Cadum
Zeep
H. D.-VERTELLINGEN
De Mantel der Duisternis
DE GEMEENTE EN DE ARBEIDERSWONINGBOUW.
FEUILLETON
STADSNIEUWS
HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 30 SEPTEMBER 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden .5
De juiste critiek
Naar toet Fransch van ADRIEN VELY.
Er zijn thans 40 complexen met 3076 woningen.
IN 1930 MOET DE GEMEENTE DAARVOOR 140.000 BIJPASSEN.
„"Hc zal hom op z'n gezicht slaan!" riep
Hubert Gérard uit.
..Je zult het niet doen", bracht zijn vriend
Patrice Bonnet er tegen in.
„Ja, ik doe het wel".
„Dat zou absoluut gekkenwerk zijn."
„Dat kan me niets schelen. Ik zeg je, dat
lk hem op z'n gezicht zal slaan."
Het ging over een krantenbericht van den
tooneclcriticus Louis Martigues. dat Hubert
Gérard zich zoo had opgewonden-
Hubert Gérard was een jong dichter, wiens
eerste werk („la Plainte de la nuit") zoo
juist was opgevoerd. Het had een uitbundig
lachsucces gehad, hoewel de schrijver dit
geenszins verwacht had Toen hij „la Plainte
de la nuit" schreef, had hij er een zinnebeel
dig en sentimenteel blijspel mede bedoeld.
Daarom had het lachen der toeschouwers
hem al dadelijk van z'n stuk gebracht.
Maar het eergevoel eens dichters heeft on
peilbare diepten. Liever dan te bekennen,
dat hij een belachelijk stuk werk geleverd
had, beeldde hij zich in, dat hij de gaven had
voor het komische genre en wachtte hij vol
vertrouwen het verslag van den volgenden
dag af. Dat was erbarmelijk slecht en wekte
werkelijk medelijden op. Onze strenge cri
tici wilden de toekomst van een beginneling
niet geheel en al vernietigen. Ze maakten
geen enkele toespeling op het algemeene en
ongevoelige gelach, dat negen van de tien
verzen, die waren voorgedragen, had uitge
lokt, doch constateerden alleen, dat het werk
zeer middelmatig en zonder eenige bekoring
was, en dat het te hopen was, dat de schrijver
er in zou slagen een volgenden keer een
betere critiek te kunnen krijgen.
Twee berichten maakten evenwel een uit
zondering op al de anderen. Het eene, dat
gestaan had in het blad .Xe Crépuscule" on
derteekend door Pierre Madol, was zeer op
bouwend geschreven, het was waar dat Madol
doorging voor een eeuwige goedprater, maar
het was daarom toch niet minder prettig om
te lezen, dat hij, Gérard, een fijn en veel
zijdig talent had, dat hij een stuk werk had
geleverd, waaruit nog wel een zekere oner
varenheid sprak, waar waarin verscheidene
gedeelten waren, die met smaak en met
groote gemakkelijkheid in verzen waren om
gezet. De critiek van Louis Martigues in het
blad „les bonnes Pages" maakte hem echter
buiten zichzelf van drift. De arme Hubert
Gérard werd hierin uitgemaakt voor een
Dnislukt genie. Zijn werk was van een hinder
lijke flauwiteit. Alles bijeen genomen maak
ten zijn verzen een inbreuk op alle regelen
der kunst en hij hoopte den naam Hubert
Gérard nooit meer op een o5 ander aanplak
biljet, noch op een boekomslag te zien te
krijgen.
En deze critiek nu had hem zoo woedend
gemaakt, dat hij dien mijnheer Louis Mar
tigues wel eens op z'n gezicht zou geven.
Patrice Bonnet peinsde op een middel om
hom wat te kalmecren.
„Daar zul je niet veel verder mee komen,
als je hem een blauw oog geslagen hebt. Het
Is gewoonweg belachelijk om je zoo op te
winden over een krantenbericht."
„Ik zeg je, dat niets me ervan terug zal
houden het met hem uit te vechten".
Trek je toch niets aan van dat spotschrift!
Ze zijn in de pers toch allemaal als Marti
gues".
„Ja, maar er zijn er ook als Pierre Madol.
