H. D.-VERTELUNGEN örnlts' bchaeiien. De Mantel der Duisternis üksplrlafl.- FEUILLETON LANGS DE STRAAT HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 9 OCTOBER 1929 (Nadruk rcrboden; auteursrecht voorbehouden.) Wordt vervolgd door WILLY VAN DER TAK. „Wees nu stil, jongens", zei mevrouw Ver laan angstig, terwijl haar ogen zenuwachtig naar de deur gingen. Op de trap had ze den zwaren langzamen stap van haar man ge hoord. Zou hij erg uit zijn humeur zijn? Ze berekende snel: Vrijdag, eind van de week, en hij was niet thuis komen koffiedrinken, dus 't was waarschijnlijk druk geweest. Nee, 't zou wel mis zijn, en haar oogen vlogen v/eer terug naar de rommelig gedekte tafel, en ze schoof haastig de waterkaraf op een groote vetvlek op het tafellaken. „Vader komt er aan, jongens!" zei ze nog eens, en half huilend van zenuwachtigheid om hun negeeren van haar waarschuwing, stampvoette ze opeens: „Willen jullie nu stil wezen?" Jan, vijftien jaar, grinnikte een beetje ge ringschattend om zijn moeder's geïrriteerden uitval, hij wist toch al van te voren dat 't 'r niks helpen zou: Als vader uit z'n hum was en moeder dee zenuwachtig, dan was er geen redden meer aan, want dan maakten ze mekaar steeds humeuriger en zenuwachtiger. En in een plotseling opkomende behoefte om zijn moeder te helpen, schopte hij kregel naar zijn jonger broertje, dat languit op den grond, te midden van een chaos van rails en seinpalen, treintje lag te spelen en achter eenvolgens alle vereischte geluiden luidruch tig nabootste: „Toe, hou nou toch je bek, jong!" Het slachtoffer zette het verontwaardigd .op een huilen, en Jan, nijdig omdat die stom merd nou de boel heelemaal bedierf, deelde hem nog een schop uit, net toen de vader binnenkwam, met een norsche rimpel tus- schen de kleine, diepliggende oogen. De moe der slikte moeilijk, en streek met een trillen de hand over haar slordig haar. Ze wist: nu moest ze hem laten uitrazen. Nu werden eerst de jongens afgesnauwd en dan zou er ge huil van hun kant komen, en één er van, of alle twee, zou met een pak slaag naar bed gestuurd worden. En dan zou hij opspelen tegen haar, omdat ze zelfs niet ééns kon zor gen, dat hij rust had als hij 's avonds moe thuis kwam, en hij zou in zijn stoel neerval len, en o god ja, de krant lag nog niet voor hem klaar. Haar nu gaan halen dorst ze niet, want hij zou 't toch meteen merken en sarcastisch zeggen, dat hij haar best zelf zou gaan halen als zij er zoo'n martelaarsgezicht voor moest zetten. En Gr. et was nog niet thuis, en uit de keuken kwam een aange brand luchtje, dus dan zou Ali 't vleesch wel weer bedorven hebben. Ze sloop stilletjes de kamer uit en deed de deur gauw achter zich dicht, opdat het tumult van het heftig con flict binnen niet in de keuken door zou drin gen. Toen ze weer binnen kwam, verhit en slor dig, was Gr et thuis en de twee jongens ver dwenen, ze oegreep: naar bed. Ze gingen aan tafel en aten. Het eten was slecht gekookt, en Ali diende slordig, en iedereen zweeg, ver diept in eigen gedachten, behalve zoo nu en dan de heer des huizes, die met een onver staanbaar gebrom of een onaangename op merking zijn opinie over het maal, het ge drag van zijn kinderen en het beleid van zijn vrouw te kennen gaf. Krom zat hij in zijn stoel, zijn zware wenk brauwen gefronst, zijn oogen keken norsch, zijn onderlip stak ontevreden vooruit. Zijn vrouw zat zwijgend te eten, hoewel een dikke prop hoog in haar keel kropte en haar oogen brandden van de ingehouden tranen. Ze herdacht haar huwelijksleven, een ruim twintigjarige aaneenschakeling van scènes en onaangenaamheden, met een meestal slecht gehumeurden man, te weinig geld om behoorlijk van rond te kunnen komen en drie lastige kinderen. En