Cadum Zeep H. D.-VERTELLINGEN De Mantel der Duisternis DE GEMEENTE EN DE ARBEIDERSWONINGBOUW. FEUILLETON STADSNIEUWS HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 30 SEPTEMBER 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden .5 De juiste critiek Naar toet Fransch van ADRIEN VELY. Er zijn thans 40 complexen met 3076 woningen. IN 1930 MOET DE GEMEENTE DAARVOOR 140.000 BIJPASSEN. „"Hc zal hom op z'n gezicht slaan!" riep Hubert Gérard uit. ..Je zult het niet doen", bracht zijn vriend Patrice Bonnet er tegen in. „Ja, ik doe het wel". „Dat zou absoluut gekkenwerk zijn." „Dat kan me niets schelen. Ik zeg je, dat lk hem op z'n gezicht zal slaan." Het ging over een krantenbericht van den tooneclcriticus Louis Martigues. dat Hubert Gérard zich zoo had opgewonden- Hubert Gérard was een jong dichter, wiens eerste werk („la Plainte de la nuit") zoo juist was opgevoerd. Het had een uitbundig lachsucces gehad, hoewel de schrijver dit geenszins verwacht had Toen hij „la Plainte de la nuit" schreef, had hij er een zinnebeel dig en sentimenteel blijspel mede bedoeld. Daarom had het lachen der toeschouwers hem al dadelijk van z'n stuk gebracht. Maar het eergevoel eens dichters heeft on peilbare diepten. Liever dan te bekennen, dat hij een belachelijk stuk werk geleverd had, beeldde hij zich in, dat hij de gaven had voor het komische genre en wachtte hij vol vertrouwen het verslag van den volgenden dag af. Dat was erbarmelijk slecht en wekte werkelijk medelijden op. Onze strenge cri tici wilden de toekomst van een beginneling niet geheel en al vernietigen. Ze maakten geen enkele toespeling op het algemeene en ongevoelige gelach, dat negen van de tien verzen, die waren voorgedragen, had uitge lokt, doch constateerden alleen, dat het werk zeer middelmatig en zonder eenige bekoring was, en dat het te hopen was, dat de schrijver er in zou slagen een volgenden keer een betere critiek te kunnen krijgen. Twee berichten maakten evenwel een uit zondering op al de anderen. Het eene, dat gestaan had in het blad .Xe Crépuscule" on derteekend door Pierre Madol, was zeer op bouwend geschreven, het was waar dat Madol doorging voor een eeuwige goedprater, maar het was daarom toch niet minder prettig om te lezen, dat hij, Gérard, een fijn en veel zijdig talent had, dat hij een stuk werk had geleverd, waaruit nog wel een zekere oner varenheid sprak, waar waarin verscheidene gedeelten waren, die met smaak en met groote gemakkelijkheid in verzen waren om gezet. De critiek van Louis Martigues in het blad „les bonnes Pages" maakte hem echter buiten zichzelf van drift. De arme Hubert Gérard werd hierin uitgemaakt voor een Dnislukt genie. Zijn werk was van een hinder lijke flauwiteit. Alles bijeen genomen maak ten zijn verzen een inbreuk op alle regelen der kunst en hij hoopte den naam Hubert Gérard nooit meer op een o5 ander aanplak biljet, noch op een boekomslag te zien te krijgen. En deze critiek nu had hem zoo woedend gemaakt, dat hij dien mijnheer Louis Mar tigues wel eens op z'n gezicht zou geven. Patrice Bonnet peinsde op een middel om hom wat te kalmecren. „Daar zul je niet veel verder mee komen, als je hem een blauw oog geslagen hebt. Het Is gewoonweg belachelijk om je zoo op te winden over een krantenbericht." „Ik zeg je, dat niets me ervan terug zal houden het met hem uit te vechten". Trek je toch niets aan van dat spotschrift! Ze zijn in de pers toch allemaal als Marti