FEMINA
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
19 SEPT. 1929
Ja. daar moet men niet licht over denken:
over de jurken van de dames in den dop, van
zoo omstreeks veertien, vijftien jaren. Ik her
inner me nog heel goed. hoe dood-ongeluk-
kig ik me voelde, als mijn moeder mij H.
B. S.-veulen in een jurk stak, waarvan ik
bij hoog en bij laag beweerde, dat het ding
me niet stond. En wat zouden „de jongens"
wel van me denken, in zoo'n spinnekoppen-
jurk! Ja zeker, de jongens uit de klas! En
dan de vriendinnen niet te vergeten. Nee,
het is een heel belangrijk ding voor de jon
ge dames die te groot voor servet en te klein
voor tafellaken zijn, dat kiezen van een jurk.
Bovendien, we kunnen ze werkelijk heel
aardig kleeden met wat goeden smaak en ge
voel voor eenvoud. De teekening laat drie
zulke meisjesjurken zien. De eerste van links
is van blauwe toile de fil, alleen maar be
werkt met marineblauw stiksel van voren en
langs het kraagje. De ceintuur is van marine
blauw leder. Aan 2 1/2 meter stof van 120
breed heeft men genoeg. Buitengewoon aar
dig is het middelste japonnetje van bedrukte
voilestof, met festons, afgezet met een effen
strook, eveneens gefestonneerd. Aan den hals
een smal fluweel lintje, met lange afhangen
de einden gestrikt. Men heeft voor deze jurk
3 1/2 meter stof van 1 meter breed noodig.
Ten slotte nog een keurige schooljurk, van
hel-blauwe stof, lichtelijk klokkend, met wit
leeren ceintuur en stalen knoopen, en verder
gegarneerd met opgestikte banden van de
zelfde stof. Twee en een halve meter stof
van 140 breed zal toereikend blijken te zijn.
En ook hier, bij de bakvisschenjurken zien
we, dat de taille na een lange reis van de
heupen naar omhoog, weer op de normale
taille-hoogte is aangeland.
MADELEINE.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIGHOUDT.
WAT MAKEN WIJ VAN EIKELS?
Het zal niet lang meer duren, of wij zien
den grond weer bezaaid met eikeltjes.
Het is een aardig gezicht, die kleine, groene
eikeltjes aan den boom te zien hangen. Maar
voor de kleuters is het een vreugde groote
en kleine eikeltjes bij elkaar te kunnen
zoeken en een groote hoeveelheid mee naar
huis te brengen.
Van eikels kan men allerlei voorwerpen
maken en twee kleThe flinke handjes en een
beetje geduld kunnen zeker verschillende
vormen te voorschijn brengen.
Wij zullen beginnen met een heel een
voudig eendje. Eén groote eikel dient als
rompje, verder een heel klein gepeld eikeltje
voor den kop, twee kleine halve gepelde eikel
tjes voor de pootjes en nog één heel klein
eikeltje voor het staartje. Kop, staartje en
pootjes worden met het rompje verbonden
door dunne takjes of lucifersstokjes. Ook het
snaveltje wordt uit luciferstokjes gevormd.
U ziet, het eendje zit heel eenvoudig in
elkaar en het is toch werkelijk een heel ge
zellig knut.felwerkjc. (afb- a.)
Nu gaan wij voor de theetafel in de pop-
penkamer een theeserviesje maken. De thee
pot, afb. b., is wel zeer eenvoudig en bestaat
slechts uit één groote eikel en het aardige
eikelhoedje dient als deksel. Oortjes en tuit
jes worden weer uit takjes of lucifersstokjes
gevormd. Nu volgen de kopjes, die weer zeer
gemakkelijk te maken zijn. Voor het kopje
wordt een half eikeltje genomeh en dit wordt
een weinig uitgehold, zoodat men echt het
idee van een kopje krijgt. Het eikelhoedje
dient als schoteltje, (afb. c.> Het suikervaasje
kan op dezelfde manier als het kopje ge
vormd worden. Ook kan men twee eikelhoed
jes met ren dichten kant op elkaar houden
en deze beide door een stokje verbinden,
(afb- d.)
Verder volgt nog de pijp (afb. e). Men
neemt een groote eikel 1/3 van het bovenste
gedeelte wordt er af genomen en heel voor
zichtig wordt de eikel uitgehold. Het deksel
tje kan er dus afgenomen worden.
