H. D.-VERTELL'NGEN De Mantel üer Duisternis STADSNIEUWS FEUILLETON DE JEUGD VECHT OM KLOKZEEP-CADEAUX KOOPT KLOKZEEP 42 CT. PER PAK T-TAA^7 T7*"*n. DAGBLAD WOENSDAG 16 OCTOEER 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) door WILLY VAN DER TAK. Leugens Charles was behept met een teveel aan fantasie. Hij was een goeie kert»., en ik mocht hem heel graag, maar het feit, dat hij af en toe zijn verbeelding waarlijk een beetje al te veel liet werken, en verhalen verkocht, die van het begin tot het eind gelogen waren, ylel niet te loochenen en het maakte, dat jé je tegenover hem altijd eenigszins onzeker voelde4. Loog hij of loog hij nu per ongeluk eens niet? Had hij dat avontuur werkelijk of gedeeltelijk beleefd of was het van het begin tot het einde uit zijn duim gezogen0 Niemand wist het ooit en ik ook niet, maar langzamerhand was ik zoover gekomen, dat Ik me kostelijk mdt zijn verhalen amuseerde, hem bedarend op den rug klopte als hij in een lachbui dreigde te blijven want ge woonlijk werkte zijn fantasie zoo overrom pelend snel, dat hij met komische détails en fantastische wendingen voor den dag kwam, die* hij zelf totaal niet voorzien of vooruit bedacht had glunder tegen zijn en mijn vrienden zei: „Lollige vent, Charles hè?", en er in mijn hart geen woord van geloof de. Maar het mooiste van de zaak was, dat Charles zelf het slachtoffer was van een eer- llijkheidscomplex voor zoover het andoren betrof en zoodra iemand hem let.s vertelde dat niet heelemaal in den haak leek te zijn, kwam hij bij mij zijn beklag doen. „Ja", zei hij dan, „hij is een botste kerel, maar liegen dat ie doet, liegen! Nee, zie je, da's mij te bar, daar moet ik niets van heb ben". Of: ,,'t Is gek, weet Je, maar Ik heb altijd het gevoel of hij me maar wat voor zit te4 liegen. Laatst nog, bij dat verhaal van die zeiltocht ik dacht aldoor bij mezelf: „Charles, ik geloof er geen woord van, Jongen, want hij liegt of het gedrukt staat". Da's toch jammer van 'em waarom doet ie dat nou?" Kn hij meende het waarachtig, en als iemand hem op zijn oigen tekort aan waarheidsliefde gewezen had, zou hij verongelijkt gezegd hebben: „Nou ja, ik maak er wel eens een beetje franje aan, maar dat doe lk alleen voor jullie. Nee, dat vind ik allemachtig onhartelijk van je om me dat te verwijten". En toen bdging Charles de wonderlijkste, onverwachtste, dolzinnigste en tegelijk han digste daad van zijn leven: hij schreef een roman. Kreeg er een uitgever voor ook. en het ding maakte waarachtig furore. En nu zou je denken, dat het een fantastische avon turenroman was, of een samenraapsel van koddigheden, nee, het was een roman met al wat des romans aanbelangt met een schat van een zij en een flinken mannelijken hij, en een paar van de gangbare obstakels op don weg naar het paradijs; een intrigeerende tante met Jonkheersaspiraties en een te slechter naam en faam bekond staande mede minnaar, die per slot van rekening het noodigc berouw krijgt en in Zuid-Afrika bij den jacht op groot wild een „eervollen dood" vindt. Het geheel was heel lief, en het einde bracht een stralenddn glimlach in vele be traande jongedames-oogen. Charles werd gevierd en in speeches belof- tuit als de „bekende schrijver, die zich in ons midden bevindt", en hij vond het opper best. Zijn merkwaardige verhalen werden zoo veelvuldig, dat ze over elkaar struikelden en in eikaars ledematen verward raakten, maar hij deed ze met Schwung en het eer lijkste gezicht van de wereld, en de meeste menschen geloofden hem en vonden hem een aardlgen krel. Toen, op een zekeren avond, zaten wij samen