H. D.-VERTELLINGEN CadumZeep i De Mantel tier Duisternis STADSNIEUWS MAISON KEUR FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 21 OCTOBER 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.} door C. G. B. De Boer en de Tijd Zijn haar was zwart als de stille plassen in het vlakke veen, zijn rug was recht als een peppel, zijn oogen waren koud en blauw als helder ijs in een zandige sloot, t Toen zijn moeder nog leefde en heel de doening op het groote scholtegoed bestuur de, hadden voor het huis de keizerskronen en violen, de duizendschoonen en balsemie nen gebloeid op hun tijd. Nu hingen iimmer laag de witte gordijnen voor de donkere ra men, was het tuintje bij de pomp verdwe nen, was het huis somber en koud en streng geworden als Beerend-Jan. Heel de buurtschap met zijn rogge-akkers en weilanden, zijn boschbestand en het ■veen dat tot den horizon vlakte, was van hem. In de pachtcontracten, die sedert den tijd van zijn overgrootvader al liepen en tel kens weer verlengd waren, stond dat de pachters geen boord mochten dragen op Zondag en Beerend-Jan hield daar de hand aan, al hadden zijn grootvader, zijn vader, zijn moeder daar ook niets om gegeven. Maar ook had Beerend-Jan aan de pachtsom ■niets veranderd en moesten de boeren dus nog betalen in guldens, stuivers en duiten, in garven rogge en zijden spek. En als de kin deren niet vlug naar bed gingen, zeiden de' moeders: „Denk derum, mo'k Bèerend-Jan roópen?" Als herfstmaand kwam over de landen dan werd er kermis gehouden bij de school. Maar de jongens en de deerns trokken ver derop, naar andere buurtschappen, want dansen vond Beerend-Jan uit den booze en de kei-mis kon alleen gevierd worden op grond van hem, omdat heel de buurtschap van hem was. O, die grond, die grond waarover zijn overgrootvader al was gegaan, die zijn over grootvader had afgepaald in akker, wei en bosch, die door zijn geslacht uit droge hei en drassig veen was geschapen, waarover hun pachters de ploegen laadden gericht en de zeisen geslagen, waar hun pachters de koeien weidden en hun pachters hooiden, waar zijn geslacht het bosch had beheerd, geplant, gevéld. Het was nog alles als in den ouden tijd. Ossen werden er voor de ploegen gespannen, kunstmest een verzinsel van den duivel was er onbekend, dorschvlegels zongen op wintermorgens er het oude, schier verstor ven lied. In de mooie kamer van Beerend-Jan stonden twee kisten vol guldens, niemand anders dan Beerend-Jan had die ooit gezien, maar men wist het. Hij was gemeenteraadslid, omdat al zijn pachters op hem stemden, en in de kerk zat hij in dezelfde bank als de burgemeester en de dokter. Hij kwam altijd overal waar men hem niet verwachtte, hij zag iedere sloot die niet goed afgestoken was, hij zag elke zwakke plek in een hek, hij zag alles wat een pachter hei melijk in huis of schuur vertimmerd had en liet het weer maken, zooals het in den tijd ,vap zijn overgrootvader was geweest. Wanneer een knecht iets""deed wat Bee rend-Jan hem nie+ opgedragen laad, en dat hij had gedaan omdat hij dacht dat het goed was, dan zei Beerend-Jan: „I'j mag neet denken, ik denk veur oew", en er wordt verteld van een knecht die een akker van drie bunder mestte zonder dat Beerend- Jan het hem gezegd had en die vier dagen lang bezig is geweest om alle mest weer naar de mesthoop terug te brengen, om daarna weer den akker te gaan bemesten, terwijl Beerend-Jan er al dien tijd zwijgend bij stond. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Een guivere zeep zooalg de beroemde Frandche Cadum £eep onont- beerlyk. voor de ver- fcor&Lné van de huid. Bovendien wordt Zy gledhtS éoed éedrooéd verkocht,bly.ft daar door tot 't laatste toe hard en ig Zoodoende veel voordeeli^er irft éebruik.dan iedere an dere fceep. Beerend-Jan kende geen andere liefde, dan de liefde voor zijn grond, en dat was een bittere, harde, egoïstische liefde. Hij had een vrouw gehad om een zoon te krijgen, die na hem het scholtegoed zou kunnen be sturen. Maar vier dagen nadat de vrouw een kind, een meisje, gekregen had, was ze ge storven van angst en ellende en het hind was een dag na de moeder begraven. Sindsdien had niemand meer in het huis gewoond dan Beerend-Jan alleen. En de menschen uit de buurtschap die hem vrees den, haatten hem nu ook. En onder elkaar zeiden ze wel „Diejen Bèerend-Jan is zöo slechte as katoen van dree cente de elle", maar ze droegen geen boorden op Zondag, de mannen, en ze betaalden hun pacht in guldens en stuivers en duiten,, in garven rogge en zijden spek. De seizoenen wisselden, de rogge rijpte jaar op jaar, de koeien kalfden, boomen werden geveld en nieuwe geplant. De tijd klopte voort. En Beerend-Ja probeerde den tijd vast te houden, liet de weiden en akkers zooals zijn overgrootvader ze afgepaald had, liet het eenzame veen bloeien en sterven on gestoord. Hij bleef dezelfde, zijn rug bleef recht als een peppel en zijn haar bleef zwart als stille veenplassen. Toen hij van den burgemeester een brief kreeg omdat er plannen waren voor een af wateringskanaal, om de verre veenwilder- nissen, die nu ondoordringbaar en drassig en woest in de contreie lagen, droog te kun nen leggen, stuurde hij een ouden pachter met de boodschap terug dat zijn overgroot vader het veen wild en zompig had gelaten en dat hij het dus ook zoo laten zou. Maar toch kwamen mannen met rood witte stokken op zijn grond om opmetingen te doen. En in raadsvergaderingen protes teerde Beerend-Jan steeds tegen de kanaal plannen, hij haalde zijn God en zijn voor ouders er bij, hij schreef brieven aan den minister, hij reisde naar Gedeputeerde Staten, en dan trok hij weer. terug naar zijn buurtschap, om er, gevreesder dan ooit. van den killen morgen tot den gouden avond rond te gaan over de velden en weiden. Er gingen twee jaren voorbij. Twee jaren, waarin Beerend-Jan met twee advocaten uit Den Haag steeds maar ageerde tegen de kanaalplannen, tegen de onteigening. Op een morgen vond men hem dood over de tafel liggen. In zijn handen zat ineen gefrommeld een brief waarin hij als ge meenteraadslid werd uitgenoodigd om aan wezig te zijn bij het steken van de eerste spade voor het nieuwe kanaal. De tijd klopte voort. DE NIEUWE WEG FRIESCHE VARKENSMARKT—STATION. AANKOOP VAN EEN PERCEEL. De gemeente heeft het plan in de toe komst ovër het Phoenixterrein een nieuwen verbindingsweg aan te leggen van de Friesche Varkensmarkt naar het Stationsplein. B. en W- stellen nu aan den gemeenteraad voor aan te koopen het perceel Ripperda- straat 2, groot 146 M2., dat voor dien weg gesloopt zal moeten worden. VERGOEDING AAN BIJZONDERE SCHOLEN. B. en W. stellen voor de ingediende aanvra gen van verschillende bijzondere scholen voor boventallige onderwijzers toe te wijzen behoudens één uitzondering. De bijzondere school aan het Florapark 14 verzoekt vergoeding van twee leerkrachten. Deze school, met een gemiddeld aantal leerlingen van 115 1/4, kan over 1928 in aan merking komen voor vergoeding (door het Rijk en de gemeente samen) van 4 leerkarch- ten. De rijksvergoeding is verleend voor 3 leer krachten, zoodat hoogstens nog één leer kracht voor rekening der gemeente kan ko men. DE NIEUWE BEGRAAFPLAATS TEN Z. VAN DEN SLAPERDIJK. AANKOOP VAN GRONDEN. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland zijn bereid te bevorderen, dat de aan het Hoogheemraadschap Rijnland in eigendom toebehoorende strook grond (binnenberm van den Slaperdijk), groot pl.m. 3000 c.A., aan de gemeente in koop wordt afgestaan tegen den prijs van f 1 per M2. Ook zijn de Commissarissen van ddn Straatweg tusschen Spaarndam en Sant poort bereid, aan de gemeente tegen een prijs van f 1 per M2. in koop af te staan, grond ter grootte van 560 cA. Beide strooken grond zijn begrepdn in het plan van onteigc-ning ten behoeve van den aanleg van een nieuwe algemeene begraaf plaats ten zuiden van den Slapc'.-dijk en ten westen van den Vergierdeweg. Aankoop van deze gronden voor den bedongen prijs van f 1 per M2. is volgens B. en W. in het belang van de gemeente te achtc'n, zoodat zij daartoe een voorstel aan den gemeenteraad doen. DE WEG HAARLEM—VELSEN. NIEUWE VERBETERINGEN IN HAARLEM-NOORD. Ter voltooiing van de verbetering van den Rijksweg Haarlem-Velsen, wenscht hdï Rijk van de gemeente te koopen gedeelten grond langs dien weg, ter gezamenlijke oppervlakte van pl.m. 4083 M2. Het Rijk is bereid om voor die gedeelten grond f 16.182 td betalen, in welke som een bedrag van pl.m. f 4.500 is begrepen ter vergoeding van kosten, ver bonden aan het van gemeentewege doen ver plaatsen van het regulateurshuisje van het gemeentegasbedrijf, nabij den Vergiedeweg. Tegen verkoop van bedoelde gedeelten grond tegen gemeld bedrag "bestaat bij B. en W. geen bezwaar, zoodat zij den raad voor stellen daartoe te besluiten. AANBESTEDING. Door het bestuur van de vereeniging „Groen van Prinsterer" te Haarlem, is in het openbaar aanbesteed het bouwen van een school voor lager onderwijs met gym nastieklokaal en bijkomende werken, op een terrein aan een geprojecteerde straat nabij de van Nesstraat te Haarlem-Noord. Architect is de heer J. J. Verhagen Jzn, te Haarlem. Ingekomen waren 33 biljetten, waarvan 1 van onwaarde. Ingeschreven werd als volgt: A. voor een 4-klassïge school; B. voor een 7-klassige school; C. glas- en verfwerk 4-klassige school; D. glas- en verfwerk 7-klassige school. G. Bloemhéuvel, Amersfoort, A. f 81000, B. f 113.000. G. A. Jager, Haarlem, A. f 80200, B. f 101.700. H. F. Dammers, Amsterdam, A. f 67420, B. f 99000. Gebrs. Seegers, Haarlem, A. f76530, B. f 97195. A. v. Hoften, Haarlem, A. f 75500, B. f 97000. W. Sanders, IJmuiden, A f 68000, B. f 95000. N.V, Gebrs. Joustra, Haarlem, A. i 76750, B. f 94968. J. de Waard, IJmuiden, A. f 71600, B. f 94400. Ziip en Hamburg, IJmuiden, A. f 71500, B. f 94300. Joh. Kraaij, Heemstede, A. f 73000, B. f 92000. Fa. Cobelens, Haarlem, A. f 70500, B. f 91900. Gebrs. de Vries, Scheveningen, A. f 74900, B. f 91900. C. J. Künst, Amersfoort, A. f 70000, B. f 91000. J. Scliuyt, Egmond a. d. Hoef, A. f 70.000, B. f 91000. F. Philips, Haarlem, A. f 71945, B. f 90650. J. Teitsma, Bloemendaal, A. f 70631, B. f 90631. D. Bruyn, Haarlem. A. f 69280, B. f 89880. G. P. Hetem, Haarlem, A. f 71500, B. f 89700, G. Broertjes, Haarlem, A. f 69511, B. f 89511. N. J. Tromp, Overveen, A. f 69500, B f 89000. Gebrs. v. Putten, Heemstede, A. f 67300, B. f 88900. H. J. Oppenkamp, Haarlem, B. f 87931. C. Kloosterboer, Broek op Langendijk, B. f 87584. W. Geels. Utrecht, B. f 87380. C. Hart, Haarlem, A. f 62000, B. f 78000. P. Barend. Haarlem, C. f 4011, D. f 5200. J. Lucas, Haarlem, C. f 4000, D. f 5177. Fa. Hart en Sinnecker, Haarlem, C f 3700, D. f 4915. Fa. P. A. v. d, Bosch en Zn., Haarlem. C. f 3550, D. f 4800. D. P. Havelaar, Den Haag, D. f 4800. P. Essenius, Haarlem, C. f 3250, D. f 4600. A. de Laat, Haarlem. C. f 3054. D. f 4154. Raming: A. f 66700, B. f 82950, C. f 4100, D. f 5450. De gunning is aangehouden. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN l 60 Cu. per repel yjORDr H T/JO dat ja iels doël tegen deren toestand van overspanning. Je maalci je het leven zelf veel moeilijker dan het is. Zenuwen zijn nu eenmaal geen kabeltouwen en wanneer je na koflie en thee steeds zoo veel last hebt van nervositeit en slape loosheid, drink dan maar Koflie Hag. Bezwaren legen Hag kunnen niet bestaan. Het is de heerlijkste plantage- koffie, die ik ooit geproefd heb. Daarbij coffeïnevrij, dus volkomen onschadelijk. De coffelne heeft met smaak of aroma van de koffie niets uil te slaan. Je mis! dus niets, maar hebt slechts voordeelen, .Meer genot en betere gezondheid door Kollie Hag', dal zal ook voor ons vanaf heden de leuze zijn. GEMEENTERAAD. DE AGENDA. Er wordt een vergadering gehouden van den Raad der gemeente Haar lom, op Woens dag 23 October as„ des namiddags te 1.30 uur, zoo noodig voort te zetten des avonds te 8 uur. in de Statenzaal (Prinsenhof). Aan de orde zal worden gesteld: 1. Mededeelingen en ingekomen stukken (liggen ter inzage). 2. Verleenen medewerking aanschaffing schoolmeubelen bijzondere school Hertzog straat. 3. Toekenning vergoeding art. 100 Lager- Onderwijswet 1920. 4. Verkoop grond: a. Aelbertsbdrgstraat (Hiineker en Joos- ten). b. Duinoordstraat (Ver. Haarl. Bedrijven fa. Mullerfa. v. d. Lande en Kruyff). c. idem (G. Kamminga). d. Jacob Geelstraat. (C. Vrugt Jr.) e. Deckerstraat (Blom en de Vries). f. nabij Dr. Schaepmanstraat (F. S. Feen- stra)- g. Brakenburghstraat. (J. P. Hartogh). h. Zonnebloemstraat (L. J. Winnubst). 5. Verkoop strooken grond Jarigs Rijks straatweg HaarlemVelsen aan het Rijk. 6. Verkoop grond van 8 perceelen Coöp. Bouwvereeniging „Ons Huis" aan Hospes- en Lambrecht van Dalelaan. 7. Aankoop gedeelte weg langs Noorder Spaarne. 8. Wijziging verordening regelende voor waarden levering van duinwater. 9. Aankoop perceel Ripperöastraat 2. 10. Aankoop grond aanleg nieuwe begraaf plaats. 11. Verbetering Wilsonsplein. 12. Verplaatsing middelbare school voor meisjes. 13. Radio-distributie. 14. Beschikbaarstelling gelden cursus ver meerdering vakkennis schildersgezellen. 15. Benoeming: a. 6 tij'de lij ke leeraren gem. avondschool voor handelsonderwijs. GEEN H.A.M.I.T. IN 1930. NOG NIET BEKEND WANNEER WEL. Indertijd hebben wij medegedeeld dat er voorloopige plannen bij de Middenstandscen trale bestonden om in 1930 weer een H.A.M.I.T. te organiseeren, welke midden standstentoonstelling dan een onderdeel zou vormen van grootsch opgezette feestelijkhe den. Wij vernemen thans, dat die plannen geen voortgang zullen hebben, althans niet voor het jaar 1930. Wanneer de volgende H.A.M.I.T. gehouden zal worden is nog niet vastgesteld. VAKOPLEIDING. Nu gebleken is, dat het geven van een cursus in teekenen, lezen en practisch. wer ken voor metaalbewerkers een gunstig resul taat heeft opgeleverd, zijn B. en W. te rade gegaan om deze wijze van ontwikkeling van arbeidsgeschiktheid uit te strekken tot an dere groepen. Het is gebleken, dat een cursus voor schil dersgezellen ingeschreven bij de Gem. ar beidsbeurs, aan te bevelen is. Daarom stellen B. en W. aan den raad voor daarvoor een bedrag van f 885 beschik baar te stellen. VEREENIGING VOOR VOLKENBOND EN VREDE De af deeling Haarlem en omstreken der Vereeniging voor Volkenbond en Vrede hield Vrijdagavond een, algemeene ledenvergade ring ter bespreking van den beschrijvings brief voor de a.s. algemeene vergadering der vereeniging te Haarlem op 26 October. We gens ziekte van den voorzitter den heer Jhr. F. Teding van Berkhout Sr. werd de vergade ring