H. D.-VERTELLINGEN
CadumZeep
i
De Mantel tier Duisternis
STADSNIEUWS
MAISON KEUR
FEUILLETON
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 21 OCTOBER 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.}
door C. G. B.
De Boer en de Tijd
Zijn haar was zwart als de stille plassen
in het vlakke veen, zijn rug was recht als
een peppel, zijn oogen waren koud en blauw
als helder ijs in een zandige sloot, t
Toen zijn moeder nog leefde en heel de
doening op het groote scholtegoed bestuur
de, hadden voor het huis de keizerskronen
en violen, de duizendschoonen en balsemie
nen gebloeid op hun tijd. Nu hingen iimmer
laag de witte gordijnen voor de donkere ra
men, was het tuintje bij de pomp verdwe
nen, was het huis somber en koud en streng
geworden als Beerend-Jan.
Heel de buurtschap met zijn rogge-akkers
en weilanden, zijn boschbestand en het
■veen dat tot den horizon vlakte, was van
hem. In de pachtcontracten, die sedert den
tijd van zijn overgrootvader al liepen en tel
kens weer verlengd waren, stond dat de
pachters geen boord mochten dragen op
Zondag en Beerend-Jan hield daar de hand
aan, al hadden zijn grootvader, zijn vader,
zijn moeder daar ook niets om gegeven. Maar
ook had Beerend-Jan aan de pachtsom
■niets veranderd en moesten de boeren dus
nog betalen in guldens, stuivers en duiten, in
garven rogge en zijden spek. En als de kin
deren niet vlug naar bed gingen, zeiden de'
moeders: „Denk derum, mo'k Bèerend-Jan
roópen?"
Als herfstmaand kwam over de landen
dan werd er kermis gehouden bij de school.
Maar de jongens en de deerns trokken ver
derop, naar andere buurtschappen, want
dansen vond Beerend-Jan uit den booze en
de kei-mis kon alleen gevierd worden op
grond van hem, omdat heel de buurtschap
van hem was.
O, die grond, die grond waarover zijn
overgrootvader al was gegaan, die zijn over
grootvader had afgepaald in akker, wei en
bosch, die door zijn geslacht uit droge hei en
drassig veen was geschapen, waarover hun
pachters de ploegen laadden gericht en de
zeisen geslagen, waar hun pachters de
koeien weidden en hun pachters hooiden,
waar zijn geslacht het bosch had beheerd,
geplant, gevéld.
Het was nog alles als in den ouden tijd.
Ossen werden er voor de ploegen gespannen,
kunstmest een verzinsel van den duivel
was er onbekend, dorschvlegels zongen op
wintermorgens er het oude, schier verstor
ven lied.
In de mooie kamer van Beerend-Jan
stonden twee kisten vol guldens, niemand
anders dan Beerend-Jan had die ooit gezien,
maar men wist het.
Hij was gemeenteraadslid, omdat al zijn
pachters op hem stemden, en in de kerk zat
hij in dezelfde bank als de burgemeester en
de dokter.
Hij kwam altijd overal waar men hem niet
verwachtte, hij zag iedere sloot die niet goed
afgestoken was, hij zag elke zwakke plek in
een hek, hij zag alles wat een pachter hei
melijk in huis of schuur vertimmerd had en
liet het weer maken, zooals het in den tijd
,vap zijn overgrootvader was geweest.
Wanneer een knecht iets""deed wat Bee
rend-Jan hem nie+ opgedragen laad, en dat
hij had gedaan omdat hij dacht dat het
goed was, dan zei Beerend-Jan: „I'j mag
neet denken, ik denk veur oew", en er wordt
verteld van een knecht die een akker van
drie bunder mestte zonder dat Beerend-
Jan het hem gezegd had en die vier dagen
lang bezig is geweest om alle mest weer naar
de mesthoop terug te brengen, om daarna
weer den akker te gaan bemesten, terwijl
Beerend-Jan er al dien tijd zwijgend bij
stond.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Een guivere zeep zooalg
de beroemde Frandche
Cadum £eep onont-
beerlyk. voor de ver-
fcor&Lné van de huid.