gues". „Ja, maar er zijn er ook als Pierre Madol. Dat is ware critiek, hulde brengen aan je talent. Ik ben van plan om die Madol eens hartelijk te bedanken voor zijn onpartijdig heid. Maar wat die hardvochtige Martigues aangaat, zal ik net zoo lang zoeken, tot ik hem vind, en zal ik niet eerder tevreden zijn, dan nadat lk hem een flinke aframmeling heb gegeven" „Dus niets kan Je ervan terughouden?" „Niets"! „Maar ik ga toch niet van Je vandaan. Mis schien kan ik je op 't laatste oogenblik er nog toe bewegen, je ervan terug te houden, of kan ik je in ieder geval asslsteeren, als je Je wil dan toch wilt doorzetten. Het beste is dan ook maar er spoed achter te zetten. En omdat je toch Madol wilt gaan bedanken, zullen we ze. beiden wel vinden zoo tusschen 6 en 7 in het café Continentale. Ze zijn dikke vrienden, altijd samen, en dat is de INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Uit het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY. 6.) George Conway greop den handschoen en ging er weer mee de kamer binnen. „Een linker handschoen, natuurlijk van de gravin," zei hij toen hij hem, na hem nauwkeurig bekeken te hebben, aan sir Henry Deighton toereikte. „Lag er anders niets meer in de auto, Mur- rell?" vroeg hij vervolgens. „Neen, meneer. Alfred heeft goed gezocht, maar niets kunnen vinden." „Vooruit dan maar, Derman", zei George daarop, terwijl hij opnieuw naar de deur ging." Hoe eerder de menschen erop uit gaan om te zoeken, des te beter." HOOFDSTUK IV. ÏN DE DUISTERNIS. Het zoeken bleek vruchteloos. Terwijl de avond langzaam voor - den nacht plaats maakte, kwamen de mannen een voor een met hetzelfde negatieve resultaat terug; zij hadden geen spoor van de vermiste gravin kunnen vinden, terwijl ook de inlichtingen, die zij in het dorp hadden gekregen, niets te beteekenen hadden. Het diner op Manor was een uur uitgesteld, in de hoop, dat gravin Mornay na haar geheimzinnige verdwijning dan wel verschonen zou zijn. Maar zij kwam niet opdagen en de ondoordringbare duis ternis, 'die dien avond alom heerschte, scheen plaats waar je ze op dat uur altijd kunt vin den. Je kunt dus twee vliegen in één klap slaan. Dus je bent het nog van plan?" „Meer dan ooit." „Kom dan maar mee". Toen ze achteraf in de zaal van het café gekomen waren, bevonden er zich reeds twee personen, die hoogdravende gesprekken voerden temidden van een kleinen kring van achtenswaardige en aandachtig luisterende toehoorders. Een van hen zeïde: „Tk verzeker U, dat men aan het werk van dien dichter zekere goede eigenschappen niet kan ontzeg gen. Natuurlijk valt er nog veel voor hem te leeren, maar hij moet het nog als een gave beschouwen, die wel een belofte voor de toe komst inhoudt." „Och kom, zei de ander: je houdt ons voor den mal met dien Hubert Gérard. Een stom merik is het en zijn werk „la Plainte dans la nuit", is idioot idioot, idioot Hubert Gérard was reeds opgesprongen en smeet dien verachter van zijn talent met één vuistslag op de bank neer. Daarna op den beminnelijken man toeloopend die het voor hem had opgenomen, greep hij diens beide handen en zeide: Ach. mijnheer Madol, ik dank U vele, vele malen en zou ik U mis schien mogen verzoeken mij als tweede ge tuige van dienst te willen zijn?" „Ge begaat een vergissing mijnheer, ant woordde de vriendelijke man: ik ben Pierre Madol niet. Dat is hij". En hij wees op zijn vriend die zich pijnlijk en met behulp van eenige