wat had ze ooit anders van hem terug gekregen dan geringschatting en snauwen? Toen zag ze plotseling de diepe zwarte kringen van vermoeidheid onder zijn INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regel. Kwaliteit Uit het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY. 14) „En zelfs als zij een politieke agente was geweest," meende Conway dan zou dat nog een positie zijn geweest, die men in een land als waar zij vandaan komt, volstrekt niet (minderwaardig vindt, ofschoon men in Engeland daar anders over denkt." „Ja. de Engelschman heeft- voor dit- soort verdachte agenten een korten naam en ziet ze met den nek aan", antwoordde Wallace droog. De auto had het hek van het landgoed be reikt en reed vervolgens den heuvel af in de richting van het dorp. Even nadat zij de brug gepasseerd waren, stuiten zij op een troep mannen, zoodat zij blijkbaar op de plaats des onhells waren gekomen. „Mijn hemel", riep Conway, „hebben ze haar hier gevonden?". Hij gaf den chauf feur order om te stoppen on stapte uit, ge volgd door den minister. Er was een voor deze kontrel ongewone drukte op den weg, mannen met lantaarns bewogen her en der, een aantal politie-beambten waren aanwezig terwijl cp een kleinen afstand een groep ontstelde dorpsbewoners was samenge stroomd. Toen de belde heeren uit de auto waren gestapt, kwam de hoofdinspecteur van politie uit Fuigorough op hen toe. Het- heeft nog al wat moeite gekost, me neer om het lijk uit- den boom tc verwij de ren", verklaarde lilj op den zakelijken oogen en ze herdacht zijn weinige teedere momenten cn in haar hart had ze hem al weer vergeven. Per slot van rekening was er van haar kant ook schuld geweest, die ze nu waarschijnlijk op deze wijze moest boe ten: want had zij hem niet getrouwd zonder liefde, om weg te kunnen komen van thuis en 't eeuwige krakeel daar. Ze zuchte, en keek naar Gr et. 't Kind had iets vanavond, ze at bijna niet en haar oogen staarden vreemd donker. ZouHaar hart sprong op. Want Gr "et, twee en twintig nu, en op kantoor, was niet verloofd en haar vader had er in zijn booze buien al een paar maal sarcastische, kwetsende opmerkingen over gemaakt, die 't kind oneindig gewond hadden. F^x de moeder had weemoedig ge peinsd: Gr et was als zij, lief, goed, maar zonder veel temperament- of veerkracht, en weggezakt, nu al, in 't kleurlooze sleurbe staan van 's ochtends vroeg naar kantoor en 's avonds, te moe om verder iets te doen, naar huis. Ze sliep in zoo, vergeteerde Veel kansen krijgen zou ze toch al niet Er was geen geld. En nu, de laatste weken was ze verscheidene malen thuis gebracht door iemand van haar kantoor. De moeder had weinig durven vragen en 't kind had op dat weinige stug geantwoord. Maar ze had hen een keer bespied, ver scholen achter 't gordijn van de voorkamer en ze had gezien hoe de jongen, toen hij wegfietste, zich tweemaal had omgedraaid naar Gr et. Maar Gr et was het huis inge gaan zonder verder omzien. En nuwaar zat het kind zoo op te broeden. Een wonder lijk gevoel, half hoop, half angst, kwam in het hart van Gr et's moeder op, terwijl ze daar aan tafel zat tusschen haar humeuri- gen echtgenoot en haar in zichzelf gekeerde dochter. Pas Iaat dien avond kreeg ze 't te hooren. Hij had haar gevraagd, wou morgen een vi site komen maken. Wim van Andel heette hij, zonder geld, maar met vrij goede voor uitzichten. Hij wilde gauw trouwen; 't kon net, ze zouden zuinig moeten zijn. maar zij kon desnoods probeeren in 't begin ook wat te verdienen. „En.angstig keek de moeder naar 't meisje. Iets in de bijna vijandige uitdrukking van de donkere oogen verontrustte haar. „Gr etje, kindje zult hem toch nemen?" Wanhopig gooide ze de vraag er uit, die ze wist te moeten doen: Maar als 't kind eens nee zei. „Je houdt toch van hem, hè?" Het meisje keek haar aan, terwijl haar heele lichaam zich uitrekte. „Houdt u van vader, moeder?" De moeder schrok. „KindjeikMet afkeer bijna hoor de ze haar eigen armzalig gestamel. „We we zijn al zoo lang getrouwd, dan „Hebt u van hem gehouden?" Ze zag de jonge oogen strak op zich ge richt, en ze aarzelde. Gr et.lachte opeens, een honende schampere lach. „Zoo hou ik nou van Wim". Ze zweeg even, en haar oogen keken over haar moeder heen. „Maar ik zal 'm nemen. Hier hou ik het mijn heele leven niet uit. Met vaderaltijd en altijd ruzie". De moeder zweeg. Wat kon ze zeggen? En ze zag bevreemd naar dit, haar eigen kind, altijd stil en gesloten, en dat nu opeens daar stond, uitdagend, bijna minachtend op haar moeder neerkijkend en toch, welbewust, den- zelfden weg inslaand^ dien zij drie en twintig jaar geleden zelf gekozen had. „Ga nu, moeder", zei Gr et strak, maar de lippen van haar nerveuzen mond trilden. De moeder aarzelde, en ging toen, zwijgend, bijna beschaamd. Ze hunkerde er naar om 't kind in haar armen te nemen en te troosten, om tegen haar te kunnen zeggen: „Liefje, als je niet wiltAls je niet van hem houdt, dan hoef je toch niet, en dan blijf je nog een poosje bij ons Maar ze sloop naar beneden, waar haar man aan zijn bureau zat- te schrijven. Hij draaide zich niet om, toen ze binnen kwam, maar toen ze hem het nieuws vertelde, zag ze kinderlijk-scherp, het voldane lachje, dat om zijn mond trok. Maar hij zei niet veel en terwijl ze over zijn schouder keek, zag ze hoe hij bij den net, beëindigden brief aan zijn zuster een postcriptum voegde met 't nieuws van Gr et's verloving en de woorden: „Ik ben er blij om, want per slot van rekening valt het niet te ontkennen dat een vrouw haar grootste geluk vindt in de zorg voor man en kinderen". Ze las het en zweeg, terwijl de tranen in haar oogen sprongen. ALASTRIM. In de week van 29 September tot en met 5 October zijn in de gemeente Rotterdam waargenomen 13 gevallen van alastrim. Van 1 September 1929 af kwamen voor 90 ziekte met 11 sterfgevallen. Sedert- het eerste waar namen van de ziekte te Rotterdam zijn al daar gemeld 296 ziekte- met 16 sterfgeval len. Als voorgekomen in de gemeente Delft, werden gemeld 30 gevallen, zoodat het aan tal sedert 1 September 1929 aldaar waarge nomen gevallen 203 bedraagt, zonder sterf gevallen. Voort zijn in dezelfde week de volgende gevallen in andere gemeenten waargeno men: Pernis 1, Schiedam 3, Veur 1, Poort vliet 2, Brunssuni 3, totaal 10 ziektegeval len. De toestand van drie der in deze periode in Rotterdam opgenomen patiënten baart veel zorg. FALLISSEMENTEN. Door de Arondissements Rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uit gesproken op Dinsdag 8 October 1929. A. B. Steentjes, aannemer, wonende te Koog aan de Zaan. Curator Mr. B. Bouman wonende te Haarlem. Rechtercommissaris Mr. Dr. W. F. M. Schutte. Ojgeheven werden de faillissementen van: 1. F. L. Esserse wonende te Haarlem. Cu rator Mr. J. H. J. Simons, wonende te Haarlem. 2. H. Vermeulen, wonende te Haarlem. Curator Mr. L. V. Hoog, wonende te Haar lem. Geëindigd is door het verbindend worden der uitdeellngslijst het faillissement van H. Cnossen, wonende te Haarlem. Curator Mr. J. van der Vegt. Op 1 October 1929 is failliet verklaard Mr. W. Loeb, advocaat en procureur te Amsterdam wonende te Overveen, 'wgem. Bloemendaal. Curator Mr. Dr. F. A. Bijvoet, wonende te Haarlem. VISSCHERIJ-OPBRENGST. DE BESOMMINGEN. Heden waren aan den Rijksvischafslag te IJmuiden 15 stoomtrawlers en 2 loggers. De besommingen waren: Stoomtrawlers: Derika 12 f 1745, Amalia f 2726„ Hercules f 6300, Poseidon f 2400, Oceaan 2 f 4237, Zaanstroom 4 f 4094, Rotterdam IJ. M. 105 f 2848, Christina Ca- tharina f 2502, Caroline f 2399, Bruinvisch f 3571, H. C. 53 f 6100, Zaanstroom I f 3400, Maria f 4700, Walrus f 3100, Loggers: K.W. 43 f 1081, IJ.M. 267 f 5191 (pekelharing). ORGELBESPELING in de Groote of St. Bavokerk te Haarlem, op Donderdag 10 October 1929, des namiddags van 34 uur, door den heer George Robert. Prgramma: 1. Praeludium et Fuga a kl. t. J. S. Bach. 2. Larghetto G. F. Handel. 