EGEÏOCHT WH! Di
„Qmr i©Wi! !EBE£LA!D
Om en bij den Zeppelin.
De wacht op den toren.
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 14 OCTOBER 1929
DERDE BLAD
Per vliegtuig van Schiphol via Amsterdam
naar Utrecht en Doorn.
Het zilveren wonder uit de
lucht gezien.
Boven Amsterdam en den Dom
van Utrecht.
jgi ls een lichtblauwe wolk, gedeel-
gft\ telijk geabsorbeerd door de heiige
lucht, verschijnt de Graf Zep
pelin plotseling aan de duizenden
wachtenden op Schiphol, 't Is alsof hij, als
een doorzichtig vloeipapier, laag boven de
weilanden, tegen den geaquarelleerden hori
zon is geplakt. Maar spoedig maakt het ge
vaarte zich los uit den nevel zijn blanke
lendenen vangen een bundel zonnestralen op
die een breede zilveren reep uitschieten op
het grijze lichaam, het verandert van koers
en stevent regelrecht op ons af. Als kleine
sterren om een parelgrijze planeet, cirkelen
acht of negen vliegtuigen om den kolos. Met
het bloote oog zijn ze nauwlijks zichtbaar, of
hoogstens zoo groot aLs een bromvlieg, maar
door den kijker zijn zij, in het felle licht
van den zon, als kleine stalen vogels die
verwoed tegen het monster op tornen. Eenige
minuten later zweeft het zilveren wonder van
ddn hemel boven Schiphol. Een dame draait
zich om en drukt een zakdoek tegen de oogen.
Dit is werkelijk een schoon oogenblik.
Voor ons ligt, zoover wij zien kunnen, het
matgroene polderland onder een parelmoeren
hemel. En uit deze onbegrensde verte is het
gevaarte, stralend in der' zon, als een symbool
bijna, opgerezen.
De eenige versiering die de Graf voert, ls
de Duitsche vlag. Een gloeiende vonk, in een
zee van grijs en zilver. Voor de vensters der
cabine, ziet men vaag, figuren der passagiers.
Eensklaps maakt zich een witte wiek los, van
den enormen romp, en als een blad van
een bloem i j.weeft, den witte parachute
naar beneden, 'torsende de voor ons land be
stemde post.
Inmiddels ls een zevental toestellen van de
KJL.M. gedaald. De Zeppelin verdwijnt snel
als een licllukegel die opgelost wordt in den
zon, in de richting van Amsterdam. Maar we
laten hem nog niet los. Vijf minuten later
zitten vijftien passagiers achter de kleine
ruitjes van de groote twee-motorige Fokker
E.G. en op de donderende muziek van de mo
toren, drijven wij pijlsnel weg, den Graf
achtdrna.
De toegangswegen tot Schiphol zijn over
huifd door de zwarte schilden van honderden
kevers en torren, zelfs op de weilanden in
de Meer staan auto's. En de Ringvaart.
Ja do Ringvaart is héél koddig met al die
driftige jachtjes met hun grappige witte
zeiltjes, maar nog maller zijn de zolder
schuiten en de pleizierbootjes uit Amsterdam
die tot den rand toe vol gepropt zijn met
vliegen en mieren.
Juist als wij de hoofdstad bereiken, maakt
de Zeppelin zijn reverence boven den Dam;
op dezen afstand is 't luchtschip nog gehuld
in een mystiek waas, dat hem als een sprook
jesachtig aureool omgeeft. Amsterdam ligt
in den groenen kom der weilanden, maar
uit de Zuiderzee stijgt een blauwe sluier op
tot aan het Centraal stadion, en op dezen
achtergrond lijkt het luchtschip van blank
email.
Op de open punten in de stad is heel Am
sterdam te hoop geloopen. Op de kruispun
ten ziet het zwart van de menschen en de
groote zandvlakten aan den rand van de
stad, zijn als dichtbevolkte vliegenvangers
bespat met honderden vormlooze wezen
tjes. Onze Fokker wentelt over één zijde
en plotseling staat recht ondere ons
oogenschijnlijk doodstil als een snoek in
een schemerlichte sloot, maar blinkend van
zilverwit en parelgrijs, de .majestueuze
Graf Zeppelin. Daaronder ligt, als een
grauwe kleurlooze zee van asphalt en
cement, de stad met duizenden en nog eens
duizenden menschen, die allen voor eenige
minuten, hun zorgen en hun verlangens ver
geten.
