H. D.-VERTELL'NGEN
De Mantel üer Duisternis
STADSNIEUWS
FEUILLETON
DE JEUGD VECHT OM
KLOKZEEP-CADEAUX
KOOPT KLOKZEEP 42 CT. PER PAK
T-TAA^7 T7*"*n. DAGBLAD
WOENSDAG 16 OCTOEER 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
door WILLY VAN DER TAK.
Leugens
Charles was behept met een teveel aan
fantasie. Hij was een goeie kert»., en ik mocht
hem heel graag, maar het feit, dat hij af
en toe zijn verbeelding waarlijk een beetje
al te veel liet werken, en verhalen verkocht,
die van het begin tot het eind gelogen waren,
ylel niet te loochenen en het maakte, dat jé
je tegenover hem altijd eenigszins onzeker
voelde4. Loog hij of loog hij nu per ongeluk
eens niet? Had hij dat avontuur werkelijk
of gedeeltelijk beleefd of was het van het
begin tot het einde uit zijn duim gezogen0
Niemand wist het ooit en ik ook niet, maar
langzamerhand was ik zoover gekomen, dat
Ik me kostelijk mdt zijn verhalen amuseerde,
hem bedarend op den rug klopte als hij in
een lachbui dreigde te blijven want ge
woonlijk werkte zijn fantasie zoo overrom
pelend snel, dat hij met komische détails en
fantastische wendingen voor den dag kwam,
die* hij zelf totaal niet voorzien of vooruit
bedacht had glunder tegen zijn en mijn
vrienden zei: „Lollige vent, Charles hè?",
en er in mijn hart geen woord van geloof
de.
Maar het mooiste van de zaak was, dat
Charles zelf het slachtoffer was van een eer-
llijkheidscomplex voor zoover het andoren
betrof en zoodra iemand hem let.s vertelde
dat niet heelemaal in den haak leek te zijn,
kwam hij bij mij zijn beklag doen.
„Ja", zei hij dan, „hij is een botste kerel,
maar liegen dat ie doet, liegen! Nee, zie je,
da's mij te bar, daar moet ik niets van heb
ben".
Of:
,,'t Is gek, weet Je, maar Ik heb altijd het
gevoel of hij me maar wat voor zit te4 liegen.
Laatst nog, bij dat verhaal van die zeiltocht
ik dacht aldoor bij mezelf: „Charles, ik
geloof er geen woord van, Jongen, want hij
liegt of het gedrukt staat". Da's toch jammer
van 'em waarom doet ie dat nou?"
Kn hij meende het waarachtig, en als iemand
hem op zijn oigen tekort aan waarheidsliefde
gewezen had, zou hij verongelijkt gezegd
hebben: „Nou ja, ik maak er wel eens een
beetje franje aan, maar dat doe lk alleen
voor jullie. Nee, dat vind ik allemachtig
onhartelijk van je om me dat te verwijten".
En toen bdging Charles de wonderlijkste,
onverwachtste, dolzinnigste en tegelijk han
digste daad van zijn leven: hij schreef een
roman. Kreeg er een uitgever voor ook. en het
ding maakte waarachtig furore. En nu zou
je denken, dat het een fantastische avon
turenroman was, of een samenraapsel van
koddigheden, nee, het was een roman met al
wat des romans aanbelangt met een schat
van een zij en een flinken mannelijken hij,
en een paar van de gangbare obstakels op don
weg naar het paradijs; een intrigeerende
tante met Jonkheersaspiraties en een te
slechter naam en faam bekond staande mede
minnaar, die per slot van rekening het
noodigc berouw krijgt en in Zuid-Afrika bij
den jacht op groot wild een „eervollen dood"
vindt. Het geheel was heel lief, en het einde
bracht een stralenddn glimlach in vele be
traande jongedames-oogen.
Charles werd gevierd en in speeches belof-
tuit als de „bekende schrijver, die zich in
ons midden bevindt", en hij vond het opper
best. Zijn merkwaardige verhalen werden
zoo veelvuldig, dat ze over elkaar struikelden
en in eikaars ledematen verward raakten,
maar hij deed ze met Schwung en het eer
lijkste gezicht van de wereld, en de meeste
menschen geloofden hem en vonden hem
een aardlgen krel.
