H. D.-VERTELLINGEN STADSNIEUWS FLITSEN FEUILLETON De Mantel Der Duisternis HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 10 OCTOBER 1929 (Nadruk Terboden; auteursrecht voorbehouden.} De dood van den caricaturist door HANS VAN ZIJL. Zwaar als een fluweelen gordijn, niets ver radend van wat er in zijn plooien gebeurde, hing de duisternis in de kamer. In het bed lag de oude Caricaturist. Wekenlang was hij ziek geweest, maar hij had dagelijks zijn tee- kening geleverd, hoewel zijn vermoeide oogen de belangrijkste berichten, welke hem moes ten inspireeren bijna niet meer konden lezen. Hij keek stil voor zich uit. Vandaag had hij niet geteekend; het nieuws had hem onbe roerd gelaten, zijn hand had gebeefd. Hij voelde dat het nu afgeloopen was. Dit was de laatste dag geweest en de laatste nacht. Doch hij was zeer rustig. De dood is niet zwaar voor hen, die zich met hem vertrouwd hebben gemaakt. Hij kende de Dood. dacht hij, zooals hij zichzelf kende. Hoe dikwijls had hij het magere uitgevreten hoofd getee kend? En de dunne armen en de knokige beenen? Hij kende hem goed /lacht hij in vele verschijningen, als de dood van den brand, de dood van den onbewaakten overweg; in overmoedige buien had hij hem getooid met een ministerssteek of een rech- terstoga. Maar nu zou hij heel eenvoudig zelf komen, wellicht met witten mantel, zand- looper en zeis. Roerloos lag de oude caricaturist te wach ten tot zijn dood komen zou. Hoe lang de duisternis boven zijn bleek hoofd had stilge staan, wist hij niet, maar plotseling hoorde hij een zacht geritsel naast zijn bed. Hij wendde het hoofd en zag een grauwe ge daante vaag op schemerend in de llchtlooze ruimte. „Schrik niet, beste vriend", klonk het, „ik ben je Dood. doe je geen kwaad; kom alleen maar je ziel halen, en ga dan weer weg". „Ik heet u welkom in mijn kamer, Dood, maar wilde gaarne, dat u wat dichter bij kwam. ik wil u iets zeggen en mijn oogen en stem zijn oud", fluisterde de oude schuchter. „Wat wilde je zeggen?" zei de dood. ,,Ik wil u mijn excuses aanbieden, uw stem klinkt zoo vriendelijk; ik geloof dat u goed is en hoe dikwijls heb ik u mismaakt!" „Dat beteekent niets beste vriend", ant woordde de dood, „je hebt nooit m ij n portret gemaakt Jullie zijn toch allemaal groote dwalers: de dood bestaat niet, zooals jullie hem zien. Maar toch zijn er millioenen doo- den; ieder mensch heeft zijn eigen dood en daar heeft de dood die jij teekende niets mee te maken. Die is telkens anders in wezen en verschijning". De stem zweeg; het was stil en donker. Na eenigen tijd hernam de dood, „nu is het oogenblik genaderd, vriend. Heb je nog een wensch; wil je nog iemand spreken? Wil ik nog wat wachten? Zeg 't maar, het wordt je toegestaan". Zachtjes fluisterde de stervende: „Ik wil niet meer leven, maar een wensch heb ik wel. Kom dicht bij me, zoodat ik u goed zien kan, geef me potlood en papier en zooveel kracht, dat ik mijn hand besturen kan en het portret mag teekenen van mijn dood". Eerzucht vlamde door de aderen van den caricaturist, hij richtte zich op in do kus sens, nam potlood en papier, boorde zijn blikken in de duisternis en zag.zijn dood. Een lange gestalte in een grauwe pij, een stil, rustig gelaat, en twee groote lichtende oogen. Die oogen had hij eens gezien, lang geleden; zij waren van de vrouw die hij lief had, en die hem door den dood ontnomen was. De caricaturist snikte. Hij had dezen dood lief. De dood kwam naderbij en strekte de handen uit. Het was geen vleeschloos skelet, neen, dit waren de handen van den liefsten vriend, dien hij gehad had en die ge storven was, lang geleden. De oude juichte, want de dood, kwam met de oogen van de liefste vrouw en met de handen van den besten vriend. Hij greep het potlood en teekende, teekende Toen viel hij vermoeid neer. Het schoon ste van zijn leven was gedaan. Hij vleide zich in de armen van den dood. Den volgenden morgen vond men op den grond voor het bed een blank en onbeschre ven vel papier. HET WATERLEIDINGBEDRIJF. WAAROM VOOR 1930 GEEN WINST GERAAMD IS. Op de gemeentebegrooting voor 1930 is voor het waterleidingbedrijf geen winst ge raamd. In de afgeloopen jaren bedroeg de winst: 1926: 21.684. 