Wij zijn met z'n vieren of met z'n vijven
vliegmachines die nieuwsgierig neuzen, op
klauteren en neerschieten, wentelen en
draaien, om 'm te bekijken van alle kanten,
van boven, van onderen, opzij; wij verlusti
gen ons in den onve'rgetelijken aanblik van
dat mooie monster, zien het zijden omhulsel
hier en daar trillen op de spanten, trachten
iets gewaar te worden in de groote cabine,
draaien voor zijn neus om en vliegen om zijn
machtigen staart. En de lucht is vervuld van
dreunend en knetterend motoren geraas
Is hot werkelijkheid die iriseerende hemel;
die onmetelijke zilveren rug, die snorrende
libellen, en die fluweelbruine hei. die vreem
de herfstdag? Boven de Loosdrechtscho plas
sen zet de Zeppelin plotseling snel koers
naar Utrecht. Onder ons ligt het rijk gestof
feerde Gooi, een compositie van fijne scha
keeringen, den wonderlijke achtergrond voor
het ontzaggelijke schip, dat zich als een ver
traagd projectiel door het licht boort. In
weinige minuten zijn wij boven Utrecht. Daar
in die huizenzee, moet de Domtoren staan.
Hij is ragfijn als kantwerk en bros als een
stuk suikergoed in de étalage van een banket
bakker; hij is versierd met bonte vlaggen,
en 't is of hij oprijst uit een berg krenten,
want half Utrecht is onder den toren te
hoop geloopen en het wriemelt zwart op
daken, bruggen en pleinen. De Zeppelin
brengt, neigende een groet, richt den metalen
neus weer op, glijdt snei Zuid-Oostwaarts, op
Doorn aan. nog steeds vergezeld door het
buitelende koor van Fokker.
Weg is Utrecht. Onder ons liggen als stijve
groene bouquetten de pronkjuweelen en heer
lijkheden van Utrecht en Gelderland.
Kasteelen die wegschuilen in stilte en sche
mer. Als een open donker oog lonkt hier en
daar in het weerderige land het- groene
spiegelvlak van een rimpelloozen vijver. Op
de aarde hangt, als een vluchtige vloeistof
het onzekere groen en matte paars van een
mooien October-dag. Het is of de Zeppelin
onder ons er door gedragen en voortgestuwd
wordt.
En daarom is he»t als een sprookje. Het
zelfde sprookje» dat Pallieter bij een dergelijke
gebeurtenis de woorden in den mond gaf:
„O dank mijnheerke God, dat ge mij op aarde
hebt geblazen".
Bij Doorn keerden wij terug. De zilveren
visch werd een blauwe wolk, met oen lich
tenden kam en de wolk werd een schim die
zich oploste als 'nkt in het water.
L. A.
LANGS DE STRAAT
Op de Groote Markt.
Zondagmorgen in de stad.
Langs de straat op sommige punten een
ongekende drukte.
Drukte voor onze nieuwsborden, waar een
groote menigte gretig de berichten ovdr de
naderende Graf Zeppelin leest.
Te ongeveer 11 uur zal het luchtschip
waarschijnlijk boven Haarlem te zien zijn.
Dan allen naar de Groote Markt!
Daar is het spoedig stampvol. Overal
groepen pratende menschen vol verwachting.
„Hij komt uit de Zijlstraat", zegt de een.
„Neen, hij zal uit de Groote Houtstraat
komen", meent de ander.
Een meneer stapt rond met een grooten
verrekijker onder den arm. Er zijn ook men
schen met veldkijkers, aan riemen om den
hals gedragen!
Het staat goed bij deze gelegenheid.
Veel amateurfotografen loopen met kleine
toestelletjes in do hand rond.
„Daar komt-ie!" roept een jongen. Velen
in zijn omgeving kijken plotseling naar
boven. Zien niets. Kijken dan verontwaardigd.
Maar de jongen is alweer verdwenen.
Overal menschen, niet alleen op den beganen
grond; ook op de balkons en zelfs op de
daken in de omgeving.
Op 'de omgangen van de Groote» Kerk
staan menschen. Ook in den „appel". Onze
fotograaf is er bij. En onze toren-specialist
Als hij eenigszins kan oefent hij zijn beroep
uit staande in den toren van de Groote
Kerk. Hij neemt graag een hoog standpunt-
in. Hij ziet niet tegen een trapje op. Hulde!
Want ik ken die trappen en de Laatste Lood
jes, die naar den appel voeren.
Daar beneden zegt een vrouw tot haar man:
„Die staan daar maar fijn op dien toren!"