Toen, op een zekeren avond, zaten wij
samen aan een diner. Charles had het
hoogste woord, liet zijn fantasie den vrijen
teugel en deecl tenslotte, terwijl de heele
tafel aandachtig luisterde, het volgende ver
haal:
„Allemachtig ja, dat is waar ook. Pracht-
historie. Moet je weten, dat ik verleden week
dat diner in Amsterdam had, je weet wel
van dien kunstkring, en aangezien het er bar
vervelend was, kneep ik er vroeg tusschen
uit en ging lekkertjes met den laatsten trein
naar huis. Nou, ik had maf, en bij mij in de
coupé zaten twee kerels samen te praten. Ik
doezelde zoo'n beetje in en daar hoor ik op
eens mijn naam en ik wor' weer wakker en
luister zoo'n beetje mee, en weet je wat dat
eene heer me daar zit te vertellen?
Dat ie clien avond toevallig bij kennis
sen den bekenden schrijver Charles Man-
ders dat was ik ontmoet heeft en dat
't zoo'n pedante kwast is. 't Was me waar
achtig een beetje al te bar, en ik ga naar den
vent toe en zeg heel kalm: „Dat lieg je
meneer! Ik ben Charles Manders, ik heb Je
voor vandaag goddank nog nooit ontmoet, en
ik hoop je leelijke tronie nooit meer te zien
ook." En Charles keek stralend de tafel
langs en wou net zijn mond weer open doen
om het nog een beetje mooier te maken, toen
ik opstond en zei: „Dat lieg je allemaal,
Charles!" De kruik gaat zoolang te water tot
ze breekt, en de mijne was nu definitief ge
broken.
De uitwerking was grootsch. Alle gezich
ten werden een el langer, maar Charles
stond op en zei ontroerd: „Dank je kerel,
dank je. Grooter compliment had je me
niet kunnen maken!"
Niemand begreep het precies en ik was zoo
verbluft van die brutaliteit, dat ik op mijn
stoel terugzakte en niets meer zei. Maar de
schurk had bereikt, dat zij hem allemaal
bleven gelooven en dat iedereen dacht dat ze
mij verkeerd verstaan hadden. Nee, Charles
is een beste vent, maar liegen dat ie doet, lie
gen!
Dit verhaal werd mij gedaan in onge
veer dezelfde bewoordingen door iemand,
die ook een goeie kerel is, maarhij liegt
wel eens en ik heb mij eens en vooral voor
genomen om van geen enkel van zijn verha
len een woord te gelooven. Overigens staat
het natuurlijk aan u, om te denken, dat ik
zelf dit alles uit mijn duim heb gezogen
want dat doe ik ook wel eens.
GEEN SCHOOLBIOSCOOP.
ALLEEN LANTAARNPLAATJES VOOR
DE SCHOLEN.
Eerst was het plan van het Haarlemsche
gemeentebestuur om een centrale school
bioscoop te stichten.
Daarvoor moest in het centrum van de
stad- er werd toen gedacht aan de boven
zaal van het Gemeentelijk Concertgebouw
een zaal in orde gemaakt worden voor
school-bloscoöp-voorstellingen. Op bepaalde
-uren, onder de gewone schooltijden, zouden
de leerlingen dan naar die bioscoop, trekken,
om daar aanschouwelijk onderwijs te ont
vangen. De gemeente is dan ook toegetre
den tot de vereeniging voor onderwijs-ont-
wikkelingsfllms te 's-Gravenhage, die films
beschikbaar zal stellen voor schoolbioscoop-
voorstellingen. De deelnemende gemeenten
moeten dan behalve de jaarlijksche contri
butie ook een vergoeding aan de vereeniging
geven voor het gebruiken van die films.
Maar er is nu heel veel kans, dat er van
de centrael schoolbioscoop niets komt. Blijk
baar bestonden tegen de practische uitvoe
ring van de plannen te veel bezwaren.
Nu is het voornemen om te Haarlem een
centrale te stichten van lantaarnplaatjes.
De hoofden van scholen kunnen dan voor
hun onderwijs plaatjes van deze centrale be-
trekken om die met een projectielantaarn te
vertoonen. Het zal dan noodig zijn dat er
projectïelantaarns voor de scholen gekocht
worden. Bovendien moet in elk schoollokaal
een lokaal (daarvoor is het meest het gym
nastieklokaal aangewezen) donker gemaakt
kunnen worden.
B. en W. hebben een commissie benoemd
om dit lantaarnplaatjes-plan nader uit te
werken.