Laat U de kleintjes maar veel eikeltjes ver
zamelen. ik weet stellig, dat U dan vele aar
dige voorbeelden zult zien-
De modelletjes zijn in de Tijdingzaal van
ons blad te vinden.
W. R.
HERSTVERRASSINGEN IN DE
MODE.
De aanblik van de nieuwe modellen voor
herfst en winter, trekken onze gedachten ab-
soiuut weg van vacantie en zorgelooze dagen
aan zee of in bosch. Wie een late vacantie
genoot, heeft reeds lang kunnen bemerken,
dat de avonden het prikkelende van de na
derende herfst-koude in zich hadden, ook al
gaf het heerlijk zonnetje overdag illusies van
zomerwarmte, die voorlooplg niet wijken zou.
Maar de tijd gaat. nu eenmaal zijn weg, en
herfst doet haar intrede.
Onder de herfst-modellen valt het mantel-
costuum op. van lichte tweestof. met geheel
sportief karakter, de mantel van zeer origi-
neele snit. in het Engelsche genre en de deux
pieces. Dan treft ons het model van oen nieu
wen herfsthoed, van zacht licht-gekleurd vilt
met zeer orlgineele inkeepingen, om het lan
ge. gekrulde haai- op zijn voordeeligst te doen
uiikbmen
Vele mode-ontwerpers hielden rekening
met de dracht van het langere haar. door zeer
vindingrijke en practische inknippingen.
waardoor 't mogelijk is voor de vrouw die 't
haar langer heeft, bont aan de hals te dra
gen.
MENU.
Omelet met tomaten.
Gestoofd kalfspoulet.
Groene kool.
Aardappelen.
Abrikozenvla.
Voor het eerste gerecht nemen wij:
4 eieren;'
2 tomaten;
4 eetlepels water;
een klontje boter om te bakken;
1 uitje;
peterselie;
zout.
De tomaten worden geschild, in schijven
gesneden en met het fijngehakte uitje en de
fijngehakte peterselie en wat zout in dé helft
van de boter zacht gebakken. De omelet
wordt op de bekende wijze met de rest van
de boter gebakken, waarna de tomaten
middenop de omelet gelegd worden en de
kanten worden toegeslagen. Het gerecht
wordt dadelijk opgediend.
Het kalfspoulet wordt gedurende 1/2 uur
in kokend water met zout langzaam gekookt
tot het gaar is en dan van bloem, boter en
bouillon een gladde saus gemaakt, die wordt
afgemaakt met wat citroensap. Het vleesch
wordt hierin gelegd en de schotel versierd
met een paar ultgetande schijfjes citroen.
De vla wordt gemaakt door 2 ons abrikozen
op de gewone manier te weeken, gaar te
koken, door een zeef te wrijven en met
suiker af te maken. Er worden zachte
biscuits bij gepresenteerd.
OVER PANNEN, KETELS EN
POTTEN.
Onze dagelijksche vrienden in ons dage-
lijksch werk, onze potten en pannen, hebben
recht op een goede behandeling. Ook al, om
dat soms door een kleine, verstandige be
handeling, de levensduur aanmerkelijk ver
lengd kan worden. Daar heeft men nu bij
voorbeeld een oude pan. Men heeft al eeni-
gen tijd op het punt gestaan, om het ding
maar af te danken, omdat- de bodem zóó
dun is geworden, dat de boel er dadelijk in
aanbrandt. Maar dat hoeft niet, Als men een
omgekeerd schoteltje op den bodem legt, zal
de inhoud van de pan niet aanbranden! Als
men de pannen niet gebruikt, zet ze dan niet
weg met de deksels er op, want dan gaan ze
duf ruiken. Zet ze liever omgekeerd op een
plank. Geëmailleerde pannen en de aange
bakken randen van vuurvaste schotels enz.