Bovendien wordt Zy
gledhtS éoed éedrooéd
verkocht,bly.ft daar
door tot 't laatste toe
hard en ig Zoodoende
veel voordeeli^er irft
éebruik.dan iedere an
dere fceep.
Beerend-Jan kende geen andere liefde, dan
de liefde voor zijn grond, en dat was een
bittere, harde, egoïstische liefde. Hij had
een vrouw gehad om een zoon te krijgen,
die na hem het scholtegoed zou kunnen be
sturen. Maar vier dagen nadat de vrouw een
kind, een meisje, gekregen had, was ze ge
storven van angst en ellende en het hind was
een dag na de moeder begraven.
Sindsdien had niemand meer in het huis
gewoond dan Beerend-Jan alleen. En de
menschen uit de buurtschap die hem vrees
den, haatten hem nu ook. En onder elkaar
zeiden ze wel „Diejen Bèerend-Jan is zöo
slechte as katoen van dree cente de elle",
maar ze droegen geen boorden op Zondag,
de mannen, en ze betaalden hun pacht in
guldens en stuivers en duiten,, in garven
rogge en zijden spek.
De seizoenen wisselden, de rogge rijpte jaar
op jaar, de koeien kalfden, boomen werden
geveld en nieuwe geplant. De tijd klopte
voort. En Beerend-Ja probeerde den tijd
vast te houden, liet de weiden en akkers
zooals zijn overgrootvader ze afgepaald had,
liet het eenzame veen bloeien en sterven on
gestoord. Hij bleef dezelfde, zijn rug bleef
recht als een peppel en zijn haar bleef
zwart als stille veenplassen.
Toen hij van den burgemeester een brief
kreeg omdat er plannen waren voor een af
wateringskanaal, om de verre veenwilder-
nissen, die nu ondoordringbaar en drassig
en woest in de contreie lagen, droog te kun
nen leggen, stuurde hij een ouden pachter
met de boodschap terug dat zijn overgroot
vader het veen wild en zompig had gelaten
en dat hij het dus ook zoo laten zou.
Maar toch kwamen mannen met rood
witte stokken op zijn grond om opmetingen
te doen. En in raadsvergaderingen protes
teerde Beerend-Jan steeds tegen de kanaal
plannen, hij haalde zijn God en zijn voor
ouders er bij, hij schreef brieven aan den
minister, hij reisde naar Gedeputeerde
Staten, en dan trok hij weer. terug naar zijn
buurtschap, om er, gevreesder dan ooit. van
den killen morgen tot den gouden avond
rond te gaan over de velden en weiden.
Er gingen twee jaren voorbij. Twee jaren,
waarin Beerend-Jan met twee advocaten uit
Den Haag steeds maar ageerde tegen de
kanaalplannen, tegen de onteigening.
Op een morgen vond men hem dood over
de tafel liggen. In zijn handen zat ineen
gefrommeld een brief waarin hij als ge
meenteraadslid werd uitgenoodigd om aan
wezig te zijn bij het steken van de eerste
spade voor het nieuwe kanaal.
De tijd klopte voort.
DE NIEUWE WEG FRIESCHE
VARKENSMARKT—STATION.
AANKOOP VAN EEN PERCEEL.
De gemeente heeft het plan in de toe
komst ovër het Phoenixterrein een nieuwen
verbindingsweg aan te leggen van de Friesche
Varkensmarkt naar het Stationsplein.
B. en W- stellen nu aan den gemeenteraad
voor aan te koopen het perceel Ripperda-
straat 2, groot 146 M2., dat voor dien weg
gesloopt zal moeten worden.
VERGOEDING AAN BIJZONDERE
SCHOLEN.
B. en W. stellen voor de ingediende aanvra
gen van verschillende bijzondere scholen
voor boventallige onderwijzers toe te wijzen
behoudens één uitzondering.
