FEMINA HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 19 SEPT. 1929 Ja. daar moet men niet licht over denken: over de jurken van de dames in den dop, van zoo omstreeks veertien, vijftien jaren. Ik her inner me nog heel goed. hoe dood-ongeluk- kig ik me voelde, als mijn moeder mij H. B. S.-veulen in een jurk stak, waarvan ik bij hoog en bij laag beweerde, dat het ding me niet stond. En wat zouden „de jongens" wel van me denken, in zoo'n spinnekoppen- jurk! Ja zeker, de jongens uit de klas! En dan de vriendinnen niet te vergeten. Nee, het is een heel belangrijk ding voor de jon ge dames die te groot voor servet en te klein voor tafellaken zijn, dat kiezen van een jurk. Bovendien, we kunnen ze werkelijk heel aardig kleeden met wat goeden smaak en ge voel voor eenvoud. De teekening laat drie zulke meisjesjurken zien. De eerste van links is van blauwe toile de fil, alleen maar be werkt met marineblauw stiksel van voren en langs het kraagje. De ceintuur is van marine blauw leder. Aan 2 1/2 meter stof van 120 breed heeft men genoeg. Buitengewoon aar dig is het middelste japonnetje van bedrukte voilestof, met festons, afgezet met een effen strook, eveneens gefestonneerd. Aan den hals een smal fluweel lintje, met lange afhangen de einden gestrikt. Men heeft voor deze jurk 3 1/2 meter stof van 1 meter breed noodig. Ten slotte nog een keurige schooljurk, van hel-blauwe stof, lichtelijk klokkend, met wit leeren ceintuur en stalen knoopen, en verder gegarneerd met opgestikte banden van de zelfde stof. Twee en een halve meter stof van 140 breed zal toereikend blijken te zijn. En ook hier, bij de bakvisschenjurken zien we, dat de taille na een lange reis van de heupen naar omhoog, weer op de normale taille-hoogte is aangeland. MADELEINE. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIGHOUDT. WAT MAKEN WIJ VAN EIKELS? Het zal niet lang meer duren, of wij zien den grond weer bezaaid met eikeltjes. Het is een aardig gezicht, die kleine, groene eikeltjes aan den boom te zien hangen. Maar voor de kleuters is het een vreugde groote en kleine eikeltjes bij elkaar te kunnen zoeken en een groote hoeveelheid mee naar huis te brengen. Van eikels kan men allerlei voorwerpen maken en twee kleThe flinke handjes en een beetje geduld kunnen zeker verschillende vormen te voorschijn brengen. Wij zullen beginnen met een heel een voudig eendje. Eén groote eikel dient als rompje, verder een heel klein gepeld eikeltje voor den kop, twee kleine halve gepelde eikel tjes voor de pootjes en nog één heel klein eikeltje voor het staartje. Kop, staartje en pootjes worden met het rompje verbonden door dunne takjes of lucifersstokjes. Ook het snaveltje wordt uit luciferstokjes gevormd. U ziet, het eendje zit heel eenvoudig in elkaar en het is toch werkelijk een heel ge zellig knut.felwerkjc. (afb- a.) Nu gaan wij voor de theetafel in de pop- penkamer een theeserviesje maken. De thee pot, afb. b., is wel zeer eenvoudig en bestaat slechts uit één groote eikel en het aardige eikelhoedje dient als deksel. Oortjes en tuit jes worden weer uit takjes of lucifersstokjes gevormd. Nu volgen de kopjes, die weer zeer gemakkelijk te maken zijn. Voor het kopje wordt een half eikeltje genomeh en dit wordt een weinig uitgehold, zoodat men echt het idee van een kopje krijgt. Het eikelhoedje dient als schoteltje, (afb. c.