Dat is ware critiek, hulde brengen aan je
talent. Ik ben van plan om die Madol eens
hartelijk te bedanken voor zijn onpartijdig
heid. Maar wat die hardvochtige Martigues
aangaat, zal ik net zoo lang zoeken, tot ik
hem vind, en zal ik niet eerder tevreden zijn,
dan nadat lk hem een flinke aframmeling
heb gegeven"
„Dus niets kan Je ervan terughouden?"
„Niets"!
„Maar ik ga toch niet van Je vandaan. Mis
schien kan ik je op 't laatste oogenblik er
nog toe bewegen, je ervan terug te houden,
of kan ik je in ieder geval asslsteeren, als je
Je wil dan toch wilt doorzetten. Het beste is
dan ook maar er spoed achter te zetten. En
omdat je toch Madol wilt gaan bedanken,
zullen we ze. beiden wel vinden zoo tusschen
6 en 7 in het café Continentale. Ze zijn
dikke vrienden, altijd samen, en dat is de
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Uit het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY.
6.)
George Conway greop den handschoen en
ging er weer mee de kamer binnen.
„Een linker handschoen, natuurlijk van
de gravin," zei hij toen hij hem, na hem
nauwkeurig bekeken te hebben, aan sir
Henry Deighton toereikte.
„Lag er anders niets meer in de auto, Mur-
rell?" vroeg hij vervolgens.
„Neen, meneer. Alfred heeft goed gezocht,
maar niets kunnen vinden."
„Vooruit dan maar, Derman", zei George
daarop, terwijl hij opnieuw naar de deur
ging." Hoe eerder de menschen erop uit
gaan om te zoeken, des te beter."
HOOFDSTUK IV.
ÏN DE DUISTERNIS.
Het zoeken bleek vruchteloos. Terwijl de
avond langzaam voor - den nacht plaats
maakte, kwamen de mannen een voor een
met hetzelfde negatieve resultaat terug; zij
hadden geen spoor van de vermiste gravin
kunnen vinden, terwijl ook de inlichtingen,
die zij in het dorp hadden gekregen, niets te
beteekenen hadden. Het diner op Manor was
een uur uitgesteld, in de hoop, dat gravin
Mornay na haar geheimzinnige verdwijning
dan wel verschonen zou zijn. Maar zij kwam
niet opdagen en de ondoordringbare duis
ternis, 'die dien avond alom heerschte, scheen
plaats waar je ze op dat uur altijd kunt vin
den. Je kunt dus twee vliegen in één klap
slaan. Dus je bent het nog van plan?"
„Meer dan ooit."
„Kom dan maar mee".
Toen ze achteraf in de zaal van het café
gekomen waren, bevonden er zich reeds twee
personen, die hoogdravende gesprekken
voerden temidden van een kleinen kring van
achtenswaardige en aandachtig luisterende
toehoorders. Een van hen zeïde: „Tk verzeker
U, dat men aan het werk van dien dichter
zekere goede eigenschappen niet kan ontzeg
gen. Natuurlijk valt er nog veel voor hem te
leeren, maar hij moet het nog als een gave
beschouwen, die wel een belofte voor de toe
komst inhoudt."
„Och kom, zei de ander: je houdt ons voor
den mal met dien Hubert Gérard. Een stom
merik is het en zijn werk „la Plainte dans
la nuit", is idioot idioot, idioot
Hubert Gérard was reeds opgesprongen en
smeet dien verachter van zijn talent met één
vuistslag op de bank neer. Daarna op den
beminnelijken man toeloopend die het voor
hem had opgenomen, greep hij diens beide
handen en zeide: Ach. mijnheer Madol, ik
dank U vele, vele malen en zou ik U mis
schien mogen verzoeken mij als tweede ge
tuige van dienst te willen zijn?"
„Ge begaat een vergissing mijnheer, ant
woordde de vriendelijke man: ik ben Pierre
Madol niet. Dat is hij". En hij wees op zijn
vriend die zich pijnlijk en met behulp van
eenige jongeren, oprichtte, en een bebloede
neus en gezwollen oog had-
Hubert Gérard, die groote oogen opzette
van verbazing en schrik, mompelde: „Hoe
heb ik het nuis dat Madol, die ik daar
zooeven heben die eenige oogenblikken
tevorenMaar wie bent U dan? Met wien
heb ik dan de eer?"
