H. D.-VERTELUNGEN
örnlts'
bchaeiien.
De Mantel der Duisternis
üksplrlafl.-
FEUILLETON
LANGS DE STRAAT
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 9 OCTOBER 1929
(Nadruk rcrboden; auteursrecht voorbehouden.)
Wordt vervolgd
door
WILLY VAN DER TAK.
„Wees nu stil, jongens", zei mevrouw Ver
laan angstig, terwijl haar ogen zenuwachtig
naar de deur gingen. Op de trap had ze den
zwaren langzamen stap van haar man ge
hoord. Zou hij erg uit zijn humeur zijn? Ze
berekende snel: Vrijdag, eind van de week,
en hij was niet thuis komen koffiedrinken,
dus 't was waarschijnlijk druk geweest. Nee,
't zou wel mis zijn, en haar oogen vlogen
v/eer terug naar de rommelig gedekte tafel,
en ze schoof haastig de waterkaraf op een
groote vetvlek op het tafellaken.
„Vader komt er aan, jongens!" zei ze nog
eens, en half huilend van zenuwachtigheid
om hun negeeren van haar waarschuwing,
stampvoette ze opeens: „Willen jullie nu stil
wezen?"
Jan, vijftien jaar, grinnikte een beetje ge
ringschattend om zijn moeder's geïrriteerden
uitval, hij wist toch al van te voren dat 't 'r
niks helpen zou: Als vader uit z'n hum was
en moeder dee zenuwachtig, dan was er geen
redden meer aan, want dan maakten ze
mekaar steeds humeuriger en zenuwachtiger.
En in een plotseling opkomende behoefte om
zijn moeder te helpen, schopte hij kregel naar
zijn jonger broertje, dat languit op den
grond, te midden van een chaos van rails en
seinpalen, treintje lag te spelen en achter
eenvolgens alle vereischte geluiden luidruch
tig nabootste: „Toe, hou nou toch je bek,
jong!"
Het slachtoffer zette het verontwaardigd
.op een huilen, en Jan, nijdig omdat die stom
merd nou de boel heelemaal bedierf, deelde
hem nog een schop uit, net toen de vader
binnenkwam, met een norsche rimpel tus-
schen de kleine, diepliggende oogen. De moe
der slikte moeilijk, en streek met een trillen
de hand over haar slordig haar. Ze wist: nu
moest ze hem laten uitrazen. Nu werden eerst
de jongens afgesnauwd en dan zou er ge
huil van hun kant komen, en één er van, of
alle twee, zou met een pak slaag naar bed
gestuurd worden. En dan zou hij opspelen
tegen haar, omdat ze zelfs niet ééns kon zor
gen, dat hij rust had als hij 's avonds moe
thuis kwam, en hij zou in zijn stoel neerval
len, en o god ja, de krant lag nog niet voor
hem klaar. Haar nu gaan halen dorst ze
niet, want hij zou 't toch meteen merken en
sarcastisch zeggen, dat hij haar best zelf zou
gaan halen als zij er zoo'n martelaarsgezicht
voor moest zetten. En Gr. et was nog niet
thuis, en uit de keuken kwam een aange
brand luchtje, dus dan zou Ali 't vleesch wel
weer bedorven hebben. Ze sloop stilletjes de
kamer uit en deed de deur gauw achter zich
dicht, opdat het tumult van het heftig con
flict binnen niet in de keuken door zou drin
gen.
Toen ze weer binnen kwam, verhit en slor
dig, was Gr et thuis en de twee jongens ver
dwenen, ze oegreep: naar bed. Ze gingen aan
tafel en aten. Het eten was slecht gekookt,
en Ali diende slordig, en iedereen zweeg, ver
diept in eigen gedachten, behalve zoo nu en
dan de heer des huizes, die met een onver
staanbaar gebrom of een onaangename op
merking zijn opinie over het maal, het ge
drag van zijn kinderen en het beleid van
zijn vrouw te kennen gaf.