In die commissie zijn ook eenige onder
wijzers benoemd. De vakorganisaties van
onderwijzers betreuren het, dat die benoe
ming van commissie-leden buiten de organi
saties om gegaan is. Daarmede is afgeweken
van de gewoonte van den vorigen wethouder
van onderwijs om aan de organisaties over
te laten voor zulke commissies vertegenwoor
digers aan te wijzen.
Een schoolhoofd stelde ons de vraag, of
het, nu de gedachte aan een centrale school
bioscoop blijkbaar is opgegeven, niet beter
zou zijn voor elke school een epidiascoop
aan te schaffen. Die instrumenten zijn wel
duurder dan projectielantaarns, maar in het
gebruik zijn zij goedkooper en practischer.
Behalve lantaarnplaatjes kunnen dan platen
uit boeken, prentbriefkaarten (zelfs in kleu
ren) op het witte doek vertoond worden. De
keuze is dan natuurlijk veel ruimer dan bij
een stedelijke centrale van lantaarnplaatjes.
De onderwijzer is dan bijna zeker, dat hij
alle afbeeldingen kan vertoonen die bij het
onderwerp dat aan do orde is, gewenscht
zijn.
DE VERLICHTING DER
éTALAGES.
HOE DIE WEL EN HOE DIE NIET
MOET ZIJN.
De Middenstandscentrale voor Haarlem en
Omstreken belegde Dinsdagavond in den
Schouwburg aan den Jansweg voor haar le
den en genoodigden een bijeenkomst, waarin
ir. J. P. Dijkstra, verbonden aan de Phiiips-
fabrieken, een voordracht hield, over de ver
lichting der etalages.
Een dergelijke voordracht heeft in Mei ook
voor de Groote Houtstraatvereeniging plaats
gehad, waarvan we een uitvoerig verslag pu
bliceerden.
De heer C. ten Eoom sprak namens de
Middenstandscentrale een woord van wel
kom. Hij meende, dat het in het belang van
alle middenstanders was, om nog eens een
deskundige over het onderwerp étalage-ver
lichting te hooren spreken. Hij betreurde
het, dat nog zoovele middenstanders niet in
zien, dat een behoorlijk verlichte etalage de
goedkoopste, beste en aangenaamste reclame
ls. Ook. vindt hij het verkeerd, dat winkeliers
's avonds acht uur, als zij hun zaken sluiten,
ook hun licht uitdraaien. Vroeger was het
's avonds stil op straat, maar tegenwoordig
niet meer. Ook de forensen, die 's avonds
nog eens willen wandelen, moeten kunnen
zien, in Haarlem dezelfde mooie winkels
zijn als in Amsterdam, zoodat zij ook in
Haarlem hun waren kunnen inkoopen.
Na een woord van hulde aan dc Philips
Fabrieken, die haar artikelen over de geheele
wereld verspreidt, gebracht te hebben, ver
leende hij het woord aan ir. J. P. Dijkstra.
Deze feliciteerde de Haarlemsche winkeliers,
dat zU door het Gemeentelijk Electriciteits-
bedrijf in de gelegenheid zijn gesteld, hun
winkels en étalages tegen een verlaagd tarief
te verlichten. Zij verkeeren daardoor in een
bevoorrechte positie boven winkeliers, in vele
andere gemeenten, waar men dit lage tarief
nog niet kent.
Komende op zijn onderwerp, zei de heer
Dijkstra, dat het een eerste vereischte is, dat
de étalage gezellig en goed verlicht is. Bo
ven de toonbank moet de grootste lichtsterk
te aangebracht worden, evenals in de étalage,
die de schakel is tusschen winkel en reclame.
De verlichting moet zoodanig zijn, dat de
wandelaars zich laten verleiden om de win
kels binnen te gaan. De voorbijgangers, die
eerst rustig de étalages willen bekijken, mo
gen niet door zichtbare lampen gehinderd
worden. Daarom is het noodig dat de lam
pen in de hoogte tegen de ramen worden
aangebracht, zoodat het licht niet naar bui
ten, maar op de étalage en in den winkel
valt.