De bijzondere school aan het Florapark 14
verzoekt vergoeding van twee leerkrachten.
Deze school, met een gemiddeld aantal
leerlingen van 115 1/4, kan over 1928 in aan
merking komen voor vergoeding (door het
Rijk en de gemeente samen) van 4 leerkarch-
ten.
De rijksvergoeding is verleend voor 3 leer
krachten, zoodat hoogstens nog één leer
kracht voor rekening der gemeente kan ko
men.
DE NIEUWE BEGRAAFPLAATS
TEN Z. VAN DEN SLAPERDIJK.
AANKOOP VAN GRONDEN.
Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland
zijn bereid te bevorderen, dat de aan het
Hoogheemraadschap Rijnland in eigendom
toebehoorende strook grond (binnenberm
van den Slaperdijk), groot pl.m. 3000 c.A.,
aan de gemeente in koop wordt afgestaan
tegen den prijs van f 1 per M2.
Ook zijn de Commissarissen van ddn
Straatweg tusschen Spaarndam en Sant
poort bereid, aan de gemeente tegen een
prijs van f 1 per M2. in koop af te staan,
grond ter grootte van 560 cA.
Beide strooken grond zijn begrepdn in het
plan van onteigc-ning ten behoeve van den
aanleg van een nieuwe algemeene begraaf
plaats ten zuiden van den Slapc'.-dijk en ten
westen van den Vergierdeweg. Aankoop van
deze gronden voor den bedongen prijs van
f 1 per M2. is volgens B. en W. in het belang
van de gemeente te achtc'n, zoodat zij daartoe
een voorstel aan den gemeenteraad doen.
DE WEG HAARLEM—VELSEN.
NIEUWE VERBETERINGEN IN
HAARLEM-NOORD.
Ter voltooiing van de verbetering van den
Rijksweg Haarlem-Velsen, wenscht hdï Rijk
van de gemeente te koopen gedeelten grond
langs dien weg, ter gezamenlijke oppervlakte
van pl.m. 4083 M2. Het Rijk is bereid om
voor die gedeelten grond f 16.182 td betalen,
in welke som een bedrag van pl.m. f 4.500 is
begrepen ter vergoeding van kosten, ver
bonden aan het van gemeentewege doen ver
plaatsen van het regulateurshuisje van het
gemeentegasbedrijf, nabij den Vergiedeweg.
Tegen verkoop van bedoelde gedeelten
grond tegen gemeld bedrag "bestaat bij B.
en W. geen bezwaar, zoodat zij den raad voor
stellen daartoe te besluiten.
AANBESTEDING.
Door het bestuur van de vereeniging
„Groen van Prinsterer" te Haarlem, is in
het openbaar aanbesteed het bouwen van
een school voor lager onderwijs met gym
nastieklokaal en bijkomende werken, op een
terrein aan een geprojecteerde straat nabij
de van Nesstraat te Haarlem-Noord.
Architect is de heer J. J. Verhagen Jzn, te
Haarlem. Ingekomen waren 33 biljetten,
waarvan 1 van onwaarde.
Ingeschreven werd als volgt: A. voor een
4-klassïge school; B. voor een 7-klassige
school; C. glas- en verfwerk 4-klassige
school; D. glas- en verfwerk 7-klassige
school.
G. Bloemhéuvel, Amersfoort, A. f 81000,
B. f 113.000.
G. A. Jager, Haarlem, A. f 80200, B. f 101.700.
H. F. Dammers, Amsterdam, A. f 67420, B.
f 99000.
Gebrs. Seegers, Haarlem, A. f76530, B.
f 97195.
A. v. Hoften, Haarlem, A. f 75500, B. f 97000.
W. Sanders, IJmuiden, A f 68000, B. f 95000.
N.V, Gebrs. Joustra, Haarlem, A. i 76750,
B. f 94968.
J. de Waard, IJmuiden, A. f 71600, B. f 94400.
Ziip en Hamburg, IJmuiden, A. f 71500, B.
f 94300.