Krom zat hij in zijn stoel, zijn zware wenk
brauwen gefronst, zijn oogen keken norsch,
zijn onderlip stak ontevreden vooruit. Zijn
vrouw zat zwijgend te eten, hoewel een dikke
prop hoog in haar keel kropte en haar oogen
brandden van de ingehouden tranen. Ze
herdacht haar huwelijksleven, een ruim
twintigjarige aaneenschakeling van scènes
en onaangenaamheden, met een meestal
slecht gehumeurden man, te weinig geld om
behoorlijk van rond te kunnen komen en drie
lastige kinderen. En wat had ze ooit anders
van hem terug gekregen dan geringschatting
en snauwen? Toen zag ze plotseling de diepe
zwarte kringen van vermoeidheid onder zijn
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cu. per regel.
Kwaliteit
Uit het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY.
14)
„En zelfs als zij een politieke agente was
geweest," meende Conway dan zou dat nog
een positie zijn geweest, die men in een land
als waar zij vandaan komt, volstrekt niet
(minderwaardig vindt, ofschoon men in
Engeland daar anders over denkt."
„Ja. de Engelschman heeft- voor dit- soort
verdachte agenten een korten naam en ziet
ze met den nek aan", antwoordde Wallace
droog.
De auto had het hek van het landgoed be
reikt en reed vervolgens den heuvel af in de
richting van het dorp. Even nadat zij de
brug gepasseerd waren, stuiten zij op een
troep mannen, zoodat zij blijkbaar op de
plaats des onhells waren gekomen.
„Mijn hemel", riep Conway, „hebben ze
haar hier gevonden?". Hij gaf den chauf
feur order om te stoppen on stapte uit, ge
volgd door den minister. Er was een voor
deze kontrel ongewone drukte op den weg,
mannen met lantaarns bewogen her en der,
een aantal politie-beambten waren aanwezig
terwijl cp een kleinen afstand een groep
ontstelde dorpsbewoners was samenge
stroomd. Toen de belde heeren uit de auto
waren gestapt, kwam de hoofdinspecteur van
politie uit Fuigorough op hen toe.
Het- heeft nog al wat moeite gekost, me
neer om het lijk uit- den boom tc verwij de
ren", verklaarde lilj op den zakelijken
oogen en ze herdacht zijn weinige teedere
momenten cn in haar hart had ze hem al
weer vergeven. Per slot van rekening was er
van haar kant ook schuld geweest, die ze
nu waarschijnlijk op deze wijze moest boe
ten: want had zij hem niet getrouwd zonder
liefde, om weg te kunnen komen van thuis
en 't eeuwige krakeel daar.
Ze zuchte, en keek naar Gr et. 't Kind had
iets vanavond, ze at bijna niet en haar oogen
staarden vreemd donker. ZouHaar hart
sprong op. Want Gr "et, twee en twintig nu,
en op kantoor, was niet verloofd en haar
vader had er in zijn booze buien al een paar
maal sarcastische, kwetsende opmerkingen
over gemaakt, die 't kind oneindig gewond
hadden. F^x de moeder had weemoedig ge
peinsd: Gr et was als zij, lief, goed, maar
zonder veel temperament- of veerkracht, en
weggezakt, nu al, in 't kleurlooze sleurbe
staan van 's ochtends vroeg naar kantoor
en 's avonds, te moe om verder iets te doen,
naar huis. Ze sliep in zoo, vergeteerde
Veel kansen krijgen zou ze toch al niet
Er was geen geld. En nu, de laatste weken
was ze verscheidene malen thuis gebracht
door iemand van haar kantoor. De moeder
had weinig durven vragen en 't kind had op
dat weinige stug geantwoord.
Maar ze had hen een keer bespied, ver
scholen achter 't gordijn van de voorkamer
en ze had gezien hoe de jongen, toen hij
wegfietste, zich tweemaal had omgedraaid
naar Gr et. Maar Gr et was het huis inge
gaan zonder verder omzien. En nuwaar
zat het kind zoo op te broeden. Een wonder
lijk gevoel, half hoop, half angst, kwam in
het hart van Gr et's moeder op, terwijl ze
daar aan tafel zat tusschen haar humeuri-
gen echtgenoot en haar in zichzelf gekeerde
dochter.