Dé aard van de verlichting kan niet voor
alle artikelen dezelfde zijn. Er moet rekening
worden gehouden met blinkende en doffe
voorwerpen. Vooral voor hen, die een nieu
wen winkel laten bouwen, is het dringend
gewenscht, dat de lichtinstallatie volkomen
in orde is, want de kunstverlichting zorgt er
voor, dat de artikelen goed gezien kunnen
worden, in tegenstelling met overdag, wan
neer niet voldoende licht naar binnen kan
vallen. Ook de kleur der artikelen moet bij
de verlichting in aanmerking worden geno
men.
Na de rede van den heer Dijkstra werd een
serie lichtbeelden vertoonde waarbij men dui
delijk kon zien, v/elke effecten een juiste en
een onjuiste verlichting gaf.
Na de pauze hield de heer Dijkstra een de
monstratie met verschillende verlichtings
systemen van drie etalages op het podium,
die voor de aanwezige winkeliers zeer leer
zaam was. Ook hierbij sprak de heer Dijkstra
een verklarend woord. Hij werd met een
dankbaar applaus beloond. De heer Ten
Boom sprak nog een kort slotwoord, waarbij
hij den heer Dijkstra dank bracht voor zijn
belangrijke voordracht.
Na dit dankwoord werd nog gelegenheid
gegeven tot het stellen van 'vragen, waarvan
door een paar aanwezigen gebruik werd ge
maakt. Zij wei-den door den heer Dijkstra
beantwoord.
„J. J. CREMER".
Voor de tweede voorstelling ln dit seizoen
Is door de Kon. Letterl. Ver. „J. J. Cremer"
in studie genomen: „In uniform", detectlve-
tooneelspel in 3 bedrijven door J. v. Rand
wijk, schrijver van „De motor" en meer be
kende stukken.
Cremer heeft van dit zéér spannende en
boeiende tooneelstuk het première-recht
verkregen.
NED. VEREENIGING VAN SPOOR- EN
TRAMWEGPERSONEEL.
De Tooneelvereeniging „Vooruitgang" welke
Zaterdag j.l. met succes het werk van Herman
Heyermans „Uitkomst" opvoerde, zal op Dins
dag 29 October voor de leden der Nedtt:-
landsche Vereeniging van Spoor- en Tram
wegpersoneel een opvoering geven van „De
ingebeelde zieke", van Molière. Is er voor
dezen avond voldoende belangstelling, dan
is het niet uitgesloten, dat het bestuur
der Nederlandsche Vereeniging ook nog een
opvoering van „Uitkomst" voor zijn leden zal
aanbieden.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct.. per regret
■BlBBlfl
VERBREEDING NOORDZEE
KANAAL.
DE WEG AMSTERDAM—IJMUIDEN.
De werkzaamheden aan de verbreeding
van het Noordzeekanaal zijn aangevangen
bij het Zijkanaal C. De Uitgegraven grond
wordt door zandtreinen vervoerd naar den
nieuw aan te leggen breeden verkeersweg
langs het Noorzeekanaal van Amsterdam
naar IJmuiden. Reeds is aan het neergewor
pen zand te zien waar de nieuwe verkeers
weg zal loopen en hoe breed het Noordzee
kanaal zal worden. Een kijkje naar dit groote
werk loont alleszins de moeite.
GEMEENTEBEGROOTING VAN
HEEMSTEDE.
KOMT OVER EENIGE WEKEN.
Bijna alle gemeentebesturen hebben nu
hun begrootingen voor 1930 bij de gemeente
raden ingediend.
Tot nu toe missen wij die van Heemstede.
Wij hebben geïnformeerd of daarvoor een
reden is. Daarbij vernamen wij, dat aan
vankelijk gewacht is met het afsluiten der
begrooting omdat gehoopt werd, dat daarin
alsnog verschillende pasten van de annexa
tie-schadeloosstelling opgenomen zouden
kunnen worden. Het blijkt evenwel dat daar
op geen kans is.
De begrooting voor 1930 zal dus ook zonder
de posten inzake de schadeloosstelling ver
schijnen.
Het is te verwachten, dat het college van
B. en W. nu binnenkort de begrooting zal
vaststellen, zoodat publicatie wel over
eenige weken tegemoet te zien is.
HERSTELLINGSOORD VEREENIGING
VOOR SPOORWEGPERSONEEL.
De Herstellingsoord-vereeniging voor
Spoorwegpersoneel „Vorden", zal op Zater
dag 2 November a.s. in het gebouw „Bloem
hof", haar jaarlijkschen feestavond organi-
seeren, ten bate van het bouwfonds dezer
vereeniging.
