HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
DE ZAAK GIESSEN-NIEUWKERK.
HAARLEM'S
DAGBLAD
het meeste
e succes m
adverteert
WOENSDAG 18 SEPTEMBER 1929 VIERDE BLAD
No. 3826
REISHERINNERINGEN X (Slot).
'Aan het einde van mijn reisherinneringen
'gekomen, vraag ik mij af wat er nog is over
gebleven, dat ik niet vermeldde en dat toch
de lezers belang zou kunnen inboezemen. Ik
feloof, dat ik nog iets zeggen mag van een
instelling, die in reisboeken als een merk
waardigheid wordt beschreven, namelijk het
koffiehuis „Vaterlanü" op den Potsdamer
Platz te Berlijn. Het is ontegenzeggelijk een
buitengewoon groote inrichting, koffiehuis
restaurant, voorzien van een vrij talrijk or
kestje en dat behalve de gewone af deelingen
verschillende zalen heeft, als ik mij wel her
inner een Chineesche en een Japansche en
zoo meer, waar de menschen met groote be
langstelling naar kijken, zonder te beseffen,
dat zij zelf in die exotische omgeving de
grootste bezienswaardigheid zijn, omdat de
lijst, waarin zij gezet worden, in het geheel
niet bij hun persoonlijkheid past. Maar laat
ons niet vitten en in ieder geval erken
nen dat „Vaterland", een exploitatie van het
grootste Berlijnsche restaurant Kempinski,
den smaak van het publiek goed getroffen
heeft, zoodat er den heelen dag een mfenigte
gasten in komen huizen. Wij waren er ook
om een uur of één 's middags voor het mid
dagmaal; wij hadden onze bestelling gedaan
en zaten rustig te wachten op.wat er komen
zou, toen het plotseling donker om ons heen
werd. In de verte klonk er een donderslag,
ergens in de zaal bliksemde het en toen het
zoo gelocaliseerd werd, begrepen wij toch, dat
de natuur hier niets mee te maken had,
maar dat menschenhanden aan het werk
waren. Op een van de zijwanden was name
lijk een panorama van den Rijn geschilderd
met water, rotsen, ruïnes, eilandjes, stoom-
booten en alles wat we zoo kennen in de om
geving van den Rijn. Men1 liet het er onwee-
ren: de nabootsing was verdienstelijk, de
rukwinden, die voorafgingen, de klaterende
regenbui, de bliksemstralen, het gerommel
van den donder, het liet allemaal niet te
wenschen over; alleen de kellners speelden
niet mee, die gingen alsof er in hun onmid
dellijke omgeving niets aan de hand was,
voort met bedienen, wegbrengen en afreke
nen in de overtuiging, dat hun niets kon
gebeuren en dat het onweer den volgenden
dag op hetzelfde uur wel weer zou voorvallen.
Wij, publiek, werden niet al te lang in angst
gelaten over de gevolgen van de gebeurtenis;
al gauw trok de bui weg, de donderslagen
werden zwakker, het lichten bleeker, de re
gen hield op, de hemel als ik zoo zeggen mag
werd helder, en wij hadden een kijkje gehad
in de eigenaardige ziel van het Duitsche volk,
nuchter, practisch, werkzaam aan den eenen
kant en sentimenteel en romantisch aan den
anderen.
Dien avond gingen wij naar huis terug; om
tien uur vertrokken wij met den nachttrein
en den volgenden ochtend om 11 uur zouden
'wij te Haarlem terugkeer en. Wij hadden onze
plaatsen in den slaapwagen gereserveerd. Ik
weet wel, dat sommige menschen het naar
bed gaan in het pijpenlaadje, dat tot je be
schikking gesteld wordt in den slaapwagen,
verschrikkelijk vinden, vooral wanneer zij
het smalle compartimentje met hun beiden
moeten deelen; wie aan een ruime slaapka
mer gewend is, begrijpt den eersten keer
dan ook heelemaal niet, waar hij met zijn
kleeren moet blijven, waar hij zijn horloge
moet ophangen, en zijn schoenen neerzetten
en toch nog ruimte genoeg laten voor zijn
coupégenoot, die ook zijn eischen heeft. Mijn
reisgenoot, beter gymnast dan ik, had mij
de benedenkooi gelaten en klom 's avonds,
wanneer we den nacht in den trein door
brachten, wat wij driemaal gedaan hebben,
•langs het laddertje naar de bovenkooi; op
zichzelf is dat al een komieke gebeurtenis.