Pas Iaat dien avond kreeg ze 't te hooren.
Hij had haar gevraagd, wou morgen een vi
site komen maken. Wim van Andel heette
hij, zonder geld, maar met vrij goede voor
uitzichten. Hij wilde gauw trouwen; 't kon
net, ze zouden zuinig moeten zijn. maar zij
kon desnoods probeeren in 't begin ook wat
te verdienen.
„En.angstig keek de moeder naar 't
meisje. Iets in de bijna vijandige uitdrukking
van de donkere oogen verontrustte haar.
„Gr etje, kindje zult hem toch nemen?"
Wanhopig gooide ze de vraag er uit, die ze
wist te moeten doen: Maar als 't kind eens
nee zei. „Je houdt toch van hem, hè?"
Het meisje keek haar aan, terwijl haar
heele lichaam zich uitrekte.
„Houdt u van vader, moeder?"
De moeder schrok.
„KindjeikMet afkeer bijna hoor
de ze haar eigen armzalig gestamel. „We
we zijn al zoo lang getrouwd, dan
„Hebt u van hem gehouden?"
Ze zag de jonge oogen strak op zich ge
richt, en ze aarzelde. Gr et.lachte opeens, een
honende schampere lach.
„Zoo hou ik nou van Wim". Ze zweeg even,
en haar oogen keken over haar moeder heen.
„Maar ik zal 'm nemen. Hier hou ik het mijn
heele leven niet uit. Met vaderaltijd en
altijd ruzie".
De moeder zweeg. Wat kon ze zeggen? En
ze zag bevreemd naar dit, haar eigen kind,
altijd stil en gesloten, en dat nu opeens daar
stond, uitdagend, bijna minachtend op haar
moeder neerkijkend en toch, welbewust, den-
zelfden weg inslaand^ dien zij drie en twintig
jaar geleden zelf gekozen had.
„Ga nu, moeder", zei Gr et strak, maar de
lippen van haar nerveuzen mond trilden. De
moeder aarzelde, en ging toen, zwijgend,
bijna beschaamd. Ze hunkerde er naar om 't
kind in haar armen te nemen en te troosten,
om tegen haar te kunnen zeggen: „Liefje,
als je niet wiltAls je niet van hem houdt,
dan hoef je toch niet, en dan blijf je nog een
poosje bij ons
Maar ze sloop naar beneden, waar haar
man aan zijn bureau zat- te schrijven. Hij
draaide zich niet om, toen ze binnen kwam,
maar toen ze hem het nieuws vertelde, zag
ze kinderlijk-scherp, het voldane lachje, dat
om zijn mond trok. Maar hij zei niet veel en
terwijl ze over zijn schouder keek, zag ze hoe
hij bij den net, beëindigden brief aan zijn
zuster een postcriptum voegde met 't nieuws
van Gr et's verloving en de woorden: „Ik ben
er blij om, want per slot van rekening valt
het niet te ontkennen dat een vrouw haar
grootste geluk vindt in de zorg voor man en
kinderen".
Ze las het en zweeg, terwijl de tranen in
haar oogen sprongen.
ALASTRIM.
In de week van 29 September tot en met 5
October zijn in de gemeente Rotterdam
waargenomen 13 gevallen van alastrim. Van
1 September 1929 af kwamen voor 90 ziekte
met 11 sterfgevallen. Sedert- het eerste waar
namen van de ziekte te Rotterdam zijn al
daar gemeld 296 ziekte- met 16 sterfgeval
len.
Als voorgekomen in de gemeente Delft,
werden gemeld 30 gevallen, zoodat het aan
tal sedert 1 September 1929 aldaar waarge
nomen gevallen 203 bedraagt, zonder sterf
gevallen.