1927: 11.396. 1928 21.397. Daaruit zou afgeleid kunnen worden, dat verwacht wordt, dat de zaken in financieel opzicht minder goed zullen gaan. Die veronderstelling is evenwel onjuist. Er is evenwel, zooals de laatste jaren trouwens gewoonte was, uitgegaan van de veronder stelling, dat de waterleiding geen bedrijf Is. dat winst moet maken. Blijkt evenwel na het afsluiten van de rekening, dat de exploitatie voordeellg geweest is, dan wordt het geld in de gemeentekas gestort. Er Is geen reden aan te nemen, dat de exploitatie over 1930 ongunstiger zal zijn dan vorige jaren, zoodat aan het eind van het jaar ook wel een saldo te verwachten zal zijn. Bovendien is de rekening nog belast met 123.600 retributie aan de gemeente voor het hebben van buizen in den grond, wat zoo als wij reeds meermalen opgemerkt hebben toch ook feitelijke winst is. INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN i 60 Ct». per rege'. 'sieeds Wybert-tabletten meenemen, zoo gauw hebt U kou gevat, lastig zijn de gevolgen. DE GEMEENTE WATERLEIDING IN 1928. TOENEMING VAN HET VERBRUIK PER HOOFD. Verschenen is het Jaarverslag over 1928 van de Gemeente Waterleiding te Haarlem. In de vele technische gegevens waarmee het verslag begint vinden wij o.a. dit, dat het gemiddeld dagverbruik per hoofd der bevol king te Haarlem is 47.97 L. In 1927 was dit 47.17. Het. gemiddeld dagverbruik per hoofd der bevolking, berekend naar de meteraan wijzingen geeft echter het cijter 36.62 L. Vo rig jaar 36.01. De totale wateropvoer bedroeg in 1928 1.998.087 M3. tegen 1.780.991 in 1927. Er is dus een vermeerdering van 213.096 M3. of 11.94 pet. Naar Haarlem en omliggende gemeenten is afgevoerd 1.875.173 M3. water, terwijl door aankoop van de gemeente Bloe- mendaal werd verkregen 14.892 M3. De uitkomsten van het geregeld bacterio logisch en scheikundig wateronderzoek toon den aan. dat het water van zeer goede hoe danigheid was. In totaal werden 4694.90 M. nieuwe buizen gelegd wegens uitbreiding, 2568.70 wegens asphalteerïng. Het buizennet was einde 1928 196.809.47 M. lang. Het aantal verbintenissen voor waterver bruik bedroeg 31 December 1928 28.394. De bijlagen geven een overzicht van het waterverbruik, het steenkolenverbruik en dat van andere grondstoffen en materialen. De rekening van kapitaalontvangsten en uitgaven sluit met een bedrag van f 255.939.61 De balans wijst een batig saldo aan van f 21.397,10 en sluit met een totaal aan in komsten en uitgaven van f 1.883.508.59. De rekening van baten en lasten over 1928 sluit met een bedrag aan geraamde ontvangsten en uitgaven van f 541.134 en aan werkelijke ontvangsten en uitgaven van f 555.506,79. De bijdrage aan de gemeente van de winst is f 21.397,10. Het kapitaal bedroeg op 1 Januari 1928 f 1.448.545,93 en 31 December f 1.465.477,87. Het totaal bedrag der op de inventaris ver melde posten is f 62.622,38. MINDER DORSTIG? EEN MINDER JUISTE STATISTIEK. In het jaarverslag van de Gemeentelijke duinwaterleiding is een statistiek opgenomen van het waterverbruik per inwoner, zooals het berekend is volgens aanwijzing van de pompen in den watertoren. In 1899 was het 22.1 L. per dag. Daarna is het steeds gestegen tot 1922, toen het opge- loopen was tot 60 L. Maar na 1922 komt weer een daling tot 47.1 L. in 1927. Het jaar 1928 leverde weer een stijging, namelijk tot 48 L. De vraag rijst dus of de Haarlemmers na 1922 minder dorstig geworden zijn. De directeur verklaarde ons evenwel, dat deze statistiek niet geheel juist is. Het is bij onderzoekingen gebleken, dat de pompen vroeger meer