Gelukkig sliepen wij allebei als rozen en be
kommerden ons evenmin om het geromrom
van den voorthollenden trein als om het ge
knars op de wissels en de fluitsignalen van
de locomotief. Tenslotte heeft een mensch
maar heel weinig ruimte noodig om te sla
pen en als lakens en sloopen frisch zijn en
de rest van het beddegoed is in orde, dan
zou ik niet weten, waarom hij in een voort-
dazende slaapkamer niet evengoed kan uit
rusten als in het onbewegelijke bed thuis.
Wie bang is voor inbrekers, moet zich zelfs
op reis in den slaapwagen nog rustiger voe
len, want aan het einde van den wagen
waakt de conducteur en als er een indringer
zou binnenkomen, zijn een paar stompen op
de deur voldoende om hem te doen toesnel
len. Wie heeft in zijn eigen huis zoo'n be
waking?
Stel daartegenover den nacht, die doorge
bracht moet worden in den coupé. Al heb
je een hoekje getroffen, dan duurt het geen
twee uur of je weet niet meer hoe je zitten
moet, hoe je leunen moet en heelemaal niet
hoe je moet indutten. De medereizigers in
het compartiment zijn immers even onrustig;
zij draaien, bewegen en zuchten, kuchen of
hoesten en als het allemaal vreemdelingen
zijn, zooals gewoonlijk het geval is en je
hebt nog een sommetje geld in je zak, dan
durf je niet eens rustig gaan slapen, zelfs
als je kunt, want dat is een kunstvaardig
heid apart. Je kijkt telkens op je horloge, het
is of de wijzers niet bewegen, buiten is het
donker, daar is geen afleiding, je kunt niet
lezen, want dan schijnt het licht de mede
reizigers in de oogen en langzamerhand gaat
er in den coupé, die niet meer openkomt, een
atmospheer heerschen, zóó afschuwelijk, dat
je aan het raampje gezeten voorzichtig de
frissche nachtlucht toelaat, maar al gauw
gedwongen bent het raam weer op te trek
ken tegenover de in vele talen uitgesproken
protesten. Je oogen branden, je voelt je als
geradbraakt en pas wanneer het dag wordt
en het landschap wat afleiding geeft, kom
je tot jezelf terug. Zoodra'de eetwagen in den
trein komt, brengen oudbakken brood en
slechte koffie je weer zoowat in je fatsoen,
maar je weet nu al vooruit, dat je den vol
genden dag zult doorbrengen in een gevoel
van heete vermoeidheid, die als een zware
mantel om je heen hangt. Wie het betalen
kan verkieze den slaapwagen boven den
coupé.
De eenige, die op de thuisreis onze rust be
dierf, was de douanebeambte, die 's morgens
om half zeven aan het coupédeurtje kwam
tikken en ons ondervragen over de contra
bande, dio wij hadden meegevoerd. Het zijn
geen onvriendelijke menschen, die lieden van
de douane en ik denk ook wel, dat ze onmis
baar zullen zijn tegenover de smokkelaars,
maar ze doen wel wat heel gewichtig tegen
over menschen dien ze het toch kunnen aan
zien, dat zij pas van een vacantiereisje te-
rugkeeren. Wat kan de staat der Nederlan
den voor belang hebben bij de belasting op
de nietige cadeautjes, die mee naar huis
worden gebracht? Ik vond den man komiek,
terwijl hij met de wonderlijke pet op, die
iedereen te klein staat, in de verwarring van
onzen slaapcoupé binnenkeek en vroeg of we
wat hadden aan te geven. Dat hadden we,
want het is kinderachtig om wanneer je een
vrij groote som aan een reis hebt uitgegeven,
den fiscus door een leugen zijn aandeel te
onthouden; toch viel het nog tegen, zoodat
we niet konden nalaten te zeggen, dat de
man duur was in den vroegen morgen. Hij
antwoordde: „Ik ben ook al om half vier op
geweest", waarop het antwoord gepast zou
hebben, dat hij het niet op ons verzoek had
gedaan en wat ons betrof, evengoed had
kunnen laten, maar zoo vroeg in den morgen
schermutsel je nog niet en zoo namen wij
dus onze kwitantie voor laat ik zeggen be
toonde deugd wegens netjes aangegeven ca
deautjes in ontvangst en zetten koers naar
den eetwagen, waar het gebruikelijke ontbijt
wachtte. Het regendé, wat het in 14 dagen
niet gedaan had en wij waren onvriendelijk
gestemd jegens het vaderland, dat ons zoo
onheusch ontving; mogelijk kwam het ook
wel door wrevel, dat het met de vacantie
uit was.