Voort zijn in dezelfde week de volgende
gevallen in andere gemeenten waargeno
men: Pernis 1, Schiedam 3, Veur 1, Poort
vliet 2, Brunssuni 3, totaal 10 ziektegeval
len.
De toestand van drie der in deze periode
in Rotterdam opgenomen patiënten baart
veel zorg.
FALLISSEMENTEN.
Door de Arondissements Rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen uit
gesproken op Dinsdag 8 October 1929.
A. B. Steentjes, aannemer, wonende te
Koog aan de Zaan. Curator Mr. B. Bouman
wonende te Haarlem. Rechtercommissaris Mr.
Dr. W. F. M. Schutte.
Ojgeheven werden de faillissementen van:
1. F. L. Esserse wonende te Haarlem. Cu
rator Mr. J. H. J. Simons, wonende te
Haarlem.
2. H. Vermeulen, wonende te Haarlem.
Curator Mr. L. V. Hoog, wonende te Haar
lem.
Geëindigd is door het verbindend worden
der uitdeellngslijst het faillissement van H.
Cnossen, wonende te Haarlem. Curator Mr.
J. van der Vegt.
Op 1 October 1929 is failliet verklaard Mr.
W. Loeb, advocaat en procureur te Amsterdam
wonende te Overveen, 'wgem. Bloemendaal.
Curator Mr. Dr. F. A. Bijvoet, wonende te
Haarlem.
VISSCHERIJ-OPBRENGST.
DE BESOMMINGEN.
Heden waren aan den Rijksvischafslag te
IJmuiden 15 stoomtrawlers en 2 loggers.
De besommingen waren:
Stoomtrawlers: Derika 12 f 1745,
Amalia f 2726„ Hercules f 6300, Poseidon
f 2400, Oceaan 2 f 4237, Zaanstroom 4 f 4094,
Rotterdam IJ. M. 105 f 2848, Christina Ca-
tharina f 2502, Caroline f 2399, Bruinvisch
f 3571, H. C. 53 f 6100, Zaanstroom I f 3400,
Maria f 4700, Walrus f 3100,
Loggers: K.W. 43 f 1081, IJ.M. 267 f 5191
(pekelharing).
ORGELBESPELING
in de Groote of St. Bavokerk te Haarlem, op
Donderdag 10 October 1929, des namiddags
van 34 uur, door den heer George Robert.
Prgramma:
1. Praeludium et Fuga a kl. t. J. S. Bach.
2. Larghetto G. F. Handel.
3. Fuge as moll J. Brahms.
4. Andantino C. Franck.
5. Fantaisie S. Rousseau.
6. Grand Choeur Th. Dubois.
PLUIMVEE- EN KONÏJNEN-VEREENIGING
„NUT EN SPORT".
De pluimvee- en konijnenvereeniging
„Nut en Sport" zal op 14 en 15 December,
met medewerking van de Eerste Haarl. Sier-
duivenvereeniging haar 15de groote natio
nale jubileumtentoonstelling houden. Ge
let op de groote belangstelling, die er elk
jaar voor deze tentoonstelling bestaat en het
steeds groeiend aantal inzendingen, waarin
deze show zich mag verheugen, is het over
bodig op de belangrijkheid van deze ten
toonstelling te wijzen.
UITGAAN.
SCHOUWBURG JANSWEG.
Zondagmiddag 13 October zal door het
hier ter stede zoo gunstig bekend staande
Kinderoperetto-gezelschap onder leiding van
mevr. HopmanKwast een enkele voor
stelling worden gegeven van het bekende
kindersprookje „Roodkapje en de Wolf".
Aangezien het van algemeene bekendheid
mag heeten, dat mevrouw HopmanKwast
haar voorstellingen steeds tot in de quntjes
verzorgt, en deze steeds bij de jeugd in den
smaak vallen, twijfelen wij er niet aan of
ook thans zullen velen van de gelegenheid
profiteeren.
VIOOL-AVOND ANDRéE AL VIN.