kan men uitstekend schoonschuren met heel
fijngestampte eierdoppen vermengd met
zout. Een braadpan moet men nooit met
een mes of iets dergelijks uitkrabben, om
schoon te maken, want dan zal in negen van
de tien gevallen de visch of wat men er later
in gaat bakken, blijven kleven en krijgt men
allerlei akeligheid. Men wrijve de braad
pan daarom liever uit met een harde korst
brood en wascht haar vervolgens met heet
water en soda. En dan onze waterketels
Het komt dikwijls voor. vooral bij ketels met
metalen handvatten, dat dit handvat zóó
heet wordt-, dat men het bijna niet kan vast
pakken als het- water kookt. Een goed middel
daartegen is vrij dik koord of touw, eenige
lagen dik, om het- handvat te winden en ste
vig vast te maken. Een andere vijand van
de huisvrouw is het ketelsteen in den ketel,
waardoor het water veel langer tijd noodig
heeft om aan de kook te komen. Om ketel
steen te verwijderen, zet men den ketel droog
op zij op het- fornuis, waar hij heet wordt
zonder te verbranden. Dan klopt men de
wanden met een stuk hout. waarop het ke
telsteen eraf zal springen. Men moet den ke
tel echter heelemaal koud laten worden,
voordat men er weer water in doet- En ten
slotte onze nikkelen enz. theepotjes. Die gaan
dikwijls op den duur duf ruiken van binnen,
veroorzaakt door het vocht, dat erin achter
blijft na het omwasschen. Om dat te voor
komen legt- men, nadat men den pot van
binnen heeft afgedroogd met. een'doek. een
klontje suiker in den pot. Alle nog achter
gebleven vocht trekt dan daarin.
Onrustbarend snel lengen de avonden: om
half acht kan men de letters van de krant
niet meer zien. Nog is het warm zomerweer,
nog zijn de avonden vaak zelfs zomersch
warm, nog is er weinig nevel en mist te be
merken, maar we voelen het allemaal:
iedere zomerdag is een toegiftje en menigeen
kijkt 's morgens dadelijk naar buiten om te
constateeren: het is nog steeds mooi!
Onheilkraaiers mompelen lets van volle
maan en daarmee gepaard gaande weers
verandering, anderen die niet minder opwek
kend zijn, hebben het er over dat de weer
voorspelling over aanhouden van dit zomertje
spreekt dus nu zal het wel spoedig gedaan
zijn, enzoovoorts.
Maar stel u nu eens voor: over een maand
stoken wij zeker al, 7 October verdwijnt de
zomertijd en we zitten meteen volop in den
herfst, hoe prachtig het weer overigens in
October nog wezen kan. En dan krijgen wij
zeker behoefte aan een of ander gezellig
boek, dat ons den tijd zal korten op oogen-
blikken dat het werk is afgedaan.
Weinigen kunnen zich de weelde permit-
teeren van het koopen van die lectuur, welke
haar aantrekt. Natuurlijk zal menigeen wel
eens een enkel boek kunnen koopen, maar
verder zal er heel wat geleend worden hetzij
van leesbibliotheken of van kennissen en
vrienden onder elkaar.
De leesbibliotheek zal wel op zijn spulle
tjes passen, maar particulieren zijn er soms
zeer onverschillig onder van beide kanten.
De leesbibliotheek zit er goed achterheen,
dat de boeken terugkomen, vandaar dan ook
dat de meesten wel trouw zijn in het terug
brengen der geleende boeken. Maar wanneer
goede vrienden onder elkaar boeken leenen,
zal meestal noch de een, noch de ander er
aanteekening van houden. En toch is dat
noodig, want het raakt maar al te snel in
het vergeetboek, een boek dat iedereen in
zijn bibliotheek heeft!
Hoe vaak gebeurt 't ons niet dat we een
boek hooren noemen, waarvan we denken:
dat zou ik ook weieens willen lezen. En dan
zijn we liet eenigen tijd later, wanneer wij
in de gelegenheid zijn om ons eens op een
heerlijken lees-avond te tracteeren, titel en
schrijver totaal vergeten.
Of we gaan op reis en willen een boek mee
nemen in geval van slecht weer, We beslui
ten een boek te gaan koopen in een of andere
populaire uitgave, want het mag niet al te
veel kosten. Maar van titels en schrijvers
hebben we geen notie en omdat er bij die
populaire uitgaven behalve veel goede boe
ken, ook heel wat van weinig of geen waarde
WINTERAVONDEN EN BOEKEN.
zijn, pikken we er maar eentje uit en
natuurlijk is het niet veel zaaks.
Of we weten wel van een of anderen
schrijver, die misschien enkele uitstekende
romans heeft geschreven, en verder ettelijke
die allemaal volgens hetzelfde modelletje zijn
gemaakt en dan zoeken wij, wanneer we
geen titels kennen, vrij zeker de minste eruit.