aan een diner. Charles had het hoogste woord, liet zijn fantasie den vrijen teugel en deecl tenslotte, terwijl de heele tafel aandachtig luisterde, het volgende ver haal: „Allemachtig ja, dat is waar ook. Pracht- historie. Moet je weten, dat ik verleden week dat diner in Amsterdam had, je weet wel van dien kunstkring, en aangezien het er bar vervelend was, kneep ik er vroeg tusschen uit en ging lekkertjes met den laatsten trein naar huis. Nou, ik had maf, en bij mij in de coupé zaten twee kerels samen te praten. Ik doezelde zoo'n beetje in en daar hoor ik op eens mijn naam en ik wor' weer wakker en luister zoo'n beetje mee, en weet je wat dat eene heer me daar zit te vertellen? Dat ie clien avond toevallig bij kennis sen den bekenden schrijver Charles Man- ders dat was ik ontmoet heeft en dat 't zoo'n pedante kwast is. 't Was me waar achtig een beetje al te bar, en ik ga naar den vent toe en zeg heel kalm: „Dat lieg je meneer! Ik ben Charles Manders, ik heb Je voor vandaag goddank nog nooit ontmoet, en ik hoop je leelijke tronie nooit meer te zien ook." En Charles keek stralend de tafel langs en wou net zijn mond weer open doen om het nog een beetje mooier te maken, toen ik opstond en zei: „Dat lieg je allemaal, Charles!" De kruik gaat zoolang te water tot ze breekt, en de mijne was nu definitief ge broken. De uitwerking was grootsch. Alle gezich ten werden een el langer, maar Charles stond op en zei ontroerd: „Dank je kerel, dank je. Grooter compliment had je me niet kunnen maken!" Niemand begreep het precies en ik was zoo verbluft van die brutaliteit, dat ik op mijn stoel terugzakte en niets meer zei. Maar de schurk had bereikt, dat zij hem allemaal bleven gelooven en dat iedereen dacht dat ze mij verkeerd verstaan hadden. Nee, Charles is een beste vent, maar liegen dat ie doet, lie gen! Dit verhaal werd mij gedaan in onge veer dezelfde bewoordingen door iemand, die ook een goeie kerel is, maarhij liegt wel eens en ik heb mij eens en vooral voor genomen om van geen enkel van zijn verha len een woord te gelooven. Overigens staat het natuurlijk aan u, om te denken, dat ik zelf dit alles uit mijn duim heb gezogen want dat doe ik ook wel eens. GEEN SCHOOLBIOSCOOP. ALLEEN LANTAARNPLAATJES VOOR DE SCHOLEN. Eerst was het plan van het Haarlemsche gemeentebestuur om een centrale school bioscoop te stichten. Daarvoor moest in het centrum van de stad- er werd toen gedacht aan de boven zaal van het Gemeentelijk Concertgebouw een zaal in orde gemaakt worden voor school-bloscoöp-voorstellingen. Op bepaalde -uren, onder de gewone schooltijden, zouden de leerlingen dan naar die bioscoop, trekken, om daar aanschouwelijk onderwijs te ont vangen. De gemeente is dan ook toegetre den tot de vereeniging voor onderwijs-ont- wikkelingsfllms te 's-Gravenhage, die films beschikbaar zal stellen voor schoolbioscoop- voorstellingen. De deelnemende gemeenten moeten dan behalve de jaarlijksche contri butie ook een vergoeding aan de vereeniging geven voor het gebruiken van die films. Maar er is nu heel veel kans, dat er van de centrael schoolbioscoop niets komt. Blijk baar bestonden tegen de practische uitvoe ring van de plannen te veel bezwaren. Nu is het voornemen om te Haarlem een centrale te stichten van lantaarnplaatjes. De hoofden van scholen kunnen dan voor hun onderwijs plaatjes van deze centrale be- trekken om die met een projectielantaarn te vertoonen. Het zal dan noodig zijn dat er projectïelantaarns voor de scholen gekocht worden. Bovendien moet in elk schoollokaal een lokaal (daarvoor is het meest het gym nastieklokaal