Het is de voorbereidende commissie gelukt
het cabaret-ensemble Adriani uit den Haag
(bestaande uit 9 personen) tot medewerking
bereid te vinden. Ook zal voor e4en tombola
en een grabbelton gezorgd worden.
FAILLISSEMENTEN.
Door de arrondissements-réchtbank te
Haarlem, zijn Dinsdag de volgende faillisse
menten uitgesproken:
1 J. de Büeger, kleermaker, wonende te
Zaandam, Czaar Peterstraat 9b.
Curator: Mr. Mej. M. Kluitman te Haarlem.
2. Th. de Koning, vroeger manufacturier,
thans caféhouder, wonende te IJmuiden,
Steijnstraat 59.
Curator: Mevr. Scheltema-Conradi, te
Haarlem.
3. J. C. Hoed, schilder, wonende te Haar
lem (Noord) Plataanstraat 64.
Curator: mevr. Scheltema-Conradi te
Haarlem.
Rechter-Commlssaris in deze faillissemen
ten is Mr. Dr. W. F. M. Schutte.
Opgeheven werd het faillissement van:
1 J. Moos, wonende te Haarlem, curator
Mr. Dr. W. P. Vis.
Uit het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY.
HOOFDSTUK XIV.
LIEFDE EN EEN BEZOEKSTER.
Den volgenden dag had op het buiten van
'de Conway's het gerechtelijk onderzoek plaats
naar dc oorzaak van den dood van Gra.vin
Mornay het „inquest". Het rapport dor ge-
neesheeren bevatten de merkwaardige con
clusie, waartoe beide artsen, die de sectie
hadden verricht, eenstemmig waren geko
men, dat de dood veroorzaakt was door wor
gingen niet door den dolkstoot ln de hart
streek; daar deze pas na het intreden van
den dood was toegebracht.
Daar de pplitio-autoriteiten verzochten, de
verdere behandeling der zaak ts verdagen,
opdat zij hun nasporingen zouden kunnen
voortzetten, werd bij het inquest verder niet
veel bijzonders verteld, behalve de verklaring
hoe het lijk gevonden was. Rolt was bij de
zitting aanwezig, doch beperkte zich tot het
stellen van enkele vragen. George Conway
legde eenige formeele verklaringen af om
trent de identiteit van dc vermoorde en
nadat de reeds algemeen bekende feiten in
het proces-verbaal van de zitting waren op
genomen. verdaagde de „coroner" de ver
dere behandeling der zaak voor den duur
van veertien da een, in de veronderstelling,
tal do politie dan in elk geval wel in staat
zou zijn, wat meer licht over het mysterie
te laten schijnen.
Toen hij van de zitting terugkwam en door
het park liep zag George Rosamund Stan-
burgh, die aan het wandelen was en hij
voegde zich bij haar.
„Is 't afgeloopen?" vroeg het meisje.
„Voor vandaag gelukkig wel!" antwoordde
George. „Voor veertien dagen uitgesteld; dan
krijgen wc de voorstelling opnieuw! Het spijt
me toch zoo, dat over uw bezoek bij ons deze
schaduw gevallen is. Arme gravin Mornay!
We hadden niet kunnen droomen, wat voor
gevolgen onze uilnoodiging voor haar zou
hebben. Maar, om lot de levenden terug te
koeren ik vind het zoo buitengewoon aar
dig van u en de anderen, dat u ondanks deze
onaangename historie bij ons bent blijven
logeeren".
„Het zou toch wel erg hondsch zijn ge
weest. om weg te loopen, zonder dat u den
wenscli daartoe te kennen gaf", meende het
meisje eenvoudig.
„Het zou afschuwelijk voor ons geweest
zijn, om tengevolge van deze tragediö hier
alleen te hebben moeten achterblijven. Ik
mag er namvelijk aan denken"..
Het meisje wierp een blik vol belangstel
ling op George's gezicht, terwijl zij samen
verder liepen. „Ja, voor u moet het wel ver
schrikkelijk zijn", zei ze op medelijdenden
toon". De gravin was bijzonder bevriend me',
u, niet waar?"
„Met onze familie".
„Met U", verbeterde hot meisje eenigszins
aarzelend.
„Ja, we waren goede vrienden", beaamde
George op gerescrvoerden toon. „De arme
gravin Mornay was een vroolijke zi:'l, zoodat
wij aan opgewektheid geen gebrek zouden
hebben gehad".