jongeren, oprichtte, en een bebloede neus en gezwollen oog had- Hubert Gérard, die groote oogen opzette van verbazing en schrik, mompelde: „Hoe heb ik het nuis dat Madol, die ik daar zooeven heben die eenige oogenblikken tevorenMaar wie bent U dan? Met wien heb ik dan de eer?" „Louis Martigues zei de innemende man, buigend en hem zijn visitekaartje overhandi gend. Hubert Gérard vloog op Madol toe: „Mijnheer, ik weet heusch niet op welke wijze me te verontschuldigen. Maar hoe kon ik vermoeden, dat men zoo'n gemoedelijke critiek kan schrijven en er tegelijkertijd zoo afkeurend en scherp over kan spreken?" En zich tot Martigues wendend: „U be grijpt wel, mijnheer, dat ik nu geen lust meer heb, om het met u nog eens uit te gaan vechten, wat mijn bedoeling wel was, toen ik hier binnenkwam. Hoe kon ik ook ver onderstellen, dat dezelfde man, die zoo'n afbrekende en scherpe critiek schreef, zoo innemend en vergoelijkend kon spreken? Mijn naam is Hubert Gérard, mijne heeren en deze naam zal U rekenschap verschul digd zijn voor zijn onbezonnen daad. Ja, zeker onbezonnen, want ik heb nu'het dub bele bewijs, dat ge beiden dezelfde meening zijt toegedaan en dat er niets van mijn werk deugt." TROT. CUR. RECLASSEERINGS VEREENIGING Vrijdagavond had een vergadering plaats tot definitieve oprichting van een afdeeling Haarlem en omstreken van de Prot. Chr. Re- classeerings Vereeniging. De voorzitter van het voorloopig bestuur, de heer C. ten Boom, opende de vergadering, na lezing van een gedeelte der TI. S. en ge bed, met een kort inleidend woord. Spr. zei- de dat het niet gemakkelijk is gevallenen te recht te brengen. De menschen kunnen hun niet een afdoende redding brengen, maar het is Jezus, die de ziel van den mensch beter kan maken. Met te doen opmerken, dat het voornaamste van alle reclasseeringswerk is de menschen tot Jezus te brengen, besloot spreker. Daarna werd de afdeeling Haarlem en om streken definitief opgericht met 61 leden. Het was de vraag uit hoeveel leden het bestuur der afdeeling zal bestaan. Na eenige bespreking werd besloten het te doen bestaan uit 7 leden. Aan de orde kwam vervolgens de benoeming van een voorzitter. De heer C. ten Boom wenschte voor definitief voorzitter niet in aanmerking te komen. Benoemd werd als voorzitter Mr. Dr. J. Wackie Eijsten van Aerdenhout. Verder werden in het Bestuur gekozen de leden van het voorloopig bestuur: C. ten Boom, Mr. A. R. Baas, Mevr. Mr. J. H. C. SchutteStruick, J. TI. Aangeenbrug en P. P. Hartendorf met mej. J. Hulsebosch. Allen aanvaardden de benoeming. Nog hadden besprekingen plaats aangaan de werkzaamheden der afd. Nadat ver schillenden der aanwezigen zich hadden op gegeven voor het gaan doen van celbezoek, werd de vergadering gesloten. den spot te drijven met de mogelijkheid van haar komst. Van het oogenblik af, wan neer was dat geweest? toen zij om onbeken de en onverklaarbare redenen de auto had verlaten, was zij spoorloos verdwenen. Wel waren er de verklaringen van Spar- kes en de kamenier, dat deze meende de gravin half verborgen bij het hek te hebben zien staan; maar werkelijk gezien had geen van beiden. Een vage glimp, van iets dat op een damesmantel leek, was al, wat zij inder daad laadden gezien, hoewel hun verklarin gen, tezamen met de aanwezigheid van den vreemden man en het feit, dat de gravin op een of andere wijze de auto moest hebben verlaten, de waarschijnlijkheid vergrootte, dat het inderdaad