„Louis Martigues zei de innemende man,
buigend en hem zijn visitekaartje overhandi
gend. Hubert Gérard vloog op Madol toe:
„Mijnheer, ik weet heusch niet op welke
wijze me te verontschuldigen. Maar hoe kon
ik vermoeden, dat men zoo'n gemoedelijke
critiek kan schrijven en er tegelijkertijd zoo
afkeurend en scherp over kan spreken?"
En zich tot Martigues wendend: „U be
grijpt wel, mijnheer, dat ik nu geen lust meer
heb, om het met u nog eens uit te gaan
vechten, wat mijn bedoeling wel was, toen
ik hier binnenkwam. Hoe kon ik ook ver
onderstellen, dat dezelfde man, die zoo'n
afbrekende en scherpe critiek schreef, zoo
innemend en vergoelijkend kon spreken?
Mijn naam is Hubert Gérard, mijne heeren
en deze naam zal U rekenschap verschul
digd zijn voor zijn onbezonnen daad. Ja,
zeker onbezonnen, want ik heb nu'het dub
bele bewijs, dat ge beiden dezelfde meening
zijt toegedaan en dat er niets van mijn
werk deugt."
TROT. CUR. RECLASSEERINGS
VEREENIGING
Vrijdagavond had een vergadering plaats
tot definitieve oprichting van een afdeeling
Haarlem en omstreken van de Prot. Chr. Re-
classeerings Vereeniging.
De voorzitter van het voorloopig bestuur,
de heer C. ten Boom, opende de vergadering,
na lezing van een gedeelte der TI. S. en ge
bed, met een kort inleidend woord. Spr. zei-
de dat het niet gemakkelijk is gevallenen te
recht te brengen. De menschen kunnen hun
niet een afdoende redding brengen, maar het
is Jezus, die de ziel van den mensch beter
kan maken. Met te doen opmerken, dat het
voornaamste van alle reclasseeringswerk is
de menschen tot Jezus te brengen, besloot
spreker.
Daarna werd de afdeeling Haarlem en om
streken definitief opgericht met 61 leden.
Het was de vraag uit hoeveel leden het
bestuur der afdeeling zal bestaan. Na eenige
bespreking werd besloten het te doen bestaan
uit 7 leden. Aan de orde kwam vervolgens de
benoeming van een voorzitter. De heer C. ten
Boom wenschte voor definitief voorzitter niet
in aanmerking te komen.
Benoemd werd als voorzitter Mr. Dr. J.
Wackie Eijsten van Aerdenhout.
Verder werden in het Bestuur gekozen de
leden van het voorloopig bestuur: C. ten
Boom, Mr. A. R. Baas, Mevr. Mr. J. H. C.
SchutteStruick, J. TI. Aangeenbrug en P. P.
Hartendorf met mej. J. Hulsebosch. Allen
aanvaardden de benoeming.
Nog hadden besprekingen plaats aangaan
de werkzaamheden der afd. Nadat ver
schillenden der aanwezigen zich hadden op
gegeven voor het gaan doen van celbezoek,
werd de vergadering gesloten.
den spot te drijven met de mogelijkheid van
haar komst. Van het oogenblik af, wan
neer was dat geweest? toen zij om onbeken
de en onverklaarbare redenen de auto had
verlaten, was zij spoorloos verdwenen.
Wel waren er de verklaringen van Spar-
kes en de kamenier, dat deze meende de
gravin half verborgen bij het hek te hebben
zien staan; maar werkelijk gezien had geen
van beiden. Een vage glimp, van iets dat op
een damesmantel leek, was al, wat zij inder
daad laadden gezien, hoewel hun verklarin
gen, tezamen met de aanwezigheid van den
vreemden man en het feit, dat de gravin op
een of andere wijze de auto moest hebben
verlaten, de waarschijnlijkheid vergrootte,
dat het inderdaad gravin Mornay was ge
weest.