J. C. P.
De slotzitting.
VRIJSPRAAK VOOR TEUNISSEN EN KLUNDER GEVRAAGD.
DE PLEIDOOIEN.
Na wat wij Dinsdag telefoneerden over het
verhoor van den getuige Bus zij hier nog
verder vermeld, dat deze getuige de vraag van
den president: „Heeft Meintjes zich wel eens
tegenover u beklaagd, dat inspecteur Snij
ders geen werk van de zaak maakte?" ont
kennend beantwoordde.
Dit antwoord is belangrijk in verband met
een verklaring, die Meintjes Zaterdag af
legde, n.l. dat hij bedoelde klacht wèl tegen
over Bus had geuit.
Etis nam alle brieven voor De Jong in
ontvangst, daar deze laatste niet wilde heb
ben dat zijn adres bekend was.
Voor de pauze kwamen nog een aantal
getuigen aan de beurt.
De sigarenmaker Van Winsum, thans te
Utrecht, die vroeger ten huize van Bessels te
Deventer woonde, verklaart dat juffrouw
Bessels hem indertijd heeft medegedeeld, dat
Klunder gezegd had „Ze (en niet: we) heb
ben de sleutels er weer net zoo ingedaan als
ze die er uit hadden gehaald". Deze ééne letter
maakt een groot verschil, zegt getuige, die
meende dit aan het Hof te moeten mede-
deelen.
X>e accountant J. Kramer is plaatsvervan
gend lid van den Reclasseeringsraad te
Leeuwarden en heeft in die functie Teunissen
en Klunder in de gevangenis herhaalde malen
gesproken. Hij is tenslotte tot de overtui
ging gekomen, dat zij beiden onschuldig
„Ze leggen je op de
pijnbank
Getuige A. de Caluwe, te Utrecht, heeft in
Mei 1926 de Kroons eenige malen gespro
ken. Hij kreeg daarbij den indruk dat zij
voor de Rechtbank onjuiste verklaringen had
den afgelegd. Vrouw Kroon zei hem: „De
Rechtbank is een draaibank; zij leggen je
op de pijnbank om je te doen verklaren wat
zij willen!"
Aan getuige Walkier, kraandrijver te Rot
terdam, zei Kroon in 1926 huilend dat hij
een valsche verklaring had moeten afleggen,
daar hij „er anders zelf ingedraaid was".
De heer A. van der Leeuw, te Baarn, bij
wien Teunissen vroeger als onderbaas is
werkzaam geweest, legt een zeer gunstig ge
tuigenis omtrent hem af. Hij was zeer be
trouwbaar en kon goed met het werkvolk
omgaan.
Pres.: Hebt u nooit gemerkt dat hij een
be,estménsch was?
Get.: Weineen!
Pres.: Dat staat toch in een van de rap
porten.
Ds. A. Winckel is als gevangenis-predikant
te Leeuwarden met Klunder en Teunissen
vaak in aanraking geweest. Hij kreeg altijd
een zeer gunstigen indruk van hen.
Het getuigenverhoor is hiermede afge-
loopen.
Verdachten voor het
laatst voor het hekje.
De president roept Klunder en Teunissen
nog eens afzonderlijk voor.
Klunder moet nog eens vertellen van het
gezellige avondje bij de Kroons. De presi
dent vraagt hem of hij nu weer goed is
met hen. ,,'t Is anders wel erg wat ze u
aangedaan hebben".
Klunder: Ik ben overtuigd dat ze niet an
ders gekund hebben.