gravin Mornay was ge weest. Maar als dat zoo was, waar bevond zy zich dan nu? Dat was het onderwerp waarover na het di ner druk door het verzamelde gezelschap werd gediscussieerd. Christopher Guise, de ervaren man van de wereld, was geneigd, het heele geval min of meer cynisch en optimis tisch op te vatten. De gedachte, dat de gra vin op geheimzinnige wijze ontvoerd kon zijn, of zelfs dat zich misschien een drama had afgespeeld, had noch op zijn eetlust, noch ook op zijn onverstoorbaar goed hu meur eenigen invloed ten kwade uitgeoefend. „Ik geloof", beweerde hij, terwijl hij kalm een paar groote trekken aan zijn sigaar deed, „dat de gravin de hand heeft in me nige politieke intrige en politiek is in het buitenland niet geheel hetzelfde, als wat wij hier te lande daaronder verstaan en de geheimzinnige vreemde, omtrent wiens aan wezigheid wel geen twijfel kan bestaan, is een agent van den een of anderen vreem den staat. Hij moet geweten hebben, dat wij haar hier verwachtten, en zich aan haar hebben vertoond, terwijl zij voorbij reed. CENTRAAL DRANKWEER. COMITé. DRANKGEBRUIK DOOR CHAUFFEURS Onder leiding van den voorzitter, den heer W. P. J. Overmeer, hield Vrijdagavond het Centraal Comité van Drankbestrijdende ver- eenigingen te Haarlem een vergadering. Als secretaris-penningmeester werd aan gewezen de heer S. J. Vester. In de vacature van den heer Kruijff werd gekozen tot lid van het moderamen de heer W. Wikke, ver tegenwoordiger der I. O. G- T. Tot afgevaardigden naar de vergadering van het A. B. C. D., op 12 October te Utrecht te houden werden aangewezen de heeren P. Crama, S. J. Vester, J. H. van Seggelen en W. P. J. Overmeer. Uitvoerig werd besproken het voorstel van B. en W. in de ontwerp-begrooting om thans een bedrag van f 1000 als subsidie te geven aan het Centraal-Comité en het Consulta tie-bureau voor Alcoholisme, welk bedrag B. en W. dan zullen verdeelen. Dit subsidie werd veel te laag geacht. In verband hier mede zal een bespreking plaats vinden tus schen de besturen van beide genoemde lichamen om te trachten hierin verbetering te verkrijgen. Eveneens zal dan besproken worden de positie van den ambtenaar van het Centraal-Comité, die thans ook arbeid verricht voor het Consultatiebureau. Alge meen zou men dezen ambtenaar, den heer T. P. van der Leer, gaarne behouden voor het Centraal-Comité, daar hij-uitmuntend werk verricht en mede omdat er verschil van wer ken is in dezen tusschen het Centraal-Comité en het Consultatie-Bureau. Ingekomen was een brief van het Hulp district „Vereend van Zin" der I. O. G. T. om het Maandblad niet meer uit te geven en de gelden te verdeelen onder de drank bestrijders-organisaties te Haarlem. Dit ver zoek werd afgewezen, daar er geen gelden te verdeelen zijn en ook omdat een gedeelte van het gemeente-subsidie moet besteed worden voor de uitgave van een maandblad volgens reedsbesluit. Ook het andere gedeel te is voor een bepaald doel aangewezen. Uitvoerig werd besproken de verhouding van het Blauwe-week-Comité en het Cen traal-Comité. Laatstgenoemd Comité is daarin gedelegeerd en gewezen werd op de verslapping van den arbeid van het Blauwe Week-Comité. De gedelegeerden zullen in dezen ingrijpen. Zeer uitvoerige besprekingen volgden over het drankgebruik door chauffeurs. Besloten werd deze zaak ernstig aan te vatten en zoo uitgebreid mogelijk te propageeren, dat de chauffeurs geheel drankvrij behooren te zijn. Besloten