Joh. Kraaij, Heemstede, A. f 73000, B. f 92000.
Fa. Cobelens, Haarlem, A. f 70500, B. f 91900.
Gebrs. de Vries, Scheveningen, A. f 74900,
B. f 91900.
C. J. Künst, Amersfoort, A. f 70000, B. f 91000.
J. Scliuyt, Egmond a. d. Hoef, A. f 70.000,
B. f 91000.
F. Philips, Haarlem, A. f 71945, B. f 90650.
J. Teitsma, Bloemendaal, A. f 70631, B.
f 90631.
D. Bruyn, Haarlem. A. f 69280, B. f 89880.
G. P. Hetem, Haarlem, A. f 71500, B. f 89700,
G. Broertjes, Haarlem, A. f 69511, B. f 89511.
N. J. Tromp, Overveen, A. f 69500, B f 89000.
Gebrs. v. Putten, Heemstede, A. f 67300, B.
f 88900.
H. J. Oppenkamp, Haarlem, B. f 87931.
C. Kloosterboer, Broek op Langendijk, B.
f 87584.
W. Geels. Utrecht, B. f 87380.
C. Hart, Haarlem, A. f 62000, B. f 78000.
P. Barend. Haarlem, C. f 4011, D. f 5200.
J. Lucas, Haarlem, C. f 4000, D. f 5177.
Fa. Hart en Sinnecker, Haarlem, C f 3700,
D. f 4915.
Fa. P. A. v. d, Bosch en Zn., Haarlem. C.
f 3550, D. f 4800.
D. P. Havelaar, Den Haag, D. f 4800.
P. Essenius, Haarlem, C. f 3250, D. f 4600.
A. de Laat, Haarlem. C. f 3054. D. f 4154.
Raming: A. f 66700, B. f 82950, C. f 4100,
D. f 5450. De gunning is aangehouden.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN l 60 Cu. per repel
yjORDr
H
T/JO
dat ja iels doël tegen deren toestand
van overspanning. Je maalci je het leven
zelf veel moeilijker dan het is. Zenuwen
zijn nu eenmaal geen kabeltouwen en
wanneer je na koflie en thee steeds zoo
veel last hebt van nervositeit en slape
loosheid, drink dan maar Koflie Hag.
Bezwaren legen Hag kunnen niet
bestaan. Het is de heerlijkste plantage-
koffie, die ik ooit geproefd heb. Daarbij
coffeïnevrij, dus volkomen onschadelijk.
De coffelne heeft met smaak of aroma
van de koffie niets uil te slaan. Je mis!
dus niets, maar hebt slechts voordeelen,
.Meer genot en betere gezondheid
door Kollie Hag', dal zal ook voor ons
vanaf heden de leuze zijn.
GEMEENTERAAD.
DE AGENDA.
Er wordt een vergadering gehouden van
den Raad der gemeente Haar lom, op Woens
dag 23 October as„ des namiddags te 1.30
uur, zoo noodig voort te zetten des avonds
te 8 uur. in de Statenzaal (Prinsenhof).
Aan de orde zal worden gesteld:
1. Mededeelingen en ingekomen stukken
(liggen ter inzage).
2. Verleenen medewerking aanschaffing
schoolmeubelen bijzondere school Hertzog
straat.
3. Toekenning vergoeding art. 100 Lager-
Onderwijswet 1920.
4. Verkoop grond:
a. Aelbertsbdrgstraat (Hiineker en Joos-
ten).
b. Duinoordstraat (Ver. Haarl. Bedrijven
fa. Mullerfa. v. d. Lande en Kruyff).
c. idem (G. Kamminga).
d. Jacob Geelstraat. (C. Vrugt Jr.)
e. Deckerstraat (Blom en de Vries).
f. nabij Dr. Schaepmanstraat (F. S. Feen-
stra)-
g. Brakenburghstraat. (J. P. Hartogh).
h. Zonnebloemstraat (L. J. Winnubst).
