EGEÏOCHT WH! Di „Qmr i©Wi! !EBE£LA!D Om en bij den Zeppelin. De wacht op den toren. HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 14 OCTOBER 1929 DERDE BLAD Per vliegtuig van Schiphol via Amsterdam naar Utrecht en Doorn. Het zilveren wonder uit de lucht gezien. Boven Amsterdam en den Dom van Utrecht. jgi ls een lichtblauwe wolk, gedeel- gft\ telijk geabsorbeerd door de heiige lucht, verschijnt de Graf Zep pelin plotseling aan de duizenden wachtenden op Schiphol, 't Is alsof hij, als een doorzichtig vloeipapier, laag boven de weilanden, tegen den geaquarelleerden hori zon is geplakt. Maar spoedig maakt het ge vaarte zich los uit den nevel zijn blanke lendenen vangen een bundel zonnestralen op die een breede zilveren reep uitschieten op het grijze lichaam, het verandert van koers en stevent regelrecht op ons af. Als kleine sterren om een parelgrijze planeet, cirkelen acht of negen vliegtuigen om den kolos. Met het bloote oog zijn ze nauwlijks zichtbaar, of hoogstens zoo groot aLs een bromvlieg, maar door den kijker zijn zij, in het felle licht van den zon, als kleine stalen vogels die verwoed tegen het monster op tornen. Eenige minuten later zweeft het zilveren wonder van ddn hemel boven Schiphol. Een dame draait zich om en drukt een zakdoek tegen de oogen. Dit is werkelijk een schoon oogenblik. Voor ons ligt, zoover wij zien kunnen, het matgroene polderland onder een parelmoeren hemel. En uit deze onbegrensde verte is het gevaarte, stralend in der' zon, als een symbool bijna, opgerezen. De eenige versiering die de Graf voert, ls de Duitsche vlag. Een gloeiende vonk, in een zee van grijs en zilver. Voor de vensters der cabine, ziet men vaag, figuren der passagiers. Eensklaps maakt zich een witte wiek los, van den enormen romp, en als een blad van een bloem i j.weeft, den witte parachute naar beneden, 'torsende de voor ons land be stemde post. Inmiddels ls een zevental toestellen van de KJL.M. gedaald. De Zeppelin verdwijnt snel als een licllukegel die opgelost wordt in den zon, in de richting van Amsterdam. Maar we laten hem nog niet los. Vijf minuten later zitten vijftien passagiers achter de kleine ruitjes van de groote twee-motorige Fokker E.G. en op de donderende muziek van de mo toren, drijven wij pijlsnel weg, den Graf achtdrna. De toegangswegen tot Schiphol zijn over huifd door de zwarte schilden van honderden kevers en torren, zelfs op de weilanden in de Meer staan auto's. En de Ringvaart. Ja do Ringvaart is héél koddig met al die driftige jachtjes met hun grappige witte zeiltjes, maar nog maller zijn de zolder schuiten en de pleizierbootjes uit Amsterdam die tot den rand toe vol gepropt zijn met vliegen en mieren. Juist als wij de hoofdstad bereiken, maakt de Zeppelin zijn reverence boven den Dam; op dezen afstand is 't luchtschip nog gehuld in een mystiek waas, dat hem als een sprook jesachtig aureool omgeeft. Amsterdam ligt in den groenen kom der weilanden, maar uit de Zuiderzee stijgt een blauwe sluier op tot aan het Centraal stadion, en op dezen achtergrond lijkt het luchtschip van blank email. Op de open punten in de stad is heel Am sterdam te hoop geloopen. Op de kruispun ten ziet het zwart van de menschen en de groote zandvlakten aan den rand van de stad, zijn als dichtbevolkte vliegenvangers bespat met honderden vormlooze wezen tjes. Onze Fokker wentelt over één zijde en plotseling staat recht ondere ons oogenschijnlijk doodstil als een snoek in een schemerlichte sloot, maar blinkend van zilverwit en parelgrijs, de .majestueuze Graf Zeppelin. Daaronder ligt, als een grauwe kleurlooze zee van asphalt en cement, de stad met duizenden en nog eens duizenden menschen, die allen voor eenige minuten, hun zorgen en hun verlangens ver geten. Wij zijn met z'n vieren of