> Het suikervaasje kan op dezelfde manier als het kopje ge vormd worden. Ook kan men twee eikelhoed jes met ren dichten kant op elkaar houden en deze beide door een stokje verbinden, (afb- d.) Verder volgt nog de pijp (afb. e). Men neemt een groote eikel 1/3 van het bovenste gedeelte wordt er af genomen en heel voor zichtig wordt de eikel uitgehold. Het deksel tje kan er dus afgenomen worden. Laat U de kleintjes maar veel eikeltjes ver zamelen. ik weet stellig, dat U dan vele aar dige voorbeelden zult zien- De modelletjes zijn in de Tijdingzaal van ons blad te vinden. W. R. HERSTVERRASSINGEN IN DE MODE. De aanblik van de nieuwe modellen voor herfst en winter, trekken onze gedachten ab- soiuut weg van vacantie en zorgelooze dagen aan zee of in bosch. Wie een late vacantie genoot, heeft reeds lang kunnen bemerken, dat de avonden het prikkelende van de na derende herfst-koude in zich hadden, ook al gaf het heerlijk zonnetje overdag illusies van zomerwarmte, die voorlooplg niet wijken zou. Maar de tijd gaat. nu eenmaal zijn weg, en herfst doet haar intrede. Onder de herfst-modellen valt het mantel- costuum op. van lichte tweestof. met geheel sportief karakter, de mantel van zeer origi- neele snit. in het Engelsche genre en de deux pieces. Dan treft ons het model van oen nieu wen herfsthoed, van zacht licht-gekleurd vilt met zeer orlgineele inkeepingen, om het lan ge. gekrulde haai- op zijn voordeeligst te doen uiikbmen Vele mode-ontwerpers hielden rekening met de dracht van het langere haar. door zeer vindingrijke en practische inknippingen. waardoor 't mogelijk is voor de vrouw die 't haar langer heeft, bont aan de hals te dra gen. MENU. Omelet met tomaten. Gestoofd kalfspoulet. Groene kool. Aardappelen. Abrikozenvla. Voor het eerste gerecht nemen wij: 4 eieren;' 2 tomaten; 4 eetlepels water; een klontje boter om te bakken; 1 uitje; peterselie; zout. De tomaten worden geschild, in schijven gesneden en met het fijngehakte uitje en de fijngehakte peterselie en wat zout in dé helft van de boter zacht gebakken. De omelet wordt op de bekende wijze met de rest van de boter gebakken, waarna de tomaten middenop de omelet gelegd worden en de kanten worden toegeslagen. Het gerecht wordt dadelijk opgediend. Het kalfspoulet wordt gedurende 1/2 uur in kokend water met zout langzaam gekookt tot het gaar is en dan van bloem, boter en bouillon een gladde saus gemaakt, die wordt afgemaakt met wat citroensap. Het vleesch wordt hierin gelegd en de schotel versierd met een paar ultgetande schijfjes citroen. De vla wordt gemaakt door 2 ons abrikozen op de gewone manier te weeken, gaar te koken, door een zeef te wrijven en met suiker af te maken. Er worden zachte biscuits bij gepresenteerd. OVER PANNEN, KETELS EN POTTEN. Onze dagelijksche vrienden in ons dage- lijksch werk, onze potten en pannen, hebben recht op een goede behandeling. Ook al, om dat soms door een kleine, verstandige be handeling, de levensduur aanmerkelijk ver lengd kan worden. Daar heeft men nu bij voorbeeld een oude pan. Men heeft al eeni- gen tijd op het punt gestaan, om het ding maar af te danken, omdat- de bodem zóó dun is geworden, dat de boel er dadelijk in aanbrandt. Maar dat hoeft niet, Als men een omgekeerd schoteltje op den bodem legt, zal de inhoud van de pan niet aanbranden! Als men de pannen niet gebruikt, zet ze dan niet weg met de deksels er op, want dan gaan ze duf ruiken. Zet ze liever omgekeerd op een plank. Geëmailleerde pannen en de aange bakken randen van vuurvaste schotels enz. kan men uitstekend schoonschuren met heel fijngestampte eierdoppen vermengd met zout. Een braadpan moet men nooit met een mes of iets dergelijks uitkrabben, om schoon te maken, want dan zal in negen van de tien gevallen de visch of wat men er later in gaat bakken, blijven kleven en krijgt men allerlei akeligheid. Men wrijve de braad pan daarom liever uit met een harde korst brood en wascht haar vervolgens met heet water en soda. En dan onze waterketels Het komt dikwijls voor. vooral bij ketels met metalen handvatten, dat dit handvat zóó heet wordt-, dat men het bijna niet kan vast pakken als het- water kookt. Een goed middel daartegen