5. Verkoop strooken grond Jarigs Rijks
straatweg HaarlemVelsen aan het Rijk.
6. Verkoop grond van 8 perceelen Coöp.
Bouwvereeniging „Ons Huis" aan Hospes- en
Lambrecht van Dalelaan.
7. Aankoop gedeelte weg langs Noorder
Spaarne.
8. Wijziging verordening regelende voor
waarden levering van duinwater.
9. Aankoop perceel Ripperöastraat 2.
10. Aankoop grond aanleg nieuwe begraaf
plaats.
11. Verbetering Wilsonsplein.
12. Verplaatsing middelbare school voor
meisjes.
13. Radio-distributie.
14. Beschikbaarstelling gelden cursus ver
meerdering vakkennis schildersgezellen.
15. Benoeming:
a. 6 tij'de lij ke leeraren gem. avondschool
voor handelsonderwijs.
GEEN H.A.M.I.T. IN 1930.
NOG NIET BEKEND WANNEER WEL.
Indertijd hebben wij medegedeeld dat er
voorloopige plannen bij de Middenstandscen
trale bestonden om in 1930 weer een
H.A.M.I.T. te organiseeren, welke midden
standstentoonstelling dan een onderdeel zou
vormen van grootsch opgezette feestelijkhe
den.
Wij vernemen thans, dat die plannen geen
voortgang zullen hebben, althans niet voor
het jaar 1930. Wanneer de volgende
H.A.M.I.T. gehouden zal worden is nog niet
vastgesteld.
VAKOPLEIDING.
Nu gebleken is, dat het geven van een
cursus in teekenen, lezen en practisch. wer
ken voor metaalbewerkers een gunstig resul
taat heeft opgeleverd, zijn B. en W. te rade
gegaan om deze wijze van ontwikkeling van
arbeidsgeschiktheid uit te strekken tot an
dere groepen.
Het is gebleken, dat een cursus voor schil
dersgezellen ingeschreven bij de Gem. ar
beidsbeurs, aan te bevelen is.
Daarom stellen B. en W. aan den raad
voor daarvoor een bedrag van f 885 beschik
baar te stellen.
VEREENIGING VOOR VOLKENBOND EN
VREDE
De af deeling Haarlem en omstreken der
Vereeniging voor Volkenbond en Vrede hield
Vrijdagavond een, algemeene ledenvergade
ring ter bespreking van den beschrijvings
brief voor de a.s. algemeene vergadering der
vereeniging te Haarlem op 26 October. We
gens ziekte van den voorzitter den heer Jhr.
F. Teding van Berkhout Sr. werd de vergade
ring geleid door den secretaris Mr. L. G. van
Dam, welke aanving de leden op te wekken
a.s. Zaterdagmiddag om 3 uur in De Kroon
niet te verzuimen de bespreking bij tc wo
nen van de vraag welk standpunt Nederland
moet innemen ten aanzien van arbitrage in
zoogenaamde belangengeschillen, dus of Ne
derland al dan niet moet toetreden ook tot
I-Ioofdstuk III van de Algemeene Acte van
Arbitrage van Genève van 1928. Het Hoofd
bestuur heeft Mr. Dr. A. M. Joekes te den
Haag, lid van de Tweede Kamer, bereid ge
vonden dit punt voor de vergadering in te
leiden. De afdeeling zal voor de verkiezing
voor het Hoofdbestuur stemmen op de aftre
dende leden Prof. Mr. A. Anema, Ir. J. van
Dusscldorp, Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen,
Jan SchllthuiSj Mr. G. van Slooten en Prof.
Dr. J. R. Slotemaker de Bruine en voor de
ontstane vier vacatures op mevrouw W. van
Itaillevan Embden te Lelden, Gerh. van
Dijk te den Haag, Mr. W. van Lanschot te
den Bosch en Ds. H. van Lunzen te Hoorn.