werd dat het Centraal-Comité lid wordt van de V. A. S. te Rotterdam. Verder zal het honderd groote biljetten aanschaf fen, waarbij de chauffeurs worden gewaar schuwd geen alcoholische dranken te gebrui ken; deze biljetten zullen op verschillende plaatsen worden aangeplakt en men hoopt ze ook te plaatsen in de garages: Ook werd be sloten tot instelling van een correspondent schap van de V. A. S., waartoe het mo deramen van het Centraal-Comité werd aan gewezen. De leden zullen zich in het bijzon der bezig houden met de propaganda onder de chauffeurs voornoemd en alle overtredin gen en ongelukken mededeelen aan de di rectie van de V. A. S. Het secretariaat van dit correspondentschap is gevestigd Adriaan Loosjesstraat 14, bij den heer S. J. Vester. Tenslotte werd besloten om binnen korten tijd een vergadering uit te schrijven met alle besturen der Haarlemsche drankweer-orga- nisaties, waarbij ook zullen worden uitge- roodigd de besturen der chauffeurs-vereeni- gingen, terwijl een ruime introductie werd bepaald. In die bijeenkomst zal de directeur van de V. A. S. de heer G. J. Toebes te Rot terdam, als spreker optreden. PASSEN MET PAPIEREN PATRONEN. De huizen die eerlang aan de uitbreiding van het. Stadhuis ten offer moeten vallen, die op het rijtje aan het begin van de Ko ningstraat, zijn weer netjes in de verf gezet en opnieuw verhuurd. Die uitbreiding zal nog wel een jaartje op zich wachten laten. In een van die panden, Koningstraat 10, heeft mej. Nelly Roemers gediplomeerd cou peuse nu haar atelier ondergebracht. Mej. Nelly Roemers werkt volgens een nieuw systeem dat te Haarlem nog niet was ingevoerd. Zij laat de dames papieren patro nen passen, zet het heele costuum, de jurk, de mantel dus reeds op in papier, zoodat de cliënte vooruit ka nzien hoe het worden zal. En als de keuze gemaakt is werkt zij die ontwerpen uit op het atelier. In twee ruime étalages heeft mej. Roemers de patro nen ter bezichtiging gelegd. Zaterdag werd de zaak geopend. Wij gelooven zeker, dat zij met haar nieuwe prac- tische werkwijze zeer veel succes zal hebben. Vermoedelijk is hij bij een bocht op de treeplank gesprongen en heeft hij door het portierraam met de gravin gesproken, waar van de chaffeur door de duisternis en het lawaai van den wind en den motor niets heeft gemerkt. Toen de auto bij het hek van de portierswoning stopte, moet ze er kalm zijn uitgeglipt en er met haar begeleider onder bescherming van den storm en van de duisternis vandoor zijn gegaan. Naar mijn overtuiging is dit de eenige waarschijnlijke, ja, zelfs mogelijke, oplossing van het mys terie." „Ja, dat komt mij ook zoo voor", beaamde sir Henry Deighton. hoewel, als ze zoo geraf fineerd zijn als wij denken, 't eigenlijk toch wel tamelijk dwaas van hen zou zijn ge weest, om zoo samen op don openbaren weg te gaan staan, waar ieder hen moest zien. die voorbij kwam." „Ik zou het zoo willen zeggen," bracht Guise weer in het midden", dat ze over het- hoofd hebben gezien, dat op de auto nog het rijtuig met de bagage en de kamenier erin moest volgen. Want overigens zal er wel niet veel pasasge zijn geweest." „Of", mengde George zich in de discussie, „hebben ze misschien wel ge dacht dat het rijtuig al voorbij was. Er was voldoende tijd verloopen. voordat zij zich op den straatweg waagden. Zooals je weet, deed Sparkes eerst nog 'n aantal boodschap pen in de stad. waardoor hij ruim een half uur word opgehouden." ..Dat", gaf