aangewezen) donker gemaakt kunnen worden. B. en W. hebben een commissie benoemd om dit lantaarnplaatjes-plan nader uit te werken. In die commissie zijn ook eenige onder wijzers benoemd. De vakorganisaties van onderwijzers betreuren het, dat die benoe ming van commissie-leden buiten de organi saties om gegaan is. Daarmede is afgeweken van de gewoonte van den vorigen wethouder van onderwijs om aan de organisaties over te laten voor zulke commissies vertegenwoor digers aan te wijzen. Een schoolhoofd stelde ons de vraag, of het, nu de gedachte aan een centrale school bioscoop blijkbaar is opgegeven, niet beter zou zijn voor elke school een epidiascoop aan te schaffen. Die instrumenten zijn wel duurder dan projectielantaarns, maar in het gebruik zijn zij goedkooper en practischer. Behalve lantaarnplaatjes kunnen dan platen uit boeken, prentbriefkaarten (zelfs in kleu ren) op het witte doek vertoond worden. De keuze is dan natuurlijk veel ruimer dan bij een stedelijke centrale van lantaarnplaatjes. De onderwijzer is dan bijna zeker, dat hij alle afbeeldingen kan vertoonen die bij het onderwerp dat aan do orde is, gewenscht zijn. DE VERLICHTING DER éTALAGES. HOE DIE WEL EN HOE DIE NIET MOET ZIJN. De Middenstandscentrale voor Haarlem en Omstreken belegde Dinsdagavond in den Schouwburg aan den Jansweg voor haar le den en genoodigden een bijeenkomst, waarin ir. J. P. Dijkstra, verbonden aan de Phiiips- fabrieken, een voordracht hield, over de ver lichting der etalages. Een dergelijke voordracht heeft in Mei ook voor de Groote Houtstraatvereeniging plaats gehad, waarvan we een uitvoerig verslag pu bliceerden. De heer C. ten Eoom sprak namens de Middenstandscentrale een woord van wel kom. Hij meende, dat het in het belang van alle middenstanders was, om nog eens een deskundige over het onderwerp étalage-ver lichting te hooren spreken. Hij betreurde het, dat nog zoovele middenstanders niet in zien, dat een behoorlijk verlichte etalage de goedkoopste, beste en aangenaamste reclame ls. Ook. vindt hij het verkeerd, dat winkeliers 's avonds acht uur, als zij hun zaken sluiten, ook hun licht uitdraaien. Vroeger was het 's avonds stil op straat, maar tegenwoordig niet meer. Ook de forensen, die 's avonds nog eens willen wandelen, moeten kunnen zien, in Haarlem dezelfde mooie winkels zijn als in Amsterdam, zoodat zij ook in Haarlem hun waren kunnen inkoopen. Na een woord van hulde aan dc Philips Fabrieken, die haar artikelen over de geheele wereld verspreidt, gebracht te hebben, ver leende hij het woord aan ir. J. P. Dijkstra. Deze feliciteerde de Haarlemsche winkeliers, dat zU door het Gemeentelijk Electriciteits- bedrijf in de gelegenheid zijn gesteld, hun winkels en étalages tegen een verlaagd tarief te verlichten. Zij verkeeren daardoor in een bevoorrechte positie boven winkeliers, in vele andere gemeenten, waar men dit lage tarief nog niet kent. Komende op zijn onderwerp, zei de heer Dijkstra, dat het een eerste vereischte is, dat de étalage gezellig en goed verlicht is. Bo ven de toonbank moet de grootste lichtsterk te aangebracht worden, evenals in de étalage, die de schakel is tusschen winkel en reclame. De verlichting moet zoodanig zijn, dat de wandelaars zich laten verleiden om de win kels binnen te gaan. De voorbijgangers, die eerst rustig de étalages willen bekijken, mo gen niet door zichtbare lampen gehinderd worden. Daarom is het noodig dat de lam pen in de hoogte tegen de ramen worden aangebracht, zoodat het licht niet naar bui ten, maar op de étalage en in den winkel valt. Dé aard van de verlichting kan