is vrij dik koord of touw, eenige lagen dik, om het- handvat te winden en ste vig vast te maken. Een andere vijand van de huisvrouw is het ketelsteen in den ketel, waardoor het water veel langer tijd noodig heeft om aan de kook te komen. Om ketel steen te verwijderen, zet men den ketel droog op zij op het- fornuis, waar hij heet wordt zonder te verbranden. Dan klopt men de wanden met een stuk hout. waarop het ke telsteen eraf zal springen. Men moet den ke tel echter heelemaal koud laten worden, voordat men er weer water in doet- En ten slotte onze nikkelen enz. theepotjes. Die gaan dikwijls op den duur duf ruiken van binnen, veroorzaakt door het vocht, dat erin achter blijft na het omwasschen. Om dat te voor komen legt- men, nadat men den pot van binnen heeft afgedroogd met. een'doek. een klontje suiker in den pot. Alle nog achter gebleven vocht trekt dan daarin. Onrustbarend snel lengen de avonden: om half acht kan men de letters van de krant niet meer zien. Nog is het warm zomerweer, nog zijn de avonden vaak zelfs zomersch warm, nog is er weinig nevel en mist te be merken, maar we voelen het allemaal: iedere zomerdag is een toegiftje en menigeen kijkt 's morgens dadelijk naar buiten om te constateeren: het is nog steeds mooi! Onheilkraaiers mompelen lets van volle maan en daarmee gepaard gaande weers verandering, anderen die niet minder opwek kend zijn, hebben het er over dat de weer voorspelling over aanhouden van dit zomertje spreekt dus nu zal het wel spoedig gedaan zijn, enzoovoorts. Maar stel u nu eens voor: over een maand stoken wij zeker al, 7 October verdwijnt de zomertijd en we zitten meteen volop in den herfst, hoe prachtig het weer overigens in October nog wezen kan. En dan krijgen wij zeker behoefte aan een of ander gezellig boek, dat ons den tijd zal korten op oogen- blikken dat het werk is afgedaan. Weinigen kunnen zich de weelde permit- teeren van het koopen van die lectuur, welke haar aantrekt. Natuurlijk zal menigeen wel eens een enkel boek kunnen koopen, maar verder zal er heel wat geleend worden hetzij van leesbibliotheken of van kennissen en vrienden onder elkaar. De leesbibliotheek zal wel op zijn spulle tjes passen, maar particulieren zijn er soms zeer onverschillig onder van beide kanten. De leesbibliotheek zit er goed achterheen, dat de boeken terugkomen, vandaar dan ook dat de meesten wel trouw zijn in het terug brengen der geleende boeken. Maar wanneer goede vrienden onder elkaar boeken leenen, zal meestal noch de een, noch de ander er aanteekening van houden. En toch is dat noodig, want het raakt maar al te snel in het vergeetboek, een boek dat iedereen in zijn bibliotheek heeft! Hoe vaak gebeurt 't ons niet dat we een boek hooren noemen, waarvan we denken: dat zou ik ook weieens willen lezen. En dan zijn we liet eenigen tijd later, wanneer wij in de gelegenheid zijn om ons eens op een heerlijken lees-avond te tracteeren, titel en schrijver totaal vergeten. Of we gaan op reis en willen een boek mee nemen in geval van slecht weer, We beslui ten een boek te gaan koopen in een of andere populaire uitgave, want het mag niet al te veel kosten. Maar van titels en schrijvers hebben we geen notie en omdat er bij die populaire uitgaven behalve veel goede boe ken, ook heel wat van weinig of geen waarde WINTERAVONDEN EN BOEKEN. zijn, pikken we er maar eentje uit en natuurlijk is het niet veel zaaks. Of we weten wel van een of anderen schrijver, die misschien enkele uitstekende romans heeft geschreven, en verder ettelijke die allemaal volgens hetzelfde modelletje zijn gemaakt en dan zoeken wij, wanneer we geen titels kennen, vrij zeker de minste eruit. Er zijn menschen, die een enkelen schrijver of schrijfster zoo mooi vinden, dat zij alles ervan na elkaar