De violiste Andree Alvln, zal op haar con
cert van 11 October in den Jansschouwburg
ten gehoore brengen werken van Beethoven,
Bach, Chausson, Sarrasate, Sibelius en
Bazzini.
toon, waarop ambtenaren zich over de
schokkendste gebeurtenissen kunnen uiten.
„We moesten een flink stuk uit den boom-
wegzagen".
„De boom?" herhaalde Conway op vragen-
den toon.
Ja, meneer. Het lijk werd in dien hollen
eik daar gevonden".
„Op mijn terrein?"
„Tot mijn spijt wel, meneer", luidde het
antwoord dat op een toon van eerbiedig me
degevoel werd gegeven. Toen voegde de in
specteur er ter verduidelijking aan toe:
„Juist daar in dien dichtbegroeiden hoek, op
een paar meter afstand van den weg.
„Wie vond het."
„Palmcr, meneer".
„Dat is onze dorpsveldwachter", legde
Conway den minister uit.
„Het- schijnt dat de dame een steek in de
linkerborst boven het hart heeft gekregen",
vertelde de hoofdinspecteur verder. „Dr.
Tewson de politiedokter is juist gekomen en
onderzoekt het lijk op het oogenblik."
„We zullen naar hem toegaan", stelde
Wallace voor.
De inspecteur leidde de beide heeren naar
de groep, die op een paar meter afstand sa
mendromde rondom het schijnsel van een
paar lantaarns. „Op zij daar!" beval hij en
de nieuwsgierige menigte week terug en liet
het drietal door.
Op den grond, op een haastig geïmprovi
seerde baar uitgestrekt, lag het lijk van
gravin Mornay. De marmeren bleekheid van
het in een krans van zwarte haren bevatte
gelaat der doode. had in het vale schijnsel
der lantaarns iets schrikwekkends. De doo
de was gekleed in een keurig, modieus reis-
costuum, terwijl de mantel die door haar ka
menier beschreven was bij het eerste verhoor
na de verassing van haar meesteres don
kerblauw fluweel met bont afgezet en die nu
gescheurd en bemodderd was, over het
lichaam uitgespreid. Aan de onge-
liandschoende hand zaten, behalve haar
trouwring, geen sieraden; evenmin waren
er sieraden op haar kleeren te vinden. Het
was het lijk van een beeldschoone vrouw, in
den bloei van haar leven op laaghartige
wijze vermoord.
De inspecteur raakte even den arm van
den geneesheer aan. „Mr. Wallace, de minis
ter van Blnnenlandsche Zaken en mr. Con
way, dokter," kondigde hij op een toon van
gewicht aan.
De dokter draaide zich snel naar de beide
heeren om en maakte een buiging. „Een
schokkend geval, mijne heeren," verklaarde
hij ernstig, ,/t Staat vast. dat we hier met
een misdaad te doen hebben."
„De dame is doodgestoken, nietwaar?"
merkte de minister op.
„Er is tenminste een steekwond in de
hartstreek", antwoordde de ax*ts, „die voor
zoover ik althans bij dit oppervlakkig on
derzoek heb kunnen vaststellen, voldoende
is, om den dood veroorzaakt te kunnen heb
ben. Maar ik vindc- ook sporen aan den hals
van het slachtoffer, die wellicht op worging
duiden. De juiste oorzaak kan pas door sectie
op het lijk worden vastgesteld en die zou ik
morgenochtend willen verrichten."
„Is het lijk in den hollen elk daar gevon
den?" vroeg George Conway.
De dokter knikte. „Het lichaam moet op de
een of andere wijze omhoog zijn geheschen
of getild tot aan de opening in den stam,
zoowat 1.80 M. van den begancn grond, waar
na men hét in den stam heeft laten vallen of
glijden.
„We hebben een flink stuk uit den boom
moeten zagen, out het lijk eruit te kunnen
verwijderen", vertelde de inspecteer voor
DE WEG OM HET FORT BIJ
UTRECHT.