niet voor alle artikelen dezelfde zijn. Er moet rekening worden gehouden met blinkende en doffe voorwerpen. Vooral voor hen, die een nieu wen winkel laten bouwen, is het dringend gewenscht, dat de lichtinstallatie volkomen in orde is, want de kunstverlichting zorgt er voor, dat de artikelen goed gezien kunnen worden, in tegenstelling met overdag, wan neer niet voldoende licht naar binnen kan vallen. Ook de kleur der artikelen moet bij de verlichting in aanmerking worden geno men. Na de rede van den heer Dijkstra werd een serie lichtbeelden vertoonde waarbij men dui delijk kon zien, v/elke effecten een juiste en een onjuiste verlichting gaf. Na de pauze hield de heer Dijkstra een de monstratie met verschillende verlichtings systemen van drie etalages op het podium, die voor de aanwezige winkeliers zeer leer zaam was. Ook hierbij sprak de heer Dijkstra een verklarend woord. Hij werd met een dankbaar applaus beloond. De heer Ten Boom sprak nog een kort slotwoord, waarbij hij den heer Dijkstra dank bracht voor zijn belangrijke voordracht. Na dit dankwoord werd nog gelegenheid gegeven tot het stellen van 'vragen, waarvan door een paar aanwezigen gebruik werd ge maakt. Zij wei-den door den heer Dijkstra beantwoord. „J. J. CREMER". Voor de tweede voorstelling ln dit seizoen Is door de Kon. Letterl. Ver. „J. J. Cremer" in studie genomen: „In uniform", detectlve- tooneelspel in 3 bedrijven door J. v. Rand wijk, schrijver van „De motor" en meer be kende stukken. Cremer heeft van dit zéér spannende en boeiende tooneelstuk het première-recht verkregen. NED. VEREENIGING VAN SPOOR- EN TRAMWEGPERSONEEL. De Tooneelvereeniging „Vooruitgang" welke Zaterdag j.l. met succes het werk van Herman Heyermans „Uitkomst" opvoerde, zal op Dins dag 29 October voor de leden der Nedtt:- landsche Vereeniging van Spoor- en Tram wegpersoneel een opvoering geven van „De ingebeelde zieke", van Molière. Is er voor dezen avond voldoende belangstelling, dan is het niet uitgesloten, dat het bestuur der Nederlandsche Vereeniging ook nog een opvoering van „Uitkomst" voor zijn leden zal aanbieden. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct.. per regret ■BlBBlfl VERBREEDING NOORDZEE KANAAL. DE WEG AMSTERDAM—IJMUIDEN. De werkzaamheden aan de verbreeding van het Noordzeekanaal zijn aangevangen bij het Zijkanaal C. De Uitgegraven grond wordt door zandtreinen vervoerd naar den nieuw aan te leggen breeden verkeersweg langs het Noorzeekanaal van Amsterdam naar IJmuiden. Reeds is aan het neergewor pen zand te zien waar de nieuwe verkeers weg zal loopen en hoe breed het Noordzee kanaal zal worden. Een kijkje naar dit groote werk loont alleszins de moeite. GEMEENTEBEGROOTING VAN HEEMSTEDE. KOMT OVER EENIGE WEKEN. Bijna alle gemeentebesturen hebben nu hun begrootingen voor 1930 bij de gemeente raden ingediend. Tot nu toe missen wij die van Heemstede. Wij hebben geïnformeerd of daarvoor een reden is. Daarbij vernamen wij, dat aan vankelijk gewacht is met het afsluiten der begrooting omdat gehoopt werd, dat daarin alsnog verschillende pasten van de annexa tie-schadeloosstelling opgenomen zouden kunnen worden. Het blijkt evenwel dat daar op geen kans is. De begrooting voor 1930 zal dus ook zonder de posten inzake de schadeloosstelling ver schijnen. Het is te verwachten, dat het college van B. en W. nu binnenkort de begrooting zal vaststellen, zoodat publicatie wel over eenige weken tegemoet te zien is. HERSTELLINGSOORD VEREENIGING VOOR SPOORWEGPERSONEEL. De Herstellingsoord-vereeniging voor Spoorwegpersoneel „Vorden", zal op Zater dag 2 November