Maar als dat zoo was, waar bevond zy
zich dan nu?
Dat was het onderwerp waarover na het di
ner druk door het verzamelde gezelschap
werd gediscussieerd. Christopher Guise, de
ervaren man van de wereld, was geneigd, het
heele geval min of meer cynisch en optimis
tisch op te vatten. De gedachte, dat de gra
vin op geheimzinnige wijze ontvoerd kon
zijn, of zelfs dat zich misschien een drama
had afgespeeld, had noch op zijn eetlust,
noch ook op zijn onverstoorbaar goed hu
meur eenigen invloed ten kwade uitgeoefend.
„Ik geloof", beweerde hij, terwijl hij kalm
een paar groote trekken aan zijn sigaar
deed, „dat de gravin de hand heeft in me
nige politieke intrige en politiek is in het
buitenland niet geheel hetzelfde, als wat wij
hier te lande daaronder verstaan en de
geheimzinnige vreemde, omtrent wiens aan
wezigheid wel geen twijfel kan bestaan, is
een agent van den een of anderen vreem
den staat. Hij moet geweten hebben, dat wij
haar hier verwachtten, en zich aan haar
hebben vertoond, terwijl zij voorbij reed.
CENTRAAL DRANKWEER.
COMITé.
DRANKGEBRUIK DOOR CHAUFFEURS
Onder leiding van den voorzitter, den heer
W. P. J. Overmeer, hield Vrijdagavond het
Centraal Comité van Drankbestrijdende ver-
eenigingen te Haarlem een vergadering.
Als secretaris-penningmeester werd aan
gewezen de heer S. J. Vester. In de vacature
van den heer Kruijff werd gekozen tot lid
van het moderamen de heer W. Wikke, ver
tegenwoordiger der I. O. G- T.
Tot afgevaardigden naar de vergadering
van het A. B. C. D., op 12 October te Utrecht
te houden werden aangewezen de heeren
P. Crama, S. J. Vester, J. H. van Seggelen en
W. P. J. Overmeer.
Uitvoerig werd besproken het voorstel van
B. en W. in de ontwerp-begrooting om thans
een bedrag van f 1000 als subsidie te geven
aan het Centraal-Comité en het Consulta
tie-bureau voor Alcoholisme, welk bedrag
B. en W. dan zullen verdeelen. Dit subsidie
werd veel te laag geacht. In verband hier
mede zal een bespreking plaats vinden tus
schen de besturen van beide genoemde
lichamen om te trachten hierin verbetering
te verkrijgen. Eveneens zal dan besproken
worden de positie van den ambtenaar van
het Centraal-Comité, die thans ook arbeid
verricht voor het Consultatiebureau. Alge
meen zou men dezen ambtenaar, den heer T.
P. van der Leer, gaarne behouden voor het
Centraal-Comité, daar hij-uitmuntend werk
verricht en mede omdat er verschil van wer
ken is in dezen tusschen het Centraal-Comité
en het Consultatie-Bureau.
Ingekomen was een brief van het Hulp
district „Vereend van Zin" der I. O. G. T.
om het Maandblad niet meer uit te geven en
de gelden te verdeelen onder de drank
bestrijders-organisaties te Haarlem. Dit ver
zoek werd afgewezen, daar er geen gelden te
verdeelen zijn en ook omdat een gedeelte
van het gemeente-subsidie moet besteed
worden voor de uitgave van een maandblad
volgens reedsbesluit. Ook het andere gedeel
te is voor een bepaald doel aangewezen.
Uitvoerig werd besproken de verhouding
van het Blauwe-week-Comité en het Cen
traal-Comité. Laatstgenoemd Comité is
daarin gedelegeerd en gewezen werd op de
verslapping van den arbeid van het Blauwe
Week-Comité. De gedelegeerden zullen in
dezen ingrijpen.
Zeer uitvoerige besprekingen volgden over
het drankgebruik door chauffeurs. Besloten
werd deze zaak ernstig aan te vatten en
zoo uitgebreid mogelijk te propageeren, dat
de chauffeurs geheel drankvrij behooren te
zijn.