EINDELIJK VERBETERING?
Indien geen bijzondere omstandigheden
zich voordoen, mag volgens de Tel. worden
aangenomen, dat de verkeersmisère op den
langzamerhand berucht geworden kronkel
weg om het fort aan de Biltstraat te
Utrecht weldra tot het verleden zal behoo-
ren.
Het blad verneemt althans, dat de plan
nen en bestekken, betrekking hebbend op
het doortrekken van der\ weg dwars door het
Biltsche fort zoowel door Defensie als door
Waterstaat zijn gereed gemaakt.
Het departement van Defensie zal de aar
den baan door het fort opleveren. Het ligt in
de bedoeling deze aangelegenheid zeer spoe
dig tot oplossing te brengen. De weg, die
schuin door het.fort. wordt gelegd, krijgt een
breedte van 32 M.
EEN ACTIE TEGEN PHILIPS.
Bouwen van radio-toestellen
in licentie.
Wij lezen in de N.R.C.:
Een comité van actie had togen Maandag
middag een protestvergadering van radio-
handelaren en toestelbouwers in Nederland
bijeengeroepen tegen twee circulaires van
Philips Radio te Eindhoven, waarbij met in
gang van 15 October door Philips licentie
wordt verlangd voor den bouw van radio
toestellen.
De zaak, waar het om gaat, is in het kort
deze. In den beginne heeft Philips schema's
verkrijgbaar gesteld voor den bouw van toe
stellen, zonder over patentes te spreken. Nu
gaat de firma plotseling, nadat tal van in
dustrieën zich hebben opgewerkt, een bedrag
van f 15 a f 25, gerekend naar het aantal
lampvoeten, per toestel als licentie vorde
ren, voor patentes, die bovendien volgens
velen zeer aanvechtbaar zijn. Men verwacht,
dat na 15 October tal van zaken ten onder
gang zullen worden gedoemd, tenzij zij zich
aan handen en voeten willen laten binden en
me do willen-werken aan de monopoliseering
van de industrie door Philips, terwijl boven
dien het koopend publiek de dupe zal wor
den.
Nadat een buitenstaander het doel der
actie had uiteengezet, werd een geanimeerde?
discussie gevoerd, waaruit slechts één ver
langen naar voren kwam: zich unaniem niet
aan de genoemde circulaires te storen, door
te gaan met hot bouwen van toestellen, zoo-
als tot nog toe plaats had, ingeval van pro
cessen met Philips die voor gezamenlijke
rekening te voeren, ieder op alle wijze te
steunen, die gedupeerd mocht worden, en in
dien men juridisch niot mocht slagen, door
middel van de grootst mogelijke publiciteit
de publieke opinie te bewerken.
Besloten werd, telegrammen met verzoek
om tusschenkomst te zen don aan de General
Electric Company te New York, waarvan
Philips een onderdeel is, aan de ministers
van justitie en van arbeid, handel en nijver
heid.
Als juridisch adviseur der actie treedt op
mr. H. van Mirten te 's Gravenhage.
DE STAKING IN OOST-
GRONINGEN.
Opnieuw bemiddelingspogingen.
De Prov. Gron. Crt. meldt, dat bij den heer
J. Buiskool, burgemeester van Delfzijl en
buitengewoon rijksbemiddelaar, in antwoord
op zijn opnieuw gedaan bemiddelingsvoor
stel, bericht is ingekomen van het hoofdbe
stuur der werknemersvereeniging, dat het
bereid is, als de werkgeversvereniging het
het eveneens aanvaardt, den stakers te ad-
viseeren, het voorstel aan te nemen, dat
ook in Augustus door dit hoofdbestuur werd
geaccepteerd, maar toen door de stakers,
tegen het advies van het hoofdbestuur in,
werd verworpen.
De neutrale en de Christelijke werkgevers-
bond hebben bericht, dat zij bereid zijn, met
gunstig advies nog deze week het voorstel
aan hun leden voor te leggen.
DREIGENDE STAKING.