uit lezen. Dat komt ons net even dom voor als iemand, die dol is op pannekoeken, om een laag bij den grondsch voorbeeld aan te halen, en dagen lang niets anders wil eten dan die. Tenslotte zal hij of zij ze niet meer kunnen zien, laat staan eten en net zoo min zal men alle geestpro ducten van een enkelen schrijver of schrijf ster achter elkaar kunnen verwerken. Door dat een goed auteur een uitgesproken eigen stijl heeft, zal men personen en toestanden op den duur allicht gaan verhaspelen en zoo schiet er niets over van al die boeken dan een zeer verwarde herinnering die op niets berust. Dit is trouwens toch het gevaar van te snel achter elkaar lezen: dat men geen gelegen heid heeft het boek te verwerken. Menschen die veel alleen zijn, komen er weieens toe, het eene mooie boek na het andere te lezen, waarmee dan de eenzaamheid op de vlucht wordt gejaagd. Tenslotte echter kunnen zij er niet veel goeds van verwerken en dit laat nog veel grooter gevoel van leegte na, dan de eenzaamheid ons ooit kan aandoen. Wanneer ge jen boek mooi hebt gevonden, begeef er u dan niet in, om den inhoud aan anderen te gaan vertellen, wanneer ge niet een uitstekend en onderhoudend verteller zijt. De meeste menschen zijn dat niet en zij zetten door hun slechte vertellen een domper op het boek waarover zij zelf zoo enthousiast zijn. Zeg eenvoudig dat ge het persoonlijk heel mooi vindt, en heeft de ander het daar op ook gelezen, dan is het veel boeiender, er samen de gedachten eens over te laten gaan. Ieder moest de boeken die hij of zij leent zoo keurig mogelijk bewaren en weer terug geven, maar het is onkiesch om uw boeken uit te leenen met een kaft erom en een boek omslag ook nog erbijdegene die het dan mag lezen, voelt deze hooge gunst meer als een vernedering. Krijgt ge het uitgeleende boek slordig en onoogelijk terug, dan is het met het leenen aan die sloddervos kort en goed uit, dat leidt nooit tot noodelooze on aangenaamheden. E. E. J.—P. JAPON VOOR RIJPEREN LEEFTIJD. VILTHOED. Valsche lokken. We hebben allemaal wel eens een beetje gelachen om den man die van een andermans lokken zich een pruik had laten maken om daarmee z'n opvallend tekort aan een meer persoonlijke hoofdtooi te maskeeren. Bij vrouwen is de kaalhoofdigheid vrijwel onbe kend, zoodat ze zich niet van een dergelijk middel hoefden te bedienen. Toch gebruikten ze dikwijls om andere redenen een valsche haardos. Zoo eenige jaren geleden, toen de „jongenskop" mode was, maar niet gekleed genoeg geacht werd om 's avonds mee in een theater te verschijnen. Toen zag men vrou wen deze moeilijkheid overwinnen door het dragen van pruiken met een grooten chignon. Op het oogenblik echter ziet men opnieuw valsch haar in de mode komen en nuter garneering van hoeden. Men bevestigt mooi gefriseerde krulletjes aan den binnenkant van den hoed en laat ze op het voorhoofd of bij de ooren te voorschijn treden. Op bij gaande teekening zien we een dergelijk mo del, waarbij de haarlokkengameering om den geheelen onderrand van den hoed loopt. NUTTIGE WENKEN VOOR HUIS EN HAARD. Een lezeres vroeg ons een middel om het verharen van poes tegen te gaan. Maar ons bleek, bij informatie ter bevoegde plaatse, dat hiervoor geen middelen bestaan. Poes ver haart nu eenmaal in voor- en najaar. Het gebeurt ook wel, dat een poes bijvoorbeeld een heel jaar lang bijna voortdurend ver haart. Dat ligt aan het beestje. Maar het is heelemaal niet gezegd, dat dit het volgend jaar weer zoo zal zijn. De eenige raad kan dus zijn: heb nog wat geduld met het dier. En probeer het zooveel mogelijk in zijn eigen mandje te houden. In de meeste gevallen ontstaat brand door onvoorzichtigheid. Een voorbeeld is het bij vullen van een brandend petroleumstel. Sommigen meenen, dat, als ze