De president wijst er nog op, dat De Jong
gezegd heeft, dat Klunder 4 1/2 jaar gezeten
heeft. Uit Klunder's strafblad blijkt dat het,
alles tezamen, 35 weken is geweest. Maar de
Jong heeft er dan zeker de afgeloopen vier
jaar bijgeteld.
Pres.: En van den moord weet u niets af.
Klunder betuigt zijn onschuld en spreekt
de hoop uit, dat het Hof toch aan zijn on
schuld en die van Teunissen zal gelooven.
Ook Teunissen betuigt zijn onschuld. Hij
is overtuigd dat Meintjes door De Jong Is
bewerkt en dat de Kroons nu de waarheid
hebben gesproken.
Rechercheur De Jon? wordt nog eenmaal
kort door den present ondervraagd be
treffende het briefje voor Klein. Hij blijft
ontkennen dat hij het briefje aan Meintjes
heeft gegeven met opdracht het aan Klein
te overhandigen. Het briefje moet. bij vergis
sing in de keuken bij Meintjes zijn achter
gebleven.
Raadsheer Mr. Boekhoudt vraagt waarom
De Jong steeds twee gelijkluidende rapporten
opmaakte.
De Jong: Een afschrift was voor den Pro
cureur-Generaal in Den Haag.
Mr. Boekhoudt: Gaf die u dan opdrach'
geen processen-verbaal maar geheime rap
porten op te maken?
De Jong: Ja.
Mr. Boekhoudt: Daardoor kwamen dus de
stukken niet in handen van den verdediger
en werd deze onvoldoende ingelicht. De
schuld hiervan ligt dus bij uw hoogste supe
rieuren en niet bij u.
Het requisitoir.
Na de pauze en nadat de president het
publiek heeft verzocht geen teekenen van
goed- of afkeuring te geven („Wij moeten
er geen publieke vermakelijkheid van ma
ken") is het woord aan den advocaat-
generaal, Mr. Bauduin, voor het uitspreken
van zijn requisitoir.
Spr. begint met te zeggen dat zijn con
clusie zal zijn: het vragen van vernietiging
van het Arrest van het Hof te 's Gravenhage
en vrijspraak voor Teunissen en Klundert.
Na den president gehuldigd te hebben voor
zijn uitmuntende en tactvolle leiding, oefent
spr. critiek op het -arrest van het Hof te
's Gravenhage.
De oorspronkelijke verklaringen van de
Kroons, waarop o.m. het arrest gebaseerd
was, moeten als onaannemelijk en onjuist
worden verworpen. Zij zijn afgelegd onder
pressie van De Jong en deze heeft getoond
in strafzaken een zeer slecht inzicht te heb
ben. Hij is een man van een gevaarlijke
fantasie en een geweldige zelfoverschatting,
Spr. geeft hiervan voorbeelden uit de stuk
ken. De middelen die hij toepast zijn afkeu
renswaardig; hij geeft geld en kleine geschen
ken; hij geeft den getuigen briefjes waarop
staat wat zij verklaren moeten. Hij is on
serieus in zijn rapporten en is zeer geneigd
tot pressie en suggestie. Dit is een opvatting
van het recherchewerk, waarmede spr. zich
niet kan vereenigen. Van te voren neemt De
Jong al aan dat de personen in quaestie
schuldig zijn.
Door het optreden van De Jong hebben
de Kroons hun verklaringen niet in volledige
vrijheid afgelegd. Vooral Vrouw Kroon was
zeer toegankelijk voor suggestie door de zeer
bijzondere omstandigheden waarin zij ver
keerde, daar de rechter-commissaris te Dor
drecht een bijzondere wijze van instructie
had gevolgd en zij op last van den Officier
van Justitie steeds door De Jong werd on
dervraagd. Tenslotte heeft zij een crisis van
nervositeit gekregen. Zij herroept haar ver
klaringen. Dit- maakt diepen indruk op den
Officier van Justitie. Maar de rechter-com
missaris zegt: „Je bent wat zenuwachtig. Mor
gen zullen we nog eens praten". Dan kom:
den volgenden morgenDe Jong en praat
zóó met haar, dat zij haar herroeping weer
intrekt.