Besloten werd dat het Centraal-Comité lid
wordt van de V. A. S. te Rotterdam. Verder
zal het honderd groote biljetten aanschaf
fen, waarbij de chauffeurs worden gewaar
schuwd geen alcoholische dranken te gebrui
ken; deze biljetten zullen op verschillende
plaatsen worden aangeplakt en men hoopt ze
ook te plaatsen in de garages: Ook werd be
sloten tot instelling van een correspondent
schap van de V. A. S., waartoe het mo
deramen van het Centraal-Comité werd aan
gewezen. De leden zullen zich in het bijzon
der bezig houden met de propaganda onder
de chauffeurs voornoemd en alle overtredin
gen en ongelukken mededeelen aan de di
rectie van de V. A. S. Het secretariaat van
dit correspondentschap is gevestigd Adriaan
Loosjesstraat 14, bij den heer S. J. Vester.
Tenslotte werd besloten om binnen korten
tijd een vergadering uit te schrijven met alle
besturen der Haarlemsche drankweer-orga-
nisaties, waarbij ook zullen worden uitge-
roodigd de besturen der chauffeurs-vereeni-
gingen, terwijl een ruime introductie werd
bepaald. In die bijeenkomst zal de directeur
van de V. A. S. de heer G. J. Toebes te Rot
terdam, als spreker optreden.
PASSEN MET PAPIEREN PATRONEN.
De huizen die eerlang aan de uitbreiding
van het. Stadhuis ten offer moeten vallen,
die op het rijtje aan het begin van de Ko
ningstraat, zijn weer netjes in de verf gezet
en opnieuw verhuurd. Die uitbreiding zal nog
wel een jaartje op zich wachten laten.
In een van die panden, Koningstraat 10,
heeft mej. Nelly Roemers gediplomeerd cou
peuse nu haar atelier ondergebracht.
Mej. Nelly Roemers werkt volgens een
nieuw systeem dat te Haarlem nog niet was
ingevoerd. Zij laat de dames papieren patro
nen passen, zet het heele costuum, de jurk,
de mantel dus reeds op in papier, zoodat de
cliënte vooruit ka nzien hoe het worden
zal. En als de keuze gemaakt is werkt zij
die ontwerpen uit op het atelier. In twee
ruime étalages heeft mej. Roemers de patro
nen ter bezichtiging gelegd.
Zaterdag werd de zaak geopend. Wij
gelooven zeker, dat zij met haar nieuwe prac-
tische werkwijze zeer veel succes zal hebben.
Vermoedelijk is hij bij een bocht op de
treeplank gesprongen en heeft hij door het
portierraam met de gravin gesproken, waar
van de chaffeur door de duisternis en het
lawaai van den wind en den motor niets
heeft gemerkt. Toen de auto bij het hek van
de portierswoning stopte, moet ze er kalm
zijn uitgeglipt en er met haar begeleider
onder bescherming van den storm en van de
duisternis vandoor zijn gegaan. Naar mijn
overtuiging is dit de eenige waarschijnlijke,
ja, zelfs mogelijke, oplossing van het mys
terie."
„Ja, dat komt mij ook zoo voor", beaamde
sir Henry Deighton. hoewel, als ze zoo geraf
fineerd zijn als wij denken, 't eigenlijk toch
wel tamelijk dwaas van hen zou zijn ge
weest, om zoo samen op don openbaren weg
te gaan staan, waar ieder hen moest zien.
die voorbij kwam."
„Ik zou het zoo willen zeggen," bracht
Guise weer in het midden", dat ze over het-
hoofd hebben gezien, dat op de auto nog het
rijtuig met de bagage en de kamenier erin
moest volgen. Want overigens zal er wel niet
veel pasasge zijn geweest."
„Of", mengde George zich in de
discussie, „hebben ze misschien wel ge
dacht dat het rijtuig al voorbij was. Er was
voldoende tijd verloopen. voordat zij zich
op den straatweg waagden. Zooals je weet,
deed Sparkes eerst nog 'n aantal boodschap
pen in de stad. waardoor hij ruim een half
uur word opgehouden."