met z'n vijven vliegmachines die nieuwsgierig neuzen, op klauteren en neerschieten, wentelen en draaien, om 'm te bekijken van alle kanten, van boven, van onderen, opzij; wij verlusti gen ons in den onve'rgetelijken aanblik van dat mooie monster, zien het zijden omhulsel hier en daar trillen op de spanten, trachten iets gewaar te worden in de groote cabine, draaien voor zijn neus om en vliegen om zijn machtigen staart. En de lucht is vervuld van dreunend en knetterend motoren geraas Is hot werkelijkheid die iriseerende hemel; die onmetelijke zilveren rug, die snorrende libellen, en die fluweelbruine hei. die vreem de herfstdag? Boven de Loosdrechtscho plas sen zet de Zeppelin plotseling snel koers naar Utrecht. Onder ons ligt het rijk gestof feerde Gooi, een compositie van fijne scha keeringen, den wonderlijke achtergrond voor het ontzaggelijke schip, dat zich als een ver traagd projectiel door het licht boort. In weinige minuten zijn wij boven Utrecht. Daar in die huizenzee, moet de Domtoren staan. Hij is ragfijn als kantwerk en bros als een stuk suikergoed in de étalage van een banket bakker; hij is versierd met bonte vlaggen, en 't is of hij oprijst uit een berg krenten, want half Utrecht is onder den toren te hoop geloopen en het wriemelt zwart op daken, bruggen en pleinen. De Zeppelin brengt, neigende een groet, richt den metalen neus weer op, glijdt snei Zuid-Oostwaarts, op Doorn aan. nog steeds vergezeld door het buitelende koor van Fokker. Weg is Utrecht. Onder ons liggen als stijve groene bouquetten de pronkjuweelen en heer lijkheden van Utrecht en Gelderland. Kasteelen die wegschuilen in stilte en sche mer. Als een open donker oog lonkt hier en daar in het weerderige land het- groene spiegelvlak van een rimpelloozen vijver. Op de aarde hangt, als een vluchtige vloeistof het onzekere groen en matte paars van een mooien October-dag. Het is of de Zeppelin onder ons er door gedragen en voortgestuwd wordt. En daarom is he»t als een sprookje. Het zelfde sprookje» dat Pallieter bij een dergelijke gebeurtenis de woorden in den mond gaf: „O dank mijnheerke God, dat ge mij op aarde hebt geblazen". Bij Doorn keerden wij terug. De zilveren visch werd een blauwe wolk, met oen lich tenden kam en de wolk werd een schim die zich oploste als 'nkt in het water. L. A. LANGS DE STRAAT Op de Groote Markt. Zondagmorgen in de stad. Langs de straat op sommige punten een ongekende drukte. Drukte voor onze nieuwsborden, waar een groote menigte gretig de berichten ovdr de naderende Graf Zeppelin leest. Te ongeveer 11 uur zal het luchtschip waarschijnlijk boven Haarlem te zien zijn. Dan allen naar de Groote Markt! Daar is het spoedig stampvol. Overal groepen pratende menschen vol verwachting. „Hij komt uit de Zijlstraat", zegt de een. „Neen, hij zal uit de Groote Houtstraat komen", meent de ander. Een meneer stapt rond met een grooten verrekijker onder den arm. Er zijn ook men schen met veldkijkers, aan riemen om den hals gedragen! Het staat goed bij deze gelegenheid. Veel amateurfotografen loopen met kleine toestelletjes in do hand rond. „Daar komt-ie!" roept een jongen. Velen in zijn omgeving kijken plotseling naar boven. Zien niets. Kijken dan verontwaardigd. Maar de jongen is alweer verdwenen. Overal menschen, niet alleen op den beganen grond; ook op de balkons en zelfs op de daken in de omgeving. Op 'de omgangen van de Groote» Kerk staan menschen. Ook in den „appel". Onze fotograaf is er bij. En onze toren-specialist Als hij eenigszins kan oefent hij zijn beroep uit staande in den toren van de Groote Kerk. Hij neemt graag een hoog standpunt- in. Hij ziet niet tegen een trapje op. Hulde! Want ik ken die trappen en de Laatste Lood jes, die naar den appel voeren. Daar beneden zegt een vrouw tot haar