Het is waarlijk geen wonder dat vrouw
Kroon op deze wijze den draad kwijt raakte
en den indruk kreeg dat men haar niet gaf
waarop zij recht had. In het kabinet van
den rechter-commissaris vindt zij De Jong,
die daar een functie vervulde! En in de zit
ting is De Jong geen getuige, neen: hij zit
in de zaal toe te kijken of alles wel goed
marcheert! Dit alles moet vrouw Kroon wel
van de wijs gebracht hebben.
De drie oorspronkelijke „verklaringen" van
Kroon betreffende de wijze, waarop hij den
hamer zou gemaakt hebben, zijn onaanne
melijk en onbetrouwbaar zijn eveneens de
verklaringen der getuigen Meinster en
Meintjes, Klein en mej. Grotenboer. Spr.
gelooft dat Meintjes steun zocht en dien bij
Klein vond.
De verklaring van mej. Bessels over de
sleutels is een novum, maar een novum van
heel weinig waarde, want aan „verklarin
gen" van iemand die eerst dronken en gek
is gemaakt, heeft men immers niets!
De beide verdachten verdienden goed, voor
al Teunissen uit wiens brieven blijkt dat hij
een beschaafd man is en een man van ont
wikkeling. 'Klunder stond iets minder gunstig
bekend, maar tot het misdrijf in quaestie
acht spr. hem, evenmin als Teunissen, in
staat. Zij behoefdenwaarlijk geen moord
te doen om eenige luttele guldens te bemach
tigen!
Dan is er nog de getuige Vermeer, die'
„als een rots in de branding" is blijven
staan en slechts een zeer kleine wijziging in
zijn verklaring heeft gebracht door te zeg
gen dat de verdachten in plaats van 10 minu
ten, „geruimen tijd" weg waren geweest,
Deze Vermeer heeft 72 dagen in voorloopige
hechtenis doorgebracht!
Het is de eerste maal in mijn loopbaan, zoo
eindigt spr., dat mij zoo iets als dit gebeurt.
Als op een requisitoir een veroordeelend
vonnis was uitgesproken, héb ik altijd het
gevoel gehad, dat het juist was. Ik hoop dat
het ook de laatste maal zal zijn dat mij iets
als deze zaak gebeurt.
Hierna komt spr. tot de aan het begin ge
noemde conclusie.
Pleidooi van Mr. Roobol.
Hierna is het woord aan Mr. Roobol voor
het houden van zijn pleidooi.
Spr. begon met te herinneren aan het
leed dat deze zaak gebracht heeft, ook aan
pl. zelf. evenals trouwens de moordzaak te
Culemborg.
Het revisie-verzoek van pl. werd eerst met
een schouderophalen ontvangen. Pl. brengt
hulde aan Vermeer voor zijn eerlijkheid en
aan den „held Stuy" voor zijn volharding.
Toen de bekentenis kwam van de Kroons.
dacht pl.: de zaak is gewonnen. Men zal
haast maken het onrecht te herstellen.
Na ongeveer twee maanden wachten kwa
men de stukken pas bij den Hoogen Raad
terug. Dat wachten deed mij leed. Waren de
stukken voor het eerste revisie-onderzoek niet
bestudeerd? Want voor het tweede revisie-
verzoek waren veel weken noodig. Wij heb
ben staan trappelen van ongeduld. Toen
kwam de groote dag bij den Hoogen Raad.
„Listige kunstkrepen", klonk het, van „tarten"
werd gesproken.
Ik vraag aan den Procureur-Generaal Mr.
Tak, of er genoeg ten nadeele van de Justitie
is gezegd. Ik heb het niet gedaan. Betere
krachten hebben zich vrijwillig aangemeld.
Klunder en Teunissen werden een gevaar
genoemd voor de maatschappij. Nooit heb ik
het den menschen durven zeggen, hoe de
ontvangst bij den Hoogen Raad is geweest.
Dat de stukken niet goed bestudeerd waren, is
uit het antwoord van den President gebleken.
Het slot was: revisie!
Wij kwamen in Amsterdam. Wij bestudeer
den de stukken. Wij vonden het geheime
dossier, met een briefje er bij, dat het niet1
voor iedereen bestemd is geweest. Wij vragen
1 eerst geweest bij den Hoogen Raad en daar
lag ook een briefje bij de stukken. In dat
briefje stond, dat Mr. Roobol aan het werken
was in de Giessen-Nieuwkerk-zaak en dat Mr.