Er zijn menschen, die een enkelen schrijver
of schrijfster zoo mooi vinden, dat zij alles
ervan na elkaar uit lezen. Dat komt ons net
even dom voor als iemand, die dol is op
pannekoeken, om een laag bij den grondsch
voorbeeld aan te halen, en dagen lang niets
anders wil eten dan die. Tenslotte zal hij of
zij ze niet meer kunnen zien, laat staan
eten en net zoo min zal men alle geestpro
ducten van een enkelen schrijver of schrijf
ster achter elkaar kunnen verwerken. Door
dat een goed auteur een uitgesproken eigen
stijl heeft, zal men personen en toestanden
op den duur allicht gaan verhaspelen en zoo
schiet er niets over van al die boeken dan
een zeer verwarde herinnering die op niets
berust.
Dit is trouwens toch het gevaar van te snel
achter elkaar lezen: dat men geen gelegen
heid heeft het boek te verwerken. Menschen
die veel alleen zijn, komen er weieens toe,
het eene mooie boek na het andere te lezen,
waarmee dan de eenzaamheid op de vlucht
wordt gejaagd. Tenslotte echter kunnen zij
er niet veel goeds van verwerken en dit laat
nog veel grooter gevoel van leegte na, dan
de eenzaamheid ons ooit kan aandoen.
Wanneer ge jen boek mooi hebt gevonden,
begeef er u dan niet in, om den inhoud aan
anderen te gaan vertellen, wanneer ge niet
een uitstekend en onderhoudend verteller
zijt. De meeste menschen zijn dat niet en zij
zetten door hun slechte vertellen een domper
op het boek waarover zij zelf zoo enthousiast
zijn. Zeg eenvoudig dat ge het persoonlijk
heel mooi vindt, en heeft de ander het daar
op ook gelezen, dan is het veel boeiender, er
samen de gedachten eens over te laten gaan.
Ieder moest de boeken die hij of zij leent
zoo keurig mogelijk bewaren en weer terug
geven, maar het is onkiesch om uw boeken
uit te leenen met een kaft erom en een boek
omslag ook nog erbijdegene die het dan
mag lezen, voelt deze hooge gunst meer als
een vernedering. Krijgt ge het uitgeleende
boek slordig en onoogelijk terug, dan is het
met het leenen aan die sloddervos kort en
goed uit, dat leidt nooit tot noodelooze on
aangenaamheden.
E. E. J.—P.
JAPON VOOR RIJPEREN
LEEFTIJD.
VILTHOED.
Valsche lokken.
We hebben allemaal wel eens een beetje
gelachen om den man die van een andermans
lokken zich een pruik had laten maken om
daarmee z'n opvallend tekort aan een meer
persoonlijke hoofdtooi te maskeeren. Bij
vrouwen is de kaalhoofdigheid vrijwel onbe
kend, zoodat ze zich niet van een dergelijk
middel hoefden te bedienen. Toch gebruikten
ze dikwijls om andere redenen een valsche
haardos. Zoo eenige jaren geleden, toen de
„jongenskop" mode was, maar niet gekleed
genoeg geacht werd om 's avonds mee in een
theater te verschijnen. Toen zag men vrou
wen deze moeilijkheid overwinnen door het
dragen van pruiken met een grooten chignon.
Op het oogenblik echter ziet men opnieuw
valsch haar in de mode komen en nuter
garneering van hoeden. Men bevestigt mooi
gefriseerde krulletjes aan den binnenkant
van den hoed en laat ze op het voorhoofd of
bij de ooren te voorschijn treden. Op bij
gaande teekening zien we een dergelijk mo
del, waarbij de haarlokkengameering om den
geheelen onderrand van den hoed loopt.
NUTTIGE WENKEN VOOR
HUIS EN HAARD.
Een lezeres vroeg ons een middel om het
verharen van poes tegen te gaan. Maar ons
bleek, bij informatie ter bevoegde plaatse, dat
hiervoor geen middelen bestaan. Poes ver
haart nu eenmaal in voor- en najaar. Het
gebeurt ook wel, dat een poes bijvoorbeeld
een heel jaar lang bijna voortdurend ver
haart. Dat ligt aan het beestje. Maar het is
heelemaal niet gezegd, dat dit het volgend
jaar weer zoo zal zijn. De eenige raad kan
dus zijn: heb nog wat geduld met het dier.
En probeer het zooveel mogelijk in zijn eigen
mandje te houden.
In de meeste gevallen ontstaat brand door
onvoorzichtigheid. Een voorbeeld is het bij
vullen van een brandend petroleumstel.