..Dat", gaf Guise toe, „is een heel aanne
melijke verklaring. Ze werden dus door het
rijtuig, dat zij niet meer hadden verwacht,
verrast en het had hen ingehaald, voor zij
door het eerstvolgende hek konden verdwij
nen. lijkt die verklaring u ook niet de juiste
sir Henry?"
Inderdaad leek de scherp-zinnlge oud-
Uit de begrooting voor 1930 van het Ge
meentelijk Woningbedrijf zijn verschillende
interessante gegevens te putten.
Allereerst is een staatje te maken van het
aantal complexen en woningen met steun
van de gemeente gebouwd.
Dit zijn:
Haarlemsche stichting tot woningverbete
ring 3 complexen van 35, 107 en 84 perceelen.
Spaarnoog 44 en 52.
Coöperatieve vereeniging van gemeente-
personeel 77.
St. Bavo 37, 41, 70 en 132.
Vooruitgang 23, 31 en 58.
Patrimonium 74 en 318
Rosehag'ne 139.
Onze Woning 77.
Bloemenhof 50.
De Voorzorg 62 en 84.
Volkshuisvesting 68.
Eigen Haard 31.
Bloemendaal 95.
Eigen Woning 31 en 108.
Zorgvliet 41.
Het Oosten 30 en 38.
Ons Belang 141.
Luctor et Emergo 46.
In totaal dus 29 complexen met 2383 wo
ningen.
Dit zijn de woningbouwvereenigingen.
Bij de gemeente zijn in eigen beheer:
50 woningen voor groote gezinnen (2 com
plexen)
232 woningen aan Elzen- en Meidoorn
plein.
182 aan de Pijlslaan
12 aan de Kerklaan
18 aan het Havenplein te Spaarndam
19 aan den Vergierde-weg en de St. Bavo-
straat
35 woningen voor ouden van dagen aan de
Zomerkade.
GEZONDHEIDSZORG IN DE
OMSTREKEN.
VERSLAG DER COMMISSIE TE
BLOEMENDAAL.
Verschenen is het jaarverslag over 1928
van de Gezondheidscommissie gezeteld te
Bloemendaal c.a. Daarin lezen wij:
Bij besluit van den Commissaris der Ko
ningin van 3 Juli werd herbenoemd als lid
de heer A. J. Stoel Jr. te Bloemendaal. Tot
bijstand van den secretaris, mr. P. Tideman
was gedurende 4 maanden werkzaam de
heer D. van Zetten, architect te Zandvoort,
die echter door ziekte dit jaar zijn functie
moest neerleggen.
De rekening 1927 beliep f 2618.271/2.
De begrooting der inkomsten en uitgaven
over 1929 werd vastgesteld op en ingediend
tot een bedrag van f 2701,82. Het aantal be
handelde zaken bedroeg 85.
Verschillende malen trad de commissie
met succes op bij gegronde klachten over
vervuiling en stank.
Aan verschillende gemeenten werd advies
verstrekt betreffende bouwplannen.
Het wil de Commissie voorkomen, dat in
verschillende gemeenten van haar ressort
nog steeds stagnatie heerscht in de zorg voor
de volkshuisvesting, hetgeen ten gevolge
heeft, dat nog vele slechte woningtoestanden,
blijven bestaan. Onbewoonbaar verklaarde
woningen blijven langer bewoond dan wen-
schelijk is, zeer slechte woningen worden niet
onbewoonbaar verklaard, terwijl verbetering
van slechte woningen slechts sporadisch
voorkomt. De Commissie geeft in overweging
vooral aan de gemeentebesturen van Ben-
nebroek en Zandvoort, het bouwen van
kleine woningen. Ook in de gemeente Bloe
mendaal heerscht woningnood.
De Commissie adviseerde tot onbewoonbaar
verklaring van woningen in de gemeenten
Bennebroek, Heemstede en Bloemendaal, aan
dezelfde gemeenten werd geadviseerd inzake
de uitbreiding van bebouwde kommen en
wijziging van rooilijnen.
Het blijkt, dat het van hoogerhand niet
meer wordt noodig geoordeeld de Commis
sie omtrent den woningbouw te consulteeren
hetgeen zij betreurt.