geleid door den secretaris Mr. L. G. van Dam, welke aanving de leden op te wekken a.s. Zaterdagmiddag om 3 uur in De Kroon niet te verzuimen de bespreking bij tc wo nen van de vraag welk standpunt Nederland moet innemen ten aanzien van arbitrage in zoogenaamde belangengeschillen, dus of Ne derland al dan niet moet toetreden ook tot I-Ioofdstuk III van de Algemeene Acte van Arbitrage van Genève van 1928. Het Hoofd bestuur heeft Mr. Dr. A. M. Joekes te den Haag, lid van de Tweede Kamer, bereid ge vonden dit punt voor de vergadering in te leiden. De afdeeling zal voor de verkiezing voor het Hoofdbestuur stemmen op de aftre dende leden Prof. Mr. A. Anema, Ir. J. van Dusscldorp, Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen, Jan SchllthuiSj Mr. G. van Slooten en Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruine en voor de ontstane vier vacatures op mevrouw W. van Itaillevan Embden te Lelden, Gerh. van Dijk te den Haag, Mr. W. van Lanschot te den Bosch en Ds. H. van Lunzen te Hoorn. Uitvoerige discussies werden gevoerd over het voorstel der afdeeling 's-Gravenhage, waarin het Hoofdbestuur wordt uitgenoodigd een krachtige actie te ondernemen om het publiek te doordringen van het nut van de werkzaamheden van het Internationaal Ar beidsbureau. de technictf'ne organisaties en de verdere Commissies van den Volkenbond, als mede van de noodzakelijkheid hiervoor de benoodigde gelden niet te onthouden. Het hoofdbestuur had met dit voorstel instem ming betuigd. Het voorstel werd ter verga dering bestreden door mej. Mr. E. C. van Dorp, waartegenover de hecren P. Voogd en Mr. L. G. van Dam het Haagsche voorstel verdedigden. De vergadering verecnigde zich ten slotte met het Haagsche voorstel. Tot afgevaardigden naar de algemeene ver gadering werden benoemd de heeren Jhr. F. Teding van Berkhout Sr., Mr. L. G. van Dam, S. de Ciercq, P. Voogd, W. LV. A. War nier en daar eerstgenoemde waarschijnlijk nog niet hersteld zal zijn tot plaatsver vangers de heerten Mr. F. Vorstman en Mr. Dr. F. A. Bijvoet, GEM. AVONDSCHOOL VOOR HANDELSONDERWIJS. B. en W. stellen voor aan de Gemeente lijke Avondschool voor handelsonderwijs te benoemen, voor den cursus 19291930, tot tijdelijk loeraar de heeren A. J. Hekkclman, J. W. Schotman, L. Groeneveld, L- J. F. van der Meulen, G. H. Wamelink en G. Beun, allen te Haarlom. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. I III I m y KONINGINNEWEG 65 TELEFOON 14627 LEVEREN VAN DINERS, SOUPERS, KOUDE- EN WARME SCHOTELS AAN HUIS. -rib. CHEF KOK REST. HILDEBRAND Uit het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY. 24) „En hoe kwam 't, dat hij 't lijk ontdekte?" „Volgens zijn verklaring was hij het kreu- pelboschje ingegaan om daar de juffrouw van het landgoed in het geheim te ontmoe ten. Waarom hij in den hollen eik keek. heeft hij me niet verteld. Hij sprong juist over het riviertje, toen ik langs kwam en daar ik hem in het donker niet herkende, hield ik hem aan en vroeg hem. wat hij daar op een andermans goed uitvoerde. Toen hij zag, wie ik was, nam hij me mee en wees me het lijk in den stam, terwijl hij me dringend ver zocht-, om redenen van particulieren aard zijn naam niet in de affaire te mengen." Rolt scheen de uiteenzetting van den veld wachter nogal aannemelijk te vinden. „Je bent in je plicht tegenover je meer deren tekort geschoten. Palmer," zei hij op strengen toon. „Ja had behooren te beden ken, dat er in gevallen als dit zeer belang rijke redenèn kunnen zijn, om den naam van dien meneer Hubert Vaynor niet geheim te houden. Misschien kan hij ons wel waar devolle inlichtingen verschaffen, terwijl jij het