Sommigen meenen, dat, als ze het maar voor
zichtig doen. zonder morsen, er niets gebeu
ren zal. Maar de zaak is. dat uit het geopende
reservoir petroleumdampen opstijgen, en die
kunnen gemakkelijk bij de open vlam van
het brandende toestel komen. En ontbran
den. Waarna Holland in last ts.
OVER ONZE STRIJKIJZERS.
Het strijkijzer behoort tot die soort van
„werktuigen" van de huisvrouw, die men in
vrijwel elk huis aantreft. Al zijn er natuur
lijk, vooral in de groote steden, heel wat
electrische strijkijzers in gebruik, heelemaal
zonder het ouderwetsche, op het vuur gehee-
te strijkijzer is toch vrijwel niemand. Maar
ook dit eenvoudige ding heeft goed onder
houd noodig. Het is aan te bevelen, voordat
men gaat strijken, de ijzers altijd even met
heel fijn schuurlinnen (no. 3) van onderen
af te schuren. Heeft men de ijzers een tijd
lang niet gebruikt, en zijn ze wat geroest,
zet ze dan eerst in de petroleum. Dat weekt
het roest los. Ook kan men ze er wel mee in
smeren. Dan het roest er af wrijven en met
schuurlinnen den onderkant verder glad en
blank schuren. Wil de roest ook voor petro
leum niet wijken, wrijf dan met een lapje
met zoutzuur, en vervolgens met schuurlin
nen. Ten einde te voorkomen, dat de boven
kant van de ijzers roest, behooren ze gepot
lood te worden met sterk verdunde (door
middel van terpentijn of water) kachelpom
made. Men kan hiervoor ook wel zwarte was
gebruiken. Men dient er natuurlijk voor te
zorgen, dat alles goed uitgewreven wordt.
Daartoe verwarmt men het ijzer na het pot-
looden nog even, en wrijft het nogmaals na
met een wollen lap. Het ijzer mag namelijk
niet meer afgeven. Verder is het aan te be
velen, om ,te voorkomen dat de ijzers gaan
roesten, om ze na gebruik ook af te vegen
en vooral op een droge plaats te bewaren,
daarbij moet men ze niet met het strijkvlak
neerzetten, doch liggend op één der zijkan
ten.
SCHAPENBOUT.
Dit wordt niet veel gegeten in Nederland,
maar toch is het heel voedzaam en smakelijk.
Op 1 K.G. schapenbout neemt men 1 ons bo
ter of rundvet, of half om half, een lepel
zout, wat kruidnagelen en peper. Het vet
wordt uitgebraden of heet gemaakt. Het
vleesch, na gewasschen te zijn, ingewreven
met zout, vermengd met wat peper. Verder
steekt men er eenige kruidnagelen in. Wentel
het rond in het heet vet, totdat het vleesch
aan alle kanten grijs ziet. Vervolgens het
vleesch dichtgedekt in een ijzeren pot op een
flink vuur zetten. Van tijd tot tijd omkeeren,
opdat de onderkant niet te bruin wordt. Af
en toe water bij de jus doen, om aanbran
den te voorkomen. Braadtijd ongeveer 20
min. a 25 min. per pond vleesch, beter is zelfs
bij gebruik van een ijzeren pot, een half uur.
VOOR TOMATENLIEFHEBBERS.
Tomaten in het zout! Hiervoor neemt men
niet al te rijpe tomaten, die men goed af
veegt en, met het groene steeltje er nog aan,
in olie dompelt, of ook wel in vloeibare pa
raffine. Vervolgens kookt men een zout
oplossing van 4 ons zout op 1 kan water, wel
ke men geheel af laat koelen. Nu legt men
de tomaten zoo stevig mogelijk op elkaar in
een Keulschen pot om er vervolgens de pe
kel op te gieten. De tomaten moeten goed
onderstaan. Om te voorkomen, dat de toma
ten gaan drijven, legt men een bord of
plankje er op.
Wit glacé handschoenen, die niet al te vuil
zijn, kan men met wat oud brood of meel
schoonwrijven. Helpt dat niet voldoende,
wrijf dan met een watje met benzine of te-
trachloorkoolstof.
De messenplank moet na het gebruik al
tijd goed afgeklopt worden en op een droge
plaats weggehangen. Is de plank erg vuil, dan
boent men haar af met lauw zeepsop. Wan
neer men de plank te drogen legt, is het ver
standig er op de uiteinden wat zwaars op te
zetten, om kromtrekken te voorkomen.