man: „Die staan daar maar fijn op dien toren!" „Jawel", antwoordt hij, „maar als er regen komt krijgen ze 't daar uit de eerste hand!" Poëzie en proza; idealisme en nuchter heid! Jongens staan te debatteeren over de lengte van de Zeppelin. „Hij is veel grooter dan de Groote Markt!" zegt nummer één. ..Bij lange na niet!" gelooft nummer twee. „Jullen weten er geen van tweeën wat van. Ik zal je wat zeggen: de Beurs van Amster dam kan er makkelijk in, zegt m"n vader!" „Jij weet het", hoont nummer één. „Jij bent altijd de Professor. Als de menschen wat willen weten, moeten ze vast bij jou komen Er komt wat beweging onder de overigens kalm wachtende menigte als de drie vlieg machines die de „Zep" tegemoet gaan, over de Groote Markt koersen. En een kort oogen blik van even-ontroering is er, als bij de nadering van het luchtschip de vlag van den toren wordt geheschen. Algemeen wordt dit mooie gebaar gewaardeerd. Als het luchtschip eindelijk verschijnt klinkt wat flauw gejuich. Hier en daar wordt gewuifd. Erg uitbundig zijn wij nu eenmaal niet! Hét oogenblik, waarop sommigen een paar uur op de Groote Markt hebben gewacht, duurt maar kort. In een paar minuten is de Zeppelin verschenen en verdwenen- Later, als ik op de' Kruisbrug ben, zie ik het luchtschip nog héél in de verte door de lucht glijden, op weg naar Amsterdam. Op den Dam. Amsterdam heeft zijn Amstel en zijn Dam, zijn grachten en zijn beurs, zijn Vondelpark en zijn Stadion, zijn plan-West en nog veel meer, maar het Amsterdamsche» hart klopt het sterkst op den Dam. Daar ligt het feitelijke centrum van de hoofdstad, daar spiegelen alle bijzonderheden ln het. Amsterdamsche leven zich af; die Dam dio even specifiek Amsterdamsch is, als het Plein Haagsch en de Coolsingel Rotterdamsch, die heeft een bijzonder plekje in het hart van ieder die Amsterdammer is of die van deze heerlijke, echte stad houdt. En zij hébben er niet om gedacht, dat de gebouwen er omheen hoog zijn, dat het uit zicht. naar alle kanten maar klein is, zij zijn bij honderden in den zonmgen morgen uit alle hoeken der stad naar hun hoofd stad getogen, toen de „Graf Zeppelin" de hoofdstad zou passeeren en haar zijn groet zou brengen. Men verwachtte eigenlijk niet anders dan dat het luchtschip over den Dam zou cirkelen, daar, tegenover den koepel van 't Paleis zijn kop zou neigen, men vergat dat de Dam wel groot. maar dat de „Graf" nog heel wat grooter is,. Er was een kleine jongen die als-maar zeurde over Lientje. Er was de jeugd die gemoedelijk 't a! had over Zeppi. Er was de i$£ssa die over niets anders sprak dan over"'den ,Graf Zeppelin", over zijn practisch waarde als verkeersmiddel, als nieuwigheid om te ex^.oiteeren voor moderne toeristen, als reclame voor de Duitsche tech niek. Er werd zwaar geboomd over vlieg machines en luchtschepen en ballons En er werd gewacht. Van negen to: tien wachtte je nutteloos, van tien tot half elf omdat je hem nier wilde missen, van half vif tot elf wachtte je in spanning, daarna in nog grooter spanning, luisterend of je 't geronk der motoren nog niet vernam, kijkend naar de blauwe lucht-, naar de menschen op daken. De Dam zag zwart. Rond het bouwsel van de zuil voor de Edison-üchtwoek, rond het plantsoen, op de trottoirs, op de vluchtheuvels overal stonden de menschen. En dan barst- opeens geschreeuw, geroep, ge juich los, alles stormt naar het midden, en tusschen de silhouetten van Peek en In dustriële Club, schuift de grijze schim langs den zonne-hemel boven het Rokin. Even maar, dan is hij weg. Allen kijken naar boven, het. duurt lang: de koene K.L.M.