3. Fuge as moll J. Brahms. 4. Andantino C. Franck. 5. Fantaisie S. Rousseau. 6. Grand Choeur Th. Dubois. PLUIMVEE- EN KONÏJNEN-VEREENIGING „NUT EN SPORT". De pluimvee- en konijnenvereeniging „Nut en Sport" zal op 14 en 15 December, met medewerking van de Eerste Haarl. Sier- duivenvereeniging haar 15de groote natio nale jubileumtentoonstelling houden. Ge let op de groote belangstelling, die er elk jaar voor deze tentoonstelling bestaat en het steeds groeiend aantal inzendingen, waarin deze show zich mag verheugen, is het over bodig op de belangrijkheid van deze ten toonstelling te wijzen. UITGAAN. SCHOUWBURG JANSWEG. Zondagmiddag 13 October zal door het hier ter stede zoo gunstig bekend staande Kinderoperetto-gezelschap onder leiding van mevr. HopmanKwast een enkele voor stelling worden gegeven van het bekende kindersprookje „Roodkapje en de Wolf". Aangezien het van algemeene bekendheid mag heeten, dat mevrouw HopmanKwast haar voorstellingen steeds tot in de quntjes verzorgt, en deze steeds bij de jeugd in den smaak vallen, twijfelen wij er niet aan of ook thans zullen velen van de gelegenheid profiteeren. VIOOL-AVOND ANDRéE AL VIN. De violiste Andree Alvln, zal op haar con cert van 11 October in den Jansschouwburg ten gehoore brengen werken van Beethoven, Bach, Chausson, Sarrasate, Sibelius en Bazzini. toon, waarop ambtenaren zich over de schokkendste gebeurtenissen kunnen uiten. „We moesten een flink stuk uit den boom- wegzagen". „De boom?" herhaalde Conway op vragen- den toon. Ja, meneer. Het lijk werd in dien hollen eik daar gevonden". „Op mijn terrein?" „Tot mijn spijt wel, meneer", luidde het antwoord dat op een toon van eerbiedig me degevoel werd gegeven. Toen voegde de in specteur er ter verduidelijking aan toe: „Juist daar in dien dichtbegroeiden hoek, op een paar meter afstand van den weg. „Wie vond het." „Palmcr, meneer". „Dat is onze dorpsveldwachter", legde Conway den minister uit. „Het- schijnt dat de dame een steek in de linkerborst boven het hart heeft gekregen", vertelde de hoofdinspecteur verder. „Dr. Tewson de politiedokter is juist gekomen en onderzoekt het lijk op het oogenblik." „We zullen naar hem toegaan", stelde Wallace voor. De inspecteur leidde de beide heeren naar de groep, die op een paar meter afstand sa mendromde rondom het schijnsel van een paar lantaarns. „Op zij daar!" beval hij en de nieuwsgierige menigte week terug en liet het drietal door. Op den grond, op een haastig geïmprovi seerde baar uitgestrekt, lag het lijk van gravin Mornay. De marmeren bleekheid van het in een krans van zwarte haren bevatte gelaat der doode. had in het vale schijnsel der lantaarns iets schrikwekkends. De doo de was gekleed in een keurig, modieus reis- costuum, terwijl de mantel die door haar ka menier beschreven was bij het eerste verhoor na de verassing van haar meesteres don kerblauw fluweel met bont afgezet en die nu gescheurd en bemodderd was, over het lichaam uitgespreid. Aan de onge- liandschoende hand zaten, behalve haar trouwring, geen sieraden; evenmin waren er sieraden op haar kleeren te vinden. Het was het lijk van een beeldschoone vrouw, in den bloei van haar leven op laaghartige wijze vermoord. De inspecteur raakte even den arm van den geneesheer aan. „Mr. Wallace, de minis ter van