a.s. in het gebouw „Bloem hof", haar jaarlijkschen feestavond organi- seeren, ten bate van het bouwfonds dezer vereeniging. Het is de voorbereidende commissie gelukt het cabaret-ensemble Adriani uit den Haag (bestaande uit 9 personen) tot medewerking bereid te vinden. Ook zal voor e4en tombola en een grabbelton gezorgd worden. FAILLISSEMENTEN. Door de arrondissements-réchtbank te Haarlem, zijn Dinsdag de volgende faillisse menten uitgesproken: 1 J. de Büeger, kleermaker, wonende te Zaandam, Czaar Peterstraat 9b. Curator: Mr. Mej. M. Kluitman te Haarlem. 2. Th. de Koning, vroeger manufacturier, thans caféhouder, wonende te IJmuiden, Steijnstraat 59. Curator: Mevr. Scheltema-Conradi, te Haarlem. 3. J. C. Hoed, schilder, wonende te Haar lem (Noord) Plataanstraat 64. Curator: mevr. Scheltema-Conradi te Haarlem. Rechter-Commlssaris in deze faillissemen ten is Mr. Dr. W. F. M. Schutte. Opgeheven werd het faillissement van: 1 J. Moos, wonende te Haarlem, curator Mr. Dr. W. P. Vis. Uit het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY. HOOFDSTUK XIV. LIEFDE EN EEN BEZOEKSTER. Den volgenden dag had op het buiten van 'de Conway's het gerechtelijk onderzoek plaats naar dc oorzaak van den dood van Gra.vin Mornay het „inquest". Het rapport dor ge- neesheeren bevatten de merkwaardige con clusie, waartoe beide artsen, die de sectie hadden verricht, eenstemmig waren geko men, dat de dood veroorzaakt was door wor gingen niet door den dolkstoot ln de hart streek; daar deze pas na het intreden van den dood was toegebracht. Daar de pplitio-autoriteiten verzochten, de verdere behandeling der zaak ts verdagen, opdat zij hun nasporingen zouden kunnen voortzetten, werd bij het inquest verder niet veel bijzonders verteld, behalve de verklaring hoe het lijk gevonden was. Rolt was bij de zitting aanwezig, doch beperkte zich tot het stellen van enkele vragen. George Conway legde eenige formeele verklaringen af om trent de identiteit van dc vermoorde en nadat de reeds algemeen bekende feiten in het proces-verbaal van de zitting waren op genomen. verdaagde de „coroner" de ver dere behandeling der zaak voor den duur van veertien da een, in de veronderstelling, tal do politie dan in elk geval wel in staat zou zijn, wat meer licht over het mysterie te laten schijnen. Toen hij van de zitting terugkwam en door het park liep zag George Rosamund Stan- burgh, die aan het wandelen was en hij voegde zich bij haar. „Is 't afgeloopen?" vroeg het meisje. „Voor vandaag gelukkig wel!" antwoordde George. „Voor veertien dagen uitgesteld; dan krijgen wc de voorstelling opnieuw! Het spijt me toch zoo, dat over uw bezoek bij ons deze schaduw gevallen is. Arme gravin Mornay! We hadden niet kunnen droomen, wat voor gevolgen onze uilnoodiging voor haar zou hebben. Maar, om lot de levenden terug te koeren ik vind het zoo buitengewoon aar dig van u en de anderen, dat u ondanks deze onaangename historie bij ons bent blijven logeeren". „Het zou toch wel erg hondsch zijn ge weest. om weg te loopen, zonder dat u den wenscli daartoe te kennen gaf", meende het meisje eenvoudig. „Het zou afschuwelijk voor ons geweest zijn, om tengevolge van deze tragediö hier alleen te hebben moeten achterblijven. Ik mag er namvelijk aan denken".. Het meisje wierp een blik vol belangstel ling op George's gezicht, terwijl zij samen verder liepen. „Ja, voor u moet het wel ver schrikkelijk zijn", zei ze op medelijdenden toon". De gravin was bijzonder bevriend me', u, niet waar?" „Met onze familie". „Met U", verbeterde hot meisje eenigszins aarzelend. „Ja, we waren goede