het maar voor zichtig doen. zonder morsen, er niets gebeu ren zal. Maar de zaak is. dat uit het geopende reservoir petroleumdampen opstijgen, en die kunnen gemakkelijk bij de open vlam van het brandende toestel komen. En ontbran den. Waarna Holland in last ts. OVER ONZE STRIJKIJZERS. Het strijkijzer behoort tot die soort van „werktuigen" van de huisvrouw, die men in vrijwel elk huis aantreft. Al zijn er natuur lijk, vooral in de groote steden, heel wat electrische strijkijzers in gebruik, heelemaal zonder het ouderwetsche, op het vuur gehee- te strijkijzer is toch vrijwel niemand. Maar ook dit eenvoudige ding heeft goed onder houd noodig. Het is aan te bevelen, voordat men gaat strijken, de ijzers altijd even met heel fijn schuurlinnen (no. 3) van onderen af te schuren. Heeft men de ijzers een tijd lang niet gebruikt, en zijn ze wat geroest, zet ze dan eerst in de petroleum. Dat weekt het roest los. Ook kan men ze er wel mee in smeren. Dan het roest er af wrijven en met schuurlinnen den onderkant verder glad en blank schuren. Wil de roest ook voor petro leum niet wijken, wrijf dan met een lapje met zoutzuur, en vervolgens met schuurlin nen. Ten einde te voorkomen, dat de boven kant van de ijzers roest, behooren ze gepot lood te worden met sterk verdunde (door middel van terpentijn of water) kachelpom made. Men kan hiervoor ook wel zwarte was gebruiken. Men dient er natuurlijk voor te zorgen, dat alles goed uitgewreven wordt. Daartoe verwarmt men het ijzer na het pot- looden nog even, en wrijft het nogmaals na met een wollen lap. Het ijzer mag namelijk niet meer afgeven. Verder is het aan te be velen, om ,te voorkomen dat de ijzers gaan roesten, om ze na gebruik ook af te vegen en vooral op een droge plaats te bewaren, daarbij moet men ze niet met het strijkvlak neerzetten, doch liggend op één der zijkan ten. SCHAPENBOUT. Dit wordt niet veel gegeten in Nederland, maar toch is het heel voedzaam en smakelijk. Op 1 K.G. schapenbout neemt men 1 ons bo ter of rundvet, of half om half, een lepel zout, wat kruidnagelen en peper. Het vet wordt uitgebraden of heet gemaakt. Het vleesch, na gewasschen te zijn, ingewreven met zout, vermengd met wat peper. Verder steekt men er eenige kruidnagelen in. Wentel het rond in het heet vet, totdat het vleesch aan alle kanten grijs ziet. Vervolgens het vleesch dichtgedekt in een ijzeren pot op een flink vuur zetten. Van tijd tot tijd omkeeren, opdat de onderkant niet te bruin wordt. Af en toe water bij de jus doen, om aanbran den te voorkomen. Braadtijd ongeveer 20 min. a 25 min. per pond vleesch, beter is zelfs bij gebruik van een ijzeren pot, een half uur. VOOR TOMATENLIEFHEBBERS. Tomaten in het zout! Hiervoor neemt men niet al te rijpe tomaten, die men goed af veegt en, met het groene steeltje er nog aan, in olie dompelt, of ook wel in vloeibare pa raffine. Vervolgens kookt men een zout oplossing van 4 ons zout op 1 kan water, wel ke men geheel af laat koelen. Nu legt men de tomaten zoo stevig mogelijk op elkaar in een Keulschen pot om er vervolgens de pe kel op te gieten. De tomaten moeten goed onderstaan. Om te voorkomen, dat de toma ten gaan drijven, legt men een bord of plankje er op. Wit glacé handschoenen, die niet al te vuil zijn, kan men met wat oud brood of meel schoonwrijven. Helpt dat niet voldoende, wrijf dan met een watje met benzine of te- trachloorkoolstof. De messenplank moet na het gebruik al tijd goed afgeklopt worden en op een droge plaats weggehangen. Is de plank erg vuil, dan boent men haar af met lauw zeepsop. Wan neer men de plank te drogen legt, is het ver standig er op de uiteinden wat zwaars op te zetten, om kromtrekken te voorkomen. Men kan dikwijls het verwijt beluisteren/ dat de mode zoo weinig rekening houdt met