Van de volgende besmettelijke ziekten werd
in den loop van het jaar aan de Commissie
kennis gegeven:
Gevallen van roodvonk:
Te Bennebroek 4, Bloemendaal 17, Haar-
lemmerliede ca. 3, Heemstede 49, Zand
voort 35.
Typhus, geen gevallen. Diphterie, te Bloe
mendaal 1, te Heemstede 1, Encephalitis epi-
demica: te Zandvoort 1.
Van verschillende inwoners van Haar-
lemmerliede kwam een verzoek in om mede
werking tot verkrijgen van aansluiting aan
rechter het hiermee eens, maar toen deed
Lord Loudwater door een vraag opnieuw
twijfel rijzen.
„Wat kan die man in 's hemelsnaam met
haar te behandelen hebben gehad, dat haar
ertoe verleid heeft, op zoo'n steelsche ma
nier de auto te verlaten en daarna met hem
in den regen te gaan ronddwalen?"
Guise haalde zijn schouders op. „Op een
Engelschman maakt zooiets inderdaad een
idioten indruk. Om een dergelijke eigenaar
dig gedrag te begrijpen, zouden wij meer van
het leven van de gravin dienen te weten
en ook in hoeverre zij als buitenlandsche in
duistere politieke intriges verwikkeld kan
zijn. Zooals ik al heb gezegd, zijn hun
methoden geheel verschillend van de onze:
ze werken met een dicht netwerk van spion
nen en andere agenten. Natuurlijk maken
we er ons niet druk over, zoolang wij er niet
rechtstreeks last van hebben. Maar vreem
delingen, die hier gevestigd zijn, zouden u
rare verhalen kunnen vertellen."
„Laten we in elk geval hopen, dat haar
niets overkomen is," merkte lord Loudwa
ter op bezorgden toon op.
„Daar ben ik geen seconde bang voor,"
lachte Guise. „Veel, waarschijnlijker is, dat
zij naar Londenas teruggeroepen, als het ten
minste r.iet naar het vasteland is, zoodat ze
waarschijnlijk op den terugweg naar het
station van Fulborough was, toen het paar
op den weg gezien is."
„Ik heb al iemand naar Fulborough ge
stuurd. om aan het station en bij de politie
te informeeren," vertelde George Conway,
„en ik heb ook den dorpsveldwachter van
het gebeurde op de hoogte gesteld".
„Dat is heel verstandig" gaf sir Henry toe",
maar toch ben ik geneigd, de opvattingen
van onzen vriend Guise te doelen, dat de ge
heimzinnige vreemdeling de dame naar Lon
den heeft teruggebracht, om redenen, die zij
18 woningen voor sociaal-achterlijken aan
het Havenplein.
Bovendien heeft de gemeenteraad de gel
den toegestaan voor den bouw van 140 wo
ningen voor krotbewoners (2 complexen) en
22 woningen voor sociaal-achterlijken.
In 1930 zal de gemeente dus financieel ge
steund hebben den bouw van 40 complexen
met 3076 woningen.
Hierbij zijn de middenstandswoningen
buiten beschouwing gelaten.
Het nadeelig saldo van den Woningdienst
is voor 1930 geraamd op 166.320. Er moet
evenwel op den woningbouw door de ge
meente meer worden toegelegd, omdat de re
kening verlicht is door eenige toevallige ont-
vangstposten. Het zuivere tekort is 176.361.
Daarvan komt ongeveer 35.000 ten laste
van de middenstandswoningen. Precies is de
rekening niet te maken, omdat eenige posten
gecombineerd zijn opgegeven. Er kan even
wel gezegd worden, dat de gemeente op de
arbeiderswoningen ruim 140.000 moet bij
passen.
De gemeente stelt elk jaar een bedrag be
schikbaar voor de woningbouwvereenigingen
om toeslag op huren te geven aan bewo
ners, die de vastgestelde huur niet kunnen
betalen. Voor 1930 is daarvoor 20.000 uitge
trokken. hetgeen 5000 lager is dan voor
1929. Over 1928 is daarvoor 20.320 uitgege
ven.
In 1930 zal de gemeente weer 30 noodwo
ningen afbreken. Er zijn er nu evenwel nog
ruim 100, zoodat meer dan 70 noodwoningen
1931 nog zullen halen. Er is gerekend, dat
de oude noodwoningen 90 per stuk zullen
opbrengen.