Roobol een gevaarlijk individu was!
Dat briefje was niet verscheurd! Dat
briefje had de Procureur-Generaal van het
Hof in Den Haag opgestuurd naar den Hoogen
Raad.
Een Commissaris van Politie te Culemborg
had het geschreven en de politie was toen
nog betrouwbaar.
Ik ben gevaarlijk, mijnheer de President!
Dat weet ik. En dat wil ik weten. Ik ben
gevaarlijk geweest voor den Rijksrechercheur
De Jong. Ik heb dikwijls gezegd „Si non
Superos acheronta movebo" (Als ik de goden
niet kan bewegen, ga ik de onderwereld be
wegen).
Toen was de nood het hoogst. Toen zijn de
supèri gekomen. Eerst u, mijnheer de Presi
dent 1 Uw vriendelijke ontvangst, uw be
langstelling in deze zaak, uw opmerkingen
tegen ons over de zaak, uw hoofdschudden
over het geheime dossier. Het viel ons op,
dat u nog geloof hechtte aan advocaten.
Wij zijn naar Teunissen en Klunder gegaan
en wij hebben gejuicht: „De president heeft
de zaak door; jullie bent gered!"
In Amsterdam hebben wij de superos ge
vonden.
In Amsterdam hebben wij Raadsheeren
gevonden. Wij hebben een Hof gevonden,
dat aanklager is. dat beoordeelt en dat pleit.
Uw Hof geeft zonder vragen wat recht
is!
Iedereen is vol lof. Nu is er geen leed meer,
maar vreugde.
De menschen zijn gered voor zoover ze nog
te redden zijn! Er is veel gebeurd in een paar
dagen. Er is nog veel geleden, maar ook veel
gejuicht.
Mijnheer de President, ik ben blij, dat ik
deze zaak aangedurfd heb en met mijn knap
pen confrère heb onderzocht, Ik ben blij.
dat ik advocaat was voor uw Hof. Eerst veel
leed, maar later veel vreugde.
Mijnheer de President! Ik hoor op straat
door iedereen praten over „Jolles". Als men
spreekt over Boerhaave of Edison of andere
groote mannen, dan hoort men geen titels,
dan hoort men een naam. Die onderscheiding
is u te beurt gevallen. Die onderscheiding
hebt u verdiend met uw Raadsheeren en uw
Advocaat-Generaal! Uw Hof heeft het ge
schokte vertrouwen in de Justitie hersteld.
Voor de Nederlandsche Justitie hebt u opge
richt een monument, harder dan van staal.
Ik zeg u dankl
Pleidooi van Mr. Den Hollander.
Mr. Den Hollander krijgt hierna het woord
en zegt o.m.:
Elke moord staat in een rouwrand, maar
in deze zaak toont die rand wel zeer donkere
tinten.
De fabrikant van deze lijst is de rijks
rechercheur De Jong en degenen, die het
schilderij in de lijst zetten zijn de rechtbank
te Dordrecht en de Officier van Justitie al
daar, die de leiding van de zaak uit zijl
handen gaf.
Spr. herinnert aan het vele leed, dat over
mr. Roobol en spr. dezen winter is gebracht
en wijst er vervolgens op, dat dit Hof het
zwarte schilderij gezét heeft in een nieuwe
lijst, een lijst van goud.
Aardsche en hemelsche gerechtigheid dek
ken elkaar niet steeds volkomen, maar zoo
ver dat mogelijk is, is dit hier geschied.
Gerechtigheid verhoogt het aanzien van
een volk. Het Nederlandsche volk is een
gelukkig volk, omdat het zeggen kan: er is
nog gerechtigheid en er zijn hier nog rech
ters.
Ook na dit pleidooi breekt een daverend
applaus los.
Klunder zegt nog enkele woorden, Teunis
sen heeft er niets aan toe te voegen.
De president deelt mede, dat het Hof over
14 dagen uitspraak zal doen.
Velen drukken Teunissen en Klunder de
hand. Van verschillende zijden worden hun
handteekeningen gevraagd.
Daarbuiten worden de beide mannen en
hun rechters en advocaten nog éénmaal door
een groote menigte toegejuicht.
Dan zakt het gordijn voorgoed.
OPLICHTING TE LEEUWARDEN.