gebruik aangaven, dan er fei telijk water door de pompen ging. Daarom kon niet volkomen op de cijfers vertrouwd worden. In den laatsten tijd is een wijziging aan de pompen aangebracht, waardoor die zuiverder aanwijzen. In de toekomst zal ge tracht worden nog betrouwbaarder cijfers te verkrijgen. Wel is een feit, dat door het metersysteem te Haarlem zuinig met het water wordt om gegaan, hoewel de prijs in den loop der jaren niet onbelangrijk verlaagd is. Die zuinigheid is toe te juichen, want daardoor is verkregen, dat Haarlem steeds voor een tekort aan water bespaard is gebleven, terwijl andere waterleidingen vooral in den afgeloopen zomer, met ernstige moeilijkheden lïidden te kampen. KANTONGERECHT. De gevangenis of het krank zinnigengesticht. Een bakker uit IJmuiden was bij verstek veroordeeld tot twee dagen hechtenis we gens overtreding van de Arbeidswet bij derde herhaling. De bakker was vorige malen wel op de zitting geweest, maar nadat hij had moeten wachten van tien tot half een was hij maar weg gegaan, „omdat de heele boel bij hem in de war liep." Hij was bekeurd, omdat hij 's morgens vóór half tien brood had doen bezorgen. De bakker lichtte nu toe, dat hij een bij zondere vergunning had om vóór half tien verseh brood aan Duitsche trawlers te leve ren. Zijn loopknecht was met de mand brood op de fiets naar het tentenkamp ge reden om daar gebakjes die hij ook bij zich had te leveren, maar geen brood. In één moeite door zou hij dan naai' den trawler gaan met het brood. Tegen den agent zei hij echter alleen, dat hij naar het tenten kamp ging, waarop de agent die niet wist, waar het brood voor bestemd was, de bekeu ring maakte. De kantonrechter vestigde er de aandacht op, dat de bakker al twee maal wegens over treding der arbeidsvet veroordeeld was. Ja, zei de bakker, dat is zoo, maar die achtervolgingen maken mij ook" gewoon krankzinnig. De arbeidswet is van dien aard, dat ik of in de gevangenis kom of in een krankzinnigengesticht. De kantonrechter: „Nou, nou, zoo'n vaart zal 't toch niet loopen". „Ja, ja", bevestigde de bakker zijn bekla- genswaardigen toestand: „Ik loop alle dagen met de zenuwen rond." Gelukkig voor zijn gezondheidstoestand achtte de ambtenaar van het O.M. nu ge bleken is, dat de bakker een bijzondere ver gunning had, de ten laste legging niet be wezen en vroeg vrijspraak en nog gelukkiger is, dat deze ook volgde. Clement vonnis- Een chauffeur in dienst bij een autobus ondernemer hier ter stede, heeft op den Rijksstraatweg een auto geen autobus bestuurd, terwijl hij dronken was. Hij hoeft daarbij een meisje aangereden en den weg op ergerlijke wijze onveilig gemaakt. Op eerste vordering van een agent, die hem aanhield heeft hij noch zijn rij- noch zijn nummerbewijs laten zien. Drie overtredingen dus. De chauffeur had een kleinigheid op, doch trad. volgens den agent, niet. onsympathiek op. Hij staat niet ongunstig bekend. De ambtenaar van het O. M., mr. Donker, had wegens den ernst van het feit een hech tenis willen vragen doch wilde het niet op zijn verantwoording nemen verdachte's car rière als chauffeur daardoor te breken. Hij requlreerde nu een boete van f 50 of 50 dagen, zonder intrekking van rijbewijs en twee boeten van f 2 voor het niet toonen van het rij- en het nummerbewijs. De uitspraak is f 50 of 20 dagen en twee boeten van f 2 of 2 dagen hechtenis. BOEFJE. Zaterdag 12 October a.s. geeft het Ver- eenigd Rotterdamsch-Hofstad Tooneel Direc teur Cor van der Lugt Melsert, in den Stads schouwburg een wederopvoering van Brusse's Boefje, met Annie van der Lugt Melsert van Ees in de titelrol. en VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1497 BONBONS EN DE VROUW Besluit om in elk gerval niet meer dan twee bonbons te nemen kiest de eerste uit en knab belt er tevreden op kiest de tweede en heeft al spijt van haar oorspronkelij ke bescheidenheid ontdekt dat er nougat is in die tweede en daar (houdt ze niet van beseft dat ze daarvoor dus een andere mag nemen neemt de derde, kijkt pein zend naar* het restant .duwt de doos van zioh af herinnert zich dat zij er gisteren maar een gehad heeft en dat ze er dus nu nog best een extra kan ne men vervolgt haar lectuur, ver geet haar goede voorne mens en spreekt de doos nog by herhaling aan sluit de doos tenslotte vast beraden af en wilde dat zij met het oog op de slanke lUn, niet zooveel had geno men. (Nadruk verboden.)'