„Kende u haar al lang?" vroeg Roramund
schijnbaar onverschillig.
„O. ja! Al bijna zoolang zij in Engeland
woont dus een jaar of twee. Maar den laat
sten tijd, sinds ik officieele functies heb
gekregen en veel in politieke kringen kom,
zagen wij haar vrij vaak".
„Ja".
Iets in haar stom deed George opkijken en
zijn oogen bleven langer op haar gevestigd
dan haar min of meer vragendert toon wel
noodig maakte. Rosamund was slank en met
haar aristoratische gelaatstrekken, haar
blauwe oogen, golvend haar, was zij een al
lerinnemendste verschijning, waarvan dc aan
lokkelijkheid door de eenvoudige, maar
buitengewoon smaakvolle kleeding niet weinig
werd verhoogd,
„Ik veronderstel", vervolgde George, ter
wijl hij weer recht- voor zich uitkeek, „dat- u
onze namen wol eens tezamen hebt hooren
noemen".
„Ik dacht", erkende Rosamund openhartig,
„dat u heel erg op haar gesteld was".
„Dat schijnt men algemeen te hebben ge
dacht maar eenige redelijken grond voor
deze veronderstelling bestaat toch niet. Ik
denk, dat dd een of andere kwaadspreker
op clat Idee ls gekomen en dat heeft rond
gebazuind. Hoeveel aangenamer en gemakke
lijker zou het leven toch zijn, als er geen
mcnschcn waren, die hun neuzen in ander
mans zaken steken".
„Ik heb gehoord dat do gravin een bijzon
der knappe vrouw was"', merkte het meisje
koeltjes op.
„Ongetwijfleld, maar dat doet niets af
aan het. feit, dat die praatjes volkomen ver
zonnen waren en ik botreur het buitenge
woon, dat ze tot u zijn doorgedrongen en
dat- u er geloof aan hebt gehecht".
Het was duidelijk, wat hij met zijn woor
den bedoelde, maar het meisje deed alsof
ze het niet begreep.
„Ik was niet ln staat, de Juistheid of on
juistheid ervan te controleeren", vervolgde
zij op denzelfden toon van rustige reserve.
„Wij verkeeren niet geregeld in de Londensch^
groote wereld. De gravin heb ik niet eens
gekend, mar in elk geval spijt het mij, dat
ik iets heb geloofd, wat niet waar is".
Zij waren inmiddels aan het einde van
het pad gekomen, dat eindigt in een open
plek door dicht geboomte omringd. Mid
denin stond het overblijfsel van een oud stuk
beeldhouwwerk, in de open ruimte waren een
paar banken geplaatst.
Toen het meisje wilde omkderen, om naar
het huls terug te gaan, bleef George staan
en keek haai- a'an.
„Voor u is het misschien heel onbelang
rijk", zei hij met klem, „maar voor mij niet
Misschien kunt u de oorzaak daar wc»l van
raden?"
„U bedoelt die kwaadsprekerij?"
„Het feit, dat u er ook maar één oogen-
blik geloof aan hebt kunnen hechten".
Zijn heele manier van doen en de na
druk, waarmee Goor,ge het woordje „u"
uitsprak, lieten geen twijfel aan hetgeen ging
komen. Het meisje bloosde onder zijn door
dringenden biik en maakte aanstalten om
door te loopen en zoo het moeilijk onderhoud
te» vermijden. Maar George maakte een ge
baar dat ze nog even zou blijven staan.
„Laten we nog niet teruggaan", smeekte
hij. „Ik heb nog niet alles gezegd, wat ik u
te zeggen had".
,.U hebt mij al genoeg gezegd, natuurlijk
zal ik niet meer aan dat onjuiste praatje
denken, zelfs, al zou er niet zulk een droe
vige reden zijn, om het te vergeten."
„Daar ben ik U uit het diepst van mijn
hart dankbaar voor", zei George, .terwijl hij
wat dichter bij haar kwam staan*' Als hei
NIEUWE NOTARIS TE HAARLEM
MR. H. C. ITTMANN UIT MIDDELBURG
Tot notaris te Haarlem is benoemd mr.
H. C. Ittmann, thans notaris te Middelburg.
Notaris Ittmann is geboren in 1882. Hij
studeerde aan de Vrije Universiteit t& Am
sterdam en werd candidaat.notaris in 1904.