„Jawel", antwoordt hij, „maar als er regen
komt krijgen ze 't daar uit de eerste hand!"
Poëzie en proza; idealisme en nuchter
heid!
Jongens staan te debatteeren over de lengte
van de Zeppelin.
„Hij is veel grooter dan de Groote Markt!"
zegt nummer één.
..Bij lange na niet!" gelooft nummer twee.
„Jullen weten er geen van tweeën wat van.
Ik zal je wat zeggen: de Beurs van Amster
dam kan er makkelijk in, zegt m"n vader!"
„Jij weet het", hoont nummer één. „Jij
bent altijd de Professor. Als de menschen
wat willen weten, moeten ze vast bij jou
komen
Er komt wat beweging onder de overigens
kalm wachtende menigte als de drie vlieg
machines die de „Zep" tegemoet gaan, over
de Groote Markt koersen. En een kort oogen
blik van even-ontroering is er, als bij de
nadering van het luchtschip de vlag van den
toren wordt geheschen. Algemeen wordt dit
mooie gebaar gewaardeerd.
Als het luchtschip eindelijk verschijnt
klinkt wat flauw gejuich. Hier en daar wordt
gewuifd. Erg uitbundig zijn wij nu eenmaal
niet!
Hét oogenblik, waarop sommigen een paar
uur op de Groote Markt hebben gewacht,
duurt maar kort. In een paar minuten is de
Zeppelin verschenen en verdwenen-
Later, als ik op de' Kruisbrug ben, zie ik het
luchtschip nog héél in de verte door de lucht
glijden, op weg naar Amsterdam.
Op den Dam.
Amsterdam heeft zijn Amstel en zijn Dam,
zijn grachten en zijn beurs, zijn Vondelpark
en zijn Stadion, zijn plan-West en nog veel
meer, maar het Amsterdamsche» hart klopt
het sterkst op den Dam.
Daar ligt het feitelijke centrum van de
hoofdstad, daar spiegelen alle bijzonderheden
ln het. Amsterdamsche leven zich af; die Dam
dio even specifiek Amsterdamsch is, als het
Plein Haagsch en de Coolsingel Rotterdamsch,
die heeft een bijzonder plekje in het hart van
ieder die Amsterdammer is of die van deze
heerlijke, echte stad houdt.
En zij hébben er niet om gedacht, dat de
gebouwen er omheen hoog zijn, dat het uit
zicht. naar alle kanten maar klein is, zij
zijn bij honderden in den zonmgen morgen
uit alle hoeken der stad naar hun hoofd
stad getogen, toen de „Graf Zeppelin" de
hoofdstad zou passeeren en haar zijn groet
zou brengen. Men verwachtte eigenlijk niet
anders dan dat het luchtschip over den Dam
zou cirkelen, daar, tegenover den koepel
van 't Paleis zijn kop zou neigen, men vergat
dat de Dam wel groot. maar dat
de „Graf" nog heel wat grooter is,.
Er was een kleine jongen die als-maar
zeurde over Lientje.
Er was de jeugd die gemoedelijk 't a! had
over Zeppi.
Er was de i$£ssa die over niets anders
sprak dan over"'den ,Graf Zeppelin", over
zijn practisch waarde als verkeersmiddel, als
nieuwigheid om te ex^.oiteeren voor moderne
toeristen, als reclame voor de Duitsche tech
niek. Er werd zwaar geboomd over vlieg
machines en luchtschepen en ballons
En er werd gewacht.
Van negen to: tien wachtte je nutteloos,
van tien tot half elf omdat je hem nier
wilde missen, van half vif tot elf wachtte je
in spanning, daarna in nog grooter spanning,
luisterend of je 't geronk der motoren nog
niet vernam, kijkend naar de blauwe lucht-,
naar de menschen op daken.
De Dam zag zwart. Rond het bouwsel van
de zuil voor de Edison-üchtwoek, rond het
plantsoen, op de trottoirs, op de vluchtheuvels
overal stonden de menschen.
En dan barst- opeens geschreeuw, geroep, ge
juich los, alles stormt naar het midden, en
tusschen de silhouetten van Peek en In
dustriële Club, schuift de grijze schim langs
den zonne-hemel boven het Rokin. Even
maar, dan is hij weg.