-'ers tornen door de lucht nader, hun motoren gonzen, ze verschijnen achter den koe'pel van ae Industrieele Club, schijnen schuin de hoogte in te vliegen. Dan koerst de „Graf" weer aan, het glanzende, grijze gevaarte, dat zoo machtig groot en toch ook zoo rank is, zweeft over, buigt ten groet zijn neus iets neer, schuift nu over de duizenden juichenden op den Dam, duikt dan weg, schijnbaar recht naar beneden achter het dak van het oude Paleis. Even later vaart hij weer als e'en grijze, ijle vlek tegen de lichte lucht over het Rokin. En dan is hij weg. Dan heeft hij Amsterdam, haar, „die als keizerin di» kroon draagt van Europe", gegroet even, vluchtig slechts op zijn langen tocht over de Hollandscho landen. De Blinde passagier. Op het laatste oogenblik is in Friedrics- hafen. naar de Tel. meldt, zekere Kuipers uit Soestdijk opgedoken, die van plan was als blinde passagier mee te reizen. Hij werd scherp in het. oog gehouden en kreeg geen kans. Hij heeft reeds drie weken hechtenis- straf ondergaan wegens een vroegere poging. Het verslag van den geheelen tocht. De „Graf Zeppelin" is Zaterdagavond, om 23.23 uur Duitsche tijd, (2243 Holl. tijd), te Friedrichshafen opgestegen voor het maken van zijn vlucht naar Holland- Om half elf Duitsche tijd betraden de pas sagiers de hal. Delfzijl is de eerste Nederlandsche stad ge weest, die door het luchtschip „Graf Zeppe lin" werd bezocht. Om vijf minuten over zeven verscheen de „Graf Zeppelin" boven Groningen. Het luchtschip, dat met een snelheid van onge veer 90 K.M. vloog, kwam vroeger dan ver wacht was. Om 8 uur werd Meppel gepasseerd. Een kwartier later werden de Zwollenaars op geschrikt door het luchtschip, dat ook hier eerder kwam dan verwacht- was- Geheel on- venvacht vloog de „Graf" om half negen over Deventer, en vijf minuten later was het luchtschip boven Apeldoorn. Na over de stad te zijn gevlogen zette het luchtschip koers naar het paleis Het Loo. Een duizendkoppige menigte had zich in de omgeving van het paleis opgesteld en toen het luchtschip naderde ging een groot ge juich op. Het luchtschip ciirkclde boven liet palels én daarna vloog het naar de stad terug. Even later verscheen de „Graf Zeppe lin" weer boven Het Loo om vervolgens te 8.55 uur in de richting van Wageningen weg te vliegen. De meeste bewoners van het paleis heb ben het luchtschip waargenomen. Prins Hendrik en zijn broer Prins Adolf zagen het Om vijf minuten over negen kwam de „Graf Zeppelin" ook vroeger dan gedacht was over Arnhem. Te ruim kwart voor tien naderde de „Graf Zeppelin" Den Bosch uit de richting van Oss. Te ruim tien uur passeerde de „Graf Zep pelin" Tilburg waar vele duizenden het luchtschip van 't platform van 't paleis af. luchtschip gade sloegen. Om kwart over tienen verscheen de „Graf Zeppelin" boven Breda. De „Graf Zeppelin"verscheen eenige mi nuten vóór half elf, geëscorteerd door vlieg tuigen boven Dordrecht. Te ruim kwart voor elf arriveerde het luchtschip boven Rotterdam. De belangstel ling was hier zeer groot. Even vóór elf uur bereikte de „Graf Zep pelin" Den Haag. In de Residentie was de be langstelling voor het luchtschip da-t bij een bewolkte lucht zeer laag vloog, zeer groot. Boven het Kon. Paleis werd met de Holland- sche vlag gezwaaid. Over Scheveningen en Leiden werd via Haarlem en Schiphol naar Amsterdam ge vlogen en even na twaalven cirkelde de „Graf" om den Utrechtschen Dom. Om goed half een stond Nijmegen naar de Zeppelin te kijken en tien minuten later verliet het- luchtschip ons land bij Beek in de richting van Kleef. De tocht boven Nederland heeft precies 6 uur 10 minuten geduurd, er is gevlogen met een gemiddelde snelheid van ongeveer 90 K.M. Alle Hollandsche deelnemers aan de vlucht van de „Graf Zeppelin" boven Nederland wa ren bij aankomst van het luchtschip te Friedrichshafen opgetogen over de prachti- gen vlucht. Terwijl men in Tlolland in het onzekere verkeerde, of de Koningin het luchtschip al of niet had waargenomen, herkende men aan boord van den „Graf Zeppelin" duide lijk Koningin Wilhelmina op een der daken van het paleis he.t Loo. waar zij het lucht schip en de passagiers toewuifde. De „Graf Zeppelin" is om 18.30 van zijn tocht naar Holland in Friedrichshafen terug gekomen. Om 18.43 begon de landingsklok te luiden terwijl de landingsvlag werd geheschen. 