurige militaire heer kon echter niet lang in de provincie vertoeven, doch moest zich Zaterdag weer naar Den Helder begeven om dienst te doen. De kleermaker trok even har der aan de naald, zoodat, toen de pseudo-zee- officier Zaterdagmorgen den winkel binnen trad, hij zijn nieuwe costuum al gereed vond. Het paste wonder goed en ook de nieuwe pet. die elders was besteld, kon nog juist op tijd worden geleverd. De overjas kon helaas niet tijdig klaar zijn, doch dit bleek geen onoverkomelijk be zwaar. De zee-officier liet zijn adres achter, waar tevens de rekening zou kunnen worden aangeboden. Niet geheel gerust, ging de kleer maker eens informeeren naar de juistheid van dit adres, doch wie schetst zijn verba zing, toen bleek, dat de naam in het geheel niet bestond en de zee-officier er niet be kend was. De politie werd gealarmeerd, die onmid dellijk op onderzoek uitging. Reeds Zondag middag kwam de zaak tot oplossing, toen dc commissaris van politie te Leeuwarden, de heer Wesser, op den landweg tusschen War- tcna en Garijp een zee-officier aan den arm van een dame zag wandelen. De commissaris hield den officier, in wien hij een goeden be kende van de politie herkende, aan. Hij ver zocht het heerschap naar Wartena terug te keeren ten einde hem aldaar aan den dorps veldwachter over te geven, aan welk verzoek de man aanvankelijk gehoor gaf. Doch het duurde niet lang of hij liet zijn dame in den steek, en koos het hazenpad, vluchtend over weilanden en vonders. Hij had de tegenwoor digheid van geest-deze voor den neus van zijn achtervolgers weg te trekken. Tal van nieuwsgierigen namen met de politie aan de jacht deel. welke met voorbeeldigen ijver werd ingezet. Het kostte heel wat moeite, den man ein delijk in te halen, waarna hij gevankelijk naar Leeuwarden werd vervoerd. DE PLANNEN VOOR HAARLEM- ZUID. Nieuwe verkeerswegen. HET GOEDERENSTATION BLIJFT AAN DE WESTERGRACHT. Openbare Werken heeft thans ook ont werpen gemaakt voor de uitbreiding van Haarlem-Zuid. Natuurlijk blijft de Hout onveranderd, evenzoo het sportterrein aan de Spanjaards laan. Ook van het driehoekige stuks welland begrensd door Emauslaan, Joh. van Olde- barneveldlaan en Wagenweg, is elke bebou wing geweerd. In de omgeving van Bosch en Hoven kunnen nog heel wat nieuwe villa'» gebouwd worden. Het st-uk waarop de oude villa staat is nog niet verkaveld, voorloopig rekent men er dus blikbaar nog op, dat dat gebouw blijft staan. Eenige straten van Bosch en Vaart worden doorgetrokken. De groote buitens aan den Wagenweg tus schen Bosch en Vaart en den overkant van de Joh. van Oldebarneveldlaan blijven in tact. De Joh. van Oldebarneveldlaan wordt doorgetrokken naar de Leidsche vaart. Daar komt dan een nieuwe brug on als de spoor baan verhoogd is een viaduct, waardoor aan sluiting verkregen wordt met het terrein ten Westen van de spoorbaan. De doorgetrokken Joh. van Oldebarneveld laan krijgt een breedte van 18 meter. Op het kruispunt WagenwegJoh. van Oldebarneveldlaan begint ook de Zand- voorter Allee, een weg van 30 M. breedte die naar de brug bij de Zandvoortsche laan loopt. Een gedeelte van deze Zandvoorter Allee op Heemsteedsch gebied is al klaar. Op het terrein tusschen dc doorgetrokken Joh. van Oldebarneveldlaan, de Wagenweg, de Leidsche vaart en de grens van Heemstede kunnen 44 villa's gebouwd worden. De Munterslaan wordt niet doorgetrokken, die stuit dus op de verhoogde spoorbaan. Bij de Pijlslaan komt een viaduct. Voor het te vergrooien goederenstation en rangeerterrein zijn gronden gereserveerd. Het Is dus zeker, dat het goede renst-ation op de oude plaats blijft, ook al wordt de spoorbaan verhoogd. De grond ten Westen van de spoorbaan is voor zoover het het gedeelte ten Noor den van de Munterslaan betreft, bestemd voor gesloten bebouwing. De Thomsonlaan en andere straten ln de omgeving van de Pijls laan worden doorgetrokken. Ten Zuiden van de Munterslaan komt een open bebouwing, die zich uitstrekt tot de Houtvaart en daar aansluit op de villaparken van Aerdenhout. Tusschen de remise der E.S.M. aan de Leidsche vaart en de spoorbaan is nog een terrein voor kleine industrie gereserveerd. In de verschillende bouwblokken zullen kleine plantsoenen aangelegd worden. IS DE COURANT WAARIN GIJ MET CURSUSSEN VAN DE KAMER VAN KOOPHANDEL. Wij ontvingen een verslag over het cur susjaar 1928/1929 betreffende bovengenoem de cursussen, vAaaraan het volgende is ont leend. Er werden in de Spaansche en Zweedsche talen en in de Maleische spreektaal onder scheidenlijk twee, twee en één cursus ge houden. Als leidsters en leider traden op mevr. J. L. van Sluys-Barbiers (Spaansch), mej. J. A. M. Nijboer (Zweedsoh) en de heer N. J. van der Velde (Maleisch). De Maleische cursus werd gevolgd door 9 personen, de begincursus en die voor meer gevorderden voor Spaansch en Zweedsch onderscheidenlijk door 13 en 5 en 13 en 4 deelnemers. De cursus „Handel en Recht" stond onder leiding van mr. F. van der Goot en werd door 45 personen gevolgd; de twee cursussen boekhouden, waarop dezelfde stof werd be handeld, werden geleid door den heer J. J. Vroom en telden in totaal 30 deelnemers. VERWOESTING IN EEN barak, TE EDE. PAARD VERWONDT TWEE SOLDATEN Toon Dinsdagmorgen om 8 uur te Ede de troepen, voor herhalingsoefeningen onder de wapenen, in het barakkenkamp achter de infanteriekazernes voor het uitrukken ston den aangetreden, werd een der paarden voor den verbandwagen schichtig, waardoor de geheele bespanning kwam te vallen. De bereider kwam onder de paarden terecht. Een der paarden rukte zich los en drong in wilde ren een barak binnen, om deze over kribben en tafels weer te verlaten. Hierbij werden twee soldaten gewond. De gewonden waarvan één vrij ernstig, wei-den onmid dellijk naar de ziekenzaal van het garni zoen overgebracht. HULDIGING DER VERDEDIGERS VAN TEUNISSEN EN KLUNDER. Dinsdagavond heeft te Arnhem het, dezer dagen opgerichte, comité tot huldiging van Mrs. Roobol en den Hollander vergaderd. Het voornemen bestaat Donderdagavond de verschillende Arnhemsche muziekcorpsen en buurtvereenigingen op de Groote Markt bijeen te doen komen. Een groote stoet zal dan worden geformeerd, die begeleid door fakkeldragers naar de woning van mr. Roo bol aan het Bothanoplein zal trekken. Voor het woonhuis, waar tevens het kantoor van Mr. Roobol is gevestigd, zullen beide verde digers gehuldigd worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13