vrienden", beaamde George op gerescrvoerden toon. „De arme gravin Mornay was een vroolijke zi:'l, zoodat wij aan opgewektheid geen gebrek zouden hebben gehad". „Kende u haar al lang?" vroeg Roramund schijnbaar onverschillig. „O. ja! Al bijna zoolang zij in Engeland woont dus een jaar of twee. Maar den laat sten tijd, sinds ik officieele functies heb gekregen en veel in politieke kringen kom, zagen wij haar vrij vaak". „Ja". Iets in haar stom deed George opkijken en zijn oogen bleven langer op haar gevestigd dan haar min of meer vragendert toon wel noodig maakte. Rosamund was slank en met haar aristoratische gelaatstrekken, haar blauwe oogen, golvend haar, was zij een al lerinnemendste verschijning, waarvan dc aan lokkelijkheid door de eenvoudige, maar buitengewoon smaakvolle kleeding niet weinig werd verhoogd, „Ik veronderstel", vervolgde George, ter wijl hij weer recht- voor zich uitkeek, „dat- u onze namen wol eens tezamen hebt hooren noemen". „Ik dacht", erkende Rosamund openhartig, „dat u heel erg op haar gesteld was". „Dat schijnt men algemeen te hebben ge dacht maar eenige redelijken grond voor deze veronderstelling bestaat toch niet. Ik denk, dat dd een of andere kwaadspreker op clat Idee ls gekomen en dat heeft rond gebazuind. Hoeveel aangenamer en gemakke lijker zou het leven toch zijn, als er geen mcnschcn waren, die hun neuzen in ander mans zaken steken". „Ik heb gehoord dat do gravin een bijzon der knappe vrouw was"', merkte het meisje koeltjes op. „Ongetwijfleld, maar dat doet niets af aan het. feit, dat die praatjes volkomen ver zonnen waren en ik botreur het buitenge woon, dat ze tot u zijn doorgedrongen en dat- u er geloof aan hebt gehecht". Het was duidelijk, wat hij met zijn woor den bedoelde, maar het meisje deed alsof ze het niet begreep. „Ik was niet ln staat, de Juistheid of on juistheid ervan te controleeren", vervolgde zij op denzelfden toon van rustige reserve. „Wij verkeeren niet geregeld in de Londensch^ groote wereld. De gravin heb ik niet eens gekend, mar in elk geval spijt het mij, dat ik iets heb geloofd, wat niet waar is". Zij waren inmiddels aan het einde van het pad gekomen, dat eindigt in een open plek door dicht geboomte omringd. Mid denin stond het overblijfsel van een oud stuk beeldhouwwerk, in de open ruimte waren een paar banken geplaatst. Toen het meisje wilde omkderen, om naar het huls terug te gaan, bleef George staan en keek haai- a'an. „Voor u is het misschien heel onbelang rijk", zei hij met klem, „maar voor mij niet Misschien kunt u de oorzaak daar wc»l van raden?" „U bedoelt die kwaadsprekerij?" „Het feit, dat u er ook maar één oogen- blik geloof aan hebt kunnen hechten". Zijn heele manier van doen en de na druk, waarmee Goor,ge het woordje „u" uitsprak, lieten geen twijfel aan hetgeen ging komen. Het meisje bloosde onder zijn door dringenden biik en maakte aanstalten om door te loopen en zoo het moeilijk onderhoud te» vermijden. Maar George maakte een ge baar dat ze nog even zou blijven staan. „Laten we nog niet teruggaan", smeekte hij. „Ik heb nog niet alles gezegd, wat ik u te zeggen had". ,.U hebt mij al genoeg gezegd, natuurlijk zal ik niet meer aan dat onjuiste praatje denken, zelfs, al zou er niet zulk een droe vige reden zijn, om het te vergeten." „Daar ben ik U uit het diepst van mijn hart dankbaar voor", zei George, .terwijl hij wat dichter bij haar kwam staan*' Als hei NIEUWE NOTARIS TE HAARLEM MR. H. C. ITTMANN UIT MIDDELBURG Tot notaris te Haarlem is benoemd mr. H. C. Ittmann, thans notaris te Middelburg. Notaris Ittmann is geboren in 1882. Hij