Blnnenlandsche Zaken en mr. Con way, dokter," kondigde hij op een toon van gewicht aan. De dokter draaide zich snel naar de beide heeren om en maakte een buiging. „Een schokkend geval, mijne heeren," verklaarde hij ernstig, ,/t Staat vast. dat we hier met een misdaad te doen hebben." „De dame is doodgestoken, nietwaar?" merkte de minister op. „Er is tenminste een steekwond in de hartstreek", antwoordde de ax*ts, „die voor zoover ik althans bij dit oppervlakkig on derzoek heb kunnen vaststellen, voldoende is, om den dood veroorzaakt te kunnen heb ben. Maar ik vindc- ook sporen aan den hals van het slachtoffer, die wellicht op worging duiden. De juiste oorzaak kan pas door sectie op het lijk worden vastgesteld en die zou ik morgenochtend willen verrichten." „Is het lijk in den hollen elk daar gevon den?" vroeg George Conway. De dokter knikte. „Het lichaam moet op de een of andere wijze omhoog zijn geheschen of getild tot aan de opening in den stam, zoowat 1.80 M. van den begancn grond, waar na men hét in den stam heeft laten vallen of glijden. „We hebben een flink stuk uit den boom moeten zagen, out het lijk eruit te kunnen verwijderen", vertelde de inspecteer voor DE WEG OM HET FORT BIJ UTRECHT. EINDELIJK VERBETERING? Indien geen bijzondere omstandigheden zich voordoen, mag volgens de Tel. worden aangenomen, dat de verkeersmisère op den langzamerhand berucht geworden kronkel weg om het fort aan de Biltstraat te Utrecht weldra tot het verleden zal behoo- ren. Het blad verneemt althans, dat de plan nen en bestekken, betrekking hebbend op het doortrekken van der\ weg dwars door het Biltsche fort zoowel door Defensie als door Waterstaat zijn gereed gemaakt. Het departement van Defensie zal de aar den baan door het fort opleveren. Het ligt in de bedoeling deze aangelegenheid zeer spoe dig tot oplossing te brengen. De weg, die schuin door het.fort. wordt gelegd, krijgt een breedte van 32 M. EEN ACTIE TEGEN PHILIPS. Bouwen van radio-toestellen in licentie. Wij lezen in de N.R.C.: Een comité van actie had togen Maandag middag een protestvergadering van radio- handelaren en toestelbouwers in Nederland bijeengeroepen tegen twee circulaires van Philips Radio te Eindhoven, waarbij met in gang van 15 October door Philips licentie wordt verlangd voor den bouw van radio toestellen. De zaak, waar het om gaat, is in het kort deze. In den beginne heeft Philips schema's verkrijgbaar gesteld voor den bouw van toe stellen, zonder over patentes te spreken. Nu gaat de firma plotseling, nadat tal van in dustrieën zich hebben opgewerkt, een bedrag van f 15 a f 25, gerekend naar het aantal lampvoeten, per toestel als licentie vorde ren, voor patentes, die bovendien volgens velen zeer aanvechtbaar zijn. Men verwacht, dat na 15 October tal van zaken ten onder gang zullen worden gedoemd, tenzij zij zich aan handen en voeten willen laten binden en me do willen-werken aan de monopoliseering van de industrie door Philips, terwijl boven dien het koopend publiek de dupe zal wor den. Nadat een buitenstaander het doel der actie had uiteengezet, werd een geanimeerde? discussie gevoerd, waaruit slechts één ver langen naar voren kwam: zich unaniem niet aan de genoemde circulaires te storen, door te gaan met hot bouwen van toestellen, zoo- als tot nog toe plaats had, ingeval van pro cessen met Philips die voor gezamenlijke rekening te voeren, ieder op alle wijze te steunen, die gedupeerd mocht worden, en in dien men juridisch niot mocht slagen, door middel van de grootst mogelijke publiciteit de publieke opinie te bewerken. Besloten werd, telegrammen met verzoek om tusschenkomst te zen don aan de General Electric Company te New York, waarvan Philips een onderdeel is, aan de ministers