Allen kijken naar boven, het. duurt lang:
de koene K.L.M.-'ers tornen door de lucht
nader, hun motoren gonzen, ze verschijnen
achter den koe'pel van ae Industrieele Club,
schijnen schuin de hoogte in te vliegen. Dan
koerst de „Graf" weer aan, het glanzende,
grijze gevaarte, dat zoo machtig groot en
toch ook zoo rank is, zweeft over, buigt ten
groet zijn neus iets neer, schuift nu over de
duizenden juichenden op den Dam, duikt dan
weg, schijnbaar recht naar beneden achter
het dak van het oude Paleis.
Even later vaart hij weer als e'en grijze, ijle
vlek tegen de lichte lucht over het Rokin.
En dan is hij weg.
Dan heeft hij Amsterdam, haar, „die als
keizerin di» kroon draagt van Europe", gegroet
even, vluchtig slechts op zijn langen tocht
over de Hollandscho landen.
De Blinde passagier.
Op het laatste oogenblik is in Friedrics-
hafen. naar de Tel. meldt, zekere Kuipers uit
Soestdijk opgedoken, die van plan was als
blinde passagier mee te reizen. Hij werd
scherp in het. oog gehouden en kreeg geen
kans. Hij heeft reeds drie weken hechtenis-
straf ondergaan wegens een vroegere poging.
Het verslag van den
geheelen tocht.
De „Graf Zeppelin" is Zaterdagavond, om
23.23 uur Duitsche tijd, (2243 Holl. tijd), te
Friedrichshafen opgestegen voor het maken
van zijn vlucht naar Holland-
Om half elf Duitsche tijd betraden de pas
sagiers de hal.
Delfzijl is de eerste Nederlandsche stad ge
weest, die door het luchtschip „Graf Zeppe
lin" werd bezocht.
Om vijf minuten over zeven verscheen de
„Graf Zeppelin" boven Groningen. Het
luchtschip, dat met een snelheid van onge
veer 90 K.M. vloog, kwam vroeger dan ver
wacht was.
Om 8 uur werd Meppel gepasseerd. Een
kwartier later werden de Zwollenaars op
geschrikt door het luchtschip, dat ook hier
eerder kwam dan verwacht- was- Geheel on-
venvacht vloog de „Graf" om half negen
over Deventer, en vijf minuten later was het
luchtschip boven Apeldoorn.
Na over de stad te zijn gevlogen zette het
luchtschip koers naar het paleis Het Loo.
Een duizendkoppige menigte had zich in de
omgeving van het paleis opgesteld en toen
het luchtschip naderde ging een groot ge
juich op. Het luchtschip ciirkclde boven liet
palels én daarna vloog het naar de stad
terug. Even later verscheen de „Graf Zeppe
lin" weer boven Het Loo om vervolgens te
8.55 uur in de richting van Wageningen
weg te vliegen.
De meeste bewoners van het paleis heb
ben het luchtschip waargenomen. Prins
Hendrik en zijn broer Prins Adolf zagen het
Om vijf minuten over negen kwam de
„Graf Zeppelin" ook vroeger dan gedacht
was over Arnhem.
Te ruim kwart voor tien naderde de „Graf
Zeppelin" Den Bosch uit de richting van
Oss.
Te ruim tien uur passeerde de „Graf Zep
pelin" Tilburg waar vele duizenden het
luchtschip van 't platform van 't paleis af.
luchtschip gade sloegen.
Om kwart over tienen verscheen de „Graf
Zeppelin" boven Breda.
De „Graf Zeppelin"verscheen eenige mi
nuten vóór half elf, geëscorteerd door vlieg
tuigen boven Dordrecht.
Te ruim kwart voor elf arriveerde het
luchtschip boven Rotterdam. De belangstel
ling was hier zeer groot.
Even vóór elf uur bereikte de „Graf Zep
pelin" Den Haag. In de Residentie was de be
langstelling voor het luchtschip da-t bij een
bewolkte lucht zeer laag vloog, zeer groot.
Boven het Kon. Paleis werd met de Holland-
sche vlag gezwaaid.
Over Scheveningen en Leiden werd via
Haarlem en Schiphol naar Amsterdam ge
vlogen en even na twaalven cirkelde de
„Graf" om den Utrechtschen Dom.
Om goed half een stond Nijmegen naar
de Zeppelin te kijken en tien minuten later
verliet het- luchtschip ons land bij Beek in de
richting van Kleef.
De tocht boven Nederland heeft precies 6
uur 10 minuten geduurd, er is gevlogen met
een gemiddelde snelheid van ongeveer 90
K.M.
Alle Hollandsche deelnemers aan de vlucht
van de „Graf Zeppelin" boven Nederland wa
ren bij aankomst van het luchtschip te
Friedrichshafen opgetogen over de prachti-
gen vlucht.