ACHTERVOLGING OVER DE
FRIESCHE WEIDEN.
Een zeer ongewone achtervolging van een
ouden klant van de politie over de groene
weilanden van het Friesche waterland heeft
voor velen ten plattelande aan den Zondag
een sensationeel tintje gegeven, meldt de
Tel.
Een berucht personage was de vorige week
de Leeuwarder poort-en binnengestapt in de
gedaante van een zee-officier, die met de
„Kortenaer" was gerepatrieerd. Ten minste,
zulks poogde hij een kleermaker te Leeuwar
den waar te maken, hetgeen gelukte. Deze
keurige militaire heer kon echter niet lang
in de provincie vertoeven, doch moest zich
Zaterdag weer naar Den Helder begeven om
dienst te doen. De kleermaker trok even har
der aan de naald, zoodat, toen de pseudo-zee-
officier Zaterdagmorgen den winkel binnen
trad, hij zijn nieuwe costuum al gereed vond.
Het paste wonder goed en ook de nieuwe pet.
die elders was besteld, kon nog juist op tijd
worden geleverd.
De overjas kon helaas niet tijdig klaar
zijn, doch dit bleek geen onoverkomelijk be
zwaar. De zee-officier liet zijn adres achter,
waar tevens de rekening zou kunnen worden
aangeboden. Niet geheel gerust, ging de kleer
maker eens informeeren naar de juistheid
van dit adres, doch wie schetst zijn verba
zing, toen bleek, dat de naam in het geheel
niet bestond en de zee-officier er niet be
kend was.
De politie werd gealarmeerd, die onmid
dellijk op onderzoek uitging. Reeds Zondag
middag kwam de zaak tot oplossing, toen dc
commissaris van politie te Leeuwarden, de
heer Wesser, op den landweg tusschen War-
tcna en Garijp een zee-officier aan den arm
van een dame zag wandelen. De commissaris
hield den officier, in wien hij een goeden be
kende van de politie herkende, aan. Hij ver
zocht het heerschap naar Wartena terug te
keeren ten einde hem aldaar aan den dorps
veldwachter over te geven, aan welk verzoek
de man aanvankelijk gehoor gaf. Doch het
duurde niet lang of hij liet zijn dame in den
steek, en koos het hazenpad, vluchtend over
weilanden en vonders. Hij had de tegenwoor
digheid van geest-deze voor den neus van
zijn achtervolgers weg te trekken. Tal van
nieuwsgierigen namen met de politie aan de
jacht deel. welke met voorbeeldigen ijver
werd ingezet.
Het kostte heel wat moeite, den man ein
delijk in te halen, waarna hij gevankelijk
naar Leeuwarden werd vervoerd.
DE PLANNEN VOOR HAARLEM-
ZUID.
Nieuwe verkeerswegen.
HET GOEDERENSTATION BLIJFT
AAN DE WESTERGRACHT.
Openbare Werken heeft thans ook ont
werpen gemaakt voor de uitbreiding van
Haarlem-Zuid.
Natuurlijk blijft de Hout onveranderd,
evenzoo het sportterrein aan de Spanjaards
laan. Ook van het driehoekige stuks welland
begrensd door Emauslaan, Joh. van Olde-
barneveldlaan en Wagenweg, is elke bebou
wing geweerd. In de omgeving van Bosch en
Hoven kunnen nog heel wat nieuwe villa'»
gebouwd worden. Het st-uk waarop de oude
villa staat is nog niet verkaveld, voorloopig
rekent men er dus blikbaar nog op, dat dat
gebouw blijft staan.
Eenige straten van Bosch en Vaart worden
doorgetrokken.
De groote buitens aan den Wagenweg tus
schen Bosch en Vaart en den overkant van
de Joh. van Oldebarneveldlaan blijven in
tact. De Joh. van Oldebarneveldlaan wordt
doorgetrokken naar de Leidsche vaart. Daar
komt dan een nieuwe brug on als de spoor
baan verhoogd is een viaduct, waardoor aan
sluiting verkregen wordt met het terrein ten
Westen van de spoorbaan.
De doorgetrokken Joh. van Oldebarneveld
laan krijgt een breedte van 18 meter.