Uitvoerige discussies werden gevoerd over
het voorstel der afdeeling 's-Gravenhage,
waarin het Hoofdbestuur wordt uitgenoodigd
een krachtige actie te ondernemen om het
publiek te doordringen van het nut van de
werkzaamheden van het Internationaal Ar
beidsbureau. de technictf'ne organisaties en de
verdere Commissies van den Volkenbond, als
mede van de noodzakelijkheid hiervoor de
benoodigde gelden niet te onthouden. Het
hoofdbestuur had met dit voorstel instem
ming betuigd. Het voorstel werd ter verga
dering bestreden door mej. Mr. E. C. van
Dorp, waartegenover de hecren P. Voogd en
Mr. L. G. van Dam het Haagsche voorstel
verdedigden. De vergadering verecnigde zich
ten slotte met het Haagsche voorstel.
Tot afgevaardigden naar de algemeene ver
gadering werden benoemd de heeren Jhr.
F. Teding van Berkhout Sr., Mr. L. G. van
Dam, S. de Ciercq, P. Voogd, W. LV. A. War
nier en daar eerstgenoemde waarschijnlijk
nog niet hersteld zal zijn tot plaatsver
vangers de heerten Mr. F. Vorstman en Mr.
Dr. F. A. Bijvoet,
GEM. AVONDSCHOOL VOOR
HANDELSONDERWIJS.
B. en W. stellen voor aan de Gemeente
lijke Avondschool voor handelsonderwijs te
benoemen, voor den cursus 19291930, tot
tijdelijk loeraar de heeren A. J. Hekkclman,
J. W. Schotman, L. Groeneveld, L- J. F. van
der Meulen, G. H. Wamelink en G. Beun,
allen te Haarlom.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
I III I m y
KONINGINNEWEG 65
TELEFOON 14627
LEVEREN VAN DINERS, SOUPERS,
KOUDE- EN WARME SCHOTELS
AAN HUIS.
-rib. CHEF KOK REST. HILDEBRAND
Uit het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY.
24)
„En hoe kwam 't, dat hij 't lijk ontdekte?"
„Volgens zijn verklaring was hij het kreu-
pelboschje ingegaan om daar de juffrouw
van het landgoed in het geheim te ontmoe
ten. Waarom hij in den hollen eik keek. heeft
hij me niet verteld. Hij sprong juist over
het riviertje, toen ik langs kwam en daar ik
hem in het donker niet herkende, hield ik
hem aan en vroeg hem. wat hij daar op een
andermans goed uitvoerde. Toen hij zag, wie
ik was, nam hij me mee en wees me het lijk
in den stam, terwijl hij me dringend ver
zocht-, om redenen van particulieren aard
zijn naam niet in de affaire te mengen."
Rolt scheen de uiteenzetting van den veld
wachter nogal aannemelijk te vinden.
„Je bent in je plicht tegenover je meer
deren tekort geschoten. Palmer," zei hij op
strengen toon. „Ja had behooren te beden
ken, dat er in gevallen als dit zeer belang
rijke redenèn kunnen zijn, om den naam
van dien meneer Hubert Vaynor niet geheim
te houden. Misschien kan hij ons wel waar
devolle inlichtingen verschaffen, terwijl jij
het niet kunt. Je moet nu direct met me mee
gaan en me wijzen, waar hy woont."
De ongelukkige veldwachter zette zijn helm
op en begeleidde zijn superieur naar het
buitenhuis van de Vaynors. Onderweg ver
klaarde Palmer nogmaals op zeer klein-
moedigen toon, dat de reden, waarom hij de
juiste toedracht van de ontdekking niet had
verteld, uitsluitend gelegen was in de positie,
die de familie Vaynor in de streek innam en
absoluut niet om zelf een pluim op den hoed
te krijgen. Rolt stuitte echter zijn woorden
stroom en ze liepen zwijgend naast elkaar
voort, totdat zij het huis in het gezicht kre
gen. De detective stuurde den veldwachter
toen weg en ging alleen naar de villa.
Daar Hubert thuis bleek te zijn, liet Rolt
zich aaiadienen. Hij werd in de bibliotheek
gelaten, waar de jonge Vaynor al spoedig bij
hem kwam.