Terwijl men in Tlolland in het onzekere
verkeerde, of de Koningin het luchtschip al
of niet had waargenomen, herkende men
aan boord van den „Graf Zeppelin" duide
lijk Koningin Wilhelmina op een der daken
van het paleis he.t Loo. waar zij het lucht
schip en de passagiers toewuifde.
De „Graf Zeppelin" is om 18.30 van zijn
tocht naar Holland in Friedrichshafen terug
gekomen.
Om 18.43 begon de landingsklok te luiden
terwijl de landingsvlag werd geheschen. 1'2
18.50 was het luchtschip vlot geland.
Hoe Haarlem gewaarschuwd werd toen de Zeppelin verscheen.
's Morgens tien uur betrokken wij de
wacht op den toren. De koster vair de Groote
Kerk, de heer G. A. Luiting. was zoo wel
willend geweest om den langen en bochtigen
%veg naar boven uit te zetten met krijtslreep-
jes op de ti-appen en op de portalen, daar
waar de kans bestond, om te verdwalen op
de groote zolders, in de nauwe gangetjes
achter een der tallooze deuren of luiken in
de Groote Kerk. Nu volgden wij de aanwij
zingen zooals Klein Duimpje het indertijd
de broodkruimpjes deed, tot- wij het laatste
en kleinste luik waren doorgekropen en in
den fi-isschen wind stonden, boven in den
kroon van den hoogst-en toren van onze stad-
Hier zouden wij op den Zeppelin wachten.
Over de stad lag de rust van den Zondag
morgen. De nuanceeringen in het zwart-, rood
en bruin van de oude daken kwamen fel uit
iix het overvloedige zonlicht, van den bijna
zomerschen dag. en de witte kroonlijsten,
het beeldhouwwerk der oude gevels was er
scherp door get-eekend. Maar over de verre
duinen cn de weilanden was het heiig. In
het Zuiden en het Zuidwesten versmolt de
horizon in nevels. En juist daar hadden wij
een heldere lucht gcwenscht. Daar immers
zou de Zeppelin vandaan komen, volgens de
laatste berichten. Te half negen hadden wij
op ons nieuwsbord gepubliceerd, dat hij om
half tien Den Bosch zou passeeren, om over
Den Haag en Rotterdam naar de hoofdstad
te gaan. Gaandeweg kwamen daarop de op
gaven van plaatsen, die hij gepasseerd was
binnen. Een V-D.-bericht had op het laatst
nog zekerheid gebracht, dat dr. Eckener
Haarlem niet links zou laten liggen. Uit het
Zuiden konden wij dus ieder oogenblik het
hemelschip vei-wachten.
De torens van Leiden waren met het
bioote oog nauw zichtbaar tegen' den einder.
Uit zee kwamen lichte nevels opzetten, die
laag hingen en steeds nader kwamen. Het
zicht werd slechter- Wie weet hing achter
de nevels reeds de Zeppelin, dichtbij.
Op de Groote Markt stonden om tien uur
al belangstellenden. De voetgangers zwarte
figuurtjes, de fietsen gedisproportionneerd,
alles langer lijkenc} dan van beneden gezien.
Lange trams en lange auto's. De klokken
luidden. Onophoudelijk en van alle kanten
klonken de hoorns en de claxons van auto's.
Het begon al druk te worden in de stad. Hier
en daar werden de wagens aan den kant van
den weg gezet en de inzittenden voegden
zich bij hen, die wachtten. Nu gingen de
dakvensters open en de daken werden be
volkt- Op de platten van de groote gebouwen
groepten de menschen samen. En verderop,
waar in de huizenzee van de oude binnen
stad de open plekken zijn, op de Nieuwe
Groenmarkt, aan het Spaarne vormden zich
zwarte klitten van menschen. Op de Amster
damsche Vaart stonden ze rijen dik en d<
auto's reden er in lange reeks op weg naar
Schiphol, of waren terzijde van den weg
gezet.
Haarlem was in afwachting.
De gids op den toren, de redacteur en de
fotograaf van Haarlems Dagblad zouden de
eersten zijn, die Haarlem van den komst van
de Zeppelin zouden verwittigen, op onzen
allerhoogsten post keken wij uit voor heel
de stad.
Al verscheidene malen had onder ons de
beiaard gezongen, was het torenspel ver
waaid in den wind. Ook de omgangen van
den toren waren vol geworden en de Bake-
nessertoren en de nieuwe groote gashouder.