1'2 18.50 was het luchtschip vlot geland. Hoe Haarlem gewaarschuwd werd toen de Zeppelin verscheen. 's Morgens tien uur betrokken wij de wacht op den toren. De koster vair de Groote Kerk, de heer G. A. Luiting. was zoo wel willend geweest om den langen en bochtigen %veg naar boven uit te zetten met krijtslreep- jes op de ti-appen en op de portalen, daar waar de kans bestond, om te verdwalen op de groote zolders, in de nauwe gangetjes achter een der tallooze deuren of luiken in de Groote Kerk. Nu volgden wij de aanwij zingen zooals Klein Duimpje het indertijd de broodkruimpjes deed, tot- wij het laatste en kleinste luik waren doorgekropen en in den fi-isschen wind stonden, boven in den kroon van den hoogst-en toren van onze stad- Hier zouden wij op den Zeppelin wachten. Over de stad lag de rust van den Zondag morgen. De nuanceeringen in het zwart-, rood en bruin van de oude daken kwamen fel uit iix het overvloedige zonlicht, van den bijna zomerschen dag. en de witte kroonlijsten, het beeldhouwwerk der oude gevels was er scherp door get-eekend. Maar over de verre duinen cn de weilanden was het heiig. In het Zuiden en het Zuidwesten versmolt de horizon in nevels. En juist daar hadden wij een heldere lucht gcwenscht. Daar immers zou de Zeppelin vandaan komen, volgens de laatste berichten. Te half negen hadden wij op ons nieuwsbord gepubliceerd, dat hij om half tien Den Bosch zou passeeren, om over Den Haag en Rotterdam naar de hoofdstad te gaan. Gaandeweg kwamen daarop de op gaven van plaatsen, die hij gepasseerd was binnen. Een V-D.-bericht had op het laatst nog zekerheid gebracht, dat dr. Eckener Haarlem niet links zou laten liggen. Uit het Zuiden konden wij dus ieder oogenblik het hemelschip vei-wachten. De torens van Leiden waren met het bioote oog nauw zichtbaar tegen' den einder. Uit zee kwamen lichte nevels opzetten, die laag hingen en steeds nader kwamen. Het zicht werd slechter- Wie weet hing achter de nevels reeds de Zeppelin, dichtbij. Op de Groote Markt stonden om tien uur al belangstellenden. De voetgangers zwarte figuurtjes, de fietsen gedisproportionneerd, alles langer lijkenc} dan van beneden gezien. Lange trams en lange auto's. De klokken luidden. Onophoudelijk en van alle kanten klonken de hoorns en de claxons van auto's. Het begon al druk te worden in de stad. Hier en daar werden de wagens aan den kant van den weg gezet en de inzittenden voegden zich bij hen, die wachtten. Nu gingen de dakvensters open en de daken werden be volkt- Op de platten van de groote gebouwen groepten de menschen samen. En verderop, waar in de huizenzee van de oude binnen stad de open plekken zijn, op de Nieuwe Groenmarkt, aan het Spaarne vormden zich zwarte klitten van menschen. Op de Amster damsche Vaart stonden ze rijen dik en d< auto's reden er in lange reeks op weg naar Schiphol, of waren terzijde van den weg gezet. Haarlem was in afwachting. De gids op den toren, de redacteur en de fotograaf van Haarlems Dagblad zouden de eersten zijn, die Haarlem van den komst van de Zeppelin zouden verwittigen, op onzen allerhoogsten post keken wij uit voor heel de stad. Al verscheidene malen had onder ons de beiaard gezongen, was het torenspel ver waaid in den wind. Ook de omgangen van den toren waren vol geworden en de Bake- nessertoren en de nieuwe groote gashouder. De menschen waren nu op het bordes van het Stadhuis geklommen en op de Groote Markt