studeerde aan de Vrije Universiteit t& Am sterdam en werd candidaat.notaris in 1904. Hij was werkzaam als ontvanger der re gistratie te Venlo en Waalwijk en als candi- daatnotaris te Utrecht. Sinds 1919 is hij als notaris gevestigd te Middelburg. Vevleden jaar promoveerde hij tot mr. in de rechten. Td Haarlem volgt mr. Ittmann den te Arnhem benoemden notaris H. J. L. D. van Doesburgh op. JHR. RöELL EN HET CONCERT GEBOUW. AFTREDEN OM PARTICULIERE REDENEN. Naar aanleiding van het bericht, dat Jhr. mr. dr. A. Röell voornemens is om af te tre den als voorzitter van het bestuur der N.V. Het -Concertgebouw te Amsterdam, kunnen wij nog mededeelen, dat dit geschiedt uit overwegingen van geheel particulieren aard. Het bestuur betreurt het uittreden van Jhr. mr. dr. Röell. Waarschijnlijk zal het dit jaar nog plaats hebben. VRIJZ. PROTESTANTEN TE HAARLEM NOORD De afd. Haarlem Noord van den Ned. Prot. Bond houdt Donderdagavond in haar gebouw aan de Berkenstraat haar jaarvergadering, o.a. ter verkiezing van drie bestuursleden we gens periodieke aftreding van een drietal. ORGELBESPELING in de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem, op Donderdag 17 October 1929, des namid dags van 34 uur door den heer George Robert. Programma: 1. Preludio, A. Corelli. 2. Concert F gr. t„ G. F. Handel. Larghetto, Allegro, Alla Siciliana, Presto. 3. Cinq Pièces pour la messe en ré mineur, A. Samuel. 4. Improvisatie over een Poolsche kerkzang, M. Surczynski. 5. Clafr de lune, J. Bonnet. 6. Pax Vobiscum, S. Karg-Elert. BULLETIN DER ALLIANCE FRAN?AISE. In het October-nummer van de Alliance' Francaise worden onder de rubriek „Nos conférenciers" bij mooie portretten behan deld: Madame Henriette Celarié en M. Edouard Driault, welke laatste te Haarlem op 27 November zal spreken over het onderwerp: „Napoléon, le Génie de l'ordre". Hugues Lapaire schrijft verder over Tsjecho- Slowakije. Voorts een uitvoerig bulletin bi- bliographique en nieuws uit de afdeelingen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. waar was geweest, zou ik nu niet kannen vertellen, wat ik zoo vurig verlang om te zeggen." „Wat bedoelt U?" antwoordde het meisje met een zucht; ze wist niet wat ze anders moest zeggen. George gaf haar een teeken om hem in de door boomen omzoomde ruimte te volgen. „Kom mee," fluisterde hij, want de plaats waar zij tot nu toe hadden gestaan, was uit de groote laan van het park duidelijk te zien. Half-aarzelend voldeed zij aan zijn ver zoek. „Je kunt wel raden, Rosamund, wat lk je te zeggen heb," begon George, toen ze door het geboomte aan het oog onttrokken waren, terwijl hij haar hand greep, die zij niet terugtrok. „Als datgene, wat je over me hebt hooren vertellen, waar zou zijn, zou ik nu niet kunnen spreken. Kun je het raden wat ik op het hart heb?" Eén oogenblik ontmoetten hun oogen el kaar: toen sloeg het meisje de hars neer, terwijl haar hand nog altijd in George's hand lag. „Ik geloof het wel", fluisterde zij daarop, terwijl haar stem door de onderdrukte zenuw achtigheid een bijna stuggen klank kreeg. „Ik houd van je". Terwijl George deze woorden fluisterend zei, trok hij het meisje naar zich tos en kuste haar op de wang. „Rosa, heb je niets te zeggen?" vervolgde hij aan oor, om een bevestiging van haar te hooren, die niet meer noodig was. „Rosa", drong hij opnieuw aan, toen het antwoord uitbleef. „Zou je van me kunnen houden?" „Ja", fluisterde het- meisje eindelijk en hun lippen ontmoetten elkaar in een kus. Toen Het George haar even los. .(Wordt vervolgd.);

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6