- SCHOOL- EN WERKTUINEN. De opbrengst van den bazar, die onlangs hier gehouden is ten bate van de kas der Vereeniging voor School- en Werktuinen, be draagt 1200. Aan allen, die medegewerkt hebben om dit prachtig resultaat te bereiken, betuigt het bestuur hierbij nog eens zijn har- telijken dank. De prijzen kunnen worden afgehaald aan het gebouw van den Haarl. Kegelbond in de Tempeliersstraat, waar de nummers met de prijzen kunnen nagezien worden. KLEINE MEISJESKRANS „EVANGELINE". Evenals vorig jaar, hield Dinsdagavond in het gebouw Parklaan 21 de Kleine Meisjes- krans „Evangeline" een druk bezochten ouder avond. Behalve een groote schare kleine meisjes, gaven vele ouders en vrienden door hun aan wezigheid blijk van belangstelling. Nadat met zang en gebed de samenkomst geopend was, besprak de heer De Jong de bekende ge lijkenis van den rijken man en den armen Lazer us, uit Lucas 16. Thans kwam het jonge volkje aan het woord. Allereerst deden drie meisjes hooren wat een gelukkig kind was, terwijl twaalf meisjes de maanden des jaars voorstelden. Ook het zangkoor verleende zijn medewer king. De aanwezigen waren zeer dankbaar. JUBILEUM F. KEIJZER Den 17en October a.s. zal het 25 jaar gele den zijn, dat de heer F. Keijzer als bank werker in dienst trad bij de Ned. Spoorwe gen, Als bijzonderheid kunnen wij mededee- len, dat de heer Keyzer ook 25 jaar fungeert als voorzitter van het onderlinge fonds „Hulp in nood", dat hij tevens al die jaren zijn collega's, welke jubileerden of den dienst met pensioen verlieten, heeft gehuldigd en toegesproken. De heer Keijzer is dan ook aan de Centrale Werkplaats een geziene per soonlijkheid. Het zal hem dien dag zeker niet aan belangstelling ontbreken. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cte. per regel. Boldoot» is Nederlandsch Fabrikaat Doos 20 ct. Tube 35 ct. KINDERKERK. Zooals we reeds eerder meedeelden zal de Kinderkerk der Ned. Herv. Gemeente aan de Bakenessergracht op 7 November a.s. 150 jaar bestaan. Het bestuur van deze Kinder- kerk wenscht dit niet onopgemerkt te laten voorbijgaan; het bereidt een herdenkings samenkomst der gemeente voor op 6 Novem ber en een feestavond voor de kinderen op 7 November. GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: I Vester, Boterstraat 78, armbandhorloge? Bijlsma, Krelagestraat 36 rood, ceintuur; Ha- mersveld, Zomervaart 22, bruine hond; Bur. v. Politie Smedestraat, halsband met pen ning; Schreur, Ternatestraat 44, kousen; Cor- nelissen, Kinderhuissingel 106, nijptang; Boen v. Marumstraat 54, portemonnaie met in houd; Schier in g Graaf Willemstraat 17, idem; Peterson, Woonschip „Haarlemmermeer" 23, Oostsingel-, idem; v. Langeveld Gasthuissingel 43 rood, kinderportemonnaie; De Vries, KI. Houtstraat 123, vulpotlood; Bur. van Politie Smedestraat, hondenpenning; v. Galen, Gen. de Wetstraat 44, rijwielbelastingmerk; v. d. Klugt, v. Berensteijnstraat 26, idem; Van Bruggen, Oranjeboomstraat 175, idem; v. d. Wateren, Brouwersplein 26, ring; v. Damme, Graaf v. Wiedstraat 7, sleutels; Aandekerk, Brouwersvaart 96, spiegel. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel. 15) Uit Jiet Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY. „Ik voor mij zou meéncn, dokter", merkte Wallace op, „dat het misschien beter is, het onderzoek uit tc stellen, tot Commissaris Rolt gelegenheid heeft gehad, het lijk te zien. Ik ben er zeker van. dat hij er de voor keur aan geeft, dat u met de sectie wacht, tot hij er is". Dr. Tcwson had geen bezwaar om aan dit verzoek te voldoen en daarop namen de hee- ren afscheid. Mr. Wallace reed naar Drylaw, terwijl George Conway langzaam de mannen volgde, die de doode gravin naar het bui ten droegen. HOOFDSTUK XL DE KOMST VAN ROLT. In den loop van den ochtend van den vol gendon dag reed een auto voor den hoofd ingang van het buiten en daaruit stapte Rolt, de beroemde speurder, leider van den recherchedienst van het ministerie van Binncnlandsche Zaken. In zijn gezelschap was een andere detectleve, Shrewton gehee- ten. Rolt met zijn stugge, blonde haren, zijn bijna jongensachtig gezicht, zijn slank figuur en ietwat beschroomde manier van optreden vormde een opvallend contrast met zijn metgezel, oen man met een paar scherpe oogen. een gespierde gestalte cn een vast beraden gelaatsuitdrukking. I Ongetwijfeld werden George cn Derman Conway, die naar buiten kwamen om de beide detectives te ontvangen, door deze merkwaardige tegenstelling getroffen. Na een paar inleidende woorden .werd af gesproken, dat Derman Shrewton de plaatsen zou aanwijzen, die met den moord in verband stonden, terwijl Rolt onmiddellijk een onder houd met George zou hebben. Toen George met zijn bezoeker de studeer kamer binnenkwam sprong de hond, die voor den haard had gelegen, tegen zijn meester op. „Koest, Sport, hoor je! Vooruit!" beval George, terwijl hij de openslaande deuren opende waardoor dc hond, zij het' aarzelend, verdween. „Een aardig dier, maar wat wild", zei George terloops, terwijl hij het raam sloot en vervolgens bij zijn bezoeker ging zitten. „Een paar dagen geleden heeft hij eenvou dig mijn hand opengehaalda Je kunt het lit- teeken nog zien." En hij hield den commis saris zijn linkerhand voor, waarop nog dui delijk de sporen der nagels van het dier zichtbaar waren. „Nu meneer Rolt, ik ben tot uw be schikking" ging George voort. „Ik kan u zeggen, dat ik u uitermate dankbaar ben, dat u zich persoonlijk met het onderzoek in deze zaak hebt willen belasten, een zaak. die zooals u zich wel zult kunnen voorstellen, ons allen diep heeft geschokt. Ik bedoel, ge heel afgezien van het beestachtige van de daad, het feit, dat gravin Mornay zich juist op weg naar ons bevond." „Dat kan ik me levendig voorstellen", gaf Rolt toe, op zijn zenuwachtige, onrustige manier In groote trekken heb ik gehoord, hoe de zaak zich heeft toegedragen, voor zoover dan de omstandigheden, waaronder dc moord werd gepleegd, bekend zijn. De in specteur van politic, die me hierheen bracht, heeft me een cn ander verteld. Daarom be hoef ik er u niet mee lastig te vallen, mij nog eens het heele verhaal te doen, dat mij overigens geheimzinnig genoeg lijkt te zijn. Maar als u het mij wilt toestaan, zou ik u graag een paar vragen stellen. Hij sprak op zachten, aarzelenden toon, zoodat George Conway zich erover verwon derde, dat iemand die zulk een reputatie aan vindingrijkheid en vastbeslotenheid be zat, zoo onzeker in zijn optreden kon zijn. „Natuurlijk", antwoorde hij, „als ik u van dienst kan zijn, met het weinige wat ik van de zaak weet, zal me dat heel aange naam zijn." „Gravin Mornay was op weg naar u toe, om bij u te komen logeeren?" begon Rolt zijn ondervraging. „Kende u haar al langer?" „Een jaar of twee zoowat. Dat wil dus zeg gen, sinds ze in Engeland was." „Behoorde zij tot den meer intiemen vriendenkring van u en uw familie, of was zij maar een oppervlakkige kennis?" Rolt stelde deze vragen op zijn karakteristieke beschroomde manier, zenuwachtig met han den en voeten bewegend. „O, heel wat meer dan een oppervlakkige kennis", gaf Conway grif toe. „We waren erg goed bevriend met elkaar." Enkele oogenblikken bleef het stil. "Weet u niets meer van haar, van haar leven, haar bezigheden, de