was de menigte aangegroeid tot hon derden eerst, tot duizenden later. De stad wachtte lang en met een geduld, dat gedragen werd door enthousiasme. Den fotograaf, komt de eer toe den „Zepp" het eerst gezien te hebben- Wij hadden met kijkers telkens weer den einder afgezocht en 't had niet gebaat. Wij zochten een zwarte stip en soms leek het of er iets naderde, maar 't was een rookpluim geweest of een verre toren. Doch niet als een zwarte stip verscheen de Zeppelin, maar als een lichte wolk, die heel laag in de blauwe nevels plotseling voor ons hing- 't Was toen 11 uur 18. Over de \relden van de bollenstreek kwam hij aangedreven, heel ver weg. Wij zwaaiden met den hoed en met de hand, ja met alles wat ons voor het grijpen stond, met verrekijker en met foto toestel. De duizenden beneden begrepen! Er ging een gejuich op en typisch was het om te zien, hoe als een gedrild leger op de para de de menigte zich had gewend in één rich ting, Zuidwaarts. Toen schoot op eens de vlag uit langs den stok, op onzen toren en woei uit in breede banen. En ondanks de 76 Meter hoogte, die ons boven de Groote Markt. Het saluut met de vlag. scheidden, hadden wij contact met de me nigte, doortrilde ons dezelfde emotie. Als een witte sti-eep lag nu de „Graf Zeppelin" ver vooruit. Hij koerste Nooxxiwest, bijna pal op den naar het. Westen geloopen wind, die hem poogde af te drijven- Nu, boven Bonne broek. Heemstede wei'd hij duidelijker zicht baar, de ribben, de gondels. De romp wendde keer op keer, nu eens dwars op de is nemen richting, dan weer met den kop recht op ons aan kwam hij nader, statig, traag haast Een Onze fotograaf, die zich op den toren van de Groote Kerk bevond, ivas als velen op de Groote Markt bang. dat. de Zeppelin ons mooiste botiwiverk zou torpedeeren. H\f bracht deze vrees in beeld op de boven staande wijze visch, een walvisch leek hij zoo, een blin kend witte vlek voor op de borst, de staart vinnen uitstaand op zij. Men zou zeggen, dat hy last had van remous en zeer zeker was er kundige navigatie voor noodig om hem te sturen in den sterken wind. Nu eens dook de neus, om daarna snel te stijgen en weer te duiken, in een voortdurende deinende bewe ging. Van Schiphol vlogen drie vliegmachines hem tegemoet, weldra ronkten er meer in de lucht, voor hem, achter hem, op zij boven cn onder, spelend met den reus. Zij zwermden om zijn visschenromp en spotten met zijn traagheid van 90 K.M. Nog zag de stad hem niet, maar nu was het of hij grooter vaart kreeg, over den Hout zette hij koers eerst naar de Kathedrale Kerk aan de Leidschevaart, dan wendde hij den steven, imponeerend door zijn grootte nu recht aansturend op den toren. Te 11 uur 28 verscheen hij boven de Groote Markt en de opwinding, het enthousiasme, het gejuich herinnerden aan een Lakehurst. Wel is de Zeppelin onze welkome gast. Alleen, onidat het Zondag was, misten we het loeien der fabriekssirenes Weer vloog de vlag langs den stok, één keer, twee keer, op en neer. Haarlem bracht het grootste wonder onzer dagen zijn groet- En dr- Eckener antwoordde met oen lichte buiging van zijn vaartuig. Even zonk de neus om zich dan weer op te heffen. Nu lag hij in zijn volle lengte voor ons, naast den toren, op enkele hondeiden meters afstands, eenige tientallen meters hooger. Een ondeelbaar oogenblik, maar een onvergetelijk. Strak van lijnen, de vorm van den romp suggereerend zijn bestemming van overwin naar der luchten, maakte hij niet den indruk van een ballon en van dichtbij gezien ook niet meer die van een visch. Voor de verge lijking met een sigaar is hij te blinkend wit, te smetteloos. De passagiers in de kajuiten waren niet te onderscheiden, maar duidelijk Hoe de vGraf" de Haarlemmers zag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9