Op het kruispunt WagenwegJoh. van
Oldebarneveldlaan begint ook de Zand-
voorter Allee, een weg van 30 M. breedte die
naar de brug bij de Zandvoortsche laan loopt.
Een gedeelte van deze Zandvoorter Allee op
Heemsteedsch gebied is al klaar.
Op het terrein tusschen dc doorgetrokken
Joh. van Oldebarneveldlaan, de Wagenweg,
de Leidsche vaart en de grens van Heemstede
kunnen 44 villa's gebouwd worden.
De Munterslaan wordt niet doorgetrokken,
die stuit dus op de verhoogde spoorbaan.
Bij de Pijlslaan komt een viaduct.
Voor het te vergrooien goederenstation en
rangeerterrein zijn gronden gereserveerd. Het
Is dus zeker, dat het goede renst-ation op de
oude plaats blijft, ook al wordt de spoorbaan
verhoogd.
De grond ten Westen van de spoorbaan
is voor zoover het het gedeelte ten Noor
den van de Munterslaan betreft, bestemd
voor gesloten bebouwing. De Thomsonlaan en
andere straten ln de omgeving van de Pijls
laan worden doorgetrokken.
Ten Zuiden van de Munterslaan komt een
open bebouwing, die zich uitstrekt tot de
Houtvaart en daar aansluit op de villaparken
van Aerdenhout.
Tusschen de remise der E.S.M. aan de
Leidsche vaart en de spoorbaan is nog een
terrein voor kleine industrie gereserveerd.
In de verschillende bouwblokken zullen
kleine plantsoenen aangelegd worden.
IS DE COURANT
WAARIN GIJ MET
CURSUSSEN VAN DE KAMER VAN
KOOPHANDEL.
Wij ontvingen een verslag over het cur
susjaar 1928/1929 betreffende bovengenoem
de cursussen, vAaaraan het volgende is ont
leend.
Er werden in de Spaansche en Zweedsche
talen en in de Maleische spreektaal onder
scheidenlijk twee, twee en één cursus ge
houden. Als leidsters en leider traden op
mevr. J. L. van Sluys-Barbiers (Spaansch),
mej. J. A. M. Nijboer (Zweedsoh) en de
heer N. J. van der Velde (Maleisch).
De Maleische cursus werd gevolgd door 9
personen, de begincursus en die voor meer
gevorderden voor Spaansch en Zweedsch
onderscheidenlijk door 13 en 5 en 13 en 4
deelnemers.
De cursus „Handel en Recht" stond onder
leiding van mr. F. van der Goot en werd door
45 personen gevolgd; de twee cursussen
boekhouden, waarop dezelfde stof werd be
handeld, werden geleid door den heer J. J.
Vroom en telden in totaal 30 deelnemers.
VERWOESTING IN EEN barak,
TE EDE.
PAARD VERWONDT TWEE SOLDATEN
Toon Dinsdagmorgen om 8 uur te Ede de
troepen, voor herhalingsoefeningen onder
de wapenen, in het barakkenkamp achter de
infanteriekazernes voor het uitrukken ston
den aangetreden, werd een der paarden
voor den verbandwagen schichtig, waardoor
de geheele bespanning kwam te vallen. De
bereider kwam onder de paarden terecht.
Een der paarden rukte zich los en drong in
wilde ren een barak binnen, om deze over
kribben en tafels weer te verlaten. Hierbij
werden twee soldaten gewond. De gewonden
waarvan één vrij ernstig, wei-den onmid
dellijk naar de ziekenzaal van het garni
zoen overgebracht.
HULDIGING DER VERDEDIGERS
VAN TEUNISSEN EN KLUNDER.
Dinsdagavond heeft te Arnhem het, dezer
dagen opgerichte, comité tot huldiging van
Mrs. Roobol en den Hollander vergaderd.
Het voornemen bestaat Donderdagavond
de verschillende Arnhemsche muziekcorpsen
en buurtvereenigingen op de Groote Markt
bijeen te doen komen. Een groote stoet zal
dan worden geformeerd, die begeleid door
fakkeldragers naar de woning van mr. Roo
bol aan het Bothanoplein zal trekken. Voor
het woonhuis, waar tevens het kantoor van
Mr. Roobol is gevestigd, zullen beide verde
digers gehuldigd worden.