De menschen waren nu op het bordes van
het Stadhuis geklommen en op de Groote
Markt was de menigte aangegroeid tot hon
derden eerst, tot duizenden later.
De stad wachtte lang en met een geduld,
dat gedragen werd door enthousiasme.
Den fotograaf, komt de eer toe den „Zepp"
het eerst gezien te hebben- Wij hadden met
kijkers telkens weer den einder afgezocht en
't had niet gebaat. Wij zochten een zwarte
stip en soms leek het of er iets naderde,
maar 't was een rookpluim geweest of een
verre toren.
Doch niet als een zwarte stip verscheen de
Zeppelin, maar als een lichte wolk, die heel
laag in de blauwe nevels plotseling voor ons
hing- 't Was toen 11 uur 18. Over de \relden
van de bollenstreek kwam hij aangedreven,
heel ver weg. Wij zwaaiden met den hoed en
met de hand, ja met alles wat ons voor het
grijpen stond, met verrekijker en met foto
toestel. De duizenden beneden begrepen! Er
ging een gejuich op en typisch was het om
te zien, hoe als een gedrild leger op de para
de de menigte zich had gewend in één rich
ting, Zuidwaarts.
Toen schoot op eens de vlag uit langs den
stok, op onzen toren en woei uit in breede
banen.
En ondanks de 76 Meter hoogte, die ons
boven de Groote Markt.
Het saluut met de vlag.
scheidden, hadden wij contact met de me
nigte, doortrilde ons dezelfde emotie. Als een
witte sti-eep lag nu de „Graf Zeppelin" ver
vooruit. Hij koerste Nooxxiwest, bijna pal op
den naar het. Westen geloopen wind, die
hem poogde af te drijven- Nu, boven Bonne
broek. Heemstede wei'd hij duidelijker zicht
baar, de ribben, de gondels. De romp wendde
keer op keer, nu eens dwars op de is nemen
richting, dan weer met den kop recht op ons
aan kwam hij nader, statig, traag haast Een
Onze fotograaf, die zich op den toren van
de Groote Kerk bevond, ivas als velen op
de Groote Markt bang. dat. de Zeppelin
ons mooiste botiwiverk zou torpedeeren. H\f
bracht deze vrees in beeld op de boven
staande wijze
visch, een walvisch leek hij zoo, een blin
kend witte vlek voor op de borst, de staart
vinnen uitstaand op zij. Men zou zeggen, dat
hy last had van remous en zeer zeker was
er kundige navigatie voor noodig om hem te
sturen in den sterken wind. Nu eens dook de
neus, om daarna snel te stijgen en weer te
duiken, in een voortdurende deinende bewe
ging. Van Schiphol vlogen drie vliegmachines
hem tegemoet, weldra ronkten er meer in de
lucht, voor hem, achter hem, op zij boven cn
onder, spelend met den reus. Zij zwermden
om zijn visschenromp en spotten met zijn
traagheid van 90 K.M.
Nog zag de stad hem niet, maar nu was
het of hij grooter vaart kreeg, over den Hout
zette hij koers eerst naar de Kathedrale
Kerk aan de Leidschevaart, dan wendde hij
den steven, imponeerend door zijn grootte
nu recht aansturend op den toren. Te 11 uur
28 verscheen hij boven de Groote Markt en
de opwinding, het enthousiasme, het gejuich
herinnerden aan een Lakehurst. Wel is de
Zeppelin onze welkome gast. Alleen, onidat
het Zondag was, misten we het loeien der
fabriekssirenes
Weer vloog de vlag langs den stok, één
keer, twee keer, op en neer. Haarlem bracht
het grootste wonder onzer dagen zijn groet-
En dr- Eckener antwoordde met oen lichte
buiging van zijn vaartuig. Even zonk de neus
om zich dan weer op te heffen.
Nu lag hij in zijn volle lengte voor ons,
naast den toren, op enkele hondeiden
meters afstands, eenige tientallen meters
hooger. Een ondeelbaar oogenblik, maar een
onvergetelijk.
Strak van lijnen, de vorm van den romp
suggereerend zijn bestemming van overwin
naar der luchten, maakte hij niet den indruk
van een ballon en van dichtbij gezien ook
niet meer die van een visch. Voor de verge
lijking met een sigaar is hij te blinkend wit,
te smetteloos. De passagiers in de kajuiten
waren niet te onderscheiden, maar duidelijk
Hoe de vGraf" de Haarlemmers zag.