Bij de gasfabriek te Hengelo.
De Ned. Bond van Overheidspersoneel
heeft een brief gezonden aan de directie van
de N. V. Hengelosche Gasfabriek te Hengelo.
(O.), waarin het uiterlijk Zaterdag a.s. ant
woord vraagt op een verzoek om een onder
houd over verbetering der arbeidsvooi-waar-
den. Mocht het antwoord uitblijven, dan
gaat Maandag 14 October de staking in.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
welk een weldadlgen invloed
Aspirin-Tabletten bij alle ver-
koudheidsziekten.rheumatiek
hoofd-en tandpijn, griep enz.
uitoefenen. Maar waarom
die gevaren niet reeds voor
komen?
Handel van nu af aan
daarnaar en neem al bij de
eerste teekenen vanverkoud-
heid, rheumatiek, griep enz.
t—2 Aspirin-Tabletten. Gij be
spaart U dan zeker veel pijn.
Gij weet het dus nu:
tijdig
Tabletten
Deceptie.
Landerig, druilerig weer een grijze re
genlucht nattig asfalt, druipende boomen.
Éen troepje verkleumde menschen klimt de
Amsterdamsche tram in, snuift met vieze ge
zichten de bedompte atmosfeer op en zet
zich landerig op de klamme banken.
Vijf dames, een oude heer en een interes
sante jonge man, die zich met een melan
cholieke bons op een tweepersoons bank laat
vallen en somber het hoofd in de handen
begraaft. De dames, waarvan er een oud en
vier jong, staren in het niet. De jonge man
zucht diep en zwaar, zet zijn hoed af en
graait wanhopig door zijn haardos.
De dames, vooral de vier jonge, kijken met
innig medelijden naar den stoeren rug en
de treurig afhangende schouders. Weer zucht
hij, met een geluid, dat bijna een gesteun
lijkt. Geen oogenblik zit hij stil, telkens ver
andert hij van houding, en de vuist van den
op het raamkozijn gebogen arm balt zich
in machtelooze woede.
De dames staren stilzwijgend naar de
krachtige gestalte, die zoo gebukt schijnt te
gaan onder een geweldig leed, en vijf oogen
paren kijken naar hem vol zacht stralende
sympathie.
Wat heeft men hem misdaan? Wat is het
leed, dat hij zoo manmoedig tracht te ver
bergen, maar dat zelfs hem te zwaar blijkt
te zijn? Wie heeft zijn liefde versmaad
welk antipathiek medeminnaar heeft een ver
wijdering tusschen hem en het meisje, dat
hij zoozeer bemint, veroorzaakt?
Steeds dieper worden de zuchten, die den
breeden rug doorschokken, steeds kramp
achtiger woelt de hand door de donkerbrui
ne harendan opeens.een onverwach
te bewegingde man staatdoodsbleek
met verwilderd starende oogen. De hand
vliegt naar zijn moeilijk slikkende keel, de
andere maakt een wild gebaar in de lucht.
Met schokken persen zich de woorden naar
buiten en de verschrikte dames luisteren als
door den bliksem getroffen naar die nood
kreet van een benarde ziel.
„O, ik kan niet meer, ik houd het niet
uit!" Een gesmoord geluid volgt, en verwil
derd gaat de man voort: „Die benauwde
lucht hierkon er als kind al niet tegen
ellendig wagenziekEn hij stormt
naar buiten, naar het achterbalkon, waar
zich dingen afspelen, waar ik niet nader op
in zal gaan.
Binnen zitten vijf dames met giftige blik
ken naar het druilerige regenlandschap te
kijken, alsof dat de schuld van hun deceptie
was.
W. T.
FRYSK SELSKIP „GYSBERT JAPICX"
Het Frysk Selskip „Gysbert Japicx" houdt
op Donderdag 10 dezer een bijeenkomst in
de bovenzaal van café Bxlnkmann, Groote
Markt, met medewerking van mevrouw
QuarlesBxxma, te Leeuwarden, (voordrach
ten), mej. Ely Mostert, Haarlem (zang) en
mej. C. Teves, Haarlem (begeleiding).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
Het ideaal; automatische regeling der spijsvertering. Door
ARR'S
OUTBROOD
den tweeden keer.