Guise toe, „is een heel aanne melijke verklaring. Ze werden dus door het rijtuig, dat zij niet meer hadden verwacht, verrast en het had hen ingehaald, voor zij door het eerstvolgende hek konden verdwij nen. lijkt die verklaring u ook niet de juiste sir Henry?" Inderdaad leek de scherp-zinnlge oud- Uit de begrooting voor 1930 van het Ge meentelijk Woningbedrijf zijn verschillende interessante gegevens te putten. Allereerst is een staatje te maken van het aantal complexen en woningen met steun van de gemeente gebouwd. Dit zijn: Haarlemsche stichting tot woningverbete ring 3 complexen van 35, 107 en 84 perceelen. Spaarnoog 44 en 52. Coöperatieve vereeniging van gemeente- personeel 77. St. Bavo 37, 41, 70 en 132. Vooruitgang 23, 31 en 58. Patrimonium 74 en 318 Rosehag'ne 139. Onze Woning 77. Bloemenhof 50. De Voorzorg 62 en 84. Volkshuisvesting 68. Eigen Haard 31. Bloemendaal 95. Eigen Woning 31 en 108. Zorgvliet 41. Het Oosten 30 en 38. Ons Belang 141. Luctor et Emergo 46. In totaal dus 29 complexen met 2383 wo ningen. Dit zijn de woningbouwvereenigingen. Bij de gemeente zijn in eigen beheer: 50 woningen voor groote gezinnen (2 com plexen) 232 woningen aan Elzen- en Meidoorn plein. 182 aan de Pijlslaan 12 aan de Kerklaan 18 aan het Havenplein te Spaarndam 19 aan den Vergierde-weg en de St. Bavo- straat 35 woningen voor ouden van dagen aan de Zomerkade. GEZONDHEIDSZORG IN DE OMSTREKEN. VERSLAG DER COMMISSIE TE BLOEMENDAAL. Verschenen is het jaarverslag over 1928 van de Gezondheidscommissie gezeteld te Bloemendaal c.a. Daarin lezen wij: Bij besluit van den Commissaris der Ko ningin van 3 Juli werd herbenoemd als lid de heer A. J. Stoel Jr. te Bloemendaal. Tot bijstand van den secretaris, mr. P. Tideman was gedurende 4 maanden werkzaam de heer D. van Zetten, architect te Zandvoort, die echter door ziekte dit jaar zijn functie moest neerleggen. De rekening 1927 beliep f 2618.271/2. De begrooting der inkomsten en uitgaven over 1929 werd vastgesteld op en ingediend tot een bedrag van f 2701,82. Het aantal be handelde zaken bedroeg 85. Verschillende malen trad de commissie met succes op bij gegronde klachten over vervuiling en stank. Aan verschillende gemeenten werd advies verstrekt betreffende bouwplannen. Het wil de Commissie voorkomen, dat in verschillende gemeenten van haar ressort nog steeds stagnatie heerscht in de zorg voor de volkshuisvesting, hetgeen ten gevolge heeft, dat nog vele slechte woningtoestanden, blijven bestaan. Onbewoonbaar verklaarde woningen blijven langer bewoond dan wen- schelijk is, zeer slechte woningen worden niet onbewoonbaar verklaard, terwijl verbetering van slechte woningen slechts sporadisch voorkomt. De Commissie geeft in overweging vooral aan de gemeentebesturen van Ben- nebroek en Zandvoort, het bouwen van kleine woningen. Ook in de gemeente Bloe mendaal heerscht woningnood. De Commissie adviseerde tot onbewoonbaar verklaring van woningen in de gemeenten Bennebroek, Heemstede en Bloemendaal, aan dezelfde gemeenten werd geadviseerd inzake de uitbreiding van bebouwde kommen en wijziging van rooilijnen. Het blijkt, dat het van hoogerhand niet meer wordt noodig geoordeeld de Commis sie omtrent den woningbouw te consulteeren hetgeen zij betreurt. Van de volgende besmettelijke ziekten werd in den loop van het jaar aan de Commissie kennis gegeven: Gevallen van roodvonk: Te Bennebroek 4, Bloemendaal 17, Haar- lemmerliede ca. 