het bestaan van de meer gezette figuren. De modellen zijn alle ontworpen voor jonge meisjes en dito vrouwen, terwijl de oudere maar moeten zien hoe ze uit het gebodene een keuze doen. Het zal daarom velen een genoegen doen, naar we hopen, dat we nu eens in staat zijn een model voor rijperen leeftijd te plaatsen. De japon is van blauwe wollen crêpe. Het overslaande voorpand is van on deren voor een gedeelte open gelaten, om meer ruimte aan den rok te geven. Bij den hals zien we een sluiting op drie knoopen, terwijl de staande kraag langs den achter kant den rechterschouder bereikt en van hier als een strook over de borst loopt om op den zak met een garneering van fazantenveeren te eindigen. VLEKKEN UITMAKEN. Een onschuldige manier om Ijzerroestvlek- ken uit te maken is een paar stukjes rabar ber in een klein beetje water te koken en de vlek in de heete oplossing te doopen. In koud water uitspoelen en zoo noodig de be handeling herhalen, totdat men de gele moe ten weg kan wasschen. Vruchtenvlekken op 'gekleurde stoffen spronst men af met wat huishoudammonla en daarna met wat benzine. Om teer- of vetvlekken uit de fijnste stof fen te verwijderen, doopt men een wit lapje in eucalyptusolie en wrijft daarmee de vlek ken, tot ze verdwenen zijn. RECEPT. PRUIMENCOMPOTE is een zeer smakelijk nagerecht. Men neemt hiervoor op één pond pruimen 1 kopje water, 1 1/2 ons suiker, be nevens het sap van 1/2 citroen. Men begint met het water met de suiker tot een dunne stroop te koken. Vervolgens doet men er het citroensap bij, waarna men in dit vocht de pruimen voorzichtig gedurende een paar mi nuten kookt. Men dient er vooral goed op te letten, dat ze niet stuk gaan. En natuurlijk ook, dat ze vooraf goed gewasschen zijn. TIEN MANIEREN WAAROP PETROLEUM DE HUISVROUW KAN HELPEN. 1. Wanneer u het linoleum met vloerwas wrijft, doe dan een paar druppels petroleum op den lap. U moet eens zien, hoe het zeil dan gaat glimmen. Bovendien is petroleum er heel goed voor. 2. Witte gelakte (geëmailleerde) ledikan ten neemt men van tijd tot tijd af met een doek, in heet water uitgewrongen en bespren keld met wat petroleum. Daarna afnemen met een licht sopje. Met schoon water na doen en afdrogen. 3. Er is geen ding, waar de houtwormen en andere insecten meer hekel aan hebben, dan petroleum. Wrijf bedreigde meubelen er dus meer in. 4. Koperwerk blijft in vochtig weer veel langer mooi, als men het na het poetsen, af neemt met een doek met petroleum. 5. Het is niet goed het linoleum te veel te dweilen. Maar als men er petroleum bij ge bruikt, wordt het een ander geval. Doe een kopjevol in de em^ier water, en neem daar het zeil mee af. De petroleum conserveert het zeil en geeft tevens een glans, zonder dat de vloer glad wordt. 6. Men kan ook heel goed vloerwas voor linoleum zelf maken van eindjes waskaars. Men schraapt die fijn af en smelt alles in een potje. Als het goed opgelost is, doet men er van het vuur natuurlijk! zooveel petroleum bij, dat het een zachte pasta wordt. Met een oude wollen lap inwrijven en met een stofdoek uitwrijven. 7. Petroleum verwijdert vlekken van vloer en haardtegels. Met een flanellen lap met wat petroleum wrijven. 8. Het strijkijzer zal geen kans hebben het goed te schroeien, als er een paar druppels petroleum bij de stijfsel zijn gedaan. 9. Doe bij de schoencrême een paar drup pels petroleum. Dat doet de schoenen niet alleen nog mooier glanzen, maar maakt het leer zacht en soepel. 10. Petroleumvlekken uit kleedingstukken kan men met een heete bout en een stuk grauw papier wegpersen. Groote vlekken van petroleum op kleeden enz. kan men het beste rustig laten zitten. Op den duur ver dwijnen ze van zelf, omdat petroleum ver dampt,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14