van justitie en van arbeid, handel en nijver heid. Als juridisch adviseur der actie treedt op mr. H. van Mirten te 's Gravenhage. DE STAKING IN OOST- GRONINGEN. Opnieuw bemiddelingspogingen. De Prov. Gron. Crt. meldt, dat bij den heer J. Buiskool, burgemeester van Delfzijl en buitengewoon rijksbemiddelaar, in antwoord op zijn opnieuw gedaan bemiddelingsvoor stel, bericht is ingekomen van het hoofdbe stuur der werknemersvereeniging, dat het bereid is, als de werkgeversvereniging het het eveneens aanvaardt, den stakers te ad- viseeren, het voorstel aan te nemen, dat ook in Augustus door dit hoofdbestuur werd geaccepteerd, maar toen door de stakers, tegen het advies van het hoofdbestuur in, werd verworpen. De neutrale en de Christelijke werkgevers- bond hebben bericht, dat zij bereid zijn, met gunstig advies nog deze week het voorstel aan hun leden voor te leggen. DREIGENDE STAKING. Bij de gasfabriek te Hengelo. De Ned. Bond van Overheidspersoneel heeft een brief gezonden aan de directie van de N. V. Hengelosche Gasfabriek te Hengelo. (O.), waarin het uiterlijk Zaterdag a.s. ant woord vraagt op een verzoek om een onder houd over verbetering der arbeidsvooi-waar- den. Mocht het antwoord uitblijven, dan gaat Maandag 14 October de staking in. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. welk een weldadlgen invloed Aspirin-Tabletten bij alle ver- koudheidsziekten.rheumatiek hoofd-en tandpijn, griep enz. uitoefenen. Maar waarom die gevaren niet reeds voor komen? Handel van nu af aan daarnaar en neem al bij de eerste teekenen vanverkoud- heid, rheumatiek, griep enz. t—2 Aspirin-Tabletten. Gij be spaart U dan zeker veel pijn. Gij weet het dus nu: tijdig Tabletten Deceptie. Landerig, druilerig weer een grijze re genlucht nattig asfalt, druipende boomen. Éen troepje verkleumde menschen klimt de Amsterdamsche tram in, snuift met vieze ge zichten de bedompte atmosfeer op en zet zich landerig op de klamme banken. Vijf dames, een oude heer en een interes sante jonge man, die zich met een melan cholieke bons op een tweepersoons bank laat vallen en somber het hoofd in de handen begraaft. De dames, waarvan er een oud en vier jong, staren in het niet. De jonge man zucht diep en zwaar, zet zijn hoed af en graait wanhopig door zijn haardos. De dames, vooral de vier jonge, kijken met innig medelijden naar den stoeren rug en de treurig afhangende schouders. Weer zucht hij, met een geluid, dat bijna een gesteun lijkt. Geen oogenblik zit hij stil, telkens ver andert hij van houding, en de vuist van den op het raamkozijn gebogen arm balt zich in machtelooze woede. De dames staren stilzwijgend naar de krachtige gestalte, die zoo gebukt schijnt te gaan onder een geweldig leed, en vijf oogen paren kijken naar hem vol zacht stralende sympathie. Wat heeft men hem misdaan? Wat is het leed, dat hij zoo manmoedig tracht te ver bergen, maar dat zelfs hem te zwaar blijkt te zijn? Wie heeft zijn liefde versmaad welk antipathiek medeminnaar heeft een ver wijdering tusschen hem en het meisje, dat hij zoozeer bemint, veroorzaakt? Steeds dieper worden de zuchten, die den breeden rug doorschokken, steeds kramp achtiger woelt de hand door de donkerbrui ne harendan opeens.een onverwach te bewegingde man staatdoodsbleek met verwilderd starende oogen. De hand vliegt naar zijn moeilijk slikkende keel, de andere maakt een wild gebaar in de lucht. Met schokken persen zich de woorden naar buiten en de verschrikte dames luisteren als door den bliksem getroffen naar die nood kreet van een benarde ziel. „O, ik kan niet meer, ik houd het niet uit!" Een gesmoord geluid volgt, en verwil derd gaat de man voort: „Die benauwde lucht hierkon er als kind al niet tegen ellendig wagenziekEn hij stormt naar buiten, naar het achterbalkon, waar zich dingen afspelen, waar ik niet nader op in zal gaan. Binnen zitten vijf dames met giftige blik ken naar het druilerige regenlandschap te kijken, alsof dat de schuld van hun deceptie was. W. T. FRYSK SELSKIP „GYSBERT JAPICX" Het Frysk Selskip „Gysbert Japicx" houdt op Donderdag 10 dezer een bijeenkomst in de bovenzaal van café Bxlnkmann, Groote Markt, met medewerking van mevrouw QuarlesBxxma, te Leeuwarden, (voordrach ten), mej. Ely Mostert, Haarlem (zang) en mej. C. Teves, Haarlem (begeleiding). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Het ideaal; automatische regeling der spijsvertering. Door ARR'S OUTBROOD den tweeden keer. „En hoe, wendde de minister zich weer tot hem, „heeft de veldwachter de ver moorde gevonden?" „Hij schijnt overal te hebben gezocht, waar maar met mogelijkheid een lijk verborgen zou kunnen zijn en zag plotseling het ge zicht van den doode door een opening in dpn stam". De minister kon een huivering niet onder drukken. „Een ontzettende ontdekking", zei hij zacht. „Inderdaad, excellentie" beaamde de in specteur. „'t Was puur toeval, dat hij juist in dien boom keek. Anders had het lijk daar wel jaren kunnen blijven liggen. Ik veron derstel dat er nooit iemand in dien hoek komt." „Neen", antwoordde Conway. „Ik kan me tenminste niet herinneren, dat ik er ooit ben geweest: zeker niet na mijn jongensjaren." „We hebben eigenlijk niet zoo heel inten sief in Fulborough gezocht," vervolgde de inspecteur, als om zich te verontschuldi gen vaxx het feit, dat de veldwachter het succes te beurt was gevallen om het lijk te ontdekken. „Het had er allen schijn van, dat de vermiste de streek in 't geheim had ver laten, in gezelschap van een vreemdeling in wiens gezelschap zij was gezien, maar vaxx wien wij geen spoor hebben kunnen ontdek ken." „Waarschijnlijk de moordenaar", meende Wallace. „Dat moet wel, excellentie. Daaraan kan inderdaad nu nauwelijks meer twijfel be staan", antwoordde de inspecteur. „Alles bij elkaar lijkt, liet mij een buiten gewone en geheimzinnige misdaad te zijn", vervolgde de minister. „Rolt. onzen uitste kenden Londenschcn recherche-commissaris moeten we morgen zoo spoedig mogelijk hier hebben. Wilt u hem uit mijn naam telegra- feeren? Hij zal wel zooveel assistentie mee brengen, als hij noodig vindt". „Ik zal er voor zorgen, excellentie". „Stuur het telegram onmiddellijk af en laat vooral uitkomen dat er haast bij is". „Tot uw dienst, excellentie". „En nu de kwestie, wat we verder voor- loopig met het lijk moeten doen. Waar bad u het willen heenbrengen?" „Ik had gedacht de stal van de „Witte Leeuw", meende de dokter weifelend. „Maar „Dat lijkt me eerlijk gezegd niet zoo heel erg geschikt", viel de minister hem in de rede. „Conway, jij hebt misschien wel een of ander bijgebouw of zoo iets, waar men de arme vrouw zoolang zou kunnen neerleg gen?" „Natuurlijk, excellentie, We hebben ruimte genoeg in de stalgeboxxwen. Ik had u juist willen voorstellen, haar daarheen te bren gen". „Dat is buitengewoon vriendelijk van je, Conway; dat is in elk geval veel betamelijker dan dat wij haar in den stal van een hex'berg neerleggen". „Een tenslotte", voegde Conway er met een droevigen glimlach aan toe, „zij was onze gast. Arme Crydille! Overigens", vervolgde hij, tex-wijl hij zijn aandoening trachtte te beheerschen, ,.zal dat ook veel gemakkelijker voor het verrichten van de sectie zijn, denk ik". „Natuurlijk", viel de dokter hem bij. „En als u het goed vindt, kom ik morgenochtend bijtijds. Hoe vlugger het ondei-zoek gebeurt, des te beter". „Komt u dan bij ons ontbijten, dokter", inviteerde Conway vriendelijk. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6