Er is gerekend, dat de 35 woningen voor
ouden van dagen die aan de Zomerkade ge
bouwd worden 4550 huur zullen opbrengen.
Dit zou per week per woning 2.60 zijn.
de duinwaterleiding. Deze zaak is nog in be
werking.
Het gemeentebestuur van Heemstede zond
om advies een ontwerp-verordening rege
lende het geneeskundig toezicht op- en de
behandeling van het gebit der leerlingen van
de openbare en bijzondere scholen, alsmede
den werkkring van den schooltandarts. Het
advies luidde gunstig.
In het verslag is opgenomen een register
der verordeningen in het belang der Volks
gezondheid, in de vijf gemeenten van het
ressort.
RADIONACIITVORSTBERICHTEN
Aan belanghebbenden wordt medegedeeld,
dat van 26 September af tot nadere aankon
diging nachtvorstverwachtingen radiotelefo-
nisch zullen worden geseind door het Station
van het Koninklijk Nederlandsch Meteorolo
gisch Instituut in De Bilt (P.I.M.).
Deze berichten worden uitgezonden op de
golflengte 1470 M. te 15.45 uur en te 21 uur
Amsterdamschen zomertijd (in het laatste
geval na het gewone avondweerbericht). Van
7 October 1929 af geschiedt de uitzending te
15.45 uur en te 20 uur Amsterdamsche tijd.
ONTSPANNINGSVEREENIGING
„ONS GENOEGEN".
Op Zaterdag 5 October a-s. hoopt de
tooneelclub van „Ons Genoegen" het bekende
tooneelwerk „Filmmaniakken" van H. Bak
ker, voor het voetlicht te brengen. De regie
staat onder leieding van den Heer J. W. v,
Olffen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Geeft aan de huid
die frissche.mooie
kleur, die zachte,
schitterende,
jeuédiée teint.door
zooveel vrouwen
beéeerd.
Een hard stuh pa BS
zeep.dal tot het Cf
laatste vüesje Mfr
debruikt kan 0/
worden &L-SÏA wLw
beiden zelf het best zullen weten."
Op dat oogenblik ontving Conway het be
richt, dat de man, dien hij naar Fulborough
had gestuurd, terug was gekomen, zonder
dat hij eenige inlichtingen omtrent de ver
dwenen gravin had kunnen krijgen. Noch op
het station, noch in de stad zelf, had iemand
twee menschen gezien, die ook maar in de
verste verte beantwoordden aan het signale
ment van de gravin en haar veronderstelden
begeleider. De politie had van de verdwij
ning eveneens nota genomen en aan alle
agenten was opgedragen, scherp uit te kij
ken. De commissaris van politie begreep
overigens niets van het geval en het eenige,
dat hij kan aannemen, was, dat de gravin
en haar begeleider, misschien aan de een of
andere kleine halte aan dc spoorlijn den
trein hadden genomen. Hij beloofde, uit
gebreide inlichtingen te zullen inwinnen en
Conway den volgenden dag van het resultaat
op de hoogte te zullen stellen.
Daarmede moesten gastheer en gastvrouw
het voorloopig doen.
„Ik weet niet, wat ik ervan moet denken,"
iei George Conway op ongerusten toon, toen
hij de boodschap hoorde, ,,'t Lijkt mij on
denkbaar, dat er iets ernstigs in het spel is,
anders was ik den heelen nacht blijven zoe
ken. Zoover ik de gravin ken, kan ik mij
niet voorstellen, dat ze in een of andere
duistere politieke aangelegenheid verwikkeld
zou zijn. zooals de aanwezigheid van dien
ongunstig uitziende kerel zou kunnen doen
veronderstellen. Ik weet dat de Hongaarsche
regeering in politieke kwesties van haar
diensten gebruik heeft gemaakt, maar het
ging daarbij niet om werk van het soort
zooals Guise bedoelt. Ik kan nauwelijks aan
nemen, dat. zij het is geweest, die daar naast
dien vreemdeling op den straatweg heeft
gestaan."
(Wordt vervolgd^,