niet kunt. Je moet nu direct met me mee gaan en me wijzen, waar hy woont." De ongelukkige veldwachter zette zijn helm op en begeleidde zijn superieur naar het buitenhuis van de Vaynors. Onderweg ver klaarde Palmer nogmaals op zeer klein- moedigen toon, dat de reden, waarom hij de juiste toedracht van de ontdekking niet had verteld, uitsluitend gelegen was in de positie, die de familie Vaynor in de streek innam en absoluut niet om zelf een pluim op den hoed te krijgen. Rolt stuitte echter zijn woorden stroom en ze liepen zwijgend naast elkaar voort, totdat zij het huis in het gezicht kre gen. De detective stuurde den veldwachter toen weg en ging alleen naar de villa. Daar Hubert thuis bleek te zijn, liet Rolt zich aaiadienen. Hij werd in de bibliotheek gelaten, waar de jonge Vaynor al spoedig bij hem kwam. „Ik geloof, dat ik wel kan raden, waarom U me bent komen opzoeken," begon de jongeman glimlachend. De detective boog koeltjes. „Ik heb zoo juist toevallig van Palmer gelaoord, dat U iaet bent geweest, meneer Vaynor, die in wer kelijkheid het lijk van gravin Marnay hebt ontdekt." „Dat is inderdaad," gaf Hubert toe. „Ik hoop, dat mijn stilzwijgen uw nasporing niet op eenigerlei wijze heeft bemoeilijkt. Palmer zal U ook wel de reden hebben meegedeeld, waarom ik liever niet in de zaak word ge mengd. „Dat heeft hij gedaan, en ik kan die reden heel goed begrijpen. Maar dat neemt niet weg, dat U begrijpen zult dat .wij niet kun nen toestaan, dat in een zaak van zulk een beteekenis als deze moord, ook maar iets over het hoofd wordt gezien, dat misschien den sleutel tot de oplossing zou kunnen ver schaffen. Daarom zal ik het ook zeer op prijs stellen, als U zoo vriendelijk wilt zijn, mij nauwkeurig te vertellen, hoe het kwam, dat U het lijk hebt ontdekt. U kunt er van op- aan, dat zonder de uiterste noodzaak Uw naam niet genoemd zal worden." Daarop deed Hubert Vaynor het verhaal van zijn ontdekkiiag, en Rolt zat aandachtig te luisteren, zonder hem een enkele maal in de reden te vallen. „En dan kan ik U nog iets mededeelen, nar- Rolt," eindigde Hubert, dat U vermoedelijk wel belangrijk zult vinden „Zoo, dat wil ik graag hooren!" Hubert vertelde nu, hoe hij op den avond van den moord, toen hij op weg naar den hollen boom, den manken man den weg had zien oversteken. „Dat is zeker van belang", vond Rolt. „U zei dat de manke man van de terreinen van het landgoed kwam?" „Ja, en vandaar liep hij dwars den weg over naar den kant van de brug. Daar glipte hij de heg door en verween uit het gezicht." „Interesseerde het U niet waar hij bleef?" „Eerlijk gezegd neen. Het wras dien avond erg slecht weer, donker en stormachtig en op dat oogenblik dacht ik er niet aan ona den manken man in verband te brengen met de vermissing van de gravin. Ze zien me namelijk liever niet bij de Conway's; dat hebben ze me heel openhartig te kennen ge geven, zoodat ik niet veel afweet van de menschen, die daar logeeren en me er ook niet bijster voor interesseer, zooals U mis schien begrijpt." „Kent U iemand in het dorp, die mank is en die het, misschien ook wel geweest zou kunnen zijn?" „Neen". „Aan welken kant van de brug verdween de man?" „Aan den anderen kant; d.w-z. het verst van het dorp verwijderd". „Weet U dat zeker?" „Absoluut zeker." „Liep hij langzaam of hard?" „Vrij hard, naar het me toescheen." „Hard voor iemand die mank is?" „Zelfs hard voor iemand die recht van lijf en leden is. Hij scheen groote haast te heb ben. Ik zag het vooral door de bewegingen van zijn mank been." „Juist. En hoelaat had u die ontmoeting?" „Dat zal dan tien minuten voor half acht zijn geweest. Ik herinner