„Ik geloof, dat ik wel kan raden, waarom
U me bent komen opzoeken," begon de
jongeman glimlachend.
De detective boog koeltjes. „Ik heb zoo
juist toevallig van Palmer gelaoord, dat U
iaet bent geweest, meneer Vaynor, die in wer
kelijkheid het lijk van gravin Marnay hebt
ontdekt."
„Dat is inderdaad," gaf Hubert toe. „Ik
hoop, dat mijn stilzwijgen uw nasporing niet
op eenigerlei wijze heeft bemoeilijkt. Palmer
zal U ook wel de reden hebben meegedeeld,
waarom ik liever niet in de zaak word ge
mengd.
„Dat heeft hij gedaan, en ik kan die reden
heel goed begrijpen. Maar dat neemt niet
weg, dat U begrijpen zult dat .wij niet kun
nen toestaan, dat in een zaak van zulk een
beteekenis als deze moord, ook maar iets
over het hoofd wordt gezien, dat misschien
den sleutel tot de oplossing zou kunnen ver
schaffen. Daarom zal ik het ook zeer op prijs
stellen, als U zoo vriendelijk wilt zijn, mij
nauwkeurig te vertellen, hoe het kwam, dat
U het lijk hebt ontdekt. U kunt er van op-
aan, dat zonder de uiterste noodzaak Uw
naam niet genoemd zal worden."
Daarop deed Hubert Vaynor het verhaal
van zijn ontdekkiiag, en Rolt zat aandachtig
te luisteren, zonder hem een enkele maal in
de reden te vallen. „En dan kan ik U nog
iets mededeelen, nar- Rolt," eindigde Hubert,
dat U vermoedelijk wel belangrijk zult
vinden
„Zoo, dat wil ik graag hooren!"
Hubert vertelde nu, hoe hij op den avond
van den moord, toen hij op weg naar den
hollen boom, den manken man den weg had
zien oversteken.
„Dat is zeker van belang", vond Rolt. „U
zei dat de manke man van de terreinen van
het landgoed kwam?"
„Ja, en vandaar liep hij dwars den weg
over naar den kant van de brug. Daar glipte
hij de heg door en verween uit het gezicht."
„Interesseerde het U niet waar hij bleef?"
„Eerlijk gezegd neen. Het wras dien avond
erg slecht weer, donker en stormachtig en
op dat oogenblik dacht ik er niet aan ona
den manken man in verband te brengen met
de vermissing van de gravin. Ze zien me
namelijk liever niet bij de Conway's; dat
hebben ze me heel openhartig te kennen ge
geven, zoodat ik niet veel afweet van de
menschen, die daar logeeren en me er ook
niet bijster voor interesseer, zooals U mis
schien begrijpt."
„Kent U iemand in het dorp, die mank is
en die het, misschien ook wel geweest zou
kunnen zijn?"
„Neen".
„Aan welken kant van de brug verdween
de man?"
„Aan den anderen kant; d.w-z. het verst
van het dorp verwijderd".
„Weet U dat zeker?"
„Absoluut zeker."
„Liep hij langzaam of hard?"
„Vrij hard, naar het me toescheen."
„Hard voor iemand die mank is?"
„Zelfs hard voor iemand die recht van lijf
en leden is. Hij scheen groote haast te heb
ben. Ik zag het vooral door de bewegingen
van zijn mank been."
„Juist. En hoelaat had u die ontmoeting?"
„Dat zal dan tien minuten voor half acht
zijn geweest. Ik herinner me. dat ik juist
weer thuis was. toen ae klok in de vestibule
half acht sloeg".
„Dat zal dan wel zoowat uitkomen. En.
meneer Vaynor, u hebt geen roden om te
veronderstellen, dat het lijk al in den boom
was, toen u het briefje van juffrouw Conway
op den avond van den moord vond?"
„Dat denk ik niet. Dan zou ik het toch
wel gemerkt hebben".