3, Heemstede 49, Zand voort 35. Typhus, geen gevallen. Diphterie, te Bloe mendaal 1, te Heemstede 1, Encephalitis epi- demica: te Zandvoort 1. Van verschillende inwoners van Haar- lemmerliede kwam een verzoek in om mede werking tot verkrijgen van aansluiting aan rechter het hiermee eens, maar toen deed Lord Loudwater door een vraag opnieuw twijfel rijzen. „Wat kan die man in 's hemelsnaam met haar te behandelen hebben gehad, dat haar ertoe verleid heeft, op zoo'n steelsche ma nier de auto te verlaten en daarna met hem in den regen te gaan ronddwalen?" Guise haalde zijn schouders op. „Op een Engelschman maakt zooiets inderdaad een idioten indruk. Om een dergelijke eigenaar dig gedrag te begrijpen, zouden wij meer van het leven van de gravin dienen te weten en ook in hoeverre zij als buitenlandsche in duistere politieke intriges verwikkeld kan zijn. Zooals ik al heb gezegd, zijn hun methoden geheel verschillend van de onze: ze werken met een dicht netwerk van spion nen en andere agenten. Natuurlijk maken we er ons niet druk over, zoolang wij er niet rechtstreeks last van hebben. Maar vreem delingen, die hier gevestigd zijn, zouden u rare verhalen kunnen vertellen." „Laten we in elk geval hopen, dat haar niets overkomen is," merkte lord Loudwa ter op bezorgden toon op. „Daar ben ik geen seconde bang voor," lachte Guise. „Veel, waarschijnlijker is, dat zij naar Londenas teruggeroepen, als het ten minste r.iet naar het vasteland is, zoodat ze waarschijnlijk op den terugweg naar het station van Fulborough was, toen het paar op den weg gezien is." „Ik heb al iemand naar Fulborough ge stuurd. om aan het station en bij de politie te informeeren," vertelde George Conway, „en ik heb ook den dorpsveldwachter van het gebeurde op de hoogte gesteld". „Dat is heel verstandig" gaf sir Henry toe", maar toch ben ik geneigd, de opvattingen van onzen vriend Guise te doelen, dat de ge heimzinnige vreemdeling de dame naar Lon den heeft teruggebracht, om redenen, die zij 18 woningen voor sociaal-achterlijken aan het Havenplein. Bovendien heeft de gemeenteraad de gel den toegestaan voor den bouw van 140 wo ningen voor krotbewoners (2 complexen) en 22 woningen voor sociaal-achterlijken. In 1930 zal de gemeente dus financieel ge steund hebben den bouw van 40 complexen met 3076 woningen. Hierbij zijn de middenstandswoningen buiten beschouwing gelaten. Het nadeelig saldo van den Woningdienst is voor 1930 geraamd op 166.320. Er moet evenwel op den woningbouw door de ge meente meer worden toegelegd, omdat de re kening verlicht is door eenige toevallige ont- vangstposten. Het zuivere tekort is 176.361. Daarvan komt ongeveer 35.000 ten laste van de middenstandswoningen. Precies is de rekening niet te maken, omdat eenige posten gecombineerd zijn opgegeven. Er kan even wel gezegd worden, dat de gemeente op de arbeiderswoningen ruim 140.000 moet bij passen. De gemeente stelt elk jaar een bedrag be schikbaar voor de woningbouwvereenigingen om toeslag op huren te geven aan bewo ners, die de vastgestelde huur niet kunnen betalen. Voor 1930 is daarvoor 20.000 uitge trokken. hetgeen 5000 lager is dan voor 1929. Over 1928 is daarvoor 20.320 uitgege ven. In 1930 zal de gemeente weer 30 noodwo ningen afbreken. Er zijn er nu evenwel nog ruim 100, zoodat meer dan 70 noodwoningen 1931 nog zullen halen. Er is gerekend, dat de oude noodwoningen 90 per stuk zullen opbrengen. Er is gerekend, dat de 35 