me. dat ik juist weer thuis was. toen ae klok in de vestibule half acht sloeg". „Dat zal dan wel zoowat uitkomen. En. meneer Vaynor, u hebt geen roden om te veronderstellen, dat het lijk al in den boom was, toen u het briefje van juffrouw Conway op den avond van den moord vond?" „Dat denk ik niet. Dan zou ik het toch wel gemerkt hebben". „Waarschijnlijk wel. Neten, het lijk werd er pas later in den avond heengebracht. Als u uw bezoek aan uw geheim postkantoor in plaats van vóór, na het diner had gebracht, zoudt u mischien een ontzettend schouwspel hebben gezien", besloot de detective, terwijl hij opstond, „nog vreteselijker dan wat u nu ontdekt hebt". Nu, dank u, meneer Vaynor, op het oogenblik heb ik u niets meer te vragen. En u kunt er op aan, dat uw geheim veilig bij mij is, zoolang ik daardoor niet in conflict kom met mijn plicht". Vaynor bedankte hem hartelijk. „Ik hoop, mr. Rolt, dat u den moordenaar spoedig op het spoor zult zijn, indien u het tenminste nu al niet bent", vervolgde hij, terwijl hij zijn bezoeker uitliet. „Het is nog te vroeg, om me daarover uit te laten", metende Rolt. „Maar ik denk wei, dat we hem zullen vinden". „En zal het dan niet noodig zijn, dat ik als getuige verschijn?" „Dat is niet gezegd", antwoordde Rolt met een raadselachtig glimlachje. Het is heel best mogelijk, dat men er de voorkeur aan geeft om u niot te hooren". HOOFDSTUK XVII. MR. JOHNSON. Shrewton had Temple Westford verlaten en was naar Londen teruggekeerd, waar men hem, naar hij verklaard had, in verband met een belangrijke valsche-munters-affaire noodig had. In zijn plaats kwam eén andere detective, een korte, donkerharige man, met twee zeldzaam doordringende oogen en een prettige, beleefde manier van optreden, die den indruk maakte, dat hij oen man van hooger beschavingspeil was dan de gewone doorsnee-politie-ambtenaar. Rolt en hij waren Juist op het stalpleir bezig de limousine te onderzoeken, toen George en Derman Conway kwamen aan- loopen en hen groetten. Rolt stelde zijn nieuwen assistent voor. „Ik hoorde dat mr. Shrewton naar de stad teruggeroepen is, omdat hij een andere zaak moest behandelen", merkte George terloops op. „Ik hoop maar dat deze terugroeping niet beteekent, dat er maar weinig hoop be staat, om voor het mysterie hier een op lossing te vinden". Rolt en zijn collega glimlachten en het zou moeilijk geweest zijn om precies te zeggen, wat hun glimlach beteekende of verborg. „Het is nog te vroeg, mr. Conway, om ons nu al in bespiegelingen over onze kansen te verdiepen", antwoordde Rolt. „Maar het vertrek van mr. Shrewton heeft daarmee niets uitstaande. Toevallig is hij de meest ge schikte, zoo niet de eenige man, die in staar, is, deze grootscheepsche valsche niunterszaak op te helderen. De werkplaats is ontdekt, maar de geldve'rvaischers hebben zich uit de voeten gemaakt en Shrewton is specialiteit op dat gebied. Hij kent ongeveer alle beoefe naars van dat schoone ambt". „Hij lijkt mij een scherpzinnige kerel", meende George. „Maar iets anders, geeft de toestand van de limousine u eenige aanwij zing?" „Niets dat opheldering geeft over den be drijver van de misdaad, ik had den wagen trouwens al samen met Shrewton nauwkeurig bekeken, maar ik vond het beter, dat mr. Johnson hem ook zou zien. Zes geoefende oogen zijn altijd nog meer dan vier". De beminnelijke glimlach van mr. Johnson kon nauwelijks de felle belangstelling ver bergen, waarmee' hij naar de Conway's keek. „Het is niet waarschijnlijk, dat ik iets zal ontdekken, wat aan mr. Rolt's oplettendheid is ontsnapt", zei hij voorkomend. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13