Hij was werkzaam als ontvanger der re
gistratie te Venlo en Waalwijk en als candi-
daatnotaris te Utrecht. Sinds 1919 is hij als
notaris gevestigd te Middelburg. Vevleden
jaar promoveerde hij tot mr. in de rechten.
Td Haarlem volgt mr. Ittmann den te
Arnhem benoemden notaris H. J. L. D. van
Doesburgh op.
JHR. RöELL EN HET CONCERT
GEBOUW.
AFTREDEN OM PARTICULIERE
REDENEN.
Naar aanleiding van het bericht, dat Jhr.
mr. dr. A. Röell voornemens is om af te tre
den als voorzitter van het bestuur der N.V.
Het -Concertgebouw te Amsterdam, kunnen
wij nog mededeelen, dat dit geschiedt uit
overwegingen van geheel particulieren aard.
Het bestuur betreurt het uittreden van Jhr.
mr. dr. Röell. Waarschijnlijk zal het dit jaar
nog plaats hebben.
VRIJZ. PROTESTANTEN TE HAARLEM
NOORD
De afd. Haarlem Noord van den Ned. Prot.
Bond houdt Donderdagavond in haar gebouw
aan de Berkenstraat haar jaarvergadering,
o.a. ter verkiezing van drie bestuursleden we
gens periodieke aftreding van een drietal.
ORGELBESPELING
in de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem,
op Donderdag 17 October 1929, des namid
dags van 34 uur door den heer George
Robert.
Programma:
1. Preludio, A. Corelli.
2. Concert F gr. t„ G. F. Handel. Larghetto,
Allegro, Alla Siciliana, Presto.
3. Cinq Pièces pour la messe en ré mineur,
A. Samuel.
4. Improvisatie over een Poolsche kerkzang,
M. Surczynski.
5. Clafr de lune, J. Bonnet.
6. Pax Vobiscum, S. Karg-Elert.
BULLETIN DER ALLIANCE FRAN?AISE.
In het October-nummer van de Alliance'
Francaise worden onder de rubriek „Nos
conférenciers" bij mooie portretten behan
deld: Madame Henriette Celarié en M.
Edouard Driault, welke laatste te Haarlem op
27 November zal spreken over het onderwerp:
„Napoléon, le Génie de l'ordre".
Hugues Lapaire schrijft verder over Tsjecho-
Slowakije. Voorts een uitvoerig bulletin bi-
bliographique en nieuws uit de afdeelingen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
waar was geweest, zou ik nu niet kannen
vertellen, wat ik zoo vurig verlang om te
zeggen."
„Wat bedoelt U?" antwoordde het meisje
met een zucht; ze wist niet wat ze anders
moest zeggen.
George gaf haar een teeken om hem in
de door boomen omzoomde ruimte te volgen.
„Kom mee," fluisterde hij, want de plaats
waar zij tot nu toe hadden gestaan, was uit
de groote laan van het park duidelijk te zien.
Half-aarzelend voldeed zij aan zijn ver
zoek.
„Je kunt wel raden, Rosamund, wat lk je
te zeggen heb," begon George, toen ze door
het geboomte aan het oog onttrokken waren,
terwijl hij haar hand greep, die zij niet
terugtrok. „Als datgene, wat je over me hebt
hooren vertellen, waar zou zijn, zou ik nu
niet kunnen spreken. Kun je het raden wat
ik op het hart heb?"
Eén oogenblik ontmoetten hun oogen el
kaar: toen sloeg het meisje de hars neer,
terwijl haar hand nog altijd in George's hand
lag.
„Ik geloof het wel", fluisterde zij daarop,
terwijl haar stem door de onderdrukte zenuw
achtigheid een bijna stuggen klank kreeg.
„Ik houd van je".
Terwijl George deze woorden fluisterend
zei, trok hij het meisje naar zich tos en
kuste haar op de wang. „Rosa, heb je niets
te zeggen?" vervolgde hij aan oor, om een
bevestiging van haar te hooren, die niet
meer noodig was.
„Rosa", drong hij opnieuw aan, toen het
antwoord uitbleef. „Zou je van me kunnen
houden?"
„Ja", fluisterde het- meisje eindelijk en hun
lippen ontmoetten elkaar in een kus. Toen
Het George haar even los.
.(Wordt vervolgd.);