woningen voor ouden van dagen die aan de Zomerkade ge bouwd worden 4550 huur zullen opbrengen. Dit zou per week per woning 2.60 zijn. de duinwaterleiding. Deze zaak is nog in be werking. Het gemeentebestuur van Heemstede zond om advies een ontwerp-verordening rege lende het geneeskundig toezicht op- en de behandeling van het gebit der leerlingen van de openbare en bijzondere scholen, alsmede den werkkring van den schooltandarts. Het advies luidde gunstig. In het verslag is opgenomen een register der verordeningen in het belang der Volks gezondheid, in de vijf gemeenten van het ressort. RADIONACIITVORSTBERICHTEN Aan belanghebbenden wordt medegedeeld, dat van 26 September af tot nadere aankon diging nachtvorstverwachtingen radiotelefo- nisch zullen worden geseind door het Station van het Koninklijk Nederlandsch Meteorolo gisch Instituut in De Bilt (P.I.M.). Deze berichten worden uitgezonden op de golflengte 1470 M. te 15.45 uur en te 21 uur Amsterdamschen zomertijd (in het laatste geval na het gewone avondweerbericht). Van 7 October 1929 af geschiedt de uitzending te 15.45 uur en te 20 uur Amsterdamsche tijd. ONTSPANNINGSVEREENIGING „ONS GENOEGEN". Op Zaterdag 5 October a-s. hoopt de tooneelclub van „Ons Genoegen" het bekende tooneelwerk „Filmmaniakken" van H. Bak ker, voor het voetlicht te brengen. De regie staat onder leieding van den Heer J. W. v, Olffen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Geeft aan de huid die frissche.mooie kleur, die zachte, schitterende, jeuédiée teint.door zooveel vrouwen beéeerd. Een hard stuh pa BS zeep.dal tot het Cf laatste vüesje Mfr debruikt kan 0/ worden &L-SÏA wLw beiden zelf het best zullen weten." Op dat oogenblik ontving Conway het be richt, dat de man, dien hij naar Fulborough had gestuurd, terug was gekomen, zonder dat hij eenige inlichtingen omtrent de ver dwenen gravin had kunnen krijgen. Noch op het station, noch in de stad zelf, had iemand twee menschen gezien, die ook maar in de verste verte beantwoordden aan het signale ment van de gravin en haar veronderstelden begeleider. De politie had van de verdwij ning eveneens nota genomen en aan alle agenten was opgedragen, scherp uit te kij ken. De commissaris van politie begreep overigens niets van het geval en het eenige, dat hij kan aannemen, was, dat de gravin en haar begeleider, misschien aan de een of andere kleine halte aan dc spoorlijn den trein hadden genomen. Hij beloofde, uit gebreide inlichtingen te zullen inwinnen en Conway den volgenden dag van het resultaat op de hoogte te zullen stellen. Daarmede moesten gastheer en gastvrouw het voorloopig doen. „Ik weet niet, wat ik ervan moet denken," iei George Conway op ongerusten toon, toen hij de boodschap hoorde, ,,'t Lijkt mij on denkbaar, dat er iets ernstigs in het spel is, anders was ik den heelen nacht blijven zoe ken. Zoover ik de gravin ken, kan ik mij niet voorstellen, dat ze in een of andere duistere politieke aangelegenheid verwikkeld zou zijn. zooals de aanwezigheid van dien ongunstig uitziende kerel zou kunnen doen veronderstellen. Ik weet dat de Hongaarsche regeering in politieke kwesties van haar diensten gebruik heeft gemaakt, maar het ging daarbij niet om werk van het soort zooals Guise bedoelt. Ik kan nauwelijks aan nemen, dat. zij het is geweest, die daar naast dien vreemdeling op den straatweg heeft gestaan." (Wordt vervolgd^,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10