„Waarschijnlijk wel. Neten, het lijk werd er
pas later in den avond heengebracht. Als
u uw bezoek aan uw geheim postkantoor in
plaats van vóór, na het diner had gebracht,
zoudt u mischien een ontzettend schouwspel
hebben gezien", besloot de detective, terwijl
hij opstond, „nog vreteselijker dan wat u nu
ontdekt hebt". Nu, dank u, meneer Vaynor,
op het oogenblik heb ik u niets meer te
vragen. En u kunt er op aan, dat uw geheim
veilig bij mij is, zoolang ik daardoor niet in
conflict kom met mijn plicht".
Vaynor bedankte hem hartelijk. „Ik hoop,
mr. Rolt, dat u den moordenaar spoedig op
het spoor zult zijn, indien u het tenminste
nu al niet bent", vervolgde hij, terwijl hij
zijn bezoeker uitliet.
„Het is nog te vroeg, om me daarover uit
te laten", metende Rolt. „Maar ik denk wei,
dat we hem zullen vinden".
„En zal het dan niet noodig zijn, dat ik
als getuige verschijn?"
„Dat is niet gezegd", antwoordde Rolt met
een raadselachtig glimlachje. Het is heel best
mogelijk, dat men er de voorkeur aan geeft
om u niot te hooren".
HOOFDSTUK XVII.
MR. JOHNSON.
Shrewton had Temple Westford verlaten
en was naar Londen teruggekeerd, waar men
hem, naar hij verklaard had, in verband met
een belangrijke valsche-munters-affaire
noodig had. In zijn plaats kwam eén andere
detective, een korte, donkerharige man, met
twee zeldzaam doordringende oogen en een
prettige, beleefde manier van optreden, die
den indruk maakte, dat hij oen man van
hooger beschavingspeil was dan de gewone
doorsnee-politie-ambtenaar.
Rolt en hij waren Juist op het stalpleir
bezig de limousine te onderzoeken, toen
George en Derman Conway kwamen aan-
loopen en hen groetten. Rolt stelde zijn
nieuwen assistent voor.
„Ik hoorde dat mr. Shrewton naar de stad
teruggeroepen is, omdat hij een andere zaak
moest behandelen", merkte George terloops
op. „Ik hoop maar dat deze terugroeping
niet beteekent, dat er maar weinig hoop be
staat, om voor het mysterie hier een op
lossing te vinden".
Rolt en zijn collega glimlachten en het zou
moeilijk geweest zijn om precies te zeggen,
wat hun glimlach beteekende of verborg.
„Het is nog te vroeg, mr. Conway, om ons
nu al in bespiegelingen over onze kansen
te verdiepen", antwoordde Rolt. „Maar het
vertrek van mr. Shrewton heeft daarmee
niets uitstaande. Toevallig is hij de meest ge
schikte, zoo niet de eenige man, die in staar,
is, deze grootscheepsche valsche niunterszaak
op te helderen. De werkplaats is ontdekt,
maar de geldve'rvaischers hebben zich uit de
voeten gemaakt en Shrewton is specialiteit
op dat gebied. Hij kent ongeveer alle beoefe
naars van dat schoone ambt".
„Hij lijkt mij een scherpzinnige kerel",
meende George. „Maar iets anders, geeft de
toestand van de limousine u eenige aanwij
zing?"
„Niets dat opheldering geeft over den be
drijver van de misdaad, ik had den wagen
trouwens al samen met Shrewton nauwkeurig
bekeken, maar ik vond het beter, dat mr.
Johnson hem ook zou zien. Zes geoefende
oogen zijn altijd nog meer dan vier".
De beminnelijke glimlach van mr. Johnson
kon nauwelijks de felle belangstelling ver
bergen, waarmee' hij naar de Conway's keek.
„Het is niet waarschijnlijk, dat ik iets zal
ontdekken, wat aan mr. Rolt's oplettendheid
is ontsnapt", zei hij voorkomend.
(Wordt vervolgd.)