reden waarom zij, een Hongaarsche, hier woonde?" Conway glimlachte. „Ik meen te begrijpen welke richting u uit wilt, mr. Rolt. Algemeen geloofde men, dat de gravin hier in geheime politieke besognes betrokken was. Zelfs heb ik haar wel meer openhartig een Hongaar sche spion hooren noemen." „Wij hebben altijd de veronderstelling gekoesterd," antwoordde Rolt rustig, „dat dt dame in kwestie dc hand had in buitenland- schc politieke affaires en dat het haar taak was, zich hier toegang te verschaffen tol politieke kringen en haar oogen open te houden voor alles, wat voor de auto riteiten, in wier dienst zij stond, van be lang kon zijn." Conway glimlachte opnieuw. „De delicate voorstelling die u van de zaak geeft, mr. Rolt, komt in feiten op hetzelfde neer als wat ik zooeven zei. De gravin werd als een spion beschouwd". „Dat is toch niet het juiste woord", protes teerde de detective. „De verdenking tegen haar is uitsluitend ontstaan door de omstan digheid, dat zij ten aanzien van haar werk geen open kaart speelde. Maar we behoeven ons met haar leven slechts in zooverre be zig te houden, als het dienen kan om licht te werpen op het mysterie van haar treurig einde. Laten we ons dus daartoe bepalen. Wan neer hoorde u het eerst, dat zij vermist werd?" „Bijna onmiddellijk na de terugkomst van de auto, die ik naar het station had ge stuurd, om haar te halen. Ik zat in mijn stu deerkamer te schrijven en in de meening, dat ik haar hoorde aankomen, liep ik naar de hall om haar te begroeten, doch hoorde daar van de geschrokken bedienden, dat de auto bij aankomst leeg bleek te zijn." Rolt knikte. „En u hebt menschen uitge zonden, om haar te gaan opsporen?" „Ik stuurde de auto onmiddellijk naar Fulborough terug, terwijl ik Judd, den chauffeur order gaf, langs den weg goed uit te kijken. Op dat oogenblik verkeerde ik nog in de meening, dat de gravin uit de auto moest zijn gestapt, voor deze van het stationsplein was weggereden, zonder dat iemand het had gemerkt, en Judd zijn wagen in beweging had gebracht in de veronder stelling dat de gravin erin zat. In dat geval zou zij. zoo redeneerde ik, tegelijk met de kamenier in de bagage-omnibus komen, die na de auto van het station was vertrok ken." „Dat", gaf Rolt toe, „was aanvankelijk in derdaad een voor de hand liggende veron derstelling. De gravin arriveerde laat, als ik goed begrijp; ze zou juist bijtijds voor het diner zijn aangekomen?" „Ja, zij had even over zevenen hier moeten zijn. Ze had dan nog een uur den tijd gehad voor het diner". „Zeker," beaamde Rolt. „Maar het was toch eigenlijk-een wat late trein, dien zij ge kozen had, om hierheen te komen. Overigens zal zc daarmee wel haar eigen bedoelingen hebben gehad. Ik bedoel, dat u als haar gast heer haar waarschijnlijk toch wel een vroe- geren trein zoudt hebben voorgesteld." „Natuurlijk zou ik dat hebben gedaan, m ik twijfel er niet aan, dat mijn stiefmoeder, mevrouw Conway, die haar de uitnoodiging heeft gezonden, een vroegeren trein heeft aangeraden." „Ja," zei Rolt, half in gedachten", daar de gravin uit Londen kwam was haar late komst ook niet te verklaren met het feit, dat zij eerst een lange treinreis moest maken. Er is geen palfrenier of huisknecht mee de auto meegegaan veronderstel ik?" vervolgde Rolt na een korte pauze. „Neen", antwoordde George, „en daarvan maak ik mezelf ook een verwijt. Ik wilde een briefje, waar veel aan gelegen was. nog- aan mr. Wallace overhandigd hebben, die bij lord Taverham logeert, op zoowat vijf a zes K.M. hier vandaan, zoodat ik den huisknecht die anders als palfrenier met de auto meege gaan zou zijn, op de fiets naar Drylaw heb gestuurd. Dat was een allerongelukkigste sa menloop van omstandigheden, want als er een tweede man vóór op de auto had geze ten, had de misdaad niet gepleegd kunnen worden." (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6