„En hoe, wendde de minister zich weer
tot hem, „heeft de veldwachter de ver
moorde gevonden?"
„Hij schijnt overal te hebben gezocht, waar
maar met mogelijkheid een lijk verborgen
zou kunnen zijn en zag plotseling het ge
zicht van den doode door een opening in dpn
stam".
De minister kon een huivering niet onder
drukken. „Een ontzettende ontdekking", zei
hij zacht.
„Inderdaad, excellentie" beaamde de in
specteur. „'t Was puur toeval, dat hij juist
in dien boom keek. Anders had het lijk daar
wel jaren kunnen blijven liggen. Ik veron
derstel dat er nooit iemand in dien hoek
komt."
„Neen", antwoordde Conway. „Ik kan me
tenminste niet herinneren, dat ik er ooit ben
geweest: zeker niet na mijn jongensjaren."
„We hebben eigenlijk niet zoo heel inten
sief in Fulborough gezocht," vervolgde de
inspecteur, als om zich te verontschuldi
gen vaxx het feit, dat de veldwachter het
succes te beurt was gevallen om het lijk te
ontdekken. „Het had er allen schijn van, dat
de vermiste de streek in 't geheim had ver
laten, in gezelschap van een vreemdeling in
wiens gezelschap zij was gezien, maar vaxx
wien wij geen spoor hebben kunnen ontdek
ken."
„Waarschijnlijk de moordenaar", meende
Wallace.
„Dat moet wel, excellentie. Daaraan kan
inderdaad nu nauwelijks meer twijfel be
staan", antwoordde de inspecteur.
„Alles bij elkaar lijkt, liet mij een buiten
gewone en geheimzinnige misdaad te zijn",
vervolgde de minister. „Rolt. onzen uitste
kenden Londenschcn recherche-commissaris
moeten we morgen zoo spoedig mogelijk hier
hebben. Wilt u hem uit mijn naam telegra-
feeren? Hij zal wel zooveel assistentie mee
brengen, als hij noodig vindt".
„Ik zal er voor zorgen, excellentie".
„Stuur het telegram onmiddellijk af en
laat vooral uitkomen dat er haast bij is".
„Tot uw dienst, excellentie".
„En nu de kwestie, wat we verder voor-
loopig met het lijk moeten doen. Waar bad
u het willen heenbrengen?"
„Ik had gedacht de stal van de „Witte
Leeuw", meende de dokter weifelend.
„Maar
„Dat lijkt me eerlijk gezegd niet zoo heel
erg geschikt", viel de minister hem in de
rede. „Conway, jij hebt misschien wel een of
ander bijgebouw of zoo iets, waar men de
arme vrouw zoolang zou kunnen neerleg
gen?"
„Natuurlijk, excellentie, We hebben ruimte
genoeg in de stalgeboxxwen. Ik had u juist
willen voorstellen, haar daarheen te bren
gen".
„Dat is buitengewoon vriendelijk van je,
Conway; dat is in elk geval veel betamelijker
dan dat wij haar in den stal van een hex'berg
neerleggen".
„Een tenslotte", voegde Conway er met een
droevigen glimlach aan toe, „zij was onze
gast. Arme Crydille! Overigens", vervolgde
hij, tex-wijl hij zijn aandoening trachtte te
beheerschen, ,.zal dat ook veel gemakkelijker
voor het verrichten van de sectie zijn, denk
ik".
„Natuurlijk", viel de dokter hem bij. „En
als u het goed vindt, kom ik morgenochtend
bijtijds. Hoe vlugger het ondei-zoek gebeurt,
des te beter".
„Komt u dan bij ons ontbijten, dokter",
inviteerde Conway vriendelijk.
(Wordt vervolgd.)