Men kan dikwijls het verwijt beluisteren/
dat de mode zoo weinig rekening houdt met
het bestaan van de meer gezette figuren. De
modellen zijn alle ontworpen voor jonge
meisjes en dito vrouwen, terwijl de oudere
maar moeten zien hoe ze uit het gebodene
een keuze doen. Het zal daarom velen een
genoegen doen, naar we hopen, dat we nu eens
in staat zijn een model voor rijperen leeftijd
te plaatsen. De japon is van blauwe wollen
crêpe. Het overslaande voorpand is van on
deren voor een gedeelte open gelaten, om
meer ruimte aan den rok te geven. Bij den
hals zien we een sluiting op drie knoopen,
terwijl de staande kraag langs den achter
kant den rechterschouder bereikt en van hier
als een strook over de borst loopt om op den
zak met een garneering van fazantenveeren
te eindigen.
VLEKKEN UITMAKEN.
Een onschuldige manier om Ijzerroestvlek-
ken uit te maken is een paar stukjes rabar
ber in een klein beetje water te koken en de
vlek in de heete oplossing te doopen. In
koud water uitspoelen en zoo noodig de be
handeling herhalen, totdat men de gele moe
ten weg kan wasschen.
Vruchtenvlekken op 'gekleurde stoffen
spronst men af met wat huishoudammonla
en daarna met wat benzine.
Om teer- of vetvlekken uit de fijnste stof
fen te verwijderen, doopt men een wit lapje
in eucalyptusolie en wrijft daarmee de vlek
ken, tot ze verdwenen zijn.
RECEPT.
PRUIMENCOMPOTE is een zeer smakelijk
nagerecht. Men neemt hiervoor op één pond
pruimen 1 kopje water, 1 1/2 ons suiker, be
nevens het sap van 1/2 citroen. Men begint
met het water met de suiker tot een dunne
stroop te koken. Vervolgens doet men er het
citroensap bij, waarna men in dit vocht de
pruimen voorzichtig gedurende een paar mi
nuten kookt. Men dient er vooral goed op te
letten, dat ze niet stuk gaan. En natuurlijk
ook, dat ze vooraf goed gewasschen zijn.
TIEN MANIEREN WAAROP
PETROLEUM DE HUISVROUW
KAN HELPEN.
1. Wanneer u het linoleum met vloerwas
wrijft, doe dan een paar druppels petroleum
op den lap. U moet eens zien, hoe het zeil
dan gaat glimmen. Bovendien is petroleum
er heel goed voor.
2. Witte gelakte (geëmailleerde) ledikan
ten neemt men van tijd tot tijd af met een
doek, in heet water uitgewrongen en bespren
keld met wat petroleum. Daarna afnemen
met een licht sopje. Met schoon water na
doen en afdrogen.
3. Er is geen ding, waar de houtwormen
en andere insecten meer hekel aan hebben,
dan petroleum. Wrijf bedreigde meubelen
er dus meer in.
4. Koperwerk blijft in vochtig weer veel
langer mooi, als men het na het poetsen, af
neemt met een doek met petroleum.
5. Het is niet goed het linoleum te veel te
dweilen. Maar als men er petroleum bij ge
bruikt, wordt het een ander geval. Doe een
kopjevol in de em^ier water, en neem daar
het zeil mee af.
De petroleum conserveert het zeil en geeft
tevens een glans, zonder dat de vloer glad
wordt.
6. Men kan ook heel goed vloerwas voor
linoleum zelf maken van eindjes waskaars.
Men schraapt die fijn af en smelt alles in
een potje. Als het goed opgelost is, doet men
er van het vuur natuurlijk! zooveel
petroleum bij, dat het een zachte pasta
wordt. Met een oude wollen lap inwrijven
en met een stofdoek uitwrijven.
7. Petroleum verwijdert vlekken van vloer
en haardtegels. Met een flanellen lap met
wat petroleum wrijven.
8. Het strijkijzer zal geen kans hebben het
goed te schroeien, als er een paar druppels
petroleum bij de stijfsel zijn gedaan.
9. Doe bij de schoencrême een paar drup
pels petroleum. Dat doet de schoenen niet
alleen nog mooier glanzen, maar maakt het
leer zacht en soepel.
10. Petroleumvlekken uit kleedingstukken
kan men met een heete bout en een stuk
grauw papier wegpersen. Groote vlekken
van petroleum op kleeden enz. kan men het
beste rustig laten zitten. Op den duur ver
dwijnen ze van zelf, omdat petroleum ver
dampt,